Getallen 2013 - Mammapoli UMC Utrecht

Download Report

Transcript Getallen 2013 - Mammapoli UMC Utrecht

NABON Breast Cancer Audit (NBCA)
Beschrijving
Dit overzicht toont de kwaliteitsindicatoren welke per 1 april 2014 ontsloten zullen worden in het kader van het
getrapte transparantiemodel van DICA. De ontsluiting van deze kwaliteitsindicatoren werd overeengekomen
tijdens het overleg tussen afgevaardigden van de zorgverzekeraars, NBCA, NABON en DICA op 4oktober 2013
in de Domus Medica in Utrecht. Als algemene voorwaarde voor het meenemen van een patiënt in de berekening
van de kwaliteitsindicatoren is gesteld dat ten minste bekend/ingevuld moeten zijn:
- Datum van het eerste positieve biopt
Indicatoren NBCA
Uitvraag per
1 april 2014
Over periode
Per indicator beschreven:
1) Patiënten met een datum eerste positieve biopt
van 1-1-2012 tot en met 31-12-2012
of
2) Patiënten met een datum eerste positieve biopt
van 1-10-2012 tot en met 30-09-2013
Inclusiecriteria NBCA
Primaire mammacarcinomen waarbij de volgende
tumorsoorten geïncludeerd worden:
•
Alle tumorstadia, inclusief DCIS en
mammacarcinoom met metastasen op
afstand (M1-stadium)
•
Invasief ductaal carcinoom
•
Invasief lobulair carcinoom
•
Ziekte van Paget - Inflammatoir carcinoom
Exclusiecriteria NBCA
•
•
•
•
Ziekenhuis: UMC Utrecht
Mar 17, 2014 4:05 PM
LCIS
Recidief mammacarcinoom
Conservatief behandelde patiënt (patiënt die
geen operatie ondergaat)
Zeldzame tumorsoorten zoals Phyllodes tumor
1
Deelname aan de NABON mammaregistratie (01-10-2012 t/m
30-09-2013)
Teller Noemer
Percentage patiënten van wie alle informatie in de registratie
volledig is en geaccordeerd is door het mammateam
Teller:
Noemer:
2
%
113
100.0%
Teller Noemer
%
Aantal patiënten van wie de informatie in de registratie
volledig is en geaccordeerd is door het mammateam
Aantal geopereerde patiënten met primair invasief
mammacarcinoom en/of DCIS
Percentage patiënten bij wie er volledige pathologie
verslaglegging zoals gedefinieerd is vastgelegd (norm >90%)
(01-10-2012 t/m 30-09-2013)
Percentage patiënten bij wie er volledige pathologie verslaglegging
zoals gedefinieerd is vastgelegd (norm >90%)
Teller:
Noemer:
3
113
46
51
90.2%
Teller Noemer
%
Aantal patiënten waarbij standaardverslaglegging van
de volgende items tenminste in het verslag zijn
opgenomen: ER%, PR%, HER2status, gradering,
tumorgrootte, resectievlak, aantal positieve lymfeklieren
Aantal patiënten met een PA verslag postoperatief van
een invasief carcinoom van tenminste 1 cm doorsnede,
zonder neo-adjuvante therapie (waarbij ER, PR, HER2
ook op eerder biopt mag zijn bepaald)
Percentage patiënten met een HER2 positieve bepaling
(01-10-2012 t/m 30-09-2013)
Percentage patiënten met een HER2 positieve bepaling
Teller:
Noemer:
Aantal patiënten met een HER2 positieve uitslag
Aantal patiënten met een primair invasieve
mammacarcinomen waarvan de HER2 status bekend is
Mar 17, 2014 4:05 PM
14
87
16.1%
4
Percentage patiënten met een ER positieve bepaling
(01-10-2012 t/m 30-09-2013)
Teller Noemer
Percentage patiënten met een ER positieve bepaling
Teller:
Noemer:
5
%
90
77.8%
Teller Noemer
%
Aantal patiënten met een ER positieve uitslag (definitie
positief: > 10% van de tumorcellen positief)
Aantal patiënten met een primair invasieve
mammacarcinomen waarvan de ER status bekend is
Percentage patiënten met een PR positieve bepaling
(01-10-2012 t/m 30-09-2013)
Percentage patiënten met een PR positieve bepaling
Teller:
Noemer:
6
70
