ICD-10-BE codeertips voor artsen en codeerders

Download Report

Transcript ICD-10-BE codeertips voor artsen en codeerders

 ATHENA Vormingscentrum vzw
p/a Vaalbeekstraat 32, 3050 Oud-Heverlee
Nieuwsbrief 10 – 1 mei 2014 Voorbereiding op ICD‐10‐BE ‐ Een vierde serie tips voor artsen en codeerders. Bent u zich al aan het voorbereiden op ICD10BE? Wij helpen u daarbij! Wat u reeds had kunnen doen voor een optimale voorbereiding Januari ICD‐10‐CM Conventies en algemene codeerregels ICD‐10‐CM Hoofdstukken 1 en 2: Codeerregels en opmerkingen ICD‐10‐PCS Conventies, codeerregels en toegangswegen Februari ICD‐10‐CM Hoofdstukken 3, 4 en 5: Codeerregels en opmerkingen ICD‐10‐PCS Kernprocedures: ‘Excision’, ‘Resection’, ‘Detachment’, ‘Destruction’ en’ Extraction’ Maart ICD‐10‐CM Hoofdstukken 6, 7 en 8: Codeerregels en opmerkingen ICD‐10‐PCS Kernprocedures: ‘Drainage’, ‘Extirpation’ en ‘Fragmentation’ April ICD‐10‐CM Hoofdstukken 9 en 10: Codeerregels en opmerkingen ICD‐10‐PCS Kernprocedures: ‘Division’ en ‘Release’ Wat u vanaf mei zou dienen aan te pakken Mei ICD‐10‐CM Hoofdstukken 11 en 12: Codeerregels en opmerkingen ICD‐10‐PCS Kernprocedures: ‘Transplantation’, ‘Reattachment’, ‘Transfer’ en ‘Reposition’ Juni ICD‐10‐CM Hoofdstukken 13 en 14: Codeerregels en opmerkingen ICD‐10‐PCS Kernprocedures: ‘Restriction’, ‘Occlusion’, ‘Dilation’ en ‘Bypass’ September ICD‐10‐CM Hoofdstukken 15, 16 en 17: Codeerregels en opmerkingen ICD‐10‐PCS Kernprocedures: ‘Insertion’, ‘Replacement’, ‘Supplement’, ‘Change’, ‘Removal’ en ‘Revision’ Oktober ICD‐10‐CM Hoofdstukken 18 en 19: Codeerregels en opmerkingen ICD‐10‐PCS Kernprocedures: ‘Inspection’, ‘Map’, ‘Control’ en ‘Repair’ November ICD‐10‐CM Hoofdstukken 20 en 21: Codeerregels en opmerkingen ICD‐10‐PCS Kernprocedures: ‘Fusion’, ‘Alteration’ en ‘Creation’ Zowel de arts als de codeerder moet weten wat op hem of haar afkomt. Hoe vroeger u start hoe beter u voorbereid bent en hoe vlotter de overgang zal verlopen. De opleidingen interveniëren niet met de huidige codering in ICD9CM, integendeel. Om u stilaan voor te bereiden werd ook een facebookpagina https://www.facebook.com/pages/ICD‐10‐
BE/197783316958723 opgericht waar u bepaalde tips krijgt rond het ICD10 gebeuren. Wanneer u de pagina leuk vindt wordt u hiervan automatisch op de hoogte gebracht. Elke maand wordt in deze nieuwsbrief een codeeroefening gepubliceerd waarop het antwoord in de volgende nieuwsbrief zal verschijnen. Het is dus belangrijk dat zeker de codeerder, maar misschien ook de arts onze nieuwsbrief zou krijgen. Nog beschikbare data voor de BOOTCAMPS 2014: vrijdag 16 mei 2014 zaterdag 17 mei 2014 vrijdag 23 mei 2014 zaterdag 24 mei 2014 vrijdag 13 juni 2014 zaterdag 14 juni 2014 vrijdag 5 september 2014 zaterdag 6 september 2014 vrijdag 19 september 2014 zaterdag 20 september 2014 vrijdag 3 oktober 2014 zaterdag 4 oktober 2014 vrijdag 10 oktober 2014
