jaar 3 - Hogeschool Rotterdam

Download Report

Transcript jaar 3 - Hogeschool Rotterdam

Studentenhandleiding
Stage Hoofdfase 2 – jaar 3
Code: LERS3A02X, LERS3B03X, LERS3C02X
Uitgave: 2014-2015
Opleiding: jaar 3 voltijd en deeltijd
Coördinator voltijd: Karen van der Worp
IVL – Lerarenopleiding VO/BVE, Hogeschool Rotterdam
1
Inhoudsopgave
Voorwoord ................................................................................................. 3
1. Verantwoording ....................................................................................... 4
1.1 Leraar worden: vakmanschap en meesterschap .............................................................................4
1.2 Functies van de stage ....................................................................................................................................4
1.3 Opbouw leerlijn Leren en Werken ...........................................................................................................4
1.4 Leerdoelen stage hoofdfase 2 ...................................................................................................................5
1.5 Leerdoelen stagebegeleiding hoofdfase 2 ..........................................................................................6
2. Uitgangspunten stage ............................................................................... 7
2.1 Competenties .....................................................................................................................................................7
2.2 Leerwerktaken ...................................................................................................................................................7
2.3 Leercyclus ............................................................................................................................................................8
2.4. Register praktijkleren ....................................................................................................................................8
3. Praktische zaken ...................................................................................... 9
3.1 Voorwaarden deelname ................................................................................................................................9
3.2 Organisatie ..........................................................................................................................................................9
3.3 Duur stage, stagedagen ...............................................................................................................................9
3.4 Vergoeding stage .............................................................................................................................................9
3.5 Begeleiding ..........................................................................................................................................................9
3.6 Aanwezigheid stagebegeleiding ...............................................................................................................9
3.7 Beoordeling ...................................................................................................................................................... 10
3.8 Verantwoordelijkheden van stagiair(e) ............................................................................................... 10
3.9 Taken en verantwoordelijkheden van andere betrokkenen ..................................................... 10
4. Leerwerktaken ........................................................................................... 12
4.1 Leerwerktaak 3.1: orde en klassenmanagement .......................................................................... 12
4.2 Leerwerktaak 3.2: activerende didactiek en samenwerkend leren ...................................... 14
4.3 Leerwerktaak 3.3: werken aan LIO-dossier ..................................................................................... 15
5. Beoordeling .......................................................................................... 16
5.1 Beoordeling blok 1 ........................................................................................................................................ 16
5.2 Beoordeling blok 2 ........................................................................................................................................ 16
5.3 Beoordeling blok 3 ........................................................................................................................................ 17
5.4 Beoordelingscriteria stage ........................................................................................................................ 17
Bijlage 1 Het maken van een POP/LWP ........................................................... 19
Bijlage 2 Stagekaarten VT/OidS/DT ................................................................ 20
2
Voorwoord
Tijdens de derdejaars stage kom je uiteindelijk zelfstandig voor de klas te staan. Afhankelijk van je
werkhouding, het stadium van je professionele ontwikkeling en van de school waar je stage loopt,
gebeurt dit op korte termijn of duurt het wat langer. In de loop van het jaar krijg je steeds meer
verantwoordelijkheid en als alles verloopt zoals gepland, organiseer je aan het einde van het jaar het
LIO-assessment.
Ten behoeve van dit LIO-assessment verzamel je veel (eigen) materiaal waarmee je aannemelijk kunt
maken dat je goed op weg bent een competente docent te worden. De leerwerktaken helpen je hierbij:
we vragen je om verschillend materiaal te verzamelen dat je kunt gebruiken voor het LIO-assessment.
Als je verzameling bewijzen groter wordt ga je actief aan de slag met je assessmentdossier. Tijdens
de lessen stagebegeleiding word je hierbij ondersteund.
We wensen je een betekenisvolle en zinvolle derde stage toe.
Namens de stagebegeleiders,
Karen van der Worp
Coördinator stage jaar 3
3
1. Verantwoording
1.1 Leraar worden: vakmanschap en meesterschap
De Rotterdamse Lerarenopleiding heeft een belangrijke missie: we willen docenten opleiden die zowel
over vakmanschap als meesterschap beschikken. Het betekent dat je, aan het einde van deze
opleiding, beschikt over een gedegen vakinhoudelijke basis voor het vak waarin je les gaat geven
(vakmanschap), maar ook dat je op interpersoonlijk, pedagogisch, didactisch en organisatorisch
gebied een bepaald basisniveau hebt bereikt (meesterschap).
Tijdens de opleiding neem je deel aan een aantal cursussen rondom je vak en ook aan de
vakoverstijgende, beroepsvoorbereidende onderdelen. Je beschikt in de loop van de jaren over steeds
meer samenhangende kennis en vaardigheden, met daarbij een juiste beroepshouding. Zo’n
combinatie van bepaalde kennis, vaardigheden en houding noemen we een competentie.
In de stages, het hart van de opleiding, komen vakmanschap en meesterschap bij elkaar. Je boekt er
succes, je gaat er de fout in, je wordt langzaamaan competenter.
1.2
Functies van de stage
De stage vervult binnen het IVL, de lerarenopleiding, de volgende functies:
- Oriënteren op het beroep: tijdens je stage doe je een veelheid aan ervaringen op in situaties
die zoveel mogelijk lijken op de latere werkomgeving. Je oriënteert je op verschillende
scholen, het onderwijs, het leraarsberoep en andere educatieve taken. In de eerste stage ligt
de nadruk op deze taak, in latere jaren worden de volgende taken belangrijker:
- Leren lesgeven: je doet ervaring op in het verzorgen van onderwijs, de begeleiding van
leerlinggroepen en van individuele leerlingen. Dit is natuurlijk de kern van het leraarsberoep.
- Leren reflecteren: je reflecteert systematisch op je handelen als leraar, zowel in het contact
met leerlingen en leerdoelen, als in het kader van overleg met collega’s en als lid van een
team.
- Zelfbeeld verhelderen: je krijgt steeds beter in beeld wat je sterke en zwakke kanten zijn,
welke aspiraties en eigenschappen je hebt, wat je persoonlijke en vakdidactische repertoire is,
hoe je dit effectief in kunt zetten en uit kunt breiden.
- In jaar vier komt hier de functie differentiëren binnen lesgeven bij. Je doet ervaring op in het
verzorgen van onderwijs, de begeleiding van klassen en van individuele leerlingen. In het
laatste jaar ga je aan de slag met het uitbreiden van je handelingsrepertoire dat je theoretisch
kunt onderbouwen. Je leert wanneer je wat moet inzetten en je bent in staat het effect van je
handelen te signaleren en bij te stellen
1.3 Opbouw leerlijn Leren en Werken
Elke stage heeft zijn eigen accent. Deze accenten zijn duidelijk gerelateerd aan de opleidingsfase
waarin je je bevindt. In de propedeutische fase ligt het accent op het oriënteren op het beroep. In de
hoofdfase ligt het accent op het leren lesgeven. In het tweede jaar besteed je aandacht aan directe
instructie, en werkvormen waarbij je vooral klassikaal-frontaal te werk gaat. In het derde jaar leer je
meer open werkvormen te hanteren, waarbij de leerlingen leren samenwerken. In het laatste jaar ligt
het accent op het functioneren in een schoolorganisatie: samenwerken en omgang met collega’s,
contact met ouders. Ook verwoord je je eigen visie op onderwijs en het beroep van leraar. Zo bouw je
ervaringen op een verantwoorde manier op en ontstaat er een samenhangende leerlijn. Deze noemen
wij de leerlijn Leren en Werken. De accenten per jaar liggen besloten in de leerwerktaken die je voor
elke stage moet doen. Voor jaar 1 zijn er leerwerktaken die je helpen bij het oriënteren op je beroep.
