memo stavaza Ocriet 28-8 NR

Download Report

Transcript memo stavaza Ocriet 28-8 NR

Memo
aan
:
de gemeenteraad
van:
:
het college
onderwerp
:
Ocriet
datum
: 28 augustus 2014
---------------------------------------------------------------------------------------------------------Het dossier Ocrietfabriek heeft de afgelopen maanden de gemoederen bezig gehouden.
Het college van B&W had tijdens het reces minder mogelijkheden dan gewoonlijk om
de raad bij te praten. In dit stuk is de chronologie van de gebeurtenissen op een rij gezet.
Op zaterdag 29 maart werd brand gesticht, waarbij gelukkig geen asbest buiten het
terrein terecht is gekomen. Het asbest op het terrein is gesaneerd. De fractievoorzitters
van de huidige coalitie riepen het college op het terrein te laten bewaken en een snelle
aanvang te maken met de sanering.
Op vrijdag 18 april ontving de gemeente een voorstel van de eigenaar van de opstallen,
dat hij wilde saneren en slopen voor eigen rekening, waarbij de gemeente zou optreden
als financier. Na de installatie van het nieuwe college is op deze mail gereageerd met
een uitnodiging voor een gesprek om tot overeenstemming te komen. Ook werd offerte
gevraagd voor bewaking met behulp van camera's.
Op woensdag 30 april vond het gesprek met de eigenaar plaats. Dankzij veel
voorbereidend werk onder de vorige wethouder, kon er snel overeenstemming bereikt
worden. De sanering en sloopwerkzaamheden zouden spoedig beginnen, de eigenaar
zou aangeven hoeveel de gemeente zou financieren en hoeveel hij zelf kon financieren;
de eigenaar zou offertes vragen op basis van het asbestinventarisatie-onderzoek dat door
Geofox was uitgevoerd. Op diezelfde woensdag constateerde fotograaf Casper
Huurdeman dat er opnieuw was ingebroken. Dit was voor het college aanleiding
onmiddellijk bewaking in te stellen, van 19:00 tot 07:00 uur. De kosten hiervan
bedroegen ca. 3.000 euro per week. Over beide zaken werd de raad per mail
geïnformeerd.
Op donderdag 22 mei dienden Erfgoedvereniging Heemschut en USINE een aanvraag
in om de grote silo aan te wijzen als monument. Het college stuurde de aanvraag voor
advies aan de commissie Ruimtelijke Kwaliteit. Het pleidooi van beide organisaties
voor behoud van de silo was niet nieuw. In de raadscommissie was reeds bepleit dat
exploitatie van een deel van de bestaande bebouwing kansen bood voor de verdere
ontwikkeling van het gebied. Het college zegde toe het gesprek aan te gaan over
ontwikkeling op basis van behoud van de silo.
Intussen liepen er besprekingen tussen OMU en de eigenaar Deze besprekingen hadden
echter geen resultaat. Hierna werd besloten de bewaking met camera's voort te zetten,
omdat de kosten van de bewaking met mensen doortikten. Op woensdag 4 juni werden
de camera's geplaatst. De kosten van bewaking waren inmiddels 20.000 euro.
Ook de inspanningen van Usine/Heemschut om met de door haar benaderde
ontwikkelaar en de eigenaar tot concrete herontwikkelingsplannen te komen, hadden
geen resultaat.
Op dinsdag 10/6 werd daarom een overeenkomst met Zeevat getekend, waarbij de
gemeente op basis van een (derde) hypotheekrecht 250.000 euro zou uitlenen ten
behoeve van de sanering van het fabriekscomplex. De saneringswerkzaamheden
moesten starten op uiterlijk 30 juni. Dezelfde avond werd de commissie BSM
geïnformeerd over deze overeenkomst.
Een week later, op maandag 16 juni, deed de eigenaar een sloopmelding. Deze is
geaccepteerd, met uitzondering van de grote silo, waarop voorbescherming op grond
van de Monumentenverordening rustte.
Op vrijdag 20 juni ontving de gemeente een tweede aanvraag van Heemschut en
USINE. Deze aanvraag betrof de kleine silo en de oudste productiehal. De tweede
aanvraag (die mede werd ingediend vanwege een grotere kans op een succesvolle
exploitatie) doorkruiste de planning van de sloop- en saneringswerkzaamheden. De