zaterdag 11 oktober 2014
vrijdag 7 november 2014
zaterdag 8 november 2014
vrijdag 21 november 2014
zaterdag 22 november 2014
vrijdag 28 november 2014
zaterdag 29 november 2014
vrijdag 5 december 2014
zaterdag 6 december 2014
Vermits het steeds om 2 WE gaat kunnen er dit jaar nog slechts 5 ziekenhuizen ingeschreven worden, wacht dus niet te lang en wees er op tijd bij! Kijk op de facebookpagina https://www.facebook.com/pages/ICD‐10‐
BE/197783316958723 voor een aantal reacties op het eerste bootcamp. Tips voor artsen en codeerders ICD10 Tips ‐ 12 Artsen: Atelectase • Geef aan of deze aanwezig is bij opname en geef ook de oorzaak ervan (morbide obesitas, pleurale vochtopstapeling, maligniteit, enz.) (J98.11 Atelectasis) • Geef aan of deze zich voordoet tijdens de hospitalisatie, alsook de oorzaak ervan. (J98.11 Atelectasis) • Geef aan of ze zich voordoet na chirurgie en deze complicatie bijkomende nazorg vereist (indien het gevolg van een ingreep, J95.89, Respiratory complication of procedure) ICD10 Tips ‐ 12 Codeerders: Vraag: hoe wordt de lateraliteit gedefinieerd? Antwoord: lateraliteit is een nieuw concept in de ICD‐10‐CM. Het laatste karakter geeft de lateraliteit weer. Een niet gespecificeerde code is beschikbaar wanneer de kant niet gespecificeerd wordt. Indien er geen code bestaat om de bilateraliteit weer te geven, dan codeert men twee afzonderlijke codes, voor elke kant één. Voorbeeld: L89.021 Pressure ulcer of left elbow, stage 1 ICD10 Tips ‐ 13 Artsen: Oesofagitis / Ulcus • Gastro‐oesofageale reflux (GER) moet nu gespecificeerd worden met al dan niet oesofagitis • Barrett wordt nu verder ingedeeld: • Met of zonder ulcus • Met of zonder dysplasie • Stadiëring van de dysplasie • Lage maligniteit • Hoge maligniteit ICD10 Tips ‐ 13 Codeerders: Vraag: wie mag de BMI of het stadium van drukulcera documenteren? Antwoord: de BMI en het stadium van drukulcera mogen gecodeerd worden op basis van de documentatie aangeleverd door andere zorgverstrekkers die niet de behandelende arts zijn, omdat deze informatie typisch door deze personen genoteerd wordt.  Een diëtist(e) documenteert dikwijls de BMI in het dossier. 
