Zondag 9 november 2014

Download Report

Transcript Zondag 9 november 2014

25 eurocent
VERKONDIGING op het hoogfeest van de kerkwijding van de
basiliek van Sint Jan van Lateranen, op zondag 9 november 2014,
in de kerk van Onze Lieve Vrouw van de Allerheiligste Rozenkrans
te Amsterdam
door pastor Pierre Valkering
Gelezen: uit het boek Ezechiël (47, 1-2.8-9.12), Psalm 46 (2-3.5-6.8-9), de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de
christenen van Korinthe (3, 9b-11.16-17) en het heilig evangelie volgens Johannes (2, 13-22).
Dat was een mooie aktie - afgelopen vrijdagmorgen. Bijeen waren: Manfred Evers, de
'directeur' van de Obrechtkerk; Onno Baneke, de penningmeester van de parochie; Jeroen
Dijkman, lid van het parochiebestuur; Hans Cornelissen, parochiaan en architect; Marijke
Beekman, lid van van de koffiegroep én mijn persoon. Onderwerp van gesprek: het entreegedeelte van onze kerk hier en met name: de koffiehoek. Bij sommigen onder ons leeft al
langer het gevoel dat daaraan het een en ander te verbeteren valt. Er zit daar zo'n raar gat
tussen de kerkbanken waar die ronde tafels tussen staan. En onder de achterste
kruiswegstaties ter rechterzijde van hier uit te zien, achter de uitschenktafel, daar bevinden
zich tegen de muur naast elkaar: een buffetkast, een grote roestvrijstalen afvalbak en,
excusez le mot, dat lullige kraantje.
Dat moet toch beter kunnen!? Zoals het nu is, doet het afbreuk aan onze prachtige
monumentale kerk. Genoemde personen hebben zich met elkaar over de situatie beraden en
hebben samen een paar oplossingen bedacht. En we hebben ook al iets gedáán. De ronde
tafels die stonden in dat gat tussen de beide kerkbanken hebben we daar weggehaald. Dat
gat zal worden opgevuld met gewone kerkbanken zodat de bankenblokken weer één geheel
worden. En één van die ronde tafels hebben we herplaatst in de buurt van de uitschenktafel.
De mensen die graag zittend hun koffie drinken kunnen voortaan dáár plaatsnemen, dan
zitten ze ook niet meer zo apart van de andere koffiedrinkers.
Ach ja, dierbare gasten en parochianen, ons kerkgebouw met alles wat er los en vast in en
aan zit en de ordening ervan, blijft ons bezighouden. Terecht, want het is een symbolisch
gebouw. Alles wat we er zien heeft een betekenis. En in onze tijd, vinden wij, hoort 'het
sociale gebeuren' na afloop van de eucharistieviering daar helemaal bij. Dat koffiedrinken na
afloop vinden we belangrijk. In onze beleving maakt dat van onze kerk zeker níet tot een
markthal. Nee, graag ontmoeten en spreken wij elkaar na afloop van de viering en maken
wij, wie weet, kennis met 'nieuwe mensen' - opdat ook zij zich thuis kunnen gaan voelen bij
ons, binnen onze kerkgemeenschap.
Vandaag vieren wij als hoogfeest de verjaardag van de kerkwijding, in het jaar 324, van de
basiliek van Sint-Jan van Lateranen. Dat is de kathedraal van Rome, die van de paus. Die
kerk wordt genoemd: omnium urbis et orbis ecclesiarum mater et caput - moeder en hoofd
van alle kerken van de stad en van de wereld. Wij vieren de verjaardag van de Sint-Jan.
Maar in alle schriftlezingen van dit feest gaat het om de tempel in Jeruzalem. Wat betekent
dat gebouw? Waar staat het voor? Wat wil het zeggen? Wat gezegd wordt over de tempel te
Jeruzalem, dat kan ook gezegd worden over de Lateraanse basiliek te Rome én over onze
eigen tempel, deze Rozenkranskerk.
In het psalmgebed, uit psalm 46, hoorden we: "Een klaterend beekje verkwikt Gods stad." En
in de eerste lezing, uit het boek van de profeet Ezechiël, werd ons verteld hoe "onder de
drempel van de tempel des Heren water opwelde dat in oostelijke richting stroomde."
Ezechiël beschrijft hoe dat waterstroompje, dat beekje steeds breder en dieper wordt. Je
kunt er tenslotte niet meer in staan. En het water ervan, zo staat er, "maakt het water van de
zee gezond." En: "De rivier brengt leven overal waar hij stroomt." "Overal waar hij stroomt is
volop leven. Aan beide oevers van de rivier groeien allerlei vruchtbomen; hun bladeren
verdorren niet en ze zijn nooit zonder vruchten omdat het water dat ze voedt uit het
heiligdom komt. De vruchten zijn eetbaar en de bladeren hebben geneeskracht."
Waar gaat het om? Ik denk: volop leven, gezondheid en vruchtbaarheid, letterlijk en/of
