0027 - Kamer

Download Report

Transcript 0027 - Kamer

CRIV 54 COM 027
CRIV 54 COM 027
BELGISCHE KAMER VAN
CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
DE BELGIQUE
INTEGRAAL VERSLAG
COMPTE RENDU INTÉGRAL
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN EN DE
BEGROTING
COMMISSION DES FINANCES ET DU BUDGET
Woensdag
Mercredi
26-11-2014
26-11-2014
Voormiddag
Matin
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
2014
2015
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
N-VA
PS
MR
CD&V
Open Vld
sp.a
Ecolo-Groen
cdH
VB
FDF
PTB-GO!
PP
Nieuw-Vlaamse Alliantie
Parti Socialiste
Mouvement réformateur
Christen-Democratisch en Vlaams
Open Vlaamse Liberalen en Democraten
socialistische partij anders
Ecologistes Confédérés pour l’organisation de luttes originales – Groen
centre démocrate Humaniste
Vlaams Belang
Fédéralistes démocrates francophones
Parti du Travail de Belgique – Gauche d’Ouverture!
Parti Populaire
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 54 0000/000
Abréviations dans la numérotation des publications :
e
e
DOC 54 0000/000
QRVA
Parlementair stuk van de 54 zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Document parlementaire de la 54 législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
Questions et Réponses écrites
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRIV
Version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte)
CRABV
Beknopt Verslag (witte kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture blanche)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(witte kaft)
Plenum
Commissievergadering
Moties tot besluit van interpellaties (op beigekleurig papier)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(couverture blanche)
Séance plénière
Réunion de commission
Motions déposées en conclusion d’interpellations (papier beige)
PLEN
COM
MOT
PLEN
COM
MOT
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.dekamer.be
e-mail : [email protected]
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.lachambre.be
e-mail : [email protected]
2014
2015
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
CRIV 54 COM
027
INHOUD
Hoorzitting over Luxembourg Leaks met:
- de heer Michel Maus, professor fiscaal recht
(VUB Gent en UA)
- de heer Denis-Emmanuel Philippe, professor
fiscaal recht (ULg)
Sprekers:
Georges
Gilkinet,
Benoît
Piedboeuf, Ahmed Laaouej, Roel Deseyn,
Peter Vanvelthoven, Carina Van Cauter,
Veerle Wouters, Meyrem Almaci
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
i
26/11/2014
SOMMAIRE
1
1
1
2014
Audition concernant Luxembourg Leaks de:
- M. Michel Maus, professeur de droit fiscal
(VUB Gent et UA)
- M. Denis-Emmanuel Philippe, professeur de
droit fiscal (ULg)
Orateurs:
Georges
Gilkinet,
Benoît
Piedboeuf, Ahmed Laaouej, Roel Deseyn,
Peter Vanvelthoven, Carina Van Cauter,
Veerle Wouters, Meyrem Almaci
2015
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
1
1
1
54E LÉGISLATURE
CRIV 54 COM
027
1
26/11/2014
COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN
EN DE BEGROTING
COMMISSION DES FINANCES ET
DU BUDGET
van
du
W OENSDAG 26 NOVEMBER 2014
MERCREDI 26 NOVEMBRE 2014
Voormiddag
Matin
______
______
De vergadering wordt geopend om 10.07 uur en voorgezeten door de heer Eric Van Rompuy.
La séance est ouverte à 10.07 heures et présidée par M. Eric Van Rompuy.
01 Hoorzitting over Luxembourg Leaks met:
- de heer Michel Maus, professor fiscaal recht (VUB Gent en UA)
- de heer Denis-Emmanuel Philippe, professor fiscaal recht (ULg)
01 Audition concernant Luxembourg Leaks de:
- M. Michel Maus, professeur de droit fiscal (VUB Gent et UA)
- M. Denis-Emmanuel Philippe, professeur de droit fiscal (ULg)
De voorzitter: Collega’s, wij verwelkomen hier vandaag twee
professoren. De eerste is professor Michel Maus, docent aan de VUB
en aan de Universiteit Antwerpen. Hij is een bekend fiscaal specialist.
Le président: Nous accueillons
aujourd’hui les professeurs Michel
Maus
et
Denis-Emmanuel
Philippe.
Le second est le professeur Denis-Emmanuel Philippe, maître de
conférence et avocat aux barreaux de Bruxelles et de Luxembourg,
spécialisé en fiscalité luxembourgeoise.
Professor Maus heeft na het uitlekken van LuxLeaks in de pers een
aantal vrije tribunes geschreven en een aantal verklaringen afgelegd
over de lessen die we uit LuxLeaks kunnen trekken. Hij wees erop dat
in heel de problematiek, die niet over belastingfraude gaat maar over
belastingontwijking, de vraag rijst of de internationale wetgeving die
internationale belastingontwijking toelaat. Met betrekking tot de
juridische constructies vroeg hij zich af of in Europa de mogelijkheid
bestaat om daarover een wetgeving tot stand te brengen. Hij sprak
over de coalition of the willing om te zien hoe wij bepaalde fiscale
privileges in Europees of internationaal verband kunnen tegengaan.
Over zulke zaken heeft de heer Michel Maus een uitgesproken
mening. Met betrekking tot de verkoop van het bedrijf van
Marc Coucke, die geen belastingen betaalde op de meerwaarde, zei
de heer Maus dat België op dat vlak een fiscale oase is.
Dans le cadre de l’affaire LuxLeaks, le professeur Maus a fait
des déclarations et formulé des
interrogations concernant le fait
d’éluder l’impôt. Il a également pris
position à propos de l’absence
d’un impôt sur la plus-value à la
suite de la vente de l’entreprise de
M. Marc Coucke.
Le professeur Denis-Emmanuel Philippe va nous entretenir du
problème de la fiscalité luxembourgeoise ainsi que de ses attraits et
des instruments qui sont à notre disposition pour y remédier. Il
évoquera également le ruling et sa validité formelle. Il émettra aussi
quelques considérations sur la fiscalité belge et développera quelques
perspectives d'avenir.
Ik stel voor dat beide professoren
het woord nemen en dat we
daarna overgaan tot de vragen en
tot de suggesties van beide
professoren in verband met ons
wetgevend werk om dat Europese
en internationale fiscale probleem
op te lossen. We zullen ook
bespreken wat er gedaan kan
Je propose que les deux professeurs prennent la parole dans un
premier temps. Ensuite, nous leur poserons des questions et
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
2014
2015
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
2
26/11/2014
CRIV 54 COM
027
exprimerons des considérations sur la question du LuxLeaks. Au
cours de l'échange de vues, nous leur demanderons quelles
suggestions ils peuvent formuler en vue de nous livrer dans les
prochains mois à un travail législatif et ainsi remédier à ce problème
de fiscalité européenne et internationale. Nous pourrons aussi voir
quelles sont les possibilités inhérentes à notre fiscalité.
worden in het kader van de
Belgische fiscaliteit.
01.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je
vous remercie pour l'organisation de ces auditions.
01.01 Georges Gilkinet (EcoloGroen): Kan er een rapporteur
worden aangewezen? Ik kan die
taak op mij nemen. Misschien kunnen we ons eveneens uitspreken
over de vraag of het nuttig is om
ook andere deskundigen te horen.
Je suis d'accord avec votre proposition relative à la méthode à suivre.
Mais pourrait-on rédiger un rapport et, dès lors, désigner un
rapporteur dès à présent? Je veux bien assumer ce rôle.
Par ailleurs, il sera peut-être utile, à la fin des travaux, de décider de
l'opportunité d'entendre d'autres experts. Il ne faut pas prendre la
décision maintenant mais se laisser la liberté de le faire.
Le président: Monsieur Gilkinet, c'est au compte rendu intégral qu'il
importera de se référer; il n'y aura donc pas de rapport.
Naturellement, lors de la poursuite de la discussion, on pourra
intégrer les propos tenus dans un autre rapport.
De voorzitter: U zal snel over een
verslag van onze vergadering
kunnen beschikken. Het is dus niet
nodig om een rapporteur aan te
wijzen.
01.02 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, peu
m'importe la méthode pourvu que l'on puisse disposer, par écrit, des
échanges.
Le président: Vous recevrez un compte rendu in extenso de la réunion assurée par l'équipe du compte
rendu intégral.
01.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): L'essentiel est de disposer
d'un texte et d'un rapport des services.
De voorzitter: Professor Maus, ik stel voor dat u begint. U kent de context en bent voldoende vertrouwd
met het Parlement om te weten wat de collega’s zal interesseren. U kunt ook eventuele suggesties inzake
het beleid doen.
01.04 Michel Maus: Mijnheer de voorzitter, beste commissieleden,
ik heb een PowerPointpresentatie voorbereid.
Het eerste wat ik kort wil toelichten, is een rapport van de
Nederlandse Rekenkamer – het equivalent van ons Rekenhof – over
belastingontwijking dat twee weken geleden in Nederland is
verschenen. Ik heb dat rapport doorgestuurd, maar heb een bericht
gekregen dat het bestand te groot was. Ik heb een papieren versie
mee.
De bevindingen van de Nederlandse Rekenkamer inzake
belastingontwijking zijn vrij negatief, wat ietwat bizar is. Nederland
heeft immers ook een aantal heel belangrijke regimes die
belastingontwijking mogelijk maken.
In grote lijnen komt het hierop neer. U vindt de drie punten terug op
de slide. Ten eerste, de creatie van gunstregimes is hoofdzakelijk
gebaseerd op het aantrekken van multinationals. Dat leidt tot een
race to the bottom. Men moet zich daarbij echter de vraag stellen wat
de toegevoegde waarde van dergelijke gunstregimes is voor de
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
2014
2015
01.04 Michel Maus, professeur
de droit fiscal à la VUB Gent et à
l’UA: La Cour des comptes des
Pays-Bas a publié voici deux
semaines un rapport sur l’évasion
fiscale et les constats qu’il dresse
sont relativement négatifs, même
s’il est vrai que les Pays-Bas
offrent une série de régimes qui
favorisent la pratique.
Le rapport épingle trois points. La
création de régimes de faveur est
principalement dictée par la
volonté d’attirer des entreprises
multinationales. Il est toutefois
permis de s’interroger sur la valeur
ajoutée apportée à l’économie par
ces régimes préférentiels. La réduction de la pression fiscale
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
CRIV 54 COM
027
economie.
Ten tweede, het verlagen van de belastingdruk van multinationals
heeft tot gevolg dat de belastingdruk voor de kmo’s en de
particulieren te hoog moet worden gehouden om die gunstregimes te
kunnen financieren.
Ten slotte, maar ik denk dat ik daarmee een open deur intrap, het is
een internationaal probleem dat uiteraard een internationale aanpak
vereist.
Als wij kijken naar wat er momenteel allemaal aan het bewegen is op
internationaal vlak, zien we dat de internationale wereld niet stilstaat
en dat er op dat vlak al heel wat initiatieven worden genomen.
In de Europese Unie zijn er momenteel twee zaken aan het gebeuren.
Ten eerste, men wil de moeder-dochterrichtlijn aanpassen met de
invoering van een antimisbruikbepaling. Ten tweede, men wil een
bepaalde structuur aanpakken, met name de hybride leningen die niet
tot een dubbele belasting leiden, maar tot een dubbele niet-belasting.
Dat zijn zaken die men wil doorvoeren.
Een tweede zaak is dat de Europese Commissie toch stilaan de
lidstaten aan het viseren is op het vlak van de rulingproblematiek
waarbij men dan nagaat in hoeverre rulings al dan niet verboden
staatssteun uitmaken. Nederland heeft daar nu wat problemen met
het Starbucksverhaal, maar ook België komt in het vizier met de
fameuze ruling voor AB InBev die een tweetal weken geleden in de
pers is verschenen.
Op het vlak van de OESO hebben we uiteraard ook een belangrijke
evolutie met het BEPS-rapport, Base Erosion and Profit Shifting. De
twee belangrijkste aanbevelingen op dat vlak zijn de volgende. Ten
eerste stelt de OESO dat belastingheffing moet plaatsvinden daar
waar er waardecreatie gebeurt. Ten tweede is men zeer sterk
voorstander van internationale transparantie, zowel ten aanzien van
bedrijven als ten aanzien van overheden. Voor multinationals en
eigenlijk voor bedrijven tout court wil men een rapportageverplichting
invoeren over de allocatie van wereldwijde winsten. Ten aanzien van
de fiscale overheden vraagt men openheid over het rulingbeleid. Dat
zijn zaken die gebeuren.
Vanuit Belgisch oogpunt is dan de vraag of dit voldoende is dan wel of
er nog zaken zijn die België naar voren kan schuiven in die
internationale problematiek. Hierbij zijn twee zaken belangrijk. België
kan initiatieven nemen op internationaal vlak maar het kan ook een
aantal stappen zetten op nationaal vlak.
Als we de zaken op internationaal vlak bekijken, op het niveau van de
Europese Unie, dan moeten we vaststellen dat de voorstellen in
hoofdzaak gericht zijn tegen bedrijven zelf maar niet zozeer tegen de
overheden. Het staatssteunverhaal vormt daarop een uitzondering.
De antimisbruikbepaling heeft niet tot doel om lidstaten te viseren
maar wel om bedrijven te viseren, die gebruikmaken van fiscale
gunstregimes. Dan is de vraag of dat een goede zaak is of niet.
Uiteindelijk bestaan belastingontwijking en structuren voor
belastingontwijking immers nog steeds bij de gratie van wat de
overheid toestaat. Er zijn heel wat loopholes in het systeem die
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
3
26/11/2014
2014
2015
accordée
aux
multinationales
contraint à maintenir une pression
fiscale trop élevée pour les PME et
les particuliers. Le problème est
international et nécessite une
gestion de même type.
Les initiatives se multiplient à
l’échelon international.
L’Union européenne envisage de
compléter la directive mère-filiale
par l’ajout d’une disposition
antiabus et de se saisir de la
question des emprunts hybrides
qui permettent de bénéficier d’une
double exonération fiscale.
La Commission européenne commence à se demander dans quelle
mesure les rulings constituent une
aide d’État licite ou non. Le ruling
belge concernant AB InBev se
retrouve de ce fait dans le
collimateur.
Pour l’OCDE, le rapport Base
Erosion and Profit Shifting (BEPS)
marque une évolution importante.
Ce rapport recommande que l’impôt soit prélevé en cas de création
de valeur et plaide en faveur d’une
transparence internationale, à
l’égard tant des entreprises que
des pouvoirs publics. S’agissant
des entreprises, on entend leur imposer une obligation de rapportage
concernant l’affectation des bénéfices réalisés à l’échelle mondiale.
De la part des pouvoirs publics, on
attend davantage de transparence
concernant la politique de ruling.
La Belgique peut prendre des
initiatives sur le plan international,
mais aussi une série d’initiatives
sur le plan national. Les propositions européennes sont essentiellement axées sur les entreprises
et non sur les pouvoirs publics.
L’aspect "aide publique" constitue
une exception à cet égard. La
disposition anti-abus vise les
entreprises qui recourent aux
régimes de faveur fiscaux. Ceux-ci
n’existent toutefois que par la
grâce des pouvoirs publics. La
question est de savoir s’il ne
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
4
26/11/2014
bewust gecreëerd zijn of bewust in stand gehouden worden. De vraag
is dan of men niet eerder een andere houding moet aannemen en
veeleer de lidstaten of de landen tout court moet viseren dan de
bedrijven die gebruikmaken van de systemen.
Het zou bijgevolg een goede zaak zijn, indien het Belgische model,
dat wij met de zesde staatshervorming in onze bijzondere
financieringswet hebben ingevoerd, op Europees niveau naar voren
zou worden geschoven. Bij die gelegenheid hebben wij een systeem
gecreëerd, waarbij onze Gewesten – wij kunnen dat systeem evenwel
net zo goed naar de Europese lidstaten doortrekken – een verbod op
deloyale fiscale concurrentie opgelegd hebben gekregen. Deze
bepaling is duidelijk in onze bijzondere financieringswet ingeschreven,
met daaraan gekoppeld een jaarlijks overleg om na te gaan of de
bijzondere fiscale regimes die de Gewesten invoeren, met het begrip
deloyale of loyale fiscale concurrentie in overeenstemming zijn.
Dat model zouden wij ook op Europees niveau kunnen voorstellen.
Immers, één zaak is duidelijk na de kritieken inzake LuxLeaks, zelfs
bij de heer Juncker. Iedereen is ervan overtuigd dat deloyale fiscale
concurrentie excessen zijn die moeten worden aangepakt. Het
Belgische model zou een mooi model kunnen zijn.
Wat wij in onze financieringswet niet hebben, maar wat wij ook
zouden kunnen voorstellen, is een Europese ruling. Het begrip
deloyale fiscale concurrentie staat nu niet in het Europees Verdrag.
Het omvat enkel een verbod op staatssteun. Wij zouden het begrip
“verbod op deloyale fiscale concurrentie” echter in het Europees
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie kunnen
invoeren.
Daaraan gekoppeld, zou het misschien niet onverstandig zijn om op
Europees niveau voor een soort Europese ruling voor de lidstaten te
ijveren. Indien een lidstaat een fiscaal gunstregime wil invoeren, zou
hij a priori bij de Europese Commissie een fiat kunnen verkrijgen, dat
bepaalt dat het ingevoerde systeem met het begrip “loyale fiscale
concurrentie” in overeenstemming is.
Dat model heeft België ontwikkeld. Het zou misschien verstandig zijn
om het op Europees niveau voor te stellen.
CRIV 54 COM
027
conviendrait pas plutôt de viser les
États membres.
Il serait bon que le modèle belge
interdisant la concurrence fiscale
déloyale soit promu à l’échelon
européen. Depuis l'affaire des
LuxLeaks, chacun est convaincu
de la nécessité de combattre les
excès. Pour l'heure, seules les
aides d’État sont interdites.
Nous pourrions aussi proposer un
ruling européen. Tout État membre souhaitant instaurer un régime
préférentiel serait tenu d'obtenir
préalablement l'assentiment de la
Commission européenne.
L'OCDE critique surtout le fait que
le projet BEPS soit axé exclusivement sur les entreprises et
non sur l'évasion fiscale pratiquée
par des particuliers. La Belgique
peut formuler des propositions
dans ce domaine aussi.
Si le dossier AB InBev n'était pas
vraiment nouveau pour de très
nombreux fiscalistes, il l'était apparemment pour les hommes politiques. Il serait judicieux d'instaurer
un échange de données systématique pour les rulings fiscaux qui
ont été conclus avec des citoyens
ou des entreprises dont la
résidence fiscale est située dans
un autre État partie.
Het verhaal AB InBev was voor heel wat fiscalisten niet echt nieuw. Bij
heel wat mensen op politiek niveau was het dat echter blijkbaar wel.
Zij zijn immers geschrokken van het feit dat Belgische bedrijven in het
buitenland, in Luxemburg nota bene, vrij gemakkelijke rulings krijgen.
Les décisions de notre commission de ruling font aujourd’hui
l’objet d’une publication alors que
certains demandent de ne pas les
publier. Ces décisions ne doivent
pas rester confidentielles car elles
constituent une sorte de jurisprudence administrative. Les positions adoptées doivent être publiées
pour
que
d’autres
contribuables puissent en tenir
compte.
In het licht van de huidige globale fiscale transparantie op
internationaal niveau waarbij het bankgeheimsysteem eigenlijk bijna
niet meer bestaat, er voor de uitwisseling van bankgegevens wordt
geijverd en het normatief kader daartoe is gecreëerd, zou het
verstandig kunnen zijn een automatische gegevensuitwisseling in te
voeren voor fiscale rulings die voor inwoners of ondernemingen met
Une troisième proposition concerne le système fiscal du cliquet.
Il nous faut parvenir à des normes
internationales en matière fiscale,
ce qui permettrait de mettre fin aux
excès d’une absence de taxation
Wat is de belangrijkste kritiek van de OESO? Dat is dat het BEPSverhaal uitsluitend op ondernemingen is gericht, maar niet de
belastingontwijking in hoofde van particulieren betreft. Wat kunnen wij
op dat vlak doen? Ook daaromtrent zijn er een aantal stappen en
voorstellen die België naar voren zou kunnen schuiven.
