+ OPLEIDING MAATSCHAPPELIJK WERK EN DIENSTVERLENING

Download Report

Transcript + OPLEIDING MAATSCHAPPELIJK WERK EN DIENSTVERLENING

+

OPLEIDING MAATSCHAPPELIJK WERK EN DIENSTVERLENING (MWD) VOLTIJD PRAKTIJKLEREN 1 2014-2015

Titel Auteurs Periode Doelgroep Datum Code Praktijkleren 1 Praktijkbureau MWD Blok 1 t/m 4 MWD voltijd propedeuse 2014-2015 Dit exemplaar behoort aan:…………………………………………………

Inhoudsopgave

Inleiding ......................................................................................................................................... 3

2.

Kerntaken, competenties en eindkwalificaties. ........................................................................... 4

3.

3.1

4.

5.

6.

7.

Competentieniveau ................................................................................................................ 5 leerdoelen ......................................................................................................................... 5

Samenhang tussen de opdrachten in het onderwijsprogramma ................................................... 6 Plaats van het onderwijsprogramma in het jaar en de studie ....................................................... 6 Werkwijze en studiebelasting .................................................................................................. 6

Resultaten in het onderwijsprogramma .................................................................................... 7

8.

7.1 De opdrachten. ...................................................................................................................... 7

Beoordeling van Praktijkleren 1, de stage ................................................................................. 9

9.

8.1

Presentie en beoordeling op de stage.................................................................................... 9

8.2

Presentie bij de binnenschoolse stagebegeleiding ................................................................. 10

8.3 Schematisch overzicht voorwaarden en producten. .............................................................. 12

Aanbevolen literatuur ........................................................................................................... 13

Bijlage 1

Bijlage 2

Bijlage 3

Bijlage 4

Model praktijkcontract MWD voltijd 1 e jaars 2014-2015 ..................................................... 14

Scoreformulieren .......................................................................................................... 18

Competentiematrix ...................................................................................................... 21

Gestuurd beroepsproduct: Het Bureau ............................................................................. 29

2

Inleiding

De stage eerste jaar, ook wel Praktijkleren 1 genoemd, is bedoeld om studenten Maatschappelijk Werk en Dienstverlening Voltijd (MWD VT) de gelegenheid te geven te leren in de ‘echte’ praktijk. Praktijkleren is een uitgelezen manier om zichtbaar te maken of de student zijn competenties ontwikkelt. De confrontatie voor studenten met de ‘echte’ praktijk komt terug in alle jaren van de opleiding. Dit gebeurt door praktijk of stage in de eerste drie jaar van de opleiding. Daarnaast door participatie in onderzoek in het werkveld vanuit de praktijk en / of het kenniscentrum van de HvA. In het laatste jaar van de opleiding doet de student onderzoek in het kader van zijn minor en scriptie in de maatschappelijk werk praktijk. De studenten ervaren door het opdoen van praktijkervaring, hoe het is om met cliënten te werken, om samen te werken met collega’s en professionals uit andere instellingen en hoe het is om een organisatie te vertegenwoordigen. De meeste studenten hebben, in het eerste jaar van de opleiding, nog weinig of geen ervaring in de praktijk. Daarom hebben we gekozen voor praktijkplaatsen waar het wel gaat om het werken met mensen, maar waar het niet noodzakelijk is om (individuele) hulp te verlenen. Tijdens de propedeuse willen we studenten, in een situatie waarin ze een duidelijk afgebakend takenpakket hebben, praktijkervaringen laten opdoen. NB: In het gehele document hanteren we de term “praktijk” in plaats van “stage”, aangezien Praktijkleren de naam is van het studieonderdeel. Wegens stijltechnische redenen kan deze term niet overal doorgevoerd worden. Als laatste willen we opmerken dat waar “de stagiair”, “hij” of “zijn” staat, ook “de stagiaire”, “zij” of “haar” gelezen kan worden. Amsterdam, september 2014 Praktijkbureau Maatschappelijk Werk en Dienstverlening Ina Schuurman Corina Janssens-Vogel 3

1. Doelstelling van het onderwijsprogramma

Bij Praktijkleren 1 staat de kennismaking van de student met de praktijk van het agogisch werk centraal. Tevens start de student met het ontwikkelen van vaardigheden op het gebied van werken met mensen, in en vanuit een organisatie en beroepsmatig handelen. Daarnaast zijn er doelstellingen voor het theorieprogramma van Praktijkleren 1 geformuleerd, evenals competenties en eindkwalificaties. Deze staan genoemd in de gids van het theorieprogramma.

2. Kerntaken, competenties en eindkwalificaties.

De kerntaken van een maatschappelijk werker die in dit programma aan de orde komen zijn afkomstig uit het landelijk beroepsprofiel van de maatschappelijk werker. Het betreft:  Kerntaak 1: werken met en namens cliënten: psychosociale hulp- en dienstverlening;   Kerntaak 3: werken in de eigen instelling of organisatie; Kerntaak 5: zichzelf ontwikkelen in het beroep. Om deze kerntaken te kunnen uitvoeren moet men over bepaalde competenties (combinaties van kennis, vaardigheid en houding) beschikken. Binnen de opleiding zijn 9 competenties geformuleerd (zie bijlage 4 voor de gehele matrix). In dit programma komen er drie aan de orde. Aan kerntaak 1 is competentie 1 van de opleiding gekoppeld.