figuurlijk dat willen wij ook voor onszelf. En dat verlangen we ook van en voor onze kerk: dat
wat wij hier op deze plek beleven en ontvangen bijdraagt aan onze levenslust en aan onze
geestelijke en zelfs lichamelijke gezondheid, dat het ons helpt om vruchtbare mensen te zijn,
mensen 'van wie wat uit gaat': mensen die een bron van inspiratie zijn voor hun
medemensen; mensen 'waar wat uít komt' ook: mensen die 'iets neerzetten' in hun leven
waar we écht iets aan hebben.
Gaat het met en in die tempel nou om God of gaat het om ons? Voor Paulus, in de tweede
lezing vandaag uit de eerste brief aan de christenen van Korinthe, ís er geen tegenstelling
tussen God en mens of in elk geval geen verschil tussen God en de gedóópte mens, de
mens die deelneemt áán het Lichaam van Christus en die er daarom ook deel van uítmaakt:
van datzelfde Lichaam van Christus. Paulus schrijft: "Gij zijt Gods bouwwerk." En: "Gij weet
toch dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest van God in u woont? Als iemand de tempel van
God te gronde richt, zal God hem te gronde richten. Want de tempel van God is heilig en die
tempel zijt gij." Zo is het.
"Zijn wij een kerk van stenen of een kerk van mensen?" vroeg dominee Miekie Myburgh van
de Protestantse Kerk in Amsterdam Nieuw-West toen wij twee weken terug in het
kerkgebouw De Ark in dat stadsdeel met een delegatie van de PCI, de Parochiële Caritas
Instelling van onze Roomse kerk in Amsterdam-Zuid een bezoek brachten aan de
zogenaamde Smaragdgroep van zevenentwintig uitgeprocedeerde maar niet uitwijsbare
Ethiopische en Eritrese vluchtelingen die daar momenteel verblijven. 1 Zouden ook wij
misschien iets voor hen kunnen doen? hen voor ook bijvoorbeeld twee weken bij óns kunnen
herbergen? Dat was en is nog altijd de vraag. "Zijn wij een kerk van stenen of een kerk van
en voor mensen?" Ik denk: Het gaat om ons, om God in ons, om Christus' Geest en die van
de Vader in ons. "De Heer is voor ons een vesting en toevlucht, een machtige hulp in de
nood. Zo zijn wij niet bang, al kantelt de aarde, al vallen de bergen in zee" - zo klonk het in
de 46ste psalm. Wie derhalve de Geest van God, die van Jezus in zich heeft, die zou, net als
Hij, Jezus, zich ten diepste geen zorgen hoeven maken en niet bang hoeven te zijn. Jezus
schrikt er niet voor terug om opruiming, om grote schoonmaak te houden in de tempel - ook
al maakt Hij daarmee geen vrienden en richt Hij daarmee de tempel die Hij zelf in persoon is
te gronde. Want Hij weet: die tempel, wie Ik ben en waar Ik voor sta, die tempel is
onvergankelijk, nooit zal Ik sterven. Want Ik ben van God. Met huid en haar ben Ik van God,
Zijn tempel tot in eeuwigheid.
Mogen wij koffiedrinken in onze tempel? De Geest van Jezus in ons staat het al sinds jaar en
dag toe. Drieënhalf jaar terug hadden wij hier zelfs het Obrechtdiner - Weet u nog? Een
geweldige operatie was dat: Boven de kerkbanken in het schip van de kerk lag een houten
vloer en die stond helemaal vol met tafels en stoelen waaraan een geweldig benefietdiner
werd geserveerd ten bate van de kerkrestauratie. Ook dat stond de Geest van Jezus in ons
toe. En hoe moet het dan nu met die zeventwintig vluchtelingen? Laat de Geest van Jezus in
1
Zie de website: http://wijzijnhier.org . In een reactie op deze verkondiging schrijft Miekie Myburgh mij:
"Hopelijk lukt het u en uw parochie onze groep (een keer) onderdak te verlenen. Want hoewel het
brood bad en bed gebeuren nu hopelijk vorm gaan krijgen, denk ik niet dat het direct morgen al zover
is. Brood is geen probleem - gaarkeukens zijn zo geregeld - maar het gaat om het bed en bad.
Intussen is het aan ons onze menselijkheid te tonen door menselijk te handelen. Met het geven van
onderdak aan deze mensen, heb ik het gevoel dat wij weer bezig zijn met waar Jezus Christus ons toe
heeft opgedragen: de vreemdeling, wees en weduwe onderdak geven. Vaak hoor ik mensen roepen:
Je kunt niet de hele wereld redden. Gelukkig hoef ik dat ook niet, maar die ene persoon die op mijn
pad komt en mij in de ogen kijkt - letterlijk of gewoon door zijn/haar aanwezigheid - en mij om hulp
vraagt .... voor die persoon wil ik diaconaal er zijn."
ons die óók bij ons binnen? Zouden wij, indien nodig, ook hén aankunnen voor de duur van
twee weken? Wij zullen het zien. Amen.