(ALO) 2014-2015 - Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Download Report

Transcript (ALO) 2014-2015 - Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Opleidingsstatuut voor de bacheloropleiding
Leraar voortgezet onderwijs van de
eerste graad in Lichamelijke Opvoeding
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Sport en Bewegen
studiejaar 2014 - 2015
Inhoud
Deel 1: Onderwijs aan de HAN
5
Algemene bepalingen
5
Lesdagen en vakanties
6
Uitgangspunten van het onderwijs 8
De opbouw van de opleidingen
9
Tentamens en examens
10
Kwaliteitszorg11
Organisatiestructuur van de HAN
11
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
13
Onderwijs- en examenregeling Leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Lichamelijke Opvoeding
13
Bijlage conform artikel 4.1 lid 2
35
Bijlage conform artikel 4.1 lid 4
123
Bijlage conform artikel 4.1 lid 5
127
Bijlage conform artikel 6.1 lid 2
129
Bijlage conform artikel 6.1 lid 4
236
Bijlage conform artikel 6.1 lid 5
246
Bijlage conform artikel 7.9 lid 5
247
Bijlage conform artikel 3.4 lid 8
248
Bijlage conform artikel 3.4 lid 9
312
Bijlage conform artikel 3.2 lid 6
313
Bijlage conform artikel 1.3
314
Bijlage conform artikel 4.1 lid 5, artikel 6.1 lid 5 en artikel 3.4 lid 9.
316
Reglement examencommissie HAN Sport en Bewegen 2014-2015 317
Regeling tentamenbureau faculteit gezondheid, gedrag en maatschappij (han)
329
Reglement opleidingscommissie Leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad
in Lichamelijke Opvoeding 2014-2015
348
Deel 3: Studiegids
352
Visie op leren en onderwijs
352
De inrichting van het onderwijs 354
De opbouw van de opleiding Leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad
in Lichamelijke Opvoeding (voltijd)
357
De opbouw van de opleiding Leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad
in Lichamelijke Opvoeding (Deeltijd)
358
Minoraanbod van het instituut 376
Studieloopbaanbegeleiding382
3
Deel 4: Interne organisatie
385
Management en organisatie op faculteits- en instituutsniveau
385
Examencommisie(leden)388
Medezeggenschap van studenten en medewerkers op HAN-, faculteits- en instituutsniveau
389
Kwaliteitszorg391
Lestijden393
Studentenvoorzieningen op faculteits- en instituutsniveau
394
Studentenondersteuning395
Studenteninformatievoorziening396
Overige voorzieningen
397
Bijlagen403
Bijlage 1 Plattegrond
403
Bijlage 2 Begrippenlijst studentenstatuut
406
Bijlage 3 Relevante namen en adressen
412
Namen / roostercodes / e-mailadressen medewerkers HAN Sport en Bewegen
415
4
Deel 1: Onderwijs aan de HAN
INLEIDING
In dit opleidingsstatuut geven wij je informatie over de gang van zaken tijdens je studie aan de Hogeschool
van Arnhem en Nijmegen. Je treft ook informatie aan over bijvoorbeeld de jaarplanning, uitgangspunten voor
ons onderwijs, studieopbouw, ondersteunende faciliteiten, de examenregeling en de procedures met betrekking tot jouw rechtsbescherming.
Volgens de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW, artikel 7.59) dient een HBO-instelling
een studentenstatuut vast te stellen en aan alle studenten bekend te maken. Het studentenstatuut bestaat uit twee
delen: het instellingsspecifieke deel (dus: de HAN) en het opleidingsspecifieke deel (dus: de opleiding).
Het instellingsspecifieke deel - we noemen het studentenstatuut - bevat een beschrijving van jouw rechten en plichten,
zoals die voortvloeien uit de wet, en een overzicht van de regelingen die jouw rechten beschermen:
•
een beschrijving van de procedures voor bezwaar en beroep binnen de instelling,
•
een beschrijving van de beroepsrechten die zijn ontleend aan de WHW en andere wettelijke regelingen, en;
•
een beschrijving van aanvullende procedures die door de HAN zijn getroffen ter bescherming van jouw rechten.
Dit instellingspecifieke deel kun je terugvinden op www.han.nl.
Het opleidingsspecifieke deel – we noemen het verder het opleidingsstatuut (OS) – bestaat uit vier delen:
1. Onderwijs aan de HAN.
In dit onderdeel vind je de status van dit opleidingsstatuut en de doelgroep het jaarrooster, vakanties, tentamen- en
herkansingsperiodes. Daarnaast de uitgangspunten voor het onderwijs bij de HAN.
2. Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens.
Hier vind je de regels voor de uitvoering van het onderwijs en de tentamens en examens.
3. Studiegids.
In dit onderdeel wordt de algemene tekst van deel 1 ingevuld per opleiding. Je vindt hier het curriculum van de
opleiding, de beroepstaken, de competenties en de invulling van studieloopbaanbegeleiding en de beschrijvingen
van de onderwijseenheden op detailniveau.
4. Interne organisatie
In dit onderdeel hebben we de interne organisatie van de faculteit, het instituut en de opleiding beschreven. Allerlei
voorzieningen op hogeschool-, faculteits- of instituutsniveau vind je ook hier. De namen en adressen van relevante
personen staan in de bijlage.
ALGEMENE BEPALINGEN
Dit statuut is het opleidingsspecifieke deel van het studentenstatuut als bedoeld in artikel 7.59 lid 4 van de wet op het
hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), hierna te noemen opleidingsstatuut. Dit opleidingsstatuut is van
toepassing op de opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Lichamelijke Opvoeding (ALO), hierna te
noemen de opleiding, in het studiejaar 2014-2015.
In dit opleidingsstatuut zijn jouw rechten en plichten enerzijds en van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen anderzijds zo goed mogelijk vastgelegd. Dit opleidingsstatuut omvat onder andere een beschrijving van de studieopbouw en
de ondersteunende faciliteiten die je door de instelling worden aangeboden, de vastgestelde onderwijs- examenregeling en de procedures voor je rechtsbescherming in aanvulling op die van de instelling.
Dit opleidingsstatuut is vastgesteld bij besluit van de faculteitsdirectie van 11 juli 2014De faculteitsraad heeft op 10 juli
2014 ingestemd met de tekst van het opleidingsstatuut.
Wijzigingen van dit opleidingsstatuut worden door de faculteitsdirectie bij afzonderlijk besluit vastgesteld. Wijzigingen
gedurende het lopende studiejaar vinden uitsluitend plaats indien dit noodzakelijk is voor de bescherming van de belangen van studenten. Wijzigingen kunnen al eerder genomen beslissingen op basis van het opleidingsstatuut, of één van
de daarin opgenomen reglementen, niet ten nadele van studenten beïnvloeden.
De faculteitsdirectie draagt zorg voor een passende bekendmaking van dit opleidingsstatuut, de daarin opgenomen
reglementen en van eventuele wijzigingen van deze documenten. Een belangstellende kan het opleidingsstatuut raadplegen op insite HAN, Scholar en deels op de website van de HAN, zie onderstaand overzicht over de vindplaats van
de delen van het Opleidingsstatuut.
5
Deel
Omschrijving
Waar vind je ze?
Deel 1
onderwijs aan de HAN
website en insite/Scholar
Deel 2
regelingen betreffende het onderwijs
en de tentamens
website en insite/Scholar
Deel 3
Studiegids
website en insite/Scholar
Deel 4
interne organisatie
insite/Scholar
Bijlage 1
relevante namen en adressen
insite/Scholar
Bijlage 2
Begrippenlijst
website en insite/Scholar
Bijlage 3
Plattegrond
website en insite/Scholar
LESDAGEN EN VAKANTIES
Jaarplanning studiejaar 2014-2015
wk
datum
onderwijs­week
34
18-aug-14
1
35
25-aug-14
2
36
1-sep-14
3
37
8-sep-14
4
38
15-sep-14
5
39
22-sep-14
6
40
29-sep-14
7
41
6-okt-14
8
42
13-okt-14
9
43
20-okt-14
Herfstvakantie
44
27-okt-14
10
45
3-nov-14
11
46
10-nov-14
12
47
17-nov-14
13
48
24-nov-14
14
49
1-dec-14
15
50
8-dec-14
16
51
15-dec-14
17
52
22-dec-14
Kerstvakantie
Kerstmis, donderdag 25 december vrijdag 26 december 2014
1
29-dec-14
Kerstvakantie
Nieuwjaarsdag, donderdag 1 januari 2015
2
5-jan-15
18
3
12-jan-15
19
6
bijzonderheden
Start 1e semester
18 t/m 26 oktober Herfstvakantie
Jaarplanning studiejaar 2014-2015
wk
datum
onderwijs­week
4
19-jan-15
20
5
26-jan-15
21
6
2-feb-15
22
7
9-feb-15
23
8
16-feb-15
Voorjaarsvakantie
9
23-feb-15
24
10
2-mrt-15
25
11
9-mrt-15
26
12
16-mrt-15
27
13
23-mrt-15
28
14
30-mrt-15
29
Goede vrijdag, vrijdag 3 april 2015
15
6-apr-15
30
2e Paasdag maandag 6 april 2015
16
13-apr-15
31
17
20-apr-15
32
18
27-apr-15
33
Koningsdag maandag 27 april
19
4-mei-15
Meivakantie
Bevrijdigingsdag, dinsdag 5 mei
20
11-mei-15
34
Hemelvaartsdag: donderdag 14 mei 2015; vrijdag 15
mei sluiting
21
18-mei-15
35
22
25-mei-15
36
23
1-jun-15
37
24
8-jun-15
38
25
15-jun-15
39
26
22-jun-15
40
27
29-jun-15
41
28
6-jul-15
42
Jaarafsluiting
29
13-jul-15
Zomervakantie
Zomervakantie 13 juli t/m 16 augustus 2015,
Suikerfeest 17 t/m 20 juli 2015
30
20-jul-15
Zomervakantie
Nijmeegse vierdaagse 21 juli / 24 juli
31
27-jul-15
Zomervakantie
32
3-aug-15
Zomervakantie
33
10-aug-15
Zomervakantie
34
17-aug-15
Herkansing/opstart
35
24-aug-15
Introductie
bijzonderheden
Start 2e semester
Carnaval 15 t/m 18 februari 2015
2e Pinksterdag maandag 25 mei
start studiejaar 2015/2016: Maandag 31 augustus 2015
7
Uitgangspunten:
•
42 onderwijsweken
•
4x 8 lesweken = 32 lesweken
•
1 week herfstvakantie
•
2 weken kerstvakantie
•
1 week voorjaarsvakantie in carnavalsweek
•
1 week meivakantie
•
5 weken zomervakantie
•
Nijmeegse 4-daagse in zomervakantie
•
2 semesters; één van 19 en één van 20 weken
Studiekeuzecheck
Aspirant-studenten die zich uiterlijk op 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar aanmel-den voor 1 of
meer Bacheloropleidingen of Ad-programma’s hebben recht om deel te nemen aan een studiekeuzecheck. Aspirantstudenten die zich na 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studie-jaar aanmelden zijn verplicht deel te nemen
aan de studiekeuzecheck. De rechten en plichten met betrekking tot de studiekeuzecheck en de geldige redenen voor
niet deelname aan de studiekeu-zecheck zijn opgenomen in artikel 2.10 van de Onderwijs- en examenregeling.
De studiekeuzecheck bestaat uit;
•
Het invullen van de Opleidingscheck (online digitale test)
•
Het invullen en maken van de StudiePitch
•
Heb je de Opleiding-Check en de StudiePitch gemaakt, dan word je uitgenodigd voor een intakedag. Deze intakedag bestaat uit een opleidingstest en een gesprek met een docent en student van de opleiding Leraar voortgezet
onderwijs van de eerste graad in Lichamelijke Opvoeding.
•
Ongeveer 2 weken na de intakedag ontvang je schriftelijk een advies.
UITGANGSPUNTEN VAN HET ONDERWIJS
Uitgangspunten van het onderwijs aan de HAN
In elke opleiding van de hogeschool word je, als student, opgeleid tot startbekwaam beroepsbeoefenaar. Maar je leert
meer. Je doet gedurende de opleiding niet alleen kennis op, je spiegelt deze ook aan de mening van anderen. Op die
manier leer je keuzes te maken en je een mening te vormen over je vakgebied. Dat geeft je straks de mogelijkheid vakkennis en vakbekwaamheid toe te passen in nieuwe, onbekende en deels onvoorziene situaties. De maatschappij heeft
behoefte aan mensen die oplossingen bedenken voor nieuwe problemen. We leren je kennis en vaardigheden aan die
je helpen om te blijven werken aan je professionele ontwikkeling.
Goed beroepsonderwijs is afgestemd op ontwikkelingen in de samenleving en in het beroepenveld. Continu wordt
aansluiting gezocht bij wat er wordt gevraagd van afgestudeerden; vorm en inhoud van het onderwijs zijn permanent in
ontwikkeling met als doel om je zo goed mogelijk voor te bereiden op de arbeidsmarkt.
Leren via beroepstaken
Een belangrijke kernwaarde binnen de HAN is de centrale rol van de beroepspraktijk in het onderwijs. Het is onze
opdracht je op te leiden tot een startbekwame beroepsbeoefenaar. Het leren via beroepstaken is daarbij een sturend
uitgangspunt. Beroepstaken zijn betekenisvolle, hele taken zoals deze in al hun complexiteit in de werkelijkheid door
de beroepsbeoefenaar (expert) worden uitgevoerd. ‘Hele’ taak wil zeggen dat deze niet wordt opgeknipt in deelaspecten maar door jou steeds in zijn totaal wordt geoefend. De meeste beroepstaken doen een beroep op meerdere
competenties.
Zelfsturing
Met ons onderwijs willen wij je leren om zelfstandig beroepstaken uit te voeren, je beroepshandelen te verbeteren en
zelfstandig je loopbaan te ontwikkelen. Het gaat niet alleen om het succesvol afronden van je studie, maar ook om
het blijvend succesvol functioneren in het werkveld. Voor jou zal het neerkomen op een geleidelijke ontwikkeling van
minder naar meer zelfsturing en van afnemende sturing door docenten.
8
Flexibilisering
Flexibilisering is een belangrijk uitgangspunt. Je hebt in ieder geval 30 studiepunten vrije keuzeruimte in je opleiding om
je opleiding te verbreden of te verdiepen. Wij noemen die keuzeruimte een minor. Hierdoor heb je de mogelijkheid je te
richten op specifieke vragen van de arbeidsmarkt en je geeft vorm aan eigen profilering.
Toetsing en beoordeling
Of je in voltijd, in deeltijd of duaal studeert, je wordt getoetst op dezelfde, voor de opleiding geformuleerde, beroepstaken en competenties. Daarbij wordt gestreefd naar een maximale validiteit en betrouwbaarheid. Bij validiteit stellen we
ons de vraag of het tentamen dat meet wat hij zou moeten meten. Bij betrouwbaarheid kijk je naar de vergelijkbaarheid
van de resultaten.
Onderwijseenheden
Onderwijseenheden zijn georganiseerd rondom beroepstaken. Onderwijseenhe-den hebben als basis een omvang
van 7.5 studiepunten of een veelvoud daarvan. Zij worden gepro-grammeerd binnen de vier onderwijsperioden van
het HAN-jaarrooster. In het belang van de kwaliteit van het onderwijs kan een onderwijseenheid een studielast van 2,5
studiepunten of een veelvoud daarvan omvatten.
Studieloopbaanbegeleiding
De HAN hecht er aan je zorg en ondersteuning te bieden bij het studeren aan de HAN en bij het inrichten van je studie.
Studieloopbaanbegeleiding is daarom een belangrijk aspect van het HAN -onderwijs. De studieloopbaanbegeleider
helpt je bij het ontwikkelen van de zelfsturing die je nodig hebt om je studie te volbrengen. Naast het bovengenoemde
is hij voor jou het eerste aanspreekpunt in bijzondere situaties, bijvoorbeeld als de studie niet zo verloopt als je gepland
had of bij langdurige ziekte of handicap. De studieloopbaanbegeleider kan je helpen wegen te zoeken om je resultaten
bij de studievoortgang te verbeteren.
Een bijzondere taak van de studieloopbaanbegeleider is het ondersteunen bij het kiezen van een minor in de hoofdfase
van je opleiding.
Wat wordt van de student gevraagd
De vraag of je je doelen bereikt, is voor een belangrijk deel afhankelijk van je eigen inzet. Wij verwachten dat je
doordachte keuzes maakt in je leerproces, dat je actief deelneemt aan het onderwijs, dat je aanwezig bent en je tijd
vrijmaakt voor zelfstudie. Alleen dan kun je je studie succesvol afronden. Je krijgt het druk, maar de beloning is hoog: je
beheerst straks een prachtig vak waar je je hele leven plezier van hebt.
DE OPBOUW VAN DE OPLEIDINGEN
Het eerste jaar van je studie heet de propedeuse (officieel de propedeutische fase) en heeft een studielast van 60 studiepunten. (De studielast wordt uitgedrukt in studiepunten. Eén studiepunt is gelijk aan 28 uren studie.) De propedeuse
heeft een drietal functies: een oriënterende, een verwijzende en een selecterende. Deze drie functies hangen nauw
met elkaar samen. De propedeuse moet je een goed beeld geven van de hele studie. Gedurende dit eerste jaar word je
in staat gesteld na te gaan of de opleiding aansluit bij je capaciteiten en interesses. Dit is de oriënterende functie van de
propedeuse. In de loop van dit jaar kun je beslissen of je deze opleiding wilt blijven volgen, of voor een andere opleiding
binnen of buiten de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen kiest. Studieadviezen in het midden en aan het eind van het
propedeutisch jaar helpen bij die beslissing. Dit is de verwijzende functie van de propedeuse.
Tot slot kent de propedeuse ook een selecterende functie. Die functie is tweeledig: aan de ene kant beoordeel je zelf of
je geschikt bent voor de studie of niet. Anderzijds word je ook beoordeeld op basis van je studieresultaten, die steeds
worden bezien in het licht van motivatie, studiehouding en persoonlijke omstandigheden.
Studieadvies
Uiterlijk aan het einde van het eerste jaar van de propedeutische fase krijg je een schriftelijk studieadvies, gebaseerd
op het aantal behaalde studiepunten. Dat advies bepaalt of je je opleiding al dan niet kunt voortzetten. Je hoeft dat
advies niet op te volgen, maar bent wel zelf verantwoordelijk voor de keuze die je maakt, tenzij het om een bindend
negatief studieadvies (BNSA) gaat. In dit laatste geval word je direct uitgeschreven en kun je je voor dezelfde opleiding
niet meer inschrijven.
9
De basisindeling van elke opleiding bestaat uit een major en een minor. De major is je hoofdrichting, waarin je je
beroepscompetenties ontwikkelt. Dit deel omvat maximaal 210 studiepunten. Daarnaast krijg je in een minor (30 studiepunten) de ruimte om je interesses en capaciteiten te specialiseren of juist te verbreden. In de onderstaande tabel is de
omvang van de indelingen van de opleiding weergegeven in studielast uitgedrukt in studiepunten.
Indeling van de opleiding
Propedeuse
Major
Minor
60
Totaal
60
postpropedeuse
150
30
180
Totaal
210
30
240
Je kiest zelf voor een minor als verbreding of verdieping van je studie. Ons totale aanbod aan minoren vind je in de
HAN-onderwijscatalogus (HAN-SIS en Insite).
Er zijn ook vrije minoren, die je bij een andere onderwijsinstelling kunt volgen of die je zelf samenstelt uit onderdelen
van onderwijs van verschillende –instituten van de HAN of een andere (onderwijs)instelling. Kijk voor het totale minorenaanbod op www.han.nl of op www.kiesopmaat.nl. Kies Op Maat is een online platform waar alle studenten aan het
hoger onderwijs in Nederland kunnen kiezen uit minoren en vakken van de deelnemende instellingen. Het doel van Kies
Op Maat is het vergroten van de mobiliteit van alle studenten binnen het Hoger Onderwijs.
Voordat je een minor gaat volgen heb je toestemming nodig van de examencommissies. Als je een minor wilt volgen uit
het minoraanbod van de HAN, dan is de toestemming van je studieloopbaanbe-geleider voldoende. De regels voor het
volgen van een vrije minor zijn te vinden op https://www.han.nl/HAN-insite/minoren/welke soorten minoren zijn er?
TENTAMENS EN EXAMENS
Tentamens
Tijdens de studie worden studenten regelmatig beoordeeld op kennis, inzicht, vaardigheden en attitude. De voortgang
van de student wordt per onderwijseenheid getoetst door middel van tentamens (eventueel via deeltentamens). Als
een onderwijseenheid meer dan een tentamen omvat, dan noemen we deze tentamens deeltentamens. Als alle deeltentamens van een onderwijseenheid behaald zijn, dan wordt ‘het tentamen’ van de onderwijseenheid geacht te zijn
behaald. (Deel)tentamens zijn toetsmomenten waarbij studenten laten zien dat ze bestudeerde leerstof beheersen. Er
bestaan diverse schriftelijke en mondelinge toetsvormen. Denk hierbij aan scripties, werkstukken, simulaties, presentaties of audio-visueel materiaal.
Je kunt ook zonder de onderwijseenheden te hebben gevolgd, alleen via tentamens aantonen over de benodigde competenties van de betreffende onderwijseenheden te beschikken. Dit noemen we een leerwegonafhankelijk tentamen.
De examencommissie bepaalt of de bewijsstukken die je aandraagt (bijvoorbeeld ervaringsverslagen, getuigschriften,
referenties, reflectieverslagen, video-opnamen van beroepshandelingen, werkstukken of certificaten) voldoen voor
deelname aan het leerwegonafhankelijke tentamen. Tevens bepaalt de examencommissie of jij een of meer (deel)tentamens leerwegonafhankelijk volgens het reguliere toetsprogramma aflegt of een voor jou op maat opgesteld tentamen
aflegt. Een leerwegonafhankelijk tentamen kan bij de start van de opleiding of tijdens de opleiding afgelegd worden.
Daarnaast kan je via vrijstellingsverzoeken ingediend bij de examencommissie op basis van eerder met goed gevolg
afgelegde (deel)tentamens of examens in het hoger onderwijs en/of ander bewijs van competentieverwerving aantonen
over de benodigde competenties van de desbetreffende onderwijseenheden te beschikken. De gronden voor het besluit
tot het verlenen van vrijstelling kunnen zijn gelegen in eerder afgelegde tentamens of examens in het hoger onderwijs
of in officiële rapportages Erkenning Verworven Competenties (EVC). Je hoeft geen tentamen meer af te leggen.
Tijdens de opleiding wordt in ieder geval op 3 niveaus integraal beoordeeld of de beroepstaken worden beheerst. Hierin
wordt beoordeeld of de student competent is voor de volgende fase: is de student klaar voor de hoofdfase (hoofdfasebekwaam), voor de afstudeerfase (afstudeerbekwaam) en voor de arbeidsmarkt (beroepsbekwaam)?
10
Examens
In de opleiding worden de volgende examens afgelegd: het propedeutische examen en het afsluitend oftewel bachelorexamen of associate-degree examen. Je rondt de opleiding af als je bewijzen kunt overleggen dat je zowel de tentamens als integrale toetsen van de major als de minor(s) met een positief resultaat hebt afgesloten. Je ontvangt dan
een wettelijk erkend HBO-getuigschrift (diploma) en een wettelijke graad: bachelor of assiocate degree Daarbij hoort
een Engelstalig internationaal erkend diplomasupplement. Je krijgt de mogelijkheid je afstudeerscriptie te bewaren en
online te tonen via https://www.hbo-kennisbank.nl. De opleiding bepaalt welke scripties daarvoor in aanmerking komen.
Daarbij wordt onder andere gelet op kwaliteit en vertrouwelijkheid.
KWALITEITSZORG
De HAN werkt voortdurend aan het verbeteren van de kwaliteit van onze opleidingen. Daarvoor hanteren we een
integraal kwaliteitszorgsysteem. Door systematische evaluatie verzamelen we gegevens over de kwaliteit van alle
onderwijsaspecten:
•
doelstelling en profiel van de opleiding;
•
programma met onderwijsaanbod, toetsprogramma en studieloopbaanbegeleiding;
•
inzet van personeel;
•
voorzieningen;
•
interne kwaliteitszorg;
•
resultaten.
Wij betrekken alle belangengroepen actief in ons kwaliteitstraject: medewerkers, studenten, het werkveld en afgestudeerden. Om de kwaliteit van de opleiding te bewaken hechten we veel waarde aan de mening van deskundigen uit de
werkvelden. Zij komen een aantal malen per jaar bijeen in vergaderingen.
Naast deze interne kwaliteitsverbeteringen worden alle opleidingen van de HAN iedere zes jaar beoordeeld door een
extern panel van de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). Deze accreditatie is een nationaal kwaliteitskeurmerk en is een voorwaarde voor wettelijke erkenning op nationaal en internationaal niveau van het getuigschrift
van de opleiding. ORGANISATIESTRUCTUUR VAN DE HAN
Interne organisatie
De HAN bestaat uit de faculteiten Economie en Management (FEM), Educatie (FE), Gezondheid, Gedrag en
Maatschappij (FGGM) en Techniek (FT).
Domeinen, instituten en opleidingen
Elke faculteit bestaat uit instituten. Een instituut bestaat weer uit opleidingen of uit een groep van opleidingen (domein
genaamd).. De competenties die studenten binnen de opleidingen van een insti-tuut of een domein ontwikkelen zijn
vergelijkbaar, soms zelfs deels gelijk. Elk domein kent een aantal gemeenschappelijke competenties. Studenten zijn
ingeschreven bij een opleiding.
De opleiding kent de volgende opleidingsnamen:
Leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Lichamelijke Opvoeding
Daarnaast heeft elke faculteit een afdeling contractactiviteiten voor uitvoering van marktactiviteiten, zoals posthboopleidingen, korte cursussen, trainingen en advieswerkzaamheden. Ten slotte kent elke faculteit een aantal lectoraten
en expertisecentra voor onderzoekswerkzaamheden in opdracht van bedrijven en instellingen. De ondersteunende
diensten, zoals Studentzaken (SZ), ICT en Marketing, Communicatie en Voorlichting (MCV), zijn ondergebracht in het
Service Bedrijf (SB).
11
Bachelor-master
De HAN werkt met het bachelor-mastermodel. Het bachelor – mastermodel is op Europees niveau ingericht om opleidingen in Europa met elkaar te kunnen vergelijken. Zowel bachelor als master zijn graden voor mensen die een opleiding in het hoger onderwijs hebben genoten. Met het diploma van een tweejarige associate degree, krijg je de graad
associate degree. Met het diploma van een vierjari-ge bacheloropleiding, krijg je de graad bachelor. Daarna kun je nog
één of twee jaar doorstuderen voor een mastergraad.
Alle bacheloropleidingen in het HBO hebben een studielast van 240 studiepunten. Behalve het ver-snelde traject gericht
op studenten met een VWO-diploma, deze bacheloropleidingen hebben een studielast van 180 studiepunten. Voor de
masteropleidingen is dit per opleiding bepaald. Een aantal bacheloropleidingen heeft een associate degree programma.
Dit is een verkorte hbo-studie van mini-maal 120 studiepunten die tot een wettelijk erkend getuigschrift en graad (associate degree) leidt en uit een deel van de bijbehorende bachelorstudie bestaat.
12
Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING LERAAR VOORTGEZET ONDERWIJS VAN DE EERSTE
GRAAD IN LICHAMELIJKE OPVOEDING
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling
1.
2.
3.
4.
5.
Deze regeling is de onderwijs- en examenregeling als bedoeld in artikel 7.13 van de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW).
Deze regeling is van toepassing op het onderwijs, de tentamens en de examens in het studiejaar 2014-2015
van de bacheloropleiding Leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Lichamelijke Opvoeding, hierna
te noemen: de opleiding.
Van deze regeling maken onverkort deel uit de aanhangende bijlagen 1 tot en met 12 alsook de concrete passages uit het opleidingsstatuut waarnaar in deze regeling wordt verwezen.
Van onderwijseenheden die zijn gevolgd en tentamens die met goed gevolg zijn afgelegd in voorgaande
studiejaren van de opleiding en die nu niet meer als zodanig zijn opgenomen in het curriculum als uitgewerkt
in artikel 4.1 en 6.1 en de daarbij behorende bijlagen is in lid 5 van de artikelen 4.1 en 6.1 bepaald of en in
hoeverre deze tot het curriculum en examen van deze regeling worden gerekend.
Van onderwijseenheden die zijn gevolgd en tentamens die met goed gevolg zijn afgelegd in de door de
opleiding verzorgde minoren in voorgaande studiejaren en die nu niet meer als zodanig zijn opgenomen in het
minoraanbod als uitgewerkt in artikel 3.4 en de daarbij behorende bijlage is in lid 9 van artikel 3.4 bepaald of
en in hoeverre deze tot het programma van het vigerend minoraanbod worden gerekend.
Artikel 1.2 Begripsbepalingen
Voor deze regeling gelden de begripsbepalingen die zijn opgenomen in de begrippenlijst in bijlage 2 van het opleidingsstatuut van de opleiding.
Artikel 1.3 Doel van de opleiding
De student verwerft op HBO-bachelorniveau de kennis, het inzicht en de vaardigheden van een startbekwame
beroepsbeoefenaar op het gebied van Leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Lichamelijke Opvoeding
(LLO). De eindkwalificaties zoals bedoeld in de eerst volzin, zijn opgenomen in bijlage 11 van deze regeling.
Paragraaf 2 Toelating tot de opleiding
Artikel 2.1 Vooropleidingseisen en nadere vooropleidingseisen
Toelaatbaar tot de opleiding is de bezitter van:
a. een HAVO-diploma;
b. een VWO-diploma;
c. een MBO-diploma middenkaderopleiding of specialistenopleiding hierna te noemen MBO-4
Artikel 2.2 Opheffing deficiënties nadere vooropleidingseisen
Niet van toepassing.
Artikel 2.3 Vrijstelling van vooropleidingseisen op grond van andere diploma’s en getuigschriften
1.
Vrijgesteld van de vooropleidingseis als bedoeld in artikel 2.1 is de bezitter van een van de volgende diploma’s en
getuigschriften:
a. een getuigschrift van een bacheloropleiding,
b. een getuigschrift van een masteropleiding,
c. een getuigschrift dat toegang geeft tot het hoger onderwijs in een land dat het verdrag inzake de erkenning
van kwalificaties betreffende hoger onderwijs in de Europese regio heeft geratificeerd,
d. een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat door de minister is aangewezen als ten minste gelijkwaardig aan het HAVO-diploma of
e. een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat bij besluit van de instituutsdirecteur tenminste gelijk­
waardig aan een HAVO, VWO of MBO- diploma wordt beschouwd. Ten behoeve van de besluitvorming kan
13
2.
3.
4.
een diplomawaardering bij de NUFFIC worden gevraagd. Bovengenoemde taak betreffende buitenlandse
diploma’s is gemandateerd aan het Admissions Office.
Indien het een buiten Nederland afgegeven diploma of getuigschrift betreft dient tevens naar het oordeel van de
examencommissie blijk te zijn gegeven van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht
kunnen volgen van de opleiding.
De instituutsdirecteur neemt het besluit dat op basis van het oordeel als bedoeld in het vorige lid of betrokkene al
dan niet kan worden ingeschreven dan wel het besluit dat betrokkene kan worden ingeschreven maar dat deze nog
geen examens of onderdelen daarvan mag afleggen dan nadat er een positief oordeel als bedoeld in het vorige lid
is afgegeven.
Bij vrijstelling als bedoeld in lid 1 is artikel 2.2 van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de student
de desbetreffende toelatingstentamens ook na inschrijving mag afleggen maar daarentegen nog geen examens of
onderdelen daarvan mag afleggen dan nadat de toelatingstentamens met goed gevolg zijn afgelegd.
Artikel 2.4 Vrijstelling van de vooropleidingseis op grond van toelatingsonderzoek
1.
2.
Bij besluit van de instituutsdirecteur is vrijgesteld van de vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 2.1 degene
van 21 jaar en ouder die bij een toelatingsonderzoek naar het oordeel van de commissie toelatingsonderzoek
blijk geeft van geschiktheid voor de opleiding en van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met
vrucht kunnen volgen van de opleiding.
Het toelatingsonderzoek bestaat uit toelatingstentamens in de volgende vakken die op het niveau van het HAVOexamen worden afgenomen en levert de vrijstelling als bedoeld in het vorige lid op indien het toelatingsonderzoek
met goed gevolg is afgelegd:
-Nederlands
-Geschiedenis
-Maatschappijleer
-Engels
Artikel 2.5 Voldoende beheersing van de Nederlandse taal
1.