50
90
55.6%
Aantal patiënten met een PR positieve uitslag (definitie
positief: > 10% van de tumorcellen positief)
Aantal patiënten met een primair invasieve
mammacarcinomen waarvan de PR status bekend is
Percentage patiënten dat pre-behandeling is besproken in een
multidisciplinair team en bij wie een digitaal verslag
beschikbaar is (norm >90%) (01-10-2012 t/m 30-09-2013)
Teller Noemer
Percentage patiënten dat pre-behandeling is besproken in een
multidisciplinair team en bij wie een digitaal verslag beschikbaar is
(norm >90%)
Teller:
Noemer:
Aantal patiënten dat besproken is in een pre behandel
MDO en bij wie een digitaal verslag beschikbaar is voor
een aantal behandelaars
Aantal patiënten met een primair invasief
mammacarcinoom en/of DCIS die geopereerd zijn
Mar 17, 2014 4:05 PM
113
113
%
100.0%
7
Percentage patiënten dat postoperatief is besproken in een
multidisciplinair team en bij wie een digitaal verslag
beschikbaar is (norm >90%) (01-10-2012 t/m 30-09-2013)
Teller Noemer
Percentage patiënten dat postoperatief is besproken in een
multidisciplinair team en bij wie een digitaal verslag beschikbaar is
(norm >90%)
Teller:
Noemer:
8
107
108
99.1%
Aantal patiënten dat besproken is in een postoperatief
MDO en bij wie een digitaal verslag beschikbaar is voor
een aantal behandelaars
Aantal patiënten met een primair invasief
mammacarcinoom en/of DCIS dat geopereerd is
Percentage patiënten met een BI-RADS eindcategorie in de
verslaglegging (norm >90%) (01-10-2012 t/m 30-09-2013)
Teller Noemer
Percentage patiënten met een BI-RADS eindcategorie in de
verslaglegging (norm >90%)
Teller:
Noemer:
9
%
112
%
113
99.1%
Teller Noemer
%
Aantal patiënten bij wie een gestandaardiseerd mamma
radiologieverslag met een BI-RADS eindcategorie voor
een aantal foto's (mammografie, echo, MRI) in de
diagnostische fase gemaakt is
Aantal geopereerde patiënten met een primair invasief
mammacarcinoom en/of DCIS
Percentage patiënten met een MRI-mamma bij neo-adjuvante
chemotherapie (01-10-2012 t/m 30-09-2013)
Percentage patiënten met een MRI-mamma bij neo-adjuvante
chemotherapie
Teller:
Noemer:
Aantal patiënten die een MRI-mamma vóór start neoadjuvante chemotherapie hebben ondergaan
Aantal patiënten met invasief M0 mammacarcinoom
behandeld met neo-adjuvante chemotherapie
Mar 17, 2014 4:05 PM
18
18
100.0%
10
Percentage patiënten met een MRI-mamma bij primaire
operatie (01-10-2012 t/m 30-09-2013)
Teller Noemer
Percentage patiënten met een MRI-mamma bij primaire operatie
Teller:
Noemer:
11
52
%
90
57.8%
Teller Noemer
%
Aantal patiënten die een MRI-mamma vóór de mammaoperatie hebben ondergaan
Aantal patiënten met een primair invasief M0
mammacarcinoom en/of DCIS die primair zijn
geopereerd
Percentage patiënten met neo-adjuvante systemische therapie
dat prebehandeling gezien wordt door de radiotherapeut
(01-01-2012 t/m 31-12-2012)
Percentage patiënten met neo-adjuvante systemische therapie dat
prebehandeling gezien wordt door de radiotherapeut
Teller:
Noemer:
Aantal patiënten dat voorafgaand aan de neo-adjuvante
systemische therapie is gezien door de radiotherapeut
Aantal patiënten met een invasief M0 mammacarcinoom
dat neo-adjuvante systemische therapie heeft gehad,
geopereerd is, en tevens postoperatief bestraald is
Mar 17, 2014 4:05 PM
14
16
87.5%
12
Percentage patiënten met een irradicale resectie bij eerste
mammasparende operatie voor invasief mammacarcinoom na
neo-adjuvante therapie (01-10-2012 t/m 30-09-2013)
Teller Noemer
12a.
