publicatie Trouw dinsdag 3 juni

Download Report

Transcript publicatie Trouw dinsdag 3 juni

6
deVerdieping religie & filosofie
DINSDAG  JUNI 


religie & filosofie deVerdieping
DINSDAG  JUNI 
Wie wil, zal
studeren
‘We zijn hier, we leven hier, met de hemel
houden we ons niet meer bezig’
in de schaduw van de minaret
7
Eildert Mulder
Agnost loopt groot risico
op Facebook en Twitter
D
e virtuele werkelijkheid kan mensen een
vals gevoel van vrijheid geven, waardoor
ze vergeten dat ze
ook nog deel uitmaken van de
harde fysieke werkelijkheid. De
afgelopen jaren zijn nogal wat
moslims slachtoffer geworden
van dat misverstand.
Op Facebook of Twitter deden ze
vrijmoedige uitspraken over de islam die hen in de fysieke werkelijkheid in een cel deden belanden. In Tunesië kregen twee atheïsten 7,5 jaar cel, vanwege schrijfsels op Facebook. De een had geluk en kreeg een veroordeling bij
verstek. De ander zit echt.
Vorige week kreeg een leraar uit
de stad Mus in het oosten van Tur-
Turkse leraar nam
als bijnaam Allah:
15 maanden cel
kije vijftien maanden omdat hij
op Twitter zichzelf Allah had genoemd. Hij zei dat zijn account
was gehackt maar dat geloofden
zijn rechters niet. Met dit soort
vonnissen gaat Turkije enigszins
de richting uit van Pakistan, waar
een wet tegen godslastering ellende aanricht, vooral onder godsdienstige minderheden.
Het kan beginnen met een burenruzie. Moslims beweren dan
naderhand dat een christen Mohammed heeft beledigd. Een lagere rechtbank veroordeelt de christen vervolgens ter dood, waarna
hij in hoger beroep vrijspraak
krijgt, waarna er soms toch nog
een executie volgt: in de vorm
van een lynching wanneer de vrijgesproken verdachte het gerechtsgebouw verlaat.
Turkije kent geen doodstraf wegens godslastering. Ook benadeelt
de wetgeving de christenen nauwelijks, omdat die er in Turkije
amper nog zijn, door de genocide
een eeuw geleden tegen Armeniërs en Syrisch orthodoxe christenen en de iets latere massale
verdrijving van Grieken.
Er zijn wel veel Turkse agnosten.
Ook zij moeten op hun woorden
passen. De ongelukkige leraar uit
Mus is geen uitzondering. Eind
vorig jaar kreeg de componist
Fazil Say tien maanden voorwaardelijk, wegens haat zaaien. Hij
had de beroemde middeleeuwse
Perzische dichter Omar
Khayyaam geciteerd, die de draak
stak met religieuze hypocrisie en
schreef: “Jullie zeggen dat er rivieren vol wijn stromen in de hemel,
is de hemel volgens jullie een
café? Jullie zeggen dat twee maagden wachten op elke gelovige, is
jullie hemel een bordeel?”
In 1999 was de macht in Turkije
nog in seculiere handen en moesten islamisten uitkijken. In dat
jaar verdween de huidige islamistische premier Erdogan in de gevangenis. Ook hij had een gedicht
voorgedragen, van Zia Gökalp:
“Onze minaretten zijn onze bajonetten, onze koepels zijn onze
helmen, onze moskeeën zijn onze
kazernes.” Volgens de rechters
had ook Erdogan zich schuldig gemaakt aan haat zaaien. Hij mocht
nooit meer aan politiek doen.
Vier jaar later was hij premier.
Suikerfeest mogelijk nationale
feestdag in Groot-Brittannië
De kans bestaat dat het islamitische
Suikerfeest een nationale feestdag
wordt in Groot-Brittannië, net als
het Hindoestaanse lichtjesfeest Divali. Een online petitie om dit voor elkaar te krijgen is 119.000 keer ondertekend. Dat betekent dat het Britse
Lagerhuis zich over de kwestie moet
buigen.
Volgens initiatiefnemer van de petitie Jon Timmis is het hoog tijd om
een niet christelijke dag op de Britse
feestkalender te zetten. “Gezien de
aantallen moslims en hindoes in ons
land lijkt het me niet meer dan eerlijk dat ook hun belangrijkste feestdagen nationaal worden gevierd.”
