Voedselinname - Strokenetwerk Midden

Download Report

Transcript Voedselinname - Strokenetwerk Midden

Voedselinname
Protocol
Het protocol is verlopen
Protocol
Onderwerp
Voedselinname ondersteunen bij stroke unit.
​
Omschrijving
Bij een patiënt met een beroerte kunnen ten gevolge van het hersenletsel slikstoornissen optreden.
Afhankelijk van de ernst van de slikstoornis zal de patiënt sondevoeding toegediend krijgen of voeding
met aangepaste consistentie (zie protocol slikstoornissen).
Ondervoeding is een toestand die het gevolg is van een tekort aan voedingsstoffen in vergelijking met
de behoefte. Dit kan onder andere ontstaan door een verminderde voedselinname en/of een
verhoogde behoefte en/of abnormale verliezen van voedingsstoffen.
Een verminderde voedselinneming kan veroorzaakt worden door slikstoornissen, door moe zijn, sufheid
of verminderde eetlust. Geen of een slecht gebit of niet passende gebitsprothese kan eveneens tot
minder voedselinname leiden. Een verhoogde behoefte aan voedingsstoffen kan veroorzaakt worden
door koorts, stress, infecties, sepsis. Abnormale verliezen van voedingsstoffen kunnen veroorzaakt
worden door braken en/of diarree en/of decubitus.
Enkele complicaties die kunnen ontstaan ten gevolge van een tekort aan voedingsstoffen:
Verslechtering algemeen welzijn.
Verlies van lichaamsgewicht.
Verslechtering van de conditie van de huid waardoor verhoogde kans op decubitus.
Verminderde spierkracht door spierafbraak.
Verminderde weerstand.
Bij (dreigende) ondervoeding is het belangrijk dat de patiënt een volwaardige voeding krijgt
aangeboden, afgestemd op de individuele patiënt. Tijdige voedingsinterventie kan ondervoeding
voorkomen of onnodige verslechtering tegen gaan.
Bevoegdheid
Verpleegkundigen.
​
Doel
​ijdige signalering van problematische voedselinname bij patiënten met een beroerte met een
T
verhoogd risico op ondervoeding.
Indicaties
Bij iedere patiënt die opgenomen wordt op de afdeling CVZ.
​
Contra-indicaties
​ Misselijkheid
Braken
Koorts
Sufheid
Slikstoornissen (Zie protocol slikstoornis)
Complicaties
​ Ongewenst gewichtsverlies
Decubitus
Algehele zwakte
Verminderde weerstand
(Verstoorde bloedsuikers/verstoorde bloedwaardes)
Voorbereiding
​ Wensen van patiënten weten ( wat eten ze “normaal” gesproken)
Vraag naar dieet van de patiënt
Goede zit houding van de patiënt
Juist gebruik van materialen ( aangepast bestek, bord)
Voedingslijst invullen met patiënt
Maak zichtbaar wat je aan kunt bieden
Maak zichtbaar wat je klaarmaakt
Benodigdheden
MUST score
Lengt en gewicht voor opname
Wekelijks wegen
Aangepast servies indien nodig.
Advies van familie
Informatie aan de patiënt
Vertel aan de patiënt wat hij/zij te eten krijgt en laat het van te voren ook zien. Vertel hoe je het klaar
gaat maken. Vraag aan de patiënt of hij /zij het zo goed vind en bied dan pas een eerste hap eten aan.
Vraag tussendoor ook of het lekker is en of het niet te heet is bij warm eten.
Werkwijze
Consistentie voeding
Indien een patiënt met een beroerte niet (veilig) kan slikken, wordt gestart met sondevoeding. Soort en
hoeveelheid sondevoeding wordt in overleg met de diëtist bepaald.
Indien de diëtist niet bereikbaar is (avond en weekend) kan worden gestart met 2 liter standaard
sondevoeding. De diëtist wordt vervolgens zo snel mogelijk i.c. gevraagd, evenals de logopedist om
vervolgens te bepalen of het veilig is om met orale voeding te starten.
Indien de patiënt veilig kan slikken, zal in overleg met de logopedist de consistentie bepaald worden.
Vaak begint een patiënt met een variant van een vloeibare voeding.
Vloeibare voeding heeft een relatief lage energiedichtheid en is eenzijdig. Indien een patiënt langdurig