2.
Aan de eis van voldoende beheersing van de Nederlandse taal als bedoeld in artikel 2.3 lid 2 en in artikel 2.4 lid 1
in het geval betrokkene een andere taal dan het Nederlands als eerste taal voert wordt voldaan door:
-het met goed gevolg afleggen van het staatsexamen Nederlands als tweede taal, niveau II dan wel,
-ten genoegen van de Commissie Toelatingsonderzoek aantoont dat hij op een andere dan de hiervoor
beschreven wijze de Nederlandse Taal in voldoende mate beheerst om het Nederlandstalige LLO onderwijs
met vrucht te kunnen volgen.
Aan het voldoen aan de eis als bedoeld in het vorige lid dient te zijn voldaan voor het moment van inschrijving
Artikel 2.6 Aanvullende eisen
1.
2.
In aanvulling op de vooropleidingseisen in artikel 2.1 dient voor toelaatbaarheid tot de opleiding (zowel deeltijd als
voltijd) aan de volgende aanvullende eisen te worden voldaan :
a. een sportmedische keuring
b. in het bezit zijn van zwemdiploma A+B
c. het doen van een motorische test
De test wordt gedaan aan de hand van de verschijningsvormen (een indeling naar motieven van kinderen en
jeugdigen om te sporten / bewegen). Er komen 4 onderde-len aan bod: Sport als spel, sport als wedstrijd,
sport als avontuur en sport als show (in de beoordelingsformulieren zijn de gedetailleerde selectiecriteria
opgenomen).
De selectiecriteria en de selectieprocedure worden in een regeling door de instituutsdirecteur vastgesteld.
Artikel 2.7 Eisen werkkring bij deeltijdopleidingen
Eis voor toelaatbaarheid tot de deeltijdse opleiding is het hebben van een werkkring waarin werkzaamheden kunnen
worden verricht als beschreven bij de onderwijseenden Leraar SBO in primair onderwijs 1a, Leraar SBO in primair
onderwijs 1b, Sportstimulering, Innovatief schoolplein sport en bewegen, Leraar SBO in voortgezet onderwijs 1a,
Leraar SBO in voortgezet onderwijs 1b, Sport, bewegen en gezondheid 1, Projectmatig werken binnen SBO, Sport­
vaardigheden PO1, Sportvaardiheden VO1 (allen propedeuse) Leraar SBO in voortgezet onderwijs, Ondernemen
binnen SBO, Sport, bewegen en gezondheid, Leraar SBO in primair onderwijs, Beweegmanagement, Lesgever als specialist, Vakwerkplan, Onderzoek binnen sport en bewegen 1, Evenementenmanagement, Startbekwame leraar SBO en
Onder­zoek binnen sport en bewegen 2 (allen hoofdfase). De werkkringeis is nader omschreven in het opleidingsstatuut.
14
Artikel 2.8 Numerus fixus
Niet van toepassing.
Artikel 2.9 Toelating tot versneld traject gericht op studenten met een VWO –diploma
Niet van toepassing.
Artikel 2.10 Deelname verplichte studiekeuzecheck
1.
Aspirant-studenten die zich uiterlijk op 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar aanmelden voor 1 of
meer bacheloropleidingen of Ad-programma’s hebben recht om deel te nemen aan een studiekeuzecheck.
2. De procedure voor een studiekeuzecheck en de inhoud van een studiekeuzecheck zijn opgenomen in het
opleidingsstatuut.
3. Deelname aan de studiekeuzecheck is voor studenten die zich uiterlijk op 1 mei aanmelden vrijwillig.
4. Elke student die zich heeft aangemeld en deel heeft genomen aan de studiekeuzecheck ontvangt een studiekeuzeadvies. Het advies kent drie vormen: positief, negatief of nadere actie noodzakelijk.
5. Bij een negatief studiekeuzeadvies kan de aspirant-student zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel, als hij voldoet aan
de inschrijvingsvoorwaarden zoals opgenomen in paragraaf 2 van deze regeling, zich inschrijven.
6. Aspirant-studenten die zich na 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar voor de eerste keer aanmelden voor een bacheloropleiding of Ad-programma, zijn verplicht om deel te nemen aan de studiekeuzecheck van
de opleiding.
7. Indien de aspirant-student zoals bedoeld in lid 6 van dit artikel zonder geldige reden en na 1 herhaalde oproep niet
deelneemt aan de verplichte studiekeuzecheck dan wordt de inschrijving voor de desbetreffende aspirant-student
geweigerd.
8. Indien de aspirant-student zoals bedoeld in lid 6 van dit artikel een negatief studiekeuzeadvies krijgt, wordt de
inschrijving voor de desbetreffende aspirant-student geweigerd. Dit geldt niet voor de aspirant-student die zich na
1 mei aanmeldt bij een andere opleiding dan die waarbij hij oorspronkelijk was ingeschreven en kan aantonen dat
de nieuwe aanmelding het gevolg is van een bindend negatief studieadvies zoals bedoeld in paragraaf 5 van deze
regeling op een zodanig tijdstip dat hij zich niet kon aanmelden voor 1 mei voorafgaand aan het studiejaar waarvoor hij zich wenst in te schrijven.
9. De aspirant-studenten die zich na 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar voor een andere bacheloropleiding of Ad-programma aanmelden dan waarvoor ze zich voor 1 mei reeds hadden aangemeld, zijn verplicht
om deel te nemen aan de studiekeuzecheck van de opleiding. Lid 6 van dit artikel is ook van toepassing op de
aspirant-student zoals bedoeld in de eerste volzin.
10. De bepalingen zoals opgenomen in lid 1 tot en met lid 9 van dit artikel zijn niet van toepassing op:
-aspirant-studenten die zich willen inschrijven voor een opleiding waarvoor een selectieprocedure zoals
bedoeld in artikel 2.8 van deze regeling, is ingesteld;
-aspirant-studenten die vanwege het bezit van een buiten het Koninkrijk Nederland behaald diploma zijn vrijgesteld van de diploma-eisen (in bezit zijn van HAVO, VWO of MBO-diploma);
-aspirant-studenten die reeds een Bachelor- of Mastergetuigschrift hebben
11. Indien de aspirant-student aan kan tonen dat hij om legitieme redenen niet kan deelnemen aan de verplichte studiekeuzecheck, wordt in overleg met de instituutsdirecteur bezien of de aspirant-student alsnog moet deelnemen
aan de verplichte studiekeuzecheck. De volgende gronden zijn in ieder geval legitiem om niet deel te nemen aan
de verplicht gestelde studiekeuzecheck:
a. persoonlijke omstandigheden;
b. andere onderwijsverplichtingen;
12. De studiekeuzecheck kent de volgende procedure:
-Het invullen van de Opleidingscheck (online digitale test)
-Het invullen en maken van de StudiePitch
-Heb je de Opleiding-Check en de StudiePitch gemaakt, dan word je uitgenodigd voor een intakedag. Deze
intakedag bestaat uit een opleidingstest en een gesprek met een docent en student van de opleiding Leraar
voortgezet onderwijs van de eerste graad in Lichamelijke Opvoeding.
-Ongeveer 2 weken na de intakedag ontvang je schriftelijk een advies
15
Paragraaf 3 Opbouw van de opleiding
Artikel 3.1 Vorm van de opleiding
1.
2.
3.
4.
De opleiding wordt in de inrichtingsvorm voltijd en deeltijd verzorgd.
N.v.t.
N.v.t.
In bijlage 1 en 4 van deze regeling is onder punt 2 (doelgroep) van de nadere uitwerking van de onderwijseenheden als bedoeld in de leden 2 van de artikelen 4.1 en 6.1 bepaald welke onderwijseenheden ten behoeve van
welke inrichtingsvorm worden verzorgd.
Artikel 3.2 Indeling en examens van de opleiding
1.
2.
De opleiding kent een propedeutische en een postpropedeutische fase.
De opleiding kent drie oplopende niveaus van bekwaamheid: hoofdfasebekwaam (competentieniveau 1), afstudeerbekwaam (competentieniveau 2) en beroepsbekwaam (competentieniveau 3).
3. De propedeutische fase is het deel van de major dat is gericht op het verkrijgen van inzicht in de inhoud van en de
geschiktheid voor de opleiding en het beroep.
4. De postpropedeutische fase is het gedeelte van de opleiding, dat volgt op de propedeutische fase.
5. Niet van toepassing.
6. Niet van toepassing.
7. In bijlage 1 en 4 van deze regeling is onder punt 2 (doelgroep) van de nadere uitwerking van de onderwijseenheden en de daarbij behorende tentamens als bedoeld in de leden 2 van de artikelen 4.1 en 6.1 bepaald welke onderwijseenheden ten behoeve van welke fase en welk niveau worden verzorgd.
8. In bijlage 2 en 5 van deze regeling is onder punt 2 (doelgroep) van de nadere uitwerking van de integrale toetsen
als bedoeld in de leden 4 van de artikelen 4.1 en 6.1 bepaald welke integrale toetsen ten behoeve van welke fase
en welk niveau worden verzorgd.
9. Niet van toepassing.
10. Het geheel van de opleiding bestaat uit een major en een minor. De minor is een onderdeel van de postpropedeutische fase.
11. In de opleiding worden de volgende examens afgelegd:
a. het propedeutische examen;
b. het afsluitend examen oftewel bachelorexamen.
Artikel 3.3 Major
1.
2.
De major is het deel van de opleiding dat is gericht op het verwerven van de benodigde competenties voor de
voorgeschreven beroepstaken van de startbekwame beroepsbeoefenaar op HBO-bachelorniveau.
De voorgeschreven beroepstaken voor de startbekwame beroepsbeoefenaar op HBO-bachelorniveau zijn als
zodanig beschreven in bijlage 1 en 4 van deze regeling onder punt 3 (beroepstaak/beroepstaken) van de gegevens per onderwijseenheid als bedoeld in de leden 2 van de artikelen 4.1 en 6.1.
Artikel 3.4 Minor
1.
2.
3.
4.
5.
De minor is het deel van de postpropedeutische fase van de opleiding dat is gericht op het verdiepen of verbreden
van de benodigde competenties voor de voorgeschreven beroepstaken van de startbekwame beroepsbeoefenaar
op HBO-bachelorniveau.
De minor is een gecertificeerde HAN minor of een vrije minor.
De student die een minor gaat volgen dient hiervoor vooraf toestemming te vragen en te krijgen van de examencommissie. De studieloopbaanbegeleider begeleidt de student bij de aanvraag tot toestemming en adviseert de
examencommissie bij de beslissing op aanvraag.
Een vrije minor is een minor die een student:
a. bij een andere onderwijsinstelling volgt of;
b. heeft samengesteld uit onderdelen van minoren of andere onderwijseenheden bij verschillende instituten van
de HAN of een andere onderwijsinstelling.
De examencommissie beoordeelt ter toestemming of de minor past binnen het beroepsprofiel van de opleiding,
niet overlapt met de major, het juiste niveau heeft om verdiepend of verbredend te zijn, of de kwaliteit van de
toetsing en beoordeling in de minor voldoende naar de standaard van de opleiding is geborgd en, in geval de vrije
minor door de student is samengesteld, of deze bestaat uit een onderling afdoende samenhangend geheel van
onderwijseenheden.
16
6.
Toestemming door de examencommissie als bedoeld in de leden 3 en 5 van dit artikel houdt tevens in dat de aan
de minor verbonden examinatoren als zodanig zijn aangewezen als examinator van de opleiding.
Onverkort het bepaalde in de vorige leden valt de ontwikkeling, verzorging en kwaliteitsborging van de volgende
gecertificeerde HAN minoren en de daartoe behorende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast
onder de taakstelling en verantwoordelijkheid van de directie en examencommissie van het instituut HAN Sport en
Bewegen. Elke minor heeft een studielast van 30 studiepunten / ec.
1. Health & Performance at work
2. Health Promotion
3. Interdisciplinair samenwerken binnen training en sportrevalidatie
4. Sport en economie
5. De combinatie school én sport, een winnend team
6. Leefstijlprogramma op maat
7. Begeleiden van buitengewone doelgroepen binnen sport en bewegen
8. Sports Performance Enhancement
9. Sport en voeding
10. Sport tourism
11. Strategisch sportmanagement
12. LIO stage (vrije minor)
Bijlage 8 van deze regeling bevat van de minoren bedoeld in het vorige lid de gegevens met betrekking tot het
onderwijs en de tentaminering. Artikel 6.1 lid 2 is hierbij van overeenkomstige toepassing.
Aan onderwijseenheden als bedoeld in lid 7 en aan daarbij behorende tentamens als uitgewerkt conform lid 8
worden gelijkgesteld de onderwijseenheden en tentamens van de minoren verzorgd door de opleidingen in voorgaande studiejaren die als zodanig zijn opgenomen in bijlage 9 van deze regeling.
7.
8.
9.
Artikel 3.5 Studielast, studiepunten en studieduur
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
De studielast van een opleiding en een onderwijseenheid wordt uitgedrukt in studiepunten.
Eén studiepunt is gelijk aan 28 uren studielast.
De opleiding heeft een studielast van 240 studiepunten.
De propedeutische fase van de opleiding, die wordt afgesloten op het niveau van hoofdfase-bekwaam, heeft een
studielast van 60 studiepunten.
De postpropedeutische fase van de opleiding, omvattende de niveaus van afstudeerbekwaam en beroepsbekwaam, heeft een studielast van 180 studiepunten.
Het eerste deel van de postpropedeutische fase, dat wordt afgesloten op het niveau van afstudeerbekwaam, heeft
los van een eventuele minor op dit niveau, een studielast van 60 studiepunten.
Het tweede deel van de postpropedeutische fase, dat wordt afgesloten op het niveau van beroepsbekwaam, heeft
los van een eventuele minor op dit niveau, een studielast van 90 studiepunten.
De major heeft een studielast van 210 studiepunten
De minor, die wordt afgesloten op het niveau van beroepsbekwaam, heeft een studielast van 30 studiepunten.
Een opleiding is zodanig ingericht dat een student in staat is het aantal studiepunten te behalen waarop de studielast voor een studiejaar is gebaseerd.
Niet van toepassing.
De regulier geprogrammeerde studieduur van de deeltijdse inrichtingsvorm van de opleiding bedraagt 4 studie­
jaren. De jaarlijkse studielast van de deeltijdopleiding bedraagt 60 studiepunten.
Niet van toepassing.
Artikel 3.6 Studielast duale opleiding
Niet van toepassing.
Artikel 3.7 Uitbreiding studielast
1.
2.
In afwijking van het bepaalde in artikel 3.5 heeft de student additioneel de mogelijkheid zich te verbreden en/of te
verdiepen door meer dan 240 studiepunten voor zijn opleiding te behalen. Dit is mogelijk door:
-Een of meer extra minoren te volgen
-Een of meer extra onderwijseenheden te volgen
In alle bovengenoemde gevallen dient de student vooraf toestemming te vragen aan en te krijgen van de examencommissie. De examencommissie beoordeelt of de in lid 1 sub a of b bedoelde minoren en onderwijseenheden
passen binnen het beroepsprofiel van de opleiding, niet overlappen met de opleiding, het juiste niveau hebben om
verdiepend of verbredend te zijn, of de kwaliteit van de toetsing en beoordeling voldoende naar de standaard van
17
3.
4.
de opleiding is geborgd en, in geval het een vrije minor betreft die door de student is samengesteld of deze bestaat
uit een onderling afdoende samenhangend geheel van onderwijseenheden.
N.v.t.
Voor het volgen van een uitbreiding zoals bedoeld in lid 1 kan slechts toestemming worden verleend indien de
student geen studievertraging heeft opgelopen en de feitelijke studieduur van de opleiding voor deze student naar
verwachting vanwege de uitbreiding met niet meer dan zes maanden de regulier geprogrammeerde studieduur van
de opleiding zal overschrijden.
Artikel 3.8 Beroepstaken, onderwijseenheden en competenties
1.
2.
3.
4.
Een opleiding is een samenhangend geheel van onderwijseenheden.
In de opleiding worden beroepstaken geleerd die een startbekwame beroepsbeoefenaar moet kunnen uitvoeren.
Een of meer van deze beroepstaken zijn gerelateerd aan onderwijseenheden.
De inhoud van een onderwijseenheid richt zich op een aantal samenhangende competenties.
Een onderwijseenheid heeft een studielast van 7,5 studiepunten of een veelvoud daarvan. In het belang van de
kwaliteit van onderwijs kan een onderwijseenheid een studielast van 2,5 studiepunten of een veelvoud daarvan
omvatten.
Paragraaf 4 Propedeutische fase van de opleiding
Artikel 4.1 Samenstelling propedeutische fase
1.
2.
De propedeutische fase omvat per inrichtingsvorm als bedoeld in artikel 3.1 de volgende onderwijseenheden met
de daarbij vermelde studielast in studiepunten/stp:
Voltijd
a. Leraar SBO in primair onderwijs 1a (7,5 studiepunten)
b. Leraar SBO in primair onderwijs 1b (7,5 studiepunten)
c. Sportstimulering (5 studiepunten)
d. Innovatief schoolplein sport en bewegen (5 studiepunten)
e. Sportvaardigheden PO1A (2,5 studiepunten)
f. Sportvaardigheden PO1B (2,5 studiepunten)
g. Leraar SBO in voortgezet onderwijs 1a (7,5 studiepunten)
h. Leraar SBO in voortgezet onderwijs 1b (7,5 studiepunten)
i. Sport, bewegen en gezondheid 1 (5 studiepunten)
j. Projectmatig werken binnen SBO (5 studiepunten)
k. Sportvaardigheden VO1A (2,5 studiepunten)
l. Sportvaardigheden VO1B (2,5 studiepunten)
Deeltijd
a. Leraar SBO in primair onderwijs 1a (7,5 studiepunten)
b. Leraar SBO in primair onderwijs 1b (7,5 studiepunten)
c. Sportstimulering (5 studiepunten)
d. Innovatief schoolplein sport en bewegen (5 studiepunten)
e. Sportvaardigheden PO1 (5 studiepunten)
f. Leraar SBO in voortgezet onderwijs 1a (7,5 studiepunten)
g. Leraar SBO in voortgezet onderwijs 1b (7,5 studiepunten)
h. Sport, bewegen en gezondheid 1 (5 studiepunten)
i. Projectmatig werken binnen SBO (5 studiepunten)
j. Sportvaardigheden VO1 (5 studiepunten)
Bijlage 1 van deze regeling bevat van alle onderwijseenheden als bedoeld in het vorige lid het overzicht van de
volgende gegevens met betrekking tot het onderwijs en de tentaminering:
1. Opleiding
2. Doelgroep
3. Beroepstaak/beroepstaken
4. Centrale beroepstaak
5. Beroepsproducten
6. Studiepunten/studielast
7. Samenhang
18
3.
4.
5.
8. Ingangseisen m.b.t. tentamens
9. Algemene omschrijving
10. Competenties
11. Beoordelingscriteria
12. Tentaminering
13. Verplichte literatuur
14. Aanbevolen literatuur
15. Software
16. Overig materiaal
17. Activiteiten
18. Werkvormen
19. Les-/contacturen
20. Onderwijsperiode
21. Maximum aantal deelnemers
In de propedeutische fase vindt eenmaal een integrale toets plaats als bedoeld in artikel 7.1 lid 2.
Bijlage 2 van deze regeling bevat van de integrale toets van de propedeutische fase het overzicht van de volgende
gegevens:
1. Opleiding
2. Doelgroep
3. Beroepstaken
4. (Beroeps)producten
5. Studiepunten en/of samenvalt met reguliere tentamens
6. Samenhang met andere integrale toetsen en tentamens
7. Ingangseisen
8. Algemene omschrijving
9. Competenties
10. Beoordelingscriteria
11. Integrale toetskenmerken en –vormen
12. Verplicht en aanbevolen materiaal
13. Onderwijsperiode
Aan onderwijseenheden als bedoeld in lid 1, aan daarbij behorende tentamens als uitgewerkt conform lid 2 en aan
integrale toetsen als uitgewerkt conform lid 4 worden gelijkgesteld de onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen uit voorgaande studiejaren van de opleidingen die als zodanig zijn opgenomen in bijlage 3 van deze
regeling.
Paragraaf 5 Studieadvies in de propedeutische fase van de opleiding
Artikel 5.1 Studieadvies propedeutische fase
1.
2.
3.
4.
Uiterlijk aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving in de propedeutische fase van de opleiding ontvangt
iedere student van de examencommissie namens de instituutsdirecteur een schriftelijk studieadvies over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding.
N.v.t.
Onverminderd het bepaalde in lid 1 kan aan de student een studieadvies uitgebracht worden zolang hij het
­propedeutisch examen nog niet met goed gevolg heeft afgelegd.
Het studieadvies als bedoeld in lid 1 en 2 is positief of negatief.
Artikel 5.2 Voorlopig studieadvies in het eerste jaar van inschrijving
1.
2.
In het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding, zo mogelijk vooreerst aan het
eind van de vijfde maand van inschrijving en indien nodig volgend op een eerder gegeven studieadvies, ontvangt
iedere student met op dat moment dusdanig onvoldoende studieresultaten dat een succesvolle studievoortgang
niet waarschijnlijk is van de examencommissie namens de instituutsdirecteur als waarschuwing schriftelijk een
voorlopig negatief studieadvies.
Tot het uitbrengen van een voorlopig negatief studieadvies zoals bedoeld in lid 1 wordt overgegaan indien de
student:
a. aan het einde van de tweede onderwijsperiode niet ten minste 15 of
19
b.
c.
3.
4.
aan het einde van de derde onderwijsperiode niet ten minste 22,5 of
aan het einde van het eerste jaar van inschrijving en/of niet ten minste 45 van de conform het toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1 te behalen studiepunten heeft behaald.
N.v.t.
Tot het uitbrengen van een voorlopig positief studieadvies wordt overgegaan indien de student aan het einde van
het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding 45 studiepunten of meer uit het toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1, maar nog niet het propedeutisch examen, heeft behaald.
Artikel 5.3 Definitief studieadvies in het eerste jaar van inschrijving
1.
2.
3.
4.
5.
Tot het uitbrengen van een negatief studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de
propedeutische fase van de opleiding wordt overgegaan indien de student niet ten minste 45 van de conform het
toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1 te behalen studiepunten heeft behaald tenzij vanwege inachtneming van
de persoonlijke omstandigheden van de student door de examencommissie namens de instituutsdirecteur, onder
door de examencommissie namens de instituutsdirecteur te stellen voorwaarden, hiervan wordt afgezien.
Aan een negatief studieadvies is een bindende afwijzing voor onbepaalde tijd verbonden (het bindend negatief
studieadvies) mits het uitbrengen van een voorlopig advies als bedoeld in artikel 5.2 daadwerkelijk en minimaal 40
werkdagen aan het negatief studieadvies is voorafgegaan. Bij het bepalen van de termijn van minimaal 40 werkdagen moet rekening gehouden worden met de onderwijsvrije dagen conform het vigerende HAN-jaarrooster.
N.v.t.
N.v.t.
Tot het uitbrengen van een positief studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding wordt overgegaan indien de student het propedeutisch examen heeft behaald.
Artikel 5.4 Voorlopig Studieadvies na het eerste jaar van inschrijving
1.
2.
3.
4.
Gaandeweg het tweede jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding ontvangt iedere student
met op enig moment dusdanig onvoldoende studieresultaten dat een succesvolle studievoortgang niet waarschijnlijk is en aan wie nog niet eerder een voorlopig negatief advies is uitgebracht van de examencommissie namens
de instituutsdirecteur als waarschuwing schriftelijk een voorlopig negatief studieadvies.
N.v.t.
Tot het uitbrengen van een voorlopig negatief studieadvies als bedoeld in lid 1 wordt overgegaan indien de student
niet alle na het eerste jaar van inschrijving resterende op dat moment volgens het toetsprogramma als volgend
uit artikel 4.1 te behalen studiepunten vanwege met goed gevolg afgelegde tentamens en integrale toetsen heeft
behaald.
De leden 1, 2 en 3 zijn van overeenkomstige toepassing op studenten die voor een derde jaar voor de propedeutische fase van de opleiding zijn ingeschreven omdat zij nog geen bindend negatief studieadvies kregen.
Artikel 5.5 Definitief studieadvies na het eerste jaar van inschrijving
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Tot het uitbrengen van een negatief studieadvies na het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase
van de opleiding wordt overgegaan indien de student aan het einde van het tweede jaar van inschrijving voor de
propedeutische fase van de opleiding het propedeutisch examen niet heeft gehaald tenzij vanwege inachtneming
van de persoonlijke omstandigheden van de student door de examencommissie onder door de examencommissie
te stellen voorwaarden, hiervan wordt afgezien.
Aan het negatief studieadvies zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel is een bindende afwijzing voor onbepaalde tijd
verbonden (het bindend negatief studieadvies) mits het uitbrengen van een voorlopig advies als bedoeld in artikel
5.2 of 5.4 daadwerkelijk en minimaal 40 werkdagen aan het negatief studieadvies is voorafgegaan. Bij het bepalen
van de termijn van minimaal 40 werkdagen moet rekening gehouden worden met de onderwijsvrije dagen conform
het vigerende HAN-jaarrooster.
N.v.t.
N.v.t.
De leden 1, 2 en 4 zijn van overeenkomstige toepassing op studenten die voor een derde jaar voor de propedeutische fase van de opleiding zijn ingeschreven omdat zij nog geen bindend negatief studieadvies kregen.
Tot het uitbrengen van een positief studieadvies na het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase
van de opleiding wordt overgegaan indien de student het propedeutisch examen heeft behaald.
20
Artikel 5.6 Persoonlijke omstandigheden
1.
2.
3.
Onder persoonlijke omstandigheden als bedoeld in de leden 1 van de artikelen 5.3 en 5.5 wordt uitsluitend
verstaan:
a. ziekte van de student;
b. lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis van de student;
c. zwangerschap van de studente;
d. bijzondere familieomstandigheden;
e. lidmaatschap van medezeggenschapsraad, deelraad, studentencommissie of opleidingscommissie;
f. het lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie van enige omvang met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel een vergelijkbare organisatie van enige omvang, bij wie de behartiging van het algemeen
maatschappelijk belang op de voorgrond staat en die daartoe daadwerkelijk activiteiten ontplooit.
Zodra één of meer persoonlijke omstandigheden als bedoeld in het vorige lid zich voordoen, stelt de student zijn
studieloopbaanbegeleider onverwijld hiervan in kennis.
Indien er sprake is van persoonlijke omstandigheden dan kan de examencommissie namens de instituutsdirecteur
in afwijking van de artikelen 5.3 en 5.5 separate besluiten nemen waarbij in ieder geval wordt besloten binnen
welke termijn de student aan de gestelde eisen zoals bedoeld in artikel 5.3 en 5.5 moet voldoen.
Artikel 5.7 Het recht gehoord te worden
Voordat een negatief studieadvies waaraan een bindende afwijzing voor onbepaalde tijd is verbonden als bedoeld in de
leden 2 van de artikelen 5.3 en 5.5 wordt uitgebracht, wordt de betreffende student in de gelegenheid gesteld te worden
gehoord.
Paragraaf 6 Postpropedeutische fase van de opleiding
Artikel 6.1 Samenstelling postpropedeutische fase
1.
•
•
•
•
De postpropedeutische fase van de opleiding omvat per inrichtingsvorm als bedoeld in artikel 3.1 lid 1 en per
programma met een bijzondere eigenschap als bedoeld in artikel 3.1 lid 2 de volgende onderwijseenheden met de
daarbij vermelde studielast en niveau:
Voltijd
Niveau afstudeerbekwaam
a. Leraar SBO in voortgezet onderwijs 2 (15 studiepunten)
b. Sport, bewegen en gezondheid 2 (15 studiepunten)
c. Leraar SBO in primair onderwijs 2 (15 studiepunten)
d. Beweegmanagement (7,5 studiepunten)
e. Ondernemen binnen SBO (7,5 studiepunten)
Niveau beroepsbekwaam
f. Vakwerkplan (22,5 studiepunten)
g. Evenementenmanagement (7,5 studiepunten)
h. Lesgever als specialist (15 studiepunten)
i. Onderzoek binnen sport en bewegen 1 (15 studiepunten)
j. Startbekwame leraar SBO (15 studiepunten)
k. Onderzoek binnen sport en bewegen 2 (15 studiepunten)
l. De minor (30 studiepunten)
Deeltijd
Niveau afstudeerbekwaam
a. Leraar SBO in voortgezet onderwijs (15 studiepunten)
b. Ondernemen binnen SBO (7,5 studiepunten)
c. Sport, bewegen en gezondheid (15 studiepunten)
d. Leraar SBO in primair onderwijs (15 studiepunten)
e. Beweegmanagement (7,5 studiepunten)
Niveau beroepsbekwaam
f. Lesgever als specialist (15 studiepunten)
g. Vakwerkplan (22,5 studiepunten)
h. Onderzoek binnen sport en bewegen 1 (15 studiepunten)
i. Evenementenmanagement (7,5 studiepunten)
21
2.
3.
4.
5.
j. Startbekwame leraar SBO (15 studiepunten)
k. Onderzoek binnen sport en bewegen 2 (15 studiepunten)
l. De minor (30 studiepunten)
Bijlage 4 van deze regeling bevat van alle onderwijseenheden als bedoeld in het vorige lid het overzicht van de
volgende gegevens met betrekking tot het onderwijs en de tentaminering:
1. Opleiding
2. Doelgroep
3. Beroepstaak/beroepstaken
4. Centrale beroepstaak
5. Beroepsproducten
6. Studiepunten/studielast
7. Samenhang
8. Ingangseisen m.b.t. tentamens
9. Algemene omschrijving
10. Competenties
11. Beoordelingscriteria
12. Tentaminering
13. Verplichte literatuur
14. Aanbevolen literatuur
15. Software
16. Overig materiaal
17. Activiteiten
18. Werkvormen
19. Les-/Contacturen
20. Onderwijsperiode
21. Maximum aantal deelnemers
In de postpropedeutische fase vindt twee maal een integrale toets plaats als bedoeld in artikel 7.1 lid 2
Bijlage 5 van deze regeling bevat van de integrale toetsen van de postpropedeutische fase het overzicht van de
volgende gegevens:
1. Opleiding
2. Doelgroep
3. Beroepstaken
4. (Beroeps)producten
5. Studiepunten en/of samenval met reguliere tentamens
6. Samenhang met andere integrale toetsen en tentamens
7. Ingangseisen
8. Algemene omschrijving
9. Competenties
10. Beoordelingscriteria
11. Integrale toetskenmerken en –vormen
12. Verplicht en aanbevolen materiaal
13. Onderwijsperiode
Aan onderwijseenheden als bedoeld in lid 1, aan daarbij behorende tentamens als uitgewerkt conform lid 2 en aan
integrale toetsen als uitgewerkt conform lid 4 worden gelijkgesteld de onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen uit voorgaande studiejaren van de opleidingen die als zodanig zijn opgenomen in bijlage 6 van deze
regeling.
Paragraaf 7 Tentamens, integrale toetsen en examens van de opleiding
Artikel 7.1 (Deel)tentamen en integrale (deel)toets
1.
Een tentamen is een onderzoek naar de competenties van de student, zijnde de kennis, het inzicht, de vaardigheden en attitude in samenhang met elkaar, die behoren bij een onderwijseenheid. Het tentamen omvat mede de
beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek.
22
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
Een integrale toets is een onderzoek naar de competenties van de student, zijnde de kennis, het inzicht, de vaardigheden en attitude in samenhang met elkaar, die behoren bij het beroepshandelen waarin een of meer beroepstaken een rol spelen. De integrale toets omvat mede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek.
Aan iedere onderwijseenheid is een tentamen verbonden. Een tentamen kan bestaan uit deeltentamens. Het tentamen is behaald als het met goed gevolg is afgelegd, respectievelijk alle daartoe behorende deeltentamens met
goed gevolg zijn afgelegd.
Op ieder niveau als bedoeld in artikel 3.2 lid 2 wordt met betrekking tot een of meer beroepstaken een integrale
toets afgenomen.
Een integrale toets is aan een of meerdere onderwijseenheden verbonden, tenzij de integrale toets vanwege een
daartoe strekkend besluit van de examencommissie door haar zelf wordt afgenomen als bedoeld in artikel 7.10 lid
2 WHW. Een integrale toets kan bestaan uit deeltoetsen. De integrale toets is behaald als deze met goed gevolg is
afgelegd, respectievelijk alle daartoe behorende deeltoetsen met goed gevolg zijn afgelegd.
