Speluitleg voor ouders C-jeugd 2 3 5 6 1 4

Download Report

Transcript Speluitleg voor ouders C-jeugd 2 3 5 6 1 4

Speluitleg voor ouders C-jeugd
Met de C-jeugd begint een nieuwe periode in het volleyballen. Er verandert een hoop in vergelijking met
de D-E-F-jeugd. In het volgende document een overzicht van de verschillen en nieuwe dingen waar uw
zoon of dochter mee te maken krijgt.
Het veld
De afmetingen van het veld zijn 9x7 meter. Dat betekent de volledige breedte van een volleybalveld en
de één na achterste lijn als achterlijn. In onze eigen sporthal staat daar een dubbele gele lijn, die we
ook wel de spoorbaan noemen.
Bij de D-jeugd is de afmeting van het veld een vierkant van 6x6 meter. Het veld is dus vooral in de
breedte gegroeid.
Een wedstrijd wordt gespeeld met 6 spelers in het veld. De overige spelers zijn wisselspeler. Het veld is
opgedeeld in 6 posities. De posities worden genummerd van 1 t/m 6 vanaf rechtsachter tegen de klok
in. Positie 1 is ook de speler die de service uitvoert.
4
3
2
5
6
1
Posities in het veld
Het net
De hoogte van het net is van 2 meter naar 2,05 meter gegaan. Dit lijkt niet zoveel, maar in de praktijk
zal dit voor de kinderen wel even wennen zijn.
De wedstrijd
Een wedstrijd bestaat uit tenminste 4 sets. Als na deze sets beide teams 2 setpunten heeft wordt een
beslissende 5e set gespeeld. Hiermee wordt er dus altijd een winnaar geforceerd.
Per wedstrijd worden 5 punten verdeeld onder de teams volgens onderstaand schema.
Uitslag Winnaar
4-0
5
3-2
3
3-1
4
Verliezer
0
2
1
Voor de wedstrijd
Voordat de wedstrijd begint gaan de spelers zich warmlopen en inspelen. Het eerste deel hiervan is vrij
en kan door het team of de individuele speler zelf ingevuld worden.
Door middel van een toss wordt bepaald welk team de eerste servicebeurt krijgt. De scheidsrechter
roept hiervoor de beide aanvoerders bij zich. Het andere team mag kiezen op welke speelhelft het wil
beginnen.
Daarna wordt op aangeven van de scheidsrechter eerst op positie 4 (linksvoor) en daarna op
positie 2 (rechtsvoor) de aanval bij het net geoefend.
Als afsluiting van het inspelen wordt er door alle spelers vanaf de achterlijn geserveerd.
Met ingang van het seizoen 2014-2015 wordt zowel voor het begin van de 1 e set als na afloop van de
laatste set aan het net de handen geschud van het andere team. Dit is ingevoerd om het fairplay te
bevorderen.
Tijdens de wedstrijd
Er mag zowel onderhands als bovenhands geserveerd worden. Ook een sprongservice is toegestaan.
Met ingang van het seizoen 2014-2015 moet het team doordraaien als een speler voor de 4 e keer mag
serveren. Dit om te voorkomen dat 1 speler een set kan uitserveren.
De eerste 4 sets worden gespeeld tot één van de teams 25 punten heeft. Het onderlinge puntverschil
moet minimaal twee punten zijn. Bij 25-23 is de set afgelopen, bij 25-24 niet. Er wordt indien nodig
doorgespeeld tot er een puntverschil van 2 is.
De 5e set wordt gespeeld tot één van de teams 15 punten heeft. Ook hier moet het onderlinge
puntverschil minimaal 2 punten zijn.
Als één van de teams 8 punten heeft wordt gewisseld van speelhelft.
Na afloop van elke set wordt er van speelhelft gewisseld. De scheidsrechter geeft hiervoor eerst het
teken dat alle spelers achter de achterlijn moeten opstellen. Daarna geeft de scheidsrechter het teken
dat er gerouleerd mag worden.
Het team dat links van de scheidsrechter staat loopt achter hem langs. Het andere team passeert langs
de andere kant van het veld. Coaches en wisselspelers mogen de kortste weg tussen de
reservebanken nemen.
Als de servicebeurt wisselt, draaien de spelers 1 positie door met de klok mee. De spelers worden niet
via indraaien gewisseld. De coach kan per set maximaal 6 keer een speler wisselen. Een gewisselde
speler mag per set 1 keer terug gewisseld worden op zijn oorspronkelijke plek. Dit telt dan als 2
wissels. Deze speler mag daarna in de set niet nóg een keer gewisseld worden.
Per set heeft elk team recht op twee time-outs van 30 seconden. Deze kunnen door de coach worden
gebruikt voor overleg met de spelers, maar ook een tactische overweging hebben om de tegenstander
uit een ritme te halen.
Scoren
Er kan op verschillende manieren gescoord worden:
•
•
•
•
de bal wordt tegen de vloer gespeeld binnen de lijnen van het veld van de tegenstander;
de tegenstander speelt de bal tegen de vloer buiten de lijnen van het veld;
de tegenstander krijgt een bestraffing;
de tegenstander voert een onreglementaire handeling uit:
◦ twee keer de bal spelen door dezelfde speler;
◦ vier keer balcontact door hetzelfde team;
◦ aanraken van de witte netband aan de bovenzijde van het net;
◦ voordeel halen uit het aanraken van overige delen van het net;
◦ terugspelen van de bal aan de 'buitenkant' van de antennes;
◦ 'stelen' van de bal door over het net te reiken terwijl de tegenstander nog in de gelegenheid
is de bal te spelen;
◦ een mogelijk gevaarlijke situatie veroorzaken door lichaamsdelen onder het net door te
steken. Bijvoorbeeld voeten over de middellijn terwijl er een tegenstander in de buurt is;
◦ de bal boven de netband over het net spelen door een achterspeler (positie 1, 5 of 6).