eigenaar gaf aan dat 30 juni niet haalbaar was omdat hij eerst meer wilde weten over de
tweede aanvraag. Ook deze aanvraag werd aan de adviescommissie doorgezonden, als
gevolg waarvan er toen ook op de kleine silo en oude hal voorbescherming rustte.
Op dinsdag 1 juli kwam de BEL-adviescommissie ruimtelijke kwaliteit bijeen. Men
adviseerde de beide silo's op de monumentenlijst te zetten, maar de oudste hal van de
fabriek niet. Het college was in de persoon van de portefeuillehouder aanwezig bij die
vergadering en nam zo kennis van het advies. Diezelfde dag vond besluitvorming plaats
in het college van B&W. Het college woog het belang van bescherming van industrieel
erfgoed af tegen andere belangen, met name het gevaar voor de volksgezondheid en
veiligheid voor omwonenden. Het college besloot de aanvragen af te wijzen. Ook
besloot het college de eigenaar uitstel tot 11/7 te verlenen om met de werkzaamheden te
beginnen. Tevens op 1 juli meldde de eigenaar aan de afdeling handhaving, dat een
andere firma dan die in de sloopmelding was genoemd, de werkzaamheden zou gaan
uitvoeren. Ook deze firma is gecertificeerd voor asbestverwijdering.
Op donderdag 3 juli stuurde de gemeente het collegebesluit aan betrokkenen. Met het
besluit was de voorbescherming op de twee silo’s en oude hal op grond van de
Monumentenverordening vervallen. Heemschut kon bezwaar maken tegen het
collegebesluit, maar daarmee zou de voorbescherming niet automatisch weer gelden.
Daarvoor was een voorziening van de bestuursrechter vereist.
Op maandag 7 juli liet de eigenaar een quickscan in het kader van de flora- en faunawet
uitvoeren. Daaruit bleek dat er geen belemmeringen waren voor de sloop. Toezicht
hierop berust bij het Ministerie.
Op dinsdag 8 juli constateerde de afdeling handhaving dat de grote silo zwaar
beschadigd was door de sloper. Er zaten gaten in het onderste deel van de rivierzijde
van de silo. Het sloopwerk kon toen niet worden afgemaakt omdat daarvoor groter
materieel nodig was. Bond Heemschut liet toen telefonisch weten bezwaar in te stellen
en een voorlopige voorziening te vragen.
-2-
Op donderdag 10 juli verwijderde de sloper met groter materieel het grootste deel van
beide silo’s.
Op vrijdag 11 juli was de zitting bij de bestuursrechter. De rechter oordeelde dat er geen
voorziening nodig was, er viel niets meer te beschermen en daarmee werd het verzoek
afgewezen.
Op vrijdag 18 juli nam het sloopbedrijf de beveiliging over. De kosten van beveiliging
met camera's bedragen in totaal ca.5.000 euro.
Op woensdag 30 juli ontstond tijdens de werkzaamheden brand. De brand werd snel
gedoofd. De adviseur gevaarlijke stoffen in het coördinatieteam plaats incident (COPI)
stelde vast dat er geen asbest uit het gebouw gekomen was (anders dan op kleding van
brandweermensen). De evaluatie van de brand(bestrijding) door de VRU is op het
moment van schrijven van dit memo nog niet afgerond. De arbeidsinspectie en de
milieupolitie kwamen ter plaatse en de werkzaamheden werden vervolgens stilgelegd.
De arbeidsinspectie vond aanvullend onderzoek nodig. De rapporten van de twee
onderzoeksbureaus (Geofox en SAM advies) moesten worden samengevoegd. De
gemeente gaf op 1 augustus hiervoor opdracht aan Geofox en liet de eigenaar weten
deze kosten te zullen verhalen. De eigenaar liet weten het hier niet mee eens te zijn. De
kosten bedragen circa 18.000 euro.
Het onderzoek duurde tot en met 21 augustus. Zodra het sloopbedrijf een gewijzigd
werkplan heeft ingediend, en de arbeidsinspectie beide stukken spoedig heeft
goedgekeurd, zullen de werkzaamheden voor sloop en sanering weer worden
voortgezet. De werkzaamheden zullen dan door het oponthoud nog tot in november
duren.
Overigens heeft de eigenaar tot het moment van schrijven van het memo nog geen
gebruik gemaakt van de mogelijkheid om te beschikken over het (onder voorwaarden)
beschikbaar gestelde bedrag van €250.000,-.
-3-