Het volledige toetsprogramma van de opleidingen in tentamens en integrale toetsen, inclusief de integrale toetsen
die door de examencommissie zelf worden afgenomen, is qua inhoud, vorm en samenhang beschreven in de bijlagen 1, 2, 4 en 5 van deze regeling behorende bij de leden 2 en 4 van de artikelen 4.1 en 6.1.
In het toetsprogramma als bedoeld in het vorige lid is vastgelegd of en in hoeverre een of meerdere (deel)tentamens als bedoeld in de leden 1 en 3 en/of en in hoeverre een of twee onderzoeken van de examencommissie als
bedoeld in artikel 7.10 lid 2 WHW gelden als een of meerdere integrale (deel)toetsen.
De examinator drukt de kwalificatie van een tentamen of een integrale toets uit in een cijfer.
Indien een tentamen of integrale toets bestaat uit deeltentamens respectievelijk deeltoetsen kunnen de kwalificaties van deze deeltentamens respectievelijk deeltoetsen zowel worden uitgedrukt in een cijfer als in de kwalificatie
‘voldaan’ of ‘niet voldaan’.
De kwalificatie van een tentamen, niet zijnde een deeltentamen, of integrale toets, niet zijnde een deeltoets, wordt
uitgedrukt in een van de volgende cijfers: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 of 10. Een 6 of hoger betekent dat de kandidaat
voor het tentamen of voor de integrale toets is geslaagd; een 5 of lager betekent dat de kandidaat voor het tentamen of integrale toets niet is geslaagd.
Cijfers met de decimaal …,1; …,2; …,3; …,4 worden tot hele cijfers afgerond naar beneden. Cijfers met de decimaal …,5…,6; …,7; …,8; …,9 worden tot hele cijfers afgerond naar boven. Een cijfer voor een deeltentamen of
deeltoets wordt niet afgerond tot een heel cijfer, maar tot een cijfer met 1 decimaal. Cijfers met de tweede decimaal
…,.1; …,.2; …,.3; …,.4 worden tot 1 decimaal afgerond naar beneden. Cijfers met de tweede decimaal …,.5…,.6;
…,.7; …,.8; …,.9 worden tot 1 decimaal afgerond naar boven. De laatst behaalde kwalificatie voor een (deel)tentamen of een integrale (deel)toets geldt als definitieve kwalificatie.
De laatst behaalde kwalificatie voor een (deel)tentamen of een integrale (deel)toets geldt als definitieve
kwalificatie.
Indien de student een voldoende heeft behaald voor een (deel)tentamen of een integrale (deel)toets, mag hij niet
meer deelnemen aan hetzelfde (deel)tentamen of dezelfde integrale (deel)toets.
In afwijking van lid 8 en lid 10 kan in de volgende gevallen in plaats van een cijfer de kwalificatie voldaan/niet
voldaan worden gegeven:
a. indien het gaat om een met goed gevolg afgelegd tentamen betrekking hebbend op een vrije minor behaald
bij een buitenlandse onderwijsinstelling waarbij het niet mogelijk is om de daar behaalde kwalificatie om te
zetten in een kwalificatie zoals bedoeld in lid 8 en lid 10.
b. indien het gaat om een met goed gevolg afgelegd tentamen betrekking hebbend op een vrije minor behaald
bij een andere Nederlandse onderwijsinstelling waarbij het niet mogelijk is om de daar behaalde kwalificatie
om te zetten in een kwalificatie zoals bedoeld in lid 8 en lid 10.
Indien de student het bachelorexamen met genoegen of cum laude kan behalen en dit predicaat op zijn getuigschrift opgenomen wenst te hebben, dan is lid 14 van dit artikel niet van toepassing. De student dient dan een
individuele beoordeling welke zal leiden tot een cijfer zoals bedoeld in lid 8 en lid 10 van dit artikel voor het desbetreffende tentamen aan te vragen bij de examencommissie.
Artikel 7.2 Volgorde (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen
1.
2.
Voor deelname aan tentamens en integrale toetsen van de postpropedeutische fase geldt als eis het bezit van het
propedeutisch getuigschrift van de opleiding van de HAN of van een andere instelling voor hoger onderwijs of het
bezit van een door de instituutsdirecteur verleende vrijstelling daarvan.
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid kan de examencommissie op verzoek van de student toestemming
verlenen tot het afleggen van tentamens en integrale toetsen van de postpropedeutische fase nog voordat het
propedeutisch examen is behaald.
23
3.
4.
Indien dit in de bijlagen als bedoeld bij de leden 2 van de artikelen 4.1 en 6.1 onder punt 8 (ingangseisen) van een
onderwijseenheid wordt bepaald, is het met goed gevolg afgelegd hebben van een of meer benoemde tentamens
en/of integrale toetsen een voorwaarde voor het mogen afleggen van het aan die onderwijseenheid verbonden
tentamen.
Indien dit in de bijlagen als bedoeld bij de leden 4 van de artikelen 4.1 en 6.1 onder punt 7 (ingangseisen) van een
integrale toets wordt bepaald, is het met goed gevolg afgelegd hebben van een of meer tentamens en/of integrale
toetsen een voorwaarde voor het mogen afleggen van de desbetreffende integrale toets
Artikel 7.2a Onderwijseenheden met een aanwezigheidsverplichting
1.
2.
Indien dit in de bijlagen als bedoeld in artikel 4.1 lid 2 en artikel 6.1 lid 2 bij de punten 8 (ingangseisen), 11 (beoordelingscriteria) en/of 12 (tentaminering) van een onderwijseenheid wordt bepaald, dient de student deelgenomen
te hebben aan (onderdelen van) het onderwijs binnen die onderwijseenheid om toegelaten te kunnen worden tot
het afleggen van een (deel)tentamen of een integrale (deel)toets in die onderwijseenheid.
De examencommissie kan op verzoek van de student vrijstelling van de in lid 1 bedoelde verplichting verlenen, al
dan niet onder oplegging van vervangende eisen.
Artikel 7.3 Frequentie van de (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen
1.
2.
3.
De opleiding stelt de student in de gelegenheid 2 keer per studiejaar een (deel)tentamen in een onderwijseenheid
af te leggen.
De opleiding stelt de student in de gelegenheid 2 keer per studiejaar een integrale (deel)toets af te leggen.
In afwijking van het eerste en tweede lid alsook van artikel 7.1 lid 13 kan de examencommissie bij hoge uitzondering beslissen dat de student een extra gelegenheid heeft tot het afleggen van een (deel)tentamen of integrale
(deel)toets. Daartoe dient de examencommissie tijdig een schriftelijk en met redenen omkleed verzoek van de
student te ontvangen. De examencommissie draagt er zorg voor dat de betreffende examinatoren en student tijdig
en schriftelijk geïnformeerd worden over haar besluit.
Artikel 7.4 Vorm van de (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen
1.
2.
De (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen worden in de vormen afgelegd als bepaald in de bijlagen van deze
regeling als bedoeld bij de leden 2 van de artikelen 4.1 en 6.1 onder punt 12 (tentaminering) en bij de leden 4 van
de artikelen 4.1 en 6.1 onder punt 11 (integrale toetskenmerken en -vormen), behoudens de bevoegdheid van de
examencommissie in bijzondere gevallen anders te bepalen.
De opleiding hanteert de volgende vormen voor (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen
a. Schriftelijk; o.a. kennistoetsen, verslagen, projectplannen, adviesrapporten en scriptie
b. Mondeling; o.a. presentaties en gesprekken
c. Praktisch; o.a. sportvaardigheden en stages
Artikel 7.4a Leerwegonafhankelijke (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen
1.
2.
3.
4.
De student die op basis van eerder met goed gevolg afgelegde (deel)tentamens of examens in het hoger onderwijs
en/of ander bewijs van competentieverwerving onvoldoende bewijs heeft voor het verkrijgen van vrijstellingen voor
tentamens maar niettemin beschikt over de competenties voor beroepstaken behorende bij een of meer onderwijseenheden, alsook de student die daar voldoende bewijs voor heeft maar geen regulier tentamen wenst te doen,
kan de examencommissie verzoeken om in aanmerking te komen voor leerwegonafhankelijke (deel)tentamens en/
of integrale (deel)toetsen.
Leerwegonafhankelijke (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen kunnen bij de start van de opleiding of tijdens
de opleiding worden afgelegd zonder gebruik te hebben gemaakt van de door de opleiding aangeboden onderwijseenheden waaraan deze tentamens regulier verbonden zijn respectievelijk waarin inzicht in samenhang tussen de
desbetreffende beroepstaken geleerd wordt.
Na beoordeling van het door de student ingediende verzoek als bedoeld in lid 1 en het bijbehorende bewijsmateriaal neemt de examencommissie daartoe een gemotiveerd besluit. Dit besluit deelt zij vervolgens binnen 20
werkdagen na indiening van het verzoek mee aan de betreffende student en de overige direct bij uitvoering van het
besluit betrokken medewerkers.
In het besluit als bedoeld in het vorige lid worden tevens de examinatoren aangewezen en de toetsvormen bepaald
en/of wordt bepaald dat deze (deel)tentamens en/of integrale (deel)toetsen leerwegonafhankelijk volgens het reguliere toetsprogramma worden afgelegd.
24
Artikel 7.5 Het afleggen van (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen door studenten met handicap of chronische
ziekte
De examencommissie stelt de student met een handicap of chronische ziekte op diens verzoek in de gelegenheid
(deel)tentamens en integrale (deel)toetsen af te leggen op een wijze die is aangepast aan zijn functiebeperking(en), een
en ander conform wat is bepaald in het instellingsspecifiek deel van het studentenstatuut.
Artikel 7.6 Openbaarheid mondelinge (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen
1.
2.
Mondelinge (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen zijn in beginsel openbaar.
De examencommissie kan in bijzondere gevallen de openbaarheid begrenzen of niet toestaan.
Artikel 7.7 Bekendmaking uitslag tentamen en uitslag integrale toets
1.
2.
3.
De uitslag van een mondeling (deel)tentamen of een mondelinge integrale (deel)toets wordt zo spoedig mogelijk
bekend gemaakt aan de student, doch uiterlijk de volgende werkdag.
De examinator stelt de uitslag van een niet mondeling afgenomen (deel)tentamen of een niet mondeling afgenomen integrale (deel)toets vast en draagt zorg voor de invoering in het studentinformatiesysteem van de HAN
binnen 15 werkdagen na de dag waarop het (deel)tentamen of de integrale (deel)toets is afgelegd.
Op verzoek van de student deelt de examinator hem de uitslag van het (deel)tentamen of de uitslag van de integrale (deel)toets schriftelijk mee.
Artikel 7.8 Inzagerecht
De student kan binnen 15 werkdagen na de datum waarop hem de uitslag van het schriftelijke (deel)tentamen, respectievelijk de schriftelijke integrale (deel)toets bekend is gemaakt, inzage krijgen in zijn beoordeeld werk, vragen en
opdrachten en de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden.
Artikel 7.9 Vrijstelling van (deel)tentamens en integrale (deel) toetsen
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
De student die op basis van eerder met goed gevolg afgelegde (deel)tentamens of examens in het hoger onderwijs
en/of ander bewijs van competentieverwerving aantoonbaar de competenties voor beroepstaken behorende bij
een of meer onderwijseenheden beheerst, kan de examencommissie een verzoek doen tot verlening van vrijstelling van het afleggen van een of meerdere (deel)tentamens en/of integrale (deel)toetsen betrekking hebbend op de
onderwijseenheid of onderwijseenheden waarin deze competenties en beroepstaken geleerd worden.
Na beoordeling van het door de student ingediende verzoek en het bijbehorende bewijsmateriaal neemt de examencommissie daartoe een gemotiveerd besluit. Dit besluit deelt zij vervolgens binnen 20 werkdagen na indiening
van het verzoek mee aan de betreffende student en overige direct bij het besluit betrokken medewerkers.
De gronden voor het besluit tot het verlenen van vrijstelling kunnen zijn gelegen in eerder afgelegde tentamens of
examens in het hoger onderwijs, in officiële rapportages Erkenning Verworven Competenties (EVC) en in overige
in en buiten het onderwijs opgedane kennis en vaardigheden. Bij de beoordeling van het verzoek als bedoeld in
lid 1 hanteert de examencommissie de beoordelingscriteria die volgen uit en zijn vastgelegd in bijlage 1 en 4 van
deze regeling bij de punten 3 (beroepstaak/beroepstaken), 4 (centrale beroepstaak), 5 (beroepsproducten), 10
(competenties), 11 (beoordelingscriteria) en 12 (tentaminering) en in bijlage 2 en 5 van deze regeling bij de punten
3 (beroepstaken), 4 (beroepsproducten), 9 (competenties), 10 (beoordelingscriteria) en 11 (integrale toetskenmerken en -vormen) van de gegevens van de onderwijseenheden als bedoeld in de artikelen 4.1 en 6.1 ten behoeve
van de (deel)tentamens respectievelijk integrale (deel)toetsen in de met betrekking tot de aangevraagde vrijstelling
van belang zijnde onderwijseenheden.
De examencommissie kan met goed gevolg afgelegde tentamens of getuigschriften van andere opleidingen, officiële rapportages Erkenning Verworven Competenties (EVC) en competentiemetingen afgenomen onder de eigen
verantwoordelijkheid alsook welomschreven werkervaring gemotiveerd aanwijzen als grond voor één of meer
vrijstellingen. De tweede volzin uit het vorige lid is hierbij van overeenkomstige toepassing.
Niet van toepassing.
Besluiten genomen door de examencommissie als in lid 4 gelden voor één studiejaar. Deze besluiten worden
jaarlijks herzien.
De kwalificatie van een (deel)tentamen of integrale (deel)toets waarvan vrijstelling is verleend, wordt uitgedrukt als
‘vrijstelling’ en niet als een cijfer van beoordeling zoals bedoeld in artikel 7.1.
Artikel 7.10 Het propedeutisch examen
1.
Het propedeutisch examen is gehaald indien alle tentamens en de integrale toets met betrekking tot de onderwijseenheden uit de propedeutische fase als bedoeld in artikel 4.1 naar het oordeel van de examencommissie met
goed gevolg zijn afgelegd.
25
2.
3.
Onder het met goed gevolg afleggen van een tentamen of integrale toets in de zin van het vorige lid wordt zowel
het met de kwalificatie 6 of hoger zijn beoordeeld als het hebben verkregen van een vrijstelling begrepen.
Het propedeutisch examen is cum laude gehaald indien alle tentamens en de integrale toets m.b.t. de onderwijseenheden uit de propedeutische fase als bedoeld in artikel 4.1 met de kwalificatie 8 of hoger zijn beoordeeld en er
voor niet meer dan 30 studiepunten aan vrijstellingen hiervan zijn verleend. Bij de bepaling van het predicaat cum
laude worden de additionele tentamens als bedoeld in artikel 3.7 niet meegenomen.
Artikel 7.11 Het afsluitend examen oftewel bachelorexamen
1.
2.
3.
4.
Het afsluitend examen oftewel bachelorexamen is gehaald indien alle tentamens en integrale toetsen met betrekking tot de onderwijseenheden uit de postpropedeutische fase als bedoeld in artikel 6.1 naar het oordeel van de
examencommissie met goed gevolg zijn afgelegd.
Onder het met goed gevolg afleggen van een tentamen of integrale toets in de zin van het vorige lid wordt zowel
het met de kwalificatie 6 of hoger zijn beoordeeld, het met de kwalificatie voldaan zijn beoordeeld indien artikel 7.1
lid 14 van toepassing is als het hebben verkregen van een vrijstelling begrepen.
Het afsluitend examen oftewel bachelorexamen is met genoegen gehaald indien alle tentamens en integrale
toetsen uit de postpropedeutische fase als bedoeld in artikel 6.1 inclusief de minor met de kwalificatie 7 of hoger
zijn beoordeeld en er voor niet meer dan 75 studiepunten aan vrijstellingen hiervan zijn verleend. Bij de bepaling
van het predicaat met genoegen worden de additionele tentamens als bedoeld in artikel 3.7 niet meegenomen.
Het afsluitend examen oftewel bachelorexamen is cum laude gehaald indien alle tentamens en integrale toetsen
uit de postpropedeutische fase als bedoeld in artikel 6.1 inclusief de minor met de kwalificatie 8 of hoger zijn
beoordeeld en er voor niet meer dan 75 studiepunten aan vrijstellingen hiervoor zijn verleend. Bij de bepaling van
het predicaat cum laude worden de additionele tentamens als bedoeld in artikel 3.7 niet meegenomen.
Artikel 7.11 a Externe toezichthouder
1.
2.
3.
Voor elke opleiding of groep van opleidingen wordt één of meerdere externe toezichthouders benoemd.
Een extern toezichthouder heeft tot taak zich een oordeel te vormen over c.q. toezicht te houden op de kwaliteit
van het examen.
De taken, competenties en positie van de externe toezichthouders zijn nader uitgewerkt in de door de faculteitsdirecteur vastgelegde regeling externe toezichthouders.
Artikel 7.12 Resultatenoverzicht, bewijsstukken, getuigschriften en verklaringen
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Binnen 15 werkdagen na een tentamen of integrale toets, kan de student via het studentinformatiesysteem
van de HAN een cijferlijst waarin het resultaat van dit tentamen of deze integrale toets is opgenomen inzien en
printen. Deze uitdraai geldt binnen de HAN als officieel bewijsstuk. Indien de student dit wenst, kan hij van de
examinator(en) een ondertekend tentamenbriefje uitgereikt krijgen.
Op het bewijsstuk als bedoeld in het vorige lid staan de behaalde kwalificaties met betrekking tot de tentamens en
integrale toetsen, de daarbij behorende onderwijseenheden en beroepstaken en de daarmee corresponderende
studiepunten conform de artikelen 4.1 en 6.1 en de daarbij behorende bijlagen vermeld.
Als bewijs dat het examen met goed gevolg is afgelegd wordt door de examencommissie, nadat de instituutsdirecteur heeft verklaard dat aan de procedurele eisen voor afgifte is voldaan, een getuigschrift uitgereikt.
De student die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan de examencommissie verzoeken nog niet
daartoe over te gaan.
Een verzoek zoals bedoeld in lid 4 wordt slechts ingewilligd indien:
a. De student op grond van artikel 3.7 toestemming heeft gekregen een of meer extra minoren en/of een of meer
extra onderwijseenheden te volgen.
b. de student het verzoek indient gedurende het lopende studiejaar. Verzoeken voor opschorting van het
uitreiken van een getuigschrift waarbij de termijn van opschorting betrekking heeft op een nieuw studiejaar,
worden niet toegekend tenzij er sprake is van een situatie als bedoeld onder sub a.
Degene die geslaagd is voor het afsluitend examen krijgt een Engelstalig diplomasupplement uitgereikt.
Degene die meer dan een tentamen of integrale toets met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in het derde lid kan worden uitgereikt, ontvangt desgevraagd een door de examencommissie
af te geven verklaring waarin in elk geval de tentamens en/of integrale toetsen die door hem met goed gevolg zijn
afgelegd, de beoordelingskwalificaties en studiepunten zijn vermeld. Indien het tentamens of integrale toetsen met
betrekking tot additioneel onderwijs als bedoeld in artikel 3.7 lid 1 betreffen, worden eveneens de daarmee corresponderende onderwijseenheden vermeld.
26
Artikel 7.13 Graad
1.
2.
De examencommissie, hiertoe gemandateerd door het college van bestuur, verleent bij vaststellingsbe-sluit dat de
kandidaat is geslaagd voor het afsluitend examen van de bacheloropleiding als bedoeld in lid 1 van de artikelen
7.10 en 7.11 aan de geslaagde de graad bachelor of Education.
De verleende graad wordt op het getuigschrift van het afsluitend examen vermeld.
Paragraaf 8 Examencommissie en examinatoren
Artikel 8.1 Examencommissie
1.
2.
3.
4.
5.
De faculteitsdirectie stelt, op basis van een gedelegeerde bevoegdheid van het instellingsbestuur, voor elke opleiding of groep van opleidingen een examencommissie in. Er is een examencommissie voor de opleidingen Sport,
Gezondheid en Management, Leraar Lichamelijke Opvoeding en Sport en Bewegingseducatie van het instituut
HAN Sport en Bewegen.
De examinatoren en de leden van de examencommissie hebben voldoende deskundigheid en hebben de basisscholing die wordt aangeboden door de HAN Academy of een vergelijkbare training gevolgd.
De examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de
voorwaarden die dit reglement stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden, zijnde de eindkwalifiacties
die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad.
De examencommissie blijft volledig verantwoordelijk voor eventueel door haar gemandateerde taken en/of
bevoegdheden.
De examencommissie draagt er zorg voor dat door haar genomen mandaatbesluiten schriftelijk worden vastgelegd
en worden opgenomen in een reglement examencommissie. Een kopie van de mandaatverlening wordt naar de
(faculteits)controller verzonden.
Artikel 8.2 Taken en bevoegdheden examencommissie
Naast de taak zoals omschreven in artikel 8.1 lid 3, heeft de examencommissie de volgende taken en bevoegdheden:
1. Het borgen van de kwaliteit van tentamens, integrale toetsen en examens en het vaststellen van nadere (uitvoerings)regels ter zake.
2. Het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen binnen het kader van de OER om de tentamens, integrale toetsen
en examens te beoordelen en de uitslag vast te stellen, inclusief het vaststellen van nadere (uitvoerings)regels ter
zake.
3. Bij het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen zoals bedoeld in lid 2 wordt gewerkt met protocollen voor het
beoordelen van werkstukken die aansluiten bij de landelijke eisen.
4. Het aanwijzen van examinatoren ten behoeve van het afnemen van tentamens en integrale toetsen en het vaststellen van de uitslag daarvan.
5. Het beëindigen van de aanwijzing als examinator.
6. Het vaststellen van nadere regels in verband met mogelijke fraude van een (aankomend) student of extraneus en
de in dat verband te nemen maatregelen.
7. Het doen van voorstellen aan het college van bestuur om de inschrijving van een student te beëindigen bij ernstige
fraude.
8. Het adviseren van het college van bestuur in verband met beëindigen van de opleiding van de student als gevolg
van zijn gedraging in relatie tot toekomstige beroepsuitoefening.
9. Het, voor zover dat tot haar bevoegdheden behoort, beslissen op bezwaarschriften ingediend door studenten,
conform het studentenstatuut.
10. Het beslissen bij verdenking van een door een student gepleegde onregelmatigheid en het zonodig treffen van
maatregelen ter zake, een en ander conform het reglement examencommissie examens zoals vastgesteld is door
de examencommissie.
11. Het beslissen op vrijstellingsverzoeken van studenten en groepen van studenten en het vaststellen van nadere
(uitvoerings)regels ter zake.
12. Het beslissen op het verzoek van een student om een vrije minor te volgen.
13. Het beslissen op het verzoek van een student tot een extra gelegenheid voor het afleggen van een tentamen of
integrale toets.
14. Het beslissen op het verzoek van de student voor het afleggen van een leerwegonafhankelijk tentamen.
15. Het beslissen dat een student tentamens en integrale toetsen van het afsluitend examen kan afleggen, voordat het
propedeutisch examen met goed gevolg is afgelegd.
27
16. Het beslissen dat een student tentamens en integrale toetsen in een andere vorm moet afgeleggen als bepaald in
de bijlagen van deze regeling, als bedoeld bij de leden 2 van de artikelen 4.1 en 6.1 onder punt 12 en bij de leden 4
van de artikelen 4.1 en 6.1 onder punt 11.
17. Studenten met een lichamelijke of zintuigelijke functiebeperking in de gelegenheid stellen op een aangepaste wijze
tentamens en integrale toetsen af te leggen.
18. Het beslissen op een verzoek van een student om een mondeling tentamen of een mondelinge integrale toets niet
openbaar te laten zijn.
19. Het uitreiken van bewijsstukken en verklaringen.
20. Het mede vorm geven aan het examenbeleid van de opleiding of groep van opleidingen.
21. Het adviseren van de faculteitsdirectie en instituutsdirectie over de OER
22. Het uitreiken van een getuigschrift ten bewijze dat een examen met goed gevolg is afgelegd, nadat door het instellingbestuur is verklaard dat aan de procedurele eisen voor afgifte is voldaan. Deze eisen zijn:
a. de student dient voor het verlenen van de graad ingeschreven te staan bij de HAN;
b. het collegegeld dient betaald te zijn;
c. N.v.t.
d. in het studentinformatiesysteem van de HAN is definitief en formeel vastgelegd dat alle tentamens met goed
gevolg zijn afgelegd.
23. Het beslissen op het verzoek van de student om de uitreiking van het getuigschrift op te schorten.
24. Het desgevraagd - aan degene die meer dan één tentamen of integrale toets met goed gevolg heeft afgelegd en
aan wie geen getuigschrift als bedoeld in artikel 7.11 lid 2 WHW kan worden uitgereikt - verstrekken van een verklaring waarin in elk geval de tentamens en/of integrale toetsen zijn vermeld die met goed gevolg zijn afgelegd.
25. Het uitreiken van een getuigschrift bekwaamheidsonderzoek als bewijs dat het bekwaamheidsonderzoek met
goed gevolg is afgesloten in het kader van de zij-instroom in het beroep van leraar en docent.
Artikel 8.3 Samenstelling examencommissie
1.
2.
3.
De examencommissie bestaat uit ten minste drie leden, waaronder een voorzitter en een secretaris. Van deze
leden is er:
a. tenminste één als docent verbonden aan de opleiding of aan een van de opleidingen die tot de groep van
opleidingen behoort waarvoor de examencommissie is ingesteld en;
b. tenminste één belast met toegepast onderzoek bij/voor de opleiding of bij/voor een of meer van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoren waarvoor de examencommissie is ingesteld of tenminste één
competent met betrekking tot toegepast onderzoek relevant voor de opleiding of voor een of meer van de
opleidingen die tot de groep van opleidingen behoren waarvoor de examencommissie is ingesteld.
c. tenminste één lid afkomstig van buiten de desbetreffende opleiding of een van de opleidingen die tot de groep
van opleidingen behoort.
De examencommissie kan in zijn werkzaamheden worden ondersteund door een ambtelijk secretaris.
De examencommissie kan, voor aangelegenheden de dagelijkse gang van zaken betreffende, een dagelijkse
commissie (DC) instellen. Deze commissie bestaat uit de voorzitter van de examencommissie en een ander lid en
wordt - voor zover die functie wordt ingesteld - ondersteund door de ambtelijk secretaris. De dagelijkse commissie is, op basis van een algemeen mandaat, bevoegd om de lopende zaken te regelen. Ingeval in voorkomende
situaties de DC niet tot besluitvorming komt, zal op zo kort mogelijke termijn de situatie aan de examencommissie
ter besluitvorming worden voorgelegd.
Artikel 8.4 Benoeming, schorsing, beëindiging en zittingsduur van de leden van de examencommissie
1.
2.
De faculteitsdirectie benoemt, op basis van een gedelegeerde bevoegdheid van het instellingsbestuur en op
voordracht van de instituutsdirectie, de leden van de examencommissie waaronder de voorzitter, de secretaris, de
plaatsvervangend voorzitter en de plaatsvervangend secretaris. Een en ander met inachtneming van artikel 8.3.
De faculteitsdirectie draagt er zorg voor dat de examencommissie zodanig is samengesteld dat deskundigheid
geborgd is op de volgende terreinen:
a. relevante wettelijke kaders (WHW) en overige relevante regelingen;
b. kennis van het te bereiken eindniveau van de opleiding(en) en het traject dat daarnaar leidt (curriculum);
c. kwaliteitsborging en –beleid met betrekking tot examens en toetsen (gelet op rol examencommissie bij
accreditatie);
d. methodologisch-technische aspecten van toetsen (zoals toetsconstructie, validiteit, betrouwbaarheid, transparantie en efficiëntie);
e. toegepast onderzoek bij betreffende opleiding(en).
28
3.
Ten behoeve van de voordracht en de benoeming van de leden van de examencommissie wordt een profielschets
gehanteerd. In deze profielschets zijn eisen/criteria m.b.t. de vereiste competenties geformuleerd.
4. Ter bevordering van de onafhankelijkheid van de examencommissie kunnen faculteitsdirecteuren, instituutsdirecteuren, onderwijsmanagers, coördinatoren en docenten belast met de taak van curriculumvoorzitter, opleidingscoördinator of personen die financiële verantwoordelijkheid dragen binnen de instelling geen deel uitmaken van de
examencommissie(s) van de opleiding(en) waar(in) ze werkzaam zijn.
5. Indien het gelet op de schaalgrootte van de opleiding of groep van opleidingen niet goed mogelijk is om in voldoende mate competente leden van de examencommissie te benoemen kan de faculteitsdirectie – op verzoek van
de instituutsdirectie - toestaan dat een docent belast met de taak van curriculumvoorzitter of opleidingscoördinator toch deel kan uitmaken van de examencommissie(s) van de opleiding(en) waar(in) deze werkzaam is, echter
nooit in de functie van (plaatsvervangend) voorzitter. De faculteitsdirecteur bespreekt met betrokkene expliciet het
belang van de onafhankelijkheid van zijn rol van als lid van de examencommissie.
6. De faculteitsdirectie kan een ambtelijk secretaris, en eventueel een plaatsvervangend ambtelijk secretaris, aan de
examencommissie toevoegen.
7. De benoeming van de leden van de examencommissie geschiedt voor een periode van één jaar.
8. Leden zijn opnieuw benoembaar.
9. Alvorens tot (her)benoeming van een lid over te gaan, hoort de faculteitsdirectie de leden van de desbetreffende
examencommissie. Hierbij worden de in lid 2 en 3 van dit artikel bedoelde deskundigheidseisen/-criteria expliciet
betrokken.
10. Het niet naar behoren vervullen van de taken van de examencommissie kan niet leiden tot het ontslag door de
faculteitsdirectie van de leden van de examencommissie. De faculteitsdirectie kan in dat geval wel ingrijpen door
een of meer leden van de examencommissie te schorsen of de benoeming als lid van de examencommissie te
beëindigen.
11. Beëindiging van de benoeming van de leden van de examencommissie door de faculteitsdirectie vindt plaats:
a. na het verstrijken van de benoemingsperiode, tenzij er sprake is van herbenoeming zoals bedoeld in lid 8;
b. tussentijds op eigen verzoek, waarbij in overleg met de faculteitsdirectie een redelijke termijn wordt
gehanteerd;
c. tussentijds bij besluit van de faculteitsdirectie. Dit besluit wordt schriftelijk meegedeeld. Daarbij geeft de faculteitsdirectie aan wat de reden van het besluit is en per welke datum de beëindiging van de benoeming ingaat.
Artikel 8.5 Gezamenlijk overleg faculteitsdirectie, examencommissies en instituutsdirecties
1.
2.
3.
De faculteitsdirectie overlegt minimaal twee keer per studiejaar (gezamenlijk) ten minste met alle voorzitters van
de examencommissies van de betreffende faculteit en de betrokken instituutsdirecties.
De agenda van het gezamenlijk overleg wordt - in overleg met de voorzitters van de examencommissies en de
instituutsdirecties - bepaald door de faculteitsdirectie. Met dien verstande dat in ieder geval de jaarlijkse rapportage van de examencommissie geagendeerd wordt.
De faculteitsdirectie draagt er zorg voor dat een vastgesteld verslag van het gezamenlijk overleg ter informatie
wordt gestuurd naar de betreffende examencommissies en instituutsdirecties en ter beschikking wordt gesteld aan
overige belangstellenden.
Artikel 8.6 Jaarlijkse rapportage examencommissie en faculteitsdirectie
1.
2.
De examencommissie legt jaarlijks - door middel van een schriftelijke rapportage in de maand november - verantwoording af aan de faculteitsdirectie over haar beleidsvoering.
Uitgaande van de wettelijke taken van de examencommissie komen in ieder geval de volgende onderwerpen in
aanmerking voor opname in de rapportage:
a. vaststellen of studenten aan het eindniveau van de opleiding voldoen (uitreiking getuigschriften);
b. aanwijzing examinatoren (deskundigheid van de examinatoren vaststellen en borgen)
c. het borgen van de kwaliteit van de tentamens en examens (toetsbeleid);
d. het vaststellen van richtlijnen om de uitslag van tentamens te beoordelen en vast te stellen
(beoordelingsnorm);
e. klachtenbehandeling;
f. behandeling bezwaren (aantal beslissingen op bezwaar);
g. uitspraken college van beroep voor de examens (voor zover betrekking hebbend op de examencommissie);
h. vrijstellingen en EVC’s;
i. beoordeling van programma’s op maat van individuele studenten;
j. fraude bij tentamens (aantal gevallen, genomen maatregelen);
29
3.
4.
5.