In het tweede en derde jaar voer je leerwerktaken uit die vooral te maken hebben met het lesgeven. In
het vierde jaar werk je, naast het lesgeven, ook aan leerwerktaken die gericht zijn op het werken in
een schoolorganisatie en het ontwikkelen van een visie op onderwijs en beroep.
4
1.4
Leerdoelen stage hoofdfase 2
In dit jaar maken veel studenten een grote sprong voorwaarts. De stap naar zelfstandig(er)
functioneren wordt gezet. In dit jaar bereid je je ook voor op het LIO-assessment, een belangrijk
moment in de opleiding. De leerdoelen van stage jaar 3 ofwel hoofdfase 2, zijn gelijk aan de
beoordelingsstandaard van het LIO-assessment. Hieronder staat deze beoordelingsstandaard.
Competentie 1: interpersoonlijk competent
De student
 maakt echt persoonlijk contact met leerlingen;
 maakt gebruik van verschillende gesprekstechnieken;
 signaleert gedrag- en werkhoudingproblemen en speelt daar goed op in;
 geeft leerlingen overwegend op positieve wijze feedback op hun gedrag en benoemt daarbij waar
het omgaat;
 bouwt effectief aan een positieve relatie met individuen en (sub)groepen.
Competentie 2: pedagogisch competent
De student
 gaat respectvol om met leerlingen;
 benoemt achterliggende waarden en normen in de omgang met leerlingen;
 werkt aan het vergroten van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid bij leerlingen;
 stemt zijn aanpak af op verschillen in sociaal-emotionele behoeftes van leerlingen;
 bevordert dat leerlingen zich gewaardeerd voelen.
Competentie 3: vakinhoudelijk en –didactisch competent
De student
 stemt leerstof & (vak)didactiek af op de klas in de lesopzet en –uitvoering;
 staat duidelijk ‘boven de stof’ in de lessen;
 hanteert een scala aan motiverende werkvormen mede met het oog op verschillen tussen
leerlingen;
 begeleidt de uitvoering van leertaken en geeft feedback op proces en product;
 gebruikt leervorderingen van leerlingen als info m.b.t. het leerprocesverloop.
Competentie 4: organisatorisch competent
De student
 weet om te gaan met (mogelijke) ordeverstoringen;
 handhaaft consequent de gemaakte afspraken en regels in de les;
 plant, organiseert en voert de onderwijsactiviteiten uit conform de lesopzet;
 maakt adequate lesovergangen tussen lesdelen en lesfragmenten;
 varieert binnen bandbreedte in structuur / regels afhankelijk van de groep.
Competentie 5: competent in samenwerken met collega’s
De student
 communiceert effectief met collega’s;
 levert zijn bijdrage in het team;
 is bewust van eigen mogelijkheden en grenzen;
 draagt bij aan school- en buitenschoolse activiteiten;
 werkt volgens de op school geldende systemen en procedures.
Competentie 6: competent in samenwerken met de omgeving
De student
 stelt zich op de hoogte van relevante zaken buiten de school;
 kan normen en waarden van de school op adequate wijze representeren in contacten met
externen;
 adviseert ouders en verzorgers adequaat over de leerloopbaan van de leerlingen;
 geeft adequaat info over de samenwerking van de school met de omgeving.
Competentie 7: competent in reflectie en ontwikkeling
De student
5





werkt methodisch aan zijn ontwikkeling;
zet adequaat middelen in als POP, LWP, Portfolio en Reflectiemethodieken;
staat open voor en gebruikt feedback voor groei;
werkt aan de ontwikkeling van beroepshouding en eigen beroepsbeeld;
communiceert adequaat over resultaten en acties n.a.v. evaluatie en reflectie.
1.5 Leerdoelen stagebegeleiding hoofdfase 2





De student kan (bijvoorbeeld) door middel van de reflectiecirkel van Korthagen reflecteren op
het eigen gedrag tijdens de stageperiode;
De student levert een actieve bijdrage aan het bespreken van problemen en mogelijke
oplossingsrichtingen van andere studenten;
De student maakt actief de koppeling met eigen ervaringen en de concepten die aangereikt
zijn tijdens de onderdelen directe instructie en samenwerkend leren;
De student maakt actief de koppeling met eigen ervaringen en de concepten die aangereikt
zijn tijdens het onderdeel vakdidactiek;
De student bereidt zich adequaat voor op het maken van het assessmentdossier ten behoeve
van het LIO-assessment.
6
2. Uitgangspunten stage
Binnen de lerarenopleiding wordt regelmatig gebruik gemaakt van een aantal begrippen: competenties,
de leercyclus, leerwerktaken. Verschillende basisdocumenten liggen hieraan ten grondslag
(competentiegids, handleiding bij de competentiegids). In dit hoofdstuk worden deze begrippen kort
beschreven.
2.1 Competenties
De lerarenopleiding van Hogeschool Rotterdam werkt met zeven competenties. Deze zijn vastgelegd
in de wet Beroepen in het Onderwijs (wet BiO) – een startbekwame leraar moet beschikken over deze
zeven competenties. In de loop van je opleiding doe je twee assessments. Aan het einde van de
hoofdfase, jaar 3 dus, is er het lio-assessment. Je toont daar aan dat een bepaald basisniveau hebt
bereikt op alle zeven gebieden: je kunt de verantwoordelijkheid voor een klas goed aan. In het laatste
assessment, het assessment startbekwaam toon je aan dat je beschikt over de zeven competenties
van een startbekwame leraar. Deze twee assessments zijn bepalend voor de voortgang van de
opleiding. Tijdens de assessments spelen de competenties een belangrijke rol: in hoeverre kun je
aantonen dat je competenter bent geworden? Een student die afstudeert, wordt als startbekwaam
beoordeeld als hij deze competenties in voldoende mate beheerst. Je leest meer over de
competenties en onze filosofie in de Competentiegids van de startbekwame leraar voor het
tweedegraads gebied en in de handleiding bij de competentiegids 1. De competenties zijn de basis van
elk assessment: je toont aan dat je competenter bent geworden.
Contexten
Leerlingen
Team en organisatie
Omgeving
Eigen Ontwikkeling
Competentie 5
Het vermogen samen te
werken in een team/organisatie
Competentie 6
Het vermogen de relatie met
ouders, buurt en instellingen te
realiseren en te versterken
Competentie 7
Het vermogen eigen
opvattingen en competenties
te onderzoeken en te
ontwikkelen
Beroepsrollen
Interpersoonlijk
Competentie 1
Het vermogen een sfeer van
samengaan en samenwerken met
leerlingen te realiseren
Competentie 2
Het vermogen te zorgen voor een
veilige leeromgeving
Communicatief
Onderwijskundig
(Vak)didactisch
Competentie 3
Het vermogen een krachtige
leeromgeving voor leerlingen te
verwezenlijken
Organisatorisch
Competentie 4
Het vermogen te zorgen voor een
leef- en leerklimaat dat
overzichtelijk, ordelijk en taakgericht
is
Pedagogisch
Reflectie
Pedagogisch
Communicatie
Schoolorganisatorisch
Methodisch werken
Beroepshouding
Competentie 7
Reflectie
Communicatie
Methodisch werken
Beroepshouding
Tabel 1: overzicht van de competenties
2.2 Leerwerktaken
Een leerwerktaak is een taak die je uitvoert in het kader van je stage. Deze richt de aandacht op
bepaalde vaardigheden die belangrijk zijn voor een docent. Binnen elke leerwerktaak heb je ruimte om
eigen leervragen te onderzoeken. Wel is vastgesteld wat je minimaal moet doen en/of uiteindelijk
moet kunnen om een voldoende voor je stage te krijgen. Na het lezen van de leerwerktaak wordt je
duidelijk:
 wat je moet doen op je stage;
 hoe je je erop moet voorbereiden;
 wat je kunt verwachten van je docent/stagebegeleider en je vakcoach;
 wat je in je digitale portfolio moet opnemen per LWT.