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
2014
2015
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
CRIV 54 COM
027
hun fiscale woonplaats in een andere verdragsstaat worden
afgeleverd.
Ook op dat vlak komt er dus onmiddellijk transparantie door
gegevensuitwisseling tussen fiscale overheden onderling.
Ten tweede, ik meen dat onze rulingcommissie momenteel een
systeem hanteert waarbij rulings worden gepubliceerd, tenzij er wordt
gevraagd om ze niet te publiceren. Men heeft als bedrijf of individu de
mogelijkheid om ervoor te zorgen dat de ruling verborgen blijft voor de
buitenwereld. Ik meen dat dit geen goede zaak is. Ik vind rulings een
soort van administratieve rechtspraak waarbij men vanuit het oogpunt
van de fiscus stappen zet en standpunten inneemt. Die standpunten
moeten voor iedereen kenbaar zijn zodat dit precedent door andere
belastingplichtigen ook kan worden toegepast.
Ik kom dan tot een derde voorstel, met name het fiscale
cliquetsysteem. Wij moeten komen tot internationale fiscale
standaarden zodat de excessen van niet-belasting en zeer zware
belasting niet meer bestaan. Ik neem graag het voorbeeld van de btwwetgeving op Europees niveau. Op dat vlak zijn er minimumtarieven
die elke lidstaat moet respecteren. Het minimum btw-tarief bedraagt
15 %. Geen enkele lidstaat kan daar onder, behoudens speciale
uitzonderingsregimes. Het algemeen tarief moet 15 % bedragen.
Waarom zouden wij op internationaal niveau niet een zelfde
standaard kunnen invoeren voor winstbelasting. Men kan daarbij in
minima, maar ook in maxima voorzien. De belastingdruk voor
bepaalde vormen van inkomsten – ik denk dan in het bijzonder aan
arbeidsinkomsten – zou dan niet boven bepaalde niveaus mogen
uitstijgen.
Dit zijn voorstellen die België zou kunnen doen op internationaal
niveau. Het lijkt mij vrij zinloos om dit op nationaal niveau door te
voeren want als de andere verdragspartners niet meewerken, zal men
zichzelf fiscaal op de bank zetten en verliest men economische
rentabiliteit. Dit moet dus op internationaal vlak gebeuren.
Daarnaast zijn er toch ook wel een aantal maatregelen die op
nationaal niveau kunnen worden getroffen. Wij hebben ook intern
belastingontwijking. Belastingontwijking gebeurt niet uitsluitend op
internationaal maar ook op nationaal niveau. Wij komen dan uiteraard
terecht bij het taxshiftverhaal dat de politieke debatten de afgelopen
weken heeft gedomineerd. Ik meen dat iedereen er ondertussen van
overtuigd is dat wij deze stap moeten zetten. De belastingdruk op
arbeid is veel te hoog. Er moet met een andere manier met fiscaliteit
worden omgegaan en dat zal budgettair niet anders kunnen dan via
een verschuiving van de belastingdruk. Besparen is uiteraard de
eerste prioriteit, maar dit zal niet voldoende zijn. Er zal ook een shift
moeten komen van het een naar het ander.
De discussie over de taxshift is nu enkel gevoerd op het vlak van de
personenbelasting, maar wij moeten dezelfde vraag ook durven
stellen op het vlak van de vennootschapsbelasting.
Mijn grootste kritiek ten aanzien van het fiscale beleid van de laatste
decennia is dat heel wat gunstregimes op het vlak van
vennootschapsbelasting hoofdzakelijk ten goede komen van
multinationals. De notionele intrestaftrek en de aftrek voor octrooi-
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
5
26/11/2014
2014
2015
et d’une taxation excessive. L’UE
impose d’ores et déjà des taux de
TVA minima. Pourquoi ne seraitce pas faisable pour l’impôt sur les
bénéfices? Nous pourrions en
l’espèce instaurer des minima
mais aussi des maxima.
De plus, un certain nombre de
mesures pourraient quand même
être prises à l’échelon national.
L’évasion fiscale est également
pratiquée à cet échelon. Je crois
que chacun aura entre-temps été
convaincu de l’utilité du tax shift.
La pression fiscale pesant sur le
travail est beaucoup trop lourde.
Même s’il nous faut avant tout
réaliser des économies, celles-ci
ne suffiront pas et des glissements
devront être opérés. Nous devrons
poser la question d’un tax shift,
non seulement sur le plan de
l’impôt des personnes physiques
mais également sur celui de
l’impôt des sociétés.
Bon nombre de régimes de faveur
dans le cadre de l’impôt des
sociétés instaurés au cours de la
décennie écoulée profitent essentiellement aux multinationales. La
déduction des intérêts notionnels
et celle des revenus de brevets
pèsent, sur le plan budgétaire, en
faveur des multinationales. La
question se pose de savoir si nous
devons ou non évaluer cette
situation.
L’évasion fiscale déséquilibre la
compétitivité entre les multinationales et les PME. Il faut pouvoir
stimuler fiscalement les débutants
modestes pour les aider à devenir
grands.
Cet exercice de réflexion requiert
toutefois que nous dégagions le
temps nécessaire pour que nous
puissions le mener de façon
approfondie. À l’étranger, il a été
démontré que des résultats sont
possibles.
Et last but not least, des initiatives
juridiques peuvent également être
prises. En Grande-Bretagne, Ama-
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
6
CRIV 54 COM
26/11/2014
inkomsten wegen budgettair door in het voordeel
multinationals. De vraag is of wij dit niet moeten evalueren.
van
de
Zoals ook in het Nederlandse rapport over belastingontwijking werd
aangetoond, zorgt belastingontwijking voor een onevenwicht op het
vlak van de concurrentiepositie tussen onze kmo’s en de
multinationals. Dat is geen goede zaak. Men moet ook de kleintjes
fiscaal kunnen stimuleren om groot te worden en niet alleen de groten
nog groter laten worden. Dat zou voor mij een belangrijke les zijn voor
een fiscale hervorming.
Toch moet de nodige tijd worden uitgetrokken voor de oefening die nu
gemaakt moet worden. Het moet een zeer verstandige oefening
worden. De voorbeelden in het buitenland hebben aangetoond dat die
oefening zeker kan slagen, maar dat die goed doordacht moet zijn.
Zowel in Groot-Brittannië als in Nederland werden in de afgelopen
jaren hervormingscommissies opgericht die de taxshiftpolitiek
moesten voorbereiden. Daarbij werd iedereen uit het fiscale
middenveld betrokken. Dat waren zeer mooie oefeningen, die
resultaten hebben opgeleverd. Op basis daarvan werd een plan
uitgetekend om de belastingregimes te hervormen, maar wel over een
langere termijn, namelijk over 10 tot 20 jaar. Dat zouden wij ook
moeten doen.
Last but not least kunnen er ook juridische stappen genomen worden.
In het kader van de transparantie die nu wordt gevraagd, is er ook
een publiek debat. Er is naar aanleiding van de verhalen rond
LuxLeaks publieke verontwaardiging ontstaan.
In Groot-Brittannië heeft men los van het wettelijke, legale debat ook
kunnen spelen op het gevoel van wat kan en wat ethisch is. Ik
veronderstel dat de meeste commissieleden kennis hebben van wat
men twee jaar geleden in het Verenigd Koninkrijk heeft gedaan,
namelijk de parlementaire hoorzitting met Amazon, Google en
Starbucks. Dat is een hallucinant verhaal, maar het heeft wel
resultaten afgeworpen. Uiteindelijk was de boodschap van de
commissieleden dat wat die bedrijven doen niet onwettig is, maar dat
het wel onethisch is. De drie multinationals zijn uiteindelijk gezwicht
voor de publieke opinie en hebben vrijwillig hun belastingstructuren
teruggedraaid. Zij zijn meer belastingen gaan betalen in GrootBrittannië. Het is dus puur een verhaal van het gezond verstand,
waarbij wij aandacht moeten hebben voor wat kan en wat niet kan.
Wat mij in de afgelopen week heeft gefrappeerd,
persconferentie van de heer Brito van AB InBev.
is
027
zon, Google et Starbucks ont revu
leurs structures fiscales après qu’il
est apparu, dans le cadre
d’auditions parlementaires, que
leurs pratiques étaient sinon
illégales, du moins contraires à
l’éthique.
La conférence de presse donnée
la semaine dernière par monsieur
Brito, d’AB InBev, m’a interpellé.
Sur le ton de la menace, il a
déclaré ne pas pouvoir garantir le
maintien en Belgique de la
production en cas de modification
du système fiscal. Parallèlement,
toujours lors d’une conférence de
presse, Michel Moortgat a déclaré
être resté en Belgique où il paie
30 % à l’impôt des sociétés, tandis
que ses principaux concurrents se
trouvent au Luxembourg, où la
pression fiscale est bien plus
faible.
Céderons-nous devant une multinationale, donnant ainsi le mauvais exemple à de plus petits
acteurs? Une entreprise telle
qu’AB InBev, qui compte 2 500 travailleurs qualifiés, doit comprendre
que notre système éducatif doit
être financé. Quant à l’exportation,
elle n’est possible que grâce à un
réseau
routier,
portuaire et
aéroportuaire bien développé et
cela a également un prix. Il ne
faudrait pas l’oublier.
de
Daar werd onmiddellijk weer dreigende taal gesproken dat als het
fiscaal systeem in België wijzigt, dan niet kon worden gegarandeerd
dat de productie in België zou blijven. Tezelfdertijd gaf Michel
Moortgat van brouwerij Moortgat een persconferentie waarin hij zei in
België te zijn gebleven en 30 % vennootschapsbelasting te betalen,
terwijl de grote concurrenten in Luxemburg zitten en dreigende taal
spreken, hoewel hun belastingdruk veel lager is, wat dus neerkomt op
oneerlijke concurrentie.
Welke boodschap kan de politiek dan geven? Gaat u dan opnieuw
zwichten voor de druk van een multinational? Als u dat doet, dan moet
u er rekening mee houden dat de kleinere spelers in het verhaal ook
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
2014
2015
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
CRIV 54 COM
027
7
26/11/2014
zulke stappen zullen zetten. Dat is een zelfvernietigende voorspelling:
de kleinere spelers stuurt u dan immers ook dat pad op. Of gaat u
toch proberen om de geesten te doen keren? Een bedrijf als
AB InBev, met 2 500 werknemers, moet beseffen dat zijn werknemers
goed opgeleide mensen zijn en dat is een gevolg van ons
onderwijssysteem, dat toch ergens moet worden gefinancierd. De
productie in België is natuurlijk een uitstekende zaak, maar export is
alleen mogelijk dankzij een goed uitgebouwd wegennet, een haven en
luchthavens. Die zaken kosten ook allemaal geld en dat geld moet
ergens vandaan komen. Dat besef moet misschien ook gekweekt
worden, maar ik vrees dat wij daar nog een lange weg voor de boeg
hebben.
Tot hier gaat mijn toelichting, mijnheer de voorzitter.
De voorzitter: Professor, dank u voor uw uiteenzetting en uw beleidssuggesties. Wij zullen daar straks
dieper op kunnen ingaan.
Je donne maintenant la parole au Pr Denis-Emmanuel Philippe,
spécialiste de la fiscalité luxembourgeoise, de la fiscalité européenne
et internationale en général, des rulings et de la validité formelle.
M. Philippe nous livrera quelques considérations et perspectives
d'avenir.
Ik geef nu het woord aan professor
Denis-Emmanuel Philippe, professor fiscaal recht aan de
Université de Liège, specialist
inzake Europese fiscaliteit.
01.05 Denis-Emmanuel Philippe: Monsieur le président, en guise
d'introduction, je voudrais vous dire que je suis très honoré d'être
invité ici aujourd'hui et que le sujet m'intéresse particulièrement parce
que je viens de publier un livre sur l'utilisation des structures
luxembourgeoises par les résidents belges - les sociétés et les
particuliers. Ce livre est paru deux jours avant LuxLeaks. C'est le
hasard du calendrier.
01.05
Denis-Emmanuel
Philippe, professor fiscaal recht
aan de ULg: Ik zal het hebben
over de fiscale aantrekkingskracht
van het Groothertogdom Luxemburg, meer bepaald voor de Belgische ingezetenen, de validiteit
van de rulings, de Belgische
antimisbruikbepalingen en enkele
toekomstperspectieven.
J'aborderai plusieurs points. J'évoquerai tout d'abord les attraits
fiscaux du Luxembourg, en particulier pour les résidents belges. Ces
attraits fiscaux ont été révélés au grand jour par LuxLeaks. Ensuite, je
vous ferai part de quelques considérations sur la validité de ces
rulings. Sont-ils opposables au fisc luxembourgeois? Est-il possible
de les remettre en cause? Je poursuivrai ensuite par quelques
considérations fiscales belges. Le fisc belge peut-il invoquer des
mesures anti-abus pour combattre l'utilisation de ces structures
luxembourgeoises? Enfin, je terminerai en exposant quelques
perspectives d'avenir.
Je tiens tout d'abord à souligner que le Luxembourg est maître chez
lui. Il est en principe libre de définir sa politique fiscale comme il
l'entend pour attirer chez lui les multinationales. Il faut également
constater qu'il y a une absence d'harmonisation fiscale au niveau
européen pour ce qui concerne les impôts directs.
LuxLeaks a mis en lumière les attraits fiscaux de la fiscalité
luxembourgeoise. Que retrouve-t-on dans tous ces rulings? On
constate que des structures luxembourgeoises sont utilisées,
particulièrement trois types de véhicules. Un premier type, ce sont les
holdings. Il faut savoir que les holdings luxembourgeoises bénéficient
d'un régime fiscal fort avantageux qu'est l'exonération intégrale des
dividendes qu'elles perçoivent et des plus-values sur actions qu'elles
réalisent. Il faut souligner que le régime fiscal luxembourgeois des
holdings que l'on appelle aussi régime SOPARFI est plus souple, plus
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
2014
2015
In principe kan Luxemburg zijn
fiscale beleid naar eigen goeddunken vastleggen teneinde multinationals aan te trekken. Bovendien is er geen Europese harmonisatie voor de regels inzake
directe belastingen.
Bij rulings wordt er gebruik
gemaakt van drie soorten vehikels.
Eerst en vooral zijn er de holdings,
waaronder de SOPARFI, een
Luxemburgse vennootschapsvorm
die aantrekkelijker is dan het
Belgische belastingstelsel.
Daarnaast zijn er ook de IPbedrijven (bedrijven die in het bezit
zijn van intellectuele eigendomsrechten). Het Luxemburgse belastingstelsel op het stuk van IP's is
veel gunstiger dan de Belgische
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
8
26/11/2014
avantageux, plus attrayant que le régime fiscal belge des holdings.
Je reprends ici un schéma illustrant une SOPARFI luxembourgeoise
qui détient des filiales dans l'Union européenne peu taxées. On
retrouve dans ces rulings des SOPARFI qui détiennent des sociétés à
Gibraltar bénéficiant d'un taux d'imposition très faible. Lorsqu'une
société établie à Gibraltar distribue un dividende à une SOPARFI, le
Luxembourg accepte l'exonération intégrale des dividendes
distribués. Dans le cas d'une holding belge, ces dividendes seraient
taxés et ne bénéficieraient pas du privilège mère-filiale.
C'est un exemple qui montre les attraits du régime de holding
luxembourgeois.
Un autre type de véhicule que l'on retrouve dans ces rulings, ce sont
les sociétés qui détiennent des droits de propriété intellectuelle: les
sociétés IP. Le régime IP luxembourgeois est plus favorable que le
régime IP belge, la déduction pour revenu de brevet.
Deux illustrations des attraits du régime fiscal luxembourgeois en
matière de droit de propriété intellectuelle. D’abord, ce régime IP est
applicable à une palette variée de droits de propriété intellectuelle: les
brevets, les marques, les droits d'auteur sur logiciel informatique;
alors que le régime belge est limité aux revenus de brevet.
Ensuite, la mise en oeuvre de ce régime luxembourgeois est
beaucoup plus facile. Il est beaucoup plus facile de l'appliquer au
Luxembourg qu'en Belgique. Un exemple: il n'y a pas de condition
d'amélioration et de développement du droit de propriété intellectuelle
au Luxembourg, ce qui est le cas en Belgique avec la déduction pour
revenu de brevet.
On retrouve aussi des sociétés de financement intragroupe, qui ont
accès à un régime fiscal favorable. Il faut le constater: la presse belge
s'est largement fait l'écho des groupes belges qui utilisent des
structures luxembourgeoises et qui mettent en place des schémas de
planification fiscale internationale en vue de réduire significativement
la charge fiscale des sociétés au Luxembourg.
Je citerai ici trois montages qui ont été révélés par ces rulings
LuxLeaks et par la presse belge. Tout d'abord, l’affectation par une
société luxembourgeoise de créances à une succursale étrangère. Si
une société luxembourgeoise alloue une créance à une succursale
étrangère, par exemple en Irlande, il est possible d'éviter au
Luxembourg l'imposition des intérêts, puisqu'ils sont alloués à
l'établissement stable à l'étranger. Cela résulte de l'application de la
Convention préventive de la double imposition applicable.
On a vu aussi des cas d'apports cachés d'actifs immatériels. En bref,
lorsqu’un groupe transfère des actifs immatériels à une société
luxembourgeoise, celle-ci est susceptible de bénéficier d'une
exonération d'une partie, d'un pourcentage de ses profits. Cela résulte
du concept d'apport caché qui trouve appui dans la loi
luxembourgeoise et une décision récente de la Cour administrative
luxembourgeoise.
Ensuite, une structure de planification fiscale dont on a entendu
beaucoup parler ces derniers temps dans la presse, et le professeur
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
2014
2015
CRIV 54 COM
027
aftrek voor octrooi-inkomsten. Het
heeft namelijk betrekking op een
ruimere waaier van intellectuele
rechten en de toepassing ervan is
aan
andere
voorwaarden
onderworpen.
Ten slotte zijn er de intragroepfinancieringsmaatschappijen
die
toegang hebben tot een gunstige
fiscale regeling.
Er zijn bijvoorbeeld Belgische
bedrijven die een beroep doen op
Luxemburgse structuren en die
schema's voor internationale belastingplanning opzetten om de
fiscale lasten te drukken, met
name via het toekennen van
schuldvorderingen aan een filiaal
in het buitenland, door middel van
het verdoken inbrengen van immateriële activa en het gebruiken van
hybride financiële instrumenten.
In het kader van dit laatste mechanisme schrijft een Belgische vennootschap
een
winstdelende
lening uit waarop een Luxemburgse vennootschap inschrijft en
die in België wordt aangemerkt als
een schuld waarvan de interesten
mogen worden afgetrokken. In
Luxemburg, waar de winstdelende
lening tot het eigen vermogen
wordt gerekend, worden die interesten aangemerkt als dividenden. Er wordt handig gebruikgemaakt van die verschillende
definities om belastingvrijstelling in
Luxemburg en belastingaftrek in
België te combineren.
Europa heeft op die constructie
gereageerd door de moederdochterrichtlijn aan te passen en
Luxemburg te verplichten de
inkomsten
uit
die
hybride
instrumenten te belasten.
De rulings stroken a priori met de
Luxemburgse belastingwetgeving.
Druisen ze in tegen de regels
inzake staatssteun, die volgens
het EU-recht in principe verboden
is? Om dat te kunnen vaststellen,
moet men weten of de Luxemburgse fiscus discretionair beslist
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
CRIV 54 COM
027
Maus l'a évoquée, c'est l'utilisation d'instruments financiers hybrides.
C'est peut-être plus simple si j'illustre mon propos à l'aide d'un
exemple.
