Regionale Detailhandelsvisie West-Brabant 2014-2020

Download Report

Transcript Regionale Detailhandelsvisie West-Brabant 2014-2020

RAADSINFORMATIE
Raadsvergadering: 8 mei 2014
Nummer: 04b-06-14
Behandelend medewerker: K. van den Akker Portefeuillehouder: drs. H. Nuijten
Afdeling: Beleid
Datum Informatie: 11 april 2014
Onderwerp: Regionale Detailhandelsvisie (concept)
1. Inleiding
Op 25 maart jl. is tijdens een overleg door de regio West-Brabant met de portefeuillehouders
Economische Zaken en RO, besloten om het concept van de nieuwe regionale
detailhandelsvisie ter consultatie voor te leggen aan alle colleges en de gelegenheid te bieden
om op de visie te reageren tot uiterlijk 23 april a.s. Deze visie wordt aan de raad aangeboden
ter kennisname.
2. Inhoudelijk
In 2009 heeft de regio al een visie op de regionale detailhandelsstructuur vastgesteld met een
beleidsnota, waarin aangegeven wordt hoe de regio de komende jaren omgaat met de
detailhandelsontwikkelingen in haar gebied. Ontwikkelingen in de detailhandel hebben ervoor
gezorgd dat de visie uit 2009 op een aantal punten niet meer actueel is. Ook blijkt in de
praktijk dat de toetsing van nieuwe detailhandelsinitiatieven niet consequent gedaan wordt.
De regio heeft BRO gevraagd de visie van 2009 te herzien en te actualiseren.
Belangrijkste punten uit de visie:
1. Noodzaak tot intensivering van regionale samenwerking om het hoofd te kunnen bieden
aan externe invloeden (e-commerce, bevolkingskrimp/vergrijzing, economische
ontwikkeling, etc.).
2. Het beleid richt zich op het behoud en het versterken van de hoofdstructuur van reguliere
en perifere winkelgebieden. Daarbij is zowel op regionaal als op lokaal niveau, het maken
van duidelijke keuzes van essentieel belang.
3. De realisatie van nieuwe perifere detailhandelsclusters met een bovengemeentelijke
uitstraling en bijbehorende maatvoering past in principe niet binnen het regionaal beleid.
4. Daar waar sprake is van voldoende consumentendraagvlak en perspectief voor de langere
termijn, inzetten op het behoud van dagelijkse voorzieningen in de kleinste kernen.
5. De leegstandsontwikkeling zo veel mogelijk in goede banen leiden. Het gaat hierbij onder
meer over het voorkomen van nieuwe leegstand door het zorgvuldig omgaan met nieuwe
winkelontwikkelingen.
6. Ruimte voor ontwikkelingen die complementair zijn aan de bestaande
detailhandelsstructuur (kwaliteit gaat boven kwantiteit).
7. Bij de uitvoering ligt de primaire verantwoordelijkheid bij individuele gemeenten,
ondersteuning door de Regio.
8. Samenstelling van een actief Regionaal Expert Team Detailhandel, waarin naast de
gemeenten en de provincie Noord-Brabant ook private partijen zoals
ondernemersvertegenwoordigers zitting kunnen hebben.
9. Nadrukkelijk wordt aandacht gevraagd voor de opkomst van internetafhaalpunten.
10. Regionale toetsing nieuwe detailhandelsinitiatieven.
11. De nu geformuleerde ambities en doelstellingen vragen wel een grotere of andere inzet van
gemeenten en regio.
Wanneer toetsen?
In principe vindt toetsing op regionaal niveau plaats bij alle detailhandelsinitiatieven die
mogelijk negatieve effecten hebben op de bestaande of beoogde detailhandelsstructuur in een
of meer van de regiogemeenten. Iedereen kan initiatieven aan de Regio voordragen. De
initiatieven voor winkelvestiging of -uitbreiding, worden, ongeacht de locatie of branchering,
ter toetsing voorgedragen als het initiatief de volgende omvang te boven gaat en het vigerende
bestemmingsplan het initiatief niet toelaat:
 Winkelprojecten in de benoemde reguliere winkelcentra en perifere
detailhandelslocaties met een bovenregionale verzorgingsfunctie: 10.000 m² bvo
(bruto vloeroppervlakte).
 Winkelprojecten in de benoemde reguliere winkelcentra en perifere
detailhandelslocaties met een regionale verzorgingsfunctie: 5.000 m² bvo.
 Winkelprojecten in de benoemde reguliere winkelcentra en perifere
detailhandelslocaties met een kernverzorgingsfunctie: 2.500 m² bvo.
 Bij initiatieven die niet stroken met het regionale beleid waar een
bestemmingsplanwijziging voor nodig is, bijvoorbeeld nieuwe solitaire vestiging op
het platteland, of supermarktontwikkelingen met een effect op een buurgemeente.
Initiatieven/projecten worden aan het Regionaal Expert Team Detailhandel voorgelegd, zodra
duidelijk is dat de gemeente (onder voorwaarden) positief staat ten opzichte van het
betreffende initiatief. Het team kan zelf ook bij gemeenten vragen om relevante informatie
voor toetsing van detailhandelsinitiatieven. Het team zal vervolgens advies uitbrengen om een
(regionaal) standpunt in te kunnen nemen, dat daarna aan het RRO ter besluitvorming wordt
voorgelegd.
Uiteindelijk ligt de bevoegdheid tot vaststelling van het bestemmingsplan wel bij de raad van