1
Competentiegids Lerarenopleiding VO/BVE, herziene versie
7
2.3 Leercyclus
Een belangrijk instrument om je eigen leren ter hand te nemen is de leercyclus. Deze bestaat uit vier
fasen. In de eerste fase maak je een Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP). Hierin heb je eigen
leervragen geformuleerd en gespecificeerd. Dan volgt de fase van concrete plannen maken, je maakt
een LeerWerkPlan (LWP). Hierin koppel je concrete activiteiten die je kunt uitvoeren in het kader van
je leervraag. In de derde fase voer je je plannen uit en tenslotte reflecteer je op de opgedane
ervaringen in de vierde fase. Op basis van die reflectie kom je waarschijnlijk weer op nieuwe
leervragen en zo is de cirkel rond. Van het doorlopen van de leercyclus doe je verslag in je portfolio.
2.4. Register praktijkleren
In stage jaar 1 werk je met het Register Praktijkleren. Het Register Prakijkleren is een website waar je
gericht kunt zoeken naar stage-opdrachten. In het register praktijkleren vind je de verplichte en
keuzeopdrachten per LWT. Ook in het hogere jaren kun je met dit register werken om je
leerwerktaken invulling te geven. Nu zijn er echter geen verplichte activiteiten, maar kun je de site
gebruiken ter inspiratie. Wil je bijvoorbeeld graag weten hoe je invulling kunt geven aan een bepaalde
leerwerktaak, dan kun je zoeken op competenties, kenmerkende situaties en/of stadia om na te gaan
welke activiteiten daarbij passen. Het is niet verplicht om dit te doen, maar zoeken in dit register kan je
leuke ideeen opleveren.
Je kunt het register vinden op https://registerpraktijkleren.hr.nl
op de opgedane ervaringen in de vierde fase. Op basis van die reflectie kom je waarschijnlijk weer op
nieuwe leervragen en zo is de cirkel rond. Van het doorlopen van de leercyclus doe je verslag in je
portfolio.
8
3. Praktische zaken
3.1 Voorwaarden deelname
Om aan de derdejaars stage deel te kunnen nemen moet de stage (leren & werken) van leerjaar 2
met een voldoende zijn afgerond.
Voor stages worden nooit vrijstellingen verleend. Wel wordt in voorkomende gevallen studenten de
mogelijkheid geboden in hun portfolio te laten zien dat zij de leerwerktaken op een voldoende hoog
niveau beheersen (eerder verworven competenties). In de deeltijd komt het voor dat studenten niet de
leerwerktaken uitvoeren omdat zij al (jaren) werkzaam zijn (geweest) in de school. Zij kunnen dan
volstaan met alleen het resultaat van een leerwerktaak te rapporteren (incl. reflectie) in het portfolio.
Het behaalde beheersingsniveau wordt dan in een gesprek met de DT-student getoetst. Deze
werkwijze kan ook voor andere studenten uit andere opleidingsvarianten gelden.
3.2 Organisatie
Voor het derde jaar zorg je zelf voor een stageplek. De meeste studenten zijn hier aan het einde van het
tweede jaar mee begonnen.
Je bent verplicht om het stagecontract in te leveren bij het Stagebureau. Pas als het stagecontract
ondertekend is EN geregistreerd is bij het Stagebureau neem je formeel deel aan de stagebegeleiding jaar
3. Het stagecontract is een juridisch document dat in onheldere of vervelende situaties een belangrijke rol
heeft. Bovendien: communicatie tussen stagebureau en stageschool moet mogelijk zijn, dat kan alleen als
helder is om welke stagescholen het gaat.
3.3 Duur stage, stagedagen
De stage begint in de eerste week van het nieuwe cursusjaar (2 september 2014) en eindigt in de laatste
week van het cursusjaar (24 juni 2015). Je bent dus alle blokken op stage. Dinsdag en woensdag zijn de
stagedagen voor het derde jaar.
Een belangrijke afspraak die je met de stageschool moet maken is dat je niet meer dan 8 lesuren per week
voor je rekening neemt.
Het kan zijn dat je door omstandigheden later bent begonnen. Dan spreek je met je vakcoach en
stagebegeleider af hoe je de opgelopen vertraging zult inhalen. Dit kan bijvoorbeeld door enkele weken wat
vaker aanwezig te zijn, of meerdere lessen op je stagedag te geven.
3.4 Vergoeding stage
Er zijn geen vaste afspraken over de vergoeding voor het werk dat je verzet in je derdejaars stage. De
ene school biedt wel een vergoeding, de andere school niet.
3.5 Begeleiding
De manier waarop je op de stageschool begeleid wordt verschilt van school tot school. Als je het
reguliere traject volgt kun je met verschillende mensen te maken krijgen. Soms heeft een school een
zogenaamde Begeleider op School, een BOS, die de begeleiding van het hele groepje op zich neemt,
en met wie je telkens overlegt over wat je plannen zijn en hoe die te realiseren zijn. Een belangrijk
thema bij het eerste gesprek is dan hoe de begeleiding georganiseerd wordt.
Het is belangrijk om te weten dat er, zeker in de eerste twee maanden, regelmatig een collega bij je
achter in de klas moet zitten om feedback te geven. Het is uiteindelijk de bedoeling dat je zelfstandig,
zonder vakcoach, kunt lesgeven. In overleg met je vakcoach kun je die begeleide lessen verminderen
in de loop van de tijd.
3.6 Aanwezigheid stagebegeleiding
De stagebegeleider organiseert stagebegeleidingsbijeenkomsten op Hogeschool Rotterdam. Je bent
9
verplicht om hierbij aanwezig te zijn. Per blok mag je maximaal 1 keer missen, met opgave van een
geldige reden. Heb je twee keer gemist, dan maak je voor elke keer dat je afwezig was een lesverslag
extra (zie hoofdstuk 5: Beoordeling). Als je drie of meer keren afwezig bent geweest, heeft de
stagebegeleider de mogelijkheid om je de toegang tot de les te ontzeggen. Dit betekent ook dat je het
huidige cursusjaar geen beoordeling krijgt voor de stage.
De stagebegeleider komt minimaal 1 keer bij je op bezoek, en heeft verder regelmatig contact via de
mail en/of telefoon met je vakcoach om over de voortgang te spreken.
3.7 Beoordeling
In hoofdstuk vijf staat concreet beschreven wat er per leerwerktaak van je verwacht wordt. In de
eerste drie blokken beoordeelt de stagebegeleider de voortgang op de stage. De punten van het
laatste blok zijn echter gekoppeld aan het LIO-assessment. Ben je hier voor geslaagd, dan kent de
opleidingsassessor de punten toe. De opleidingsassessor registreert de studiepunten in in Osiris.
Voor de precieze procedure en inhoud van het LIO-assessment, verwijzen we naar de brochure LIOassessment.