Il s'agit d'une structure par laquelle une société belge émet un
instrument hybride, appelé un prêt participatif ou un
PPL (Profit Participating Loan) à une société luxembourgeoise. La
société luxembourgeoise souscrit à ce prêt participatif émis par la
société belge. Quel est l'attrait de cette structure? On va jouer avec
un conflit de qualifications puisque ce même instrument hybride
qualifie de dette en Belgique. La société belge va donc payer des
intérêts déductibles en Belgique et lorsque ces intérêts arrivent au
niveau de la société luxembourgeoise, ils qualifient de dividendes car
ce PPL qualifie de fonds propres au Luxembourg. On joue donc avec
ce conflit de qualifications. On a un instrument de dette en Belgique et
on a des fonds propres, des actions au Luxembourg, ce qui permet
de créer une non-imposition des intérêts au Luxembourg et une
déduction en Belgique. Il y a ainsi une déduction en Belgique qui n'est
pas compensée par une taxation au Luxembourg. Ce montage a été
exposé avec brio par les journalistes belges, notamment dans Le Soir
et dans De Tijd. Cette planification fiscale interpelle, mais elle est
combattue au niveau européen. Il est important de le dire. La directive
mère-fille, dont le professeur Maus a parlé, a été modifiée. Le résultat
de cette modification est simple puisque le Luxembourg devra taxer, à
partir du 31 décembre 2015, les revenus de ces instruments hybrides.
Je voudrais ainsi attirer l'attention sur le fait que des mesures sont
prises au plan international pour combattre ces schémas de
planification fiscale. Il y a la directive mère-fille mais il y a également
le projet d'action de l'OCDE, appelé BEPS (Base Erosion and
Profit Shifting), dont je parlerai dans un instant.
Le deuxième point concerne la validité formelle de ces rulings révélés
par l'affaire LuxLeaks. On peut d'abord se poser la question de savoir
s'ils sont en conformité avec la loi fiscale luxembourgeoise. A priori, je
répondrais par l'affirmative, dans la mesure où ces rulings font
référence expressément aux dispositions fiscales luxembourgeoises.
Par contre, une autre question cruciale est de savoir si ces rulings
violent ou non les règles de l'Union européenne en matière d'aide
d'État. Je ne vais pas entrer dans le détail mais la question qui se
pose est de savoir si ces rulings constituent ou non une aide d'État,
qui est interdite par le droit européen. Pour le savoir, il faut voir si le
fisc luxembourgeois a octroyé à certaines entreprises un avantage
fiscal que ces entreprises n'auraient pas pu avoir si elles n'avaient
pas obtenu un ruling. En d'autres termes, il faut voir si le fisc
luxembourgeois a usé de son pouvoir discrétionnaire en vue
d'avantager l'une ou l'autre entreprise ou un secteur d'entreprises en
particulier.
Cette question sera tranchée par la Commission européenne qui est
en train d'examiner si certains de ces rulings constituent ou non une
aide d'État prohibée, cette décision pouvant évidemment faire l'objet
de la censure de la Cour de justice de l'Union européenne.
Je voudrais maintenant dire deux mots sur la pratique des rulings au
Luxembourg. Il faut savoir que, comme relaté dans la presse, il y a
encore peu de temps, les rulings étaient octroyés par une seule
personne. Cette procédure a été modifiée en 2013 puisque la
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
9
26/11/2014
2014
2015
heeft om een belastingvoordeel
toe te kennen aan bepaalde
ondernemingen of een bepaalde
sector.
De Europese Commissie zal
daarover de knoop doorhakken.
Vroeger besliste een enkele persoon over de rulings. In 2013 werd
de procedure gewijzigd en sindsdien worden de beslissingen genomen door een rulingcommissie die
bestaat uit zes leden, waardoor de
beoordelingsvrijheid wordt beperkt.
Bovendien ligt er een wetsontwerp
ter tafel dat een eenvormige toepassing van de Luxemburgse
belastingwetgeving
moet
waarborgen.
Het staat een Belgische vennootschap vrij in Luxemburg een
dochter op te richten, dat is
immers een fundamenteel Europees recht. De Belgische fiscus
beschikt over een heel arsenaal
aan antimisbruikmaatregelen, onder meer een algemene bepaling
die kan worden gebruikt om het
gebruik van Luxemburgse constructies te bestrijden wanneer die
economisch gezien niets om het
lijf hebben. In geval van overdracht
zonder tegenprestatie van immateriële activa kan de Belgische
fiscus gebruik maken van een
andere bepaling waardoor de naar
Luxemburg overgedragen activa
alsnog
kunnen
worden
opgenomen in de belastbare
grondslag.
Veel schema's inzake fiscale optimalisatie zullen onderuitgehaald
worden door diverse internationale
instrumenten.
Een eerste, ambitieus project van
de OESO op dat gebied is BEPS
(Base Erosion and Profit Shifting).
Met dat actieplan wil men tegengaan dat winst niet belast wordt.
De Luxemburgse regering wil
daaraan meewerken, op voorwaarde dat de grote financiële
centra en alle economieën van de
ontwikkelde landen ook meedoen.
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
10
26/11/2014
personne concernée est partie à la retraite et qu'elle a été remplacée
par une commission composée de six membres, ce qui réduit la
marge discrétionnaire, le pouvoir d'appréciation. Par ailleurs, un projet
de loi visant à moderniser la pratique du ruling est maintenant sur la
table. Il vise à garantir une application uniforme de la loi fiscale
luxembourgeoise.
J'en arrive ainsi à quelques considérations sur la fiscalité belge. Tout
d'abord, une société ou une personne physique belge est, en principe,
libre d'établir une filiale au Luxembourg. En agissant de la sorte, elle
utilise simplement les libertés fondamentales qui sont garanties par le
droit européen. Il s'agit ici d'un principe élémentaire, je tiens à le
rappeler.
Par ailleurs, le fisc belge dispose d'un arsenal de mesures anti-abus.
Parmi ces dernières, on retrouve la mesure anti-abus générale
er
reprise dans l'article 344, §1 du CIR qui a été réécrit à l'occasion de
la loi du 29 mars 2012. Cette mesure anti-abus dont je parle en long
et en large dans mon ouvrage est susceptible, selon moi, de
s'appliquer pour combattre l'utilisation de sociétés luxembourgeoises
lorsque l'intervention de telles structures s'inscrit dans le cadre d'un
montage dépourvu de substance économique et motivé par des
considérations purement fiscales.
CRIV 54 COM
027
De moeder-dochterrichtlijn werd
aangepast om de deur te sluiten
voor de gebruikmaking van dat
hybride
instrument.
Vanaf
31 december 2015 zullen deze
schema's inzake fiscale planning
niet meer efficiënt zijn.
Ten slotte heeft de voorzitter van
de Europese Commissie een
richtlijn naar voren geschoven die
moet voorzien in automatische
gegevensuitwisseling tussen landen bij fiscale rulings. Deze tekst
zou een efficiënt instrument
kunnen worden in de strijd tegen
belastingfraude en -vlucht.
Dat voorstel gaat in de goede
richting. De Luxemburgse minister
van Financiën heeft verklaard dat
hij het een goed voorstel vond en
dat hij bereid was het te steunen.
Parallèlement à cela, la Belgique dispose d'une panoplie de mesures
anti-abus spécifiques. Reprenons l’exemple d’un transfert d’actifs
immatériels par une société belge à une société luxembourgeoise
liée. Si un tel transfert est effectué sans contrepartie, le fisc belge
pourrait parfaitement invoquer l'article 26 du Code des impôts sur les
revenus qui lui permet de réintégrer, dans la base imposable de la
société belge concernée, le montant de l'avantage qui est octroyé à la
société luxembourgeoise qui lui est liée. Il s'agit, en l'occurrence, de la
valeur des actifs immatériels qui sont transférés de la Belgique vers le
Luxembourg.
Je voudrais maintenant aborder un dernier point relatif aux
perspectives d'avenir. Je serai relativement bref puisque Michel Maus
a déjà donné en la matière de nombreuses pistes de réflexion.
Un point me paraît essentiel: de nombreux schémas d'optimisation
fiscale révélés par l'affaire LuxLeaks vont être battus en brèche dans
les mois et années à venir par plusieurs instruments internationaux.
L'un d'entre eux est un projet d'action très ambitieux de l'OCDE que
l'on dénomme plus communément BEPS, qui est l'acronyme de
Base Erosion and Profit Shifting. Ce plan d'action vise à mettre fin aux
failles exploitées par les multinationales pour échapper à l'impôt dans
leur pays d'origine en transférant des bénéfices vers des juridictions
où le niveau d'imposition est plus faible, voire nul. Ces normes
proposées par l'OCDE visent à combattre la non-imposition de
bénéfices.
Ce qui est important à souligner dans le contexte de LuxLeaks, c'est
que le gouvernement luxembourgeois a déclaré qu'il adhérait à ce
projet de l'OCDE et que chaque entreprise devait payer sa juste part
de l'impôt. Le ministre des Finances luxembourgeois a toutefois
conditionné sa pleine adhésion au respect d'un level playing field. Son
intention est donc claire: il accepte d'implémenter dans la législation
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
2014
2015
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
CRIV 54 COM
027
11
26/11/2014
luxembourgeoise ces recommandations de l'OCDE à la condition que
les grandes places financières, que toutes les économies
développées fassent de même.
J'ai parlé de la directive mère-fille lorsque j'évoquais les instruments
hybrides entre la Belgique notamment et le Luxembourg. La directive
mère-fille a été modifiée récemment en vue de combattre l'utilisation
de ces instruments hybrides. À partir du 31 décembre 2015, ces
schémas de planification fiscale ne seront plus efficaces.
Enfin, le président de la Commission européenne a mis sur la table
une proposition de directive visant à introduire un échange
automatique d'informations en matière de rulings fiscaux. À mon avis,
si cette proposition voit le jour, celle-ci pourrait être un instrument très
efficace pour lutter contre la fraude et l'évasion fiscales. Je vais
prendre un exemple simple. Si le fisc luxembourgeois octroie demain
un ruling à une entreprise belge, le fisc belge sera automatiquement
et immédiatement au courant de l'existence de ce ruling. Il pourra, le
cas échéant, intervenir, notamment en invoquant ses mesures antiabus.
J'estime que cette proposition va dans le bon sens.
Je terminerai par une dernière petite remarque. Le ministre des
Finances luxembourgeois a déclaré que cette proposition était la
bienvenue et qu'il était prêt à la soutenir.
Le président: Je vous remercie, professeur Philippe, pour cet exposé très intéressant.
Je vais à présent donner la parole aux membres afin de leur permettre de poser leurs questions.
01.06 Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le président, le professeur
Maus a fait un exposé très intéressant et très engagé. Lorsqu'il parle
d'impôt minimum, je suppose qu'il parle d'un impôt minimum sur le
revenu. En effet, pendant la campagne électorale, certains ont pensé
à un impôt minimum, qu'il y ait revenu ou pas.
Monsieur le professeur Philippe, eu égard au caractère
discrétionnaire du ruling, cette notion de discrétionnaire est-elle en
rapport avec la conformité à une loi luxembourgeoise? Dans
l'affirmative, l'Europe ne pourra pas se référer au caractère
discrétionnaire, mais elle peut critiquer quand même.
Vous avez dit "oui" tous les deux.
01.07 Denis-Emmanuel Philippe: Si l'on s'écarte trop du texte légal
et de l'interprétation traditionnelle prônée par l'administration ou les
juridictions luxembourgeoises, un problème pourrait, effectivement, se
poser!
01.06 Benoît Piedboeuf (MR): Ik
veronderstel dat professor Maus
met minimumbelasting minimuminkomstenbelasting
bedoelt.
(Professor
Maus
knikt
bevestigend)
Ik zou professor Philippe willen
vragen of het begrip ‘discretionair’
in de context van de rulings
betrekking heeft op de naleving
van een Luxemburgse wet. In
voorkomend geval zal Europa dat
systeem niet als discretionair
kunnen aanmerken, ook al kan het
er opmerkingen over maken.
01.07
Denis-Emmanuel
Philippe: Als men te veel van de
wettekst en de traditionele interpretatie van de Luxemburgse
overheid afwijkt, kan er een
probleem ontstaan.
01.08 Benoît Piedboeuf (MR): Et il s'agit donc bien d'un impôt
minimum sur le revenu, professeur Maus? (Oui)
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
2014
2015
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
12
26/11/2014
01.09 Ahmed Laaouej (PS): Monsieur le président, je poserai
d'abord quelques questions sur les cadres juridiques évoqués. Vous
avez parlé, professeur, de l'article 26 du Code des impôts sur les
revenus en indiquant la possibilité pour l'administration fiscale de
réintégrer dans le patrimoine des sociétés belges, les actifs qui
auraient été transférés. N'est-ce pas plutôt les bénéfices produits par
ces actifs? Ou n'est-ce pas plutôt l'absence d'éventuelles plus-values
à l'occasion de la réalisation de ces actifs? Il me semble que
l'article 26 permet une réintégration des bénéfices mais pas une
réintégration des actifs. Et il me semble que dans votre document,
vous parlez d'une réintégration des actifs. Pouvez-vous me donner
des précisions à ce sujet?
Un deuxième élément: en ce qui concerne la réintégration des actifs,
vous n'évoquez pas l'article 344, § 2. Cet article, qu'il faut distinguer
de l'article 344, § 1, qui concerne l'abus fiscal, permet à
l'administration fiscale de considérer comme non opposables les
opérations de transferts d'actifs, notamment de brevets ou autres
droits portant propriété intellectuelle, dès le moment où ces transferts
s'opèrent vers des sociétés installées dans des paradis fiscaux ou
vers des sociétés bénéficiant d'un régime exorbitant.
Dès lors, je voudrais savoir si, selon vous, dans certains cas
particuliers, l'article 344, § 2, trouvera à s'appliquer dans les dossiers
révélés dans le cadre du Luxembourg Leaks. Je crois en effet qu'il
s'agit d'une arme qui peut être relativement puissante dans les mains
du fisc belge.
Une troisième question concerne la légalité de ces montages.
Comme on a pu le lire dans les dossiers de presse, certains
observateurs ont déclaré que tout cela était parfaitement légal.
Puisque c'est légal au Luxembourg, c'est forcément légal de manière
générale. En est-on si sûr? C'est aux deux juristes que je m'adresse.
Par exemple, dans le cas que vous évoquez, à savoir les fameux
actifs cachés.
Dans un des schémas révélés dans le Luxembourg Leaks, il y a une
société belge – et je ne citerai pas de nom, monsieur le président –
qui voit sa filiale luxembourgeoise constituer un actif dit caché, un
actif immatériel en réalité (centre de compétences, gestion des
ressources humaines, etc.) qui est valorisé à l'actif du bilan de la
société luxembourgeoise et qui donne lieu à un amortissement sur dix
ans qui va permettre d'éponger annuellement au moins vingt millions
d'euros de bénéfices environ.
Si le fisc belge considère que l'évaluation de cet actif immatériel,
quand bien même le ruling luxembourgeois aurait marqué son accord,
ne repose sur rien - autrement dit, s'il s'agit d'un processus
d'évaluation qui s'appuie sur des choses inexistantes -, ne nous
situons-nous pas alors dans le registre du faux? Si c'est le cas, n'y at-il pas là ouverture d'un nouveau chapitre dans la possibilité de
réaction de l'administration fiscale? Je veux parler du chapitre pénal.
CRIV 54 COM
027
01.09 Ahmed Laaouej (PS): U
had het over artikel 26 WIB en
over de mogelijkheid waarover de
belastingadministratie beschikt om
overgedragen activa alsnog op te
nemen in het vermogen van de
Belgische vennootschappen. Me
dunkt dat artikel 26 van toepassing
is op de winst, en niet op de
activa. Kunt u enige toelichting
verschaffen?
Voor het in rekening brengen van
de activa had u het niet over
artikel 344, § 2, op grond waarvan
overdrachtverrichtingen naar vennootschappen gevestigd in belastingparadijzen of landen waar een
aanzienlijk gunstiger belastingregeling geldt, niet aan de
belastingadministratie
kunnen
worden tegengeworpen. Is dat
artikel hier van toepassing?
Volgens sommige waarnemers is
er wettelijk geen vuiltje aan de
lucht, omdat een en ander wettelijk
in orde was in Luxemburg. Maar is
dat wel zo zeker? In een van de
onthulde constructies brengt de
Luxemburgse dochter van een
Belgische vennootschap immateriële activa tot stand, die gewaardeerd worden op de balans van de
Luxemburgse vennootschap en
afgeschreven worden over tien
jaar, waardoor jaarlijks 20 miljoen
winst kan worden weggewerkt.
Als de Belgische fiscus van
mening is dat de waardebepaling
van die immateriële activa nergens
op berust, waarom merken we dat
dan niet aan als bedrog, zodat er
strafrechtelijk kan worden opgetreden? Zijn al de besproken
constructies, meer in het algemeen, volledig legaal, meer bepaald uit het oogpunt van de financiële circuits die voor bepaalde
operaties worden gebruikt?
Cette fausse évaluation ne repose sur rien, mais – au final – elle
engendrerait une perte fiscale pour la Belgique. Évidemment, au sein
du groupe, se déroulent des opérations de localisation des bénéfices
au Luxembourg, puisque ce dernier offre la possibilité de les éponger.
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
2014
2015
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
CRIV 54 COM
027
13
26/11/2014
De manière plus générale encore, dans les schémas qu'il vous aura
été donné d'examiner, tout est-il parfaitement légal, notamment du
point de vue des circuits financiers qui sont sous-jacents à certaines
opérations? Dès le moment où il serait démontré que certains des
circuits financiers sur lesquels s'appuient les montages fiscaux sont
faux, est-il possible de faire valoir le registre pénal?
Je vous remercie, monsieur le président.
01.10 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik bedank beide
professoren voor de werkbare pistes en de zeer bruikbare insteken.
U spreekt over de doorlichting van de belastingverdragen die de
OESO zichzelf heeft opgelegd. Ook op Europees vlak worden er
impactanalyses uitgevoerd. Kunt u vanuit uw vergelijkend onderzoek
een stand van zaken van het hele programma geven en een evaluatie
in termen van economisch nadeel voor landen die aan fiscaal deloyale
concurrentie zijn blootgesteld? Zou het niet goed zijn om standaard
een clausule in de dubbelbelastingverdragen op te nemen die de
dubbele niet-belasting onmogelijk maakt en die in elk verdrag een
defaultregeling oplegt?
In welke mate kan de doorkijktaks, in het raam van de evaluatie van
de dossiers van LuxLeaks die u bekend zijn, een antwoord bieden?
We bevinden ons uiteraard nog in de fase van de uitwerking, maar
misschien kunt u er toch een uitspraak over doen aan de hand van de
contouren die u nu reeds kan begrijpen, zonder dat u al beschikt over
een heel solide normatief kader. In het licht van de
beleidsaanbevelingen zou het misschien ook goed zijn om uw licht
hierover te laten schijnen. U kunt wijzen op bepaalde aspecten
waarop moet worden gelet bij de uitwerking, omdat zij een zeer
interessante aanvulling kunnen zijn om dergelijke excessen te
vermijden.
Wat de rulings betreft, spreekt u over transparantie. In het
regeerakkoord staat dat er een evaluatie moet plaatsvinden, maar dat
de onafhankelijkheid ook niet onbelangrijk is. Denkt u, vanuit de
praktijk, dat er een bedrijfseconomisch nadeel zou zijn, mocht men de
constructies en schema’s, zelfs geanonimiseerd, publiceren?
U spreekt over deloyale fiscale concurrentie en zegt zelf dat dit een
problematisch in te vullen begrip is. Er zou volgens u een
conformiteitsaanvraag moeten zijn, zodat de Europese Commissie of
het Europees Hof daarover kan beslissen. In de procedure komen
dan de Commissie, de Raad en het Parlement in het vizier en is er
voor die zaken een unanimiteitsvereiste. Welke landen ziet u aan de
hand van uw onderzoek als opposanten die het proces zouden
kunnen vertragen of die helemaal niet gediend zijn met zulke
regeling? De suggestie van parlementaire hoorzittingen met de
betrokken bedrijven, mijnheer de voorzitter, moeten wij absoluut ter
harte nemen.
Ik kom nog even op de tegenstelling tussen multinationals en kmo’s.