Competentie 1 luidt: “Verleent adequaat multi methodische hulp en diensten aan individuen, systemen en groepen met problemen die zich psychisch, sociaal en/of materieel voordoen in diverse vrijwillige en onvrijwillige (maatschappelijke) contexten en bevordert daarbij interculturele communicatie, vanuit grootstedelijk perspectief

.” Uit deze competentie zijn een aantal eindkwalificaties afgeleid die voor de praktijk in het eerste jaar belangrijk zijn. Het gaat om:  De maatschappelijk werker legt contact met de cliënt c.q. het cliëntsysteem en streeft naar een samenwerkingsrelatie met de cliënt, ook in situaties gekarakteriseerd door drang of dwang (1).  De maatschappelijk werker vormt zich samen met de cliënt een beeld van de aard van de vraag van de cliënt - of problemen in de situatie waarin de cliënt verkeert (2).  De maatschappelijk werker verleent op resultaatgerichte wijze hulp- en diensten volgens een breed spectrum van methodische benaderingen (eclectisch integratief, methodisch niet eenkennig en evidence based als dat mogelijk, en gezien de situatie geëigend is) en verantwoordt de inzet ervan. Ontwikkeling van het zelfregulerend vermogen, en empowerment van de cliënt, binnen de reële mogelijkheden vormen daarbij uitgangspunten. Ten minste de methodische benaderingswijzen, beschreven in de body of knowledge and skills maken onderdeel uit van zijn of haar methodische handelingsvermogen (5). Aan kerntaak 3 is competentie 4 van de opleiding gekoppeld.

Competentie 4 luidt: “Is als medewerker loyaal aan zijn organisatorisch kader en kan daarbij geëngageerd meewerken, leiding geven en ontvangen, en kan vanuit de organisatie netwerkrelaties aangaan met andere positieve krachten (instellingen, burgers) die kunnen bijdragen aan de doelstellingen van de organisatie.”

Uit deze competentie komen de volgende eindkwalificaties in de praktijk aan de orde:  De maatschappelijk werker maakt deel uit van een organisatie, is als professional loyaal aan die organisatie, maakt zich de missie, beleid, doelstellingen en cultuur van de organisatie eigen en levert 4

 vanuit ‘maatschappelijk werk perspectief’ een bijdrage aan de uitvoering en ontwikkeling van missie, beleid, doelstellingen en cultuur (12). De maatschappelijk werker initieert intercollegiaal overleg en samenwerking en werkt in teamverband. Hij neemt deel aan voortgang- en beleidsoverleg, projectgroepen, intervisiegroepen, signaleringsgroepen en werkbegeleiding (13). Aan kerntaak 5 is competentie 7 van de opleiding gekoppeld.

Competentie 7 luidt: “Werkt aan persoonlijke en professionele ontwikkeling (Bildung) en ontwikkelt daarbij zijn of haar persoonlijke kwaliteiten en beroepskwaliteiten.”

Uit deze competentie komen de volgende eindkwalificaties in de praktijk aan de orde:  De maatschappelijk werker reflecteert op het eigen handelen en stuurt de eigen competentieontwikkeling (23).

3. Competentieniveau

Binnen Praktijkleren 1 staan competenties 1, 4 en 7 centraal op

niveau 1

. Dit betekent dat de student werkt aan gestructureerde en eenvoudige taken met begeleiding en ondersteuning, waarin de student zich kan oriënteren op het beroep en de sector.

3.1

Leerdoelen die uit de competenties en eindkwalificaties voortvloeien zijn: Voor het leren in de praktijk: De student kan: 

leerdoelen

contact leggen en onderhouden met de doelgroep;     doelgericht programmeren; leiding geven aan een groep of individu;  samen werken met collega’s, mede stagiaires en vrijwilligers. Voor het maken van verslagen: De student kan:  passende casuïstiek verwerken in de evaluatie;  ambities tot leren in de praktijk specifiek en haalbaar maken. Voor het deelnemen aan de praktijkbegeleiding binnenschools en op de praktijk: De student kan:  geschikte casuïstiek inbrengen en dit conform een voorgeschreven intervisiemodel bewerken;   mondeling en schriftelijk terugblikken op handelen, voelen en denken; adequaat feedback en adviezen geven aan andere studenten over ingebrachte casuïstiek; concreet de eigen ingebrachte casuïstiek hanteren in de evaluatie van de praktijk; beschrijven en aangeven wat eigen leerpunten zijn. 5

4. Samenhang tussen de opdrachten in het onderwijsprogramma

Het programma Praktijkleren 1 is opgedeeld in 2 onderdelen: een theoriedeel en een praktijkdeel. In het theoriedeel leert de student welke stappen in het methodisch werken met mensen belangrijk zijn. Het programma start in blok 2 en wordt getoetst eind blok 3. Dit programma heeft een eigen handleiding en verplichte literatuur. In het praktijkdeel staat het opdoen van praktijkervaringen centraal. De student gaat wekelijks een aantal uur stage lopen in een welzijnsinstelling en voert een simulatieopdracht uit op de opleiding (Het Bureau). Dit deel wordt beoordeeld voor 6 studiepunten. Deze handleiding gaat in op wat de student daarvoor moet doen. Op de cijferlijst onder dit programma vallen vier beoordelingen: In blok 3: - Paper (PA) Dit is het cijfer voor het verslag wat de student aan de hand van het theoriegedeelte maakt en inlevert. Dit programma wordt apart beoordeeld voor 1 studiepunt. - Presentie (PS) Dit is de score van de aanwezigheidsplicht van de student bij de praktijkbegeleiding op school en wordt genoteerd als voldaan / niet voldaan en is voorwaardelijk voor het toekennen van 6 studiepunten In blok 4: - Eindverslag (PA) Dit is het cijfer voor de praktijk, waar het eindverslag onder valt. Bij een voldoende worden 6 studiepunten toegekent, mits aan de voorwaarden is voldaan - Het Bureau (OP) Dit is de score die de student krijgt voor het onderdeel Het Bureau en wordt genoteerd als voldaan/niet voldaan. Daarmee is deze score eveneens voorwaardelijk voor het toekennen van 6 studiepunten

5. Plaats van het onderwijsprogramma in het jaar en de studie

Praktijkleren 1 beslaat 4 blokken (een jaarprogramma) in het propedeuse studiejaar. Het theoriegedeelte omvat blok 2 en 3.