De verpleegkundige documenteert dikwijls het stadium van een drukulcus o De geassocieerd diagnose, zoals het overgewicht of het drukulcus zelf, moet beschreven worden door de behandelende arts. o BMI codes mogen enkel als nevendiagnose gecodeerd worden. ICD10 Tips ‐ 14 Artsen: Abdominale Hernia’s • Specificeer de plaats (inguinaal, femoraal, umbilicaal, ventraal). Alle andere hernia’s (Spigeli hernia, Grynfeltt‐Lesshaft, enz.) worden default onder “overige” geklasseerd. • Specificeer indien unilateraal (en dan ook de zijde), of bilateraal. • Geef aan of er een obstructie aanwezig is. • Geef aan of er gangreen aanwezig is. • Geef aan of het een recurrente hernia is (anders is de default waarde ‘primair’) ICD10 Tips ‐ 14 Codeerders: Nieuwe Concepten In de hoofdstukspecifieke codeerregels werden er nieuwe concepten opgenomen en anderen verwijderd. Er zijn 21 hoofdstukspecifieke codeerregels. Dertien ervan werden gewijzigd. Hieronder vindt u een lijst van de verschillende hoofdstukken. Deze in het vet bevatten de gewijzigde codeerregels:  Hoofdstuk 1 ‐ ‘Certain infectious and parasitic diseases (A00‐B99)’ – Bepaalde infectieuze en parasitaire aandoeningen.  Hoofdstuk 2 ‐ ‘Neoplasms (C00‐D49)’ – Nieuwvormingen.  Hoofdstuk 3 ‐ ‘Diseases of the blood and blood‐forming organs and certain disorders involving the immune mechanism (D50‐D89)’ – Aandoeningen van het bloed en bloedvormende organen en bepaalde aandoeningen van het immuunstelsel.  Hoofdstuk 4 ‐ ‘Endocrine, nutritional and metabolic diseases (E00‐E89)’ – Endocriene, nutritionele en metabole aandoeningen.  Hoofdstuk 5 ‐ ‘Mental and behavioral disorders (F01‐F99)’ – Mentale en gedragsstoornissen.  Hoofdstuk 6 ‐ ‘Diseases of the nervous system (G00‐G99)’ – Aandoeningen van het zenuwstelsel.  Hoofdstuk 7‐ ‘Diseases of the eye and adnexa (H00‐H59)’ – Aandoeningen van het oog en de adnexen.  Hoofdstuk 8 ‐ ‘Diseases of the ear and mastoid process (H60‐H95)’ – Aandoeningen van het oor en het mastoïd.  Hoofdstuk 9 ‐ ‘Diseases of the circulatory system (I00‐I99)’ – Aandoeningen van het bloedsomloopstelsel.  Hoofdstuk 10 ‐ ‘Diseases of the respiratory system (J00‐J99)’ – Aandoeningen van het ademhalingsstelsel.  Hoofdstuk 11‐ ‘Diseases of the digestive system (K00‐K94)’ – Aandoeningen van het spijsverteringsstelsel.  Hoofdstuk 12‐ ‘Diseases of the skin and subcutaneous tissue (L00‐L99)’ – Aandoeningen van de huid en het onderhuids weefsel.  Hoofdstuk 13 ‐ ‘Diseases of the musculoskeletal system and connective tissue (M00‐M99)’ – Aandoeningen van het musculoskeletaal stelsel en het bindweefsel.  Hoofdstuk 14 ‐ ‘Diseases of the genitourinary system (N00‐N99)’ – Aandoeningen van het genito‐urinair stelsel.  Hoofdstuk 15 ‐ ‘Pregnancy, childbirth and the puerperium (O00‐O99)’ – Zwangerschap, bevalling en puerperium.  Hoofdstuk 16 ‐ ‘Certain conditions originating in the perinatal period (P00‐P96)’ – Bepaalde aandoeningen die hun oorsprong nemen in de perinatale periode.  Hoofdstuk 17‐ ‘Congenital malformations, deformations and chromosomal abnormalities (Q00‐Q99)’ – Congenitale afwijkingen, misvormingen en chromosomale abnormaliteiten.  Hoofdstuk 18 ‐ ‘Symptoms, signs and abnormal clinical and laboratory findings, not elsewhere classified (R00‐R99)’ – Symptomen, tekenen en afwijkende klinische en laboratorium bevindingen, nergens anders geklasseerd.  