Dat past natuurlijk ook binnen het engagement om enige
rechtszekerheid te bieden voor de komende jaren. De vraag is of men
dan naar een verschuiving moet gaan of kan men beter, precies
vanuit de verschuivingsgedachte, iets complementairs kmo-gericht
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
2014
2015
01.10 Roel Deseyn (CD&V): Estil possible de dresser un état des
lieux de la radioscopie des conventions fiscales effectuée par
l’OCDE et des analyses d’impact
réalisées par l’Union européenne?
Peut-on évaluer le préjudice
économique subi par les États
exposés à une concurrence fiscale
déloyale? Ne conviendrait-il pas
d’insérer systématiquement dans
les conventions pour éviter la
double imposition une clause
rendant toute double exonération
fiscale impossible et imposant un
règlement par défaut?
Dans quelle mesure la ‘taxe de
transparence’ peut-elle contribuer
à résoudre le problème et quels
sont les points auxquels il convient
d’être attentif lors de son
élaboration?
Le professeur Maus souhaite la
transparence des décisions anticipées. Voit-il une quelconque objection d’un point de vue de la
gestion économique à la publication, même anonymisée, des
constructions existantes dans ce
domaine?
Quels sont les pays farouchement
opposés à une réglementation de
la concurrence fiscale déloyale?
Nous devons en tout cas donner
suite à la suggestion d’organiser
des auditions parlementaires avec
les entreprises concernées.
Partant de l’idée d’un glissement,
peut-on imaginer quelque chose
de similaire pour les PME?
En ce qui concerne la proposition
relative au cliquet fiscal, il a été
suggéré d’agir à l’échelon euro-
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
14
26/11/2014
doen? Kan ik daar nog een reactie op krijgen?
Ten slotte hebt u, in het licht van uw voorstel over een fiscale cliquet,
gezegd dat wij binnen bepaalde bandbreedtes moeten werken in EUverband. Het zou interessant zijn te weten of u daar becijferde marges
voor ogen hebt.
01.11 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je
voudrais remercier nos deux intervenants. En effet, ensemble, nous
avons vu juste eu égard à la problématique que nous étudions. Ils ont
eu le mérite de soumettre des pistes très concrètes.
En premier lieu, il serait opportun d'examiner la façon dont notre
administration fiscale pourra agir par rapport à ces dossiers, car nous
sommes face à des cas d'école. Et j'entends que certains éléments
du droit fiscal belge permettent de requalifier en base taxable certains
éléments de ces dossiers, qui ont été détaxés via ce ruling
luxembourgeois. Le cas échéant, il faudra se poser la question de
savoir pourquoi on n'utilise pas ces outils disponibles.
Mais peut-être devons-nous nous doter d'outils complémentaires tant
au niveau belge qu'européen? Aussi, pour ce qui concerne la
législation nationale, je voudrais interroger nos experts sur trois pistes
de renforcement de cette dernière.
Premièrement, en ce qui concerne l'utilisation comme dans d'autres
pays des règles CFC, estimez-vous qu'il s'agit d'un outil qui pourrait
compléter utilement notre arsenal juridique pour éviter ce type
d'évasion fiscale?
Deuxièmement, il me semble que l'on pourrait travailler davantage sur
la législation relative au prix de transfert. Estimez-vous, là où vous
êtes, que la législation belge est suffisamment efficace en la matière?
Troisièmement, de plus grands pays, la France et l'Allemagne, ont
une législation qui est peut-être plus puissante également pour ce qui
est des entreprises actives à la fois sur le territoire national et dans
d'autres pays. C'est le foreign tax system. Il semble que cela permet à
l'État allemand d'avoir moins de mécanismes d'évasion fiscale.
Confirmez-vous ce diagnostic? Ce type de législation est-il adaptable
en droit belge?
Ensuite, eu égard au ruling, l'État luxembourgeois s'est engagé à être
plus transparent à l'avenir. Êtes-vous favorables également à la
publication d'une jurisprudence négative (des rulings refusés)? Faut-il
les publier?
C'est ma conviction. Cela se fait-il dans d'autres pays? Faut-il
absolument anonymiser les rulings? Au contraire, ne devrait-on pas
prévoir dans la législation le principe … J'aimais assez l'exemple de
M. Maus qui comparait le groupe international AB InBev, à la
brasserie Moortgat, et on peut citer d'autres brasseries. Ne peut-on
finalement pas revaloriser le fait de payer une contribution à la vie en
société, en affichant le niveau de contribution payé? Et plus
négativement, donner un signal au citoyen qui serait sensible au fait
que les sociétés essayent d'échapper à la contribution à la vie en
société. En droit comparé, connaissez-vous des pays où cela se fait?
Êtes-vous favorables à une plus grande transparence du ruling? Je
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
2014
2015
CRIV 54 COM
027
péen dans le cadre de marges
déterminées. Ces marges ontelles déjà été chiffrées?
01.11 Georges Gilkinet (EcoloGroen): Een aantal bepalingen uit
het Belgische belastingrecht maken het mogelijk sommige elementen uit deze dossiers, die via
de Luxemburgse ruling belastingvrij waren, te herkwalificeren als
belastbare grondslag. Waarom
wordt daar geen gebruik van
gemaakt? Moeten er op het
Belgische of het Europese niveau
misschien
bijkomende
tools
aangereikt worden?
Zouden de CFC-regels (controlled
foreign corporations) bijvoorbeeld
een nuttige aanvulling kunnen zijn
van ons juridische instrumentarium, met het oog op het vermijden
van een dergelijke vorm van
belastingontwijking?
Zijn wij voldoende efficiënt op het
stuk van de wetgeving inzake
transfer pricing?
In de grootste landen, zoals
Frankrijk en Duitsland, is de
wetgeving voor bedrijven die zowel
op het eigen grondgebied als in
andere landen actief zijn (foreign
tax system) strikter. Zorgt dat voor
minder
belastingontwijkingsmechanismen? Kunnen de in die
landen geldende regels ingepast
worden in het Belgische recht?
Met betrekking tot de ruling heeft
de Luxemburgse overheid zich
ertoe verbonden voortaan transparanter te werk te gaan. Bent u
voorstander van de bekendmaking
van een negatieve rechtspraak
(geweigerde rulings)? Gebeurt dat
in andere landen? Moeten de
rulings echt worden geanonimiseerd? Kan men het feit dat
iemand
financieel
aan
de
samenleving bijdraagt niet in een
goed daglicht stellen door het
bedrag van zijn bijdrage bekend te
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
CRIV 54 COM
027
pense que si le ruling luxembourgeois avait été plus transparent, et si
cela ne se passait pas dans un bureau avec une seule personne
pendant des années, de nombreuses difficultés auraient peut-être été
prévenues.
Au niveau européen, il y a de nombreuses pistes sur la table et des
engagements. Le problème est que les engagements ne sont pas
souvent suivis d'effets. Mais peut-être y a-t-il une opportunité, suite à
l'émotion créée autour de ce dossier, avec la personnalité du
président de la Commission – on dit que les anciens braconniers font
les meilleurs gardes-chasses.
J'aime bien l'idée que la Belgique soit un précurseur sur le plan
européen. Elle l'a été assez souvent. La loi spéciale de financement
et le principe de non-concurrence fiscale entre Régions en Belgique
sont vraiment intéressants. Avez-vous connaissance du début d'une
discussion à ce sujet-là?
On sait que le principe de l'unanimité est un des éléments qui nous
empêchent d'avancer au plan européen sur une forme
d'harmonisation fiscale, que cela soit la base taxable ou des principes
de fiscalité plus précis. Pourrait-on imaginer d'avancer avec une
coalition de pays intéressés à créer un espace où l'on s'empêcherait
de se concurrencer fiscalement au sein de l'Europe? Je pense que
cela serait une manière de renforcer le projet européen en même
temps que les États membres individuellement.
Voilà quelques réflexions et questions.
01.12 Peter Vanvelthoven (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik bedank
de twee fiscale experten voor hun komst, voor hun toelichting en
vooral ook voor hun suggesties die ze vandaag aan deze commissie
en het Parlement meegeven.
Wat mij en waarschijnlijk het merendeel van de commissieleden
vooral interesseert, is wat België kan doen naar aanleiding van wat wij
hebben vastgesteld bij de Luxemburg Leaks. Er werden terecht heel
veel suggesties gedaan dat wij nogal wat zaken vooral op Europees
en internationaal niveau moeten proberen aan te pakken. Dat is
evident en zeer belangrijk. Het zou goed zijn indien ons land daarin
een voortrekkersrol zou spelen. Misschien kunnen wij vanuit deze
commissie de aanbeveling doen aan de regering, vermits op dat
niveau de besprekingen op het Europese vlak plaatsvinden. Een
voortrekkersrol op internationaal vlak is belangrijk, ook met de
geschiedenis van ons land dat op Europees niveau dikwijls een
voorganger was inzake goede dingen. Ons land kan en moet die rol
spelen.
Naast wat wij op internationaal vlak moeten veranderen, blijft
natuurlijk de vraag wat wij op Belgisch niveau kunnen doen. De
afgelopen periode voelde ik mij daarbij ongemakkelijk, want er werd
van de eerste uren na publicatie van de Luxemburg Leaks
voortdurend gesproken over internationale belastingontwijking.
Sommigen koppelden daar de conclusie aan dat bij de internationale
belastingontwijking op een creatieve manier gebruik werd gemaakt
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
15
26/11/2014
2014
2015
maken? Of, in een negatievere
benadering, kan men iemand die
zich aan die bijdrage tracht te
onttrekken, niet aan de kaak
stellen? Bent u voorstander van
meer transparantie in de rulings?
Op Europees niveau worden er tal
van denksporen in overweging
genomen.
De
verbintenissen
blijven dikwijls zonder gevolg,
maar de persoonlijkheid van de
Commissievoorzitter zal misschien
kansen
scheppen:
gewezen
stropers zijn immers de beste
boswachters. Ik hou van het idee
dat België een voortrekkersrol
vervult op Europees niveau. Het
principe van de uitsluiting van
fiscale concurrentie tussen de
Gewesten in België is interessant.
Wordt er over die aangelegenheid
gediscussieerd? Zou men verdere
stappen kunnen doen met een
coalitie van landen die ervoor
gewonnen zijn een ruimte te
creëren waar men zich ervan zou
weerhouden elkaar fiscaal te
beconcurreren? Dat zou een
manier zijn om het Europese
project te versterken.
01.12
Peter Vanvelthoven
(sp.a): Que peut faire la Belgique
pour lutter contre les faits
constatés dans l’affaire LuxLeaks?
Il est évident que de nombreux
problèmes doivent faire l’objet
d’une approche internationale et
européenne et il serait bon que
notre pays en soit la figure de
proue. Peut-être la Commission
pourrait-elle
formuler
des
recommandations à l’intention du
gouvernement.
Il reste ensuite à savoir ce que
nous pouvons entreprendre au
niveau national. La question
suivante est importante à mes
yeux: lorsque certains rulings sont
conclus au Luxembourg et ratifiés
par le ministre, les autorités ou le
gouvernement luxembourgeois qui
les considèrent conformes au droit
luxembourgeois, la Belgique doitelle prendre pour argent comptant
la conformité de ces accords au
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
16
26/11/2014
van gaten in de nationale en internationale fiscale wetgeving en dat
het is wat het is, dat wij dat maar moeten accepteren en de gaten
dichten. Voor ons niet onbelangrijk is de vraag of wij van bepaalde
rulings die worden afgesloten in Luxemburg en waar de Luxemburgse
minister, de Luxemburgse overheid, de Luxemburgse regering hun
handtekening onder zetten omdat het naar Luxemburgs recht in orde
is, zomaar mogen accepteren, of dit conform Belgisch recht ook in
orde is. Dat is voor mij een bijzonder belangrijke vraag.
Bij het zien en horen van de presentatie van professor Maus, spreekt
u, professor, wel over internationale belastingontwijking en hoe dat
internationaal best aan te pakken, u spreekt over nationale
belastingontwijking en hoe die aan te pakken, maar u zegt niets over
hoe wij internationale belastingafwijking wel op nationaal niveau
kunnen aanpakken.
De andere professor is daar wel op ingegaan. Hij heeft verwezen naar
de antimisbruikbepalingen in onze wetgeving.
Ik zou van de twee professoren toch graag nog duidelijk de
bevestiging krijgen dat het niet is omdat men in Luxemburg een ruling
afsluit met Belgische ondernemingen, dat daarom die constructies
volgens Belgisch fiscaal recht correct zouden zijn.
Ook onze minister van Financiën heeft gesproken over fiscale
internationale belastingontwijking. Ik wil dat suggestieve daarover weg
hebben. Ik wil horen dat dit allemaal in orde is.
Daarover had ik dus graag een duidelijke reactie gekregen. Ik weet
dat u niet op het onderzoek vooruit kunt lopen, maar ik had toch graag
een reactie op het principe als dusdanig gekregen.
Een tweede punt gaat over de wetgeving inzake transfer pricing en de
controles die daarop gebeuren. Ik heb het gevoel dat wij ons best
doen, maar dat wij nog meer ons best zouden kunnen doen. Ik denk
dat wij een aantal zaken zouden kunnen doen. Ik wil daarover graag
uw mening horen.
Ik denk dat de cel die met transfer pricing bezig is zou moeten worden
versterkt.
Wat is uw mening over een documentatieverplichting in het kader van
transfer pricing?
Ik denk dat het belang van documentatie de jongste jaren is
toegenomen. In een aantal landen zijn ondernemingen vandaag al
verplicht om hun transfer pricing te onderbouwen en jaarlijks te
documenteren. In andere landen waaronder België bestaat die
verplichting vandaag nog niet. Ik denk dat het een goede zaak zou
zijn mocht dit wel het geval zijn. Wat is uw mening daarover?
CRIV 54 COM
027
droit belge? Le professeur Maus
ne nous dit pas comment lutter
contre l’évasion fiscale internationale à l’échelle de la
Belgique.
Le professeur Philippe a bel et
bien fait référence aux dispositions
anti-abus de notre législation.
J’aimerais encore obtenir, de la
part des deux professeurs, la
confirmation explicite que la
conclusion, au Luxembourg, d’un
ruling avec des entreprises belges
ne signifie pas pour autant que le
droit
belge
considère
ces
montages comme licites.
J’ai le sentiment que nous faisons
le maximum pour contrôler la
législation en matière de transfer
pricing, mais que nous pourrions
en faire encore davantage. La
cellule en charge des transfer
pricing devrait être renforcée.
Dans certains pays, les entreprises sont tenues d’étayer ces
transferts et de les documenter
chaque année. Ne serait-il pas
judicieux
d’instaurer
cette
obligation chez nous également?
Ne devrions-nous pas, à l’instar de
l’Allemagne, allonger le délai
d’enquête et de taxation afin de
pouvoir
enquêter
sur
ces
montages internationaux?
C’est la solution de la taxe Caïman
qui a été avancée en premier lieu
lorsqu’a éclaté l’affaire LuxLeaks.
Entre-temps
nous
ignorons
toujours le cap choisi par le
gouvernement en ce qui concerne
la ‘taxe de transparence’. Cette
taxe peut-elle représenter un
élément intéressant dans le cadre
du dossier LuxLeaks?
In Duitsland heeft men een langere onderzoeks- en aanslagtermijn
dan bij ons. Wij kennen termijnen van drie jaar. Voor dergelijke
onderzoeken, die vaak internationaal zijn, is dat vaak een te korte
termijn. In Duitsland heeft men die termijn tot tien jaar uitgebreid.
Moet dat in ons land ook niet worden uitgebreid om die internationale
constructies te onderzoeken?
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
2014
2015
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
CRIV 54 COM
027
17
26/11/2014
Een laatste vraag gaat over de kaaimantaks. In de eerste reacties
over LuxLeaks werd dit naar voren geschoven als een deel van de
oplossing van deze problematiek.
Wij betwijfelden dat toen. De voorbije dagen hebben wij nog steeds
geen duidelijk inzicht gekregen welke richting de nieuwe regering nu
precies met die kaaimantaks uitwil en wat daar precies in zit. Maar
uitgaande van hoe de kaaimantaks in het verleden steeds werd
voorgesteld, wil ik graag van u weten of dat een element is dat in het
dossier van LuxLeaks inderdaad iets kan betekenen of dat het in het
kader van LuxLeaks heel weinig betekent.
01.13 Carina Van Cauter (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik wil
aan beide professoren een vraag ter verduidelijking stellen.
Ten eerste, uit wat ik hoor over de agressieve belastingconstructies
en de rulings die in Luxemburg gemaakt zijn, is het mij niet helemaal
duidelijk
waar
de
grens
tussen
belastingontduiking
en
belastingontwijking
zich
precies
bevindt.
Maken
de
dubbelbelastingverdragen het mogelijk dat het voldoende is in het
buitenland een postbusadres te hebben om geen belastbare basis te
hebben in België? Heb ik dat verkeerd begrepen of moet er toch,
wanneer er in de realiteit waarde gecreëerd wordt in België,
bijvoorbeeld wanneer het personeel hoofdzakelijk in België
tewerkgesteld is, gesproken worden van belastingontduiking en niet
van belastingontwijking? Hoe zit dat precies? Kunnen wij in zo’n geval
onze eigen regelgeving toepassen, of zijn er dan problemen met onze
eigen regelgeving?
01.13 Carina Van Cauter (Open
Vld): Suffit-il, en application des
traités de double imposition, de
disposer d’une boîte aux lettres à
l’étranger pour ne plus avoir de
base imposable en Belgique? Où
se situe précisément la limite entre
la fraude et l’évasion fiscale?
Une réglementation Controlled
Foreign Company (CFC), telle
qu’instaurée par plusieurs pays,
constitue-t-elle une piste de
réflexion envisageable pour la
Belgique? Quels en seraient les
avantages et les inconvénients?
Ten tweede, ik heb niet gehoord wat de voor- en nadelen zijn van de
CFC-reglementering die bepaalde landen hebben ingevoerd. Is dit
voor België een mogelijke piste, of heeft dit zo veel nadelen dat wij
moeten besluiten dat CFC niet geschikt is? Kunt u dat even duiden?
Bepaalde landen hebben dit ingevoerd. Waarom heeft men dat
gedaan? Wat zijn de resultaten ervan?
01.14 Veerle Wouters (N-VA): Mijnheer de voorzitter, vooreerst wil ik
de twee professoren hartelijk danken voor hun toelichting.
Ik denk dat wij er allemaal mee akkoord gaan dat deloyale fiscale
concurrentie niet kan. Op Europees niveau kunnen we wel spreken
over fiscale concurrentie, maar we mogen niet verzanden in een
deloyale fiscale concurrentie.
Mijnheer Maus, in dat kader zegt u dat fiscale concurrentie niet het
enig middel mag zijn om bedrijven of investeringen naar ons land te
trekken. Daarmee ga ik voor een deel akkoord, want ook via andere
middelen moeten wij investeringen in ons land trachten te krijgen,
zoals met een goede mobiliteit. Vanmorgen hebt u zelf ook het
voorbeeld van het onderwijs aangehaald, waardoor wij bedrijven
kunnen binnenhalen. Een ander probleem in ons land is volgens mij
ook de hoge belastingdruk.
In de LuxLeaksaffaire is er sprake van deloyale fiscale concurrentie.
Inzake de rulings rijst de vraag of die al dan niet wettelijk zijn. Volgens
de Luxemburgse wet is de ruling die in Luxemburg afgesloten werd,
wel wettelijk.
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
2014
2015
01.14 Veerle Wouters (N-VA):
Une concurrence fiscale européenne est admissible, mais nous
ne pouvons nous enliser dans une
concurrence fiscale déloyale. De
plus, la concurrence fiscale ne
saurait constituer l’unique moyen
d’attirer des entreprises ou des
investissements dans notre pays.
En l’occurrence, il est bel et bien
question de concurrence fiscale
déloyale. La question n’est pas de
savoir si ces rulings sont légaux.