6. Werkwijze en studiebelasting

De student loopt één dagdeel (ongeveer 4 uur) per week stage op de praktijkplek en krijgt van de praktijkbegeleider praktijkbegeleiding. De stageperiode loopt van oktober 2013 tot en met juni 2014. De opleiding roostert alleen de donderdag vrij voor het kunnen opdoen van praktijkervaringen. De praktijkbegeleiding die de stagiair op de praktijkplaats krijgt, stimuleert tot het benoemen van ervaringen, het analyseren van situaties en het zoeken naar alternatieven. Tevens staat praktijkbegeleiding in het teken van werkbegeleiding. De student wordt hierin bevraagd op zijn handelen in de praktijk. Het persoonlijk functioneren van de stagiair komt eveneens aan de orde. De taken van de praktijkbegeleider zijn:  Hij beoordeelt het beroepsmatig handelen van de stagiair middels het invullen van de scoreformulieren.   Hij fiatteert het leerwerkplan en de evaluatieverslagen. Hij fiatteert de urenregistratie van de stagiaire. Tijdens Praktijkleren 1, praktijkdeel krijgt de student gedurende 2 studieblokken (blok 2 en 3) ook binnenschoolse praktijkbegeleiding. De begeleiding is groepsgewijs, 6 bijeenkomsten in totaal. Tijdens de bijeenkomsten staat het welbevinden van de student op de stage centraal, evenals themagerichte oefeningen en onderwijs, gericht op het ontwikkelen van observatie en analyse-vaardigheden op eigen handelen. Wanneer de student het totale praktijkprogramma met twee voldoendes afrondt krijgt hij 7 studiepunten (ects.) In totaal gaat het om een belasting van 196 uur. De uren zijn als volgt verdeeld: 6

Omschrijving

Stage deel 1, theorie Stage deel 2, praktijk Uren stage Gestuurd beroepsproduct Het Bureau Stagebegeleiding Verslaglegging tbv eindverslag

Uren

28 168

Uren

150 2 10 3

Ects

1 6 Evaluatiegesprek

Studiebelasting 196

2

167 7 Ects 7. Resultaten in het onderwijsprogramma

In dit gedeelte van de gids staat wanneer en wat de student moet aanleveren op de opleiding en / of de praktijk en wanneer hij dit moet doen. Zie hiervoor ook het schematisch overzicht bij 8.3

7.1 De opdrachten. Opdracht 1: Het leerwerkplan

 De student schrijft direct na de start op zijn praktijkplek een leerwerkplan. De punten die overzichtelijk terug moeten komen in dit verslag zijn: de visie van de organisatie beschreven in eigen woorden: max. ½ A4;   de doelgroep waar de student mee werkt met een beschrijving van hun achtergrond; max. 1 A4; zijn takenpakket: max. ½ A4;   zijn begeleiding van de praktijkbegeleider (frequentie, doel, functie, tijd): max. ½ A4; maximaal drie leerdoelen die de student samen met zijn praktijkbegeleider opstelt. De leerdoelen worden SMART uitgewerkt; max. 2 A4.

Inleverdatum: uiterlijk 20 november 2014

Opdracht 2: een tussenevaluatiemoment

De student spreekt met de praktijkbegeleider een evaluatiemoment af: dit moment kan schriftelijk of telefonisch of in persoon zijn. Voorafgaand aan dit gesprek bereidt de student zich zorgvuldig voor door voorbeelden te bedenken bij zijn leerdoelen en hoe hij aan dit leerdoel heeft gewerkt. De praktijkbegeleider en hij gaan hierover in gesprek. De praktijkbegeleider gebruikt als meetmiddel de scoreformulieren om de voorbeelden van de student te toetsen. Zonodig past de student de leerdoelen aan of bij.

Uitvoeringsdatum: uiterlijk 1 februari 2015

Opdracht 3: Een eindverslag

De student schrijft een eindverslag met daarin drie hoofdstukken: 1.

Een eindevaluatie op de leerdoelen. Welk leerdoel wordt er meegenomen naar het volgend jaar, welk leerdoel is afgerond? Max. 1 A4. 2.

Een terugblik op het stagejaar, max. 2 A4. De volgende punten komen aan bod:  Wat waren voor jou de belangrijkste eye-openers uit het stagejaar?     Beschrijf het contact tussen jou en je collega´s en jouw proces daarin. Beschrijf het contact leggen met de doelgroep en jouw proces daarin. Beschrijf het moeilijkste punt uit je praktijk het afgelopen jaar. Beschrijf je grootste succes uit je praktijkjaar. 3.

Persoonlijke urenverantwoording en registratie gefiatteerd door de praktijkbegeleider.

Inleverdatum: 25 mei 2015

7

Opdracht 4: Deelname aan het bureau.

De studentoefent de rol van maatschappelijk werker in een praktijksimulatie op de opleiding en reflecteert op ervaringen en leerdoelen in een verslag (zie bijlage 6) De docent geeft de beoordeling AVV/NVV in SIS.