6.
k. betrokkenheid bij accreditaties;
l. samenstelling van de examencommissie (nieuwe benoemingen en beëindigingen van lidmaatschap);
m. hantering profielschetsen;
n. gevolgde deskundigheidsbevordering door leden;
o. de vastlegging van de besluiten van de examencommissie;
p. hantering handreiking examencommissies.
De betrokken instituutsdirectie(s) ontvangt (ontvangen) de rapportage van de examencommissie in afschrift.
De faculteitsdirectie rapporteert jaarlijks – conform de handreiking aan faculteitsdirecteuren in verband met het
verslag examencommissies, CvB-besluit d.d. 3-7-2012 / CvB-besluit nummer 2012/303 - in de maand december
schriftelijk aan het college van bestuur over de gang van zaken met betrekking tot de examencommissie. Daarbij
wordt de rapportage zoals bedoeld in lid 1 voorzien van zijn reactie op onder meer de daarin opgenomen aandachts- en verbeterpunten, ook in relatie tot de vorige (jaar)rapportage. Voorts rapporteert hij over zijn rol bij het
benoemingsbeleid (o.a. borging van deskundigheid, onafhankelijkheid en profiel), de wijze waarop hij invulling
heeft gegeven aan het beleid betreffende de inzet van externe deskundigen en zijn reactie op de wijze waarop de
examencommissie functioneert volgens de instituutsdirecteur.
De instituutsdirectie ziet toe op een goed functioneren van de examencommissie en rapporteert hierover aan de
faculteitsdirectie. De instituutsdirectie houdt de R&O-gesprekken met de leden van de examencommissie en de
examinatoren. De faculteitsdirectie kan op basis van de hierboven bij lid 1 bedoelde rapportage bepalen dat zij de
instituutsdirectie aanwijzingen geeft voor het R&O-gesprek of het R&O gesprek zelf houdt.
De bij lid 4 en 5 van dit artikel bedoelde rapportages maken (ook) deel uit van de managementsrapportages en
–gesprekken.
Artikel 8.7 Faciliteiten
1.
2.
Faculteits- en instituutsdirectie stellen de examencommissie voldoende faciliteiten ter beschikking.
In concreto impliceren deze faciliteiten het volgende:
a. Jaarlijks stelt het college van bestuur een normering vast voor het aantal uren dat op (studie)jaarbasis
beschikbaar is voor de leden van een examencommissie en een ambtelijk secretaris.
b. Voor de externe deskundigen die zijn benoemd tot lid van de examencommissie of aangewezen zijn als examinator wordt een richtlijn t.b.v. een HAN-brede financiële vergoeding vastgesteld.
c. Met inachtneming van artikel 8.1 lid 4 en 5 kan de examencommissie in overleg met de faculteitsdirectie een
of meer deskundigen op een of meer van de in artikel 8.4 lid 2 genoemde terreinen inschakelen.
d. De examencommissie kan in overleg met de instituutsdirectie beschikken over vergaderruimte, mogelijkheden
tot reproductie/distributie van vergaderstukken en restauratieve voorzieningen.
e. Er is een HAN-breed aanbod van deskundigheidsbevordering in de vorm van onder meer workshops. Het
aanbod wordt jaarlijks vastgesteld door het bollege van bestuur (na schriftelijk advies van het “netwerk examencommissies HAN”).
f. Er is een jaarlijks te actualiseren “handboek examencommissies HAN” met relevante informatie: formats,
voorbeeldbrieven e.d.
g. Er is een “vraagpunt examencommissies HAN” met een eigen e-mailadres. Dit vraagpunt draagt er zorg voor
dat - door een voorzitter en/of (ambtelijk) secretaris van een examencommissie - voorgelegde vragen zo
spoedig mogelijk (integraal) beantwoord worden door ter zake deskundigen.
h. Er is een (HAN-breed) “netwerk examencommissies HAN” waarvan voorzitters en/of (ambtelijk) secretarissen
van examencommissies - op vrijwillige basis - deel uit maken. In onderling overleg bepalen de deelnemers
de doelstelling(en), organisatie en werkwijze van het netwerk. Op verzoek van de voorzitter van het netwerk
dragen de betrokken faculteitsdirecteuren zorg voor een passende facilitering van het netwerk.
Artikel 8.8 Bescherming
Het college van bestuur, de faculteitsdirectie en de instituutsdirectie dragen er zorg voor dat de leden van de examencommissie, de leden van de dagelijkse commissie en de ambtelijk secretaris - uit hoofde van hun lidmaatschap van, c.q.
werkzaamheden voor, de examencommissie – niet worden benadeeld in hun positie met betrekking tot de hogeschool.
30
Paragraaf 9 Studieloopbaanbegeleiding
Artikel 9.1 Doel van de studieloopbaanbegeleiding
Met de studieloopbaanbegeleiding wordt beoogd studenten te begeleiden bij een resultaatgerichte studieloopbaan.
Het dragen van de verantwoordelijkheid door de student voor het eigen leerproces is hierbij een essentieel leerdoel en
uitgangspunt.
Artikel 9.2 Structuur en opzet studieloopbaanbegeleiding
1.
2.
3.
4.
Studieloopbaanbegeleiding vindt zowel plaats in groepen van studenten als individueel.
Een groep studenten als bedoeld in lid 1 wordt begeleid door een team van docenten.
Elke student wordt individueel begeleid door een van de in lid 2 bedoelde docenten.
(Indien van toepassing) Doorlopende actualisering van het ontwikkelingsdeel van het portfolio is een voorwaarde
voor participatie van de student in studieloopbaanbegeleiding.
Het portfolio (art. 9.3), het persoonlijk ontwikkelingsplan (art. 9.4) en het studiecontract (art. 9.5) zijn niet voor elke
student verplicht. Studieloopbaanbegeleiders zijn wel verplicht deze instrumenten in te zetten bij studenten met (dreigende) studievertraging. In die gevallen zijn onderstaande artikelen van toepassing. Er is sprake van (dreigende) studievertraging op het moment dat een student de twee kansen voor een (deel)tentamen en/of (deel)toets in enig studiejaar
niet met een voldoende heeft kunnen afsluiten.
Artikel 9.3 Portfolio
1.
2.
3.
4.
Het (digitaal) portfolio is een bewaarplaats van bestanden/documenten waarmee een student zijn eigen individuele
ontwikkeling (het leerproces) zichtbaar maakt en zijn behaalde niveau (leerproducten, bewijs voor verworven competenties en beheersing van beroepstaken) aantoont. Het portfolio vervult de functies van persoonlijk leerarchief,
interactiemiddelen tussen student en opleiding betreffende planning, ontwikkeling en prestaties van de student, en
beoordeling. In dit kader gaat het vooral om het ontwikkelingsdeel van het Portfolio.
Vanaf het moment dat is vastgesteld (HAN-sis, SLB, student) dat er sprake is van (dreigende) studievertraging,
legt een student verplicht een Portfolio aan en maakt hij/zij een POP/studiecontract. Na elke toetsperiode wordt
het zo nodig bijgesteld.
Het portfolio voldoet aan het format en de vereisten zoals opgenomen in het Opleidingsstatuut.
De inhoud van het portfolio is eigendom van de student en slechts toegankelijk voor anderen in overeenstemming met de regels hiervoor zoals opgenomen in het opleidingsspecifiek deel van het studentenstatuut. Het voor
de toetsing beschikbaar gestelde deel van het portfolio staat ten behoeve van accreditatie ter beschikking aan de
opleiding.
Artikel 9.4 Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP)
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Doel van het persoonlijk ontwikkelingsplan is de student op basis van reflectie op eerder verworven en nog te
verwerven competenties de eigen leerroute vorm te laten geven.
Vanaf het moment dat is vastgesteld (HAN-sis, SLB, student) dat er sprake is van (dreigende) studievertraging,
legt een student verplicht een Portfolio aan en maakt hij/zij een POP/studiecontract. Na elke toetsperiode wordt
het zonodig bijgesteld
Het persoonlijk ontwikkelingsplan voldoet aan het format en de vereisten zoals opgenomen in het
Opleidingsstatuut.
(Bijstelling van) het persoonlijk ontwikkelingsplan is telkenmale de resultante van de uitkomst van het laatste (deel)
tentamen/toets, reflectie, diagnostische toetsen en interactie in de studieloopbaanbegeleiding.
Het persoonlijk ontwikkelingsplan en de bijstellingen hiervan worden door de student opgeno-men in het portfolio.
Het persoonlijk ontwikkelingsplan vormt de grondslag voor het studiecontract.
Artikel 9.5 Studiecontract
1. Doel van het studiecontract is het vastleggen van de beroepstaken en het niveau daarvan waarvoor de student in
de eerstvolgende toets op competenties beoordeeld zal worden en van welke onderwijseenheden of leerbronnen
elders de student gebruik zal maken om de hiervoor benodigde competenties te verwerven.
2. De student en de studieloopbaanbegeleider namens de opleiding kunnen na elke toetsperiode het studiecontract
bijstellen. Dit hangt samen met de studievorderingen van de student. Het eerste studiecontract wordt gesloten bij
aanvang van de opleiding. Dit eerste contract is een standaardcontract waarin de voorgeprogrammeerde leerroute
(zie HAN-SIS) als bedoeld in de bijlagen wordt vastgelegd.
31
3.
4.
5.
Het studiecontract is door daartoe geautoriseerd en in te vullen en te raadplegen middels HAN-SIS.
De student verbindt zich in het studiecontract tot de vereiste inspanning voor het effectief doorlopen van de overeengekomen leerroute.
De opleiding verbindt zich in het studiecontract tot de benodigde begeleiding van de student bij de overeengekomen leerroute in studieloopbaanbegeleiding en verkozen onderwijseenheden en tot het afnemen van de daaropvolgende toetsen.
Paragraaf 10 Judicium Abeundi
Artikel 10.1 Blijk van ongeschiktheid
1.
2.
Het college van bestuur kan in bijzondere gevallen na advies van de examencommissie en na zorgvuldige afweging van de betrokken belangen besluiten dat een student wordt afgewezen voor onbepaalde tijd en zijn inschrijving op grond daarvan beëindigen dan wel weigeren, als die student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk
heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem gevolgde
opleiding hem opleidt/zal opleiden, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening.
Indien de student bedoeld in lid 1 is ingeschreven voor een andere opleiding en daarbinnen het onderwijs volgt
van een afstudeerrichting die overeenkomt met, of gelet op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening verwant is aan de opleiding waarvoor hij is afgewezen, kan de student het recht op het volgen van onderwijs
en het afleggen van tentamens in die afstudeerrichting of andere onderdelen van die opleiding tevens worden
ontzegd.
Artikel 10.2 Procedure voor de afwijzing en beëindiging van inschrijving wegens blijk van ongeschiktheid
1.
De bevoegdheid tot het besluiten tot de weigering of beëindiging van de inschrijving als bedoeld in artikel 10.1 lid 1
komt toe aan het college van bestuur.
2. Aan een besluit als bedoeld in artikel 10.1 lid 1 gaat een advies van de examencommissie vooraf.
3. Dit advies is mogelijk op eigen initiatief van de examencommissie of op basis van een melding van ernstig laakbare gedragingen of uitlatingen van een student tijdens diens opleiding die zijn geconstateerd door een opleider,
docent of examinator.
4. Het advies wordt op schrift gesteld en is met redenen omkleed.
5. Het college van bestuur beslist pas tot een afwijzing als bedoeld in artikel 10.1 lid 1 indien aannemelijk is geworden
dat de student door zijn gedraging(en) en/of uitlating(en) blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de opleiding hem opleidt/zal opleiden, dan wel voor de praktische voorbereiding op die beroepsuitoefening, na een zorgvuldige belangenafweging van alle omstandigheden van het geval.
6. Voordat tot afwijzing als bedoeld in artikel 10.1 lid 1 wordt besloten, wordt de betreffende student in de gelegenheid gesteld te worden gehoord.
7. Het besluit tot afwijzing wordt schriftelijk genomen en is met redenen omkleed.
8. Het besluit is voorzien van de rechtsmiddelenclausule dat tegen een besluit tot afwijzing bezwaar openstaat bij de
geschillenadviescommissie.
9. Hangende het onderzoek naar een mogelijke afwijzing van de student en/of hangende het bezwaar, kan het
college van bestuur besluiten, zulks al dan niet op advies van de examen-commissie, tot het opleggen van een
tijdelijke ordemaatregel, indien de omstandigheden van het geval deze ordemaatregel rechtvaardigen.
10. Na een besluit op grond van artikel 10.1 lid 1 wordt de inschrijving van de betreffende student beëindigd met
ingang van de eerste van de maand volgend op de maand waarin het besluit is genomen.
11. Indien de inschrijving van een student is beëindigd op grond van het besluit tot afwijzing als bedoeld in artikel 10.1
lid 1, kan de betreffende (ex-)student niet opnieuw ingeschreven worden voor de opleiding of een aanverwante
opleiding zoals bedoeld in artikel 10.1 lid 2, waarvoor hij is afgewezen, tenzij hij ten genoegen van de faculteitsdirectie heeft aangetoond dat hij niet langer ongeschikt is.
32
Paragraaf 11 Slotbepalingen
Artikel 11.1 Onvoorziene omstandigheden
In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist de instituutsdirecteur of, zo het geval tot de bevoegdheden van
de examencommissie moet worden gerekend, de voorzitter van de examencommissie. De beslissing wordt zo spoedig
mogelijk meegedeeld aan de belanghebbenden bij de beslissing.
Artikel 11.2 Vaststelling
Deze regeling is vastgesteld door de faculteitsdirecteur van de faculteit Gezondheid, Gedrag en Maat-schappij op 11 juli
2014, na verkregen instemming van de Faculteitsraad Gezondheid, Gedrag en Maatschappij op 10 juli 2014.
Artikel 11.3 Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 2014 en is geldig tot en met 31 augustus 2015.
33
Bijlagen
Taalalarm, geldig voor alle OWE’s binnen LLO:
Een schriftelijk product dient ingeleverd te worden zonder taal- en spellingsfouten. Wanneer een geschreven product
niet voldoet aan de taalnorm, kan een student een Taalalarm krijgen. Dit betekent dat het product zon-der inhoudelijke
feedback retour gaat en bij de herkansing opnieuw moet worden ingeleverd. Deze taalnorm wordt aan het begin van elk
studiejaar bekend gemaakt. Duitstalige studenten hebben in hun eerste studiejaar vrijstelling voor het Taalalarm.
Herkansen (deel)tentamens
Studenten van de opleiding Leraar Lichamelijke Opvoeding hebben, bij eventuele curriculumwijzigingen, het recht om
gedurende het jaar na de doorgevoerde wijziging, 2 maal (deel)tentamens in oude stijl te herkansen.
34
Bijlage 1
BIJLAGE CONFORM ARTIKEL 4.1 LID 2
Gegevens onderwijseenheden propedeutische fase
Voltijd
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Primair Onderwijs 1A
ALO-VLP1A
1.
Opleiding
ALO (voltijd)
2.
Doelgroep
Propedeuse
Niveau 1
3.
Beroepstaak/
beroepstaken
Lesgeven en Coaching
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
1. Persoonlijk handboek
2. Stageverslag deel 1
6.
Studiepunten/
studielast
7,5 STP, 210 studiebelastinguren
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
1,5
8
12
Tutorgroepen
1,5
8
12
3
8
24
4,5
1
4,5
SLB
0,75
8
6
Andere activiteiten
met docent
2,25
3
6,75
Geprogrammeerde contacttijd
Werkcolleges
Practica
Tentamentijd
65,25
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
12,1
9
108,75
6
6
36
Stage/werkplekleren
Scriptie/afstuderen
Overig
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
144,75
Totaal SBU
210
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
* Gemiddelde is berekend over 9 onderwijsweken.
35
7,3
16,1
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Primair Onderwijs 1A
ALO-VLP1A
7.
Samenhang met
andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het propedeuse programma.
Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang:
De OWE bouwt voort op: n.v.t.
De OWE bereidt voor op: Les en leiding geven en begeleiden (niveau 1 ): de
OWE Leraar SBO in Primair Onderwijs 1b.
8.
Ingangseisen
N.v.t.
9.
Algemene
omschrijving
Binnen deze OWE gaat het om het op adequate wijze sport- en
bewegingsactiviteiten ontwerpen, plannen, uitvoeren en evalueren binnen het
primaire onderwijs. Hierbinnen wordt gewerkt aan lessen die aansluiten bij de
huidige sport- en bewegingscultuur en het zorgen voor een breed actueel aanbod
van sport- en beweegactiviteiten
• PO stage met focus op organisatie lesgeven
• Aan een deel van de klas les kunnen geven
• Kennis en begrip over ontwikkeling van kinderen
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• Hoofdcompetentie: Les en leidinggeven en Begeleiden
• Generieke competenties: Professionele ontwikkeling, Kennisontwikkeling
Deeltentamen 1: Persoonlijk Handboek
1. De student schrijft één lesvoorbereiding van het practicum aan met SMART
beginsituatie + bijbehorende doelstellingen op motorisch, cognitief en sociaalemotioneel vlak en beschreven lesinhoud voor de doelgroep 3 t/m 8 PO
(creeren).
2. De student analyseert één filmpje van een gegeven lesdeel practicum in
blok 1 met evaluatie (feedback practicumdocent in opnemen) en reflectie
(analyseren).
3. De student presenteert in 5 minuten het gegeven les(deel) op film + de
ontwikkelde lvb practicum (toepassen).
Deeltentamen 2: Stageverslag deel 1
1. De student heeft inzicht in de achtergrond van de school en de
schoolorganisatie (inzicht hebben in).
2. De student is in staat in eigen woorden de accommodatie te beschrijven en
een materiaallijst samen te stellen (inzicht hebben in).
3. De student legt in eigen woorden één van de pedagogische modellen uit en
past deze toe op de stageschool (inzicht hebben in).
4. De student beschrijft zijn/haar eigen een 0-meting aan de hand van de
competenties en de handelingscriteria (toepassen).
5. De student is in staat een methodische reflectie toe te passen op minimaal 1
6. gegeven les SBO tijdens de stage (toepassen).
7. De student is in staat te evalueren aan de hand van het beoordelingsformulier
en gebruikt hierbij feedback van de stagedocent (knock out criteria)
(toepassen).
36
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Primair Onderwijs 1A
ALO-VLP1A
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Persoonlijk Handboek
60 %
5,5
Stageverslag Deel 1
40 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
Deeltentamen 1
Persoonlijk Handboek
Code HAN-SIS
ALO-VLP1A
Toetsvorm
Schriftelijk product
Presentatie
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer ten minste 55
van de 100 te behalen punten van de overige criteria
behaald zijn.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Stageverslag deel 1
Code HAN-SIS
ALO-VLP1A
Toetsvorm
Schriftelijk product
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
De student heeft een voldoende als ten minste
55 van de 100 te behalen punten, vermeld in het
beoordelingsformulier, behaald zijn.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 87% aanwezigheid kan de student niet
beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de OWE
noodzakelijk.
13.
Verplichte literatuur
• Kuipers, H.J. (1999). Pedagogiek voor professionele opvoeders. Bussum:
Couthinho BV.
• Mooij, C, Berkel, M. van, Hazelebach, C. e.a (2004). Basisdocument
bewegingsonderwijs voor het basisonderwijs. Zeist: Jan Luiting Fonds.
• Verhulst, F.C. ( 2005). De ontwikkeling van het kind. Assen: Koninklijke Van
Gorcum BV
14.
Aanbevolen literatuur
• Behets, D. (2005). Een vakconcept als uitnodiging om te leren. Leuven/
Voorburg: Acco
15.
Software
37
N.v.t.
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Primair Onderwijs 1A
ALO-VLP1A
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
De student werkt gedurende de OWE aan een stageverslag, loopt stage en sluit
de OWE af met een performance assessment. Deze facetten dragen bij aan het
verkrijgen van inzicht in het leren lesgeven in het primair onderwijs.
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 8
20.
Onderwijsperiode
Periode 1
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
38
•
•
•
•
Hoorcollege
Tutorgroepen
Practicum
Stage
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Primair Onderwijs 1B
ALO-VLP1B
1.
Opleiding
ALO (voltijd)
2.
Doelgroep
Propedeuse
Niveau 1
3.
Beroepstaak/
beroepstaken
Lesgeven en Coaching
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Stageverslag deel 2
6.
Studiepunten/
studielast
7,5 STP, 210 studiebelastinguren
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
1,5
8
12
Tutorgroepen
1,5
8
12
Practica
3
8
24
Tentamentijd
3
1
3
0,75
8
6
Geprogrammeerde contacttijd
Werkcolleges
SLB
Andere activiteiten
met docent
57
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
9,6
10
96
Stage/werkplekleren
5,7
10
57
Scriptie/afstuderen
Overig
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
153
Totaal SBU
210
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken.
7.
Samenhang met
andere OWE’s
39
Deze OWE is onderdeel van het propedeuse programma.
Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang:
De OWE bouwt voort op: V-LP1-A
De OWE bereidt voor op: Les en leiding geven en begeleiden (niveau 2), met
name voor de OWE Leraar SBO in Primair Onderwijs 2
5,7
15,3
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Primair Onderwijs 1B
ALO-VLP1B
8.
Ingangseisen
N.v.t.
9.
Algemene
omschrijving
Binnen deze OWE gaat het om het op adequate wijze sport- en
bewegingsactiviteiten ontwerpen, plannen, uitvoeren en evalueren binnen het
primaire onderwijs. Hierbinnen wordt gewerkt aan lessen die aansluiten bij de
huidige sport- en bewegingscultuur en het zorgen voor een breed actueel aanbod
van sport- en beweegactiviteiten
• PO stage met focus op organisatie lesgeven
• Aan een deel van de klas les kunnen geven
• Kennis en begrip over ontwikkeling van kinderen
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• Hoofdcompetentie: Les en leidinggeven en Begeleiden
• Generieke competenties: Professionele ontwikkeling, Kennisontwikkeling
Deeltentamen 1: Tentamen: Ontwikkeling van het kind
1. Kennis en inzicht in de cognitieve ontwikkeling van kinderen van 0 – 12 jaar
(reproduceren en inzicht hebben in).
2. Kennis inzicht in de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen van 0 – 12
jaar (reproduceren en inzicht hebben in).
3. Kennis en inzicht in de motorische ontwikkeling van kinderen van 0 – 12 jaar
(reproduceren en inzicht hebben in).
4. Kennis en inzicht in de basis van de pedagogiek (reproduceren en inzicht
hebben in).
Deeltentamen 2: Stageverslag deel 2
1. De student is in staat 3 optimale lesvoorbereidingen te ontwikkelen die ieder
een andere verschijningsvorm en activiteit bevatten, waarvan 1 onderbouwd
met behandelde literatuur (creëren).
2. De student is in staat een methodische reflectie toe te passen op 3
3. ontwikkelde en gegeven lessen SBO tijdens de stage in periode 2
(toepassen).
4. De student is in staat een eindevaluatie te schrijven aan de hand van het door
de praktijkbegeleider ingevulde beoordelingsformulier
5. De beoordeling aan de hand van het Student Volg Systeem dient voldoende te
zijn (knock-out criteria) (toepassen, analyseren, creëren).
40
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Primair Onderwijs 1B
ALO-VLP1B
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Tentamen: Ontwikkeling van het kind
60 %
5,5
Stageverslag deel 2
40 %
5,5
Knock-out
5,5
100 %
5,5 = 6
Student Volg Systeem
Totaal
Deeltentamen 1
Tentamen: Ontwikkeling van het kind
Code HAN-SIS
ALO-VLP1B
Toetsvorm
Schriftelijk product
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Minimaal 67% van de 60 MPC- vragen goed is een
5,5.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Stageverslag deel 2
Code HAN-SIS
ALO-VLP1B
Toetsvorm
Schriftelijk product
Individueel
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
De student heeft een voldoende wanneer voldaan is
aan het knock-out criterium (StudentVolgSysteem)
en ten minste 55 van de 100 te behalen punten van
de overige criteria, benoemd in het beoordelings­
formulier, behaald zijn.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 87% aanwezigheid kan de student niet
beoordeeld worden op de competentie ‘Professionele ontwikkeling’ en is het
opnieuw volgen van de OWE noodzakelijk.
13.
41
Verplichte literatuur
• Kuipers, H.J. (2010). Pedagogiek voor professionele opvoeders. Bussum:
Coutinho BV
• Netelenbos, J.B. (2009), Motorische ontwikkeling van kinderen. Handboek 1.
Amsterdam: Boom
• Verhulst, F.C. ( 2005). De ontwikkeling van het kind. Assen: Koninklijke Van
Gorcum BV
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Primair Onderwijs 1B
ALO-VLP1B
14.
Aanbevolen literatuur
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
De student heeft aan het einde van deze OWE inzicht verkregen in het leren lesgeven in het primair onderwijs en de ontwikkeling van het kind op het motorische,
sociaal-emotionele en cognitieve niveau.
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 9
20.
Onderwijsperiode
Periode 1
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
42
• Behets, D. (2005). Een vakconcept als uitnodiging om te leren. Leuven/
Voorburg: Acco.
• Gallahue, D.L., Ozmun, J.C (2011)., Understanding , motor development. 5e
druk. New York: The McGraw-Hill Companies
•
•
•
•
Hoorcollege
Tutorgroepen
Practicum
Stage
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sportstimulering
ALO-VSPST
1.
Opleiding
ALO
2.
Doelgroep
Propedeuse
Niveau 1
Voltijd
3.
Beroepstaak/
beroepstaken
Samenwerken en sportparticipatie
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Leerlijn bewegingsonderwijs en sport
6.
Studiepunten/
studielast
5 STP, 140 studiebelastinguren
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
1,5
8
12
Tutorgroepen
1,5
8
12
Werkcolleges
1,5
8
12
3
1
3
Geprogrammeerde contacttijd
Practica
Tentamentijd
39
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
11,2
9
101
Stage/werkplekleren
Scriptie/afstuderen
Overig
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
101
Totaal SBU
140
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
* Gemiddelde is berekend over 9 onderwijsweken.
7.
Samenhang met
andere OWE’s
43
Deze OWE is onderdeel van de Propedeuse programma.
Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang:
De OWE bereidt voor op: Samenwerken en sportparticipatie
(beweegmanagement) niveau 2&3.
4,3
11,2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sportstimulering
ALO-VSPST
8.
Ingangseisen
N.v.t.
9.
Algemene
omschrijving
De student ontwikkelt een beeld van de begrippen sportstimulering en
sportparticipatie. De student ontwikkelt een leerlijn bewegingsonderwijs en
sport. Student formuleert een eigen visie op sportstimulering als docent
bewegingsonderwijs en weet aan te geven hoe sportparticipatie verhoogt kan
worden en hoe hij / zij om wilt gaan met sportstimulering, fairplay en normen en
waarden.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• Hoofdcompetentie: Samenwerken
• Generieke competenties: Professionele ontwikkeling, Kennisontwikkeling
Deeltentamen 1: Tentamen V-SPST
1. De student heeft kennis en begrip van de geschiedenis van de moderne sport
2. De student heeft kennis en begrip van de infrastructuur van de sportwereld
3. De student heeft kennis en begrip van de sportdeelname in Nederland
4. De student heeft kennis en begrip van sport en ethiek
5. De student heeft kennis en begrip van de rol en plaats die sport in de
maatschappij inneemt.
Deeltentamen 2: Verslag Leerlijn bewegingsonderwijs en sport
1. De student kan in teamverband een doorgaande lijn beschrijven van school
naar vereniging
2. De student beschrijft op welke manier hij / zij inspeelt op de motieven en
drempels van een specifieke doelgroep
3. De student kan de georganiseerde sportomgeving van de school in beeld
brengen
4. De student beschrijft het proces van samenwerking en gebruikt en
gebruikt de PDCA-cirkel
5. De student beschrijft zijn bijdrage aan het groepsproces op basis van een
peerassesment
12.
Tentaminering
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Tentamen V-SPST
50 %
5,5
Leerlijn bewegingsonderwijs en sport
50 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
44
Deeltentamen 1
Tentamen
Code HAN-SIS
ALO-VSPST
Toetsvorm
Kennistoets,
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Minimaal 70% van de 60 MPC vragen goed is een
5,5
Kansen per jaar
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sportstimulering
ALO-VSPST
Deeltentamen 2
Leerlijn bewegingsonderwijs en sport
Code HAN-SIS
ALO-VSPST
Toetsvorm
Verslag
Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer ten minste
55 van de 100 te behalen punten van de criteria
zoals beschreven in het beoordelingsformulier
behaald zijn.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 87% aanwezigheid kan de student niet
beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de OWE
noodzakelijk.
13.
Verplichte literatuur
• Leeuw de J. (2011): sportwereld voor het HBO. Nieuwegein, Arko Sports
Media ISBN 978-90-5472-1666-6
14.
Aanbevolen literatuur
• Hulkenberg, R. & Buisman, A. (1998) Sportkennismakingsprojecten voor de
basisschool : keuzemogelijkheden binnen de schoolcontext. In : De Knop, P. &
Buisman, A., Kwaliteit van jeugdsport, Brussel, VUBpress
• Beleidsbrief Sport en bewegen in Olympisch perspectief, Min VWS 2011
• Rapportage Sport 2010: sport een leven lang, SCP 2010
• Schipper-van Veldhoven Nicolette, Palen Henk van der, Kerk Jens van der,
Schuijers Rico, Goud in elk kind; jeugdsport in een pedagogisch perspectief,
daM uitgeverij 2012
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
• Bezoek van sportvereniging en opdracht op stage
18.
Werkvormen
•
•
•
•
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 13
20.
Onderwijsperiode
Periode 4
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
45
Hoorcollege
Tutorgroepen
Werkcolleges
Opdrachten op stage & sportvereniging
Titel onderwijseenheid (OWE)
Innovatief schoolplein sport & bewegen
ALO-VISSB
1.
Opleiding
ALO (voltijd)
2.
Doelgroep
Propedeuse
3.
Beroepstaak/
beroepstaken
Ondernemen en Innovatie
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Onderbouwing
6.
Studiepunten/
studielast
5 STP, 140 studiebelastinguren
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
0,75
8
6
3
8
24
2,25
2
4,5
Geprogrammeerde contacttijd
Hoorcollege
Tutorgroepen
Werkcolleges
Practica
Tentamentijd
34,5
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
11,7
9
105,5
Stage/werkplekleren
Scriptie/afstuderen
Overig
105,5
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
Totaal SBU
140
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
* Gemiddelde is berekend over 9 onderwijsweken.
7.
Samenhang met
andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van de propedeuse.
De OWE bereidt voor op Ondernemen in SBO (hoofdfase 1).
8.
Ingangseisen
Geen
46
3,8
11,7
Titel onderwijseenheid (OWE)
Innovatief schoolplein sport & bewegen
ALO-VISSB
9.
Algemene
omschrijving
In deze OWE verwerf je basiskennis op het gebied van marketing en
onderzoeksstrategieën. Op basis van de behoeften van de school, de behoeften
van de kinderen en de trends en ontwikkelingen op het gebied van sport en
bewegen ga je aan de slag om een innovatief schoolplein voor een basisschool
te ontwerpen en in 3D te presenteren aan zowel de basisschool als aan je klas.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• Hoofdcompetentie: Ondernemen
• Generieke competenties: Professionele ontwikkeling, Kennisontwikkeling
Deeltentamen 1: Schriftelijk tentamen
1. De student heeft kennis en begrip van de basis marketingprincipes; inspelen
op wensen en behoeften van de klant (marktgericht). Uitgaan van jouw
product (productgericht). Interne en externe analyse. SWOT analyse.
2. De student heeft kennis en begrip van basis onderzoeksstrategieën die
bruikbaar zijn voor de doelgroep in het primair onderwijs. Veldonderzoek,
enquête, observatie, experimenteren en literatuurstudie.
3. De student heeft kennis en begrip van de randvoorwaarden speeltoestellen.
Technische eisen, valhoogte, ondergrond, looproute en afscherming t.o.v.
andere onderdelen.
4. De student heeft kennis en begrip wat eisen van een schoolplein Sport en
bewegen inhouden. Wettelijke eisen, randvoorwaarden en uitgangspunten.
Deeltentamen 2: Presentatie Onderbouwing
1. De student kan een onderbouwing geven van het schoolpleinontwerp ten
aanzien van correctheid, volledigheid, consistentie, op onderzoek gebaseerd
en voldoen aan gestelde kaders
2. De student kan het schoolplein zo in een 3D ontwerp maken dat het
een professionele uitstraling heeft en een duidelijk beeld geeft van het
eindresultaat.
3. De student kan de Pecha kucha methode toepassen waarbij highlights helder
zijn aangegeven er sprake is van overtuigingskracht en een evenwichtige
verdeling is tussen de presentatoren
4. De student kan het schoolpleinontwerp zo ontwikkelen dat de basisschool
positief is over het ontwerp, het aansluit bij de behoeften, het leidt tot toename
van fysieke activiteiten, samenwerking wordt gestimuleerd en pestgedrag
wordt ontmoedigd.
