Klinische Psychologie - Universiteit van Amsterdam

Download Report

Transcript Klinische Psychologie - Universiteit van Amsterdam

Masterspecialisatie Klinische Psychologie
4. Klinische Psychologie (KP)
4.1 Doelgroep, toelatingseisen
De specialisatie Klinische Psychologie is alleen toegankelijk voor studenten die in hun
bachelorprogramma hebben gekozen voor de specialisatie Klinische Psychologie aan de
UvA en deze hebben voltooid. Voor meer informatie kan men contact opnemen met de
studieadviseur van Klinische Psychologie, drs. Kitty Rolf.
4.2 Doelstelling van het onderwijs van de specialisatie KP
De programmagroep Klinische Psychologie verzorgt het onderwijs van de specialisatie
Klinische Psychologie. De onderwijsdoelstellingen van de programmagroep behelzen:
a. inzicht verschaffen in individuele repertoires van gedragsmogelijkheden en methoden
om deze te onderkennen,
b. inzicht verschaffen in fenomenologie van psychopathologie en methoden om deze te
onderkennen,
c. inzicht verschaffen in experimentele designs waarmee klinische fenomenen onderzocht
kunnen worden,
d.kennis en vaardigheden leren met betrekking tot methoden om de diverse vormen van
psychopathologie in kaart te brengen en te indiceren voor behandeling,
e. kennis en vaardigheden leren met betrekking tot methoden om veranderingen aan te
brengen in de diverse vormen van psychopathologie,
f. inzicht verschaffen in vigerende theorieën over het ontstaan, instandhouden en afleren
van psychiatrische stoornisssen.
4.3 Beroepsmogelijkheden
Er is voor afgestudeerden met Klinische Psychologie als specialisatie een breed scala aan
beroepsmogelijkheden. Zij kunnen werkzaam zijn als onderzoeker, diagnosticus, hulpverlener, docent, preventie- of beleidsmedewerker, of een combinatie daarvan, in tal van
instellingen, zie hoofdstuk 1 voor beroepsmogelijkheden. Voor de functies in de hulpverlening (diagnostiek en behandeling van patiënten) zijn postmaster behaalde registraties
steeds vaker vereist.
Postmasteropleidingen
De invoering van de wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) heeft consequenties voor een deel van de beroepsmogelijkheden. De belangrijkste is dat veel functies
in de ‘officiële’ hulpverleningsinstellingen (instellingen voor de geestelijke gezondheidszorg, algemene en psychiatrische ziekenhuizen) slechts toegankelijk zijn voor afgestudeerden die na hun master de beroepsopleiding tot Gezondheidszorgpsycholoog (verder
aangeduid met ‘GZ-psycholoog’) hebben gevolgd. Dit is een tweejarige voltijdopleiding
(of vierjarig in deeltijd), waarin men vier dagen per week (of twee dagen in deeltijd) in
een praktijkinstelling relevante werkervaring opdoet (aangesteld en betaald als ‘juniorpsycholoog’) en één dag per week binnen een opleidingsinstituut cursorisch onderwijs
volgt. In Nederland zijn zes van deze opleidingsinstituten, verdeeld over het hele land en
alle gekoppeld aan een universiteit. De opleidingskosten, die in principe door de cursist
moeten worden betaald, bedragen circa € 8500,- per jaar.
Het aantal opleidingsplaatsen voor de opleiding tot GZ-psycholoog bedraagt voor heel
Nederland momenteel ongeveer 900 per jaar. Bij de selectie van kandidaten wordt in
eerste instantie gekeken of men aan de gestelde vooropleidingseisen voldoet. Deze opleidingseisen staan vermeld in hoofdstuk 4 van deze gids. Naast de opleidingseisen moet
men voldoen aan de verplichting om drie diagnostiekcasussen in te leveren en te laten
beoordelen. Indien men alle vakken uit de propedeuse, het tweede studiejaar en de verplichte cursussen voor de specialistie Klinische Psychologie heeft gehaald (zie het vervolg
van deze tekst) en daarin een stage van minimaal 24 ec (inclusief drie casussen en werk421
Masterspecialisatie Klinische Psychologie
groepen praktijkstage) heeft gelopen en een masterthese heeft afgerond, voldoet men
aan de minimumeisen. Let op: indien men een stage wil doen die aan de eisen voor
de opleiding tot GZ-psycholoog voldoet, moet men erop rekenen dat stage-instellingen
vaak alleen stages aanbieden van minstens 30 ec (inclusief drie casussen en werkgroepen
praktijkstage). Diegenen die aan alle eisen voldoen, kunnen daarna solliciteren op een opleidingsplaats. Om aangenomen te worden bij de opleiding tot GZ-psycholoog is het van
groot belang dat zo veel mogelijk (klinische) werkervaring is opgedaan. Met het behalen
van de minimumeisen alleen is toelating veel minder waarschijnlijk. De gemiddelde duur
na afstuderen om toegelaten te worden tot een vervolgopleiding bedraagt doorgaans enkele jaren, omdat men vaak de meest ervaren kandidaten aanneemt. Na het behalen van
de registratie GZ-psycholoog kan een beperkt aantal cursisten nog een vervolgopleiding
doen, bijvoorbeeld de specialistische opleiding tot klinisch psycholoog, die drie à vier jaar
duurt. Voor de meest actuele informatie zie: www.rino.nl.