Inleverdatum: wordt toegevoegd aan het eindverslag, uiterlijk 25 mei 2015

Beoordelingsmoment eindgesprek

NB: de opleiding begroot één gesprek binnen 30 minuten reistijd vanaf de opleiding. Afsluitend aan Praktijkleren 2 vindt er een eindgesprek plaats. Dit gesprek is op basis van het ingeleverde materiaal door de student, opdracht 3 en 4 en gebeurd aan de hand van de scoreformats die in de bijlage bij deze programmahandleiding zijn toegevoegd

7.2 Criteria leerwerkplan en eindverslag.

A: Criteria ten aanzien van de inhoud van het leerwerkplan:

Feedbackformulier leerwerkplan Toetsindicator 1

Student levert verslag volgens afspraak in Verslag is foutloos geschreven, voldoet aan APA norm Visie organisatie is in eigen woorden correct omschreven De doelgroep en de achtergronden zijn correct omschreven Contacturen staan genoteerd Leerdoelen zijn kloppend en SMART uitgewerkt Theorie is passend bij leerdoelen

Beoordeling Feedback

:

2 3 4

B: technische criteria ten aanzien van het leerwerkplan en het eindverslag.

Personalia op voorpagina:  Naam, opleiding, groep   Praktijkinstelling (adres en telefoonnummer) Naam praktijkbegeleider  Naam praktijkdocent  Voorwoord:  Datum Hoe is het verslag tot stand gekomen?  Inhoudsopgave:  Typografische vormgeving:  Wat leverde het schrijven van dit verslag op? Vermeld de inleiding, de hoofdstukken, bijlagen en maak een pagina indeling Getypt A4 formaat   Regelafstand standaard Lettertype op maximaal 12 pt, minimaal 10 pt  Privacy:  Kantlijn max. 4 cm Vermeld de namen van deelnemers alleen met initialen of verander de naam. In het laatste geval, vermeld dit in de inleiding.  Ga op de praktijkplek na wat de richtlijnen zijn met betrekking tot privacy van doelgroep, collega stagiaires of medewerkers en leef deze richtlijnen na. Bronvermelding:

5

8

 Oplage:  Vermeld waar de informatie vandaan komt als je een stuk overneemt vanuit literatuur, officiële stukken van de praktijkplek of teksten van internet. Gebruik hiervoor de APA norm. Alles in drievoud: o o één exemplaar voor praktijkbegeleider; één exemplaar voor stagedocent; o één exemplaar voor student zelf, toegevoegd aan portfolio. Taal:  De stukken zijn in correct Nederlands geschreven.  Docenten kijken de stukken niet na als er meer dan twee schrijffouten op één pagina staan. Het scoreformulier zoals dit opgenomen is in bijlage 3 wordt als definitef beoordelingsmodel gebruikt. De indicatoren genoemd in het scorefomulier zijn de criteria voor praktijkleren 1, het praktijkgedeelte

8. Beoordeling van Praktijkleren 1, de stage

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd wanneer de student een beoordeling ontvangt. Dit hangt af van de presentie van de student op de stage en de opleiding. Ook de verslaglegging wat betreft niveau en volledigheid worden hierin meegenomen

8.1 Presentie en beoordeling op de stage

De student loopt gedurende het gehele studiejaar stage, exclusief de opleidingsvakanties. In totaal moeten 150 uren verantwoord worden door middel van een door de praktijkbegeleider gefiatteerde urenregistratie bij het eindevaluatieverslag. Deze uren betreffen de prakijk (150 uur). Als deze uren door "persoonlijke omstandigheden" niet gehaald worden of de competenties niet voldoende zijn moet er een inhaalregeling worden getroffen. Tevens levert de student gedurende het jaar een aantal schriftelijke producten in die (in)direcht van invloed zijn op de beoordeling van dit vak. De praktijkbegeleider beoordeelt dit in overleg met de praktijkdocent. Het presteren van de student op de stage wordt door de praktijkbegeleider beoordeeld. Als instrument hiervoor hanteren we de scorelijsten met als beoordeling de vijfpuntsschaal. De praktijkbegeleider gebruikt de scorelijsten om zijn feedback op het functioneren van de stagiaire te concretiseren. Het is de bedoeling dat studenten ervaren waar ze staan en dit zich realiseren om er vervolgens aan te kunnen werken. De scores staan voor de volgende uitleg: 1.

De student komt hier nog niet aan toe. 2.

3.

4.

5.

De student kan intuïtief het juiste doen en zeggen, maar nog niet onderbouwen en verantwoorden. De student voldoet aan de criteria, de reflectie, onderbouwing en verantwoording zijn nog niet concreet en/of verdiept. De student voldoet aan de criteria én de reflectie en onderbouwing en verantwoording zijn concreet, verdiept, met gebruik van juiste literatuur en methoden. De student voldoet bijzonder, weet ook innovatief te handelen en kan dit onderbouwen en verantwoorden. NB: De docent wordt gefaciliteert voor een gesprek binnen 30 minuten reistijd vanaf de opleiding. Een extra overleg met de praktijkbegeleider en de praktijkdocent kan soms nodig zijn, afhankelijk van de situatie. Als dit door de praktijkdocent en de praktijkbegeleider noodzakelijk wordt geacht een extra gesprek met de student / stagiair te voeren over de voortgang van de stage, is dit mogelijk. In overleg tussen de praktijkbegeleider en de docent worden tijd en plek van dit gesprek vastgesteld.

8.1.1 Herkansingsopdracht aan het eind van de stage

Als de student aan het eind van de stage een onvoldoende haalt, heeft hij recht op een herkansing. Als de student een onvoldoende scoort op het ingeleverd verslag of producten, maakt hij met de praktijkdocent en de begeleider afspraken over wat hij moet aanpassen. 9

Als de student een onvoldoende scoort op de gedragsindicatoren geldt het volgende: de student evalueert na feedback van de praktijkbegeleider en de praktijkdocent zijn leerdoelen. Het stuk waarin hij onvoldoende scoort, staat centraal bij deze evaluatie. De student stelt een nieuw leerdoel op, en doet dat volgens de SMARTmethode als conclusie van zijn evaluatie. De inhoud van zijn evaluatie wordt ondersteund door theorie die de student zelf zoekt en toevoegt aan dit verslag. Het verslag betreft maximaal 2 A4 en wordt ingeleverd bij de praktijkdocent en de praktijkbegeleider. Hieronder de criteria voor de herkansingsopdracht.