3.8 Verantwoordelijkheden van stagiair(e)
Jij bent als student zelf verantwoordelijk voor je daden op de stageschool, maar tegelijkertijd het
visitekaartje van Hogeschool Rotterdam. Deze verantwoordelijkheid strekt zich uit tot iedereen in de
school en tot alles wat met de school samenhangt. Het komt hierop neer:
 Je past je aan aan de organisatie van de school en stelt je loyaal op tegenover de doelstellingen
van de school, óók als die van levensbeschouwelijke aard zijn.
 Je bent op tijd aanwezig voor lessen, afspraken, vergaderingen en dergelijke. Als richtlijn houden
we aan dat je tussen 8.30 en 15.30 uur aanwezig bent, maar de school kan andere tijden
aanhouden.
 In geval van ziekte neem je bijtijds contact op met de stageschool om je af te melden en een
nieuwe afspraak te maken. Ook je stagebegeleider stel je hiervan op de hoogte.
 Gemiste stagedagen worden ingehaald. Je maakt daarover zelf een afspraak met de begeleider
op de stageschool.
 Je gaat zorgvuldig met gegeven leer- en hulpmiddelen om.
 Je onderhoudt zo goed mogelijk contact met alle voor jou relevante betrokkenen.
 Je houdt rekening met de geschreven en ongeschreven regels van de school. Je gedrag is sociaal
aanvaardbaar, je taalgebruik correct en je kleding is verzorgd en aangepast aan de situatie op
school.
 Je neemt het vertrouwelijke karakter van informatie over school, medewerkers en leerlingen in
acht, ook in de schriftelijke informatie in het portfolio en rapportages.
3.9
Taken en verantwoordelijkheden van andere betrokkenen
Er zijn verschillende personen betrokken bij je stage. Hieronder een overzicht van deze personen en
een beschrijving van hun taken en verantwoordelijkheden. De stagebegeleider beoordeelt in de eerste
drie blokken de voortgang van je stage. Doorslaggevend hierbij is de kwaliteit van je portfolio en het
oordeel van je vakcoach. Hij/zij bezoekt je stageschool minimaal één keer, is aanspreekpunt voor de
vakcoach en is verantwoordelijk voor de begeleiding vanuit de hogeschool.
Het Stagebureau is in jaar 3 verantwoordelijk voor de administratie van stagecontracten.
Er zijn verschillende soorten stagescholen. Bij opleidingsscholen is er sprake een regiomanager, een
BoS en een docentbegeleider. De regiomanager is in dienst van de lerarenopleiding en verzorgt het
contact tussen de lerarenopleiding en de stageschool. Hij/zij zal op de stageschool in de meeste
gevallen contact hebben met de directie of de Begeleider op School. De BoS is de contactpersoon
vanuit de stageschool voor Hogeschool Rotterdam. Hij/zij is verantwoordelijk voor de begeleiding
binnen de stageschool. De vakcoach heeft als belangrijkste taak jou te begeleiden op het moment dat
je stage loopt. Hij/zij is degene waar je op de werkvloer het meest mee te maken hebt, laat je toe in
zijn klas, geeft feedback op je prestaties, en geeft aan het eind van de stage een beoordeling. Hij/zij
zorgt ervoor dat je beschikt over materialen en dat je kunt werken aan je leerwerktaken. Een positieve
beoordeling van je vakcoach is voor de stagebegeleider een belangrijke basis voor al dan niet
10
toekennen van stagepunten in de eerste drie blokken.
Bij niet-opleidingsscholen verloopt dit proces iets anders, soms heb je de (lokatie)- directeur die je als
eerste ontvangt en jou introduceert bij de vakcoach. De meeste niet- opleidingsscholen hebben
gekozen voor zo’n soort constructie.
11
4. Leerwerktaken
Voor alle leerwerktaken wordt hieronder beschreven wat je moet doen en waarom, hoeveel tijd je er
ongeveer aan besteedt, wat de rollen van je begeleiders zijn, en wat er uiteindelijk in je portfolio moet
komen te staan. Daarnaast vind je wat praktische tips en mogelijke bronnen die je kunt gebruiken bij het
uitwerken van de leerwerktaak.
Het materiaal dat je moet inleveren voor de leerwerktaken kan een mooie basis zijn voor je
assessmentdossier. Het verdient daarom aanbeveling om, naast de leerwerktaken, ook aan het begin van
het jaar al de LIO-brochure te bestuderen.
4.1
Leerwerktaak 3.1: orde en klassenmanagement
In één zin: je geeft les, met speciale aandacht voor klassenmanagement
Periode: blok 1, 2, 3, 4
Stadium: 3-4
Competenties: 1-4
Wat ga je doen?
In het eerste half jaar geef je, indien mogelijk, zoveel mogelijk les in een klassikaal-frontale situatie,
waarbij de aandacht vooral gericht is op klassenmanagement en in het verlengde daarvan het aspect
orde. Als het niet mogelijk is, bijvoorbeeld omdat de school veel werkt met bijvoorbeeld projecten of
leertuinen, dan overleg je met je stagebegeleider hoe je gaat werken aan deze leerwerktaak. Ook in
dit soort situaties is klassenmanagement en orde erg belangrijk; deze begrippen krijgen wel een
andere betekenis.
A. Observeer maximaal 2 weken lang het klassenmanagement van je vakcoach en andere collega’s
in al zijn facetten.
B. Bereid gedurende het jaar 6 tot 8 klassikale lessen per week voor, voer ze uit en reflecteer op je
eigen handelen. Koppel je ervaringen aan wat je geleerd hebt bij het onderdeel Groepsdynamica
en Klassenmanagement. Koppel ook een deel van je leervragen uit je POP aan deze leerwerktaak
(In totaal minimaal 100 lessen per jaar).
Waarom?
In jaar 3 draag je voor het eerst grotere verantwoordelijkheid voor het reilen en zeilen van een klas en
sta je grote delen van de tijd zelfstandig voor de klas. Goed klassenmanagement is hierbij essentieel.
Het betekent dat je aandacht hebt voor het creëren van de juiste voorwaarden om een goede les te
kunnen geven. In eerste instantie gaat het hierbij om een heldere communicatie met leerlingen: hoe
leg je contact met hen? Hoe werk je met hen? Welke regels hanteer je met betrekking tot bijvoorbeeld
huiswerk maken of op tijd komen? Laat je een kleine ordeverstoring lopen of juist niet? Hoe grijp je in?
Niet alleen de communicatie met leerlingen is belangrijk bij klassenmanagement, maar ook het goed
voorbereiden van je les, nadenken over de inrichting van het lokaal, het gericht ontwikkelen van
materiaal en opdrachten. Wanneer het klassenmanagement op één of meer terreinen niet in orde is,
zal dat steevast leiden tot ordeproblemen.
Mogelijke bronnen
Ebbens, S. & Ettekoven, S. (2012). Samenwerkend leren. Praktijkboek. Groningen/Houten: Noordhoff.
Ebbens, S. & Ettekoven, S. (2012). Effectief leren. Basisboek. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff.
Geerligs, T., Van der Veen, T. (2001) Lesgeven en zelfstandig leren. Assen: Van Gorcum.
Teitler, P. (2009). Lessen in orde. Handboek voor de onderwijspraktijk. Bussum: Coutinho.
Tips voor uitvoering
 Observeer bij verschillende docenten. Zo krijg je een idee van de verschillende manieren waarop
er orde wordt gehouden en wat er aan klassenmanagement wordt gedaan.