12.
Tentaminering
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Tentamen
40 %
5,5
Onderbouwing
60%
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
47
Titel onderwijseenheid (OWE)
Innovatief schoolplein sport & bewegen
ALO-VISSB
Deeltentamen 1
Tentamen
Code HAN-SIS
ALO-VISSB
Toetsvorm
Schriftelijk product
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Minimaal 77,5 % van de 80 MPC (juist- onjuist
stellingen) vragen goed, is een 5,5.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Onderbouwing
Code HAN-SIS
ALO-VISSB
Toetsvorm
Presentatie
Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Minimaal 55 van de 100 punten van de criteria
(beoordelingsformulier) behalen.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 87% aanwezigheid kan de student niet
beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de OWE
noodzakelijk
13.
Verplichte literatuur
• Kok R, (2013) Sportmarketing (derde editie), Pearson Education Benelux bv,
ISBN: 978-90-430-2605-5 NUR: 163
14.
Aanbevolen literatuur
• Heath, D. & Heath, C. (2007). De Plakfactor. Amsterdam: Pearson Education
• Verhage, B. (2005). Inleiding tot de marketing. Houten: Noordhoff Uitgevers
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
•
•
•
•
Onderzoek op eigen school (en concurrent)
3D animatie maken
Pecha Kucha presentatie
Onderbouwing plan
18.
Werkvormen
•
•
•
•
Hoorcollege
Tutorgroep
Practicum
(workshop 3D tekenen, facultatief)
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 5 uur
20.
Onderwijsperiode
Periode 2
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
48
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sportvaardigheden Primair Onderwijs 1A
ALO-VSPO1A
1.
Opleiding
ALO (voltijd)
2.
Doelgroep
Propedeuse
Niveau 1
Voltijd
3.
Beroepstaak/
Beroepstaken
Bewegen binnen verschijningsvormen
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Geen
6.
Studiepunten /
studielast
2,5 EC, 70 studiebelastinguren (verdeeld over 1 periode)
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Sportvaardigheden
6
8
48
Tentamentijd
3
1
3
Geprogrammeerde contacttijd
51
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
2,1
9
19
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
19
Totaal SBU
70
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
5,7
Niet geprogrammeerde contacttijd
2,1
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken
7.
Samenhang met
andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het Propedeuse programma.
Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang:
De OWE bereidt voor op Spel en Show in Voortgezet Onderwijs 1 (P).
8.
Ingangseisen
Geen
9.
Algemene
omschrijving
In deze onderwijseenheid gaat het om een eigen voorbeeld kunnen geven
binnen de sportvaardigheden stoei-judo, atletiekspelen, klimmen en volleybal
in technisch opzicht (en waar toepasselijk in tactisch opzicht). Daarnaast wordt
er ingegaan op de methodiek, didactiek en (spel)regels van deze genoemde
sportvaardigheden.
Leidend hierbij is het kunnen geven van een adequaat voorbeeld binnen de
sportvaardigheid, waarbij een logische methodische opbouw en passende
didactiek gehanteerd worden.
49
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sportvaardigheden Primair Onderwijs 1A
ALO-VSPO1A
10.
Competenties
Hoofdcompetentie: Sportvaardigheden.
Generieke competenties: Kennisontwikkeling En Professionele Ontwikkeling .
11.
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 1: Eigen vaardigheid
Stoei-judo:
• kan bij partner balans verstoren en tegenstander gedurende 10 seconden
onder controle houden.
• kan tegen partner balans behouden met meerdere steunpunten en onder
weerstand uit controle komen.
• houdt rekening met kracht, snelheid en gewicht van partner om de
speldynamiek hoog te houden.
Atletiekspelen:
• houdt de speldynamiek en de beleving hoog.
• speelt actief in op de bewegingssituatie en de deelnemers, straalt plezier uit.
• kan bewegingssituaties bedenken, inrichten en aanpassen
• kan zich aanpassen aan het niveau van de leerlingen.
Klimmen:
• trekt de heupgordel aan, zodat deze veilig te gebruiken is en gebruikt als
klimmer en zekeraar de touwcommando’s.
• kan de klimmer inbinden met teruggestoken achtknoop en bindt de zekeraar in
door de zekeracht of tuber-achtige te verbinden m.b.v. een dubbele schroef- of
dubbelbeveiligde karabiner.
• controleert voorafgaand aan het klimmen alle op het klimmen voorbereidende
handelingen van zijn klimpartner. Zekert in een toprope situatie een klimmer
m.b.v. een abseilacht of tuber-achtige.
• zorgt voor een veilige positie t.o.v. de wand, zijn klimpartner, derden en
eventueel obstakels. Laat de klimmer in een toprope situatie zakken m.b.v.
een abseilacht of tuber-achtige, zodat beide handen zich permanent aan het
touw onder het zekeringsapparaat bevinden, het touw altijd stevig omklemd is
door minimaal één hand en de klimmer geleidelijk en in gecontroleerd tempo
zakt.
Volleybal:
• kan binnen een 4-tal een rally spelen op basis van controle, hoogte en
richting.
• kan binnen de technische regelgeving serveren, bovenhands en onderarms
spelen vanuit beweging gericht naar medespeler en tegenstander.
• kan in een 4-4 situatie om punten spelen op basis van veldbezetting,
weloverwogen keuzes balbaan, samenwerking met medespelers en
anticiperen op de tegenstander.
Deeltentamen 2: Kennistoets
1. De student kan de techniek, methodiek, didactiek en regels van stoei-judo in
het primair onderwijs benoemen en uitleggen.
2. De student kan de techniek, methodiek, didactiek en regels van atletiekspelen
in het primair onderwijs benoemen en uitleggen.
3. De student kan de techniek, methodiek, didactiek en regels van klimmen in
het primair onderwijs benoemen en uitleggen.
4. De student kan de techniek, tactiek, methodiek, didactiek en regels van
volleybal in het primair onderwijs benoemen en uitleggen.
50
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sportvaardigheden Primair Onderwijs 1A
ALO-VSPO1A
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Eigen vaardigheid
• stoei-judo
• atletiekspelen
• klimmen
• volleybal
Minimaal cijfer
60%
•
•
•
•
15%
15%
15%
15%
Kennistoets
Totaal
5,5
•
•
•
•
5,5
5,5
5,5
5,5
40%
5,5
100 %
5,5 = 6
Deeltentamen 1
Sportvaardigheden
Code HAN-SIS
ALO-VSPO1B
Toetsvorm
Vaardigheidstoets
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Beoordeling van 2, 3 of 4 onderdelen op 4-punts
schaal aan de hand van een 0-meting en eindmeting.
Cesuur
Van iedere sportvaardigheid worden de bijbehorende
criteria in het beoordelingsformulier gerankt op een
4-punts- schaal. Een 5.5 (voldoende) is behaald als
gemiddeld minimaal een 2,2 is gescoord en geen
enkel criterium met een 1 is beoordeeld.
Stoei-judo: 2,2
Atletiekspelen: 2,2
Klimmen: 2,2
Volleybal: 2,2
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Tentamen sportvaardigheden
Code HAN-SIS
ALO-VSPO1A
Toetsvorm
Schriftelijk tentamen
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Minimaal 70% van de 60 MPC (a,b,c) vragen goed is
een 5,5.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 87% aanwezigheid kan de student niet
voldoende aantonen dat hij voldoende scoort op de competenties die getoetst
worden. Opnieuw volgen van de OWE is dan noodzakelijk.
13.
51
Verplichte literatuur
N.v.t.
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sportvaardigheden Primair Onderwijs 1A
ALO-VSPO1A
14.
Aanbevolen literatuur
Aanbevolen literatuur wordt door middel van readers en artikelen op Scholar
aangeboden.
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
Zelfstandig bestuderen van readers en artikelen op Scholar
18.
Werkvormen
Sportvaardigheden Stoei-judo
Sportvaardigheden Atletiekspelen
Sportvaardigheden Klimmen
Sportvaardigheden Volleybal
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 8
20.
Onderwijsperiode
Periode 1
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
52
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sportvaardigheden Primair Onderwijs 1B
ALO-VSPO1B
1.
Opleiding
ALO (voltijd)
2.
Doelgroep
Propedeuse
Niveau 1
Voltijd
3.
Beroepstaak/
Beroepstaken
Bewegen binnen verschijningsvormen
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Geen
6.
Studiepunten /
studielast
2,5 EC, 70 studiebelastinguren (verdeeld over 1 periode)
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Sportvaardigheden
6
8
48
Tentamentijd
3
1
3
Geprogrammeerde contacttijd
51
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
2,1
9
19
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
19
Totaal SBU
70
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
5,7
Niet geprogrammeerde contacttijd
2,1
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken
7.
Samenhang met
andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het Propedeuse programma.
Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang:
De OWE bouwt voort op Spel en Avontuur in Primair Onderwijs 1 en bereidt voor
op Spel en Show in Voortgezet Onderwijs 1 (P).
8.
Ingangseisen
Geen
9.
Algemene
omschrijving
In deze onderwijseenheid gaat het om een eigen voorbeeld kunnen geven
binnen de sportvaardigheden balspelen, turnen, bewegen & muziek en korfbal
in technisch opzicht (en waar toepasselijk in tactisch opzicht). Daarnaast wordt
er ingegaan op de methodiek, didactiek en (spel)regels van deze genoemde
sportvaardigheden.
Leidend hierbij is het kunnen geven van een adequaat voorbeeld binnen de
sportvaardigheid, waarbij een logische methodische opbouw en passende
didactiek gehanteerd worden.
53
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sportvaardigheden Primair Onderwijs 1B
ALO-VSPO1B
10.
Competenties
Hoofdcompetentie: Sportvaardigheden.
Generieke competenties: Kennisontwikkeling en Professionele Ontwikkeling.
11.
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 1: Eigen vaardigheid
Balspelen:
• houdt de speldynamiek en de beleving hoog.
• speelt actief in op de bewegingssituatie en de deelnemers, straalt plezier uit.
• kan bewegingssituaties bedenken, inrichten en aanpassen.
• kan zich aanpassen aan het niveau van de leerlingen.
Turnen:
• Handstand (balanceren) komt met hulpverlening in handstand, de benen
zijn gestrekt en het lichaam blijft in een gestrekte houding, blijft op de plaats
staan.
• Muursalto roteert met hulpverleners achterover, waarbij men ondersteuning
nodig heeft.
• Vouwhang (zwaaien) loopt naar voren, buigt licht de armen en komt af en toe
met courbet actie in vouwhang, waarbij neus naar knieën gericht is en benen
gebogen zijn.
• Rollen zit in gehurkte houding, waarbij knieën tegen elkaar zijn, de handen
bevinden zich naast de oren en een kleine ronde houding wordt aangenomen,
brengt zichzelf uit evenwicht en strekt gedeeltelijk benen waarbij de kin op de
borst blijft. Er wordt gerold op de schouders. De beweger rolt af en toe nog
schuin.
Bewegen & Muziek:
• maat vinden: dansen op de tel van de maat.
• grondvormen / basispassen: benen en armen bewegen onafhankelijk van
elkaar.
• basishouding: actieve danshouding (schouders naar achteren, borst vooruit,
licht).
Korfbal:
• kan onder druk van tegenstander samenspelen op basis van controle, vaart
en richting.
• kan tot scoren komen op basis van positionering t.o.v. tegenstander en
medespelers, weloverwogen keuzes aanvalspatronen en anticiperen /
reageren op de tegenstander.
• kan scoren voorkomen op basis van positionering t.o.v. tegenstander en
medespelers, weloverwogen keuzes aanvalspatronen en anticiperen /
reageren op de tegenstander.
Deeltentamen 2: Kennistoets
1. De student kan de techniek, tactiek, methodiek, didactiek en regels van
balspelen in het primair onderwijs benoemen en uitleggen.
2. De student kan de techniek, methodiek, didactiek en regels van turnen in het
primair onderwijs benoemen en uitleggen.
3. De student kan de techniek, methodiek, didactiek en regels van bewegen &
muziek in het primair onderwijs benoemen en uitleggen.
4. De student kan de techniek, tactiek, methodiek, didactiek en regels van
korfbal in het primair onderwijs benoemen en uitleggen.
54
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sportvaardigheden Primair Onderwijs 1B
ALO-VSPO1B
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Eigen vaardigheid
• balspelen
• turnen
• bewegen & muziek
• korfbal
Minimaal cijfer
60%
•
•
•
•
15%
15%
15%
15%
Kennistoets
Totaal
5,5
•
•
•
•
5,5
5,5
5,5
5,5
40%
5,5
100 %
5,5 = 6
Deeltentamen 1
Sportvaardigheden
Code HAN-SIS
ALO-VSPO1B
Toetsvorm
Vaardigheidstoets
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Beoordeling van 2, 3 of 4 onderdelen op 4-punts
schaal aan de hand van een 0-meting en eindmeting.
Cesuur
Van iedere sportvaardigheid worden de bijbehorende
criteria in het beoordelingsformulier gerankt op een
4-punts- schaal. Een 5.5 (voldoende) is behaald als
gemiddeld minimaal een 2,2 is gescoord en geen
enkel criterium met een 1 is beoordeeld.
• Balspelen: 2,2
• Turnen: 2,2
• Bewegen & Muziek: 2,2
• Korfbal: 2,2
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Tentamen sportvaardigheden
Code HAN-SIS
ALO-VSPO1B
Toetsvorm
Schriftelijk tentamen
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Minimaal 70% van de 60 MPC (a,b,c) vragen goed is
een 5,5.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 87% aanwezigheid kan de student niet
voldoende aantonen dat hij voldoende scoort op de competenties die getoetst
worden. Opnieuw volgen van de OWE is dan noodzakelijk.
13.
55
Verplichte literatuur
N.v.t.
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sportvaardigheden Primair Onderwijs 1B
ALO-VSPO1B
14.
Aanbevolen literatuur
Aanbevolen literatuur wordt door middel van readers en artikelen op Scholar
aangeboden.
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
Zelfstandig bestuderen van readers en artikelen op Scholar
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 8
20.
Onderwijsperiode
Periode 2
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
56
•
•
•
•
Sportvaardigheden Balspelen
Sportvaardigheden Turnen
Sportvaardigheden Bewegen & Muziek
Sportvaardigheden Korfbal
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Voortgezet Onderwijs 1A
ALO-VLV1a
1.
Opleiding
ALO
2.
Doelgroep
Propedeuse
Niveau 1
Voltijd
3.
Beroepstaak/
beroepstaken
Lesgeven & Coaching
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Stagemap, deel
6.
Studiepunten/
studielast
7,5 STP, 210 studiebelastinguren
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
0,75
8
6
Tutorgroepen
1,5
8
12
Practica
3
8
24
Tentamentijd
3
1
3
0,75
8
6
Geprogrammeerde contacttijd
Andere activiteiten (SLB)
51
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
10,2
10
102
5,7
10
57
Stage/werkplekleren
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
159
Totaal SBU
210
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
5,1
15,9
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken.
7.
Samenhang met
andere OWE’s
57
Deze OWE is onderdeel van het propedeuseprogramma. Bin-nen de
beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang: De OWE bouwt voort op:
Leraar SBO in PO-1a en b (VLP-1)
De OWE bereidt voor op: OWE Leraar SBO in VO-1, deel 2 (VLV-2)
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Voortgezet Onderwijs 1A
ALO-VLV1a
8.
Ingangseisen
N.v.t.
9.
Algemene
omschrijving
Oriëntatie op het beroep van docent SBO in het voortgezet onderwijs.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• Hoofdcompetenties: Les- leiding geven en Begeleiden
• Generieke competenties: Professionele ontwikkeling en Kennisontwikkeling
Deeltentamen 1: Tentamen leraar SBO in VO-1
1. De student heeft kennis en begrip van de psychologie van de adolescentie
2. De student heeft basiskennis van het lesgeven aan de leerlingen van het
voortgezet onderwijs
Deeltentamen 2: De stagemap
1. De student kan de organisatie en de visie van de stageschool weergeven.
2. De student kan de organisatie en de visie van de vaksectie weergeven
3. De student kan de beginsituatie van de stageklassen en verschijningsvormen
beschrijven
4. De student kan een specifiek leerling omschrijven
5. De student kan een uitgewerkte practicumactiviteit op vijf niveaus beschrijven
en aanbieden
6. De student kan de gegeven practicumactiviteit evalueren volgens het
coachmodel en kan hierbij concrete verbeterpunten aangeven.
12.
Tentaminering
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Tentamen
75%
5,5
De stagemap:
• De stageschoolbeschrijving
• Het practicumverslag
25%
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
58
Deeltentamen 1
Tentamen
Code HAN-SIS
ALO-VLV1a
Toetsvorm
Schriftelijke toets
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Minimaal 70% van de 60 MPC vragen goed is een
5,5.
Kansen per jaar
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Voortgezet Onderwijs 1A
ALO-VLV1a
Deeltentamen 2
De stagemap
Code HAN-SIS
ALO-VLV1a
Toetsvorm
Schriftelijk product
Individueel/groepsproduct
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Dit cijfer is het gemiddelde van beide stageproducten:
• De stageschoolbeschrijving
• Het practicumproduct
Cesuur
Voor een voldoende zijn minimaal 55 van de 100
punten behaald.
Knock-out criterium: er zijn twee volledige verslagen
ingeleverd, waarvan alle hoofdstukken zijn ingevuld.
De beoordelingscriteria staan in hoofdstuk 4 van de
OWE-handleiding.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 87% aanwezigheid kan de student niet
beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de OWE
noodzakelijk
13.
Verplichte literatuur
• Slot, W., Aken, M. van, (2013). Psychologie van de adolescentie. Baarn: HB
Uitgevers. ISBN 9789006951424
• Diverse artikelen via Scholar
14.
Aanbevolen literatuur
• Boschma J. & Groen I. (2006): Generatie Einstein, slimmer, sneller en
socialer. Amsterdam, Pearson Educatie Benelux bv. ISBN 978 90 430 1094 8
• Crone E. (2009): Het puberende Brein. Amsterdam, uitgeverij Bert Bakker.
ISBN 978 90 351 3269 6
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
• Gezamenlijk de stagelessen voorbereiden, uitvoeren en evalueren
• Gezamenlijk de tutoropdrachten bespreken
• Gezamenlijk de practicumles wedstrijd en spel voorbereiden, uitvoeren en
evalueren
• Zelfstandig de practicumles show, recreatie en avontuur voorbereiden,
uitvoeren en evalueren
• Zelfstandig de stagemap bijhouden en de stageproducten maken
• Zelfstandig het practicumverslag maken
• Zelfstandig voorbereiden van tutoropdrachten
• Zelfstandig voorbereiden van het tentamen
• Observeren tijdens de practicumlessen
• Het leiden van de evaluatie en het geven van feedback tijdens de
practicumlessen
18.
Werkvormen
• Hoorcollege
• Tutorgroepen
• Practicumlessen
59
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Voortgezet Onderwijs 1A
ALO-VLV1a
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek 1-10: 8
20.
Onderwijsperiode
Periode 3
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
60
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Voortgezet Onderwijs 1B
ALO-VLV1b
1.
Opleiding
ALO
2.
Doelgroep
Propedeuse
Niveau 1
Voltijd
3.
Beroepstaak/
beroepstaken
Lesgeven & Coaching
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
1. Presentatie
2. Stagemap, deel 2
3. De stagebeoordeling
6.
Studiepunten/
studielast
7,5 STP, 210 studiebelastinguren (verdeeld over 2 periodes)
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
0,75
8
6
Tutorgroepen
1,5
8
12
Practica
3
8
24
Tentamentijd
3
1
3
0,75
8
6
Geprogrammeerde contacttijd
SLB
51
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
11,7
9
105
6
9
54
Stage/werkplekleren
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
159
Totaal SBU
210
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
* Gemiddelde is berekend over 9 onderwijsweken.
7.
Samenhang met
andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het propedeuseprogramma.
Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang:
De OWE bouwt voort op: Leraar SBO in VO-1, deel 1 a (VLV-1a)
De OWE bereidt voor op: OWE Leraar SBO in VO-2 (VLV-2)
8.
Ingangseisen
N.v.t.
9.
Algemene
omschrijving
Oriëntatie op het beroep van docent SBO in het voortgezet onderwijs.
61
5,7
17,7
Titel onderwijseenheid (OWE)
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
Leraar SBO in Voortgezet Onderwijs 1B
ALO-VLV1b
• Hoofdcompetenties: Les- leiding geven en Begeleiden
• Generieke competenties: Professionele ontwikkeling en Kennisontwikkeling
Deeltentamen 1: Presentatie Potje Sport
1. De student kan het begrip ‘sport’m.b.v. bronnen toelichten
2. De student kan een zelf gekozen trendsport toelichten
3. De student kan concreet het model van Heij toelichten
4. De student kan van minimaal twee sportordeningsmodellen de uitgangspunten en kenmerken toelichten.
5. De student kan het begrip ‘sport’vanuit de essentialistische en de
in-strumentele benaderingen omschrijven en hierin een keuze maken
6. De student kan een relatie aangeven tussen functies en/of betekenis-sen van
sport met de motieven van alleerschijningsvormen
7. De student kan de belangrijkste resultaten weergeven van de afgenomen
enquête ten aanzien van sportmotieven bij leerlingen van zijn stageschool
8. De student kan aan de hand van het model van Challadurai de verschillende
leiderschapsstijlen uitleggen en zijn favoriete stijl verantwoorden
9. De student kan een duidelijk uitgewerkte lesvoorbereiding laten zien.
Deeltentamen 2: De stagemap
1. De student kan zijn gegeven stagelessen helder beschrijven in een
lesvoorbereidingsformulier
2. De lesvoorbereidingen zijn voorzien van SMART beginsituaties met
bijbehorende doelen, materialen , inleiding, instructie- en bele-vingskern en
afsluiting
3. De gegeven lessen zijn voorzien van een navolgbare proces
en productevaluatie waar ingegaan wordt op de gehanteerde
verschijningsvormen en constructieregels.
4. De student kan een concrete 0-meting toepassen op zijn eigen
lesgeefvaardigheden en hiermee twee persoonlijke stagedoe-len formuleren
5. De student kan een navolgbare proces en productevaluatie beschrijven op de
gemaakte stagedoelstellingen
6. De student kan een onderbouwde eindevaluatie stage beschrijven.
Deeltentamen 3: Stagebeoordeling
1. De student scoort minimaal een 5,5 op de totale beoordeling stage inge-vuld
door de praktijkbegeleider (knock-out criterium)
12.
Tentaminering
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Presentatie
40%
5,5
De stagemap:
• De stagelessen
• Het competentieverslag
20%
5,5
De stagebeoordeling
40 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
62
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Voortgezet Onderwijs 1B
ALO-VLV1b
Deeltentamen 1
Presentatie Potje Sport
Code HAN-SIS
ALO-VLV1b
Toetsvorm
Presentatie in duo’s
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer, waarin de mogelijkheid bestaat om, bij
aantoonbare onevenredige kwalitatieve en/of
kwantitatieve bijdrage aan het geheel, per student
een afwijkend cijfer te geven
Cesuur
Voor een voldoende zijn minimaal 55 van de 100
punten behaald. De beoordelingscriteria staan
vermeld in hoofdstuk 4 van de OWE-handleiding.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
De stagemap
Code HAN-SIS
ALO-VLV1b
Toetsvorm
Schriftelijk product
Individueel, groepsproduct
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer. Dit cijfer is het gemiddelde van beide
stagemapproducten.
Cesuur
Voor een voldoende is voldaan aan het knock-out
criterium en zijn minimaal 55 van de 100 punten
behaald.
Het knock-out criterium is dat er twee volledig
ingevulde verslagen worden ingeleverd, waarin alle
hoofdstukken zijn ingevuld. De beoordelingscriteria
staan vermeld in hoofdstuk 4 van de
OWE-handleiding.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
De stagebeoordeling
Code HAN-SIS
ALO-VLV1b
Toetsvorm
Schriftelijk product
Individueel, groepsproduct
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer. Dit cijfer is de stagebeoordeling af te lezen in
het studentvolgsysteem (SVS)
Cesuur
Voor een voldoende zijn minimaal 55 van de 100
punten behaald. De beoordelingscriteria staan
vermeld in het studentvolgsysteem.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 87% aanwezigheid kan de student niet
beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de OWE
noodzakelijk
63
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Voortgezet Onderwijs 1B
ALO-VLV1b
13.
Verplichte literatuur
14.
Aanbevolen literatuur
N.v.t.
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
• Bax, H. & Heuvel, A. van den (2005). Ethiek in beweging. Assen: Koninklijke
van Gorcum ISBN 90 232 4064 8
• Leeuw de J.(2011): De sportwereld voor het HBO. Nieuwegein, Arko Sports
Media
• Diverse artikelen via Scholar
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Het volgen van de hoorcolleges
Gezamenlijk de stagelessen voorbereiden, uitvoeren en evalueren
Gezamenlijk de tutoropdrachten bespreken
Gezamenlijk de presentatie voorbereiden en uitvoeren
Gezamenlijk een presentatie voorzien van feedback met behulp van een
peerassessmentformulier
Gezamenlijk de presentatieles voorbereiden, uitvoeren en evalueren
Zelfstandig de practicumles ‘buiten’ voorbereiden, uitvoeren en evalueren
Zelfstandig de stagemap bijhouden en stageproducten maken
Zelfstandig het competentieverslag maken
Zelfstandig voorbereiden van tutoropdrachten
Observeren tijdens de practicumlessen
Het leiden van de evaluatie en het geven van feedback tijdens de
practicumlessen
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek 1-8: 8
20.
Onderwijsperiode
Periode 4
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
64
• Hoorcollege
• Tutorgroepen
• Practicumlessen
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sport, bewegen en gezondheid 1
ALO-VSBG1
1.
Opleiding
ALO (voltijd)
2.
Doelgroep
Propedeuse
Niveau 1
3.
Beroepstaak/
beroepstaken
Presteren, Gezondheid en Onderzoeken
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
1. Trainingschema
2. EHBO
6.
Studiepunten/
studielast
5 STP, 140 studiebelastinguren (verdeeld over 1 periode)
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
1,5
8
12
Tutorgroepen
1,5
8
12
Werkcolleges
1,5
8
12
Hoorcollege (EHBO)
3
1
3
Practica (EHBO)
9
1
9
Examen (EHBO)
1
1
1
Tentamentijd
3
1
3
Geprogrammeerde contacttijd
52
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
8,8
10
88
Stage/werkplekleren
0
0
0
Scriptie/afstuderen
0
0
0
Overig
0
0
0
88
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
Totaal SBU
140
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
5,2
Niet geprogrammeerde contacttijd
8,8
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken
7.
Samenhang met
andere OWE’s
65
Deze OWE is onderdeel van het Propedeuse programma.
Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang:
De OWE bereidt voor op Sport, bewegen en gezondheid 2 (HF1)
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sport, bewegen en gezondheid 1
ALO-VSBG1
8.
Ingangseisen
Geen
9.
Algemene
omschrijving
In deze onderwijseenheid gaat het om een kennismaking met het
menselijk lichaam (het bewegingsapparaat), zowel op anatomisch- als op
inspanningsfysiologisch vlak. Deze kennis wordt toegepast in de praktijk door het
doen van een eenvoudige analyse van het menselijk lichaam (metingen) en het
ontwikkelen van een trainingsschema voor een hardloopevenement vanuit deze
analyse.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• Hoofdcompetentie: Onderzoeken
• Generieke competenties: Kennisontwikkeling en Professionele ontwikkeling
Deeltentamen 1: Tentamen
1. De student kan de namen van skelet, vlakken en assen benoemen.
2. De student kan de namen van de bouw en functie van spieren benoemen en
begrijpt de werking van de spieren.
3. De student begrijpt de werking van energie systemen en het anaerobe
systeem
4. De student begrijpt de werking van het aerobe systeeem
5. De student begrijpt de werking van het cardio vasculaire systeem
6. De student begrijpt de werking van het neuromusculaire systeem
7. De student begrijpt de trainingsprincipes en type trainingen
8. De student kan de trainingseffecten (SPORTi) benoemen en begrijpen
Deeltentamen 2: Verslag: Trainingsschema
1. De student beschrijft voorgeschreven meetinstrumenten en protocollen, zoals
huidplooimetingen en submaximaaltesten
2. De student beschrijft relevante normwaarden voor de meetinstrumenten, zoals
hartslagwaarden, vetpercentage, VO2max en BMI
3. De student beschrijft de procedure van de metingen
4. De student vat de resultaten samen in een tabel
5. De student trekt conclusies uit de resultaten op basis van vergelijk met
normwaarden
6. De student formuleert een doelstelling op basis van de conclusies uit de
meetresultaten
7. De student beschrijft een trainingsschema in een tabel
8. De student benoemt trainingprincipes en onderbouwt het trainingsschema
door het toepassen van trainingsprincipes
9. De student benoemt trainingseffecten en onderbouwt trainingsschema’s op
basis van trainingseffecten in relatie tot trainingsvormen.
10.De student gebruikt bronverwijzingen bij onderbouwing
11.De Student beschrijft de beroepstaak onderzoeken, presteren en gezondheid
in eigen woorden
12.De student beschrijft zijn ontwikkeling op het gebied van onderzoeken en
professionele ontwikkeling
13.De student beschrijft hoe hij het geleerde in praktijk kan brengen
14.De student beschrijft de belangrijkste leerpunten t.a.v. professionele
ontwikkeling
Deeltentamen 3: examen EHBO
1. De student heeft kennis, begrip en vaardigheden om eerste hulp te verlenen
bij ongevallen (incl. reanimatie).
2. De student voldoet aan de eisen van het (basis)diploma Eerste Hulp van het
Oranje Kruis.
66
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sport, bewegen en gezondheid 1
ALO-VSBG1
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Tentamen: kennistoets
50 %
5,5
Verslag: Trainingschema
40%
5,5
Examen EHBO
10 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
Deeltentamen 1
Tentamen: kennistoets
Code HAN-SIS
ALO-VSBG1
Toetsvorm
kennistoets
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
cijfer
Cesuur
Minimaal 77,5% van de 80 MPC (juist- onjuist)
vragen goed is een 5,5
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Verslag: trainingschema
Code HAN-SIS
ALO-VSBG1
Toetsvorm
Verslag
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer knockout criteria zijn voldaan en wanneer minimaal
55 van de 100 punten zijn behaald van het
beoordelingsformulier.
Knock-out criteria
Kansen per jaar
67
• Trainingschema staat op DPF vóór de deadline en
is gekoppeld aan de toetscode
• Er is geen plagiaat geconstateerd
• Evaluatieverslag is voldoende en zit in de bijlage
• Het maximaal aantal pagina’s is niet overschreden
• Er is geen taalalarm afgegeven
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sport, bewegen en gezondheid 1
ALO-VSBG1
Deeltentamen 3
Examen EHBO
Code HAN-SIS
ALO-VSBG1
Toetsvorm
Praktijkexamen
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Voldaan-niet voldaan
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer wordt
voldaan aan de minimale eisen van het Oranje Kruis
basisdiploma, vastgesteld door gecertificeerde
Oranje Kruis examinatoren.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 87% aanwezigheid kan de student niet
beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de OWE
noodzakelijk
13.
Verplichte literatuur
• Wilmore J., Costill D., Kenney L. (2009), Inspannings- en sportfysiologie,
Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg
• Platzer, W. (2002). Sesam Atlas van de anatomie. Deel 1: bewegingsapparaat.
Baarn: Sesam
14.
Aanbevolen literatuur
• Takken, T. (2007) Inspanningstests, Maarssen, Elsevier Gezondheidszorg.
• Kloosterboer T. , Gemser, H., De Haan, F. & Heising, H. (1996). Elementaire
Trainingsleer en Trainingsmethoden. Haarlem: De Vrieseborch
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
• Zelfstandig bestuderen van de stof vóór het hoorcollege
• Zelfstandig bestuderen van de stof vóór de tutorgroep en alle opdrachten
gemaakt hebben. Zowel de zelfstudieopdrachten als de tutoropdrachten.
18.
Werkvormen
•
•
•
•
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 11
20.
Onderwijsperiode
Periode 3 (+ week 2.10)
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
68
Hoorcollege
Tutorgroepen
Werkcolleges
Practicum (SV / EHBO)
Titel onderwijseenheid (OWE)
Projectmatig werken binnen SBO
ALO-VPW
1.
Opleiding
ALO
2.
Doelgroep
Propedeuse
Niveau 1
Voltijd
3.
Beroepstaak/
beroepstaken
Management & Organisatie
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Projectplan
6.