Propedeuse
Bachelor Psychologie
Bachelor jaar 2
Bachelor jaar 3
Master
Gezondheidszorgpsychologie
Postacademische
opleiding
Specialisatie Klinische Psychologie
Master Gezondheidszorgpsychologie
Specialisatie Klinische Psychologie
Specialisatie Mastertrack Klinisch Forensische Psychologie
• Gezondheidszorg-
Bijvoorbeeld:
psycholoog
• Psychotherapeut
Evt. hierna: Klinisch
psycholoog
• Cognitief gedragstherapeut VGCt
• Systeemtherapeut (NVRG)
• EMDR-therapeut
BIG-registraties
Verenigingsregistraties
4.4 Inrichting programma specialisatie Klinische Psychologie
In de masterspecialisatie Klinische Psychologie moeten studenten 12 ec besteden aan het
volgen van de verplichte vakken Practicum klinische psychodiagnostiek en Psychologische interventies 2. Deze vakken zijn nodig om aan de cursorische vooropleidingseisen
voor de opleiding tot GZ-psycholoog en voor de Basisaantekening Psychodiagnostiek
(BAPD) te voldoen. De overige tijd besteedt men aan het schrijven van een masterthese
over verricht onderzoek (18 ec, inclusief colloquia), het lopen van een klinische stage (2430 ec, inclusief drie casussen en werkgroepen praktijkstage; wie een stage volgt van 24 ec
volgt een keuzevak extra). Let op: indien men een stage wil doen die aan de eisen voor de
opleiding tot GZ-psycholoog voldoet, dan moet men erop rekenen dat stage-instellingen
vaak alleen stages aanbieden van minstens 30 ec (inclusief drie casussen en werkgroepen
praktijkstage). 1
Kortom, voor de masterspecialisatie Klinische Psychologie gelden de volgende eisen:
- Practicum klinische psychodiagnostiek, 6 ec
1 Binnen dit masterprogramma is een stage een verplicht onderdeel, bij voorkeur een klinische praktijkstage waarin studenten
ook de mogelijkheid hebben om te voldoen aan de NIP eisen op het gebied van de diagnostiek (casussen) en de wettelijke eisen
om toegelaten te kunnen worden tot een Gz opleiding. De opleiding bemiddelt bij het vinden van een stage, maar kan niet de
garantie bieden dat er voor elke masterstudent een klinische praktijkstage is. Uiteindelijk beslist de instelling waar de stage
gelopen wordt immers of men bereid is een student als stagiaire aan te nemen en is het aanbod van plaatsen sterk onderhevig aan
fluctuaties door bijvoorbeeld de bekostiging van de GGZ. Studenten kunnen, indien gewenst, in plaats van een klinische praktijkstage een onderzoekstage volgen. De opleiding garandeert dat de student daarmee aan de in de OER genoemde eindtermen
voldoet, maar in dat geval voldoet de student niet aan de toelatingseisen van de GZ-vervolgopleiding en/of de BAPD registratie.
Het is uiteraard mogelijk om na het afstuderen alsnog aan de eisen te voldoen.
422
Masterspecialisatie Klinische Psychologie
- Psychologische interventies 2, 6 ec
- Masterthese (inclusief colloquia), 18 ec
- Masterstage (inclusief werkgroepen praktijkstage en casussen), 24-30 ec
Totaal: 60 ec
Bij een stage van 24 ec, neem contact op met Kitty Rolf.
Schema aanbod onderdelen masterprogramma Klinische Psychologie:
Semester 1
30 ec
Blok 1
Blok 2
Practicum klinische
psychodiagnostiek (6 ec)
Blok 3
Psy. int. 2: Basis CGT (6ec):
Emoties en hechting of
Sociale fobie en gedragsexp. of
Persoonlijkheidsstoornissen of
Medische psychologie
Masterthese (18 ec)
Semester 2
30 ec
Blok 1
Practicum klinische
psychodiagnostiek (6 ec)
Blok 2
Psy. int. 2: Basis CGT (6 ec)
Emoties en hechting of
Sociale fobie en gedragsexp.
Blok 3
Masterthese (18 ec) of stage (24 of 30 ec)
N.B.: De verplichte vakken zijn dikgedrukt. Er zijn in feite dus twee instapmogelijkheden in de
aansluitmaster, specialisatie Klinische Psychologie. Studenten met een afgeronde bachelor voor
1 september starten in het eerste semester, studenten die hun bachelor voor 1 februari afronden
starten in het tweede semester.
Accenten binnen Klinische Psychologie
Binnen het vak Psychologische interventies 2 zijn de eerste vijf weken, het basisdeel CGT,
hetzelfde. De laatste twee weken is het mogelijk een eigen accent te leggen. Er zijn vier
specialisaties waaruit studenten kunnen kiezen: (1) Emoties en hechting (2) Sociale fobie
en gedragsexperimenten, (3) Persoonlijkheidsstoornissen en (4) Medische psychologie.
Afhankelijk van het aantal studenten en hun verschillende voorkeuren, is het echter mogelijk dat je niet bij de variant van je eerste keuze wordt geplaatst. Aangezien het grootste
deel van de cursus voor iedereen gelijk is, kun je los van een bepaalde specialisatie solliciteren naar een stageplek op een ander terrein.
4.5 Afstudeeropdracht
De afstudeeropdracht bestaat uit een stage, een masterthese (inclusief colloquia), samen
minstens 42 ec (voor meer informatie over colloquia, zie hoofdstuk 6). Alle mogelijkheden en regelingen met betrekking tot masterthese, praktijkstage en diagnostiekaantekening zijn opgenomen in de Afstudeerbrochure: masterthese, stage en diagnostiekaantekening. De meest recente versie van de Afstudeerbrochure is verkrijgbaar bij het (stage)
secretariaat (kamer 5.07). Ook kan men een versie downloaden via Blackboard: Praktijkstage Klinische Psychologie.
423
Masterspecialisatie Klinische Psychologie
Stage
Het met succes gevolgd hebben van propedeuse, tweede bachelorjaar en basisprogramma
Klinische Psychologie zijn voorwaarden om een stage te mogen gaan zoeken. Om aan een
stage te mogen beginnen, moeten het bachelordiploma behaald zijn en de vakken Practicum klinische psychodiagnostiek en een van de varianten van Psychologische interventies
2. Voordat met een stage begonnen kan worden, dient overlegd te worden met de stageadviseur, J. de Jong, M.Sc. Dit geldt voor zowel praktijk-, onderzoeks-, als ‘gecombineerde’
stages. Zonder dit voorafgaande overleg is een stage ongeldig. In de Afstudeerbrochure:
masterthese, stage en diagnostiekaantekening zijn een stagecontract en richtlijnen voor
het stageverslag opgenomen.
Samenvattend: voor inschrijving als stagezoekende (geldt voor alle soorten stages binnen
Klinische Psychologie) en voor specifieke informatie over praktijkstages:
• Stagesecretariaat Sandra Diets, kamer 5.07 (525.6506).
• Stageadviseur Jeninke de Jong, M.Sc., kamer 5.22, op afspraak via het secretariaat.
Voor informatie over de diagnostiekaantekening: prof. dr. J.H. Kamphuis, op afspraak.