 Vraag in een van de eerste gesprekken met je vakcoach naar de regels en gewoonten ten
aanzien van het opnemen van lessen en het gebruiken daarvan.
12



Ga in je stageschool na of er opnameapparatuur beschikbaar is die je kunt gebruiken, zo niet,
regel dit zelf.
Binnen de lessen stagebegeleiding kun je het ‘rondje actualiteit’ gebruiken om vragen rondom
klassenmanagement aan de orde te stellen.
Vraag je vakcoach om aspecten van klassenmanagement op te nemen op video, zodat jouw
functioneren aan de hand daarvan besproken kan worden. Vraag vooraf ook naar regels en
gewoontes
Rol vakcoach
 (Op verzoek van de student) specifieke feedback geven op de lessen die de student overneemt.
 Wekelijks een vast moment reserveren voor het geven van feedback.
 Voortgang monitoren, bij twijfel contact opnemen met stagebegeleider.
Rol stagebegeleider
 Op stagebezoek gaan, een les bijwonen.
 Bespreken stage-ervaringen tijdens stagebijeenkomsten
 Voortgang uitwerking leerwerktaak bewaken
 Beoordelen portfolio
Resultaat in het portfolio
Zie hoofdstuk 5 Beoordeling
13
4.2
Leerwerktaak 3.2: activerende didactiek en samenwerkend leren
In één zin: je geeft lessen met daarbij de nadruk op het activeren van leerlingen en later op het
(begeleiden van) samenwerken tussen leerlingen.
Periode: blok 2 en 3
Stadium: 3, 4
Competenties: 1, 2, 3, 4
Wat ga je doen?
A. Organiseer in ieder geval 3 van de 6 lessen (per week) nadrukkelijk zo, dat leerlingen (vooral) in
de lesfasen opening, uitleg en zelfwerkzaamheid, geactiveerd worden / actief worden. Hun actieve
deelname aan de les draagt duidelijk bij aan het bereiken van je lesdoelen.
B. Organiseer 3 van de 6 lessen (per week) zo, dat leerlingen geactiveerd worden en / of (leren)
samenwerken. Het proces en resultaat van deze samenwerking dragen duidelijk bij aan het
bereiken van je lesdoelen.
Waarom?
Het activeren van leerlingen is een zeer cruciale vaardigheid van een docent. Leerstof blijkt beter te
beklijven wanneer leerlingen er zelf actief mee bezig zijn en aangezet worden om deze actief te
verwerken. Bovendien krijgt de docent meer zicht op het leer- en denkproces van zijn leerlingen als hij
ze aan het werk zet en ook op de leeropbrengsten.
Er zijn veel verschillende manieren om leerlingen te activeren. Tijdens deze leerwerktaak krijg je de
gelegenheid hiermee te experimenteren. Tijdens de cursus Samenwerkend Leren krijg je een kader
aangereikt waarmee je samenwerkend leren kunt vormgeven. Ook gedurende de lessen vakdidactiek
wordt vaak ruim aandacht besteed aan activerende didactiek en samenwerkend leren. Het is de
bedoeling dat je een link gaat leggen tussen de kennis en vaardigheden die je tijdens deze onderdelen
hebt opgedaan en het jouw werk voor de klas.
Samenwerkend leren wordt door veel scholen op verschillende wijze vormgegeven. Vaak lijkt het
meer op ‘bij elkaar zitten’ dan op samenwerkend leren. Het is echter een belangrijk
onderwijsleerproces dat een docent moet kunnen (bege)leiden. Ebbens geeft vijf redenen waarom
samenwerkend leren belangrijk is: de docent heeft ‘de handen vrij’, hij/zij krijgt tijd die gebruikt kan
worden om die leerlingen te begeleiden die dat op dat moment nodig hebben. Leerlingen leren ook
meer als ze zelf actief zijn, en leren meer als ze zich kennis kunnen ‘toe-eigenen’ tijdens het
samenwerken met anderen. Ze leren ook meer verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen leren.
Tenslotte is er het maatschappelijke argument: er is vraag naar sociaal en communicatief vaardige
mensen.
Mogelijke bronnen
 Ebbens, S. & Ettekoven, S. (2012). Samenwerkend leren. Praktijkboek. Groningen/Houten:
Noordhoff.
 Internet: google op activerende werkvormen en samenwerkend leren
 Materiaal dat aangereikt en eventueel gebruikt is tijdens vakdidactiek.
Tips voor uitvoering
 Ga na aan welke activerende werkvormen leerlingen gewend zijn. Hier kun je mee beginnen, om
daarna wat meer te gaan experimenteren.
 Er zijn gesloten en meer open werkvormen te bedenken. Bedenk welke activerende werkvormen
het beste bij jou en de leerlingen passen.
 Durf met nieuwe vormen te experimenteren!
Rol vakcoach
 Specifieke feedback geven op de lessen die de student geeft
 Enkele momenten reserveren voor een tussentijdse evaluatie.
 Voortgang monitoren, bij twijfel contact opnemen met stagebegeleider.
Rol stagebegeleider
 Lesbezoek.
14



Bespreken ervaringen tijdens stagebijeenkomsten
Voortgang uitwerking leerwerktaak bewaken
Beoordelen (digitaal) portfolio
Resultaat in portfolio
Zie hoofdstuk 5: beoordeling
4.3
Leerwerktaak 3.3: werken aan LIO-dossier
In één zin: je werkt aan het totstandkomen van het assessmentdossier dat nodig is voor het LIOassessment.
Periode: blok 2 en 3
Alle competenties
Wat ga je doen?
Je bereidt het assessmentdossier voor, ter voorbereiding op het LIO-assessment. Het betekent dat je
per competentie een zelfbeoordeling schrijft en drie bewijzen per competentie zoekt die jouw
zelfbeoordeling ondersteunen. Meer informatie vind je in de LIO-brochure en de daarbij behorende
handleiding.
Waarom?
Aan het einde van het derde jaar doe je je LIO-assessment. Het LIO-dossier is een belangrijk
onderdeel van dat assessment – het kost tijd en energie om het dossier te maken – de activiteiten die
je onderneemt in het kader van je stage is bieden belangrijke input voor het LIO-dossier.
Mogelijke bronnen
 Brochure LIO-assessment 2014-2015
 Handleiding schrijven van het LIO-dossier
 Competentiegids
Tips voor uitvoering
 Begin op tijd!
 Verzamel alles wat je hebt gemaakt in het kader van je stage
 Houd overzicht voor jezelf, bijvoorbeeld door een schema te maken van je zelfbeoordeling en de
bewijzen die je daaraan wilt koppelen.
Rol vakcoach
 De stagiaire de gelegenheid te geven deel te nemen aan diverse activiteiten: teamvergaderingen,
open avonden, buitenschoolse activiteiten.
 Op diverse momenten specifieke schriftelijke feedback geven.
Rol stagebegeleider
 Begeleiden bij totstandkomen LIO-dossier
 Feedback op tussentijdse resultaten geven.
 Uiteindelijk: assessmentwaardigheid beoordelen.
Resultaat in portfolio
Zie hoofdstuk 5: beoordeling
15
5. Beoordeling
In dit hoofdstuk staat wat je concreet per blok moet inleveren bij de stagebegeleider.
5.1 Beoordeling blok 1
Leerwerktaak
3.1 Orde en
klassenmanagent
Wat?
Uitgewerkt POP en LWP
Toelichting
1 lesvoorbereiding,
beschrijving van het
lesverloop, reflectie daarop.