Percentage patiënten met een irradicale resectie (tumorweefsel
meer dan focaal aanwezeg) bij eerste mammasparende operatie
voor invasief mammacarcinoom na neo-adjuvante therapie
Teller:
Noemer:
1
8
Percentage patiënten met een irradicale resectie (onbekend of
tumorweefsel aanwezig is) bij eerste mammasparende operatie
voor invasief mammacarcinoom na neo-adjuvante therapie
Teller:
Noemer:
12.5%
Aantal patiënten bij wie tumorweefsel (DCIS of invasieve
component) meer dan focaal aanwezig is in het
resectievlak na een eerste lokale excisie
Aantal patiënten met neo-adjuvante therapie en een
eerste borstsparende operatie voor een invasief M0
mammacarcinoom (met of zonder DCIS) zonder
metastasen op afstand.
Teller Noemer
12b.
%
Aantal patiënten bij wie niet bekend is of tumorweefsel
aanwezig is in het resectievlak
Aantal patiënten met neo-adjuvante therapie en een
eerste borstsparende operatie voor een invasief M0
mammacarcinoom (met of zonder DCIS) zonder
metastasen op afstand.
Mar 17, 2014 4:05 PM
1
8
%
12.5%
13
Percentage patiënten met een irradicale resectie bij primair
eerste mammasparende operatie voor invasief
mammacarcinoom (zonder neo-adjuvante therapie) (norm
<15%) (01-10-2012 t/m 30-09-2013)
Teller Noemer
13a.
Percentage patiënten met een irradicale resectie (tumorweefsel
meer dan focaal aanwezeg) bij primair eerste mammasparende
operatie voor invasief mammacarcinoom (zonder neo-adjuvante
therapie) (norm <15%)
Teller:
Noemer:
13b.
Noemer:
36
2.8%
Teller Noemer
%
Aantal patiënten bij wie tumorweefsel (DCIS of invasieve
component) meer dan focaal aanwezig is in het
resectievlak na een eerste lokale excisie
Aantal patiënten die een eerste borstsparende operatie
hebben ondergaan (zonder neo-adjuvante therapie)
voor een invasief M0 mammacarcinoom (met of zonder
DCIS) zonder metastasen op afstand.
Percentage patiënten met een irradicale resectie (onbekend of
tumorweefsel aanwezig is) bij primair eerste mammasparende
operatie voor invasief mammacarcinoom (zonder neo-adjuvante
therapie) (norm <15%)
Teller:
1
%
Aantal patiënten bij wie niet bekend is of tumorweefsel
aanwezig is in het resectievlak
Aantal patiënten die een eerste borstsparende operatie
hebben ondergaan (zonder neo-adjuvante therapie)
voor een invasief M0 mammacarcinoom (met of zonder
DCIS) zonder metastasen op afstand.
Mar 17, 2014 4:05 PM
0
36
0.0%
14
Percentage patiënten met een irradicale resectie bij eerste
mammasparende operatie voor DCIS (norm <30%) (01-10-2012
t/m 30-09-2013)
Teller Noemer
14a.
Percentage patiënten met een irradicale resectie (tumorweefsel
meer dan focaal aanwezeg) bij eerste mammasparende operatie
voor DCIS (norm <30%)
Teller:
Noemer:
1
13
Percentage patiënten met een irradicale resectie (onbekend of
tumorweefsel aanwezig is) bij eerste mammasparende operatie
voor DCIS (norm <30%)
Teller:
Noemer:
15
7.7%
Aantal patiënten bij wie tumorweefsel focaal of meer dan
focaal aanwezig is in het resectievlak na een eerste
lokale excisie
Aantal patiënten die een eerste borstsparende operatie
hebben ondergaan voor DCIS
Teller Noemer
14b.