Masterthese
De masterthese is een empirisch onderzoek naar een psychologische vraagstelling waarbij
de volledige empirische cyclus wordt doorlopen. Dat houdt in dat de masterthesestudent
een masterthesevoorstel schrijft, het onderzoek inclusief het onderzoeksdesign (mede)
opzet, gegevens verzamelt, analyseert, in een mastertheseverslag beschrijft en mondeling
presenteert in een openbare masterthesebespreking.
Voor het starten van een masterthese (geldt ook voor onderzoeksstage) bestaan globaal
twee mogelijkheden. Ten eerste kunnen studenten zelf contact opnemen met stafleden
die onderzoek doen op een terrein waarin zij zijn geïnteresseerd, om na te gaan of er
mogelijkheden zijn om bij de betreffende docent aan het gewenste studieonderdeel te
beginnen. Ten tweede staan op Blackboard onder “Masterthese Klinische Psychologie”
oproepen van onderzoekers die masterstudenten zoeken. In de Afstudeerbrochure: masterthese, stage en diagnostiekaantekening staat meer informatie (deze informatie is ook
op Blackboard te vinden). Voor specifieke informatie betreffende masterthese en onderzoeksstage: dr. Arnold van Emmerik.
In de volgende paragraaf staat een globaal overzicht van de onderzoekslijnen van de programmagroep.
Onderzoeksmogelijkheden binnen de specialisatie Klinische Psychologie
Het onderzoek kan ingedeeld worden naar de drieslag diagnostiek, etiologie en behandeling. Diagnostiek, ooit notoir onbetrouwbaar, is in hoge mate betrouwbaar geworden.
Psychometrisch onderzoek heeft gevalideerde tests opgeleverd die de aanwezigheid en
ernst van specifieke disfuncties en klachten meten. Onderzoek naar etiologische mechanismen verschaft onder meer inzicht in cognitieve en neurobiologische processen die
specifieke vormen van psychopathologie bevorderen en in stand houden. Belangrijke
vooruitgang is geboekt in de behandeling van emotionele stoornissen en recent ook van
persoonlijkheidsstoornissen. Ernstige ziektebeelden zoals dwangstoornissen, paniekstoornissen, posttraumatische stress-stoornis en depressies, die tot voor enkele decennia
niet of nauwelijks waren te behandelen, blijken goed te reageren op recent ontwikkelde
gedragstherapeutische en farmacotherapeutische interventies.
Onderzoek binnen de programmagroep Klinische Psychologie kan worden onderverdeeld in grofweg twee onderzoekslijnen:
1. Experimentele klinische psychologie
2. Toegepaste klinische psychologie
424
Masterspecialisatie Klinische Psychologie
(1) Experimentele klinische psychologie
Deze onderzoekslijn is gericht op disfunctionele psychologische en neurobiologische processen waarvan verondersteld wordt dat ze cruciaal zijn voor het ontstaan, in stand houden en/of terugdringen van psychopathologie. Er wordt onderzoek gedaan naar stoornisspecifieke processen en naar stoornisoverkoepelende processen.
Emotionele stoornissen zoals angststoornissen en depressie behoren tot de meest prevalente psychiatrische stoornissen. Vigerende theoretisch constructen voor deze stoornissen zijn emotioneel geheugen en disfunctionele schema’s. Een van de onderzoekslijnen
betreft onderzoek naar de consolidatie en reconsolidatie van emotioneel geheugen. Psychologische en neurobiologische processen worden in kaart gebracht die mogelijk van
invloed zijn op het versterken dan wel verzwakken van emotioneel geheugen. Onze hypothesen worden o.a. getest in een vreesconditioneringsparadigma als een model voor het
ontstaan en afleren van angst bij gezonde proefpersonen en bij patiënten met emotionele
stoornissen. Een ander paradigma betreft onderzoek naar het effect van verwerkingsstijlen op het emotionele geheugen van getraumatiseerde personen en de ontwikkeling van
posttraumatische stress-stoornis. Daarnaast vormen het onderzoek naar selectieve informatieverwerking (bijvoorbeeld rumineren) en emotieregulatie bij PTSS, sociale fobie en
depressie en onderzoek naar wat de interpersoonlijke consequenties van stoornissen zijn,
een belangrijk onderdeel van ons onderzoeksprogramma. Er worden tevens fMRI-studies
uitgevoerd om meer inzicht te krijgen in de onderliggende neurobiologische functies van
emotioneel geheugen. Getracht wordt een brug te slaan tussen de fundamentele wetenschap en de klinische praktijk.
Persoonlijkheidsstoornissen vormen een andere hoog-prevalente groep. Fundamenteel
onderzoek richt zich op de psychologische processen die centraal staan in deze stoornissen, met name de mentale representaties (schema’s) en de informatieverwerking (attentie-, interpretatie- en geheugenbias) die aan de instandhouding van deze stoornissen ten
grondslag liggen. Ook wordt onderzoek gedaan naar de vraag of bepaalde tekorten, meer
dan biases, kenmerkend zijn voor bepaalde persoonlijkheidsstoornissen. Daarnaast wordt
onderzoek gedaan naar de fundamentele processen die aan relatief nieuwe therapeutische
technieken die gebruikt worden in de behandeling van persoonlijkheidsstoornissen ten
grondslag liggen.
(2) Toegepaste klinische psychologie
Deze onderzoekslijn heeft betrekking op de evaluatie van cognitieve gedragsinterventies
voor psychiatrische stoornissen bij volwassenen. Interventiestudies worden toegepast bij
(1) paniekstoornis, (2) posttraumatische stress, (3) sociale angststoornis, (4) huiselijk geweld, (5) patiënten met misbruik- en verslavingsstoornissen en (6) persoonlijkheidsstoornissen (waarbij ook andere dan cognitieve gedragstherapeutische interventies onderwerp
van onderzoek zijn). Een andere onderzoekslijn betreft toepassingen van technologische
ontwikkelingen bij interventies, zoals internet en virtual reality voor de behandeling van
patiënten met angststoornissen.
In samenhang met bovengenoemde onderzoekslijnen vindt er onderzoek plaats op het
gebied van de evidence-based psychodiagnostiek van persoonlijkheid en psychopathologie. Het onderzoek richt zich in het bijzonder op innovatie van voor de klinische praktijk
bruikbare, evidence-based psychodiagnostiek en op het verhelderen van individuele verschillen in kwetsbaarheid voor psychopathologie. Bijdragen aan beter geïnformeerde indicatiestelling en meer therapeutisch nut van diagnostiek zijn daarbij leidende motieven.