Van deze les neem je op:
De Leervragen en het leerwerkplan rondom orde
en klassenmanagement en activerende didactiek
geschreven in (de geest van) het format in bijlage
1




en
3.2 Activerende
didactiek
Tussentijdse evaluatie van de
vakcoach
Logboek
de lesvoorbereiding;
een beschrijving van het lesverloop;
feedback van je vakcoach op de les;
een heldere reflectie. Hierin besteed je in
ieder geval aandacht aan jeleervragen en
voornemens rondom klassenmanagement en
activerende didactiek.
De volgende aandachtspunten:
 Lesvoorbereidingen op orde?
 Op tijd aanwezig?
 Voldoende lessen gegeven?
 Open voor feedback?
 Communicatie/samenwerking collega’s?
 Sterke punten?
 Ontwikkelpunten?
Dit is een schema zoals beschreven in
paragraaf 5.4.
Voor leerwerktaak 3.3 hoef je in blok 1 nog niets in te leveren.
5.2 Beoordeling blok 2
Leerwerktaak
3.1 Orde en
klassenmanagent &
3.2 activerende
didactiek
Wat?
Videofragment met reflectie op
orde en klassenmanagement
en op activerende didactiek
Toelichting
3.3 werken aan LIOdossier
Concept zelfbeoordeling &
bewijzen voor 1 competentie
-
Tussentijdse evaluatie van de
vakcoach
i.d.v.v. ingevulde Stage Ontwikkelings Meter en
als daar aanleiding toe is: terugkomen op
commentaar vakcoach blok 1.


Het fragment duurt max. 5 minuten. Beeld en
geluid van dit fragment zijn goed (dat wil
zeggen: goed verstaanbaar wat er gezegd
wordt, de docent en lln zijn goed in beeld).
Reflectie is op basis van leervragen rondom
orde /klassenmanagement en activerende
didactiek.
Helder beschreven zelfbeoordeling
De bewijzen zijn relevant, gekaderd,
gevarieerd, compleet en gevalideerd.
16
5.3 Beoordeling blok 3
Leerwerktaak
3.3 werken aan LIOdossier
Wat?
Concept LIO-dossier
Toelichting
 In de LIO-brochure staat beschreven
welke onderdelen het LIO-dossier moet
bevatten en aan welke criteria het moet
voldoen.
5.4 Beoordelingscriteria stage
In deze paragraaf lees je over de meer inhoudelijke beoordelingscriteria van deze onderdelen.
POP/LWP
 De leervragen zijn authentiek, gaan over jouw aandachtspunten voor de komende tijd.
 Het wordt duidelijk wat je concreet gaat ondernemen aan activiteiten in het kader van jouw
leervragen.
 Voor later: bij de uitvoering van de leerwerktaken wordt regelmatig teruggegrepen op het
POP/LWP.
Lesverslag: lesvoorbereiding, reflectie en feedback
Lesvoorbereidingen
 Lesdoelen zijn helder geformuleerd (minimaal een inhouds- en gedragscomponent).
 De les vertoont inhoudelijke samenhang.
 De sleutelbegrippen van directe instructie of samenwerkend leren zijn herkenbaar en goed
vormgegeven.
 Leerlingactiviteiten en docentactiviteiten zijn in balans.
Kwaliteit reflectie op lessen
Onvoldoende
Kijkt in te algemene bewoordingen terug
op te les. bevindingen.
Verbindt geen expliciete actie aan eigen
reflectie
Voldoende
Gebruikt specifieke woorden bij
terugblikken, maakt helder welke
aandachtspunten hieruit volgen.
Formuleert een voornemen, en werkt
hieraan in de volgende les(sen)
Goed
Beschrijft niet alleen eigen gedrag, maar
ook gedachten en gevoelens die dit
opriepen.
Formuleert een leervraag en maakt
duidelijk hoe hier in de volgende lessen
aandacht aan wordt besteed.
Feedback van de vakcoach
 Het is helder om welke les het gaat
 Je beschrijft hoe je gewerkt hebt met de verkregen feedback.
Logboek
Met behulp van het logboek houd je bij hoeveel lessen je in totaal bijgewoond, of (deels) gegeven
hebt. Voor de stagebegeleider biedt het zicht op jouw ‘vlieguren’. Het logboek bestaat uit de volgende
ingevulde tabel:
Datum


Klas
Bijdrage aan de les
(B,D,G)
Vakcoach wel/niet
aanwezig (W/D/N)
Andersoortige
bijdrage
Handtekening
coach
In de kolom ‘Bijdrage aan de les’ kun je aangeven of je de les alleen hebt bijgewoond (B), of je er
een deel van verzorgd hebt (D), of dat hem geheel gegeven hebt (G).
In de kolom ‘Vakcoach aanwezig’ geef je aan of hij/zij er wel (W), niet (N) of deels (D) bij heeft
gezeten.
17


Onder het kopje ‘Andersoortige bijdrage’ kun je alles vermelden wat je op de stagedag hebt
gedaan, buiten de lessen. Denk hier bijvoorbeeld aan toetsen nakijken, deelname aan een
ouderavond, surveillance, begeleidingsgesprek met een leerling.
De coach valideert dit overzicht door regelmatig zijn handtekening/paraaf te zetten.
Videofragment
 Het fragment duurt niet langer dan vijf minuten.
 Met het videofragment laat je zien dat je een nieuwe, relevante vaardigheid m.b.t. lesgeven
beheerst of begint te beheersen.
 Interactie tussen docent en leerlingen is zichtbaar.
 Er zit een schriftelijke reflectie bij (zie criteria reflectie), waarbij je aangeeft waarom je deze les wilt
laten zien en waar je trots op bent.
LIO-dossier
In de LIO-brochure staat beschreven hoe het assessmentdossier eruit moet zien. De stagebegeleider
geeft feedback op deze punten.
De zelfbeoordeling…
 is een persoonlijk verhaal.
 maakt duidelijk wie jij als docent bent en waar je voor staat.
 beschrijft de huidige stand van zaken van jouw ontwikkeling in het docentschap en legt de nadruk
op wat je inmiddels bereikt hebt.
 laat zien dat je de competenties op de juiste wijze hebt geïnterpreteerd.
 bestrijkt meerdere gedragsindicatoren van de competentie.
 bevat nadrukkelijke verwijzingen naar de bewijzen die je wilt opvoeren.
 bevat praktische en concrete voorbeelden/situaties waarin jij als docent functioneerde.
 is geschreven in heldere, bevestigende, overtuigende taal.
 is een goed lopende tekst.
 is in correct Nederlands geschreven.
De bewijzen hebben de volgende kenmerken:
 authentiek
 actueel
 relevant
 gevalideerd
 correct Nederlands
18
Bijlage 1 Het maken van
een POP/LWP
Er zijn twee manieren waarop je ervaringen opdoet: ervaringen waar je zelf op hebt aangestuurd, die
je hebt gepland, en ervaringen die je gewoon overkomen – ongeplande ervaringen. In je portfolio
besteed je uiteindelijk aandacht aan beide soorten ervaringen, maar je kunt je in je POP natuurlijk
alleen voorbereiden op de geplande activiteiten. Bij het uitwerken van je POP neem je onderstaand
overzicht als basis. Dit uitgewerkte overzicht is een zeer belangrijk deel van je portfolio.
POP & LWP van leerwerktaak:
POP: overzicht en uitwerking van leervragen
Mijn leervragen zijn:
Beschrijf hier je leervragen zoals je ze einde vorig cursusjaar geformuleerd hebt voor jaar 3.