Studiepunten/
studielast
5 STP, 140 studiebelastinguren
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Tutorgroepen
1,5
8
12
Werkcolleges
2,25
8
18
3
1
3
32
1
32
Geprogrammeerde contacttijd
Tentamentijd
KampKampKam
65
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
7,5
10
75
Stage/werkplekleren
Scriptie/afstuderen
Overig
75
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
Totaal SBU
140
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
6,5
Niet geprogrammeerde contacttijd
7,5
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken.
(incl. kampweek in onderwijsweek 4.10)
69
Titel onderwijseenheid (OWE)
Projectmatig werken binnen SBO
ALO-VPW
7.
Samenhang met
andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het propedeuse programma. Binnen de beroepstaak
kent de OWE de volgende samenhang:
De OWE bereidt voor op: winterkamp (niveau 2) en evenementenmanagement
(niveau 3)
8.
Ingangseisen
N.v.t.
9.
Algemene
omschrijving
Een sportief dagdeel kunnen voorbereiden en uitvoeren op een projectmatige
wijze.
10.
Competenties
• Hoofdcompetentie: Managen
• Generieke competenties: Kennisontwikkeling, Professionele ontwikkeling
11.
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 1: Projectplan:
1. De student is in staat een projectplan op te stellen volgens een vastgesteld
format (volledigheid)
2. De student is in staat om een draaiboek op te stellen volgens een vastgesteld
format (volledigheid)
3. De student is in staat consistentie aan te brengen tussen de verschillende
onderdelen van het projectplan en draaiboek van de sportdag (consistentie)
4. De student is in staat om op een projectmatige wijze een realistische taakverdeling en planning te maken voor de voorbereiding van het sportieve
dagdeel (beheersing) en deze ook als zodanig uit te voeren.
5. De student is in staat om op een adequate wijze de voorbereiding van het
sportieve dagdeel te communiceren met betrokken partijen (beheersing) en
deze ook zo uit te voeren.
Deeltentamen 2: Tentamen projectmanagement en competitie- en
organisatiesystemen in de sport
1. De student kan algemene projectmatige principes benoemen
2. De student kan de inhouden van de fasering van een project benoemen
3. De student kan de organisatie van een project toepassen
4. De student kan de principes van vergaderen benoemen en toepassen
5. De student kan kosten en baten van een project benoemen
6. De student kan projectplanning toepassen
7. De student kan de teamrollen van Belbin benoemen
8. De student kan de beheersaspecten en risico’s bij een project toepassen
9. De student kan competitie- en organisatiesystemen toepassen
70
Titel onderwijseenheid (OWE)
Projectmatig werken binnen SBO
ALO-VPW
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Projectplan
60 %
5,5
Tentamen projectmanagement en
competitie- en organisatiesystemen in de
sport
40 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
Deeltentamen 1
Projectplan
Code HAN-SIS
ALO-VPW
Toetsvorm
Schriftelijk product
Groepsbeoordeling MET individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer aan
de knock-out criteria (uitvoering zomerkamp is
voldoende, geen taalfouten, bronvermelding in
APA stijl) is voldaan en ten minste 55% van de
beoordelingscriteria (in het beoordelingsformulier)
voldoende zijn
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Tentamen projectmatig werken en competitie- en
organisatiesystemen in de sport
Code HAN-SIS
ALO-VPW
Toetsvorm
Kennistoets
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Minimaal 70% van de 65 MPC vragen goed is een
5,5.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 87% aanwezigheid kan de student niet
beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de OWE
noodzakelijk.
13.
71
Verplichte literatuur
• Grit. R. (2011) Project management (zesde druk) Noordhoff Uitgevers ISBN:
978-90-01-79093-6
• Artikelen op Scholar
Titel onderwijseenheid (OWE)
Projectmatig werken binnen SBO
ALO-VPW
14.
Aanbevolen literatuur
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
•
•
•
•
•
•
18.
Werkvormen
• Tutorgroepen
• Werkcolleges
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 5
20.
Onderwijsperiode
Periode 4
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
72
•
•
•
•
•
Gevers, T., Zijlstra T. (2009) Praktisch Projectmanagement Academic service
Grit R., Gerritsma, M. (2008) Zo organiseer je een event. Noordhoff Uitgevers
Grit, R. (2012). Projectaanpak in zes stappen. Houten: Noordhoff Uitgevers
Verhaar, J. (2008) Het project. Boom Onderwijs
Verhaar, J. (2007) Projectmanagement 1: een professionele aanpak van
evenementen. Boom Onderwijs
Zelfstandig voorbereiden van tutorgroepbijeenkomsten
Gezamenlijk in je projectgroep werken aan jullie projectplan / draaiboek
Zelfstandig voorbereiden van tentamen
Deelnemen aan evenement : zomerkamp in onderwijsweek 4.10
Uitvoeren van jullie gezamenlijk voorbereidde onderdelen op het zomerkamp
Zelfstandig reflecteren op projectgroep en op jullie uitvoering
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sportvaardigheden Voortgezet Onderwijs 1A
ALO-VSVO1A
1.
Opleiding
ALO (voltijd)
2.
Doelgroep
Propedeuse
Niveau 1
Voltijd
3.
Beroepstaak/
Beroepstaken
Bewegen binnen verschijningsvormen
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Geen
6.
Studiepunten /
studielast
2,5 EC, 70 studiebelastinguren (verdeeld over 1 periode)
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Sportvaardigheden
6
8
48
Tentamentijd
3
1
3
Geprogrammeerde contacttijd
51
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
2,1
9
19
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
19
Totaal SBU
70
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
5,7
Niet geprogrammeerde contacttijd
2,1
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken
7.
Samenhang met
andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het Propedeuse programma.
Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang:
De OWE bouwt voort op Spel en Show in Primair Onderwijs1 en bereidt voor op
Wedstrijd en Spel in Voortgezet Onderwijs 1 (P)
8.
Ingangseisen
Geen
9.
Algemene
omschrijving
In deze onderwijseenheid gaat het om een eigen voorbeeld kunnen geven van de
sportvaardigheden zwemmen, circus, turnen en racketspelen in technisch opzicht
(en waar toepasselijk in tactisch opzicht). Daarnaast wordt er ingegaan op de
methodiek, didactiek en (spel)regels van deze genoemde sportvaardigheden.
Leidend hierbij is het kunnen geven van een adequaat voorbeeld binnen de
sportvaardigheid, waarbij een logische methodische opbouw en passende
didactiek gehanteerd worden.
73
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sportvaardigheden Voortgezet Onderwijs 1A
ALO-VSVO1A
10.
Competenties
Hoofdcompetentie: Sportvaardigheden.
Generieke competenties: Kennisontwikkeling En Professionele Ontwikkeling
11.
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 1: Eigen vaardigheid
Zwemmen:
• kan de schoolslag uitvoeren met de juiste ligging, arm- en beenbeweging.
• kan de borstcrawl uitvoeren met de juiste ligging, arm- en beenbeweging.
• kan de rugcrawl uitvoeren met de juiste arm- en beenbeweging.
• kan binnen de tijdslimiet een pop opduiken en naar de oppervlakte brengen.
Circus:
• kan doorgaand jongleren met 3 ballen (cascade)
• kan op een loopkogel balanceren en deze op één plek houden en afstand
overbruggen van 8 meter
• kan de dolk/vlag uitvoeren en voldoen aan de vijf principes van acrobatiek,
namelijk: in het lood, draagkracht, hang-tegenhang, aansluit en duw en strek
• Kan deelnemen aan een show die voldoet aan de criteria van spectaculair,
aandacht vasthouden van het publiek, extra elementen zijn ingebouwd en het
geheel er verzorgd uitziet
Turnen:
• kan bij turnen komen tot stand na een (tip-) salto vanuit de minitrampoline met
de landing op een schuinvlak.
• kan bij turnen komen tot vouwhang vanuit strekhangzwaai aan de ringen met
ritmische afzet onder het ophangpunt.
• kan bij turnen komen tot stand na een arabier vanuit de minitramp over de
breedte kast waarbij sprake is van een 1e en 2e zweeffase en de steunfase
via de handstand verloopt.
Racketspelen (squash en tennis)
• kan met squash en tennis een rally spelen op basis van vastheid, vaart en
richting.
• kan met squash en tennis om punten spelen op basis van velddekking,
weloverwogen keuzes balbaan en anticiperen op de tegenstander.
Deeltentamen 2: Kennistoets
1. De student kan de techniek, methodiek, didactiek en regels van zwemmen in
het voortgezet onderwijs benoemen en uitleggen.
2. De student kan de methodiek en didactiek van circus in het voortgezet
onderwijs benoemen en uitleggen.
3. De student kan de techniek, methodiek, didactiek en regels van turnen in het
voortgezet onderwijs benoemen en uitleggen.
4. De student kan de techniek, tactiek, methodiek, didactiek en regels van
racketspelen 1 (squash en tennis) in het voortgezet onderwijs benoemen en
uitleggen
74
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sportvaardigheden Voortgezet Onderwijs 1A
ALO-VSVO1A
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Eigen vaardigheid
• zwemmen
• circus
• turnen
• racketspelen 1
Minimaal cijfer
60%
•
•
•
•
15%
15%
15%
15%
Kennistoets
Totaal
5,5
•
•
•
•
5,5
5,5
5,5
5,5
40%
5,5
100 %
5,5 = 6
Deeltentamen 1
Sportvaardigheden
Code HAN-SIS
ALO-VSVO1A
Toetsvorm
Vaardigheidstoets
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Beoordeling van 2, 3 of 4 onderdelen op 4-punts
schaal aan de hand van een 0-meting en eindmeting.
Cesuur
Van iedere sportvaardigheid worden de bijbehorende
criteria in het beoordelingsformulier gerankt op een
4-punts- schaal. Een 5.5 (voldoende) is behaald als
gemiddeld minimaal een 2,2 is gescoord en geen
enkel criterium met een 1 is beoordeeld.
Zwemmen: 2,2
Circus: 2,2
Turnen: 2,2
Racketspelen 1 (squash en tennis): 2,2
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Tentamen sportvaardigheden
Code HAN-SIS
ALO-VSVO1A
Toetsvorm
Schriftelijk tentamen
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Minimaal 70% van de 60 MPC (a,b,c) vragen goed is
een 5,5
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 87% aanwezigheid kan de student niet
voldoende aantonen dat hij voldoende scoort op de competenties die getoetst
worden. Opnieuw volgen van de OWE is dan noodzakelijk.
13.
75
Verplichte literatuur
N.v.t.
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sportvaardigheden Voortgezet Onderwijs 1A
ALO-VSVO1A
14.
Aanbevolen literatuur
Aanbevolen literatuur wordt door middel van readers en artikelen op Scholar
aangeboden.
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
Zelfstandig bestuderen van readers en artikelen op Scholar
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 8
20.
Onderwijsperiode
Periode 3
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
76
•
•
•
•
Sportvaardigheden Zwemmen
Sportvaardigheden Circus
Sportvaardigheden Turnen
Sportvaardigheden Racketspelen 1 (squash en tennis)
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sportvaardigheden Voortgezet Onderwijs 1B
ALO-VSVO1B
1.
Opleiding
ALO (voltijd)
2.
Doelgroep
Propedeuse
Niveau 1
Voltijd
3.
Beroepstaak/
Beroepstaken
Bewegen binnen verschijningsvormen
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Geen
6.
Studiepunten /
studielast
2,5 EC, 70 studiebelastinguren (verdeeld over 1 periode)
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Sportvaardigheden
6
8
48
Tentamentijd
3
1
3
Geprogrammeerde contacttijd
51
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
2,1
9
19
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
19
Totaal SBU
70
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
5,7
Niet geprogrammeerde contacttijd
2,1
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken
7.
Samenhang met
andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het Propedeuse programma.
Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang:
De OWE bouwt voort op Spel en Show in Voortgezet Onderwijs 1 (P) en bereidt
voor op Wedstrijd en Avontuur in Voortgezet Onderwijs 2 (HF1).
8.
Ingangseisen
Geen
9.
Algemene
omschrijving
In deze onderwijseenheid gaat het om een eigen voorbeeld kunnen geven van
de sportvaardigheden basketbal, atletiek, rugby / flagfootball en softbalspelen
in technisch opzicht (en waar toepasselijk in tactisch opzicht). Daarnaast wordt
er ingegaan op de methodiek, didactiek en (spel)regels van deze genoemde
sportvaardigheden.
Leidend hierbij is het kunnen geven van een adequaat voorbeeld binnen de
sportvaardigheid, waarbij een logische methodische opbouw en passende
didactiek gehanteerd worden.
77
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sportvaardigheden Voortgezet Onderwijs 1B
ALO-VSVO1B
10.
Competenties
Hoofdcompetentie: Sportvaardigheden.
Generieke competenties: Kennisontwikkeling en Professionele Ontwikkeling
11.
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 1: Eigen vaardigheid
Basketbal:
• kan lay-up en setshot uitvoeren in ritme, balbehandeling, hoogte en richting.
• kan in een 3-3 situatie onder druk in balbezit blijven d.m.v. dribbling en
passing, is aanspeelbaar en in staat de bal te ontvangen.
• kan in een 3-3 situatie tot scoren komen op basis van positionering, keuzes
binnen aanvalsopties en anticiperen / reageren op de tegenstander.
• kan in een 3-3 situatie verdedigen op basis van positionering t.o.v. de
balbezitter en de andere aanvallers, houding t.o.v. de dreiging van de
aanvaller en anticiperen / reageren op de tegenstander.
Atletiek:
• kan als ontvangende en aankomende loper de estafettewissel uitvoeren op
basis van snelheid, ruimte en doorgeeftechniek
• kan de kogel stoten met een zijwaartse beweging van laag achter naar hoog
voor, gevolgd door draaiing in heupen en romp en een explosieve uitstoot
onder 35°
• kan op submaximale snelheid verspringen met een vertraagde afzet, lang
ingezette knie-inzet en afzetbeen pas op laatste moment naar voren gebracht,
schredevertetechniek en uitgestelde landing.
• kan gedurende 12 minuten duurlopen in een constant tempo met een
maximaal verschil tussen de langzaamste en snelste 400m ronde van 10
seconden
Rugby / flagfootball:
• Aanvallen: gooien en vangen lukt over afstand, op snelheid en in beweging in
verschillende richtingen
• Verdedigen: kan positie aanpassen t.o.v. meerdere aanvallers, samenwerken
met andere verdedigers en tackelen / bal afpakken
• Tactiek en hantering spelregels: speelt conform de spelregels, positioneert
goed binnen verschillende patronen, reageert adequaat op tegenstanders en
medespelers en stuurt medespelers aan.
Softbalspelen
• kan werpen en vangen vanuit beweging, met vaart en richting op verschillende
posities.
• past verschillende slagtechnieken toe binnen het spel, kan gericht slaan op
een fast-pitch
• neemt initiatief met honklopen, “trekt” consequent een paar meter met
honklopen.
• kiest de juiste veldpositie in relatie tot slagman en bezette honken, maakt
juiste keuzes in uitmaken van honklopers en coacht medespelers.
Deeltentamen 2: Kennistoets
5. De student kan de techniek, methodiek, didactiek en regels van zwemmen in
het voortgezet onderwijs benoemen en uitleggen.
6. De student kan de methodiek en didactiek van circus in het voortgezet
onderwijs benoemen en uitleggen.
7. De student kan de techniek, methodiek, didactiek en regels van turnen in het
voortgezet onderwijs benoemen en uitleggen.
8. De student kan de techniek, tactiek, methodiek, didactiek en regels van
racketspelen 1 (squash en tennis) in het voortgezet onderwijs benoemen en
uitleggen
78
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sportvaardigheden Voortgezet Onderwijs 1B
ALO-VSVO1B
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Eigen vaardigheid
• basketbal
• atletiek
• rugby / flagfootball
• softbalspelen
Minimaal cijfer
60%
•
•
•
•
15%
15%
15%
15%
Kennistoets
Totaal
5,5
•
•
•
•
5,5
5,5
5,5
5,5
40%
5,5
100 %
5,5 = 6
Deeltentamen 1
Sportvaardigheden
Code HAN-SIS
ALO-VSVO1B
Toetsvorm
Vaardigheidstoets
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Beoordeling van 2, 3 of 4 onderdelen op 4-punts
schaal aan de hand van een 0-meting en eindmeting.
Cesuur
Van iedere sportvaardigheid worden de bijbehorende
criteria in het beoordelingsformulier gerankt op een
4-punts- schaal. Een 5.5 (voldoende) is behaald als
gemiddeld minimaal een 2,2 is gescoord en geen
enkel criterium met een 1 is beoordeeld.
Basketbal: 2,2
Atletiek: 2,2
Rugby / flagfootball: 2,2
Softbalspelen: 2,2
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Tentamen sportvaardigheden
Code HAN-SIS
ALO-VSVO1B
Toetsvorm
Schriftelijk tentamen
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Minimaal 70% van de 60 MPC (a,b,c) vragen goed is
een 5,5
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 87% aanwezigheid kan de student niet
voldoende aantonen dat hij voldoende scoort op de competenties die getoetst
worden. Opnieuw volgen van de OWE is dan noodzakelijk.
13.
79
Verplichte literatuur
N.v.t.
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sportvaardigheden Voortgezet Onderwijs 1B
ALO-VSVO1B
14.
Aanbevolen literatuur
Aanbevolen literatuur wordt door middel van readers en artikelen op Scholar
aangeboden.
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
Zelfstandig bestuderen van readers en artikelen op Scholar
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 8
20.
Onderwijsperiode
Periode 4
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
80
•
•
•
•
Sportvaardigheden Basketbal
Sportvaardigheden Atletiek
Sportvaardigheden Rugby / flagfootball
Sportvaardigheden Softbalspelen
Vervolg bijlage conform artikel 4.1 lid 2 - Gegevens onderwijseenheden propedeutische fase Deeltijd
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Primair Onderwijs
1A ALO-DLP1A
1.
Opleiding
ALO (deeltijd)
2.
Doelgroep
Propedeuse
Niveau 1
3.
Beroepstaak/
Beroepstaken
Lesgeven en Coaching
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
1. Persoonlijk handboek
2. Stageverslag deel 1
6.
Studiepunten /
studielast
7,5 STP, 210 studiebelastinguren
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
0,5
8
4
0,25
8
2
Intervisie
1,5
8
12
Interactief college
0,5
8
4
Practicum
1,5
8
12
Geprogrammeerde contacttijd
Sportvaardigheden
Digitaal contact
Studiecoach
Tentamentijd
34
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
5,6
10
56
Werkplek
8
10
80
Stage
4
10
40
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
176
Totaal SBU
210
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
3,4
17,6
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken.
7.
Samenhang met
andere OWE’s
81
Deze OWE is onderdeel van het propedeuse programma. Binnen de beroepstaak
kent de OWE de volgende samenhang: De OWE bouwt voort op: n.v.t.
De OWE bereidt voor op: Les en leiding geven en begeleiden (niveau 1 ): de
OWE Leraar SBO in Primair Onderwijs 1b.
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Primair Onderwijs
1A ALO-DLP1A
8.
Ingangseisen
De opleiding stelt eisen aan de werkplek van de student (zie art. 2.7). De student
kan pas deelnemen aan deze OWE als hij een werkplek heeft die aan de eisen
voldoet.
9.
Algemene
omschrijving
Binnen deze OWE gaat het om het op adequate wijze sport- en bewegingsactiviteiten ontwerpen, plannen, uitvoeren en evalueren binnen het primaire
onderwijs. Hierbinnen wordt gewerkt aan lessen die aansluiten bij de huidige
sport- en bewegingscultuur en het zorgen voor een breed actueel aanbod van
sport- en beweegactiviteiten
• PO stage met focus op organisatie lesgeven
• Aan een deel van de klas les kunnen geven
• Kennis en begrip over ontwikkeling van kinderen
10.
Competenties
• Hoofdcompetentie: Les en leidinggeven en Begeleiden
• Generieke competenties: Professionele ontwikkeling, Kennisontwikkeling
11.
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 1: Persoonlijk Handboek
• Lesvoorbereiding van het practicum is concreet beschreven met een
navolgbare lesinhoud met passende organisatietekening voor de doelgroep 3
t/m 8 PO.
• Lesvoorbereiding van het practicum is SMART beschreven met beginsituatie
+ bijbehorende doelstellingen op motorisch, cognitief en sociaal-emotioneel
vlak voor de doelgroep 3 t/m 8 PO.
• Op het filmmateriaal van een gegeven lesdeel practicum zijn
bewegingsactiviteiten goed zichtbaar.
• Op het filmmateriaal van een gegeven lesdeel practicum worden de
beginsituatie en doelstellingen duidelijk zichtbaar in beeld gebracht
• Op het filmmateriaal van een gegeven lesdeel practicum aan worden de
gekozen didactische werkvormen en organisatieprincipes goed zichtbaar in
beeld gebracht.
• Op het filmmateriaal van een gegeven lesdeel practicum aan worden de
gekozen de veilige leersituaties goed zichtbaar in beeld gebracht.
• Geeft een heldere presentatie over de gegeven les(deel) + ontwikkelde lvb
practicum.
• Geeft een navolgbare presentatie met een heldere verantwoording van de
gehanteerde beginsituatie en doelstellingen.
• Geeft een navolgbare presentatie met een heldere verantwoording van de
gehanteerde didactische werkvormen en organisatieprincipes.
• Geeft een navolgbare presentatie met een heldere verantwoording van de
gehanteerde veilige leersituaties.
• Er wordt een overtuigende presentatie gegeven over de gegeven les(deel) +
ontwikkelde lvb practicum.
Deeltentamen 2: Stageverslag deel 1
• De pedagogische modellen worden navolgbaar beschreven en toegepast op
de leerling populatie van de stageschool.
• De 0-meting wordt concreet beschreven aan de hand van de vier
competenties binnen de onderwijseenheid Leraar SBO in PO1a.
• De evaluatie wordt concreet aan de hand van het Student Volgsysteem Stage
beschreven waarbij gebruik wordt gemaakt van de door de stagebegeleider
volledig ingevulde tussentijdse beoordeling SVS.
• Kennis over de achtergrond van de stageschool wordt adequaat beschreven.
• Kennis over de organisatie van de stageschool wordt adequaat beschreven.
• De student is in staat een methodische reflectie toe te passen op minimaal 1
gegeven les LO tijdens de stage.
82
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Primair Onderwijs
1A ALO-DLP1A
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Persoonlijk Handboek
60 %
5,5
Stageverslag Deel 1
40 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
Deeltentamen 1
Persoonlijk Handboek
Code HAN-SIS
ALO-DLP1A
Toetsvorm
Schriftelijk product
Presentatie
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende (5,5) wordt behaald wanneer 55%
van de punten (volgens beoordelingsformulier) wordt
gescoord en daarnaast aan de knock- out criteria is
voldaan.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Stageverslag deel 1
Code HAN-SIS
ALO-DLP1A
Toetsvorm
Schriftelijk product
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende (5,5) wordt behaald wanneer 55%
van de punten (volgens beoordelingsformulier) wordt
gescoord en daarnaast aan de knock- out criteria is
voldaan.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 80% aanwezigheid kan de student
een extra opdracht krijgen of, ter beoordeling aan de docent, kan de student niet
beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de OWE
noodzakelijk.
13.
83
Verplichte literatuur
• Kuipers, H.J. (2010). Pedagogiek voor professionele opvoeders. Bussum:
Couthinho BV.
• Mooij, C, Berkel, M. van, Hazelebach, C. e.a (2004). Basisdocument
bewegingsonderwijs voor het basisonderwijs. Zeist: Jan Luiting Fonds.
• Verhulst, F.C. ( 2005). De ontwikkeling van het kind. Assen: Koninklijke Van
Gorcum BV
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Primair Onderwijs
1A ALO-DLP1A
14.
Aanbevolen literatuur
• Behets, D. (2005). Een vakconcept als uitnodiging om te leren. Leuven/
Voorburg: Acco
Verder aanbevolen literatuur wordt op de digitale leeromgeving in een hiervoor
aangemaakte map aangeboden.
15.
Software
Digitale leeromgeving
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
• De student werkt in het practicum, op de werkplek en de stage aan zijn
docentvaardigheden. Tijdens een van de practicabijeenkomsten zal
de student een lesdeel moeten ontwikkelen en uitvoeren volgens een
vastgesteld kader van een lesvoorbereidingsformulier. Tevens zal hiervan
een filmopname gemaakt worden en zal het geheel volgens vast format
geëvalueerd worden.
• De student zal over het ontwikkelde, uitgevoerde en geëvalueerde lesdeel een
navolgbare presentatie geven voor zijn medestudenten die door de docent
beoordeeld wordt.
• De student zal zijn stageschool dmv observaties, lezen van brondocumenten
van de school en gesprekken met docenten en directie moeten beschrijven
tav organisatie en taakverdeling in het algemeen en specifiek tav de
vaksectie.
• Aan de hand van drie pedagogische modellen die in de bijeenkomsten
behandeld worden zal de student zijn stageschool aan de hand van één van
deze modellen analyseren en deze bevindingen beschrijven.
• Op de stageplek worden lessen SBO voorbereid, uitgevoerd en geëvalueerd
waarbij het Student Volgsysteem Stage niveau 1 PO gebruikt wordt om het
eigen startniveau volgens de vier competenties in beschreven wordt
18.
Werkvormen
• De student leest zelfstandig literatuur door die bijdraagt aan
begripsvorming rondom pedagogiek, methodiek en didactiek voor Sport en
Bewegingsonderwijs.
• Tijdens interactief hoorcollege worden verschillende visies op het vakgebied
SBO besproken en verhelderd door de docent
• Op de werkplek en stage vertaalt de student de literatuur die hij heeft
bestudeerd naar concrete les en oefensituaties.
• De student gebruikt faciliteiten binnen de Elektronische Leeromgeving om
ervaringen te delen (bijvoorbeeld door werkvormen die al dan niet werken) en
andere te helpen met eenvoudige vraagstukken.
• Tijdens intervisiebijeenkomsten worden complexe vraagstukken besproken
aan de hand van theoretische kaders.
• Practica lesgeefvaardigheden worden ingezet om te reflecteren op het huidige
lesgeefniveau van de student en ontwikkeling te stimuleren.
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 3,5
20.
Onderwijsperiode
Periode 1
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
84
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Primair Onderwijs 1B
ALO-DLP1B
1.
Opleiding
ALO (Deeltijd)
2.
Doelgroep
Propedeuse
Niveau 1
3.
Beroepstaak/
Beroepstaken
Lesgeven en Coaching
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Stageverslag deel 2
6.
Studiepunten /
studielast
7,5 STP, 210 studiebelastinguren
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
0,5
8
4
0,25
8
2
Intervisie
1,5
8
12
Interactief college
0,5
8
4
Practicum
1,5
8
12
Geprogrammeerde contacttijd
Sportvaardigheden
Digitaal contact
Studiecoach
Tentamentijd
34
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
5,6
10
56
Werkplek
8
10
80
Stage
4
10
40
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
176
Totaal SBU
210
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
3,4
17,6
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken.
7.
Samenhang met
andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het propedeuse programma. Binnen de beroepstaak
kent de OWE de volgende samenhang: De OWE bouwt voort op: V-LP1-A
De OWE bereidt voor op: Les en leiding geven en begeleiden (niveau 2), met
name voor de OWE Leraar SBO in Primair Onderwijs 2
8.
Ingangseisen
De opleiding stelt eisen aan de werkplek van de student (zie art. 2.7). De student
kan pas deelnemen aan deze OWE als hij een werkplek heeft die aan de eisen
voldoet.
85
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Primair Onderwijs 1B
ALO-DLP1B
9.
Algemene
omschrijving
Binnen deze OWE gaat het om het op adequate wijze sport- en
bewegingsactiviteiten ontwerpen, plannen, uitvoeren en evalueren binnen het
primaire onderwijs. Hierbinnen wordt gewerkt aan lessen die aansluiten bij de
huidige sport- en bewegingscultuur en het zorgen voor een breed actueel aanbod
van sport- en beweegactiviteiten
• PO stage met focus op organisatie lesgeven
• Aan een deel van de klas les kunnen geven
• Kennis en begrip over ontwikkeling van kinderen
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• Hoofdcompetentie: Les en leidinggeven en Begeleiden
• Generieke competenties: Professionele ontwikkeling, Kennisontwikkeling
Deeltentamen 1: Tentamen: Ontwikkeling van het kind
• Kennis en inzicht in de cognitieve ontwikkeling van kinderen van 0 – 12 jaar
(reproduceren en inzicht hebben in).
• Kennis inzicht in de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen van 0 – 12
jaar (reproduceren en inzicht hebben in).
• Kennis en inzicht in de motorische ontwikkeling van kinderen van 0 – 12 jaar
(reproduceren en inzicht hebben in).
• Kennis en inzicht in de basis van de pedagogiek (reproduceren en inzicht
hebben in).
Deeltentamen 2: Stageverslag deel 2
• De drie lesvoorbereidingen zijn concreet beschreven qua lesinhoud met
passende organisatietekening voor de doelgroep 3 t/m 8 PO die ieder een
andere verschijningsvorm en activiteit bevatten.
• De drie lesvoorbereidingen zijn concreet beschreven met een SMART
beginsituatie + bijbehorende doelstellingen op motorisch, cognitief en
sociaal-emotioneel vlak voor de doelgroep 3 t/m 8 PO die ieder een andere
verschijningsvorm en activiteit bevatten.
• De drie lesvoorbereidingen zijn passend binnen het/de vakwerkplan/methode
van de stageschool
• Onderbouwt één lesvoorbereiding met literatuur over motorische ontwikkeling,
sociaal-emotionele ontwikkeling en cognitieve ontwikkeling ten aanzien van
de beginsituatie, doelstellingen en lesinhoud
• De schriftelijk rapportage van één lesvoorbereiding is navolgbaar tav
onderbouwing van literatuur over de motorische ontwikkeling, sociaalemotionele ontwikkeling en cognitieve ontwikkeling mbt. de beginsituatie,
doelstelling als lesinhoud
• De proces en product evaluatie tav de drie lesvoorbereidingen met ieder een
andere verschijningsvorm en activiteit voor de doelgroep 3 t/m 8 PO wordt
navolgbaar beschreven met een heldere koppeling naar de doelstellingen als
toekomstige leraar SBO
• De reflectie wordt navolgbaar toegepast op de drie ontwikkelde en gegeven
lessen sport- en bewegingsonderwijs
• De eindevaluatie wordt beschreven aan de hand van het door de praktijkbegeleider ingevulde eindbeoordeling Student volgsysteem stage PO1
86
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Primair Onderwijs 1B
ALO-DLP1B
Knock-out criteria: Eindbeoordeling Student Volgsysteem Stage:
• Zet iedere activiteit zo uit dat in en tussen de verschillende onderdelen geen
fysiek onveilige situaties kunnen ontstaan.
• Instrueert iedere groep leerlingen zo dat ze passend veilig fysiek gedrag
vertonen bij iedere lesactiviteit.
• Voorkomt dat er te lange wachttijden ontstaan voor leerlingen bij een activiteit.
• Benadert leerlingen positief
• Doet wat hij zegt en zegt wat hij doet
• Legt uit op een manier die aansluit bij de beleving van de leerlingen
• Zorgt op een prettige manier ervoor dat de leerlingen goed luisteren naar de
uitleg
• Constateert verschillen bij leerlingen in gedrag en kan deze benoemen
• Hanteert concreet en passend taalgebruik behorend bij de doelgroep.
• Verwelkomt de leerlingen als een gastheer
• Heeft op eigen initiatief prettige dialogen met meerdere leerlingen op
verschillende momenten verspreid door de les.
• Er zijn minimaal twee niveaus om te kunnen bewegen bij een lessituatie
• Na de instructie is het volgende duidelijk voor de leerlingen: wie doet,
• wat, wanneer, op welke wijze en wat daarna
• Materialen worden op veilige en juiste wijze gebruikt voor de uitvoering van
leerlingen
• Er worden vangers/helpers waar nodig ingezet bij lessituaties
• Vertaalt de belangrijkste spelregels in 3-5 adequate regels voor de activiteit in
de les
• Past minimaal 2 belangrijke accenten toe in de technische uitvoering van de
activiteit
• Luistert naar feedback stagebegeleider en medestudent zonder in de
verdediging te gaan.
• Benoemt na de les minstens twee sterke en twee verbeterpunten van zichzelf
• Feedback wordt meegenomen in nieuwe lesvoorbereidingen en omgezet in
concrete leerdoelen die up to date zijn voor leerlingen en zichzelf
• Past adequaat stemgebruik toe passend bij de lessituatie en eigen
mogelijkheden
• Kiest de juiste ondersteuning wanneer er vragen of onduidelijkheden zijn bij
het maken van de lesvoorbereiding.