Als het voorstel het haalt, zou dat
de eerste keer zijn dat een niet christelijke feestdag het tot nationale
feestdag schopt in Europa. De discussie of het Suikerfeest een nationale
feestdag moet zijn, speelt ook in Nederland met enige regelmaat. Uit een
opiniepeiling bleek een paar jaar geleden dat een grote meerderheid,
ruim 70 procent, er niets voor voelt
om een christelijke feestdag in te rui-
len voor deze islamitische dag waarmee het einde van de vastenmaand
wordt gevierd.
Ook in Groot-Brittannië zijn niet alle inwoners blij met het vooruitzicht.
Britse nationalisten wijzen er bijvoorbeeld op dat St. George’s Day en
St. David’s Day ook geen nationale
feestdagen zijn.
Uit hindoestaanse hoek is er eveneens kritiek. Zo ziet de voorzitter van
de hindoeorganisatie The British
Hindu Voice het vooral om praktische redenen niet zitten dat het
lichtjesfeest (waarbij de overwinning
van het licht op de duisternis wordt
gevierd) een dag vrij voor iedereen
wordt. “Hoeveel feestdagen zijn er
wel niet bij andere religies. Moeten
dat nu ook allemaal nationale feestdagen worden?” En dat is niet het
enige praktische bezwaar dat er volgens critici kleeft aan het burgerinitiatief: ieder jaar valt zowel het Suikerfeest als het lichtjesfeest op een
andere datum. Dat Pasen ieder jaar
anders valt, is al lastig genoeg.
REDACTIE RELIGIE & FILOSOFIE
Ger Groot
T
Kerk zonder
poespas van
een ongelovige
Architecte in spe Narda Beunders stripte de kerk
tot op de kern en ontwierp een nieuw gebouw.
TEKST
Marije van Beek
Z
estig keer is de studente dit jaar
al naar de kerk geweest. Op zijn
minst. Voor een niet-gelovige is
dat best veel, geeft Narda Beunders (32) toe. De architecte in
spe wilde uitzoeken wat de gebouwen met haar doen. “Nee,
gelovig ben ik niet. En ook niet geworden.
Maar er gebeurt wel iets met me in de kerk.”
Aan de hand van de godshuizen die ze bezocht – van de kathedraal van Tours tot de allergereformeerdste kerk in Scherpenzeel –
dacht ze na over een nieuw gebouw. Beunders
observeert de mensen, maar analyseert vooral
wat de ruimtes met haar zelf doen. Deze
maand studeert ze af aan de Academie van
Bouwkunst in Amsterdam, op haar ontwerp
voor een heel nieuw gebouw. Ze wil ‘geloof omzetten in een ruimtelijke beleving’.
Vandaag probeert Beunders een kerk dichtbij
huis. De zondagochtendmis in de Papegaai, de
eeuwenoude katholieke kerk middenin de Amsterdamse Kalverstraat. Het is er zo leeg en rustig dat ademen al bijna als een overtreding
voelt. “Miserere nobis”, zingt de priester, een
paar stemmen doen haperend mee. Verderop
knielt iemand. De ogen van Beunders vallen op
de rode pluchen knielkussentjes. Ze aarzelt
even, maar schuift het dan onder haar knieën.
Achter een latte macchiato vertelt ze even later over haar ervaringen. Het knielbankje was
een ontdekking. “Ik hoorde er ineens meer
bij.” Dat gevoel van ‘erbij horen’ is belangrijk.
Oma nam haar wel eens mee om een kaarsje
te branden in de kerk. Meedoen durfde ze dan
niet. Toch oefende de kerk een bepaalde aantrekkingskracht op haar uit. “Ik voelde me er
stiekem. Zo van: ik hoor hier niet te zijn, want
ik geloof eigenlijk niet. Nee, eigenlijk geen fijn
gevoel, maar het fascineerde me wel.”
Later merkte ze juist dat een kerk ook het tegenovergestelde kan bereiken. “Je voelde dat
je er mocht zijn.” Dat is het effect dat een religieus gebouw moet hebben op de bezoeker,
vindt Beunders.
Intussen kan ze goed uitleggen wat er precies
met haar gebeurt in een kerk. “Het geeft energie. In veel kerken voel ik me bijvoorbeeld
klein. Zou dat bewust gedaan zijn door de ontwerpers?, vraag ik me dan af. In elk geval drijven alle religies op het besef dat je onderdeel
bent van een groter geheel.”