%
0
%
13
0.0%
Teller Noemer
%
Aantal patiënten bij wie niet bekend is of tumorweefsel
aanwezig is in het resectievlak
Aantal patiënten die een eerste borstsparende operatie
hebben ondergaan voor DCIS
Percentage patiënten, dat een schildwachtklierprocedure bij
pN0(i-) ondergaat, waarbij meer dan 5 klieren zijn verwijderd
(norm <5%) (01-10-2012 t/m 30-09-2013)
Percentage patiënten, dat een schildwachtklierprocedure bij pN0(i-)
ondergaat, waarbij meer dan 5 klieren zijn verwijderd (norm <5%)
Teller:
Noemer:
Aantal patiënten bij wie meer dan 5 klieren zijn
verwijderd
Aantal patiënten dat een pN0(i-) status heeft na primair
operatieve behandeling met schildwachtklierprocedure
zonder okselklierdissectie van primair invasief pT1-2N0
M0 mammacarcinoom
Mar 17, 2014 4:05 PM
1
38
2.6%
16
Percentage patiënten, dat een schildwachtklierprocedure bij
pN0(i+) ondergaat, waarbij meer dan 5 klieren zijn verwijderd
(norm <5%) (01-10-2012 t/m 30-09-2013)
Teller Noemer
Percentage patiënten, dat een schildwachtklierprocedure bij pN0(i+)
ondergaat, waarbij meer dan 5 klieren zijn verwijderd (norm <5%)
Teller:
Noemer:
17
17a.
0
4
0.0%
Teller Noemer
%
Aantal patiënten bij wie meer dan 5 klieren zijn
verwijderd
Aantal patiënten dat een pN0(i+) status heeft na primair
operatieve behandeling met schildwachtklierprocedure
zonder okselklierdissectie van primair invasief pT1-2N0
M0 mammacarcinoom
Percentage patiënten waarbij een (definitieve)
mammasparende operatie voor invasief mammacarcinoom is
uitgevoerd (01-10-2012 t/m 30-09-2013)
Percentage patiënten waarbij een enkele borstsparende operatie
voor invasief mammacarcinoom is uitgevoerd definitieve
chirurgische behandeling
Teller:
Noemer:
35
36
Percentage patiënten waarbij een borstsparende operatie (al dan
niet gevolgd door re-excisie ) voor invasief mammacarcinoom is
uitgevoerd definitieve chirurgische behandeling
Teller:
Noemer:
97.2%
Aantal patiënten bij wie een enkele borstsparende
operatie is uitgevoerd als definitieve chirurgische
behandeling
Aantal patiënten met een invasief M0
mammacarcinoom, die (eenmalig of meermaals)
geopereerd zijn, waarvan de eerste operatie sparend en
zonder voorafgaande neo-adjuvante therapie was
Teller Noemer
17b.
%
Aantal patiënten bij wie een borstsparende operatie (al
dan niet gevolgd door re-excisie) is uitgevoerd als
definitieve chirurgische behandeling
Aantal patiënten met een invasief M0
mammacarcinoom, die (eenmalig of meermaals)
geopereerd zijn, waarvan de eerste operatie sparend en
zonder voorafgaande neo-adjuvante therapie was
Mar 17, 2014 4:05 PM
35
36
%
97.2%
18
Percentage patiënten met DCIS waarbij een (definitieve)
mammasparende operatie is uitgevoerd (01-10-2012 t/m
30-09-2013)
Teller Noemer
18a.
Percentage patiënten met DCIS waarbij een enkele borstsparende
operatie voor invasief mammacarcinoom is uitgevoerd definitieve
chirurgische behandeling
Teller:
Noemer:
13
13
Percentage patiënten met DCIS waarbij een borstsparende operatie
(al dan niet gevolgd door re-excisie ) voor invasief
mammacarcinoom is uitgevoerd definitieve chirurgische behandeling
Teller:
Noemer:
100.0%
Aantal patiënten bij wie een enkele borstsparende
operatie wordt uitgevoerd als definitieve chirurgische
behandeling
Aantal patiënten met DCIS, die (eenmalig of meermaals)
geopereerd zijn, waarvan de eerste operatie sparend
was
Teller Noemer
18b.
%
Aantal patiënten bij wie een borstsparende operatie (al
dan niet gevolgd door re-excisie) wordt uitgevoerd als
definitieve chirurgische behandeling
Aantal patiënten met DCIS, die (eenmalig of meermaals)
geopereerd zijn, waarvan de eerste operatie sparend
was
Mar 17, 2014 4:05 PM
13
13
%
100.0%
19
Percentage patiënten met een directe reconstructie door
plastisch chirurg bij eerste operatie voor invasief
mammacarcinoom (01-10-2012 t/m 30-09-2013)
Teller Noemer
19a.