Hoofdtsuk 19‐ ‘Injury, poisoning and certain other consequences of external causes (S00‐T88)’ – Ongevallen, vergiftigingen en bepaalde gevolgen van uitwendige oorzaken.  Hoofdstuk 20‐ ‘External causes of morbidity (V00‐Y99)’ – Uitwendige oorzaken van ziekten.  Hoofdstuk 21‐ ‘Factors influencing health status and contact with health services (Z00‐Z99)’ – Factoren die de gezondheidstoestand beïnvloeden en contacten met gezondheidsdiensten. ICD10 Tips ‐ 15 Artsen: Hernia diafragmatica • Specificeer of het gaat om een congenitale hernia hiatalis (glijdingshernia) versus een congenitale hernia diafragmatica (hernia Morgagni of hernia Bochdalek) en ook de lateraliteit. • Onderscheidt de traumatische hernia diafragmatica van de andere vormen. • Specificeer verworven hiatale hernia’s met of zonder obstructie of gangreen. • Specificeer indien geassocieerd met GER. ICD10 Tips ‐ 15 Codeerders: Vraag: hoeveel karakters zijn er in een ICD‐10‐PCS code? Antwoord: er zijn zeven karakters nodig om een ICD‐10‐PCS code samen te stellen. Elk karakter geeft specifieke informatie over de uitgevoerde procedure. De codes zijn alfanumerisch. Elk karakter heeft een bepaalde waarde die verschillend kan zijn afhankelijk van de sectie Karakters: 1 2 3 4 5 6 7 Sectie Lichaamsstelsel Kernprocedure Lichaamsdeel Toegangsweg Materiaal Qualifier
ICD10 Tips ‐ 16 Artsen: Ziekte van Crohn • Identificeer de niveaus van de aangetaste darmen: (terminaal) ileum, jejunum, colon, rectum • Specificeer of de patiënt ook nog heeft: • Gastro‐intestinale bloeding • Obstructie • Fistels • Abcessen ICD10 Tips ‐ 16 Codeerders: Er zijn drie hoofdstukken in de ICD‐10‐PCS codeerregels. Om een correcte code op te bouwen, moet men goed het principe van die codeerregels onder de knie hebben. A.
Algemene codeerregels B.
Medische en chirurgische sectie (sectie 0) C.
Overige medische en chirurgisch gerelateerde secties (secties 1–9) Sectie B bevat de codeerregels voor:  De lichaamstelsel  De kernprocedures  De lichaamsdelen  De toegangswegen  De materiaalkeuze Oplossing Codeercasus 3 (april) Een man met progressieve moeheid en zwakte kreeg zes maanden geleden een coronaire bypass op vier vaten. Hij is extreem zwak, moe, kort van adem, en heeft bilateraal oedeem aan de onderste ledematen. Ontslagdiagnosen:  Eindstadium van gedilateerde cardiomyopathie  Coronaire arteriosclerose waarvoor CABG  Chronisch nierlijden, stadium III  Voorkamerfibrillatie  Systolisch congestief hartfalen Antwoord: 1. I42.0 Dilated cardiomyopathy [425.4], 2. I25.10 (Atherosclerotic heart disease of native coronary artery without angina pectoris) [414.01], 3. Z95.1 (Presence of aortocoronary bypass graft) [V45.91], 4. N18.3 (Chronic kidney disease, stage 3 (moderate) [585.3], 5. I48.0 (Paroxysmal atrial fibrillation) [427.31], 6. I50.20 (Unspecified systolic (congestive) heart failure) [428.0, 428.20] Hier is het dus ook belangrijk om te weten of niet het hartfalen als eerste moet gezet worden (reden voor opname). Ook belangrijk is het onderscheid te weten tussen de gewone cardiomyopathie en de ischemische cardiomyopathie. Codeercasus 4 Gisteren kreeg een 65 jarige man een plots opkomende pijn op de borst geassocieerd met een syncope. Hij wordt naar de spoedopname gebracht waar men een stijging van de hartenzymen vaststelt. Men stelt de diagnose van coronaire arteriosclerose. Ontslagdiagnosen:  Onstabiele angor  Coronaire arteriosclerose  NSTEMI myocardinfarct Het antwoord is voor volgende maand. VG‐MZG kennistesten