Transcript Ruimte voor adres

Vaste commissie voor sociale zaken en
werkgelegenheid
t.a.v. de griffier M.Peen
[email protected]
t.a.v. de griffier Biesheuvel-Vermeijden
Griffier Tweede Kamer
[email protected]
10 maart 2015
Wet werken na de
AOW leeftijd
BL1503004
Dhr. Henk Hartveld
[email protected]
Geachte leden van de Tweede Kamer,
U beraadslaagt op 12 maart over de “Wet werken na de AOW- leeftijd”.
Wij zijn van mening dat het bij wet nader reguleren van werken na de AOW-leeftijd
met inbegrip van het wegnemen van belemmeringen een goede zaak is. Maar wij
hebben wel opmerkingen over de wijze waarop deze bestaande praktijk vorm krijgt in
dit wetsvoorstel. Wij hebben enkele principiële opmerkingen over dit wetsvoorstel.
Daarna gaan we in op onderdelen van het wetsvoorstel.
Koninklijke weg
Het voorstel gaat uit van het gegeven van een vaste datum voor de AOW en de
mogelijkheid van een flexibele datum voor het pensioen in de tweede pijler. Wij
vragen uw aandacht voor de mogelijkheid een flexibele AOW-datum in te voeren
waarbij een regeling voor werken na de AOW- datum anders vorm zou kunnen
krijgen. Wij vinden dat deze optie de koninklijke weg zou zijn en constateren dat het
huidige wetsvoorstel een gecompliceerde oplossing voorstelt voor langer doorwerken.
Het voorstel gaat uit van een verplicht pensioenontslag op verzoek van de werkgever.
Wij vinden dat het eenzijdige pensioenontslag geen recht doet aan het evenwichtig
afwegen van belangen van werkgever en werknemer. De regeling hierover in de
WWZ is niet in balans.
Loondoorbetaling bij ziekte
Voorts constateren wij dat op het punt van loondoorbetaling bij ziekte in het voorstel
sprake is van een leeftijdsonderscheid. In het voorgestelde model wordt een afwijkend
regime voorgesteld ten opzichte van diegene die de AOW-leeftijd nog niet hebben
bereikt en wordt een loondoorbetalingsplicht van zes weken voorgesteld. Wij vinden
dat bij het voorgestelde model de argumenten ten gunste van dit voorstel sterker zijn
dan de argumenten tegen. Wel vinden wij dat deze beperkte
loondoorbetalingsregeling zich dient te beperken tot de werkenden met een
AOW-uitkering omdat zij een vangnet in de vorm van de AOW kennen.
Pensioenopbouw wenselijk
In het voorstel wordt het regelen van pensioenopbouw na ingaan van de AOW over
gelaten aan sociale partners. Wij zijn er voorstander van dat het recht op voortgezette
pensioenopbouw bij werken na de AOW-leeftijd geregeld wordt. Dit vereist dat, voor
zover dit nog niet is gebeurd, op centraal niveau aanvullende afspraken tot stand
komen. In sectoren waar uitstel van de pensioendatum mogelijk is, is dit al de praktijk.
Uit eigen ANBO-onderzoek blijkt dat een aanzienlijk aantal respondenten voorstander
is van de mogelijkheid tot doorgaande pensioenopbouw bij werken na het bereiken
van de AOW-leeftijd.
Motieven om na bereiken van de AOW leeftijd betaald door te werken.
Volgens de minister speelt het financiële motief maar beperkt mee om te werken na
de AOW-leeftijd. Uit onderzoek van ANBO onder werkende gepensioneerden blijkt dat
ruim 24 procent van de betrokkenen werkt vanwege de financiën. Eenzelfde
percentage van de nog niet- gepensioneerden denkt vanwege geldelijke redenen te
gaan werken na de AOW-leeftijd.
Verdringing risico.
Een regeling om door te werken na de AOW-leeftijd kan op de korte termijn andere
effecten hebben dan op lange termijn. Daarbij willen wij in lijn met het CPB wijzen op
het risico van verdringing in de huidige ruime arbeidsmarkt. De voorgestelde
maatregelen rond minimumloon en ontslagregeling zullen de verdringingseffecten
naar verwachting beperken.
De voorgestelde wet ontslaat de overheid niet van de verantwoordelijkheid om de
arbeidsdeelname van ouderen te blijven bevorderen.
Afsluitend willen wij nogmaals benadrukken dat wij het regelen van werken na de
AOW-leeftijd noodzakelijk vinden.
Wij wensen u een vruchtbare discussie toe.
Met vriendelijke groet,
N.L. den Haan
Directeur-bestuurder