Percentage patiënten met een invasief M0 mammacarcinoom en
een eerste ablatieve ingreep dat een directe reconstructie (totaal)
ondergaat
Teller:
Noemer:
16
41
Percentage patiënten met een invasief M0 mammacarcinoom en
een eerste ablatieve ingreep dat een directe reconstructie met
prothese ondergaat
Teller:
Noemer:
19c.
Noemer:
16
39.0%
Teller Noemer
%
0
41
Percentage patiënten met een invasief M0 mammacarcinoom en
een eerste ablatieve ingreep dat een directe reconstructie met een
prothese en autoloog weefsel ondergaat
Teller:
Noemer:
0.0%
Aantal patiënten bij wie een directe reconstructie met
autoloog is uitgevoerd
Aantal patiënten met een primaire ablatieve ingreep
voor invasief M0 mammacarcinoom
Teller Noemer
19d.
%
41
Aantal patiënten bij wie een directe reconstructie met
prothese is uitgevoerd
Aantal patiënten met een primaire ablatieve ingreep
voor invasief M0 mammacarcinoom
Percentage patiënten met een invasief M0 mammacarcinoom en
een eerste ablatieve ingreep dat een directe reconstructie met
autoloog weefsel ondergaat
Teller:
39.0%
Aantal patiënten bij wie een directe reconstructie (totaal)
is uitgevoerd
Aantal patiënten met een primaire ablatieve ingreep
voor invasief M0 mammacarcinoom
Teller Noemer
19b.
%
Aantal patiënten bij wie een directe reconstructie met
een prothese en autoloog is uitgevoerd
Aantal patiënten met een primaire ablatieve ingreep
voor invasief M0 mammacarcinoom
Mar 17, 2014 4:05 PM
0
41
%
0.0%
20
Percentage patiënten met een directe reconstructie door
plastisch chirurg bij eerste operatie voor DCIS (01-10-2012 t/m
30-09-2013)
Teller Noemer
20a.
Percentage patiënten met DCIS en een eerste ablatieve ingreep dat
een directe reconstructie (totaal) ondergaat
Teller:
Noemer:
20b.
Noemer:
8
62.5%
Teller Noemer
%
Aantal patiënten bij wie een directe reconstructie (totaal)
is uitgevoerd
Aantal patiënten met een primaire ablatieve ingreep
voor DCIS
Percentage patiënten met DCIS en een eerste ablatieve ingreep dat
een directe reconstructie met prothese ondergaat
Teller:
5
5
8
Percentage patiënten met DCIS en een eerste ablatieve ingreep dat
een directe reconstructie met autoloog weefsel ondergaat
Teller:
Noemer:
20d.
Noemer:
0
%
8
0.0%
Teller Noemer
%
Aantal patiënten bij wie een directe reconstructie met
autoloog is uitgevoerd
Aantal patiënten met een primaire ablatieve ingreep
voor DCIS
Percentage patiënten met DCIS en een eerste ablatieve ingreep dat
een directe reconstructie met een prothese en autoloog weefsel
ondergaat
Teller:
62.5%
Aantal patiënten bij wie een directe reconstructie met
prothese is uitgevoerd
Aantal patiënten met een primaire ablatieve ingreep
voor DCIS
Teller Noemer
20c.
%
Aantal patiënten bij wie een directe reconstructie met
een prothese en autoloog is uitgevoerd
Aantal patiënten met een primaire ablatieve ingreep
voor DCIS
Mar 17, 2014 4:05 PM
0
8
0.0%
21
Percentage patiënten dat radiotherapie krijgt bij lokaal
uitgebreid mammacarcinoom (exclusief T3N0) waarvoor ablatio
mamma (01-01-2012 t/m 31-12-2012)
Teller Noemer
Percentage patiënten dat radiotherapie krijgt bij lokaal uitgebreid
mammacarcinoom (exclusief T3N0) waarvoor ablatio mamma
Teller:
Noemer:
22
13
15
%
86.7%
Aantal patiënten dat radiotherapie heeft gekregen
Aantal patiënten met een primair invasief M0 lokaal
uitgebreid mammacarcinoom (NABON richtlijn: klinisch
T3, T4, any N, M0 en any T, N2-3, M0) geopereerd
middels een ablatio mamma (excl. T3N0)
Percentage patiënten dat radiotherapie krijgt bij DCIS na
borstsparende behandeling (01-01-2012 t/m 31-12-2012)
Teller Noemer
Percentage patiënten dat radiotherapie krijgt bij DCIS na
borstsparende behandeling
Teller:
Noemer:
Aantal patiënten met DCIS dat radiotherapie heeft
gekregen
Aantal patiënten met DCIS dat borstsparend is
geopereerd
Mar 17, 2014 4:05 PM
15
21
%
71.4%
23
Percentage patiënten met systemische therapie bij invasief M0
mammacarcinoom (01-01-2012 t/m 31-12-2012)
Teller Noemer
23a.