• Reikt de stagemap zelf voor de les aan bij de begeleider
• Is iedere stagedag op de afgesproken tijd aanwezig in verzorgde sportkleding
• Handelt volgens afspraken stageschool
87
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Primair Onderwijs 1B
ALO-DLP1B
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Tentamen: Ontwikkeling van het kind
60 %
5,5
Stageverslag deel 2
40 %
5,5
Knock-out
5,5
100 %
5,5 = 6
Student Volg Systeem
Totaal
Deeltentamen 1
Tentamen: Ontwikkeling van het kind
Code HAN-SIS
ALO-DLP1B
Toetsvorm
Schriftelijk product
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Minimaal 67% van de 60 MPC- vragen (a,b,c en d)
goed is een 5,5.
Kansen per jaar
2
Code HAN-SIS
ALO-DLP1B
Toetsvorm
Schriftelijk product
Individueel
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende (5,5) wordt behaald wanneer 55%
van de punten (volgens beoordelingsformulier) wordt
gescoord en daarnaast aan de knock- out criteria is
voldaan.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 80% aanwezigheid kan de student
een extra opdracht krijgen of, ter beoordeling aan de docent, kan de student niet
beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de OWE
noodzakelijk.
13.
88
Verplichte literatuur
• Kuipers, H.J. (2010). Pedagogiek voor professionele opvoeders. Bussum:
Coutinho BV
• Netelenbos, J.B. (2009). Motorische ontwikkeling van kinderen. Handboek 1.
Amsterdam: Boom
• Verhulst, F.C. ( 2005). De ontwikkeling van het kind. Assen: Koninklijke Van
Gorcum BV
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Primair Onderwijs 1B
ALO-DLP1B
14.
Aanbevolen literatuur
• Behets, D. (2005). Een vakconcept als uitnodiging om te leren. Leuven/
Voorburg: Acco.
• Gallahue, D.L., Ozmun, J.C. (2011). Understanding , motor development. 5e
druk. New York: The McGraw-Hill Companies
Verder aanbevolen literatuur wordt op de digitale leeromgeving in een hiervoor
aangemaakte map aangeboden.
15.
Software
Digitale leeromgeving
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
• De student ontwerpt lesvoorbereidingen, voert deze uit en evalueert deze
volgens een vast format tijdens het practicum, op de werkplek en de stage.
Met de ALO- docent, medestudenten en stagebegeleider wordt dit proces
steeds geëvalueerd. Het Student Volgsysteem Stage PO1 vormt hierbij
steeds het kader waarop de student zich moet ontwikkelen en uiteindelijk een
voldoende zal moeten behalen.
• De student verdiept zich in motorische, cognitieve en sociaal emotionele
ontwikkeling van kinderen middels literatuur lezen, interactief college en
bespreken van opdrachten. Deze informatie zal de student moeten gebruiken
om te verantwoorden dat zijn ontwikkelde, uitgevoerde en geëvalueerde les
SBO optimaal inspeelt op de leeftijdsnormen van de reguliere ontwikkeling
van kinderen.
18.
Werkvormen
• De student leest zelfstandig literatuur door die bijdraagt aan begripsvorming
rondom de ontwikkeling van kinderen op motorisch, cognitief en sociaalemotioneel vlak voor Sport en Bewegingsonderwijs (SBO).
• Tijdens interactief hoorcollege worden verschillende inzichten op het
gebied van de ontwikkeling van kinderen toegepast op SBO besproken en
verhelderd door de docent
• Op de werkplek en stage vertaalt de student de literatuur die hij heeft
bestudeerd naar concrete les en oefensituaties.
• De student gebruikt faciliteiten binnen de Elektronische Leeromgeving om
ervaringen te delen (bijvoorbeeld door werkvormen die al dan niet werken) en
andere te helpen met eenvoudige vraagstukken.
• Tijdens intervisiebijeenkomsten worden complexe vraagstukken besproken
aan de hand van theoretische kaders.
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 3,5
20.
Onderwijsperiode
Periode 2
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
89
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sportstimulering
ALO-DSPST
1.
Opleiding
ALO
2.
Doelgroep
Propedeuse
Niveau 1
Deeltijd
3.
Beroepstaak/
Beroepstaken
Samenwerken en sportparticipatie
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
leerlijn bewegingsonderwijs en sport
6.
Studiepunten /
studielast
5 EC, 140 studiebelastinguren (verdeeld over 1 periode)
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Digitaal contact
0,5
8
4
Intervisie
1,5
8
12
Interactief college
1,5
8
12
2
1
2
Geprogrammeerde contacttijd
Tentamentijd
30
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
6,22
9
56
6
9
54
Werkplekleren
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
110
Totaal SBU
140
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
3,33
12,22
* Gemiddelde is berekend over 9 onderwijsweken.
7.
Samenhang met
andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van de Propedeuse programma. Binnen de beroepstaak
kent de OWE de volgende samenhang: De OWE bereidt voor op: Samenwerken
en sportparticipatie (beweegmanagement) niveau 2&3.
8.
Ingangseisen
N.v.t.
9.
Algemene
omschrijving
De student ontwikkelt een beeld van de begrippen sportstimulering en
sportparticipatie. De student ontwikkelt daarbij een leerlijn bewegingsonderwijs
en sport vanuit het onderwijs naar de vereniging. Student formuleert een eigen
visie op sportstimulering als docent bewegingsonderwijs en weet aan te geven
hoe sportparticipatie verhoogd kan worden en hoe hij / zij om wil gaan met
sportstimulering, fairplay en normen en waarden.
10.
Competenties
90
• Hoofdcompetentie: Samenwerken
• Generieke competenties: Professionele ontwikkeling, Kennisontwikkeling
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sportstimulering
ALO-DSPST
11.
Deeltentamen 1: Tentamen D-SPST
1. De student heeft kennis en begrip van de geschiedenis van de moderne sport
2. De student heeft kennis en begrip van de infrastructuur van de sportwereld
3. De student heeft kennis en begrip van de sportdeelname in Nederland
4. De student heeft kennis en begrip van sport en ethiek
5. De student heeft kennis en begrip van de rol en plaats die sport in de
maatschappij inneemt.
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 2: Verslag Leerlijn bewegingsonderwijs en sport
1. Er is in goed samenwerkingsverband een consistente doorgaande leerlijn
beschreven van de school naar de vereniging
2. De georganiseerde sportomgeving rondom de school is naar rol en belang
beschreven.
3. De sportdeelname van de leerlingen van de school wordt beschreven.
4. De rol en plaats van sport op de school wordt beschreven.
5. De wensen en behoeften van de leerlingen ten aanzien van sportaanbod
worden beschreven.
6. In de doorgaande leerlijn is op logische en onderbouwde wijze ingespeeld op
de motieven en drempels van een specifieke doelgroep.
7. De uitwerking van de leerlijn bewegingsonderwijs en sport wordt
aantoonbaar onderbouwd door middel van een geselecteerde en beschreven
sportstimuleringsinterventie
8. In de leerlijn bewegingsonderwijs en sport wordt door middel van 2 actuele
bronnen beschreven welke rol en plaats de sport in de maatschappij inneemt
9. In de leerlijn bewegingsonderwijs en sport wordt zowel de eigen mening als
de visie van de school op sportstimulering beschreven en kritisch aan elkaar
gekoppeld
10.In de leerlijn Bewegingsonderwijs en sport wordt de eigen sportmotivatie en
sportdeelname beschreven en onderbouwd aan de hand van een persoonlijk
sport curriculum vitae
11.Het proces van samenwerking is op adequate wijze beschreven waarbij
gebruik gemaakt wordt van de PDCA-cirkel
12.Aan de hand van een peerassessment is in voldoende mate de individuele
bijdrage van de student aangetoond.
13.In de leerlijn bewegingsonderwijs en sport wordt een beoordeling opgenomen
van de school (en mogelijk sportvereniging) aangaande het doorlopen proces
en het geleverde product.
12.
Tentaminering
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Tentamen ALO-DSPST
50 %
5,5
Leerlijn bewegingsonderwijs en sport
50 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
91
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sportstimulering
ALO-DSPST
Deeltentamen 1
Tentamen
Code HAN-SIS
ALO-DSPST
Toetsvorm
Kennistoets,
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Minimaal 70% van de 60 MPC vragen goed is een
5,5
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Leerlijn bewegingsonderwijs en sport
Code HAN-SIS
ALO-DSPST
Toetsvorm
Verslag
Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer ten minste 55
van de 100 te behalen punten van de criteria zoals
beschreven in het beoordelingsformulier behaald
zijn.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 80% aanwezigheid kan de student
een extra opdracht krijgen of, ter beoordeling aan de docent, kan de student niet
beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de OWE
noodzakelijk.
13.
Verplichte literatuur
• Leeuw de J. (2011): sportwereld voor het HBO. Nieuwegein, Arko Sports
• Media ISBN 978-90-5472-1666-6
14.
Aanbevolen literatuur
• Hulkenberg, R. & Buisman, A. (1998) Sportkennismakingsprojecten voor de
basisschool : keuzemogelijkheden binnen de schoolcontext. In : De Knop, P. &
Buisman, A., Kwaliteit van jeugdsport, Brussel, VUBpress
• Beleidsbrief Sport en bewegen in Olympisch perspectief, Min VWS 2011
• Rapportage Sport 2010: sport een leven lang, SCP 2010
• Schipper-van Veldhoven Nicolette , Palen Henk van der, Kerk Jens van der,
Schuijers Rico, :Goud in elk kind; jeugdsport in een pedagogisch perspectief,
daM uitgeverij 2012
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
92
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sportstimulering
ALO-DSPST
17.
Activiteiten
• De student legt contact met een stageschool en sportvereniging waar de
leerlijn bewegingsonderwijs en sport wordt toegepast.
• De student brengt de georganiseerde sport rondom de school in kaart naar rol
en belang.
• De student zal op de stageschool diverse gegevens verzamelen over o.a.
sportdeelname van de doelgroep, wensen en behoeften van de doelgroep en
de school, de rol en plaats van sport op de school.
• De student zal in afstemming met de sportvereniging en de school een
doorlopende leerlijn ontwikkelen waarbij onderscheid gemaakt is in
binnenschoolse-, naschoolse activiteiten, en activiteiten bij de vereniging.
• De student zal een beoordeling vragen aan de school (en mogelijk
sportvereniging) over het doorlopen proces en het opgeleverde product.
• De studenten zal samen met zijn medestudenten het doorlopen
proces evalueren en reflecteren door middel van de PDCA-cyclus en
peerassessment.
18.
Werkvormen
• De student leest zelfstandig literatuur door en maakt zelfstandig
opdrachten die bijdragen aan begripsvorming rondom sportstimulering,
sportparticipatie,samenwerken, ethiek.
• Tijdens interactief hoorcollege worden verschillende theorieën, best practices,
beleid en interventies aangaande sportstimulering besproken en verhelderd
door de docent
• Op de werkplek vertaalt de student de literatuur die hij heeft bestudeerd naar
de eigen praktijk.
• De student voert experimenten uit in de werksituatie en verwerkt de
leeropbrengsten in de te ontwikkelen leerlijn bewegingsonderwijs en sport.
• De student gebruikt faciliteiten binnen de Elektronische Leeromgeving om
ervaringen te delen) en anderen te helpen met eenvoudige vraagstukken.
• Tijdens intervisiebijeenkomsten worden (complexe) vraagstukken besproken
aan de hand van theoretische kaders.
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 4
20.
Onderwijsperiode
Periode 1
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
93
Titel onderwijseenheid (OWE)
Innovatief schoolplein sport & bewegen
ALO-DISSB
1.
Opleiding
ALO (deeltijd)
2.
Doelgroep
Propedeuse
Deeltijd
3.
Beroepstaak/
Beroepstaken
Ondernemen en Innovatie
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Onderbouwing
6.
Studiepunten /
studielast
5.0 EC, 140 studiebelastinguren
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Intervisie/coaching
3,0
8
12
Symposium
1,5
1
1,5
Tentamen
1,5
1
1,5
0,125
8
1,0
Geprogrammeerde contacttijd
Digitale begeleiding
28
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie
5,2
10
52
Werkplek
6
10
60
Stage
Overig
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
112
Totaal SBU
140
onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
3,8
11.7
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken.
7.
Samenhang met
andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van de propedeuse.
Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang:
De OWE bereidt voor op Ondernemen in SBO (hoofdfase 1).
8.
Ingangseisen
De opleiding stelt eisen aan de werkplek van de student (zie art. 2.7). De student
kan pas deelnemen aan deze OWE als hij een werkplek heeft die aan de eisen
voldoet.
94
Titel onderwijseenheid (OWE)
Innovatief schoolplein sport & bewegen
ALO-DISSB
9.
Algemene
omschrijving
In deze OWE verwerft de student basiskennis op het gebied van marketing(on
derzoeksstrategieën). Op basis van de behoeften van de school, de behoeften
van de kinderen en de trends en ontwikkelingen op het gebied van sport en
bewegen ga je aan de slag om een innovatief schoolplein voor een basisschool
te ontwerpen en in 3D te presenteren aan zowel de basisschool als aan je klas.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
95
• Hoofdcompetentie: Ondernemen
• Generieke competenties: Professionele ontwikkeling, Kennisontwikkeling
Deeltentamen 1: Tentamen
1. Heeft kennis en begrip van de basis marketingprincipes.
2. Heeft kennis en begrip van basis marktonderzoeksstrategieën die bruikbaar
zijn voor de doelgroep in het primair onderwijs
3. Heeft kennis en begrip van de randvoorwaarden van speeltoestellen.
4. Heeft kennis en begrip van wat eisen van een schoolplein Sport en bewegen
inhouden.
Deeltentamen 2: Presentatie
1. Er is een beknopte SWOT analyse gemaakt van een bestaand schoolplein
waarbij ook relevante trends en ontwikkelingen zijn meegenomen.
2. Interviewtechnieken zijn op dusdanige wijze ingezet dat de behoeftes van
belanghebbenden in grote lijnen helder zijn.
3. De behoeftes van betrokken partijen en de SWOT zijn op adequate wijze
gebruikt om het bestaande schoolplein aan te passen.
4. Op basis van de analyse van gegevens zijn passende doelstellingen
geformuleerd die gedragen worden door het schoolbestuur.
5. In het ontwerp is in voldoende mate rekening gehouden met principes
waarmee sport- en recreatieconsumenten tot sport en bewegen kunnen
worden aangezet.
6. In het ontwerp is een goede balans aangebracht tussen de beroepsopdracht
en de in kaart gebrachte behoeftes van de belanghebbenden.
7. Het verbeterde onderwerp is gebaseerd op relevante theoretische
uitgangspunten.
8. Het verbeterde ontwerp is op overtuigende wijze gepresenteerd.
Titel onderwijseenheid (OWE)
Innovatief schoolplein sport & bewegen
ALO-DISSB
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Tentamen
40%
5,5
Presentatie
60%
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
Deeltentamen 1
Tentamen
Code HAN-SIS
ALO-VISSB
Toetsvorm
Tentamen
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende (5,5) is behaald als minimaal 77,5%
van de 80 MPC (juist- onjuist stellingen) vragen
correct zijn beantwoord.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Presentatie
Code HAN-SIS
ALO-VISSB
Toetsvorm
Presentatie
Groep
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende (5,5) wordt behaald wanneer aan de
knock-out criteria wordt voldaan en ten minste 55%
van de beoordelingscriteria (in het beoordelings­
formulier) voldoende zijn bevonden door de docent.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 80% aanwezigheid kan de student
een extra opdracht krijgen of, ter beoordeling aan de docent, kan de student niet
beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de OWE
noodzakelijk.
13.
Verplichte literatuur
Kok R, (2013) Sportmarketing (derde editie), Pearson Education Benelux bv,
ISBN: 978-90-430-2605-5 NUR: 163
14.
Aanbevolen literatuur
Heath, D. & Heath, C. (2007). De Plakfactor. Amsterdam: Pearson Education
Verhage, B. (2005). Inleiding tot de marketing. Houten: Noordhoff Uitgevers
15.
Software
Digitale leeromgeving.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
96
Titel onderwijseenheid (OWE)
Innovatief schoolplein sport & bewegen
ALO-DISSB
17.
Activiteiten
De student brengt in groepsverband de huidige situatie van een schoolplein
in kaart. Vervolgens gebruikt hij deze analyse om relevante doelstellingen te
formuleren voor het verbeteren van het schoolplein. Deze doelstellingen worden
uitgewerkt in een verbeterd ontwerp van een schoolplein dat op overtuigende
wijze gepresenteerd wordt. De student bestudeert zelfstandig de theoretische
uitgangspunten die hierbij gebruikt worden. Zijn kennis wordt getoetst in een MC
tentamen.
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 3,0
20.
Onderwijsperiode
Periode 2
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
97
• Op de werkplek voert de student experimenten uit in de werksituatie en
verwerkt de leeropbrengsten in het verbeteren van het schoolplein ontwerp.
• De student gebruikt faciliteiten binnen de Elektronische Leeromgeving om
ervaringen te delen (bijvoorbeeld door werkvormen die al dan niet werken) en
andere te helpen met eenvoudige vraagstukken.
• Tijdens intervisie/coachingsbijeenkomsten worden complexe vraagstukken
besproken aan de hand van theoretische kaders.
• Er wordt een symposium gehouden waarin studenten hun ontwerp aan elkaar
en de docent presenteren en verantwoording geven over de keuzes die ze
hebben gemaakt.
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sportvaardigheden Primair Onderwijs 1
ALO-DSPO1
1.
Opleiding
ALO Deeltijd
2.
Doelgroep
Propedeuse
Niveau 1
Deeltijd
3.
Beroepstaak/
Beroepstaken
Bewegen binnen verschijningsvormen
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Methodische Leerlijn
6.
Studiepunten /
studielast
5 EC, 140 studiebelastinguren (verdeeld over 1 semester)
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
1,5
16
24
Digitaal contact
0,05
16
0,8
Intervisie
0,20
16
3,2
Geprogrammeerde contacttijd
Sportvaardigheden
Tentamentijd
28
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
Werkplek
3,6
20
72
2
20
40
Stage
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
112
Totaal SBU
140
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
1,4 uur per week
Niet geprogrammeerde contacttijd
5,6 uur per week
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken
7.
Samenhang met
andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het Propedeuse programma.
Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang:
De OWE bereidt voor op
Sportvaardigheden Primair Onderwijs 2.
8.
Ingangseisen
De opleiding stelt eisen aan de werkplek van de student (zie art. 2.7). De student
kan pas deelnemen aan deze OWE als hij een werkplek heeft die aan de eisen
voldoet.
98
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sportvaardigheden Primair Onderwijs 1
ALO-DSPO1
9.
Algemene
omschrijving
In deze onderwijseenheid leert de student om een technisch en waar toepasselijk
tactisch goed voorbeeld binnen de sportvaardigheden stoei-judo, turnen,
volleybal en atletiek te geven, waarbij een logische methodische opbouw en
passende didactiek gehanteerd worden.
Hierbij wordt er ingegaan op de methodiek, didactiek en (spel)regels van deze
genoemde sportvaardigheden.
10.
Competenties
• Hoofdcompetentie: Sportvaardigheden.
• Generieke competenties: Kennisontwikkeling en Professionele Ontwikkeling .
11.
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 1: Eindmeting eigen vaardigheid
• De student geeft een kwalitatief goed eigen voorbeeld van de
sportvaardigheden stoei-judo, atletiekspelen, volleybal, turnen en 4 zelf
gekozen sportvaardigheden die niet in het ALO curriculum voorkomen maar
wel toepasbaar zijn binnen het PO.
• Bij het geven van het eigen voorbeeld van de sportvaardigheden stoeijudo, turnen en indien van toepassen van één of meerdere van de zelf
gekozen sportvaardigheden is in voldoende mate gebruik gemaakt van
hulpverleningstechnieken en normen over adequaat beveiligen.
• Bij het geven van het eigen voorbeeld atletiek en indien van toepassen van
één of meerdere van de zelf gekozen sportvaardigheden zijn in voldoende
mate aangereikte methodische en didactische principes ingezet.
• Bij het geven van een eigen voorbeeld van de sportvaardigheden stoei-judo,
atletiekspelen, volleybal en turnen alsmede de zelfgekozen sportvaardigheden
is aantoonbaar relevante aangedragen literatuur ingezet.
Deeltentamen 2: Methodische leerlijn PO1
• De student heeft een complete methodische leerlijn beschreven voor de
sportvaardigheden stoei-judo, atletiekspelen, volleybal, turnen en 4 zelf
gekozen sportvaardigheden die niet in het ALO curriculum voorkomen en
toepasbaar zijn binnen het PO.
• Er is aan de hand van normen over beveiligen en hulpverleningstechnieken
duidelijk beschreven op welke wijze de oefensituaties van stoei-judo en turnen
binnen de leerlijn worden beveiligd.
• Bij het beschrijven van actuele methodische leerlijnen in het PO voor de
sportvaardigheden stoei-judo, atletiekspelen, volleybal en turnen alsmede de
zelfgekozen sportvaardigheden zijn relevante bronnen gebruikt.
• De methodische leerlijnen in het PO voor de sportvaardigheden stoei-judo,
atletiekspelen, volleybal en turnen alsmede de zelfgekozen sportvaardigheden
zijn overzichtelijk weergeven.
• Voortgang van het geven van een eigen voorbeeld van alle sportvaardigheden
is methodisch geëvalueerd
• De beschreven leerlijnen PO voor de sportvaardigheden stoei-judo,
atletiekspelen, volleybal en turnen alsmede de zelfgekozen sportvaardigheden
zijn methodisch geëvalueerd.
99
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sportvaardigheden Primair Onderwijs 1
ALO-DSPO1
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Eindmeting eigen vaardigheid
50%
5,5
Methodische leerlijn PO1
50%
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
Deeltentamen 1
Sportvaardigheden
Code HAN-SIS
ALO-DSPO1
Toetsvorm
Vaardigheidstoets
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Voor iedere sportvaardigheid is in het beoordelings­
formulier een aantal criteria opgesteld op een
4-puntsschaal. De student wordt door de docent op
ieder criteria afzonderlijk beoordeeld door 0 tot 4
punten toe te kennen.
Een 5.5 (voldoende) is behaald als voor iedere
sportvaardigheidn een gemiddelde van 2,2 punten
op de voor die sportvaardigheid opgestelde criteria is
behaald.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Methodische leerlijn PO1
Code HAN-SIS
ALO-DSPO1
Toetsvorm
Methodische leerlijn PO1
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Voor de methodische leerlijnen van de sport­vaardig­
heden stoei-judo, atletiekspelen, volleybal, turnen
en 4 zelf gekozen sportvaardig­heden zijn in het
beoordelingsformulier een aantal criteria opgesteld
op een 4-puntsschaal.Een voldoende wordt behaald
wanneer aan de knock-out criteria wordt voldaan en
ten minste 55% van de beoordelingscriteria (in het
beoordelingsformulier) voldoende zijn bevonden door
de docent
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 80% aanwezigheid kan de student
een extra opdracht krijgen of, ter beoordeling aan de docent, kan de student niet
beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de OWE
noodzakelijk.
13.
100
Verplichte literatuur
Reader sportvaardigheden stoei-judo, atletiekspelen, volleybal, turnen op scholar
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sportvaardigheden Primair Onderwijs 1
ALO-DSPO1
14.
Aanbevolen literatuur
Alle aanbevolen literatuur wordt op de digitale leeromgeving in een hiervoor
aangemaakte map aangeboden.
15.
Software
Digitale leeromgeving
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
• Op basis van een nulmeting wordt het startniveau van de student in kaart
gebracht. Vervolgens worden voor iedere van de vier sportvaardigheden
(stoei-judo, atletiekspelen, volleybal, turnen) vier weken lang praktijklessen
aangeboden waarin de student werkt aan de eigen vaardigheid. Aan het einde
van de vier weken volgt een eindmeting waarin de student laat zien dat hij zich
binnen de betreffende vaardigheid op voldoende niveau bevindt.
• De student kiest zelf 4 sportvaardigheden uit die niet in het ALO curriculum
voorkomen maar wel toepasbaar zijn binnen het PO, Op basis van een
voorgeschreven format oefent de student zelfstandig met de betreffende
vaardigheden. Aan het einde van de OWE levert de student op film vier
eindmetingen aan waarin de student laat zien dat hij zich binnen de
betreffende vaardigheid op voldoende niveau bevindt.
• Zowel de voorgeschreven als ze zelfgekozen sportvaardigheden worden door
de student uitgewerkt in een methodische leerlijn. Vijf sportvaardigheden
werkt hij uit op zijn werkplek en drie op zijn stageplaats.
18.
Werkvormen
• De student leest zelfstandig literatuur door die bijdraagt aan begripsvorming
rondom sportvaardigheden en didactische principes die nodig zijn voor het
ontwikkelen van een methodische leerlijn.
• Op de werkplek en stage vertaalt de student de literatuur die hij heeft
bestudeerd naar concrete les en oefensituaties.
• De student gebruikt faciliteiten binnen de Elektronische Leeromgeving om
ervaringen te delen (bijvoorbeeld door werkvormen die al dan niet werken) en
andere te helpen met eenvoudige vraagstukken.
• Tijdens intervisiebijeenkomsten worden complexe vraagstukken besproken
aan de hand van theoretische kaders.
• Lessen sportvaardigheden worden ingezet om te reflecteren op het huidige
niveau van de student en ontwikkeling te stimuleren.
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8):1,5
20.
Onderwijsperiode
Semester 1 (periode 1 en 2).
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
101
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Voortgezet Onderwijs
1A ALO-DLV1a
1.
Opleiding
ALO (deeltijd)
2.
Doelgroep
Propedeuse
Niveau 1
Deeltijd
3.
Beroepstaak/
Beroepstaken
Lesgeven & Coaching
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
1. Stagemap
6.
Studiepunten /
studielast
7,5 STP, 210 studiebelastinguren
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
0,5
8
4
0,25
8
2
Intervisie
1,5
8
12
Interactief college
0,5
8
4
Practicum
1,5
8
12
Geprogrammeerde contacttijd
Sportvaardigheden
Digitaal contact
Studiecoach
Tentamentijd
34
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
5,6
10
56
Werkplek
8
10
80
Stage
4
10
40
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
176
Totaal SBU
210
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
3,4
17,6
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken.
7.
Samenhang met
andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het propedeuseprogramma. Binnen de beroepstaak
kent de OWE de volgende samenhang: De OWE bouwt voort op: Leraar SBO in
PO-1a en –b (DLP-1)
De OWE bereidt voor op: OWE Leraar SBO in VO-1b (DLV-1b)
8.
Ingangseisen
De opleiding stelt eisen aan de werkplek van de student (zie art. 2.7). De student kan
pas deelnemen aan deze OWE als hij een werkplek heeft die aan de eisen voldoet
102
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Voortgezet Onderwijs
1A ALO-DLV1a
9.
Algemene
omschrijving
Oriëntatie op het beroep van docent SBO in het voortgezet onderwijs.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• Hoofdcompetenties: Les- leiding geven en Begeleiden
• Generieke competenties: Professionele ontwikkeling en Kennisontwikkeling
Deeltentamen 1: Tentamen leraar SBO in VO-1
• De student heeft kennis en begrip van de psychologie van de adolescentie
Deeltentamen 2: De stagemap
• Lesvoorbereidingen zijn uitgewerkt met verschillende niveaus van uitvoering,
duidelijke regels, hulpverlening, aanwijzingen en aanpassingen volgens het
STORM principe
• De beginsituatie van klassen ten aanzien van motorische, sociaal emotionele
en cognitieve vaardigheden worden concreet omschrijven.
• De doelstelling SBO van de sectie of stagedocent worden helder beschreven
en navolgbaar toegelicht
• Geeft een compleet overzicht van het lesprogramma SBO
• Geeft een compleet overzicht van een activiteitenrooster buitenschoolse
sportactiviteiten
• Beschrijft helder de waarden en normen die gelden in de lessen van de
stageschool
• De manier van beoordelen en de beoordelingscriteria van de sectie of
stagedocent worden navolgbaar weergeven
• Omschrijft concreet met minimaal 3 mogelijke verklaringen opvallende gedrag
van leerlingen
• Geeft een complete omschrijving van opvallende veranderingen in gedrag
op cognitief en psychosociaal vlak beïnvloed door de rol in het gezin en de
omgang met leeftijdsgenoten met minimaal 3 mogelijke verklaringen
• Alle stageklassen worden omschreven met een beginsituatie op motorisch,
cognitief en sociaal-emotioneel niveau waarbij navolgbaar per klas minimaal
twee verschijningsvormen gekoppeld worden aan deze kenmerken
• De student beschrijft adequaat welke verschijningsvormen het beste passen
bij iedere klas aan de hand van de dominante betekenissen en minimale
eisen.
• Beschrijft compleet informatie over de leerlingpopulatie(kenmerken leerlingen)
beschrijven
• Geeft concreet een overzicht weer van algemene taken van docenten en
docententeams
• Beschrijft helder de missie en visie van de stageschool tav onderwijs en leren
• Evalueert met behulp van het coachmodel waarbij ingegaan wordt op
persoonlijke doelen en de feedback die door deelnemers gegeven wordt
• Geeft een verantwoording ten aanzien van gemaakte progressie in relatie tot
de score op het student volgsysteem stage PO1
Knock-out criterium:
• Levert een compleet door de stagebegeleider ingevulde tussenbeoordeling
Student Volgsysteem Stage VO1 aan.
103
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Voortgezet Onderwijs
1A ALO-DLV1a
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Tentamen
75%
5,5
De stagemap
• De stageschoolbeschrijving
• Het practicumverslag
25%
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
Deeltentamen 1
Tentamen
Code HAN-SIS
ALO-DLV1a
Toetsvorm
Schriftelijke toets
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Minimaal 70% van de 60 MPC vragen (a,b en c) goed
is een 5,5.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
De stagemap
Code HAN-SIS
ALO-DLV1a
Toetsvorm
Schriftelijk producten
Individueel/groepsproduct
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Dit cijfer is het gemiddelde van beide
stagemapproducten:
• de stageschoolbeschrijving
• het practicumproduct
Cesuur
Een voldoende (5,5) wordt behaald wanneer 55%
van de punten (volgens beoordelingsformulier) wordt
gescoord en daarnaast aan de knock- out criteria is
voldaan.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 80% aanwezigheid kan de student
een extra opdracht krijgen of, ter beoordeling aan de docent, kan de student niet
beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de OWE
noodzakelijk.
13.
104
Verplichte literatuur
• Slot, W., Aken, M. van, (2013). Psychologie van de adolescentie. Baarn: HB
Uitgevers. ISBN 9789006951424
• Diverse artikelen via Scholar
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Voortgezet Onderwijs
1A ALO-DLV1a
14.
Aanbevolen literatuur
• Boschma J. & Groen I. (2006): Generatie Einstein, slimmer, sneller en
socialer. Amsterdam, Pearson Educatie Benelux bv. ISBN 978 90 430 1094 8
• Crone E. (2009): Het puberende Brein. Amsterdam, uitgeverij Bert Bakker.
ISBN 978 90 351 3269 6
Verder aanbevolen literatuur wordt op de digitale leeromgeving in een hiervoor
aangemaakte map aangeboden.
15.
Software
Digitale leeromgeving
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
• De student ontwerpt lesvoorbereidingen, voert deze uit en evalueert deze
volgens een vast format tijdens het practicum, op de werkplek en de stage.
Met de ALO- docent, medestudenten en stagebegeleider wordt dit proces
steeds geëvalueerd. Het Student Volgsysteem Stage VO1 vormt hierbij steeds
het kader waarop de student zich moet ontwikkelen.
• De student verdiept zich in cognitieve en psychosociale ontwikkeling van
adolescenten middels literatuur lezen, interactief college en bespreken van
opdrachten.
• In de stagelessen zal de student gedragingen van adolescenten observeren
en zich verdiepen op cognitief en psychosociaal vlak om zo opvallende
gedragingen van een aantal kinderen te kunnen beschrijven en verklaren
18.
Werkvormen
• De student leest zelfstandig literatuur door die bijdraagt aan begripsvorming
rondom cognitieve en psychosociale ontwikkeling van adolescenten voor
Sport en Bewegingsonderwijs.
• Tijdens interactief hoorcollege worden verschillende visies op het vakgebied
SBO in het VO besproken en verhelderd door de docent
• Op de werkplek en stage vertaalt de student de literatuur die hij heeft
bestudeerd naar concrete les en oefensituaties.
• De student gebruikt faciliteiten binnen de Elektronische Leeromgeving om
ervaringen te delen (bijvoorbeeld door werkvormen die al dan niet werken) en
andere te helpen met eenvoudige vraagstukken.