Criteria herkansingsopdracht bij onvoldoende voor de stage Toetsindicator

Student levert verslag volgens afspraak in

1 2 3 4 5

Verslag is foutloos geschreven, voldoet aan APA norm Evaluatie is correct uitgevoerd Leerdoel is een logische conclusie en SMART uitgewerkt Theorie is passend bij het leerdoel

Beoordeling Feedback

:

8.2 Presentie bij de binnenschoolse stagebegeleiding

De student wordt bij 6 binnenschoolse bijeenkomsten verwacht. De aanwezigheidsnorm is 80%, dat betekent dat student 1 bijeenkomst kan missen als gevolg van ziekte of overmacht.

8.1.2 Herkansing bij binnenschoolse stagebegeleiding

Als de student niet de 80% aanwezigheidsverplichting haalt bij de binnenschoolse praktijkbegeleiding, kan hij geen voldoende voor de praktijkperiode behalen. De student moet zelf intervisie gaan inhalen van de gemiste bijeenkomsten. Dit betreft onbegeleide intervisie. De student gaat met medestudenten of -collega’s een intervisiebijeenkomst organiseren en uitvoeren. Daarbij maken ze gebruik van een door de student omschreven situatie. Bij de intervisiewordt een intervisiemodel gebruikt, wat uitgewerkt wordt als verslag door de student. De intervsiebijeenkomst wordt opgenomen. De docent ontvangt de DVD met de inbreng en het verslag van de intervisie.

Beoordeling Bijpassende herkansing

Feedback docent op leerwerkplan geeft aan dat beoordeling een onvoldoende (O) is Nog geen consequenties voor het cijfer mits de student het leerwerkplan aanpast volgens feedback en levert dit binnen de afgesproken termijn bij docent en praktijkbegeleider in. Blijft student in gebreke, wordt het cijfer voor praktijkleren 1 niet vrijgegeven door docent Onvoldoende aanwezigheid bij stage Onvoldoende aanwezigheid bij binnenschoolse begeleiding Beoordeling onvoldoende. Alsnog gemiste uren bij stageplek of andere plek lopen: bewijs is getekende urenlijst. Wel onvoldoende voor stage, nieuwe plek of extra uren op oude plek wordt eerste herkansing. Nieuwe urenlijst is toetsing eerste herkansing Beoordeling onvoldoende. Zelfstandig intervisie inhalen in blok 4: studenten regelen eigen lokaal en nemen de intervisie op op een DVD en leveren deze als bewijs in bij docent. Studenten kunnen ook een verslag schrijven van de intervisie en dit inleveren bij de docent (docent kijkt dit niet na) Verslag en of DVD is toetsing eerste herkansing 10

Student is de afspraak bij Het Bureau niet nagekomen Scoreformulier is onvoldoende bij eindevaluatie door zowel praktijkbegeleider als docent Beroepsproducten zijn niet voldoende bij eindverslag Eindevaluatie verslag voldoet niet aan (standaard)eisen gids. Student presteert op stage onder het niveau na signaal praktijkplek Student presteert onder het niveau bij eindevaluatie / ondanks feedback praktijk Zie de handleiding van Het Bureau: een herkansing met acteurs is alleen mogelijk als dit door de organisatoren van Het Bureau is goedgekeurd. Anders moet de student het rollenspel zelf organiseren Beoordeling onvoldoende. Herkansingsopdracht zoals deze omschreven is in de praktijkleren vt jaar 1 gids Beoordeling onvoldoende. Aanpassing door student binnen vastgestelde termijn door docent, student en begeleider. Aanpassing geldt als eerste herkansing Beoordeling onvoldoende. Aanpassing en opnieuw inleveren als eerste herkansing Nog geen consequenties voor cijfer mits: student leerdoelen aanpast met termijn. Zorgt voor meetbaar resultaat en levert dit in als bewijs bij praktijkbegeleider en stagedocent. Beoordeling onvoldoende. Afspraken tussen student/docent en praktijk over inhaling,geldt als eerste herkansing. 11

8.3 Schematisch overzicht voorwaarden en producten.

Opdracht

Stagebevestigingsformulier Leerwerkplan Eindevaluatieverslag Beroepsproduct: Deelname aan Het Bureau Deelname aan binnenschoolse praktijkbegeleiding Deelname aan theoriegedeelte Herkansingsopdracht

Deadline

Voor 17-10-2014 20 november 2014 25 mei 2015 Volgens rooster blok 2 en 3 Volgens rooster blok 2 en 3 Volgens rooster blok 2 en 3

Beoordeling

NV/V 1 Cijfer NV/V NV/V AVV/NVV Uiterlijk 03-07-2015 Herkansings cijfer

Type

Digitaal formulier Voorwaarde voor eindcijfer Beoordeling Praktijkleren 1, stage deel 2 Diagnostisch ‘assessment’ 80% aanwezigheidsplicht, max. 1 keer missen van alle bijeenkomsten 80% aanwezigheidsplicht, max. 1 keer missen van alle bijeenkomsten Beoordeling Praktijkleren 1, stage deel 2

Datum ingeleverd

Eind blok 3 Volgens afspraak

Beoordelaar

Praktijkdocent / praktijkbegeleider Praktijkdocent / praktijkbegeleider Medewerker Het Bureau Praktijkdocent Praktijkdocent Praktijkdocent

Opmerkingen

Zie dlwo Gebruik feedback formulier Zie bijlage 6 Voorwaarde voor studiepunten toekenning Zie de gids van Praktijkleren 1, theoriegedeelte 1

Niet voldaan / Voldaan

9. Aanbevolen literatuur

J. Bassant en M. Bassan-Hensen. (2010).

Mensenwerk, oriëntatie op doelgroepen in het sociaal werk

. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Geenen, M.-J. (2010).