Ten slotte wordt er onderzoek gedaan op het gebied van de forensische psychologie. Meer
in het bijzonder: (a) naar het assessment van psychopathie via zelfrapportage, (b) emotionele- en aandachtsprocessen bij psychopathie, (c) typologie en behandeling van huiselijk
geweld en (d) (pathologisch) liegen en leugendetectie.
425
Masterspecialisatie Klinische Psychologie
4.6 Nadere inlichtingen en mentoraat
Voor inlichtingen over het onderwijs, het plannen van de studie en daaraan verwante
zaken en voor algemene inlichtingen over postmaster opleidingen kan men terecht bij
drs. Kitty Rolf, studieadviseur, kamer 5.05.
Naast de mogelijkheid om zaken aangaande het onderwijs te bespreken, staat de deur
ook open voor problemen van meer persoonlijke aard. Afspraken voor het spreekuur (een
kwartier per persoon) kunnen gemaakt worden via het secretariaat van Klinische Psychologie (020-525.6810 of per e-mail: [email protected]).
4.7 Contactgegevens secretariaat en coördinatoren KP
Secretariaat:
Herman Vinckers 525.6810
[email protected]
Sandra Diets
525.6810
[email protected]
[email protected]
Mentoraat/studieadviseur:
Drs. Kitty Rolf
525.6820
[email protected]
Afspraken verlopen via het secretariaat.
Onderwijscoördinator:
Dr. Mark Spiering 525.6816
[email protected]
Stageadviseur:
Jeninke de Jong, M.Sc. 525.6824
[email protected]
Volgens afspraak via het secretariaat.
Stagesecretariaat:
Sandra Diets
525.6506
[email protected]
Masterthesecoördinator:
Dr. Arnold van Emmerik 525.8604
[email protected]
Websites:
http://www.fmg.uva.nl/clinicalpsychology (onderzoek)
http://www.student.uva.nl/psy (onderwijs)
Voorzitter van de programmagroep:
Prof. dr. Merel Kindt
Voor contactgegevens van de docenten van Klinische Psychologie en een overzicht van
hun interessegebieden: zie hoofdstuk 10.
Op de volgende pagina’s volgt een overzicht van de masteronderdelen die gevolgd
kunnen worden binnen de specialisatie Klinische Psychologie.
426
Masteronderdelen, Klinische Psychologie
Praktijkstage Klinische Psychologie
Punten
SIS-code
SIS-code
Plaats in het rooster
Toelatingsvoorwaarden
Docenten/Inlichtingen
24-30 (incl. 4 ec voor de BAPD indien behaald)
Praktijkstage: 7204MSKPXY
BAPD: 7204STCK4Y
Semester 1, blok 1 en 2, semester 2, blok 1 en 2 (meestal sept.
en febr.). Voor studenten van de mastertrack Klinisch Forensi-
sche Psychologie zijn de startdata meestal nov. en febr.
Bachelor in de specialisatie KP afgerond, incl. Testconstructie. Tevens de mastercursussen Practicum klinische psychodiagnos-
tiek en Psychologische interventies 2 afgerond. Voor studenten van de mastertrack Klinisch Forensische Psychologie zijn dit de twee mastercursussen: 1) Etiologie en assessment en 2) Interven-
ties.
drs. E. Brugman en J. de Jong, M.Sc.
Inhoud
Alle informatie is beschikbaar in de Afstudeerbrochure, verkrijgbaar via het secretariaat
of te downloaden via Blackboard. De praktijkstage kan in verschillende GGZ-settings
gelopen worden. De student maakt kennis met het werkveld van de klinische psychologie en ontwikkelt kwaliteiten die van belang zijn voor de latere beroepsuitoefening.
De kennis en vaardigheden die tijdens de studie zijn opgedaan kan de student voor het
eerst onder supervisie in de praktijk toepassen. In de bijbehorende werkgroepen wisselen
studenten praktijkervaring uit en bespreken stage-gerelateerde thema’s zoals reflectie op
de persoonlijke leerdoelen en omgaan met feedback. Voorts worden er voordrachten gegeven over ethisch-juridische kwesties, geïllustreerd met voorbeelden uit de eigen stage.
In gastcolleges wordt ingegaan op de beroepscode voor psychologen en op relevante wetgeving voor de omgang met cliënten. Aan het einde van de stageperiode dient de student
de kwaliteiten en vaardigheden die van een psycholoog in een bepaalde setting worden
gevraagd op het niveau van een beginnend (basis)psycholoog te beheersen. De stage biedt
de student de kans om zich te oriënteren op beroepsmogelijkheden na afronding van de
master. Een afgeronde praktijkstage, inclusief de BAPD, biedt toegang tot de sollicitatieprocedure van de GZ-opleiding.
Leerdoelen
Na afloop van de klinische stage kan de student, met een redelijke mate van zelfstandigheid (a) reflecteren op het eigen beroepsmatig handelen en een professionele houding aannemen in het contact met collega’s, cliënten en hun systeem, (b) mondelinge
en schriftelijke communicatie over eigen psychologische werkzaamheden en bevindingen,
(c) de in de opleiding verworven wetenschappelijke kennis en inzichten, aangevuld met
voor de stagecontext relevante verdiepende literatuur, toepassen binnen de stagepraktijk (wetenschappelijk denken), (d) de diagnostische cyclus doorlopen bij minder complexe
vraagstellingen, al dan niet uitmondend in drie BAPD-verslagen geschreven volgens
de NIP-richtlijnen (wetenschappelijk denken), (e) de indicatie van een cliënt verwoorden
(communiceren) en beargumenteren (evalueren), (f) relevante eenvoudige begeleiding en/
of behandeling toepassen bij een cliënt, individueel of groepsgewijs (zelfstandig denken),
(g) ethische en juridische vraagstukken herkennen, analyseren en evalueren met behulp
van de Beroepscode Voor Psychologen en daar vervolgens naar handelen, (h) analyseren
en evalueren in hoeverre er binnen de stagepraktijk evidence-based wordt gewerkt, (i) een kritische evaluatie opstellen over het eigen functioneren, gericht op de mate van en
427
Masteronderdelen, Klinische Psychologie
manier waarop KP-kennis is toegepast gedurende de stage (analyseren, evalueren en reflecteren), (j) een kritische evaluatie opstellen over de inhoud en de opbouw van de opleiding
op basis van de ervaringen in de praktijk (zelfstandig denken en reflecteren).
