op weg naar - Gemeente Lelystad

Download Report

Transcript op weg naar - Gemeente Lelystad

op weg naar
Maatwerk bij begeleiden naar werk
‘Geen vis maar een hengel: werken is geen doel op zich, maar een middel.’
Lelystad kent vele methodes om mensen in een uitkering naar werk te leiden,
maar de manier waarop dat gebeurt, heeft een duidelijke filosofie en werpt zijn
vruchten af. Wethouder Willem de Jager licht dat graag toe.
op weg naar
Zelfstandigenloket
Twee volstrekt verschillende voorbeelden van trajecten
zijn het ‘Zelfstandigenloket Flevoland’ (ZLF) en ‘Taalbanen’. In het eerste project worden mensen die vanuit
hun uitkering een eigen bedrijf willen starten, begeleid.
‘Natuurlijk, niet iedereen is geschikt om ondernemer
te worden. Daarom bieden we hulp en ondersteuning.
Eerst met het schrijven van een ondernemingsplan, in
een cursus van zes weken. Gedurende die cursus vallen er ook mensen af, sommigen concluderen dat het
niets voor hen is. Daarna kijken we of de onderneming
een kans van slagen heeft. Als dat zo is, krijgt men een
individuele coach om het plan echt uit te werken,’ zegt
Jannie van den Berg, teamleider van het ZLF.
De hulp die ZLF biedt, bestaat dus uit coaching en
workshops, maar ook uit financiering en inkomensondersteuning. ‘Als men spullen nodig heeft om het eigen
bedrijf op te zetten, kan men bij ons geld lenen. Als er
niet onmiddellijk een inkomen uit de onderneming kan
worden gehaald, kan er een beroep worden gedaan op
tijdelijke inkomenssteun. Dat instrument wordt ook ingezet bij ondernemers die het door de crisis of andere
omstandigheden als ziekte tijdelijk moeilijk hebben.
We kijken continu: wat heeft het bedrijf nodig? Om een
faillissement te voorkomen.’
op weg naar
Jeannette Kolk en Sihad Gharib in het leslokaal bij het Werkbedrijf.
In den lande is werk vaak het einddoel, waarvoor middelen worden ingezet als een sollicitatietraining. ‘Maar
wij willen graag dat het deel uitmaakt van een groter geheel. Daarom proberen we, als iemand in een uitkering
teren in uitstroom naar een reguliere baan. Mensen
krijgen zo een toegangspoort naar werk aangeboden,
geen draaideur.’
Daarbij wordt maatwerk geboden. Waar vroeger vooral
naar regels, voorschriften en categorieën werd gekeken, staat nu de werkzoekende centraal. ‘We hanteren
geen doelgroepenbenadering, maar kijken naar de arbeidscapaciteit van iemand. Daarbij ben ik nog immer
geraakt door het voorbeeld van staatssecretaris Jetta
Klijnsma. Bij haar bezoek aan Lelystad was ze onder
de indruk en herkende ze deze benadering. “Je moet
mij in de zomer niet in de bediening zetten van een
strandtent in Scheveningen. Maar als staatssecretaris
heb ik een arbeidscapaciteit van 100 procent!”, zei ze.’
Daarom: maatwerk, waarbij de gemeente een regierol
heeft en de invulling overlaat aan het Werkbedrijf. ‘De
uitkering is daarbij een springplank, geen hangmat.’
zit, hem of haar onmiddellijk in een werkconstructie aan
de gang te helpen. Via werkervaringsplaatsen, via loonkostensubsidies voor bedrijven, via verloning, er worden
allerlei methodes ingezet. Na een jaar moet dat resul-
Taalbanen
‘Taalbanen’ is van een geheel andere orde. In dit project krijgen nieuwkomers die de Nederlandse taal nog
niet machtig (genoeg) zijn de mogelijkheid 28 uur per
week werkervaring op te doen en krijgt men 12 uur per
week les. Het idee erachter is dat mensen op de werkvloer het Nederlands sneller leren dan in een klaslo-
kaal. ‘We kijken naar de competenties van iemand en
zoeken daar werk bij,’ legt werkcoach Jeannette Kolk
uit. ‘Taal kan een beperkende factor zijn bij het vinden
van een baan. Dit project is er op gericht die beperking
op te heffen, zodat men na het doorlopen van het traject van een jaar een betere kans op werk heeft.’
Kolk ziet dat het mes snijdt aan twee kanten. ‘Je heft
een beperking op, maar je ziet ook dat mensen er
door gemotiveerd worden verder te gaan met taal.’ De
scholing bevat ook een uitgebreide sollicitatietraining.
‘Vacatures zoeken, brieven schrijven, een cv maken,
gesprekken voeren. Natuurlijk stimuleren we mensen
om daarnaast ook met Nederlands bezig te zijn: kijken
naar het jeugdjournaal en Lingo, de krant lezen en
thuis Nederlands praten.’
Droom dichterbij
Sihad Gharib (29) heeft het project doorlopen. De
geboren Irakees woont alweer bijna 12 jaar in Nederland met zijn vrouw en inmiddels twee kinderen. ‘Ik
heb ruim tien maanden op de Bataviawerf gewerkt en
daarna bij een ander bedrijf. Nederlands is een moeilijke taal, maar ik kan me nu goed verstaanbaar maken
en uitdrukken wat ik wil.’ Via het werk Nederlands
leren heeft ook z’n nadelen. ‘Sommige woorden kun
je niet gebruiken op het werk en soms praat men er
nogal krom Nederlands. Men vraagt niet “Mag ik naar
de wc?” maar steekt zijn hand omhoog en roept “Wc!”,’
lacht Sihad.
Toch heeft het project hem veel gebracht en heeft hij
nu een volledige baan bij een kipfileerbedrijf in Hoorn.
‘Ik wil graag verder leren in het Nederlands. Ik kijk ook
veel Nederlandse televisie. Soms praat men daar te
snel, maar als ik met mijn kinderen naar kinderprogramma’s kijk, is het voor mij goed te volgen.’ Dikke
kans dat zijn kinderen straks hem het één en ander
kunnen leren, geeft Sihad lachend toe.
In zijn huidige werk zou hij graag een leidinggevende
functie willen , maar hij droomt er van om over een
paar jaar de politieopleiding te gaan doen. Door de
Taalbaan is die droom een stapje dichterbij gekomen.
Trots
Wethouder Willem de Jager is trots op beide projecten. ‘Taal leer je het beste op de werkvloer. Vaktaal is
ook iets anders. Op deze manier bereiden we mensen
beter voor op de arbeidsmarkt en een zelfstandig
bestaan. En dat geldt natuurlijk ook voor het Zelfstandigen Loket. Daar komen mooie ondernemingen uit
voort, en wie weet hoe groot die nog groeien!’