Gigantische ruimtes hebben nog een ander
effect, zegt Beunders. “Het opent je. Dat is iets
heel moois. Ik doe het even voor.” Ze spreidt
haar armen, heft haar kin, en ademt dieper in.
“Dát. Zo’n ruimte verheft je, benadrukt je vrijheid.” Dat mag prachtig klinken, maar er waren ook altijd dingen die haar het gevoel gaven
dat ze er niet hoorde: symbolen, afbeeldingen
van Jezus, teksten die ze niet begreep.
Beunders: “Die maken het ingewikkeld. De
meeste kerken hebben de pretentie dat ze er
voor iedereen zijn. Maar ik denk dat de ontwerpers en inrichters van kerken geen idee hebben hoe ongemakkelijk je je door zo’n gebouw
kunt voelen. Ik voel me dan buitengesloten.”
Tl-buizen
Met oud of nieuw heeft de beleving weinig te
maken. Zowel in een middeleeuwse kerk als in
een jaren-zestig-kerk kan Beunders zich thuis
voelen – of juist helemaal niet. Over het algemeen is de ‘kwaliteit van de ruimte’ er in de
loop der jaren wel op achteruit gegaan, vindt
ze. “Kerken worden zakelijker. Vooral binnen
gaat het mis. Soms is het alsof je gewoon een
kantoor binnenkomt, met tl-buizen aan het
plafond. Zonde.”
‘De ontwerpers en
inrichters van kerken
hebben geen idee hoe
ongemakkelijk je je
door zo’n gebouw kunt
voelen, buitengesloten’
Belangrijk in een kerkgebouw vindt Narda Beunders het gevoel van ‘erbij horen’. FOTO JEANPIERRE JANS
Voor haar eigen ontwerp las Beunders wat de
Britse filosoof Alain de Botton over architectuur schreef. Net als hij wil ze het nuttige van
religie overhouden, maar het overbodige
schrappen. “Ooit is de kerk in enorme hoogtes
gebouwd, omdat we naar de hemel wilden reiken. Ik denk dat we nu meer down-to-earth zijn.
We zijn hier, we leven hier, met de hemel houden we ons niet meer bezig.” Maar het ‘adembenemende effect’ van de kerk wilde ze behouden. Daarom loopt haar gebouw door in de
grond: heel aards dus.
Pantheon
Ze stripte de kerk tot op de kern. “Ik hield twee
uitgangspunten over. Je moet er het gevoel krijgen dat jij er mag zijn. Maar niet alleen jij, iedereen is welkom.” De schetsen doen in de verte denken aan het Pantheon in Rome: zoals dat
is ‘gewijd aan alle goden’, is haar gebouw bedoeld voor alle mensen. “Cultuur, achtergrond,
groot, klein, jong, oud, gelovig of niet gelovig
– dat maakt niet uit. Daardoor besef je hier dat
je niet alleen bent. En wat je wel of niet gelooft, daar gaat het niet over.”
Een gelovige studiegenote had zo haar twijfels bij het project: hoe kun jij nou een kerk
bouwen als je niet eens gelooft? Beunders
denkt dat ze juist van een afstand kan zien wat
de grote lijnen zijn. “Ik sta open voor hoe iemand ergens over denkt. Ik heb geen oordeel.”
Er is een kans dat het gebouw er echt komt.
Dominee Rob Visser van de protestantse kerk
op IJburg in Amsterdam is enthousiast. Maar
de architecte wil het ontwerp niet zomaar uit
handen geven. “Het gebouw is niet voor één gemeenschap. Daar geloof ik niet in. Het moet
van elkaar zijn, van de hele wijk, van de yogabeoefenaar tot de buurtorkest, of een voorbijganger met een levensvraag.”
In de Papegaai, zo traditioneel als je een katholieke kerk maar kunt hebben, is die wereld
ver weg. “Loop je er binnen, dan word je ook
stil, maar uit eerbied, omdat je weet dat dat zo
hoort. De beelden, de schilderijen, de geur: alles herinnert eraan dat je in een religieus gebouw bent. Ik wilde onderzoeken of het ook
anders kan. Kan ik hetzelfde effect bereiken
zonder poespas?”
“Mijn gebouw is bijna het tegenovergestelde
van deze kerk. Leger, dat vooral. Er zijn minder
associaties mogelijk. Het moet een plek zijn
waar je over andere dingen kunt nadenken.
