- December 2014. Het kabinet wil de AOW-leeftijd sneller

Download Report

Transcript - December 2014. Het kabinet wil de AOW-leeftijd sneller

AOW
- December 2014.
Het kabinet wil de AOW-leeftijd sneller verhogen. De partnertoeslag wijzigt in 2015. Ook
gaat waarschijnlijk de hoogte van de AOW veranderen als u samenwoont. Het kabinet wil de
AOW-leeftijd na 2015 sneller verhogen: naar 66 jaar in 2018 en 67 in 2021. Tot en met 2015
geldt de AOW-leeftijd volgens het schema, op basis van de wet die sinds 1 januari 2013 geldt.
Om de AOW-leeftijd te kunnen verhogen, moet het kabinet de wet wederom wijzigen. Het
kabinet wil de hoogte van de AOW aanpassen als een AOW’er samenwoont met 1 of meer
volwassenen. Dit geldt ook als iemand samenwoont met eerste graad bloedverwanten, zoals
ouders en kinderen. De AOWuitkering wordt waarschijnlijk per 2015 verlaagd naar 50% van
het minimumloon. Daarmee is dit bedrag even hoog als de AOW-uitkering voor gehuwden.
De wijziging zal onder andere gelden voor mensen die vanaf 2015 voor het eerst AOW
ontvangen en voor AOW'ers van wie de huishoudsituatie wijzigt. Samenwonende AOW-ers
die beiden nog een eigen koop- of huurwoning hebben, krijgen in de toekomst 70% AOW. Nu
krijgen deze ouderen een lagere AOW-uitkering van 50%. Het is nog niet duidelijk wanneer
deze wijziging ingaat. De minister stuurt begin 2014 een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer.
Het kabinet wil de partnertoeslag per 1 juli 2015 aanpassen. Als een persoon samen met de
partner een hoger inkomen heeft, stopt de partnertoeslag. Hiervoor is op 1 juli 2013 een
wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gestuurd. De maatregel gaat in als de Tweede en Eerste
Kamer akkoord zijn.
Aandachtspunten
Voor inkomensverzekeringen is de versnelling van het opschuiven van de AOW-leeftijd
belangrijk. Voor werknemers met een uitkering of zelfstandigen met een
arbeidsongeschiktheidsuitkering of -verzekering kan er een inkomensgat gaan ontstaan.
Volgens het Kabinet moeten mensen een redelijke termijn hebben om zich voor te bereiden
op deze verdere opschuiving van de AOW-gerechtigde leeftijd. Voor verzekeraars ligt er een
voorlichtende taak.
Planning
Voor het zomerreces zou het wetsvoorstel naar de Tweede Kamer worden gestuurd. Daarna,
staat volgens planning, indiening in de Eerste Kamer in augustus 2014. Ingangsdatum is 1
januari 2016 zodat mensen de tijd hebben om zich voor te bereiden op deze maatregel.
De AOW-leeftijd stijgt de komende jaren stapsgewijs naar 67 jaar in 2021. Daarna wordt de
AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting. Het Centraal Bureau voor de Statistiek
(CBS) heeft berekend dat de AOW-leeftijd daardoor in 2030 op 68 jaar uitkomt en acht jaar
later op 69 jaar. In 2060 zou de AOW-leeftijd dan op 71 jaar en zes maanden liggen. De
levensverwachting is echter onzeker. Daarnaast krimpt de potentiële beroepsbevolking de
komende jaren met ongeveer 50.000 personen. Door de verhoging van de pensioenleeftijd zal
de potentiële beroepsbevolking echter weer toenemen. Dit soort wijzigingen heeft invloed op
de AOW-leeftijd. Hoe de opbouw van de AOW-leeftijd er na 2021 uitziet, is dus nog
afwachten. De AOW-leeftijd gaat alleen omhoog, neerwaartse bijstelling is niet mogelijk
volgens het voorstel.
In het wetsvoorstel (33290) dat de stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd regelde naar
2024 uit 2012 staat over de levensverwachting de volgende regeling:
2. De verdere verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd en de aanvangsleeftijd wordt
jaarlijks, voor de eerste maal uiterlijk op 1 januari 2019 voor het jaar 2024, bij algemene
maatregel van bestuur vastgesteld volgens de volgende formule: V = (L – 18,26) – (P – 65)
waarbij:
V staat voor de periode waarmee de pensioengerechtigde leeftijd respectievelijk
aanvangsleeftijd wordt verhoogd, uitgedrukt in perioden van een jaar;
L staat voor de geraamde macro gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige
leeftijd in het kalenderjaar van verhoging;
P staat voor de pensioengerechtigde leeftijd in het kalenderjaar voorafgaande aan het
kalenderjaar van verhoging.
Indien V negatief is of minder dan 0,25 bedraagt, wordt deze gesteld op 0. Indien V 0,25 of
meer bedraagt, wordt deze gesteld op drie maanden.
3. De verhoging, bedoeld in het tweede lid, treedt telkens in werking vijf jaar na de uiterste
datum van vaststelling, bedoeld in het tweede lid, voor de eerste maal met ingang van 1
januari 2024.
4. De ramingen van de macro gemiddelde resterende levensverwachting, bedoeld in het
tweede lid, worden uitgevoerd en bekendgemaakt door het CBS. Het ligt in de lijn van de
verwachting dat de verder afgesproken versnelling van de AOW-leeftijd (waarvoor nog een
wetsvoorstel moet komen) en het eerder bereiken van de 67-jarige leeftijd (2021) op dezelfde
wijze gaat als hierboven staat verwoord.