Onderwijsvorm
Twee gastcolleges; zes maandelijkse werkgroepen. Bij lange stages (10-12 maanden) die
starten in het eerste semester, vinden de werkgroepen verspreid over het studiejaar plaats.
Supervisie op de stageplek en begeleiding van een docent van de programmagroep Klinische Psychologie (de toegekende UvA-begeleider).
Studiemateriaal en kosten
• Soudijn, K. A. (2007). Ethische codes voor psychologen. Amsterdam: Uitgeverij
Nieuwezijds. ISBN 9789057122583 (€21,95 - ± 230 blz.).
• Aanvullende artikelen, die ter beschikking worden gesteld in de eerste werkgroep (±
90 blz.)
Beoordelingsvorm
Eindbeoordeling wordt gedaan door de UvA-begeleider in nauw overleg met de supervisor van de instelling, rekening houdend met: het eindniveau van functioneren, het
leerproces tijdens de stage, de kwaliteit van het stageverslag, de inbreng en inzet bij de
werkgroepen en de mate van zelfstandigheid.
Onderwijstijden
Afhankelijk van de start en de duur van je stage word je ingedeeld in een werkgroep. De
werkgroepen starten in eerste semester (blok 1) en tweede semester (blok 1), van 09.0012.00 uur of van 10.00-13.00 uur. Ze kunnen onder stagetijd vallen. In het semester dat de
student met de werkgroepen start, volgt hij/zij ook de twee gastcolleges:
Semester 1
Do. 23-10-2014 Do. 20-11-2014 Semester 2
Do. 30-04-2015 Do. 28-05-2015 15.00-18.00 uur
15.00-17.00 uur
15.00-18.00 uur
15.00-17.00 uur
Afronding
Als richtlijn wordt aangehouden dat maximaal een maand na het einde van de stage het
stageverslag goedgekeurd is en dat het eindgesprek met de UvA-begeleider heeft plaatsgevonden. Indien na drie maanden de stage niet formeel is afgerond, wordt een ‘niet aan
voorwaarden voldaan’ uitgeschreven. Als de stage onverhoopt niet wordt afgerond en
een tweede praktijkstage gewenst is, dient als regel eerst een reflectieverslag geschreven
te worden.
Bijzonderheden
Zodra je een stageplek hebt gevonden, dien je dit direct per mail door te geven aan de
stageadviseur. Zij informeert je vervolgens over de inschrijvingsprocedure voor de werkgroepen. Apart aanmelden voor de gastcolleges en/of via SIS is niet nodig.
Het bijwonen van de werkgroepen en gastcolleges is verplicht. Ook indien de stage pas in
maart (of later) start, zijn de werkgroepen vanaf februari verplicht om bij te wonen. Met
het volgen van de werkgroepen wordt tevens voldaan aan de GZ-eisen op het gebied van
de juridische aspecten van de hulpverlening en de organisatie van de gezondheidszorg.
Voor studenten van de mastertrack Klinisch Forensische Psychologie zijn stages gereserveerd binnen de forensische zorg, zoals stages in penitentiaire inrichtingen en forensische
poliklinieken. Zij zullen, indien mogelijk, zoveel mogelijk samen in werkgroepen worden
geplaatst. Voor de richtlijnen van de BAPD wordt verwezen naar de afstudeerbrochure.
428
Masteronderdelen, Klinische Psychologie
Masterthese Klinische Psychologie
Punten
SIS-code
Plaats in het rooster
Toelatingsvoorwaarden
Docenten
18-24 ec (N.B. 18 is standaard; meer ec met een maximum tot 24 moeten apart worden aangevraagd)
7204MWKPXY
Gedurende het hele jaar (koppeling van studenten aan docenten vindt plaats aan het begin van elk semester)
Bachelor Klinische Psychologie
Alle gepromoveerde docenten
Inhoud
Alle informatie is beschikbaar in de Afstudeerbrochure, verkrijgbaar via het secretariaat
of te downloaden via Blackboard. In een masterthese verricht men een (relatief) zelfstandig onderzoek, waarin de zelfstandigheid tot uiting komt in de opzet, uitvoering, analyse
en rapportage. De eerste fase van de masterthese bestaat uit het schrijven van het mastertheseonderzoeksvoorstel. Het mastertheseonderzoeksvoorstel wordt, na goedkeuring
door de begeleider, via een standaardformulier ingediend bij de masterthesecoördinator
voor goedkeuring door de masterthesecommissie. Als het mastertheseonderzoeksvoorstel
is goedgekeurd, kan het eigenlijke onderzoek beginnen.
Leerdoelen
Aan het einde van de masterthese is de student zelfstandig in staat om de voor een (eenvoudig) onderzoek relevante literatuur te analyseren en evalueren, om een onderzoeksvraag en toetsbare hypothese(s) te formuleren, om een onderzoeksdesign te ontwerpen
en uit te voeren, om de verkregen data te analyseren en interpreteren, en om schriftelijk en
mondeling over het onderzoek te communiceren.
Onderwijsvorm
Globaal houdt een masterthese voor een student de volgende werkzaamheden in: (a) het
bedenken van een vraagstelling, óf het uitwerken van een gegeven vraag- of probleemstelling, (b) verdieping in de literatuur om op de hoogte te raken van het onderwerp, (c)
het bedenken van een onderzoeksopzet, d) het schrijven van een mastertheseonderzoeksvoorstel, (e) het verzamelen en analyseren van de data, (f) de verslaglegging en (g) de
openbare presentatie. Daarnaast dienen tien colloquia te worden bijgewoond, zie hoofdstuk 6 voor meer informatie.
Beoordelingsvorm
De supervisor beoordeelt zowel de eindproducten (een individueel geschreven onderzoeksverslag en de mondelinge presentatie van het verrichte onderzoek) als de manier
waarop die tot stand zijn gekomen (het proces). Het onderzoeksverslag wordt ook door
een tweede beoordelaar beoordeeld. Alle criteria dienen als voldoende te zijn beoordeeld
om tot een voldoende eindbeoordeling te komen. Wanneer het proces niet goed verloopt
kan de student al tijdens het project een onvoldoende beoordeling ontvangen voor dit
criterium waardoor voortijdig gestopt moet worden.