a)
Percentage patiënten met een invasief M0 mammacarcinoom dat
geopeerd is en behandeld is met neo-adjuvante systemische
therapie
Teller:
Noemer:
21
155
Percentage patiënten met een invasief M0 mammacarcinoom dat
geopeerd is en behandeld is met adjuvante systemische therapie
(excl. Trastuzumab)
Teller:
Noemer:
23a.
c)
Noemer:
94
60.6%
Teller Noemer
%
101
155
Percentage patiënten met een invasief M0 mammacarcinoom dat
geopeerd is en behandeld is met chemotherapie
Teller:
Noemer:
65.2%
Aantal patiënten behandeld met neo-adjuvante of
adjuvante systemische therapie (excl. Trastuzumab)
Aantal patiënten met invasief M0 mammacarcinoom die
zijn geopereerd
Teller Noemer
23b.
%
155
Aantal patiënten behandeld met adjuvante systemische
therapie (excl. Trastuzumab)
Aantal patiënten met invasief M0 mammacarcinoom die
zijn geopereerd
Percentage patiënten met een invasief M0 mammacarcinoom dat
geopeerd is en behandeld is met neo-adjuvante of adjuvante
systemische therapie (excl. Trastuzumab)
Teller:
13.5%
Aantal patiënten behandeld met neo-adjuvante
systemische therapie (excl. Trastuzumab)
Aantal patiënten met invasief M0 mammacarcinoom die
zijn geopereerd
Teller Noemer
23a.
b)
%
Aantal patiënten behandeld met chemotherapie
Aantal patiënten met invasief M0 mammacarcinoom die
zijn geopereerd
Mar 17, 2014 4:05 PM
74
155
%
47.7%
24
Percentage patiënten met een wachttijd van < = 5 weken
tussen diagnose en aanvang neo-adjuvante chemotherapie
(01-10-2012 t/m 30-09-2013)
Teller Noemer
24a.
Percentage patiënten met een wachttijd van < = 5 weken tussen
diagnose en aanvang neo-adjuvante chemotherapie
Teller:
Noemer:
17
18
%
94.4%
Aantal patiënten dat < = 5 weken na datum biopt waarop
diagnose is gesteld, is gestart met neo-adjuvante
chemotherapie
Aantal patiënten met als primaire behandeling neoadjuvante chemotherapie voor een nieuw
gediagnosticeerd invasief M0 mammacarcinoom
Mediaan (dagen)
24b.
Mediane wachttijd tussen datum biopt waarop diagnose is gesteld
(cq datum intake bij overname therapie) en start met neo-adjuvante
chemotherapie
25
Percentage patiënten met een wachttijd van < = 5 weken
tussen diagnose en eerste operatie (exclusief directe
reconstructie) (01-10-2012 t/m 30-09-2013)
25a.
Percentage patiënten met een wachttijd van < = 5 weken tussen
diagnose en eerste operatie (exclusief directe reconstructie)
22
Teller Noemer
Teller:
Noemer:
65
72
Aantal patiënten dat < = 5 weken na datum biopt waarop
diagnose is gesteld, is geopereerd (exclusief directe
reconstructie)
Aantal patiënten met als primaire behandeling een
operatie voor een nieuw gediagnosticeerd invasief M0
mammacarcinoom of DCIS, zonder directe reconstructie
Mediaan (dagen)
25b.