Over het leven. Doordat het gebouw je uit je
ritme haalt, gaat dat vanzelf. Tenminste, dat is
de bedoeling.”
Artist’s impressions van Narda
Beunders. Ze wilde een kerk ontwerpen
die ‘leeg’ is maar ook adembenemend.
oen ik in het begin van de jaren
tachtig afstudeerde, stond ik bij het
ministerie van onderwijs voor enkele tienduizenden guldens in het
krijt. De aflossing daarvan werd
over een paar decennia gespreid.
Geplaagd door acute geldnood, kondigde
het ministerie kort daarop de mogelijkheid
aan het hele bedrag in één keer met korting
te voldoen. Wat voor mij overbleef was zo’n
27.000 gulden – naar koopkracht omgerekend ongeveer 22.000 euro van vandaag. Nét
iets meer dan het bedrag dat studenten volgens minister Bussemaker onder het nieuwe
leenstelsel aan studieschuld kunnen verwachten.
Ik heb me over de commotie die dat teweeg
heeft gebracht nogal verwonderd. Studenten
zou een deel van hun loon worden ‘afgepakt’ – alsof studeren arbeid was en de basisbeurs een verworven recht. Alleen rijken zouden nog naar de universiteit kunnen. En het
grootste gelegenheidsargument: kinderen uit
minvermogende milieus zouden niet eens
meer aan studeren durven dénken. Het was
alsof het nieuwe leenstelsel ons linea recta terugbracht naar feodale tijden.
Heeft een dreigende studieschuld mij er
ooit van weerhouden te studeren? Als dat zo
was, dan had u dit stukje nu niet zitten lezen.
Toch was ik bij uitstek zo’n student uit een
klasse die gedwongen was ieder dubbeltje om
te draaien. Studiebeurzen waren er alleen
voor ons soort mensen – en ook daarvan
moest later een flink deel worden teruggestort. Dat mij dat laatste in één keer lukte,
was waarschijnlijk een kwestie van vroeg leren sparen.
Er zat in dat oude studiebeurssysteem een
onmiskenbare rechtvaardigheid. Dat kan van
de basisbeurs die nu met hand en tand verdedigd moeilijk worden gezegd. Halverwege de
jaren tachtig kregen plots álle studenten een
toelage – maar het rijk trok voor de financiering daarvan nauwelijks méér geld uit. Met
een zoveel dunnere spoeling leverde dat een
maandbedrag op waarvan onmogelijk te leven viel. Voor beter gesitueerde studenten
maakte dat niet veel uit, voor de minvermogenden zonder hoop op ouderlijke toelage
wel.
Als er in de studiefinanciering ooit een asociaal moment is geweest, dan was dat dus bij
de invoering van de basisbeurs. Het gaf extra
geld aan wie het lang niet altijd nodig hadden, en nam het van wie niet zonder konden.
De krokodillentranen die nu worden vergoten over de afschaffing daarvan komen dertig
jaar te laat, met misplaatste argumenten en
ten aanzien van de verkeerde beslissing.
Met het nieuwe leenstelsel, dat voor werkelijk minvermogenden opnieuw een extraatje
over heeft, lijken we deels terug te keren
naar de situatie van vóór het midden van de
jaren tachtig. Ik herinner mij haar niet als
een tijdperk van rampzaligheid. Juist in die
jaren traden de lagere klassen massaal toe tot
de universiteit – en dat heeft háár en de samenleving onmiskenbaar ten goede veranderd. Voor individuele studenten gold hetzelfde. Je moest er wat voor over hebben, maar
dan hád je ook wat. Studieschuld of niet, ik
heb mij altijd gelukkig geprezen dat die kans
mij als eerste in mijn familie werd vergund.
Het is verleidelijk allerlei lelijks te zoeken
achter het huidige verzet tegen de afschaffing
van een raar en onbillijk systeem als de basisbeurs. Maar dat zou in mij alleen maar de oude mopperkont wakker maken – terwijl ik
mij in het boek ‘Les Néerlandais’ van PierreJean Brassac net met zoveel plezier omschreven zag als ‘philosophe, enseignant, auteur et
éternel jeune homme’. Ik houd het dus maar op
een zacht tut-tut. Ook dit stormpje zal wel
weer overwaaien. Wie werkelijk tot studeren
is geroepen, laat zich niet weerhouden.