Bijzonderheden
Voor een masterthese krijgt men standaard 18 ec. Minder is niet mogelijk. In uitzonderlijke gevallen, en met een daartoe strekkende overtuigende motivatie, te beoordelen door
de begeleider en de masterthesecoördinator van de specialisatie, kan de masterthese een
omvang van maximaal 24 ec hebben. De masterthese is formeel opgesplitst in het mastertheseonderzoeksvoorstel (4 ec) en het mastertheseonderzoek (14 ec). Het mastertheseonderzoeksvoorstel moet gereed zijn binnen maximaal vijf weken na aanvang.
429
Masteronderdelen, Klinische Psychologie
De masterthese (inclusief het schrijven een mastertheseonderzoeksvoorstel) wordt uitgevoerd in een tijdsbestek van minimaal 12 weken (fulltime) en maximaal 24 weken (halftime). Het verloop van de masterthese laat zich doorgaans echter niet heel nauwkeurig
plannen; het is verstandig rekening te houden met enkele weken uitloop voor geval van
nood. Over omvang en planning worden vooraf duidelijke afspraken gemaakt met de
begeleider. Deze afspraken worden vastgelegd in een masterthesecontract, waarin student
en begeleider zich committeren aan een bepaalde planning en inspanning (het masterthesecontract bevat o.m. de aanvangsdatum, geplande einddatum, aantal ec, en door wie en
op welke wijze de begeleiding verzorgd wordt). De inhoud van het voorgenomen onderzoek en een nader uitgewerkte planning (waaruit de haalbaarheid moet blijken) maken
deel uit van het mastertheseonderzoeksvoorstel. Meer informatie over de masterthese is te
vinden in hoofdstuk 6 van deze studiegids en in de Afstudeerbrochure. Daarnaast is een
handleiding voor de masterthese te vinden op Blackboard.
430
Masteronderdelen, Klinische Psychologie
Practicum klinische psychodiagnostiek
Punten
SIS-code
Plaats in het rooster
Toelatingsvoorwaarden
Docenten
Inlichtingen
6 ec
7204MK17XY
Semester 1, blok 1, semester 2, blok 1
Bachelor Psychologie, specialisatie Klinische Psychologie
prof. dr. J.H. Kamphuis, dr. A. Noordhof, drs. L. Boyette,
drs. E. de Ruiter, dr. H.J. Conradi, dr. A. Bartak, drs. A. Eigenhuis
dr. A. Noordhof
Inhoud
In dit practicum staat het daadwerkelijk oefenen met het scientist-practitioner model van
diagnostiek centraal. Het doel is om op basis van interviews, observaties en testresultaten te komen tot een onderzoeksverslag en een individuele casusformulering waar een
behandelplan op kan aansluiten. Er wordt geoefend met afname en interpretatie van gestructureerde diagnostische interviews, alsmede de interpretatie van gestandaardiseerde
zelfrapportagetests op het gebied van persoonlijkheid (bijvoorbeeld MMPI-2, YSQ) en
klachten. De hoorcolleges bereiden voor op de vaardigheidstrainingen en/of agenderen
belangrijke wetenschappelijke issues, bijvoorbeeld indicatiestelling, het klinisch nut van
diagnostiek, recente instrumentontwikkeling (MMPI-2-RF) of innovatieve ontwikkelingen in de diagnostiek. De diagnostische cyclus wordt aan de hand van causuïstiek
doorlopen en speciale aandacht wordt besteed aan effectieve mondelinge en schriftelijke
rapportage.
Leerdoelen
Studenten zijn in staat tot het weergeven van verschillende methoden van psychodiagnostiek en verschillende specifieke instrumenten, waarbij zij in staat moeten zijn verbanden
te leggen tussen de theorie waar een instrument of methode op is gebaseerd, de wijze van
testconstructie en de manier waarop resultaten dienen te worden geïnterpreteerd (parafraseren, analyseren, wetenschappelijk denken). Studenten zijn in staat voor- en nadelen van
verschillende diagnostische methoden tegen elkaar af te wegen (evalueren). Studenten zijn
enigszins (beginnersniveau) in staat theoretische concepten toe te passen bij het opstellen
van hypotheses over een individuele cliënt (zelfstandig denken). Studenten zijn enigszins
(beginnersniveau) in staat tot het integreren van verschillende bronnen van informatie
tot een coherente casusformulering (zelfstandig denken). Studenten zijn in staat een POverslag te schrijven dat voldoet aan de formele criteria voor de Basisaantekening Psychodiagnostiek (BAPD, schriftelijk communiceren). Studenten zijn in staat tot het adequaat
uitvoeren van rollenspelen met betrekking tot klachtenanamnese, een gestructureerd
diagnostisch interview en het voeren van een gesprek over testresultaten. Zij zijn in staat
te benoemen wat hun eigen sterke punten en valkuilen hierbij zijn en welke lastigheden
hierbij in het algemeen optreden. Ze zijn in staat te benoemen welke specifiek aandachtspunten van belang zijn in de voorbereiding en evaluatie van dergelijke gesprekken. Dit
alles bereidt hen voor op het daadwerkelijk leren uitvoeren van deze vaardigheden in
de praktijkstage (mondeling communiceren en reflecteren). Studenten hebben zich verder
verdiept in één specialistisch aspect van diagnostiek en voldoen aan de specifieke daarbij
gestelde leerdoelen.
Onderwijsvorm
Literatuurstudie, hoorcolleges en werkcolleges (o.a. rollenspelen en testafname) met inleidingen van de docent. Per week is het contactonderwijs gemiddeld vijf uur: twee uur
hoorcollege en drie uur werkcollege. Daarnaast dient men ongeveer 10 tot 15 uur per week
431
Masteronderdelen, Klinische Psychologie
te reserveren voor het bestuderen van literatuur en het maken van opdrachten. Hoorcolleges zijn op de maandag. Werkcolleges worden gegeven in groepen van maximaal
18 studenten, op verschillende dagen. De eerste vijf weken is een basisdeel waarin alle
studenten dezelfde stof leren. De laatste twee weken kiezen studenten een specialisatie
om zich verder in te verdiepen. Onderwerpen voor deze specialisatie worden tijdens het
eerste hoorcollege bekendgemaakt. Je kunt je voorkeur voor specialisatie in de eerste week
aangeven, waarop de indeling zal volgen.