Noteer dat er bij deze korte testen waar van toepassing steeds verondersteld wordt dat alles in het patiëntendossier terug te vinden is, tenzij expliciet vermeld wordt dat dit niet het geval is, of af te leiden is uit de context. Antwoorden testen vorige maand april De juiste antwoorden waren: 11C 12C (zie codeerhandleiding VG‐MZG Officiële versie 1.6 januari 2011, pag. 6). De activiteit wordt niet geregistreerd onder C200, want het gaat niet om een verplaatsing van de ene naar de andere plaats binnen de afdeling (zie codeerhandleiding VG‐MZG Officiële versie 1.6 januari 2011, pag. 33). 13D (zie codeerhandleiding VG‐MZG Officiële versie 1.6 januari 2011, pag. 32). 14A F110 kan niet gescoord worden: geen score 2 gezien de zorg niet werd gedetailleerd, geen score 4 aangezien de fysieke of psychische stoornis niet werd gepreciseerd. Score 2 voor F200 gezien gestructureerde educatie m.b.t. hygiëne (Codeerhandleiding VG‐MZG Officiële versie 1.6 januari 2011, pag. 48 en pag. 52). Noteer wel dat alle voorwaarden voor het scoren van educatie moeten vervuld zijn (zie pag. 12 van de handleiding onder punt 7.5). 15A&C Enkel borst‐ en/of flesvoeding bij de baby kan niet gescoord worden in D110 (Codeerhandleiding VG‐MZG Officiële versie 1.6 januari 2011, pag. 39). Testen mei 16. 17. De patiënt kreeg gisterenavond zijn laatste dosis TPN IV toegediend om 20.00 uur: één liter over 24 uur. Vandaag wordt de toediening gestopt om 20.00 uur en tevens wordt de centraal veneuze catheter (drie dagen geleden geplaatst in de rechter vena subclavia) verwijderd. De score is D400‐1. Bij een patiënt wordt 's middags een VAS score bepaald (pijn rechter voet). ‘s Avonds wordt de VAS score opnieuw bepaald (hoofdpijn). In beide gevallen wordt (verschillende) pijnmedicatie IV toegediend via infuus (linker hand). Wat kan geregistreerd worden? A E100 B H200 C H300 D N200 18. Een driejarig patiëntje komt naar de afdeling pediatrie voor een cystografie, het plaatsen van de blaassonde en het afnemen van een urinestaal. De assistent pediatrie, geassisteerd door de verpleegkundige, moet na lokale verdoving drie keer opnieuw sonderen alvorens een steriel staal te bekomen en de sonde goed vast te kleven. Het patiëntje huilt erg fel tijdens en na de sondage en de verpleegkundige en de moeder trachten haar zo goed mogelijk te troosten. Gezien het oponthoud en groter wordende drukte op de afdeling pediatrie komt een verpleegkundige van medische beeldvorming zelf het patiëntje en haar moeder ophalen en transporteert haar in een rolstoel. Welke scores zijn mogelijk? A Z200 B B300 C V500 D R110 E C200 19. 20. Isolatie omwille van een isotopen‐inspuiting wordt gescoord onder V600. A juist B fout Educatie volgens standaardplan bij het plaatsen van een heupprothese kan na de ingreep gescoord worden als A S200‐2 B S100‐2 "Avorcen Nieuwsbrief" is een gratis nieuwsbrief bestemd voor ziekenhuizen. Deze nieuwsbrief wordt met de nodige zorg samengesteld. ATHENA Vormingscentrum vzw kan echter niet aansprakelijk gesteld worden voor de inhoud of het gebruik van de informatie in deze publicatie. De nieuwsbrieven zijn ook te lezen op onze website. Wil u deze nieuwsbrief niet ontvangen, stuur ons dan gewoon een mailtje met deze mededeling. Copyright 2013 – ATHENA Vormingscentrum vzw – Vaalbeekstraat 32 ‐ 3050 Oud‐Heverlee Tel. & fax 016/40 18 13 ‐ E‐mail: [email protected] of [email protected] URL www.avorcen.be