vloeibare voeding krijgt aangeboden, is de kans op een tekort aan voedingsstoffen groot. Het is
belangrijk om de patiën, 1x per week te wegen om eventueel ongewenst gewichtverlies tijdig te
signaleren. Een goede klinische blik kan hier eveneens aan bijdragen.
Consistentie aangepaste voeding die mogelijk is:
Vloeibaar: bij alle maaltijden worden alleen vloeibare gladde gerechten aangeboden als soep, pap,
vla, yoghurt, appelmoes; dranken zijn thee, melk, vruchtensap.
Dikvloeibaar: gewone pap en vla wordt extra verdikt tot kwarkdikte, ook de soep wordt verdikt.
Mixvoeding: ontbijt en lunch zijn gelijk aan de vloeibare voeding, bij de warme maaltijd wordt vlees,
groente en aardappelen gemixt, dit is een soort dikvloeibare warme maaltijd. Bij de warme maaltijd
wordt eveneens extra
soep, pap en vla aangeboden.
Gemalen voeding: bij ontbijt en lunch wordt brood zonder korst aangeboden, naast pap, vla e.d.
De soep kan kleine stukjes bevatten. Bij de warme maaltijd worden los gemalen vlees, aardappelpuree,
gemalen groente en
appelmoes aangeboden.
Geen dieet: (algemeen) geen beperkingen.
Op de afdeling is Nutilis aanwezig, een poeder om (dunne) vloeistoffen te verdikken.
Overgang sondevoeding naar orale voeding
De sondevoeding kan gestopt worden indien een patiënt tenminste 75 tot 80% van de energiebehoefte
(Kcal.) oraal neemt en kan blijven nemen. Dit betekent dat oudere patiënten (ongeveer 75 jaar) 1500
Kcal. moeten kunnen eten, bij jongeren (ongeveer 40 jaar) streven naar tenminste 1800 tot 2000 Kcal.
Let op:
De vochtinname; als de sondevoeding vervalt, is 1500 ml. vocht minimaal nodig, liefst meer (tenzij
er nog infuus gegeven wordt).
3 schaaltjes (verdikte) pap of vla bevatten ongeveer 500 Kcal., er kan dan een halve liter
standaard- of vezelrijke sondevoeding vervallen, indien er energierijke- of concentrated sondevoeding
gebruikt wordt, kan een kwart
liter minder toegediend worden.
Met alleen pap en vla kan geen volwaardige voeding gerealiseerd worden (zie boven en schema).
Sondevoeding kan de eetlust verminderen. Advies: laat patiënt overdag eten en drinken, en geef
`s avonds evt. als aanvulling nog sondevoeding.
Verpleegkundige aandachtspunten
De patiënt 1 x per week screenen op mate van voedingsinname, zie schema.
Bevindingen worden door de verpleegkundige opgeschreven op het roze vel.
De patiënt 1 x per week wegen.
Nazorg
​ Vraag
Vraag
Vraag
Vraag
of het eten lekker was
na of de patiënt genoeg gegeten heeft.
aan familie als deze helpen of ze tegen problemen zijn aangelopen
aan de patiënt hoe hij na het eten zou willen zitten/liggen
Verslaglegging
​ Rapporteer in iedere dienst wat de patiënt gegeten heeft
Schrijf of de patiënt het lekker vond
Beschrijf als de patiënt niks eet waarom hij/zij niks wilde eten
Bronvermelding
N.v.t.
​
Kenmerken
Documentkenmerken
Totstandkoming en goedkeuring
DocID
UMCU-161-142
Auteur(s)
Pellen, M.
Versie
2.0
Medebeoordelaars
Vessem, M. van
Haas, L.H. de
Groenendaal, E.
Gewijzigd
1-8-2013 16:10
Datum autorisatie
1-2-2012
Eindverantwoordelijke
Vos-Munniksma-2, G.
Beheerder
Kuipers-8-Bos, E.
Revisiedatum
1-2-2014
Documententype
Divisie specifiek verpleegkundig protocol
Evidence based / consensus / best
practice
Best practice
Trefwoorden
Voedselinname; Slikstoornissen
Organisatiekenmerken
Verantwoordelijk organisatieonderdeel
Hersenen
Doelgroep
Neurologie en Neurochirurgie; Cerebrovasculaire
ziekten
Verwijzingen
Gerelateerde protocollen
Gerelateerde werkinstructies
Protocol
Werkinstructie
Bijlagen
Overige Links
Beheer
Verwijzingen naar dit document vanuit
Er zijn geen resultaten gevonden.
22-10-2014
Valid for 24 hours