Studiemateriaal en kosten
Literatuur (± 600 blz.) wordt aangeboden via Blackboard en een reader. De reader is een
week voor aanvang van de cursus te koop bij de VSPA-boekenbalie. Een overzicht van de
tentamenstof, onderwijstijden, toetsing en organisatie is te vinden in het draaiboek van
de cursus (zie Blackboard).
Beoordelingsvorm
De toetsing bestaat uit een combinatie van groeps- en individuele opdrachten. Meer informatie hierover staat in het draaiboek van de cursus (zie Blackboard). Aanwezigheid
bij de hoorcolleges en werkcolleges is verplicht om te kunnen slagen voor de cursus. Het
eindcijfer wordt berekend op basis van het tentamen (80%) en het eindverslag (groepsopdracht; 20%).
Onderwijstijden (onder voorbehoud, zie www.rooster.uva.nl)
Semester 1, blok 1
Ma. 01-09-2014 t/m 29-09-2014 11.00-13.00 uur (hoorcollege)
Di. 02-09-2014 t/m 30-09-2014 13.00-16.00 uur (werkgroep 1)
Wo. 03-09-2014 t/m 01-10-2014 10.00-13.00 uur (werkgroep 2)
Do. 04-09-2014 t/m 02-10-2014 10.00-13.00 uur (werkgroep 3)
Do. 04-09-2014 t/m 02-10-2014 13.00-16.00 uur (werkgroep 4)
Vr. 05-09-2014 t/m 03-10-2014 13.00-16.00 uur (werkgroep 5)
Let op: na deze periode volgt het specialisatiedeel, waarvan het rooster bekend wordt
gemaakt in de eerste week van de cursus. Het kan zijn dat je op een andere dag en tijdstip
werkgroep hebt dan in de eerste vijf weken basisdeel.
Semester 2, blok 1
Ma. 02-02-2015 t/m 02-03-2015
11.00-13.00 uur (hoorcollege)
Di. 03-02-2015 t/m 03-03-2015
13.00-16.00 uur (werkgroep 1)
Wo. 04-02-2015 t/m 04-03-2015 13.00-16.00 uur (werkgroep 2)
Let op: na deze periode volgt het specialisatiedeel, waarvan het rooster bekend wordt
gemaakt in de eerste week van de cursus. Het kan zijn dat je op een andere dag en tijdstip
werkgroep hebt dan in de eerste vijf weken basisdeel.
Toetsdata
Semester 1, blok 1
Vr. 24-10-2014
Semester 2, blok 1
Vr. 27-03-2015
Semester 2, blok 3
Wo. 15-07-2015 (herkansing)
Bijzonderheden
Aanwezigheid bij alle werkgroepen en hoorcolleges is verplicht. Voor de werkgroepen van
het basisgedeelte van de cursus (de eerste vijf weken) kunnen studenten na ontvangst van
de plaatsingsmail middels een antwoordstrook hun voorkeur aangeven voor een van de
dagen waarop de werkgroepen plaatsvinden. De indeling wordt in de week voor aanvang
van de cursus bekendgemaakt. Bij overinschrijving in het specialisatiedeel kan het zijn
dat je niet bij je eerste keuze geplaatst wordt.
432
Masteronderdelen, Klinische Psychologie
Psychologische interventies 2:
basis CGT en specialisaties
Punten
SIS-code
Plaats in het rooster
Toelatingsvoorwaarden
Aantal deelnemers
Docenten
Inlichtingen
6 ec
7204MK37AY, 7204MK37BY, 7204MK37CY, 7204MK37DY
Semester 1, blok 2, semester 2, blok 2
Bachelor, specialisatie Klinische Psychologie en Practicum klinische psychodiagnostiek
max. 18
dr. H.J. Conradi, dr. J. Lancee, dr. N. Morina, dr. A. Bartak,
dr. G.M. de Boo
dr. H.J. Conradi
Inhoud
Doelen van de cursus zijn verdieping in de theoretische achtergrond van evidence-based
psychologische interventies en het verwerven van basisvaardigheden voor de toepassing
van deze interventies in de praktijk. In de te bestuderen literatuur en in de onderwijsvorm
ligt de nadruk op de praktische toepassing. De cursus bestaat uit twee delen. Het basisdeel beslaat de weken 1 t/m 5 en is ongeacht de keuzevariant identiek voor elke student.
Het specialisatiedeel in de weken 6 en 7 verschilt per keuzevariant. In week 8 vindt het
tentamen plaats.
Leerdoelen
Studenten kunnen na afloop van de cursus: (a) kennis reproduceren over theorie, onderzoek en toepassing van evidence-based interventies op verschillende vormen van psychopathologie (parafraseren, analyseren en zelfstandig denken) en (b) op beginnersniveau
(zelfstandig denken): (1) toepassen van de empirische cyclus op de praktijk, (2) opstellen
van betekenis- en functieanalyses m.b.t. psychische klachten, (3) toepassen van interoceptieve exposure en exposure in vivo, (4) toepassen van gedragsactivatie, (5) uitvragen
van disfunctionele cognities, (6) onderscheiden van typen disfunctionele cognities, (7)
toepassen van basale uitdaagtechnieken voor disfunctionele cognities, (8) uitleggen van
de rationale achter exposure, gedragsactivatie en cognitieve therapie.
(1) Basisdeel (weken 1 t/m 5)
In de eerste vijf weken worden de belangrijkste interventies en technieken uit de cognitieve gedragstherapie besproken en geoefend. Het betreft: interoceptieve exposure, exposure
in vivo, relaxatietraining, gedragsactivatie, socialevaardigheidstraining en disfunctionele
cognities uitvragen en uitdagen. Daarnaast wordt geoefend met het uitleggen van de rationale achter elk van deze interventies en het opstellen van betekenis- en functieanalyses.
Genoemde technieken zijn voor elke stageplek van groot belang en het aanleren ervan
in het basisdeel is daarom verplicht voor elke student, ongeacht de gekozen specialisatie.
(2) Specialisatiedeel (weken 6 en 7)
Na het basisdeel volgt een specialisatie van drie weken. Er worden vier verschillende keuzevarianten aangeboden. Keuze hieruit biedt studenten de mogelijkheid om zich verder te
verdiepen in zijn/haar interesses. Bij overinschrijving in een specialisatiedeel kan het zijn
dat je niet bij je eerste keuze geplaatst wordt.