Leervraag 1:
Leervraag 2:
Leervraag 3:
Situatieschets / achtergrond
Beschrijf hier per leervraag kort hoe je op je leervraag gekomen bent, licht de achtergrond van je
vraag toe.
Specificeren aspecten van leervragen
Om welke aspecten gaat het? Wees zo specifiek mogelijk.
Een voorbeeld: je leervraag is ‘Hoe kan ik orde houden?. Om welke aspecten van orde houden gaat
het? Je eigen grenzen aangeven? Concrete actie na een waarschuwing? Doen wat je zegt?
Afwisselende werkvormen om ordeproblemen tegen te gaan? ‘Haarden’ van wanorde snel kunnen
signaleren? Hoe specifieker je bent, des te gerichter worden je activiteiten. De aspecten werk je voor
elke leervraag uit.
Wanneer tevreden?
Wanneer ben je tevreden, welk gedrag moet je dan vertonen? Dit formuleer je vooraf. Wat je hier
beschrijft zijn ‘handvatten’ voor je terugblik straks. Deze punten laat je altijd terugkomen als je
reflecteert op je ervaringen. Kun je tevreden zijn? Dit doe je per leervraag.
LWP: activiteiten die passen bij leervragen
Overzicht passende activiteiten
Voor de aanvang van je stage: welke activiteiten passen bij jouw leervragen? Wees hier opnieuw zo
specifiek mogelijk. ‘Veel lessen geven’ is minder specifiek dan ‘ 10 lessen waarbij ik de ruimte krijg
om te oefenen met directe instructie’.
Overzicht praktische vragen
Voor de aanvang van je stage: wat is er praktisch nodig om te werken aan jouw leervragen? Hierbij
kun je denken aan: hoeveel lessen kun je ‘ overnemen’, mag je zelf (ingrijpende) ordemaatregelen
nemen? Kun je een plattegrond van de klasindeling krijgen? Ook hier laat je elke leervraag de revue
passeren. Formuleer alvast in termen van vragen aan je begeleider.
LWP vaststellen
Aan het begin van de stage stel je met je begeleider jouw activiteiten vast. Dit kun je dus pas doen
nadat je je vakcoach hebt ontmoet en hebt gesproken over jouw POP. Hier per leervraag een
overzicht van voorgenomen en vastgestelde activiteiten.
19
Bijlage 2 Stagekaarten
VT/OidS/DT
Stagekaart Voltijd OidS 2014/2015
Functie van de stage
Tijdens de derdejaars stage ga je al snel zelfstandiger onderwijstaken verrichten. Je bent met twee
thema’s bezig: orde en klassenmagement en activerende didactiek en samenwerkend leren. Dit doe je
aan de hand van leerwerktaken rondom deze thema’s. De derde leerwerktaak concentreert zich op de
totstandkoming van een assessmentdossier ten behoeve van het LIO-assessment. De OidS-studenten
werken daarnaast aan twee leerwerktaken met de thema’s differentiatie binnen het klassenverband en
leerlingbegeleiding/zorg. In het kader van het project Praktijkonderzoek verricht je ook
onderzoeksactiviteiten gedurende het schooljaar. Waar mogelijk (zeker voor OidS-studenten) vindt
ook teamoverleg plaats en andere taken binnen vakgroep en/of school.
Plaatsing op een stageschool
Voor de derdejaars stage zoek je als reguliere voltijd student zelf een stageplaats. Dit kan via
StageLink (stagescholen melden beschikbare plaatsen aan via StageLink, je kunt hierop solliciteren)
of zelf zoeken. Bij zelf zoeken moet de gevonden plaats ter goedkeuring worden voorgelegd aan het
stagebureau en regiomanagement. Als het niet lukt om een stageplaats te vinden kan je voor 23 juni
een hulpvraag via de mail stellen aan het stagebureau.
Indien je 3x op dezelfde stageschool stage gaat lopen dien je hier goedkeuring voor te vragen bij de
lerarenopleidingen (middels het Stage-UitzonderingsFormulier, zie HINT).
Als je een stageplaats hebt gevonden:
 Je registreert zelf je stage via StageLink (via Hint)
 Het stagebureau controleert of je aan alle stage-eisen voldoet. Als dit het geval is wordt je
stage goedgekeurd en is het stagecontract beschikbaar via StageLink.
 Via stageLink download je het stagecontract (in drievoud), laat deze ondertekenen (door jezelf
en de stageschool) en levert 1 exemplaar in bij het stagebureau. Je geeft 1 exemplaar aan de
stageschool en houdt er 1 zelf. Bewaar dit exemplaar goed, want hier wordt om gevraagd bij
het afstudeerassessment. Let op: is je stage niet geregistreerd dan is het downloaden van het
contract ook niet mogelijk.
Voor OidS studenten geldt dat je wordt geplaatst op een van de locaties of scholen die aangesloten
zijn bij het OidS samenwerkingsverband. Je kan niet kiezen uit aangeboden stageplaatsen.
Het stagecontract wordt opgesteld en verstrekt door de school zelf.
Ingangseisen stage jaar 3
Om aan deze stage deel te kunnen nemen moet met goed gevolg afgesloten en zichtbaar in Osiris
zijn: de stage (leren& werken) van jaar 2. (zie OER)
Stagedagen
Studenten voltijd jaar 3 doorlopen hun leerwerktraject het hele schooljaar. De studenten lopen stage
vanaf begin schooljaar tot einde schooljaar op de desbetreffende middelbare school **
De stagedagen zijn dinsdag en woensdag. Zij geven maximaal 8 lesuren (max. 0,3 fte) en een
eventuele leer-arbeidsovereenkomst overschrijdt dit aantal lesuren niet.
De OidS studenten doorlopen een vergelijkbaar leerwerktraject op een opleidingsschool, het hele
schooljaar. Start dinsdag 2 september 2014 t/m donderdag 25 juni 2015, en zijn 5 dagdelen
inroosterbaar door de school. De stagedagen vallen voor OidS-studenten op de dinsdag, woensdag
en donderdagochtend (=combidag, stage op s chool 8.30-13.00, les op de Hogeschool vanaf 13.50).
Zij geven maximaal 8 lesuren *max.0,3 fte) en een eventuele leer-arbeidsovereenkomst overschrijdt
20
dit aantal lesuren niet. Naast de lesgebonden leerwerktaken krijgen OidS studenten stagebegeleiding
op school door een Begeleider in School (BiS).
Begeleiding
Begeleiding vanuit de lerarenopleiding wordt uitgevoerd door een van onze stagebegeleider sof bij
OidS door een BiS op de school zelf. Hij of zij onderhoudt het contact (o.a. via minimaal een bezoek
aan de student in een lessituatie) en voert overleg met de (vak)coach. De stagebegeleider of de BiS
begeleidt het portfolio van de student en monitort de stage van de student door middel van
gesprekken.
De (vak)coach is de directe begeleider van de student in de dagelijkse werkpraktijk waarbij:
 De student ondersteund wordt bij het opstellen van het persoonlijke ontwikkelingsplan (POP)
en het leerwerkplan (LWP).
 De verrichte lesgebonden leerwerktaken met de student worden nabesproken en voorzien van
feedback, mede op basis van periodieke lesobservaties.
 Wekelijkse begeleidingsgesprekken worden gevoerd en, waar nodig, hulp geboden wordt bij
het reflecteren op zijn/haar functioneren als leraar
 De onderwijsactiviteiten van de student tussentijds beoordeeld worde en in overleg met de
BiS/stagebegeleider bepaald wordt of de student deel mag nemen aan het zogenaamde LIOassessment dat plaatsvindt aan het einde van leerjaar 3.