Reflecteren, leren van je ervaringen als sociale professional.

Bussum: Uitgeverij Coutinho.

Bijlage 1 Model praktijkcontract MWD voltijd 1 Ondergetekenden: e jaars 2014-2015

Naam school en opleiding Hogeschool van Amsterdam, Domein Maatschappij en Recht Opleiding Maatschappelijk werk en Dienstverlening Gevestigd te Vertegenwoordigd door In de functie van Hierna te noemen:

“Hogeschool”

Amsterdam Stagedocent / medewerker Praktijkbureau Maatschappelijk Werk en Dienstverlening* en Naam stage-instelling Straat en huisnummer Postcode en woonplaats Telefoonnummer Contactpersoon E-mailadres contactpersoon In de functie van Hierna te noemen

“praktijkinstelling”

en Naam stagiair Adres Woonplaats Geboortedatum Studentnummer E-mail Telefoonnummer Opleidingtype Opleidingsjaar Voltijd 1 e jaar Student aan de hierboven genoemde Hogeschool, hierna te noemen

“student”

Verklaren het volgende te zijn overeengekomen:

Artikel 1:

De praktijkinstelling zal in overleg met de praktijkdocent de student in principe werkzaamheden opdragen die een duidelijke leerfunctie hebben. De praktijkinstelling draagt er zorg voor dat de werkplek en - situatie van 14

de student voldoet aan de geldende (Arbo-) wet - en regelgeving. De instelling verantwoordelijk voor de praktijkbegeleiding. De opleiding is verantwoordelijk voor de supervisie, de opleidingsbegeleiding en de eindbeoordeling.

Artikel 2:

De praktijkperiode loopt van:…………………………….tot………………………………………………………………… De opleidingsdagen zijn:………………………………………………………………………………………………………. De student heeft recht op ……………vakantiedagen.

Artikel 3:

De werktijden van de student worden in overleg met de praktijkinstelling bepaald. Bij de vaststelling van de werktijden wordt rekening gehouden met het volgen van onderwijsbijeenkomsten van de opleiding.

Artikel 4:

De student zal voorschriften, aanwijzingen en regels, welke voor de werknemers van de praktijkinstelling gelden, in acht nemen. De student verplicht zich te handelen vanuit de beroepsethiek, zoals die is omschreven in de Code voor de Maatschappelijk Werker, laatste versie. De student houdt zich aan de binnen de afdeling waar hij geplaatst is geldende gedragsregels en werktijden. De student is verplicht tot geheimhouding van gegevens, waarvan hij tijdens zijn verblijf in de praktijkinstelling kennis neemt en waarvan kan worden vermoed dat deze vertrouwelijk zijn en/of onder geheimhouding vallen. Bij twijfels overlegt de student met de praktijkbegeleider.

Artikel 5:

Uitgangspunt voor de inhoud, begeleiding en toetsing van de stage is de praktijkgids. Alle betrokkenen verklaren hiermee akkoord te gaan.

Artikel 6:

De student ontvangt wel / geen vergoeding*. Deze vergoeding bedraagt €…. per …

Artikel 7:

De student verklaart een WA-verzekering te hebben afgesloten. De student is door de stage-instelling verzekerd tegen het risico van wettelijke aansprakelijkheid ter zake van schade aan derden die bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden is ontstaan. De student voorziet zichzelf in een zorgverzekering. Bij gebruik van een eigen motorvoertuig voor uitvoering van de werkzaamheden is de student verplicht tot een W.A.-verzekering. Een inzittendenverzekering is verplicht / niet verplicht*.

Artikel 8:

 De praktijkinstelling stelt wel / geen* medische keuring van de student verplicht.  De praktijkinstelling eist wel / geen* verklaring omtrent het gedrag van de student.   De kosten verbonden aan de keuring en aan de verklaring omtrent het gedrag komen voor rekening van de praktijkinstelling. De praktijkinstelling regelt de keuring. Eventuele afspraken omtrent inentingen:

Artikel 9:

Indien de student ziek is of anderszins verhinderd is zijn praktijkervaring te verrichten, stelt hij de praktijkinstelling hiervan, zo mogelijk vooraf, doch in geval van ziekte uiterlijk de eerste afwezigheiddag, in kennis met opgaaf van redenen. Duurt het verzuim langer dan 2 weken dan informeert de student de opleiding.

Artikel 10:

15

Het intellectuele eigendom van de binnen de stageperiode tot stand gekomen onderwijsproducten berust bij de opleiding. Het staat de Hogeschool vrij om de door de student opgedane praktijkervaring en overige informatie die door de praktijkinstelling aan de opleiding is verstrekt, te gebruiken voor het onderwijs.

Artikel 11:

Dit praktijkcontract is geen arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 12:

Het praktijkcontract eindigt aan het einde van het onder artikel 2 genoemde tijdvak. Dit praktijkcontract kan tussentijds worden opgezegd:  door opleiding, indien na overleg met de opleiding komt vast te staan dat de door de praktijkinstelling opgedragen werkzaamheden zich niet verhouden tot de vooraf overeengekomen werkzaamheden en dat de praktijkinstelling, na daarop te zijn geattendeerd, niet tot aanpassing van de werkzaamheden bereid is.   door de praktijkinstelling na overleg met de opleiding is komen vast te staan dat student de opgedragen werkzaamheden niet naar behoren vervult. Indien de student zijn/haar inschrijving als student aan de opleiding beëindigt.

Artikel 13:

De volgende aanvullende afspraken zijn gemaakt: * doorhalen wat niet van toepassing is.