Si un ruling a été conclu avec une
"entreprise boîte aux lettres" sans
activité économique au Luxembourg, il s’agit de fraude. De quels
moyens le fisc belge dispose-t-il
pour vérifier s’il s’agit d’une
"entreprise boîte aux lettres"?
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
18
26/11/2014
Ik begrijp de heer Vanvelthoven als hij vraagt wanneer het dan over
ontwijking gaat en wanneer over ontduiking. Ook sluit ik mij aan bij de
woorden van mevrouw Van Cauter. Welnu, wanneer wij kunnen
constateren dat de ruling afgesloten werd met een bedrijf dat louter
een postbusbedrijf is, terwijl er geen enkele economische activiteit
plaatsvindt in Luxemburg, dan denk ik dat we kunnen concluderen dat
het om ontduiking gaat en niet om ontwijking.
Dienaangaande heb ik een specifieke vraag aan de professoren.
Hebben jullie er zicht op welke middelen de Belgische fiscus heeft om
al dan niet vast te stellen of het om louter een postbusvennootschap
gaat?
De rulings bieden volgens mij rechtszekerheid aan ondernemingen en
aan belastingplichtigen. Ik kan er echter niet mee akkoord gaan
wanneer die rulings geheim zijn; ze moeten openbaar zijn.
Ik heb nog een aantal bemerkingen daarover. In de wet staat dat
rulings in België gepubliceerd moeten worden, wat eventueel
geanonimiseerd mag gebeuren. Ik kreeg bij uw tussenkomst het
gevoel dat u ervan uitging dat sommige rulings niet gepubliceerd
worden. Kunt u dat bevestigen? Passen wij als Belgen in dat geval de
wet dan ook niet toe?
Een ander punt dat ik hier even wil aanhalen, is de PPS-constructie
die professor Philippe heeft aangehaald. Als ik goed ben ingelicht,
aanvaardt de Belgische ruling ook zulke constructies. Dat heeft als
gevolg dat we niet steeds naar de anderen, maar ook eens naar
onszelf moeten kijken. Klopt dat of niet?
De heer Maus stelt voor om tot Europese rulings te komen, terwijl de
heer Philippe eerder voorstelt om de gegevens inzake de fiscale
rulings openbaar te maken en ze uit te wisselen met de andere
lidstaten. Als een bedrijf een ruling wil afsluiten, dan moet dat
natuurlijk zo snel mogelijk kunnen. Een bedrijf of een
belastingplichtige moet zo snel mogelijk rechtszekerheid krijgen over
de stappen die hij wil ondernemen. Stelt u dan voor dat meerdere
lidstaten samen een ruling afsluiten? Op welke manier ziet u dat?
CRIV 54 COM
027
Les rulings offrent une sécurité
juridique aux entreprises et aux
contribuables, mais ils doivent être
publics. En Belgique, ils doivent
être publiés, éventuellement de
manière anonyme. Le professeur
Maus a-t-il le sentiment que cela
ne se fait pas systématiquement?
Le professeur Philippe a cité les
constructions PPS, mais celles-ci
sont également admises par le
ruling belge. Ne devrions-nous pas
balayer devant notre porte?
M. Maus se dit partisan de rulings
européens, M. Philippe plaide surtout en faveur de la transparence
et de l’échange de données avec
les États membres. M. Maus
propose-t-il donc que plusieurs
États membres concluent un ruling
ensemble?
Parallèlement, M. Maus propose
que l’on s’attaque à l’évasion
fiscale par le biais d’un système de
cliquet fiscal, avec une pression
fiscale minimum et maximum
selon le type de revenus. Songe-til à cet égard au système
néerlandais des "boxes"?
Ik heb nog een specifieke vraag aan professor Maus. In uw aanpak
van belastingontwijking zegt u dat België een fiscaal cliquetsysteem
zou kunnen voorstellen, met een minimale en eventueel een
maximale belastingdruk. U zegt daar echter heel specifiek bij dat dit
per soort inkomen zou moeten gelden. De uitleg die u zonet gegeven
hebt, ging veeleer over de hervorming van de belastingen dan over
het specifieke probleem met LuxLeaks. Als u die minimale en
maximale belastingdruk per soort inkomen voorstelt, denkt u dan
eerder aan een systeem zoals in Nederland, waarbij men met een
boxsysteem gaat werken? Er is geen globalisering meer van de
inkomsten, maar wel een box onroerend inkomen, een box roerend
inkomen, een box beroepsinkomen en, in het Nederlands model, ook
een box aanmerkelijk belang. Denkt u dan eerder in die richting?
Op deze manier heb ik mijn vragen gesteld.
01.15 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, heren
professoren, ik ben zelf reeds ettelijke jaren met het thema van de
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
2014
2015
01.15 Meyrem Almaci (EcoloGroen): Depuis la crise financière,
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
CRIV 54 COM
027
rulings bezig. Wij hebben gemerkt dat sinds de financiële crisis heel
wat besparingen zijn opgelegd aan de mensen, maar dat na zaken
zoals de offshoreleaks, de HSBC-lijst, LuxLeaks en onlangs
BelgoLeaks met AB InBev, steeds een scenario volgt van publieke
verontwaardiging met een aantal beloftes om iets te doen en dat het
daarna wegdeemstert. Ik ben zeer blij dat u beiden hier vandaag bent
om even de puntjes op de i te zetten en een stand van zaken te
geven.
De essentiële vraag is of de baten van de rulings voor de
multinationals nog opwegen tegen de kosten voor de samenleving,
niet alleen de Belgische, maar de hele Europese en bij uitbreiding de
hele wereld. Als wij naar de effecten van de rulings op
ontwikkelingslanden kijken, dan zijn die vaak desastreus voor de
andere landen. Welke baten levert de fiscale concurrentie die wordt
georganiseerd, in de feiten nog op voor ons land en voor andere
landen rond ons?
Er werd hier het debat gevoerd over het verschil tussen
belastingontwijking en werkelijke belastingfraude. Dat verschil heeft
Europa, onder leiding van Herman Van Rompuy overigens,
aangemaand om het debat aan te gaan over die grijze zone van
ontwijking, die via agressieve taksplanning toch echt lidstaten tegen
mekaar opzet en die op het randje van de wettelijkheid is, de grens
van de ethiek is reeds lang overschreden. Wij weten dat de optelsom
van al die rulings, al die structuren die worden opgezet elke Europese
burger 2 000 euro kost.
Ik wil toch even de vraag over transparantie herhalen. Hoe
organiseren wij transparantie in eigen land en hoe organiseren wij
transparantie op Europees vlak? Is de manier om transparantie te
organiseren de kaaimantaks, die ik toch vooral zie als een middel om
meer inzicht te krijgen in frauduleuze mechanismen in het buitenland
en in belastingparadijzen? Is deze taks een antwoord op deze
problematiek? Ik heb hierover uiteraard mijn eigen mening, maar ik
wil graag uw inzichten op dat vlak vernemen. In hoeverre verhoogt dit
de transparantie?
Ten tweede zijn er de eigen rulings. Ik ben begonnen met een
verwijzing naar dingen die in het verleden zijn gepasseerd. Een van
de zaken uit 2010 – ik heb ter zake een vraag gesteld in het
Parlement – is de ruling van Total en ik wil die even terug onder de
aandacht brengen. De ruling van Total, goedgekeurd door onze eigen
dienst Voorafgaande Beslissingen, was een geheime ruling en werd
dus niet gepubliceerd door de dienst Voorafgaande Beslissingen.
Degenen die hun huiswerk hebben gemaakt en toen reeds in dit
Parlement zetelden, weten dus reeds dat er effectief verschillende
rulings niet werden gepubliceerd, zoals deze voor het vierde grootste
oliebedrijf ter wereld, dat belastingen versluisd naar Bermuda.
Toen is er niets met die vraag gedaan. Ik hoop dat dit vandaag wel
gebeurt.
Waarom was dat problematisch? Niet alleen omdat dit niet is
gepubliceerd, maar omdat de ruling van Total het aanpassen van een
rondzendbrief met betrekking tot betalingen aan belastingparadijzen
tot gevolg had. Bedrijven worden verplicht om hun betalingen aan
belastingparadijzen aan te geven, maar omwille van de geheime
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
19
26/11/2014
2014
2015
de nombreuses mesures d'économie ont été imposées au citoyen
lambda, alors même que les
scandales impliquant de grosses
pointures disparaissent peu à peu
dans l'oubli après les traditionnelles manifestations d'indignation du
public
et
malgré
quelques
promesses.
Si on soupèse, d’une part, les
bénéfices des rulings au profit des
multinationales et, d’autre part, les
coûts sociaux de ces rulings, la
balance penche-t-elle encore, à
l’échelle mondiale, du côté des
premiers? Quel bénéfice tironsnous encore, ainsi que les pays
qui nous entourent, de la
concurrence fiscale? L'Europe se
voit contrainte d’engager le débat
sur la zone grise de cette pratique
légalement douteuse et éthiquement inacceptable qu'est l'évasion
fiscale. Ces rulings coûtent
2 000 euros à chaque citoyen
européen.
Comment organisons-nous la
transparence
sur
les
plans
national et européen? La taxe
Caïman offre-t-elle réellement une
solution à ce problème?
Citons également les rulings
belges, tels celui avec Total. Ce
ruling confidentiel, approuvé par
notre propre Service des Décisions Anticipées et non publié, a
fait couler beaucoup d'encre en
2010. Or il ne s'agit pas d'un cas
isolé.
Ce ruling, non seulement n’a pas
été publié, mais il a même été
utilisé pour modifier la circulaire
relative aux paiements à des
paradis fiscaux. La question n’est
donc pas seulement de savoir si
ces rulings doivent être plus
transparents mais il faut aussi
connaître leur incidence sur la
législation. L’exemple d’AB InBev,
dont les actionnaires sont impliqués dans l’affaire LuxLeaks, un
ruling de la société elle-même
faisant de surcroît l’objet d’une
enquête de l’ISI, est le comble de
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
20
CRIV 54 COM
26/11/2014
ruling van Total werd beslist dat de rondzendbrief moest worden
aangepast zodat de deal met Total niet in het gedrang kwam.
De situatie is dus zo dat wij vandaag debatteren over LuxLeaks, terwijl
België met verschillende grote multinationals rulings heeft afgesloten
en die rulings zelfs heeft gebruikt om wetgeving, die in principe dient
om belastingparadijzen aan te pakken, te versoepelen in het licht van
die rulings.
Om even de puntjes op de i te zetten, waarover gaat dit debat? De
vraag is niet alleen of die rulings transparanter moeten worden, ik
denk het wel, maar de vraag is ook welk effect die rulings op de
wetgeving hebben, die wij ondertussen in dit gremium goedkeuren
met als doel de hele situatie in de belastingparadijzen aan te pakken.
Het wordt natuurlijk helemaal perfide als men in het voorbeeld van
AB InBev ziet dat de families, die de grootste aandeelhouders in
Luxemburg zijn, niet alleen in LuxLeaks betrokken zijn maar dat ook
het bedrijf zelf in BelgoLeaks betrokken is.
Dat doet vragen rijzen bij de burgers. Dat is niet alleen een ethische
vraag, maar ook belastingtechnische vraag. In hoeverre is het nog
rechtvaardig en vooral niet discriminatoir om een dergelijke
verschillende handhaving van belastingregels te hanteren voor
bepaalde categorieën van mensen?
De heer Maus heeft naar kmo’s verwezen. Het gaat niet alleen over
bedrijven, maar ook over families. Dan is mijn vraag in hoeverre het
ook gaat over belastingaangiftes van particulieren in deze schema’s.
Dit aspect, dat in dit debat een beetje onderbelicht blijft, interesseert
mij bijzonder.
Ik vraag dus niet alleen transparantie over welke rulings worden
afgesloten en welk effect ze op onze wetgeving hebben. Ik wil ook
weten of er naast de geheime ruling van Total op de rondzendbrief
nog van die rulings zijn? Als er rulings zijn die niet worden
gepubliceerd en die gevolgen hebben voor de wetgeving, dan wordt
het voor het Parlement heel moeilijk om nog een controletaak uit te
oefenen en na te gaan hoe effectief de wetgeving nog is die wij hier
goedkeuren om bijvoorbeeld belastingparadijzen aan te pakken.
Ik ben het dus niet eens met collega’s die wel voor transparantie zijn,
maar dan geanonimiseerd. Er is een voorstel om hoorzittingen te
organiseren – ik zou dat zeer graag hebben, zoals in Groot-Brittannië,
met Starbucks en andere bedrijven – maar dan moeten wij wel weten
met welke bedrijven er rulings zijn geweest. Wie gaan wij anders
uitnodigen?
Ik zie niet in waarom wij, ofwel een debat voeren over de
vereenvoudiging van ons belastingsysteem, dat ook gaat over de
taxshift met het naar beneden halen van de lasten op arbeid naar
inkomsten elders, ofwel een debat over veel transparantere
rulings as such en een verbod op geheime rulings, die er helaas wel
zijn geweest en die zelfs een effect op onze wetgeving hebben.
027
la perfidie.
Est-il encore équitable d’appliquer
des règles de taxation différentes
à certaines catégories de personnes? La question qui m’intéresse
au plus au point, mais qui reste
peu abordée, est de savoir si des
déclarations
fiscales
de
particuliers sont mêlées à ces
dossiers.
D’autres
rulings ont-ils une
incidence sur notre législation? Si
tel était le cas, cela compliquerait
beaucoup la tâche du Parlement
pour ce qui regarde la bonne
exécution de sa mission de
contrôle concernant par exemple
le respect de la législation
applicable aux paradis fiscaux.
Je ne suis dès lors pas partisane
des rulings anonymisés étant
donné que pour nos auditions, il
nous faut avant tout savoir quelles
sociétés ont conclu des rulings. Un
débat sur la simplification de notre
système fiscal doit porter sur un
tax shift des charges sur le travail
vers les revenus, et donc aussi sur
la transparence et sur une
interdiction des rulings secrets.
Le rapportage, pays par pays, des
revenus, du personnel, des actifs
et des biens mobiliers des entreprises permettra-t-il d’améliorer la
transparence? Cela faciliterait le
contrôle de la proportionnalité des
impôts payés et de l’activité. Que
pensent les professeurs d’une
analyse d’incidence sur d’autres
PME, d’autres pays, et sur les
pays en développement? Serait-il
judicieux de transmettre chaque
année au Parlement les résultats
du monitorage des entreprises qui
bénéficient de rulings favorables?
Het debat over transparantie is dus niet zo eenvoudig als hier door
sommigen wordt gesteld. Ik wil graag vernemen van beide
professoren in hoeverre zij de land-per-landrapportage van de
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
2014
2015
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
CRIV 54 COM
027
21
26/11/2014
inkomsten, het personeel, de activa en het roerend goed van
bedrijven zien als een mogelijkheid om de transparantie te verhogen.
Ik maak mij geen illusies: er is altijd een spel van meerderheid en
oppositie. Als men echter een land-per-landrapportage van de
gemaakte winsten, omzet en activa per bedrijf krijgt, dan kan men
veel beter, als parlementslid en als burger, zelf nagaan of de betaalde
belastingen evenredig zijn met de activiteit.
Daarover ging het in het debat met Starbucks. In de hoorzitting in het
Verenigd Koninkrijk kreeg men immers de absurde situatie waarin
Starbucks werd geconfronteerd met het feit dat het verlies maakte in
het land, waarop het bedrijf verklaarde te blijven uit liefde voor het
land. Dat kwam natuurlijk op dat moment bijzonder lachwekkend over,
wetende wat de praktijk van de verrekenprijs en transfer pricing is.
Wat is uw visie op land-per-landrapportage? Wat is uw visie op,
bijvoorbeeld, een impactanalyse van de eigen rulings? Stel dat wij alle
rulings willen publiceren. Zou dat een interessante techniek zijn als wij
daar een impactanalyse aan zouden toevoegen met betrekking tot de
ongelijkheid ten aanzien van andere kmo’s en ten aanzien van andere
landen en de gevolgen voor bijvoorbeeld de ontwikkelingslanden?
Wat is uw mening daarover?
Zou het volgens u voorts, naast de maatregelen van
impact assessment en land-per-landrapportage, een goed idee zijn
om de resultaten van een dergelijke monitoring van de bedrijven die
dergelijke gunstige rulings genieten jaarlijks aan het Parlement te
bezorgen, zodat er op een transparante manier een controle op kan
gebeuren en burgers en academici op een eenvoudige manier op de
hoogte kunnen worden gehouden over de impact van dergelijke
fiscale gunstregimes?
01.16 Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le président, je souhaitais
seulement obtenir une précision relativement à la question de mon
collègue Laaouej sur l'évaluation d'actifs dans une société
luxembourgeoise. Je voulais savoir si, comme c'est souvent le cas en
Belgique, un réviseur intervenait pour valider la valeur des actifs.
01.16 Benoît Piedboeuf (MR):
Wordt de waarde van de activa
gevalideerd door een revisor bij de
waardebepaling van de activa van
een Luxemburgse vennootschap,
zoals dat vaak in België gebeurt?
De voorzitter: Ik sluit mij aan bij de vraag van de heer Vanvelthoven.
De LuxLeaks komen in de pers, wat aanleiding geeft tot een debat en
wij nodigen jullie uit in het Parlement om klaarder te kunnen zien. Dan
krijgt men het simplistische antwoord dat de kaaimantaks eraan komt.
Wat heeft dat er eigenlijk mee te maken? Dat zou ik graag van u
vernemen. Wij mogen ons niet optrekken aan een kaaimantaks over
twee of drie maanden die de grond van de zaak niet raakt. Wij willen
eerlijk weten hoe jullie daarover denken: welke juridische constructies
zou men daarmee willen aanpakken? Wij weten als parlementsleden
ook nog niet goed wat de inhoud is van die kaaimantaks. Welke
constructies kan men daarmee wel aanpakken die men nu niet kan
aanpakken? Houdt dat ergens verband met de LuxLeaks waarvan
jullie vandaag de complexiteit hebben uiteengezet?
Le président: En fait, qu’est-ce
que la taxe Caïman a à voir avec
LuxLeaks? À quelles constructions
juridiques veut-on s’attaquer de la
sorte?
Over de Europese dimensie van de zaak zegt u dat er in Nederland
en Ierland ook heel wat gunstregimes zijn waarop men prat gaat en
waarmee investeringen worden aangetrokken. Wij hebben ook de
notionele intrest. Elk land probeert het laken naar zich toe te trekken.
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
2014
2015
Les Pays-Bas et l’Irlande connaissent un régime de faveur, nous
avons les intérêts notionnels.
Chaque pays essaye de tirer la
couverture à lui. Dès lors, ne
sommes-nous pas un peu hypocrites en nous indignant de la sorte
à propos de ce qui se passe au
Luxembourg?
Les régimes de faveur ne doivent
pas uniquement être examinés
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
22
26/11/2014
Is het dan niet wat hypocriet dat wij nu verontwaardigd zijn over wat in
Luxemburg gebeurt, terwijl wij die beweging zien in verschillende
Europese landen?
U hebt een aantal suggesties gedaan, waaronder het onderzoek van
gunstregimes in functie van verboden staatssteun. In die context
wordt het dikwijls bekeken, maar dat zou meer moeten in het kader
van deloyale concurrentie. Het zou echter ook moeten kunnen worden
bekeken in het kader van fiscal fairness. Waarom praten wij hierover?
In België kennen wij een inleveringsbeleid van inkomenscategorieën
die bijzonder matig zijn, terwijl aan het andere einde er allerhande
bewegingen zijn waar blijkbaar niemand vat op heeft. Wij gaan hier
aan wetgeving doen, maar om het oneerbiedig te stellen: als men bijt,
moet men vlees hebben. Als het Parlement zou bijten met wetgeving,
dan moeten wij zien dat dit ook tot resultaat leidt.
Ik ben helemaal geen specialist in fiscaal recht, maar uit de
uiteenzettingen van de professoren maak ik op dat het heel moeilijk
zal zijn om als wetgever vat te krijgen op het regime van een
SOPARFI.
Zoals mevrouw Veerle Wouters ook naar voren heeft gebracht met
betrekking tot dat fiscaal cliquetsysteem en minimale en maximale
belastingdruk, waarover gaat dat uiteindelijk per soort inkomen?