Mediane wachttijd tussen datum biopt waarop diagnose is gesteld
(cq datum intake bij overname therapie) en datum van operatie
Mar 17, 2014 4:05 PM
17
%
90.3%
26
Percentage patiënten met een wachttijd van < = 5 weken
tussen diagnose en eerste operatie met directe reconstructie
(01-10-2012 t/m 30-09-2013)
Teller Noemer
26a.
Percentage patiënten met een wachttijd van < = 5 weken tussen
diagnose en eerste operatie met directe reconstructie
Teller:
Noemer:
5
18
%
27.8%
Aantal patiënten dat < = 5 weken na datum biopt waarop
diagnose is gesteld, is geopereerd en daarbij
reconstructieve chirurgie heeft ondergaan (is operatie
gezamenlijk met plastisch chirurgen)
Aantal patiënten met als primaire behandeling een
operatie voor een nieuw gediagnosticeerd invasief M0
mammacarcinoom of DCIS met een directe reconstructie
Mediaan (dagen)
26b.
Mediane wachttijd tussen datum biopt waarop diagnose is gesteld
(cq datum intake bij overname therapie) en datum van operatie met
reconstructie
27
Percentage patiënten met een wachttijd van < = 5 weken
tussen laatste chirurgische ingreep en start radiotherapie
(01-01-2012 t/m 31-12-2012)
40
Teller Noemer
27a.
Percentage patiënten met een wachttijd van < = 5 weken tussen
laatste chirurgische ingreep en start radiotherapie
Teller:
Noemer:
54
115
Aantal patiënten dat < = 5 weken na de laatste
therapeutische operatie is gestart met radiotherapie
Aantal patiënten met een invasief M0 mammacarcinoom
of DCIS dat radiotherapie heeft gekregen, volgend op de
operatie, zonder voorafgaande adjuvante chemotherapie
Mediaan (dagen)
27b.
Mediane wachttijd tussen de laatste therapeutische operatie en
start met radiotherapie
Mar 17, 2014 4:05 PM
37
%
47.0%
28
Percentage patiënten met een wachttijd van < = 5 weken
tussen eerste dag laatste chemotherapie kuur en start
radiotherapie (01-01-2012 t/m 31-12-2012)
Teller Noemer
28a.
Percentage patiënten met een wachttijd van < = 5 weken tussen
eerste dag laatste chemotherapie kuur en start radiotherapie
Teller:
Noemer:
7
9
%
77.8%
Aantal patiënten dat < = 5 weken na de eerste dag van
de laatste chemotherapie is gestart met radiotherapie
Aantal patiënten met een invasief M0 mammacarcinoom
dat postoperatief chemotherapie gevolgd door
radiotherapie heeft gekregen
Mediaan (dagen)
28b.
Mediane wachttijd tussen eerste dag van laatste chemotherapie en
start radiotherapie
29
Percentage patiënten met een wachttijd van < = 5 weken
tussen operatie en aanvang adjuvante chemotherapie
(01-01-2012 t/m 31-12-2012)
29
Teller Noemer
29a.
Percentage patiënten met een wachttijd van < = 5 weken tussen
operatie en aanvang adjuvante chemotherapie
Teller:
Noemer:
15
21
Aantal patiënten dat < = 5 weken na de laatste operatie
is gestart met adjuvante chemotherapie
Aantal patiënten met adjuvante chemotherapie volgend
na operatie voor invasief M0 mammacarcinoom
Mediaan (dagen)
29b.
Mediane wachttijd tussen laatste operatie en start met adjuvante
chemotherapie
Mar 17, 2014 4:05 PM
34
%
71.4%
30
Percentage patiënten met een wachttijd van < = 5 weken
tussen radiotherapie en aanvang adjuvante chemotherapie
(01-01-2012 t/m 31-12-2012)
Teller Noemer
30a.
Percentage patiënten met een wachttijd van < = 5 weken tussen
radiotherapie en aanvang adjuvante chemotherapie
Teller:
Noemer:
32
32
Aantal patiënten dat < = 5 weken na de laatste dag van
de radiotherapie is gestart met adjuvante chemotherapie
Aantal patiënten met adjuvante chemotherapie volgend
na radiotherapie voor invasief M0 mammacarcinoom
Mediaan (dagen)
30b.
Mediane wachttijd tussen laatste dag van de radiotherapie en start
met adjuvante chemotherapie
Mar 17, 2014 4:05 PM
19
%
100.0%