Aldus overeengekomen en in drievoud opgemaakt en voor akkoord ondertekend,

Op: Te: ………………… (datum) Instelling: …………………. (naam) Handtekening: …………………… (plaats) Opleiding: …………………. (naam) Handtekening: Student: …………………. (naam) Handtekening: 16

Aansprakelijkheid in praktijksituaties WA-verzekering

Studenten verrichten tijdens de praktijk hun werkzaamheden onder verantwoordelijkheid van de stageverlenende instelling. Indien de student tijdens de praktijk onopzettelijk schade veroorzaakt aan derden (bijvoorbeeld cliënten of bezoekers) dan dekt de aansprakelijkheidsverzekering van de instelling deze schade, volgens verzekeringsvoorwaarden. Voor de schade tijdens de praktijkperiode veroorzaakt door de student aan de stageverlenende instelling is de Hogeschool van Amsterdam niet aansprakelijk. Voor zover er geen sprake is van verwijtbaar gedrag kan ook de betrokken student niet voor de schade verantwoordelijk worden gesteld. N.B. Voor een afdekking van een aantal risico's is het in het algemeen raadzaam dat men een eigen ziektekosten-, ongevallen- en W.A.-verzekering afsluit.

Het contract in drievoud volledig ingevuld en ondertekend sturen naar: Hogeschool van Amsterdam Stagebureau MWD T.a.v. Stagesecretariaat Antwoordnummer 47636 (postzegel niet nodig) 1070 VD Amsterdam

17

Bijlage 2 Scoreformulieren

Kerntaak 1: Werken met en namens cliënten

Competentie 1: Heeft adequaat multi-methodische hulp- en diensten verleend aan individuen met problemen die zich psychisch, sociaal en/of materieel voordoen in diverse vrijwillige en onvrijwillige (maatschappelijke) contexten en daarbij interculturele communicatie, vanuit grootstedelijk perspectief bevordert.

Niveau 1: Oriëntatie op het beroep Indicator Omschrijving bewijs of product waaruit indicator blijkt

Legt contact met de cliënt/doelgroep en houd hierbij rekening met diversiteit van de cliënt/doelgroep. (sekse, leeftijd, culturele afkomst, etc.).

1 2 3 4 5 nvt

Kan conflicten herkennen, benoemen, hanteren en partijen daarbij helpen. Kan passend reageren op gedrag van cliënt/doelgroep. Zowel verbaal als non-verbaal. Kan verschillen in normen en waarden tussen de cliënt/doelgroep en zichzelf hanteren, beschrijven en aangeven. Kan problemen met de cliënt/doelgroep systematisch beschrijven, verklaren en hanteren. Kan activiteiten voor de cliënten/doelgroep kiezen ontwikkelen, plannen en uitvoeren.

Gemiddelde van deze scores telt als totaal score van de competentie:

Toelichting: 18

Kerntaak 3: Werken in de eigen organisatie of instelling

Competentie 4:

Is als medewerker loyaal aan zijn organisatorisch kader en kan daarbij geëngageerd meewerken, leiding geven en ontvangen, en kan vanuit de organisatie netwerkrelaties aangaan met andere positieve krachten (instellingen, burgers) die kunnen bijdragen aan de doelstellingen van de organisatie.”

Niveau 1: Oriënteren op het beroep Indicator Omschrijving bewijs of product waaruit indicator blijkt

De student levert een actieve bijdrage aan de praktijkbegeleiding.

1 2 3 4 5 nvt

De student laat zien dat hij de geobserveerde cliëntcontacten kan beschrijven met behulp van de op school geleerde en hanteerde begrippen. De student kan in grote lijnen weergeven hoe de instelling wordt bestuurd en gefinancierd. De student kan de doelstelling van de instelling, de doelgroep(en) en de dienstverlening waarop de instelling zich richt, benoemen en beschrijven. De student laat zien dat hij in staat is samen te werken met zijn teamgenoten en de praktijkbegeleider. De student laat zien dat hij een open leerhouding heeft en toont initiatief. De student laat zien dat hij reële leerdoelen voor zichzelf heeft geformuleerd en uitgeschreven voor de praktijk, zoals dat op de opleiding geleerd is.

Gemiddelde van deze scores telt als totaal score van de competentie:

Toelichting: 19

Kerntaak 5: Zichzelf ontwikkelen in het beroep

Competentie 7: Werkt aan persoonlijke en professionele ontwikkeling (Bildung) en ontwikkelt daarbij zijn of haar persoonlijke kwaliteiten.

Niveau 1: Oriëntatie op het beroep Indicator Omschrijving bewijs of product waaruit indicator blijkt

Is in staat eigen gedrag t.a.v. cliënten/doelgroep en collega’s te benoemen en schriftelijk weer te geven.

1 2 3 4 5 nvt

Kan feedback geven en ontvangen en deze schriftelijk weergeven. Is in staat terug te kijken op situaties en kan daarbij de situatieanalyse van een reflectiemodel gebruiken. Kan op basis van deze analyse komen tot verandering in gedrag en houding. Kan beide aspecten benoemen,schriftelijk verantwoorden en waar nodig aanpassen. Heeft verslagen conform aangegeven richtlijnen vorm gegeven en koppeling gemaakt met relevante literatuur.