Maakt dat enige indruk op die multinationals die internationaal
shoppen met fiscale experts? Hoe gaan wij daarop vat krijgen met dat
cliquetsysteem?
Naar aanleiding van de Coucke-affaire hebt u in een artikel
geschreven dat België een fiscale oase is en u pleit voor een fiscale
hervormingscommissie, en een taxshift. Dat verheugt mij, maar u zegt
ook dat wij die fiscale gunstregimes moeten durven evalueren
vooraleer wij daarvan kunnen zeggen dat het een reële fiscale
hervorming is die hout snijdt en die resultaten oplevert.
Ik maak geen deel uit van deze commissie, maar ik geef mevrouw
Almaci gelijk. Om de zes maanden of om het jaar duikt er een of
ander dossier op, dat voor heel wat verontwaardiging zorgt en dan
weer afzwakt. Een aantal grote fiscale experts geeft daarover hun
beschouwingen en een aantal advocaten verdient veel geld met het
opzetten van die constructies.
Heren professoren, ik dank u dat u een aantal schema’s hebt
ontwikkeld waarmee de commissie verder kan werken. Ik denk dat
deze commissie daarmee de volgende maanden rekening moet
houden.
CRIV 54 COM
027
dans le cadre de l’aide d’État mais
aussi dans le cadre de la
concurrence déloyale et de la
fiscal fairness? En Belgique, nous
appliquons une politique d’investissement pour des catégories de
revenus assez modérés, alors que
de l’autre côté, il se produit toutes
sortes
de mouvements
sur
lesquels personne n’a prise. La
législation doit produire des
résultats.
Il sera probablement difficile
d’influer sur le régime des
SOPARFI.
Comment s’articule un système de
cliquet fiscal et quelle est la
pression fiscale minimale et
maximale par
catégorie de
revenus? Est-ce de nature à
impressionner les multinationales
qui pratiquent le shopping fiscal
international avec leurs experts?
À la suite de l’épisode Coucke, le
professeur Maus a rédigé un
article dans lequel il qualifie la
Belgique d’oasis fiscale et préconise la mise en place d’une
commission de réforme de la
fiscalité et un tax shift. Il ajoute
cependant que toute réforme
fiscale digne de ce nom doit être
précédée d’une évaluation des
régimes de faveur.
Comme l’a dit Mme Almaci, un
dossier qui soulève l’indignation
émerge de temps à autre, mais il
se dégonfle ensuite comme une
baudruche.
Er zijn heel wat bedenkingen gemaakt en vragen gesteld. Ik zou
graag hebben dat u uw mening daarover geeft en dat wij uit de
evaluatie die u van het dossier LuxLeaks maakt conclusies kunnen
trekken en een werkwijze bepalen.
Je remercie les professeurs pour
les schémas qu’ils ont mis au point
et qui permettront à la commission
de
poursuivre
son
travail.
J’aimerais qu’ils donnent leur avis
sur les réflexions qui ont été
développées.
Wat kan het federaal Parlement doen om in die soort constructies te
snijden en veel verder te gaan dan de morele verontwaardiging, die
nodig is maar die uiteindelijk niet onze taak is?
Que peut faire le Parlement pour
lutter
contre
de
telles
constructions?
01.17 Michel Maus: Er zijn op ons beiden heel wat vragen
afgevuurd. Ik zal proberen die te comprimeren. Ik begin met de zin of
01.17 Michel Maus: Je n’ai guère
confiance dans la taxe Caïman en
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
2014
2015
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
CRIV 54 COM
027
onzin van de kaaimantaks, als een instrument om agressieve
belastingontwijking of belastingontduiking aan te pakken. Ik heb daar
weinig vertrouwen in. Men moet namelijk een duidelijk onderscheid
maken als mensen of ondernemingen de internationale toer opgaan
om belastingontwijkingsstructuren op te zetten. Grosso modo zijn er
daarbij twee soorten: er zijn mensen die frauderen en er zijn mensen
of bedrijven die niet frauderen. Als wij puur over ondernemingen
spreken, dan is het gros van de opgezette structuren perfect legaal.
Met de structuren op zich is er niets verkeerd. Dat is ook de reden
waarom men in het buitenland vaak rulings afgeleverd krijgt.
De vraag is hoe men met die structuren omgaat. Dat is een ander
verhaal. Daarbij komen zaken aan bod zoals de waardering en
transfer pricing, waarin men vaak zwaar overdrijft. Het is dan de taak
van de Belgische fiscus om die zaken te controleren. Daartoe moet hij
uiteraard ook uitgerust zijn en dan duikt er altijd een probleem op. Ik
spreek nu even als advocaat en verwijs naar de verdedigingsstrategie
die wij zeer gemakkelijk kunnen opwerpen als daarover vragen
gesteld worden.
Als de Belgische fiscus problemen maakt over internationale
structuren waarvoor er een buitenlandse ruling is, dan heeft hij een
zwaar probleem. Als de Belgische fiscus die ruling in twijfel trekt, dan
wil hij eigenlijk gaan belasten en dan krijgt men een dubbele
belasting. Zo komt men bij de dubbelbelastingverdragen, die bepalen
dat er niet dubbel belast mag worden. Als er toch een dubbele
belasting dreigt, dan is het simpel: dan trekken wij de kaart van het
onderling overleg. Er staat in onze dubbelbelastingverdragen een
apart artikel, dat bepaalt dat wij een procedure voor onderling overleg
kunnen aanvragen als er een dubbele belasting dreigt. De Belgische
fiscus moet dan met de Luxemburgse fiscus gaan onderhandelen
over een concreet dossier om uit te maken hoe de situatie in elkaar
zit.
Voor een belastingplichtige is die situatie zeer vervelend, want hij
zoekt rechtszekerheid. Anderzijds zit die belastingplichtige wel in een
zetel. De Belgische fiscus moet in zo’n geval namelijk aantonen dat er
fraude in het spel is of dat de zaken niet correct werden gespeeld.
Denkt u dat de Luxemburgse fiscus in zo’n verhaal gemakkelijk zal
plooien en zal toegeven dat de ruling die hij heeft afgeleverd kaduuk
is? Dat is niet zo evident. Dat probleem krijgt men dan. Het is een
zeer zwaar strategisch probleem.
Is de kaaimantaks dan de oplossing? Nee, helemaal niet! Het is zelfs
zinloos. Met de kaaimantaks wil men structuren aanvallen die eigenlijk
niet correct zijn. Ik kan een simpel voorbeeld geven. Een particulier
richt op de Britse Virgin Islands een vennootschap op en steekt daar
vermogen in. Hij laat dat vermogen beleggen en op die manier brengt
dat vermogen centen op. Vervolgens worden die inkomsten nergens
belast. Is dat een probleem voor de Belgische fiscus? Neen, want op
dat moment heeft men te maken met een transparante structuur. Een
vennootschap op de Virgin Islands zal geen jaarrekening hebben,
heeft geen rapporteringsverplichtingen en moet geen boekhouding
voeren. Dat is fiscale simulatie. De Belgische fiscus mag die structuur
gewoon wegdenken en de inkomsten belasten van de personen die
achter die structuur zitten. Daarvoor is geen kaaimantaks nodig, want
dat is nu al perfect mogelijk. Dit lijkt mij dan ook een maatregel voor
niets.
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
23
26/11/2014
2014
2015
tant qu’instrument pour s’attaquer
à l’évasion fiscale et à la fraude
fiscale agressives. La majorité des
structures mises sur pied par les
entreprises
sont
parfaitement
légales. C’est aussi la raison pour
laquelle elles obtiennent souvent
des rulings à l’étranger.
La question qui se pose est de
savoir quelle attitude adopter face
à ces structures. À cet égard,
entrent en ligne de compte des
éléments tels que l’évaluation et le
transfer princing dans le cadre
desquels on exagère souvent
lourdement. Le fisc belge doit
contrôler ces dossiers mais doit
aussi être équipé à cet effet.
Lorsque le fisc belge doute d’un
ruling étranger, il veut en réalité
taxer mais, dans ce cas, on se
retrouve dans une situation de
double imposition, qui est exclue
par les traités. Un article de nos
traités de double imposition prévoit
que nous pouvons demander une
procédure de concertation réciproque en cas de risque de double
imposition.
Pour les contribuables concernés,
une telle situation est très embarrassante, car les contribuables
aspirent à la sécurité juridique. Par
ailleurs, ces contribuables sont
aussi dans une situation confortable, puisqu’il appartient au fisc
d’établir l’existence de pratiques
frauduleuses ou de comportements incorrects, ce que les
instances qui ont accordé le ruling
n’admettront pas aisément.
La taxe Caïman n’a en réalité
aucun sens. Le fisc belge peut
simplement taxer les revenus d’un
particulier qui rentabilise son
patrimoine par le biais d’une
entreprise qu’il a créée sur les
Virgin Islands, car il s’agit de
simulation fiscale. La clé de voûte
du système, c’est évidemment la
collecte d’informations et la
possibilité de les obtenir.
Si quelqu’un a créé une personne
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
24
26/11/2014
Alles staat of valt natuurlijk met informatievergaring en de
mogelijkheid om informatie te verkrijgen. Er is nu de aangifteplicht
voor juridische constructies. Dat laat de fiscus toe om te controleren
en als de zaken niet correct gespeeld zijn, kan de simulatieleer
worden toegepast.
Als iemand in het buitenland een rechtspersoon heeft opgericht –
laten we Luxemburg als voorbeeld nemen – en daar een vermogen
heeft ondergebracht, dan komt men geen stap verder met die
kaaimantaks. Die structuren en ook de rapporteringsverplichtingen
zijn immers perfect oké. Men kan daar niet doorheen kijken. Een
doorkijktaks is op dat moment zinloos.
Ik kom dan tot de discussies tussen lidstaten en het afleveren van
rulings. Dat levert uiteraard problemen op, maar dat kan volgens mij
worden opgelost door de deloyale fiscale concurrentie op Europees
niveau aan te pakken. Alhoewel ik absoluut geen politicus ben, stel ik
mij soms de politieke vraag inzake de haalbaarheid van bepaalde
voorstellen. Het fiscale cliquetsysteem ligt volgens mij zeer moeilijk op
Europees niveau.
CRIV 54 COM
027
morale à l’étranger – au Luxembourg, par exemple – et y a investi
un capital, la taxe Caïman ne
permettra pas d’avancer. Ces
constructions
ainsi
que
les
obligations de rapportage sont en
effet parfaitement en ordre.
Les problèmes posés par les
rulings peuvent être résolus par
une approche européenne de la
concurrence fiscale déloyale. Je
m’interroge parfois à propos de la
faisabilité politique de certaines
propositions. Le système de
cliquet fiscal pose à mes yeux de
gros
problèmes
au
niveau
européen.
De voorzitter: Wat bedoelt u eigenlijk met dat fiscale cliquetsysteem?
01.18 Michel Maus: Mijnheer de voorzitter, ik kom daar straks op
terug.
De voorzitter: Ik wil gewoon weten wat het is.
01.19 Michel Maus: Ik kom dan terug tot de deloyale fiscale
concurrentie. Ik volg ook de internationale pers rond LuxLeaks.
Zelfs Juncker merkt op dat Europa radicaal tegen deloyale fiscale
concurrentie is. Er is dus wel een politiek draagvlak om de Europese
wetgeving en het Europees Verdrag op die manier aan te passen en
het begrip “deloyale fiscale concurrentie” als grondbeginsel voor de
werking van de Europese Unie in te schrijven. Dat moet mogelijk zijn.
Ik wil even naar de vraag van mevrouw Wouters terugkoppelen.
Wanneer ik over een ruling rond deloyale fiscale concurrentie spreek,
bedoel ik een ruling voor de lidstaten zelf en niet voor de bedrijven die
van een winstregime gebruik willen maken. Ik heb het over een ruling
voor de lidstaten die een gunstregime willen invoeren. Zij moeten
eerst het fiat van de Europese Commissie krijgen, die vaststelt dat het
gunstregime geen deloyale fiscale concurrentie is. Dergelijke
maatregel volgt het voorbeeld van ons staatssteunverhaal.
Ik heb ook nog de vraag van de heer Gilkinet over het fair tax-verhaal
genoteerd.
Het volgende verwondert mij bij al onze multinationals. Ik heb van
twee multinationals, namelijk AB InBev en Belgacom, de website
bekeken. Zij hebben natuurlijk de mond vol over duurzaam
over
de
ondernemen.
Zij
maken
mission statements
verantwoordelijkheid van de onderneming. Er wordt echter niets over
het fiscale verhaal vermeld. De vraag moet derhalve worden gesteld
of wat zij voorspiegelen, te rijmen is met de inhoud van de fiscale
structuren die worden opgezet.
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
2014
2015
01.19 Michel Maus: Il existe bien
une adhésion européenne à la
mise en œuvre de mesures pour
lutter contre la concurrence fiscale
déloyale.
Par ruling en matière de concurrence fiscale déloyale, j’entends
un ruling pour les Etats membres
qui veulent instaurer un régime de
faveur et non pour les entreprises
qui souhaitent en bénéficier.
Il serait noble pour les entreprises
qui établissent des mission statements sur leur responsabilité d’y
inclure également l’idée d’une fair
tax.
Aucune législation belge ne prévoit
la publication des rulings. Des
membres de la commission du
ruling m’ont dit que l’objectif est de
publier tous les rulings, il est vrai
de manière anonyme. Le contribuable peut toutefois demander
que le ruling ne soit pas publié, ce
qui empêcherait évidemment tout
contrôle parlementaire.
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
CRIV 54 COM
027
25
26/11/2014
Dat is echter geen juridisch verhaal. Dat is zoals het fair trade-label
voor ondernemingen die echt duurzaam ondernemen. Ook bij het fair
tax-verhaal zou het mooi zijn, mochten bedrijven dat verhaal ook als
mission statement opnemen en op die manier het spel willen spelen.
Inzake de transparantie en de parlementaire controle op rulings is er
op Belgisch niveau momenteel geen wetgeving rond de publicatie van
de rulings door de rulingcommissie. Ik heb mij door mensen uit de
rulingcommissie zelf laten vertellen dat het de bedoeling is dat alle
rulings,
weliswaar
anoniem,
worden
gepubliceerd.
De
belastingplichtige kan echter vragen een ruling niet te publiceren. Zijn
of haar vraag wordt ook gerespecteerd.
Dat is puur gebruik, zonder dat daaromtrent regelgeving is.
Ik begrijp vanuit parlementair oogpunt evenwel dat er vragen komen
over dat gegeven, omdat er dan geen parlementaire controle mogelijk
is. Immers, met de jaarlijkse rapporten van de rulingcommissie
springen we geen meter ver op het vlak van de controle op wat op het
veld gebeurt.
Mijnheer de voorzitter, wat bedoel ik met het cliquetsysteem? Ik maak
daarbij puur de bedenking bij de manier waarop wij het spel op btwvlak spelen. Ter zake is er een Europese richtlijn, die het kader voor
het
Europese
btw-systeem
vormt
en
waarin
in
minimumbelastingtarieven zijn voorzien die moeten worden
gerespecteerd.
Ik stel mij puur de vraag of wij ook niet iets dergelijks kunnen doen
voor de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting. Moeten
wij daarvoor ook geen minimumbelastingheffingen vastleggen?
Het Belgisch tarief van de vennootschapsbelasting bedraagt 33,99 %
en in Ierland bedraagt dat 12 %. Ik geef aan mijn studenten altijd de
volgende oefening op het vlak van belastingheffing. Op een winst van
1 miljoen euro kan delokalisatie op het vlak van belastingheffing voor
de aandeelhouders zelf al een bedrag tussen 200 000 euro en
250 000 euro aan belastingbesparing opleveren. Een IT-bedrijf dat in
België is gelokaliseerd en dat 1 miljoen euro winst maakt, maar een
vennootschapsbelasting van 33,99 % te veel vindt, zal een
dochteronderneming oprichten in Ierland en delokaliseren met de
activiteit, en van de Belgische vennootschap wordt daarbij een holding
gemaakt. Op die manier, door de werking van de moederdochterrichtlijn, kan op 1 miljoen euro een bedrag tussen de 250 000
tot 300 000 euro aan belastingen bespaard worden.
Lorsque j’évoque un système de
cliquet, je me réfère à la
réglementation en matière de
TVA. À cet égard, une directive
européenne prévoit des tarifs
minimums. Ne pourrions-nous
également fixer des minimums
pour les impôts?
Une société TI localisée en
Belgique et réalisant un bénéfice
d’1 million d’euros peut créer une
filiale en Irlande et délocaliser
l’activité, et faire de l’entreprise
belge une holding. En application
de la directive sur les entreprises
mères-filiales, cette construction
permettrait d’éluder, sur un
bénéfice d’1 million d’euros, un
montant
de
250 000
à
300 000 euros d’impôts.
La question qui se pose est de
savoir si nous pouvons et devons
accepter
ces
pratiques.
La
production doit précisément être
maintenue chez nous, dans le
cadre de la création d’emplois. Le
problème persiste en raison de la
race to the bottom. C’est pourquoi
je propose que nous agissions
avec des tarifs minimums, qui
peuvent être différenciés selon le
type de revenus.
Daarbij rijst de vraag of wij dat kunnen en moeten aanvaarden. In
grote lijnen zie ik dat gebeuren op Belgisch niveau. Wij stoten
productie af en wij creëren structuren van Belgische holdings die op
die manier op belastingen besparen. Dat kan toch niet de bedoeling
zijn? Ons land moet er precies voor zorgen dat wij hier
werkgelegenheid creëren en daartoe moeten wij productie in België
houden, maar dat zullen wij dan wel op een andere manier moeten
doen.
Als wij nu toelaten, zeker op Europees niveau, dat andere landen de
race to the bottom verder kunnen aanhouden, dan zal dat probleem
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
2014
2015
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
26
26/11/2014
CRIV 54 COM
027
nog langer blijven bestaan. Daarom stel ik voor om met
minimumtarieven te werken, hoewel ik vrees dat dit op Europees
niveau zeer moeilijk ingevoerd zal kunnen worden. Die tarieven
kunnen gedifferentieerd worden naargelang het soort inkomen.
Daarbij kunnen we denken aan het Nederlandse boxsysteem, waar
wij dat verhaal ook zien opduiken.
Mijnheer de voorzitter, ik denk dat ik daarmee alle vragen beantwoord
heb.
01.20 Denis-Emmanuel Philippe: Monsieur le président, je voudrais
tout d'abord répondre aux questions assez techniques relatives aux
mesures anti-abus en matière de prix de transfert prévues dans le
Code des impôts sur les revenus.
Si j'ai bien noté, la première question concerne le fait de savoir
comment l'article 26 du CIR doit être appliqué en cas de transfert
d'actifs immatériels d'une société belge vers une société
luxembourgeoise liée. Selon moi, si une société belge transfère du
goodwill, du savoir-faire, un actif intangible, à une société
luxembourgeoise, ce qui doit être réintégré dans sa base imposable,
ce ne sont pas les bénéfices, mais bien la valeur de l'actif immatériel
transféré.
Une autre question a trait à l'application éventuelle de
l'article 344, § 2. Il s'agit d'une autre mesure anti-abus qui, comme
cela a été très justement dit, permet au fisc de rendre inopposable le
transfert d'actifs qui génèrent des revenus imposables vers des
sociétés qui sont soumises à un régime d'impôt très avantageux. En
principe, l'article 344, § 2, ne s'applique pas lorsqu'une société belge
transfère des actifs intangibles à une société luxembourgeoise
pleinement soumise à l'impôt au Luxembourg, ce qui est le cas en
règle générale. La question que l'on peut se poser est de savoir si
l'article précité ne peut pas s’appliquer lorsque la société
luxembourgeoise qui acquiert des valeurs mobilières ou des actifs
intangibles bénéficie d'un ruling fiscal au Luxembourg. Dans ce genre
de cas, ledit article peut-il être invoqué? Il s'agit d'une question
légitime, à laquelle j’ai consacré quelques développements dans mon
livre. À mon avis, dans certains cas, cette disposition pourrait peutêtre être appliquée.