De BiS spreekt de student op woensdagmiddag (14.00-17.00 op de opleidingsschool) en incidenteel
vinden activiteiten plaats door een deskundige en/of BOS.
Afronding en beoordeling
De stage wordt einde blok 1,2 en 3 tussentijds beoordeeld en afgerond door een LIO-assessment,
afgenomen door onafhankelijke assessoren. Alvorens tot dit assessment te worden toegelaten dient
de student aan alle voorwaarden te voldoen, met name een voldoende beoordeling door (vak)coach
en BOS/BiS van de door de student verrichte leerwerktaken en een portfolio dat aan de eisen voldoet
op het gebied van de bewijsvoering. Voor meer informatie over dit assessment wordt verwezen naar
de LIO-brochure.
**Let op: ieder jaar is de start en het einde van hetschooljaar per regio verschillend (noord, midden,
zuid). Informeer bij de jou toegewezen opleidingsschool in welke week het schooljaar precies begint
en eindigt.
Hieronder vind je een stappenplan dat je moet doorlopen om je stage Hoofdfase Voltijd te regelen.
Stappenplan student hoofdfase voltijd
Mei/juni
Stagekaart in bezit van de student
Doorlopend
Student zoekt via StageLink of zelf naar een stageplaats.
Na contactlegging en akkoord van de school registreet de student zelf de stage
in StageLink (zie ook Hint voor info)
September 2014
Start schooljaar
2014-2015
Begin van de stage
2x op dezelfde school stagelopen: vraag hier toestemming voor middels het
Stage-UitzonderingsFormulier (zie toelichting)
Let op: als je stage niet is geregistreerd kan je bij aanvang van je stage je
contract niet downloaden.
Start stage Hoofdfase 2 voltijd OidS
Stagebureau gaat na of student aan alle stage-eisen voldoet.
Student draait het contract uit via StageLink en geeft deze af bij het
stagebureau (ondertekend door student en school)
Toelichting Stage-Uitzonderingsformulier
Wil je voor een 3e keer op dezelfde stageschool stagelopen, dan dien je hiervoor toestemming te
krijgen van de lerarenopleidingen. Hoe pak je dit aan?
-
Stage-Uitzonderingsformulier (downloaden via Hint) + geschreven motivatie (leerdoelen,
schooltype, meerwaarde t.o.v. vorige stage op school) inleveren bij stagebureau
21
-
Beoordeling vindt plaats n.a.v. de motivatie. Het kan zijn dat je motivatie niet voldoende is om je
stage te kunnen beoordelen. J zult dan uitgenodigd worden voor een mondelinge toelichting.
Na uiterlijk 10 werkdagen krijg je te horen of je aanvraag is goedgekeurd. Via je mail ontvang je
een bevestiging.
Mocht je naar aanleiding van deze stagekaart nog vragen hebben, dan ku je contact opnemen met
een medewerker van het stagebureau: [email protected], of 010- 794 4144.
22
Stagekaart Hoofdfase 2 deeltijd 2014-2015 (leerjaar 3)
Functie van de stage
Tijdens de derdejaars stage gaat u al snel zelfstandiger onderwijstaken verrichten. U bent met twee
thema’s bezig: orde en klassenmanagement en activerende didactiek en samenwerkend leren. Dit
doet u aan de hand van leerwerktaken rondom deze thema’s. De derde leerwerktaak concentreert zich
op de totstandkoming va neen assessmentdossier ten behoeve van het LIO-assessment.
Plaatsing op een stageschool
In principe zorgt u zelf voor een stageplaats (voor elk ander studiejaar geldt een nieuw stagecontract!).
U heeft zelf een stageplaats gevonden of laat uw baan gelden als stage.
- U registreert zelf uw stage in StageLink (via Hint)
- Het stagebureau controleert of u aan alle stage-eisen voldoet. Als dit het geval is wordt uw stage
goedgekeurd en is het stagecontract beschikbaar via StageLink.
- Via StageLink downloadt u het stagecontract (in drievoud), laat deze ondertekenen (door uzelf
ende stageschool) en levert 1 exemplaar in bij het stagebureau. U geeft 1 exemplaar aan de
stageschool en u houdt er 1 zelf. Let op: heeft u uw stage niet geregistreerd, dan is het
downloaden van het contract ook niet mogelijk.
U bent op zoek naar een stageplaats
- Stagescholen melden de stageplaatsen aan via StageLink en het stagebureau. In StageLink kunt
u zelf een selectie maken. Dit gaat als volgt in zijn werk.
o Door in te loggen in StageLink maakt u, aan de hand van een aantal criteria, een selectie
van stageplaatsen.
o Vervolgens kunt u reageren op een stageplaats. Hierdoor krijgt u de contactgegevens
voor de stageplaats. Met deze gegevens kunt u een sollicitatie starten.
- U registreert zelf uw stage in StageLink.
U kunt ook via de mail een hulpvraag stellen aan het stagebureau. Zij zullen dan bekijken of ze een
geschikte stageplaats voor u hebben.
Ingangseisen stage jaar 3
Om aan deze stage deel te kunnen nemen moet met goed gevolg afgesloten en zichtbaar in Osiris
zijn: de stage (leren& werken) van jaar 3 (zie OER).
Stageperiode
U kunt in samenspraak met stageschool de stagedagen bepalen
Vrijstelling
Voor een stage kan een student geen vrijstelling aanvragen. Wel is het mogelijk, in overleg met de
stagebegeleider en met goedkeuring van de studieloopbaancoach de stages versneld te doorlopen.
De student moet wel het bijbehorende assessment afleggen. Tussen twee assessments zit minimaal
een onderwijsperiode.
Begeleiding
De begeleiding vanuit de lerarenopleiding wordt uitgevoerd door de stagebegeleider. Deze onderhoudt
het contact met de school en overlegt met de coach. Hij begeleidt de student bij het samenstellen va
het portfolio. Ook houdt hij de ontwikkeling van de student tijdens de stage bij door middel van
gesprekken.
Afronding en beoordeling
De stage wordt einde blok 1, 2 en 3 tussentijds beoordeeld en afgerond door een LIO-assessment,
afgenomen door onafhankelijke assessoren. Alvorens tot dit assessment te worden toegelaten dient
de student aan alle voorwaarden te voldoen, met name een voldoende beoordeling door (vak)coach
en BOS/BiS van de door de student verrichte leerwerktaken en een protfolio dat aan de eisen voldoet
op het gebied van de bewijsvoering. Voor meer informatie over dit assessment wordt verwezen naar
de LIO-brochure.
Materiaal voor de (vak)coach
De lerarenopleiding gaat uit van een competentiegericht opleidingsmodel. Om de begeleiding van de
coach te laten aansluiten bij dit opleidingsmodel kan de (vak)coach de stagehandleiding Hoofdfase 2
23
en de Competentiegids raadplegen. De regiomanagers dragen er zorg voor dat de (vak)coach over
deze gidsen de beschikking krijgt. Bij stagescholen waarmee de lerarenopleiding geen
samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten draaft de student de zorg hiervoor. Dit materiaal is ook
verkrijgbaar via de externe site van de lerarenopleiding VO/BVE: www.hr.nl/ivl
Overige informatie
Mocht u naar aanleiding van deze stagekaart nog vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met
een medewerker van het stagebureau: [email protected] of 010-794 4144.
24