Gemiddelde van deze scores telt als totaal score van de competentie:

Toelichting: 20

Bijlage 3

Competentie basis Context

Competentiematrix

Deskundigheid. Volgens de professionele logica Micro; directe hulpverlening aan individuen, systemen en groepen Meso, op georganiseerd niveau, dus vanuit een organisatie of beroeps- groep Verleent adequaat multi-methodische hulp- en diensten aan individuen met problemen die zich psychisch, sociaal en/of materieel voordoen in diverse vrijwillige en onvrijwillige (maatschappelijke) contexten en bevordert daarbij interculturele communicatie, vanuit grootstedelijk perspectief (1). Werkt beroepsmatig vanuit de organisatie en organiseert interorganisationele samenwerkingsverbanden (2) Inbedding. Normatief handelen vanuit het beroep, bijdragen aan het beroep

Opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening HvA, competentiematrix

Belichaming. Handelen vanuit persoonlijke en beroepsovertuiging Is als medewerker loyaal aan zijn organisatorisch kader en kan daarbij geëngageerd meewerken en leiding geven en ontvangen kan vanuit de organisatie netwerkrelaties aangaan met andere positieve krachten (instellingen, burgers) die kunnen bijdragen aan de doelstellingen van de organisatie (4). Werkt aan persoonlijke en professionele ontwikkeling (Bildung) en ontwikkelt daarbij zijn of haar persoonlijke kwaliteiten en beroepskwaliteiten (7) Is als kritische professional loyaal aan zijn organisatorisch kader en levert een bijdrage aan beleid, beheer, kwaliteitszorg en projecten in de organisatie (5) Draagt bij aan ontwikkeling van zichzelf en het beroep door reflectie, wederkerend leren, kennisontwikkeling en kenniscirculatie in opleiding en beroep, intervisie en coaching van collega’s en/of stagiaires (8) Macroniveau, namens cliënten en als burger en professional in onze maatschappij Werkt, waar nodig en zo mogelijk aan : signalering, preventie en belangenbehartiging, ook ter verbetering van (maatschappelijke) omstandigheden van cliënten(groepen) (3) Draagt bij aan de ontwikkeling van het beroep door onderzoek en innovatie (6) Positioneert het beroep en entameert publiek debat, neemt daarin stelling, is gericht op de ontwikkeling van de samenleving en toont daarin maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef (9)

Opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening HvA, competentiematrix

De competentiematrix, verkor

Competentie basis Context Deskundigheid. Volgens de professionele logica Inbedding. Normatief handelen vanuit het beroep, bijdragen aan het beroep Micro; directe hulpverlening aan individuen, systemen en groepen

Methodisch werken met cliënten, gezinnen en groepen Persoonlijke organisatie-identiteit en leidinggeven

Belichaming. Handelen vanuit persoonlijke en beroepsovertuiging

Persoonlijke ontwikkeling en beroepsidentiteit

Meso, op georganiseerd niveau, dus vanuit een organisatie of beroeps- groep

(Keten)samenwerking vanuit de organisatie Beleidsontwikkeling en kwaliteitsbeleid Levenslang leren en samen leren

Macroniveau, namens cliënten en als burger en professional in onze maatschappij

Signalering, preventie en belangenbehartiging Onderzoek en innovatie Visieontwikkeling en maatschappelijk stelling nemen

Bijlage 4 Gestuurd beroepsproduct: Het Bureau

Doel van deze opdracht: Jij toont aan dat je jezelf ontwikkelt in dit schooljaar door middel van de ervaring te gebruiken als oefenmoment van je leerdoelen. Daarnaast meet je hoe je gespreksvaardigheden zijn gegroeid door middel van een vergelijking met de training behorend bij het vak Intake en Analyse De opdracht geconcretiseerd: Iedere eerstejaars student wordt in blok 2, 3 of 4 ingeroosterd voor Het Bureau. Het Bureau is een gesimuleerde werkomgeving. Vierdejaars studenten geven jou de opdracht om als maatschappelijk werker werkzaam bij het Algemeen Maatschappelijk Werk een (deel van een) intakegesprek te voeren. Je krijgt 10 minuten voor tijd de aanmeldgegevens van een cliënt. Daarna ga je in gesprek met de cliënt. De cliënt is een vierdejaars student en in een andere kamer wordt het gesprek gevolgd met de camera. Een andere vierdejaars student schrijft op een formulier feedback voor jou. Dit gesprek is diagnostisch: het geeft aan waar je tot nu toe staat in je ontwikkeling met je vaardigheden en kennis omtrent het voeren van een intakegesprek. NB: als je zelf een minidisc meeneemt, wordt het gesprek voor je opgenomen. Zo kan je het intakegesprek nog eens terugkijken. Dit raden we ten zeerste aan. We vragen je dit product te motiveren: Beschrijf in een motivatie welke competentie door jou wordt aangetoond . Dit doe je door de volgende punten uit te schrijven:  Beschrijf in eigen woorden de competentie die je wilt aantonen. Geef aan wat deze betekent volgens jou.  Beschrijf je leervragen. Wat waren je leervragen t.a.v. het voeren van een intakegesprek? Zoek in verschillende theorieën, technieken en methodieken naar antwoord op je leervragen. Welke nieuwe leervragen kun je nu, na je ervaring met “Het Bureau”, formuleren?   Beschrijf de feedback die je van de betrokkenen bij “Het Bureau” hebt gekregen. Als klasgenoten extra feedback hebben gegeven benoem deze dan! In de training behorend bij het vak “Intake en Analyse” voer je ook een rollenspel. Daar krijg je feedback op je prestatie door je klasgenoten. Dit krijg je via ingevulde scoreformulieren. Deze scoreformulieren leg je naast de feedback die je bij Het Bureau hebt ontvangen. Voer nu een analyse uit: heb je je leerdoelen bereikt, zijn er aspecten die bijzonder opvallen Gebruik maximaal 2 A4 voor dit onderdeel.

Beoordelingformulier beroepsproduct: Het Bureau Beoordelingsformulier gestuurde beroepsopdracht Het Bureau Toetsindicator

Student levert verslag volgens afspraak in bij eindverslag. Verslag is foutloos geschreven, voldoet aan APA norm. Feedbackformulier Het Bureau is bijgevoegd. Motivatievragen zijn beantwoord. Theorie is passend bij leervraag.

Beoordeling Feedback

:

AVV/NVV

29