Je voudrais maintenant dire un mot sur la Cayman tax. Cette taxe estelle efficace pour combattre l'utilisation de certaines structures
fiscales au Luxembourg? Je voudrais dire deux choses qui me
semblent importantes. Je me rallie pleinement à ce qu'a dit le
professeur Maus. Je souhaite également attirer l'attention sur le fait
que la Cayman tax s'applique uniquement à des personnes physiques
belges qui détiennent des structures à l'étranger faiblement taxées.
C'est, par exemple, le cas de M. Dupont résident belge qui détient
une société aux BVI. La Cayman tax permet de réintégrer, dans le
bénéfice imposable de M. Dupont, les revenus recueillis par la société
aux BVI. Tel est l’objectif poursuivi par la Cayman tax. Cette taxe
s’inscrit dans le prolongement de l'obligation déclarative de structures
patrimoniales à l'étranger introduite par la loi du 30 juillet 2013.
01.20
Denis-Emmanuel
Philippe: Wat de toepassing van
artikel 26 betreft, moet in geval
van overdracht van immateriële
activa niet de winst, maar de
waarde van de overgedragen
immateriële
activa
in
de
belastinggrondslag
worden
opgenomen.
Artikel 344 zal niet van toepassing
zijn in geval van overdracht van
immateriële activa aan een
Luxemburgse vennootschap die
volledig belastingplichtig is in
Luxemburg, wat meestal het geval
is. Ik denk evenwel dat dat artikel
misschien zal moeten worden
toegepast indien de Luxemburgse
vennootschap die die immateriële
activa verwerft een fiscale ruling
geniet.
De kaaimantaks geldt alleen voor
natuurlijke personen die in het
buitenland vrijwel belastingvrije
constructies hebben opgezet. Die
taks maakt het mogelijk de inkomsten van die vennootschappen
in de belastbare winst op te
nemen.
De kaaimantaks hangt samen met
de verplichting om buitenlandse
vermogensstructuren aan te geven, die in 2013 werd ingevoerd.
Die verplichting geldt echter niet
voor vennootschappen, net zo min
als de kaaimantaks.
Depuis le 30 juillet 2013, les personnes physiques belges doivent
déclarer dans leur déclaration à l'impôt des personnes physiques
qu'elles détiennent des structures faiblement taxées à l'étranger, et
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
2014
2015
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
CRIV 54 COM
027
27
26/11/2014
notamment une société aux BVI. C'est important mais cela ne vaut
pas pour les sociétés. Si une société belge détient une société à
l'étranger qui est faiblement taxée, l'obligation déclarative ne
s'applique pas, et la Cayman tax ne s'applique pas non plus. Il est
important de le préciser.
Je voudrais dire un dernier mot sur cette taxation par transparence, la
Cayman tax. Elle s'applique à une seule structure luxembourgeoise,
la SPF, la société de gestion de patrimoine familial. Si une personne
physique belge détient une SPF au Luxembourg, et à supposer que
cette Cayman tax voie le jour, la personne physique belge va se voir
taxée sur les revenus financiers qui sont perçus par la SPF.
Le président: Que signifie SPF?
01.21 Denis-Emmanuel Philippe: Société de gestion de patrimoine
familial. La SPF est une structure luxembourgeoise énumérée dans
l'arrêté royal du 19 mars 2014 parmi les structures qui doivent être
déclarées à l'impôt des personnes physiques dans la déclaration
fiscale. Cette obligation déclarative vaut pour la SPF mais pas pour la
SOPARFI, c'est-à-dire la société luxembourgeoise qui est pleinement
soumise à l'impôt au Luxembourg. Dans la plupart des structures, ce
sont bien des SOPARFI qui sont utilisées.
Ma conclusion est la suivante. Cette Cayman tax n'est pas efficace
pour deux raisons. D'abord, elle ne vaut que pour les personnes
physiques. Ce sont donc les personnes physiques belges qui sont
frappées par cette mesure et non pas les sociétés belges qui
détiennent des sociétés à l'étranger. Ensuite, parmi la liste figure
uniquement la SPF, qui est un véhicule défiscalisé au Luxembourg,
mais pas la fameuse SOPARFI, qui est une société pleinement
soumise à l'impôt. Pour ces deux raisons, à mon avis, la Cayman tax
n'est pas efficace pour combattre ces montages dévoilés par
Luxleaks.
Par contre, ce qui est efficace pour combattre l'utilisation de
structures luxembourgeoises ou de structures établies dans d'autres
États à fiscalité avantageuse, ce sont les mesures anti-abus qui sont
prévues par les Codes des impôts sur les revenus. J'ai parlé de la
mesure générale anti-abus, l'article 344, § 1, dont le champ
d'application a été fortement élargi par la loi du 29 mars 2012. De
plus, il y a des mesures anti-abus spécifiques, telles que l'article 26,
dont M. Laaouej a parlé, qui permet de réintégrer dans la base
imposable de sociétés belges des avantages qu’elles transfèrent à
une société liée.
01.21
Denis-Emmanuel
Philippe: Die doorkijktaks is wel
van toepassing op SPF’s (sociétés
de gestion de patrimoine familial –
vennootschappen voor het beheer
van familievermogen), die niet
worden belast, maar niet op de
SOPARFI’s, die onder de Luxemburgse belastingregeling vallen en
waarvan gebruik wordt gemaakt in
de meeste fiscale constructies.
Aangezien die taks enkel geldt
voor natuurlijke personen en voor
SPF’s is hij niet geschikt om
belastingconstructies aan te pakken, in tegenstelling tot de antimisbruikmaatregelen, onder meer
artikel 344, § 1, dat een algemene
draagwijdte heeft, en artikel 26,
waardoor met bepaalde voordelen
rekening kan worden gehouden in
de belastbare grondslag.
Ons fiscale arsenaal bevat geen
CFC-maatregel, maar artikel 344,
§ 2 geldt als zodanig.
Il est vrai que notre arsenal fiscal ne comporte pas de mesure CFC.
En revanche, l'article 344, §2 du CIR est, à bien des égards, similaire
aux mesures CFC qui sont introduites dans d'autres États, comme
l'Allemagne ou les États-Unis.
Wat is het verschil tussen belastingontwijking en belastingontduiking?
Er is inderdaad een fijne grens tussen beide begrippen.
Ik zal een voorbeeld aanhalen. Laten we veronderstellen dat een
Belgische vennootschap een holdingvennootschap aanhoudt. Indien
zowel de algemene vergadering als de raad van bestuur in
Luxemburg wordt gehouden en de belangrijke beslissingen in
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
2014
2015
La frontière entre l'évasion et la
fraude fiscale est ténue. Il s'agit de
vérifier si la société étrangère a
suffisamment de substance, or
cette nécessité de disposer d'une
structure substantielle peut varier
d'une activité à l'autre.
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
28
26/11/2014
CRIV 54 COM
027
Luxemburg worden genomen, dan is er volgens mij geen sprake van
belastingontduiking of fiscale fraude. De Luxemburgse vennootschap
heeft dan immers substantie. Volgens mij volstaat het voor een
holdingactiviteit dat de belangrijkste beslissingen in Luxemburg
worden genomen.
Als
een
Belgische
vennootschap
daarentegen
een
transportvennootschap heeft in Luxemburg en als blijkt dat die
transportvennootschap in Luxemburg alleen een adres heeft maar
geen personeel of economische activiteit, dan is mijns inziens de kans
op fiscale fraude groter.
Men moet dus een verschil maken tussen een holding- en een
transportactiviteit. Een transportactiviteit vereist meer substantie dan
een gewone holdingactiviteit.
On a beaucoup parlé de la publicité des rulings. Comme on l'a dit,
toute cette affaire LuxLeaks n'aurait pas vu le jour si ces rulings au
er
Luxembourg étaient publiés. Cela devrait changer dès le 1 janvier
2015 mais, jusqu'à présent, au Luxembourg, ces rulings n'étaient pas
publiés. Aucune publicité de ces accords confidentiels n'était faite.
D'où la secousse tellurique provoquée par l'affaire LuxLeaks.
En Belgique, les rulings sont publiés de manière anonymisée et il
semblerait aussi que certains rulings ne soient pas publiés.
Personnellement, je suis partisan d'une publication des rulings mais
de façon anonymisée pour respecter le caractère confidentiel du
ruling. Une entreprise est une personne privée qui a droit aussi à sa
confidentialité. Par contre, je suis un fervent partisan de la publication
intégrale de tous les rulings. Je trouve anormal que certains rulings ne
soient pas publiés dès lors qu'ils sont anonymisés. C'est mon point de
vue.
Er zou geen LuxLeaks-affaire zijn
als die rulings gepubliceerd waren.
In België worden sommige rulings
in geanonimiseerde vorm gepubliceerd. Ik ben voorstander van de
volledige publicatie van alle
rulings, zonder vermelding van de
namen om het vertrouwelijke
karakter van de ruling te
behouden.
01.22 Ahmed Laaouej (PS): Monsieur le président, j'avais une
question à poser aux deux intervenants concernant la légalité du point
de vue des qualifications pénales qui existent en Belgique, en
particulier faux, faux fiscal, faux intellectuel. Pour eux, dans ce genre
de montage, doit-on partir du postulat que tout était parfaitement légal
ou peut-il y avoir dans certaines conditions des éléments de faux qui
alors déboucheraient sur une qualification pénale avec évidemment
des conséquences pénales et pas uniquement fiscales
administratives?
01.22
Ahmed Laaouej (PS):
Welke wettelijke grondslag hebben de rulings, in het licht van de
Belgische strafrechtelijke kwalificaties, zoals fiscale of intellectuele
fraude? Zou er voor sommige
constructies niet alleen een
administratieve of fiscale sanctie,
maar ook een strafrechtelijke
sanctie kunnen worden opgelegd?
01.23 Michel Maus: In de meerderheid van de gevallen zijn de
structuren die opgezet zijn in orde, maar het probleem is de manier
waarop ermee wordt omgegaan. Mijn collega heeft het reeds gezegd.
Als men werkt met een buitenlandse vennootschap, moet die
buitenlandse vennootschap ook in het buitenland bestuurd worden.
Als men dan laat uitschijnen aan de fiscus dat men raden van bestuur
in het buitenland houdt, dat er aandeelhoudersvergaderingen in het
buitenland zijn, terwijl dat niet zo is, dan heeft men valsheid, dan is er
puur een strafrechtelijke kwalificatie. Dan heeft men dus een verhaal
waarbij mensen met bedrieglijk opzet voor de Belgische fiscus laten
uitschijnen dat het een buitenlandse vennootschap is, terwijl het
eigenlijk een Belgische vennootschap is en dat is uiteraard een
strafrechtelijk probleem.
01.23
Michel Maus: Les
structures mises en place sont
généralement légales. Une entreprise étrangère doit cependant
réellement être administrée depuis
l'étranger et les conseils d'administration ainsi que les assemblées d'actionnaires doivent avoir
lieu en dehors de la Belgique.
Dans le cas contraire, le problème
est d'ordre pénal.
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
2014
2015
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
CRIV 54 COM
027
29
26/11/2014
01.24 Denis-Emmanuel Philippe: Je suis d'accord.
01.24
Denis-Emmanuel
Ik
ben
het daarmee
Philippe:
eens.
01.25 Carina Van Cauter (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik heb
nog een vraag over hetzelfde punt.
01.25 Carina Van Cauter (Open
Vld): Dans le cas du holding, le
centre de décision doit se situer à
l’étranger. Comment faire la
distinction avec une société
d’exploitation dont le siège est
établi à l’étranger? Faut-il une
initiative législative pour régler la
question et peut-on imposer des
conditions?
Ik heb u enerzijds horen uitleggen dat bij een holding het
beslissingscentrum zich daadwerkelijk in het buitenland moet
bevinden. Anderzijds bestaat er ook een exploitatievennootschap met
een zetel in het buitenland. Wie beoordeelt dit? Het is niet wettelijk
bepaald wat precies een beslissingscentrum is. Ik neem aan dat er in
de rechtspraak sprake is van algemene vergaderingen en raden van
bestuur. Dit is niet wettelijk geregeld en is eigenlijk in de rechtspraak
tot stand gekomen. Zou het de rechtszekerheid kunnen dienen, mocht
dit wel wettelijk worden geregeld? Is het bovendien mogelijk om dit
wettelijk te regelen? Kunnen er bepaalde voorwaarden worden
bepaald?
Ik heb u beiden horen zeggen dat die grens moeilijk te trekken is. Hoe
trancheert men in geval van twijfel? Wordt dan alsnog belast in het
land van herkomst?
01.26 Michel Maus: Men kan op dit vlak perfect een aantal wettelijke
voorwaarden gaan vastleggen. Ik denk bijvoorbeeld dat er op het vlak
van werkgelegenheid minstens sprake moet zijn van personeel. Men
kan dit als voorwaarde opleggen.
Ik wil er nogmaals op wijzen dat dit een internationaal probleem is
waardoor het volgens mij geen zin heeft om puur Belgische
substancevoorwaarden op te leggen als men in het buitenland veel
soepeler is. Op dat moment zal er toch maar een verschuiving komen
van het ene naar het andere land. Dergelijke dingen moeten in een
internationaal verband worden geregeld.
01.26
Michel Maus: Rien
n’empêche de fixer des conditions,
par exemple en matière d’emploi.
Je me permets toutefois de rappeler une nouvelle fois la dimension internationale du problème. Si
la Belgique est le seul pays à
imposer des conditions, nous
assisterons simplement à un
transfert vers un autre pays.
Volgens mij moet het echter zeker en vast mogelijk zijn om
substancevoorwaarden op te leggen.
01.27 Carina Van Cauter (Open Vld): Enkel Nederland heeft dit tot
nu toe reeds gedaan?
01.27 Carina Van Cauter (Open
Vld): Seuls les Pays-Bas l’ont fait
jusqu’à présent?
01.28
Denis-Emmanuel Philippe: Het
substantievoorwaarden
in
de
interne
cofinancieringsvennootschappen.
over
voor
01.28
Denis-Emmanuel
Philippe: La législation nationale
fixe des conditions de base pour
les sociétés de cofinancement.
01.29 Ahmed Laaouej (PS): Il y a aussi la notion de faux bilan qui, à
mon avis, peut être mobilisée dans le cas qui nous occupe ici.
01.29 Ahmed Laaouej (PS): Er is
ook het begrip valse balans, dat
bijvoorbeeld wordt gebruikt om
aan
te
duiden
dat
de
eigendomsoverdracht van een
actief van de ene vennootschap
naar de andere alleen maar op
papier bestaat en dat de eerste
vennootschap het actief dus nog
altijd exploiteert.
gaat dan
wetgeving
À quel moment peut-on avoir un faux bilan? À partir du moment où un
transfert de propriété d'un actif d'une société à l'autre ne
s'accompagne pas d'un véritable transfert. Il s'agit d'un transfert sur
papier mais l'actif continue à être exploité à partir de la société où il
était à l'origine mais à partir de laquelle il a été délocalisé dans un
autre pays. Premier élément de faux bilan.
Deuxième élément de faux bilan, pénalement punissable, c'est aussi
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
2014
2015
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
30
26/11/2014
CRIV 54 COM
027
d'évaluer de manière fallacieuse, sans véritable élément
d'objectivation, un actif pour lui donner une valeur, valeur qui
permettra dans certains montages de constituer une base
d'amortissement annuel permettant d'éponger des bénéfices. Dans ce
deuxième cas de figure, la difficulté est la localisation, le critère de
rattachement pénal. Où se situe le faux? Relève-t-il de la juridiction
pénale luxembourgeoise ou de la juridiction pénale belge? Il y a conflit
de territorialité. À cet égard, je conçois qu'il y ait une difficulté.
Het is ook mogelijk aan een actief
een fictieve waarde toe te kennen,
waardoor in het kader van bepaalde constructies een afschrijvingsbasis kan worden bepaald
die het mogelijk maakt winst te
drukken. De moeilijkheid in dat
geval is het bepalen van de plaats.
À tout le moins, est-ce que cette notion de faux bilan peut être utilisée
dans le cadre du LuxLeaks par un service judiciaire, à l'initiative
éventuellement de l'administration fiscale?
Kan het begrip valse balans worden gebruikt in het kader van LuxLeaks, eventueel op aanstichting
van de belastingadministratie?
01.30
Denis-Emmanuel Philippe: Pour rappeler le contexte,
certaines sociétés luxembourgeoises qui se sont vu transférer des
actifs incorporels par des sociétés belges, ont bénéficié d'un ruling
leur permettant de bénéficier d'une exonération d'un pourcentage de
leurs profits car on considère que ceux-ci résultent d'un apport caché
qui a été réalisé par l'actionnaire, en l'occurrence un transfert d'actifs
intangibles.
01.30
Denis-Emmanuel
Philippe: Er is in dergelijke
situaties geen sprake van een
valse balans. De overdracht van
goodwill wordt namelijk niet ingeschreven in de jaarrekeningen,
maar zijn terug te vinden in de
fiscale balans. In België kent men
een soortgelijk concept, namelijk
excess profit ruling. Men gaat
ervan uit dat de Luxemburgse
vennootschap van haar aandeelhouder een cadeau heeft gekregen, namelijk een immaterieel
actief, waardoor ze in aanmerking
komt voor belastingvrijstelling.
À mon avis, il n'y a pas de faux bilan dans ce genre de situation. Le
transfert du goodwill est inscrit non pas dans les comptes annuels
mais dans le bilan purement fiscal. C'est donc un concept purement
fiscal. On connaît un concept similaire en Belgique. Ce sont les
excess profit rulings. On considère que la société luxembourgeoise
s'est vu octroyer un "cadeau", un actif intangible, de son actionnaire,
le savoir-faire, l'expertise qui lui est donné sur un plateau d'argent.
C'est cela qui lui permet en réalité de bénéficier d'une exonération
fiscale.
Cet actif intangible, je le répète, n'est pas inscrit dans les comptes
annuels, mais dans un bilan fiscal. À mon avis, pour répondre à votre
question, il ne s'agit pas de faux bilans.
Die immateriële activa worden niet
opgenomen in de jaarrekening,
maar in een fiscale balans. Het
gaat dus niet om valse balansen.
01.31 Benoît Piedboeuf (MR): D'où ma question sur les réviseurs.
01.31 Benoît Piedboeuf (MR):
Vandaar dan ook mijn vraag over
de revisors.
01.32 Denis-Emmanuel Philippe: C'est une très bonne question:
cet actif intangible a-t-il fait l'objet d'une valorisation? À mon sens, le
fisc luxembourgeois n'accordait des rulings en matière d'apports
cachés que si un rapport d'évaluation lui était fourni et attestait
l'ampleur de cet actif. En effet, pour pouvoir l'amortir, il fallait qu'il soit
valorisé. Bien que je n'aie pas examiné tous ces rulings à la loupe, je
suis convaincu que le fisc luxembourgeois n'a accordé un ruling en
termes d'apports cachés que sur la base d'un rapport d'évaluation
établi par un expert indépendant.
01.32
Denis-Emmanuel
Philippe: De Luxemburgse fiscus
kende enkel rulings voor een
verborgen inbreng toe indien er
een evaluatieverslag werd opgesteld door een onafhankelijke
deskundige.
01.33 Benoît Piedboeuf (MR): Il est donc d'autant plus difficile de
prouver qu'il y a eu une fraude.
01.33 Benoît Piedboeuf (MR):
Het is des te moeilijker om te
bewijzen dat er een fout is
gebeurd.
01.34 Denis-Emmanuel Philippe: Tout à fait.
01.35 Ahmed Laaouej (PS): Avec tout le respect que j'éprouve pour
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
2014
2015
01.35 Ahmed Laaouej (PS): Met
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
CRIV 54 COM
027
31
26/11/2014
les professionnels du chiffre, par exemple les réviseurs d'entreprise,
je rappelle que l'histoire judiciaire – pas si lointaine – nous a montré
que, parfois, malgré leur intervention, certains circuits frauduleux non
seulement avaient été mis à jour, mais surtout pouvaient conduire à
des condamnations.