een gemeente. De raad kan dus voorbij gaan aan het besluit van de regio. Niet besproken
wordt of dit tot een sanctie leidt en hoe de Raad van State hiermee omgaat.
Toetsingscriteria
Het centrale toetsingskader voor nader te boordelen nieuwe winkelontwikkelingen vormt de
visie op de regionale detailhandelsstructuur. Aan nieuwe winkelontwikkelingen wordt in
principe beleidsmatig meegewerkt als:
1. aangetoond wordt dat het initiatief een meerwaarde voor de lokale en/of regionale
detailhandelsstructuur heeft. Hiervan is sprake als:
 er een toename van de keuzemogelijkheden is voor de consument, bijvoorbeeld omdat
de branche zwak vertegenwoordigd is;
 er een nieuwe formule is die zich onderscheidt door kwaliteit, specialisatie en/ of
gerichtheid op een of meer bepaalde doelgroepen;
 de ontwikkeling bijdraagt aan het onderscheidend vermogen van het betreffende
winkelgebied;
 er sprake is van een bijdrage aan de beoogde clustering van winkelvoorzieningen;
 het initiatief past bij het beoogde profiel van het betreffende winkelgebied.
2. aangetoond wordt dat het initiatief geen (blijvende) negatieve effecten heeft op de
bestaande detailhandelsstructuur en/of de in de visie aangegeven ontwikkeling daarvan.
2/4
Invloed van deze visie op Alphen-Chaam.
Voor Alphen-Chaam betekent dit, dat er niet of slechts in een enkel geval een initiatief in
aanmerking komt voor toetsing. De ontwikkelingen van de laatste jaren, zoals de vestiging
van Bristol/Action en de toekomstige uitbreiding van het Brouwerijplein hebben al een
detailhandels- danwel een centrumbestemming waarin detailhandel mogelijk is. Voor de
ontwikkelingen bij het brouwerijplein is een bestemmingsplanwijziging nodig, echter dat is
vooral vanwege de toe te voegen woningen. Het aantal m2 neemt dus niet toe. We sluiten
sluiten overigens niet uit dat dit in de regio/provincie wel tot discussie zal leiden.
De vestiging van T&T is hierop een uitzondering. Hier zijn meters toegevoegd, echter de
T&T trekt dusdanig veel bezoekers uit de regio dat dit een meerwaarde heeft voor het overige
winkelaanbod in Chaam. Wel moet de gemeente mogelijkheden proberen te benutten om op
plaatsen die zich minder goed lenen voor detailhandel (te weinig parkeermogelijkheden of
buiten de centrumgebieden) de detailhandel terug te dringen.
Kanttekeningen.
Regionale afstemming is belangrijk, met name omdat het rijk en de provincie hier ook op
aansturen (ladder voor duurzame verstedelijking, de eis in de Verordening Ruimte 2014 om
grootschalige winkelontwikkelingen regionaal af te stemmen). Er zijn echter nog de nodige
kanttekeningen te plaatsen bij deze conceptvisie.
1. In de beleidsvisie van 2009 werd ook al afgesproken om grotere initiatieven te laten
toetsen door een regionale detailhandelscommissie. Hier is in de praktijk geen uitvoering
aan gegeven. Hoe men nu wel beter uitvoering wil geven aan de toetsing staat niet
duidelijk in de visie.
2. Niet duidelijk is welke functies er in het Regionaal Expert Team zitten. Er wordt
beschreven dat het team "kan bestaan" uit een ambtelijke vertegenwoordiging, een
provinciale vertegenwoordiging, externe deskundigen en /of een ondernemer. (blz. 40).
Dit moet in de definitieve visie duidelijk worden.
3. Niet duidelijk is wat de status is van dit Team. De gemeente levert zelf een initiatief aan
of op verzoek van het Team. Vervolgens geeft het Team een advies aan de Regio en
wordt een besluit genomen in het RRO. (blz. 40). De gemeenten blijven echter bevoegd
om af te wijken van dit advies. Er is geen wettelijke basis voor het advies. De provincie
heeft wel de mogelijkheid tot het indienen van een inspraakreactie/zienswijze danwel
beroep bij de RvSt of een reactieve aanwijzing.. Hoe de Raad van State met dergelijke
adviezen omgaat is niet bekend..
4. Om vertraging in de besluitvorming te voorkomen moet een termijn afgesproken worden
waarbinnen een advies wordt opgesteld. Deze moet passen binnen de procedure waarin
inspraakreacties, zienswijze danwel beroep ingesteld kan worden. Wij kunnen ervoor
kiezen om het Expert team al te betrekken bij het voorontwerp-bestemmingsplan, waarin
al wordt aangegeven of de toevoeging verantwoord is.
3/4
Besluitvorming.
Op 21 mei 2014 vindt er een bestuurlijk overleg plaats over deze conceptvisie en over de pilot
In deze vergadering wordt de visie vastgesteld en ter besluitvorming aan het RRO (2 juli 2014
ingepland) aangeboden.
3. Procedureel
De concept Regionale Detailhandelsvisie wordt ter kennisgeving aan de raad aangeboden
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN ALPHEN-CHAAM
mr. M.M. Hendrickx
secretaris
drs. H.W.S.M. Nuijten
burgemeester
Bijlage(n):
Regionale detailhandelsvisie 2014-2020
4/4