Psy. int. 2: basis CGT, emoties en hechting (relatietherapie) (7204MK37AY)
dr. H.J. Conradi
In deze specialisatie ligt het accent op relatietherapie voor paren. In het verbeteren van de
interactie tussen partners speelt emotieregulatie vaak een belangrijke rol. De hechtings433
Masteronderdelen, Klinische Psychologie
theorie van Bowlby en de daarop gebaseerde Emotion Focused Therapy voor paren met
relatieproblemen richten zich daar op. Dat geldt ook voor verschillende varianten van
CGT voor paren. Ook hieraan wordt aandacht besteed. Interventietechnieken die gericht
zijn op emotieregulatie, zoals enactment of acceptance, gaan we oefenen.
Onderwijstijden (onder voorbehoud, zie www.rooster.uva.nl)
Semester 1, blok 2
Di. 28-10-2014 t/m 09-12-2014
Wo. 29-10-2014 t/m 10-12-2014
Semester 2, blok 2
Di. 31-03-2015 t/m 19-05-2015
Wo. 01-04-2015 t/m 20-05-2015
13.00-15.00 uur
14.00-17.00 uur
13.00-15.00 uur
14.00-17.00 uur
Psy. int. 2: basis CGT, sociale fobie en gedragsexperimenten (7204MK37EY)
dr. J. Lancee
In deze specialisatie wordt dieper ingegaan op de sociale fobie en het gedragsexperiment.
In de colleges is er aandacht voor de behandeling van sociale fobie en het plannen van
een gedragsexperiment. In de rollenspellen vraag je klachten m.b.t. sociale fobie uit en
plan je een gedragsexperiment met je cliënt. In aanvulling hierop onderga je zelf ook een
gedragsexperiment in het kader van de sociale fobie.
Onderwijstijden (onder voorbehoud, zie www.rooster.uva.nl)
Semester 1, blok 2
Di. 28-10-2014 t/m 09-12-2014
Wo. 29-10-2014 t/m 10-12-2014
Semester 2, blok 2
Di. 31-03-2015 t/m 19-05-2015
Wo. 01-04-2015 t/m 20-05-2015
11.00-13.00 uur
09.00-12.00 uur
11.00-13.00 uur
09.00-12.00 uur
Psy. int. 2: basis CGT, persoonlijkheidsstoornissen (7204MK37CY)
dr. N. Morina, dr. A. Bartak
In deze specialisatie is er gerichte aandacht voor de psychotherapeutische behandeling
van persoonlijkheidsproblematiek. Met behulp van rollenspelen en casuïstiek van gastdocenten worden interventies van evidence-based behandelingen voor persoonlijkheidsproblematiek geïllustreerd en geoefend. Deze specialisatie is uiteraard een goede voorbereiding op een stage op een afdeling voor persoonlijkheidsstoornissen, maar verschaft ook
in het algemeen veel inzicht in het vak van de psychotherapeut.
Onderwijstijden (onder voorbehoud, zie www.rooster.uva.nl)
Semester 1, blok 2
Wo. 29-10-2014 t/m 26-11-2014
Do. 30-10-2014 t/m 27-11-2014
Vr. 05-12-2014 t/m 12-12-2014
15.00-17.00 uur
14.00-17.00 uur
12.00-17.00 uur
Psy. int. 2: basis CGT, medische psychologie (7204MK37DY)
dr. G.M. de Boo
In de specialisatie medische psychologie ligt het accent op de behandeling van patiënten
die in eerste instantie hulp zoeken voor een somatisch probleem. Een psycholoog die
werkt in een medische setting, denkt en intervenieert vanuit een biopsychosociaal model.
Aan de hand van casuïstiek waarbij er sprake is van een somatische klacht worden verbanden gelegd met het psychische functioneren, waardoor er een opening ontstaat voor een
psychosociale interventie. Een voorbeeld is chronische buikpijn waarvoor geen medische
interventie voorhanden is, maar stress een grote rol blijkt te spelen bij het verergeren van
de klachten. Er zijn verschillende invalshoeken om stress te behandelen, waaronder cognitief gedragstherapeutische technieken en hypnotherapie. Beide zijn evidence-based. In
434
Masteronderdelen, Klinische Psychologie
de werkcolleges komen tevens typische aspecten van het werken in een medische setting
aan bod, zoals multidisciplinair werken en counseling van patiënten die over hun eigen
medische behandeling ingrijpende beslissingen moeten nemen. Deze specialisatie is uiteraard een goede voorbereiding op een stage in een ziekenhuis en/of revalidatiecentrum.
Onderwijstijden (onder voorbehoud, zie www.rooster.uva.nl)
Semester 1, blok 2
Do. 30-10-2014 t/m 11-12-2014
Vr. 31-10-2014 t/m 12-12-2014
13.00-15.00 uur
09.00-12.00 uur
Onderwijsvorm
Discussies naar aanleiding van te bestuderen literatuur, casuïstiek, videomateriaal, registratieopdrachten en rollenspelen.
Studiemateriaal en kosten
• Literatuur (± 500 blz.) wordt later bekendgemaakt.
Op Blackboard zal staan welke stof men voor de eerste bijeenkomst dient te bestuderen.
Beoordelingsvorm
Voor het eindcijfer tellen de opdrachten gedurende de cursus voor 25% en het tentamen
aan het eind van de cursus voor 75% mee. Alleen bij voldoende aanwezigheid en inzet kan
men deelnemen aan het tentamen. Het tentamen bestaat uit open vragen over de collegestof en de literatuur. Naast kennisvragen worden met het tentamen geleerde vaardigheden getoetst aan de hand van casuïstiek. De opdrachten toetsen toepassing van specifieke
interventies en de reflectie hierop. Voor een voldoende eindcijfer voor de cursus moeten
alle deelproducten voldoende zijn. Let op: verplichte aanwezigheid. Bij afwezigheid bij de
eerste bijeenkomst zal de plaats aan iemand op de wachtlijst worden vergeven.
Toetsdata (onder voorbehoud, zie www.rooster.uva.nl)
Do. 18-12-2014
Wo. 27-05-2015
Wo. 08-07-2015
Bijzonderheden
Aanwezigheid bij de colleges is verplicht. Beperkte afwezigheid kan alleen in overleg met
de docent met een vervangende opdracht gecompenseerd worden. Bij overinschrijving in
een specialisatiedeel kan het zijn dat je niet bij je eerste keuze geplaatst wordt.
435
Masteronderdelen, Klinische Psychologie
436