Monsieur le président, cet échange est très théorique. Cela ne signifie
pas qu'il serait vaseux. Toutefois, dans des dossiers aussi
complexes, les éléments de fait jouent un rôle déterminant. Bien sûr,
il faut rester prudent dans les analyses.
Néanmoins, s'il apparaît que les évaluations de ces actifs cachés ne
se fondent sur rien de concret, voire sont disproportionnées par
rapport à la réalité – en participant d'une intention de se soustraire à
ses obligations fiscales – ne peut-on mobiliser la notion de faux bilan?
alle respect voor de beoefenaars
van een cijferberoep, uit de
justitiële geschiedenis blijkt dat er
ondanks hun inbreng fraudecircuits aan het licht werden
gebracht, waarvoor er zelfs
veroordelingen
werden
uitgesproken.
In dergelijke complexe dossiers
zijn de feitelijke gegevens van
doorslaggevend belang.
Indien echter blijkt dat de waardering van die verborgen activa
nergens op berust, meer zelfs, dat
het de bedoeling is zich aan zijn
fiscale verplichtingen te onttrekken, kan het begrip ‘valse balans’
dan niet worden ingeroepen?
01.36 Carina Van Cauter (Open Vld): U hebt een klein puntje
aangeraakt,
met
name
de
CFC-regelgeving
en
de
antimisbruikbepaling. Als ik het goed voorheb, is er toch een
belangrijk onderscheid tussen beide. Bij de antimisbruikbepaling moet
men bewijzen dat er enkel een fiscaal oogmerk is om een bepaalde
fiscale constructie te hanteren. Bij de CFC-wetgeving gaat men er tout
court van uit dat de meerwaarde wordt gecreëerd in het land van het
moederbedrijf. Er is een wezenlijk onderscheid tussen beide. Wat
zouden de valkuilen zijn bij het aannemen van een CFC-regelgeving?
Zijn daar nadelen aan verbonden? In een aantal van de constructies
die ons bezighoudt, is het land van het moederbedrijf België, maar
wat zouden de nadelen kunnen zijn?
01.36 Carina Van Cauter (Open
Vld): Il y a une différence
fondamentale entre la législation
CFC et la disposition anti-abus.
Dans cette dernière, il faut prouver
qu’un montage déterminé est
utilisé pour des raisons exclusivement fiscales, tandis que dans la
législation CFC on part directement du principe que la plus-value
est créée dans le pays de la
société mère. Quels seraient les
inconvénients de l’adoption d’une
législation CFC?
01.37 Denis-Emmanuel Philippe: Zoals ik reeds heb aangehaald, is
er geen CFC-regeling in België, dit in tegenstelling tot Duitsland waar
men de Hinzurechnungsbesteuerung kent, of de subpart-F
regelgeving in de Verenigde Staten. De CFC-regeling bestaat niet in
de huidige fiscale wetgeving. Ze bestaat wel in andere landen, maar ik
benadruk dat ze heel ingewikkeld en complex is. Ik ken collega’s in
Duitsland en de Verenigde Staten die zich constant bezighouden met
die heel complexe CFC-regeling.
01.37
Denis-Emmanuel
Philippe: Contrairement à l’Allemagne et aux États-Unis, il n’y a
pas de réglementation CFC dans
notre pays. L’article 344 du CIR
prévoit cependant une disposition
anti-abus qui ressemble fort à une
disposition CFC. Si une société
belge possède une filiale à
l’étranger, cet article fait en sorte
que la société mère sera taxée sur
les bénéfices de la filiale soumise
à
un
régime
de
taxation
avantageux.
Er bestaat “een soort van CFC-regeling” in België, met name
artikel 344, lid 2, van het WIB. Dat is een antimisbruikbepaling, die
gelijkaardig is aan een CFC-regeling: als een Belgische vennootschap
een dochteronderneming heeft in het buitenland die aldaar is
onderworpen aan een voordelig belastingregime, dan zou de
doelstelling van die CFC-regeling erin bestaan dat de Belgische
moedervennootschap wordt belast op de winst van de
dochteronderneming die is onderworpen aan een gunstig
belastingstelsel.
Dat is de doelstelling van de CFC-regelingen. In België geeft het
artikel 344, lid 2, aan de Belgische fiscus de mogelijkheid om de
inkomsten van activa die overgedragen worden aan een buitenlandse
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
2014
2015
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
32
CRIV 54 COM
26/11/2014
027
onderneming die onderworpen is aan een gunstig belastingstelsel, toe
te voegen aan de belastbare basis van de Belgische vennootschap.
Dat is een “soort CFC-regeling”. Het is misschien niet helemaal
hetzelfde, maar er bestaat in België dus wel een soort CFC-regeling.
01.38 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je
pense qu'il convient d'opérer la distinction dans les dossiers en cours.
En effet, le ministre des Finances nous a informés que l'ISI avait été
saisie des dossiers révélés par le LuxLeaks. Par conséquent, une
enquête est en cours et des moyens de droit seront utilisés ou non.
Certes, ce n'est pas nous qui allons en juger, mais il serait
intéressant, dans quelques mois, de demander au ministre de nous
faire rapport des résultats de cette enquête afin d'évaluer les
éléments de droit que nous devrons modifier en Belgique pour faire
en sorte que ces pratiques que nous dénonçons ne puissent plus se
dérouler.
La question est de savoir comment la commission des Finances peut
avancer en la matière. Chaque groupe a des propositions concrètes à
soumettre. Décide-t-on collectivement de faire de ce dossier une
priorité? Y accordons-nous un suivi, étant entendu – c'est un
enseignement que nous devons tirer des auditions – que la fameuse
Cayman tax n'est pas l'outil pour répondre à ce type de dossier. Cela
nous a été dit par le ministre des Finances en séance plénière ainsi
que par le premier ministre. De facto, ce n'est pas le bon véhicule
pour lutter contre ce type de pratiques. Pour moi, nous devons faire
en sorte d'avoir les bons outils pour l'éviter demain.
01.38 Georges Gilkinet (EcoloGroen): De LuxLeaksdossiers
werden overgezonden aan de BBI
en er is een onderzoek aan de
gang. Het zou interessant zijn om
nadien een rapport te vragen
teneinde te kunnen uitmaken
welke rechtsregels wij moeten
wijzigen om te voorkomen dat
dergelijke praktijken zich nog
zouden kunnen voordoen.
Op welke manier kan de commissie voor de Financiën vooruitgang
boeken in die kwestie? Beslist
men om van dat dossier een
prioriteit te maken en de voortgang
ervan te verzekeren? Plannen wij
nog andere hoorzittingen of
wetgevend werk op grond van de
ingediende teksten?
Pouvons-nous prévoir soit d'autres auditions, soit du travail législatif
sur la base des textes déposés?
01.39 Roel Deseyn (CD&V): Er is gesuggereerd dat wij AB InBev, in
navolging van het Britse voorbeeld, in deze commissie zouden horen
om te leren hoe zij hun fiscale politiek ter zake verantwoorden. De
agenda van deze commissie is de komende weken tamelijk intens,
maar ik wil oproepen hen in een iets kalmere periode te horen. Wij
mogen natuurlijk geen bedrijven viseren, maar laten wij eens kijken
hoe zij het zien, als research. Als wij een aantal cases kunnen horen,
kan ons dat bijzonder van pas komen met het oog op het uitwerken
van een Belgische CFC-regeling of een soortgelijke maatregel. U zegt
terecht dat het vlees en de tanden moeten matchen.
01.39 Roel Deseyn (CD&V): Je
demande que les responsables
d'AB InBev puissent venir expliciter leur politique fiscale au sein de
cette commission. Notre but
consisterait non pas à viser leur
entreprise, mais à élaborer des
règles CFC belges ou une mesure
similaire.
01.40
Peter Vanvelthoven (sp.a): Mijnheer de voorzitter, de
deskundigen hebben een en ander opgehelderd. Er zijn twee zaken
die, in elk geval wat mij betreft, zijn uitgeklaard. Ten eerste, de
kaaimantaks. Ik heb nog even bekeken wat onze minister van
Financiën daarover heeft gezegd. De dag waarop de zaken uitgelekt
zijn, heeft minister van Financiën Johan Van Overtveldt beloofd dat de
geheime belastingdeals van Belgische bedrijven en rijke families met
de Luxemburgse fiscus niet zomaar zullen passeren. Ik citeer hem:
“Het is voor dit soort onethische constructies dat we de kaaimantaks
invoeren”. Ik meen dat dit bij dezen rechtgezet is door de fiscale
deskundigen. Mijnheer de voorzitter, het geeft wel aan dat in zo’n
ernstige zaak is die toch veel mensen beroert, onze minister van
Financiën niet weet waarover hij spreekt. Dat baart mij zorgen.
01.40
Peter Vanvelthoven
(sp.a): Le ministre des Finances a
déclaré que la taxe Caïman avait
été instaurée, entre autres, pour
s’attaquer
aux
arrangements
fiscaux secrets conclus entre le
Luxembourg,
des
entreprises
belges et des familles belges
fortunées. Des experts fiscaux
viennent cependant de lui faire
comprendre clairement qu’il ne
savait pas de quoi il parlait. Cela
me préoccupe.
De voorzitter: We kunnen dat straks in de commissie… Nu hebben we de hoorzitting.
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
2014
2015
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
CRIV 54 COM
027
01.41 Peter Vanvelthoven (sp.a): Dat maakt mij bezorgd. Ik wil toch
even mijn conclusies trekken.
Ten tweede, zoals ik heb voorgelezen sprak de minister over
onethische constructies. Daarna had hij het over internationale
belastingontwijking. Ik meen dat hier duidelijk gebleken is dat we daar
niet meer over moeten spreken maar dat we moeten spreken over
internationale constructies die misschien belastingontwijking vormen
maar die – zoals ik van de deskundigen heb vernomen – evengoed
frauduleuze constructies kunnen zijn. Dat moet worden onderzocht
naar Belgisch recht. Het onderzoek moet uitwijzen of daar fraude mee
gemoeid is dan wel of het gewoon overtredingen van de Belgische
fiscale wetgeving zijn. Ook wat dat betreft is het echter veel te
voorbarig dat onze minister van Financiën het hier heeft over
internationale ontwijkingconstructies. Dat staat immers niet vast.
Ten derde is het misschien toch wel verstandig om met deze
commissie op basis van de aangereikte aanbevelingen tot verdere
discussie over te gaan. We zouden als het enigszins mogelijk is tot
een zo breed mogelijk gedragen aanbeveling moeten kunnen komen
voor onze nieuwe federale regering.
01.42 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik wil
de sprekers bedanken.
Wij hebben het debat over de kaaimantaks gehad. Toen de minister
daarmee naar buiten kwam, hebben wij onmiddellijk laten weten dat
dit geen antwoord op de problematiek is. Dat is vandaag bevestigd.
De vraag is dan hoe wij wel een antwoord op de problematiek zullen
bieden.
Dit komt en gaat. In 2010 hebben wij de zaak van Total aangekaart,
die overigens zeer ver gaat. Wij weten dat de wetgeving via
rondzendbrieven is beïnvloed in de verkeerde richting. Wij weten dat
die transparantie er vandaag niet is en dat de jaarverslagen van de
dienst Voorafgaande Beslissingen geen afdoend antwoord geven.
Ik wil er in eerste instantie voor zorgen dat er ook transparantie is op
de plaats waar de wetgeving wordt aangepast. Dat is toch het
minimum dat het Parlement mag weten.
Gezien de uitdaging en de kostprijs, niet alleen maatschappelijk,
moreel, maar ook daadwerkelijk per Europese inwoner, berekend
door Europa, willen wij het ook hebben over de verdere aanpak van
het probleem.
Het politieke debat over de kaaimantaks is dus gevoerd. Mijn vraag is
dan hoe hieraan verder gevolg wordt gegeven.
Ik ben vragende partij voor hoorzittingen, om meer te weten te komen
over het hoe en waarom van de fiscale planning met bedrijven. De
vraag is dan welke bedrijven wij uitnodigen.
Los van het debat over de rulings, zouden wij bijvoorbeeld twee
multinationals en twee kmo’s kunnen vragen om meer uitleg te geven.
Of zij dat zullen doen, is een andere vraag.
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
33
26/11/2014
2014
2015
01.41
Peter Vanvelthoven
(sp.a): En outre, il n’est pas certain
qu’il s’agisse de montages internationaux destinés à éluder l’impôt.
Nous pouvons fort bien être en
présence de montages internationaux qui constituent un évitement
de l’impôt mais il peut aussi s’agir
de fraude. Il faudra examiner ces
dossiers à la lumière du droit
belge.
Peut-être serait-il judicieux de
poursuivre ces discussions en
nous basant sur les recommandations présentées. Nous pourrions ainsi présenter au nouveau
gouvernement une recommandation soutenue par une large
adhésion.
01.42 Meyrem Almaci (EcoloGroen): D’emblée, nous avons
estimé que la taxe dite ‘caïman’ ne
résoudrait pas le problème et nos
craintes sont aujourd’hui confirmées. La question est de savoir
comment gérer concrètement le
problème. En 2010, après le
dossier Total, des circulaires ont
infléchi le cours de la loi dans une
direction erronée. La transparence
est toujours absente, y compris là
où les décisions de révision de la
législation se prennent.
Le débat politique sur la taxe
‘caïman’ est terminé et il reste à
savoir quelle sera l’étape suivante,
car le problème a d’innombrables
ramifications. Je m’associe à la
demande d’auditions avec des
entreprises, même s’il est permis
de se demander si celles-ci seront
disposées à coopérer.
J’attends cette fois des avancées
dans ce dossier. Inutile en effet de
continuer à organiser des débats
et des auditions si leurs résultats
sont laissés en friche. J’invite la
majorité à se mettre au travail sur
la base des réponses qui nous été
apportées aujourd’hui. Nous devrions peut-être de notre côté
élaborer des propositions con-
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
34
CRIV 54 COM
26/11/2014
De vraag is hoe wij verder gevolg geven aan wat wij vandaag hebben
geleerd. Na zeven jaar in het Parlement en na deze problematiek
ettelijke keren te hebben aangehaald, met LuxLeaks en BelgoLeaks
is dit weer in de aandacht, wil ik deze keer toch landen met een
duidelijke vooruitgang en geen achteruitgang, zoals dit na het debat
met Total toen is weggedeemsterd en de rondzendbrief onaangepast
is gebleven.
U moet mij verontschuldigen dat ik hierop de nadruk blijf leggen. Het
heeft geen zin om telkens weer parlementaire vragen te stellen en
hoorzittingen met experts te organiseren als geen concreet gevolg
aan die input wordt gegeven.
027
crètes pour donner du cœur à
l’ouvrage au ministre. La taxe
‘caïman’ qu’il propose ne va en
effet rien résoudre. Cela fait trois
ans que nous avons déposé notre
proposition sur le Controlled
Foreign Capital au Parlement. La
majorité pourrait peut-être se
donner la peine d’y jeter un coup
d’œil.
Ik doe ook een oproep aan de collega’s van de meerderheid om hun
parlementair mandaat ernstig te nemen en aan de slag te gaan met
de antwoorden die wij hebben gekregen.
Wij kunnen misschien ook in een samenwerkingsverband een
antwoord bieden op de problematiek zonder de minister, waarna wij
de minister kunnen aanmanen om daarmee aan de slag te gaan. Het
is immers al lang duidelijk dat een kaaimantaks geen antwoord biedt
op de problematiek. Misschien moeten wij hem een beetje
aanmoedigen met een aantal heel concrete voorstellen.
Ons voorstel met betrekking tot Controlled Foreign Capital ligt al drie
jaar in het Parlement. Misschien kan de meerderheid dat ook eens
bekijken.
Le président: Nous remercions les deux professeurs pour leurs exposés, qui furent très intéressants. Vous
avez développé un certain nombre de points sur lesquels notre commission se penchera.
Après vous avoir entendus, je ne suis cependant pas très optimiste. Nous sommes là face à un problème
très international, très complexe, différent pour chaque entreprise, société, personne physique. Il existe de
multiples constructions fiscales. Vous êtes des experts en la matière, ce que nous ne sommes pas. Nous
devrons donc être très prudents en légiférant en cette matière.
Wij moeten realistisch zijn. Het is nu begin december en het zal
moeilijk zijn om in onze overdrukke agenda nog een gaatje te vinden.
Er zijn een aantal aanbevelingen gedaan. De commissie moet die in
januari oplijsten.
Een aantal zaken moet op Europees niveau worden geregeld. Wij
moeten dat grondig bekijken en uitmaken welke initiatieven het
federaal Parlement kan nemen, die hout snijden. Er mag geen
verontwaardiging in het luchtledige zijn en de week daarna worden
overgegaan tot de orde van de dag.
Wij hebben nu twee uitstekende adviseurs. Ik denk dat wij verder
beroep op u zullen kunnen doen en danken u daarvoor.
Ce ne sera plus possible en
décembre, mais en janvier nous
devrons établir une liste de
recommandations. Une série de
matières doivent être réglées au
niveau européen et nous devons
examiner quelles initiatives pourraient être prises par le Parlement
fédéral. Nous ne pouvons nous
enliser dans notre indignation. Je
me réjouis que nous disposions à
présent de deux excellents
consultants.
01.43 Carina Van Cauter (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, indien
ik mij niet vergis, hadden wij afgesproken dat de huidige zitting een
eerste hoorzitting zou zijn en dat wij in januari 2015 de hoorzittingen
zouden voortzetten. Er zijn immers nog andere actoren die ik graag
zou willen horen. Ook bij de administratie zijn er ongetwijfeld een
aantal mensen die moeten worden gehoord.
01.43 Carina Van Cauter (Open
Vld): Il avait été convenu que les
auditions se poursuivraient. Il y a
encore des intervenants que
j’aimerais entendre.
De
Le président: Toute suggestion
voorzitter:
Wij
zouden
dat
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
binnen
de
orde
2014
2015
van
de
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE
CRIV 54 COM
027
35
26/11/2014
werkzaamheden eens moeten bekijken. U kunt suggesties doen. In
januari 2015 zullen wij hopelijk meer tijd hebben.
est la bienvenue. Nous aurons
plus de temps en janvier.
01.44 Carina Van Cauter (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, dat was
de afspraak.
De voorzitter: Het is ook belangrijk wat hier over de kaaimantaks is
verteld. Die taks zal er in de loop van het voorjaar van 2015 wel
komen. Het Parlement moet dan ook gewapend zijn om zijn mening
daaromtrent te vormen. Er is een parlementaire commissie om
dergelijke zaken te bespreken.
Mevrouw Almaci, elk Parlementslid is goed geïntentioneerd. U merkt
op dat ook leden van de meerderheid even sterk gemotiveerd zijn dan
leden van de oppositie om ter zake goede regelingen te maken.
Oppositie is immers een tijdelijk iets. Morgen maakt een partij deel uit
van de meerderheid; vandaag behoort ze tot de oppositie.
Le président: La taxe Caïman
atterrira quoi qu’il arrive au
printemps et il est important que le
Parlement ait une opinion fondée
sur la question d’ici là. Madame
Almaci fait observer que les membres de la majorité souhaitent, eux
aussi, vivement élaborer une bonne
réglementation. L’opposition est
éphémère. La majorité, aussi.
01.45 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, is dat
een uitnodiging?
De voorzitter: Ik zal het niet meer meemaken dat u minister voor Fiscale Fraude wordt, maar dat is
allemaal niet uitgesloten, evenmin is uitgesloten dat CD&V dan in de oppositie zit. Een meerderheid is een
bijzonder tijdelijk kader, een BTK, dat op een paar maanden tijd helemaal kan veranderen.
Heren professoren, tot slot wil ik u nog bedanken voor uw komst.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.21 uur.
La réunion publique de commission est levée à 12.21 heures.
KAMER-2E ZITTING VAN DE 54E ZITTINGSPERIODE
2014
2015
CHAMBRE-2E SESSION DE LA
54E LÉGISLATURE