• Tijdens intervisiebijeenkomsten worden complexe vraagstukken besproken
aan de hand van theoretische kaders.
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek 1-10: 3,5
20.
Onderwijsperiode
Periode 3
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
105
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Voortgezet Onderwijs
1B ALO-DLV1b
1.
Opleiding
ALO (deeltijd)
2.
Doelgroep
Propedeuse
Niveau 1
Deeltijd
3.
Beroepstaak/
Beroepstaken
Lesgeven & Coaching
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
1. Presentatie
2. Stagemap
3. De stagebeoordeling
6.
Studiepunten /
studielast
7,5 STP, 210 studiebelastinguren (verdeeld over 2 periodes)
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
0,5
8
4
0,25
8
2
Intervisie
1,5
8
12
Interactief college
0,5
8
4
Practicum
1,5
8
12
Geprogrammeerde contacttijd
Sportvaardigheden
Digitaal contact
Studiecoach
Tentamentijd
34
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
5,6
10
56
Werkplek
8
10
80
Stage
4
10
40
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
176
Totaal SBU
210
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
3,4
17,6
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken.
7.
Samenhang met
andere OWE’s
106
Deze OWE is onderdeel van het propedeuseprogramma. Binnen de beroepstaak
kent de OWE de volgende samenhang: De OWE bouwt voort op: Leraar SBO in
VO-1 deel a(VLV-1a)
De OWE bereidt voor op: OWE Leraar SBO in VO-2(VLV-2)
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Voortgezet Onderwijs
1B ALO-DLV1b
8.
Ingangseisen
De opleiding stelt eisen aan de werkplek van de student (zie art. 2.7). De student kan
pas deelnemen aan deze OWE als hij een werkplek heeft die aan de eisen voldoet.
9.
Algemene
omschrijving
Oriëntatie op het beroep van docent SBO in het voortgezet onderwijs.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• Hoofdcompetenties: Les- leiding geven en Begeleiden
• Generieke competenties: Professionele ontwikkeling en Kennisontwikkeling
Deeltentamen 1: Presentatie Potje Sport
• Er wordt een enquête afgenomen tav de sportmotieven van de leerlingen en
deze gegevens worden adequaat weergegeven
• Er wordt een enquête afgenomen tav de sportmotieven van de leerlingen
en deze gegevens worden adequaat gebruikt door aan te geven hoe hier
optimaal op in kan worden gespeeld in het aanbod van lessen SBO
• Leiderschap wordt uitgelegd aan de hand van het model van Challadurai waar
bij de belangrijkste leiderschapsstijlen uitgelegd worden in verschillende les­
situaties waarbij aangegeven wordt waar de eigen voorkeur ligt als leraar SBO
• Kennis tav doel onderwijs en doel SBO worden uitgelegd
• De verschijningsvormen van SBO met een koppeling naar sportmotieven
worden navolgbaar uitgelegd
• Het model van Challadurai over leiderschap wordt correct gebruikt
Deeltentamen 2: Stageverslag deel 2
• Lesactiviteiten worden ontwikkeld met een instructiekern en een
belevingskern gericht op drie niveaus van de leerlingen waarbij de leerlingen
zelfstandig aan de slag kan gaan en aan de slag kan blijven.
• Iedere activiteit wordt voorzien van een organisatietekening, een kort
omschreven opdracht voor de leerling, omschrijving van de regels en/of
hulpverlening en omschrijving van aanwijzingen voor deze stap.
• Bij iedere les is een afsluiting opgenomen in de vorm van een andere activiteit
dan in de kern of in de vorm van een toernooi, beoordelingsmoment, show,
wedstrijd wat aansluit bij de kern
• Beginsituatieanalyse wordt SMART beschreven op motorisch, cognitief en
sociaal-emotioneel niveau met een duidelijke koppeling naar de lesinhoud van
de kern waarbij onderlinge motorische verschillen tussen leerlingen duidelijk
naar voren komen
• Het eerste bewegingsdoel is omschreven op drie niveaus(zwak – gemiddeld
– sterk), gekoppeld aan de motorische beginsituatie, SMART omschreven,
haalbaar binnen de gestelde tijd en gekoppeld aan de beginsituatieanalyse en
aan de lesinhoud van de instructiekern
• Het tweede bewegingsdoel draagt bij aan verwezenlijken van de dominante
betekenis en/of minimale eisen van de gekozen verschijningsvorm
• Onder de lesvoorbereidingen worden de toegepaste constructieregels
verantwoord
• Onder de lesvoorbereidingen worden de gekozen verschijningsvormen
verantwoord door de dominante betekenissen en/of de minimale eisen van de
verschijningsvorm aan de lesinhouden te koppelen
• Beschrijft een eindevaluatie over de stage VO niveau 1 aan de hand van de
beschreven progressie op de vier competenties behorend bij de beroepstaak
Lesgeven & Coaching
• De gegeven stagelessen worden geëvalueerd op proces en product waarin de
feedback van de stagedocent wordt meegenomen naar de volgende les
• Er wordt gereflecteerd op de persoonlijke doelen met behulp van de PDCAcyclus, Korthagen of ABC- methode
107
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Voortgezet Onderwijs
1B ALO-DLV1b
Deeltentamen 3: Beoordeling Student Volgsysteem Stage VO1
• Zet iedere activiteit zo uit dat in en tussen de verschillende onderdelen geen
fysiek onveilige situaties kunnen ontstaan
• Instrueert iedere groep leerlingen zo dat ze passend veilig fysiek gedrag
vertonen bij iedere lesactiviteit
• Voorkomt dat er te lange wachttijden ontstaan voor leerlingen bij een activiteit.
• Constateert verschillen bij leerlingen in gedrag en kan deze benoemen
• Geeft een onderbouwing ten aanzien van de gekozen organisatievormen en
doelstellingen
• Na de instructie is het volgende duidelijk voor de leerlingen: wie doet, wat,
wanneer, op welke wijze en wat daarna
• Er zijn minimaal twee niveaus om te kunnen bewegen.
• Materialen worden op veilige en juiste wijze gebruikt voor de uitvoering van
leerlingen
• Er worden vangers/helpers waar nodig ingezet bij lessituaties
• Hanteert concreet en passend taalgebruik behorend bij de doelgroep
• Verwelkomt de leerlingen als een gastheer
• Heeft op eigen initiatief prettige dialogen met meerdere leerlingen op
verschillende momenten verspreid door de les
• Na de instructie is het volgende duidelijk voor de leerlingen: wie doet, wat,
wanneer, op welke wijze en wat daarna
• Vertaalt de belangrijkste spelregels in 3-5 adequate regels voor de activiteit in
de les
• Past minimaal 2 belangrijke accenten toe in de technische uitvoering van de
activiteit
• Luistert naar feedback stagebegeleider en medestudent zonder in de
verdediging te gaan.
• Benoemt na de les minstens twee sterke en twee verbeterpunten van zichzelf
• Feedback wordt meegenomen in nieuwe lesvoorbereidingen en omgezet in
concrete leerdoelen die up to date zijn voor leerlingen en zichzelf.
• Kiest de juiste ondersteuning wanneer er vragen of onduidelijkheden zijn bij
het maken van de lesvoorbereiding.
• Past adequaat stemgebruik toe passend bij de lessituatie en eigen
mogelijkheden
• Reikt de stagemap zelf voor de les aan bij de begeleider
• Is iedere stagedag op de afgesproken tijd aanwezig in verzorgde sportkleding
• Handelt volgens afspraken stageschool
12.
Tentaminering
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Presentatie
40%
5,5
De stagemap:
• De stagelessen
• Het competentieverslag
20%
5,5
De stagebeoordeling (SVS)
40%
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
108
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Voortgezet Onderwijs
1B ALO-DLV1b
Deeltentamen 1
Presentatie Potje Sport
Code HAN-SIS
ALO-DLV1b
Toetsvorm
Presentatie in tweetallen
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer, waarin de mogelijkheid bestaat om, bij
aantoonbare onevenredige kwalitatieve en/of
kwantitatieve bijdrage aan het geheel, per student
een afwijkend cijfer te geven
Cesuur
Een voldoende (5,5) wordt behaald wanneer 55%
van de punten (volgens beoordelingsformulier) wordt
gescoord en daarnaast aan de knock- out criteria is
voldaan.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
De stagemap
Code HAN-SIS
ALO-DLV1b
Toetsvorm
Schriftelijk product
Individueel, groepsproduct.
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Dit cijfer is het gemiddelde van beide
stagemap-producten
Cesuur
Een voldoende (5,5) wordt behaald wanneer 55%
van de punten (volgens beoordelingsformulier) wordt
gescoord en daarnaast aan de knock- out criteria is
voldaan.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 80% aanwezigheid kan de student
een extra opdracht krijgen of, ter beoordeling aan de docent, kan de student niet
beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de OWE
noodzakelijk.
13.
Verplichte literatuur
14.
Aanbevolen literatuur
Aanbevolen literatuur wordt op de digitale leeromgeving in een hiervoor
aangemaakte map aangeboden
15.
Software
Digitale leeromgeving
16.
Overig materiaal
N.v.t.
109
• Bax, H. & Heuvel, A. van den (2005). Ethiek in beweging. Assen: Koninklijke
van Gorcum ISBN 90 232 4064 8
• Leeuw de J.(2011): De sportwereld voor het HBO. Nieuwegein, Arko Sports
Media
• Diverse artikelen via Scholar
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Voortgezet Onderwijs
1B ALO-DLV1b
17.
Activiteiten
• De student ontwerpt lesvoorbereidingen, voert deze uit en evalueert deze
volgens een vast format tijdens het practicum, op de werkplek en de stage.
Met de ALO- docent, medestudenten en stagebegeleider wordt dit proces
steeds geëvalueerd. Het Student Volgsysteem Stage VO1 vormt hierbij
steeds het kader waarop de student zich moet ontwikkelen en uiteindelijk een
voldoende zal moeten behalen.
• De student zal over een opgenomen lesdeel in de stage ingaan op de
motivatietheorieën middels een navolgbare presentatie in tweetallen geven
aan zijn medestudenten die door de docent beoordeeld wordt.
• De student zal zijn stageschool dmv observaties, lezen van brondocumenten
van de school en gesprekken met docenten en directie moeten beschrijven
tav organisatie en taakverdeling in het algemeen en specifiek tav de
vaksectie.
• Op de stageplek worden lessen SBO voorbereid, uitgevoerd en geëvalueerd
waarbij het Student Volgsysteem Stage niveau 1 VO gebruikt wordt om het
eigen startniveau volgens de vier competenties in beschreven wordt.
18.
Werkvormen
• De student leest zelfstandig literatuur door die bijdraagt aan begripsvorming
rondom motivatietheorieën toepasbaar voor Sport en Bewegingsonderwijs.
• Tijdens interactief hoorcollege worden verschillende visies op het vakgebied
SBO besproken en verhelderd door de docent
• Op de werkplek en stage vertaalt de student de literatuur die hij heeft
bestudeerd naar concrete les en oefensituaties.
• De student gebruikt faciliteiten binnen de Elektronische Leeromgeving om
ervaringen te delen (bijvoorbeeld door werkvormen die al dan niet werken) en
andere te helpen met eenvoudige vraagstukken.
• Tijdens intervisiebijeenkomsten worden complexe vraagstukken besproken
aan de hand van theoretische kaders.
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek 1-8: 3,5
20.
Onderwijsperiode
Periode 4
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
110
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sport, bewegen en gezondheid 1
ALO-DSBG1
1.
Opleiding
ALO (deeltijd)
2.
Doelgroep
Propedeuse
Niveau 1
3.
Beroepstaak/
Beroepstaken
Presteren, Gezondheid en Onderzoek
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Trainingschema
EHBO
6.
Studiepunten /
studielast
5 EC, 140 studiebelastinguren (verdeeld over 1 periode)
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Digitaal contact
0,5
8
4
Intervisie
1,5
8
12
Interactief college
1,5
10
15
Practica
3
2
6
Tentamentijd
4
1
4
Geprogrammeerde contacttijd
41
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
Werkplekleren
3,9
10
39
6
10
60
99
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
Totaal SBU
140
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
4,1
Niet geprogrammeerde contacttijd
9,9
* Gemiddelde is berekend over 9 onderwijsweken.
7.
Samenhang met
andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het Propedeuse programma. Binnen de beroepstaak
kent de OWE de volgende samenhang: De OWE bereidt voor op Sport, bewegen
en gezondheid 2 (HF1)
8.
Ingangseisen
De opleiding stelt eisen aan de werkplek van de student (zie art. 2.7). De student
kan pas deelnemen aan deze OWE als hij een werkplek heeft die aan de eisen
voldoet.
9.
Algemene
omschrijving
In deze onderwijseenheid gaat het om een kennismaking met het menselijk
lichaam (het bewegingsapparaat), zowel op anatomisch- als op inspannings­
fysiologisch vlak. Deze kennis wordt toegepast in de praktijk door het doen van
een eenvoudige analyse van het menselijk lichaam (metingen) en het ontwikkelen
van een trainingsschema voor een hardloopevenement vanuit deze analyse.
111
Titel onderwijseenheid (OWE)
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
Sport, bewegen en gezondheid 1
ALO-DSBG1
• Hoofdcompetentie: Onderzoeken
• Generieke competenties: Kennisontwikkeling en Professionele ontwikkeling
Deeltentamen 1: Tentamen
1. De student kan de namen van het skelet, vlakken en assen benoemen.
2. De student kan de namen van de bouw en functie van spieren benoemen en
begrijpt de werking van de spieren
3. De student begrijpt de werking van energie systemen en het anaerobe
systeem
4. De student begrijpt de werking van het aerobe systeem
5. De student begrijpt de werking van het cardio vasculaire systeem
6. De student begrijpt de werking van het neuromusculaire systeem
7. De student begrijpt de trainingsprincipes en type trainingen
8. De student kan de trainingseffecten (SPORTi) benoemen en begrijpen
Deeltentamen 2: Verslag Trainingsschema
1. De student beschrijft kort en duidelijk voorgeschreven meetinstrumenten en
protocollen.
2. De student beschrijft relevante normwaarden voor de meetinstrumenten in
overzichtelijke tabellen.
3. De student beschrijft de procedure van de metingen.
4. De student voert metingen uit en verzamelt gegevens volgens
voorgeschreven procedure.
5. De student vat de resultaten samen in een overzichtelijke tabel
6. De student trekt conclusies uit de resultaten op basis van vergelijk met
normwaarden
7. De student formuleert een SMART-doelstelling op basis van de conclusies uit
de meetresultaten.
8. De student beschrijft trainingsschema in een overzichtelijke tabel.
9. De student benoemt trainingprincipes en onderbouwt het trainingsschema
door het toepassen van trainingsprincipes.
10.De student benoemt trainingseffecten en onderbouwt trainingsschema op
basis van trainingseffecten in relatie tot trainingsvormen.
11.De student gebruikt diverse (inter)nationale bronnen in zijn onderbouwing en
past daarbij bronverwijzingen en literatuurlijst in APA-stijl toe.
12.De student beschrijft zijn ontwikkeling op het gebied van onderzoeken en
professionele ontwikkeling aan de hand van de PDCA-cyclus.
Deeltentamen 3: Examen EHBO
1. De student heeft kennis, begrip en vaardigheden om eerste hulp te verlenen
bij ongevallen (incl. reanimatie).
2. De student voldoet aan de eisen van het (basis)diploma Eerste Hulp van het
Oranje Kruis.
12.
Tentaminering
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Tentamen: kennistoets
50 %
5,5
Verslag Trainingschema
40 %
5,5
Examen EHBO
10 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
112
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sport, bewegen en gezondheid 1
ALO-DSBG1
Deeltentamen 1
Tentamen: kennistoets
Code HAN-SIS
ALO-DSBG1
Toetsvorm
kennistoets
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
cijfer
Cesuur
Minimaal 77,5% van de 80 MPC (juist- onjuist)
vragen goed is een 5,5
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Verslag: Trainingschema
Code HAN-SIS
ALO-DSBG1
Toetsvorm
Verslag
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende (5,5) wordt behaald wanneer 55%
van de punten (volgens beoordelingsformulier) wordt
gescoord en daarnaast aan de knock- out criteria is
voldaan.
Knock-out criteria
• Trainingschema staat op DPF vòòr de deadline en
is gekoppeld aan de toetscode
• Er is geen plagiaat geconstateerd
• Evaluatieverslag is voldoende en zit in de bijlage
• Het maximaal aantal pagina’s is niet overschreden
• Er is geen taalalarm afgegeven
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Examen EHBO
Code HAN-SIS
ALO-DSBG1
Toetsvorm
Praktijkexamen
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Voldaan-niet voldaan
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer wordt
voldaan aan de minimale eisen van het Oranje Kruis
basisdiploma, vastgesteld door gecertificeerde
Oranje Kruis examinatoren.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 80% aanwezigheid kan de student
een extra opdracht krijgen of, ter beoordeling aan de docent, kan de student niet
beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de OWE
noodzakelijk.
113
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sport, bewegen en gezondheid 1
ALO-DSBG1
13.
Verplichte literatuur
• Wilmore J., Costill D., Kenney L. (2009), Inspannings- en sportfysiologie,
Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg
• Platzer, W. (2002). Sesam Atlas van de anatomie. Deel 1: bewegingsapparaat.
Baarn: Sesam
14.
Aanbevolen literatuur
• Takken, T. (2007) Inspanningstests, Maarssen, Elsevier Gezondheidszorg.
• Kloosterboer T. , Gemser, H., De Haan, F. & Heising, H. (1996). Elementaire
Trainingsleer en Trainingsmethoden. Haarlem: De Vrieseborch
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
• De student zal op basis van een vastgesteld onderzoeksformat met
vastgestelde meetinstrumenten en protocollen gegevens verzamelen en
verwerken met als doel het opstellen van een persoonlijk trainingsplan voor
een hardloopevenement.
• Op basis van een nulmeting zal een persoonlijke smart-doestelling worden
opgesteld en verwerkt in een trainingsschema gebaseerd op verschillende
bronnen, trainingsprincipes en trainingseffecten met gebruikmaking van
verschillende trainingsvormen.
• Het proces van opstellen van het trainingsschema zal gereflecteerd aan de
hand van de PDCA cyclus.
18.
Werkvormen
• De student leest zelfstandig literatuur door en maakt zelfstandig
opdrachten die bijdragen aan begripsvorming rondom anatomie, fysiologie,
trainingsprincipes en onderzoeksvaardigheden.
• De student zal door middel van digitaal contact (kennisclips) specifieke kennis
verwerken en verwerven in voorbereiding op het interactief hoorcollege.
• Tijdens interactief hoorcollege worden verschillende protocollen, meetins
trumenten,trainingsprincipes en onderzoeksvaardigheden besproken en
verhelderd door de docent
• Op de werkplek vertaalt de student de literatuur en leerstof die hij heeft
bestudeerd naar de eigen praktijk.
• De student voert experimenten uit in de werksituatie en verwerkt de
leeropbrengsten in het te ontwikkelen trainingsschema
• De student gebruikt faciliteiten binnen de Elektronische Leeromgeving om
ervaringen te delen) en anderen te helpen met eenvoudige vraagstukken.
• Tijdens intervisiebijeenkomsten worden (complexe) vraagstukken besproken
aan de hand van theoretische kaders.
• De student oefent de benodigde kennis en vaardigheden voor het EHBOexamen op de eigen werkplek.
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 3
20.
Onderwijsperiode
Periode 3
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
114
Titel onderwijseenheid (OWE)
Projectmatig werken binnen
SBO ALO-DPW
1.
Opleiding
ALO
2.
Doelgroep
Propedeuse
Niveau 1
Deeltijd
3.
Beroepstaak/
Beroepstaken
Management & Organisatie
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Projectplan
6.
Studiepunten /
studielast
5 STP, 140 studiebelastinguren
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Intervisie/coaching
3,0
8
24
Tentamen
1,5
1
1,5
8
1
8
0,125
8
1,0
Geprogrammeerde contacttijd
Zomer evenement
Digitale begeleiding
34
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie
4,6
10
46
Werkplek
6
10
60
Stage
Overig
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
106
Totaal SBU
140
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken.
(incl. evenement in onderwijsweek 4.10)
7.
Samenhang met
andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het propedeuse programma. Binnen de beroepstaak
kent de OWE de volgende samenhang: De OWE bereidt voor op: winterkamp
(niveau 2) en evenementenmanagement (niveau 3)
8.
Ingangseisen
De opleiding stelt eisen aan de werkplek van de student (zie art. 2.7). De student
kan pas deelnemen aan deze OWE als hij een werkplek heeft die aan de eisen
voldoet.
115
Titel onderwijseenheid (OWE)
Projectmatig werken binnen
SBO ALO-DPW
9.
Algemene
omschrijving
Een sportief dagdeel kunnen voorbereiden en uitvoeren op een projectmatige
wijze.
10.
Competenties
• Hoofdcompetentie: Managen
• Generieke competenties: Kennisontwikkeling, Professionele ontwikkeling
11.
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 1: Projectplan:
1. Er is een sportdag georganiseerd waarbinnen de sportvaardigheden
atletiekspelen PO, klimmen PO, stoei/judo PO en volleybal PO binnen de
verschijningsvorm Spel en avontuur op een juiste wijze geïntegreerd zijn.
2. Voor de sportdag is een volledig projectplan opgesteld volgens een
vastgesteld format.
3. Aan de hand van het projectplan is een volledig draaiboek voor de sportdag
opgesteld volgens een vastgesteld format (volledigheid).
4. Er is in voldoende mate consistentie aangebracht tussen de verschillende
onderdelen van het projectplan en draaiboek van de sportdag.
5. Er is op een projectmatige wijze een realistische taakverdeling en planning
gemaakt voor de voorbereiding van de sportdag.
6. Er is een realistisch communicatieplan opgenomen waarin conform de 7w’s
staat beschreven hoe wordt gecommuniceerd voor, tijdens en na de sportdag.
7. Op basis van de uitgevoerde activiteiten is een reflectie geschreven waarin is
gereflecteerd op proces, eindproduct en leeruitkomsten
Deeltentamen 2: Tentamen projectmanagement en competitie- en
organisatiesystemen in de sport
1. De student kan algemene projectmatige principes benoemen
2. De student kan de inhouden van de fasering van een project benoemen.
3. De student kan de organisatie van een project toepassen
4. De student kan de principes van vergaderen benoemen en toepassen
5. De student kan kosten en baten van een project benoemen
6. De student kan projectplanning toepassen
7. De student kan de teamrollen van Belbin benoemen
8. De student kan de beheersaspecten en risico’s bij een project toepassen
9. De student kan competitie- en organisatiesystemen toepassen.
116
Titel onderwijseenheid (OWE)
Projectmatig werken binnen
SBO ALO-DPW
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Projectplan
60 %
5,5
Tentamen projectmanagement en
competitie- en organisatiesystemen in de
sport
40 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
Deeltentamen 1
Projectplan
Code HAN-SIS
ALO-VPW
Toetsvorm
Schriftelijk product
Groepsbeoordeling MET individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende (5,5) wordt behaald wanneer aan de
knock-out criteria is voldaan en ten minste 55% van
de beoordelingscriteria (in het beoordelingsformulier)
voldoende zijn beoordeeld door de docent.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Tentamen projectmatig werken en competitie- en
organisatiesystemen in de sport
Code HAN-SIS
ALO-VPW
Toetsvorm
Kennistoets
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende (5,5) is behaald als minimaal 70%
van de 65 MPC vragen correct zijn beantwoord.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 80% aanwezigheid kan de student
een extra opdracht krijgen of, ter beoordeling aan de docent, kan de student niet
beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de OWE
noodzakelijk.
13.
117
Verplichte literatuur
• Grit. R. (2011) Project management (zesde druk) Noordhoff Uitgevers ISBN:
978-90-01-79093-6
• artikelen op scholar
Titel onderwijseenheid (OWE)
Projectmatig werken binnen
SBO ALO-DPW
14.
Aanbevolen literatuur
15.
Software
Digitale leeromgeving
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
De student bereid in groepsverband een sportdag voor dat aansluit bij de
doelgroep en waarin verschillende passende sporten zijn verwerkt. Voor de
uitgevoerde activiteiten schrijft hij een afsluitende evaluatieverslag waarin
gereflecteerd wordt op het proces, eindproduct en leeruitkomsten. Daarnaast
neemt de student deel aan een sportevenement.
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 5
20.
Onderwijsperiode
Periode 4
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
118
•
•
•
•
•
Gevers, T., Zijlstra T. (2009) Praktisch Projectmanagement Academic service
Grit R., Gerritsma, M. (2008) Zo organiseer je een event. Noordhoff Uitgevers
Grit, R. (2012). Projectaanpak in zes stappen. Houten: Noordhoff Uitgevers
Verhaar, J. (2008) Het project. Boom Onderwijs
Verhaar, J. (2007) Projectmanagement 1: een professionele aanpak van
evenementen. Boom Onderwijs
• Op de werkplek voert de student experimenten uit in de werksituatie en
verwerkt de leeropbrengsten in het organiseren van een sportdag.
• De student gebruikt faciliteiten binnen de Elektronische Leeromgeving om
ervaringen te delen (bijvoorbeeld door werkvormen die al dan niet werken) en
andere te helpen met eenvoudige vraagstukken.
• Tijdens intervisie/coachingsbijeenkomsten worden complexe vraagstukken
besproken aan de hand van theoretische kaders.
• In een sportevenement doet de student ideeën op voor de eigen sportdag of
verbetering hiervan voor de toekomst.
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sportvaardigheden Voortgezet Onderwijs 1
ALO-DSVO1
1.
Opleiding
ALO Deeltijd
2.
Doelgroep
Propedeuse
Niveau 1
Deeltijd
3.
Beroepstaak/
Beroepstaken
Bewegen binnen verschijningsvormen
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Methodische Leerlijn
6.
Studiepunten /
studielast
5 EC, 140 studiebelastinguren (verdeeld over 1 semester)
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
1,5
16
24
Digitaal contact
0,05
16
0,8
Intervisie
0,20
16
3,2
Geprogrammeerde contacttijd
Sportvaardigheden
Tentamentijd
28
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
Werkplek
3,6
20
72
2
20
40
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
112
Totaal SBU
140
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
1,75 uur per week
5,6 uur per week
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken
7.
Samenhang met
andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het Propedeuse programma.
Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang:
De OWE bereidt voor op
Sportvaardigheden Voortgezet Onderwijs 2.
8.
Ingangseisen
De opleiding stelt eisen aan de werkplek van de student (zie art. 2.7). De student
kan pas deelnemen aan deze OWE als hij een werkplek heeft die aan de eisen
voldoet.
119
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sportvaardigheden Voortgezet Onderwijs 1
ALO-DSVO1
9.
Algemene
omschrijving
In deze onderwijseenheid leert de student om een technisch en waar toepasselijk
tactisch goed voorbeeld binnen de sportvaardigheden turnen, basketbal, atletiek
en softbalspelen te geven, waarbij een logische methodische opbouw en
passende didactiek gehanteerd worden.
Hierbij wordt er ingegaan op de methodiek, didactiek en (spel)regels van deze
genoemde sportvaardigheden.
10.
Competenties
• Hoofdcompetentie: Sportvaardigheden.
• Generieke competenties: Kennisontwikkeling en Professionele Ontwikkeling .
11.
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 1: Eindmeting eigen vaardigheid
1. De student geeft een kwalitatief goed eigen voorbeeld van de
sportvaardigheden turnen, basketbal, atletiek en softbalspelen en 4 zelf
gekozen sportvaardigheden die niet in het ALO curriculum voorkomen maar
wel toepasbaar zijn binnen het VO.
2. Bij het geven van het eigen voorbeeld van de sportvaardigheid turnen
en indien van toepassing van één of meerdere van de zelf gekozen
sportvaardigheden is in voldoende mate gebruik gemaakt van
hulpverleningstechnieken en normen over adequaat beveiligen.
3. Bij het geven van het eigen voorbeeld atletiek en indien van toepassing van
één of meerdere van de zelf gekozen sportvaardigheden zijn in voldoende
mate aangereikte methodische en didactische principes ingezet.
4. Bij het geven van een eigen voorbeeld van de sportvaardigheden
turnen, basketbal, atletiek en softbalspelen alsmede de zelfgekozen
sportvaardigheden is aantoonbaar relevante aangedragen literatuur ingezet.
Deeltentamen 2: Methodische leerlijn VO1
1. De student heeft een complete methodische leerlijn beschreven voor de
sportvaardigheden turnen, basketbal, atletiek en softbalspelen en 4 zelf
gekozen sportvaardigheden die niet in het ALO curriculum voorkomen en
toepasbaar zijn binnen het VO.
2. Er is aan de hand van normen over beveiligen en hulpverleningstechnieken
duidelijk beschreven op welke wijze de oefensituaties van sportvaardigheden
turnen, basketbal, atletiek en softbalspelen en 4 zelf gekozen
sportvaardigheden binnen de leerlijn worden beveiligd.
3. Bij het beschrijven van actuele methodische leerlijnen in het VO voor de
sportvaardigheden turnen, basketbal, atletiek en softbalspelen alsmede de
zelfgekozen sportvaardigheden zijn relevante bronnen gebruikt.
4. De methodische leerlijnen in het VO voor de sportvaardigheden
turnen, basketbal, atletiek en softbalspelen alsmede de zelfgekozen
sportvaardigheden zijn overzichtelijk weergeven.
5. Voortgang van het geven van een eigen voorbeeld van alle sportvaardigheden
is methodisch geëvalueerd
6. De beschreven leerlijnen VO voor de sportvaardigheden turnen, basketbal,
atletiek en softbalspelen alsmede de zelfgekozen sportvaardigheden zijn
methodisch geëvalueerd.
120
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sportvaardigheden Voortgezet Onderwijs 1
ALO-DSVO1
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Eindmeting eigen vaardigheid
50%
5,5
Methodische leerlijn VO1
50%
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
Deeltentamen 1
Sportvaardigheden
Code HAN-SIS
ALO-DSVO1
Toetsvorm
Eindmeting eigen vaardigheid
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Voor iedere sportvaardigheid is in het
beoordelingsformulier een aantal criteria opgesteld
op een 4-puntsschaal. De student wordt door de
docent op ieder criteria afzonderlijk beoordeeld door
0 tot 4 punten toe te kennen.
Een 5.5 (voldoende) is behaald als voor iedere
sportvaardigheid een gemiddelde van 2,2 punten op
de voor die sportvaardigheid opgestelde criteria is
behaald.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Methodische leerlijn VO1
Code HAN-SIS
ALO-DSVO1
Toetsvorm
Methodische leerlijn VO1
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende (5,5) wordt behaald wanneer 55%
van de punten (volgens beoordelingsformulier) wordt
gescoord en daarnaast aan de knock- out criteria is
voldaan.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 80% aanwezigheid kan de student
een extra opdracht krijgen of, ter beoordeling aan de docent, kan de student niet
beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de OWE
noodzakelijk.
13.
Verplichte literatuur
Reader sportvaardigheden turnen, basketbal, atletiek en softbalspelen op scholar
14.
Aanbevolen literatuur
Alle aanbevolen literatuur wordt op de digitale leeromgeving in een hiervoor
aangemaakte map aangeboden.
15.
Software
Digitale leeromgeving
121
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sportvaardigheden Voortgezet Onderwijs 1
ALO-DSVO1
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
• Op basis van een nulmeting wordt het startniveau van de student in kaart
gebracht. Vervolgens worden voor iedere van de vier sportvaardigheden
(turnen, basketbal, atletiek en softbalspelen) vier weken lang praktijklessen
aangeboden waarin de student werkt aan de eigen vaardigheid. Aan het einde
van de vier weken volgt een eindmeting waarin de student laat zien dat hij zich
binnen de betreffende vaardigheid op voldoende niveau bevindt.
• De student kiest zelf 4 sportvaardigheden uit die niet in het ALO curriculum
voorkomen maar wel toepasbaar zijn binnen het VO, Op basis van een
voorgeschreven format oefent de student zelfstandig met de betreffende
vaardigheden. Aan het einde van de OWE levert de student op film vier
eindmetingen aan waarin de student laat zien dat hij zich binnen de
betreffende vaardigheid op voldoende niveau bevindt.
• Zowel de voorgeschreven als de zelfgekozen sportvaardigheden worden door
de student uitgewerkt in een methodische leerlijn. Vijf sportvaardigheden
werkt hij uit op zijn werkplek en drie op zijn stageplaats.
18.
Werkvormen
• De student leest zelfstandig literatuur door die bijdraagt aan begripsvorming
rondom sportvaardigheden en didactische principes die nodig zijn voor het
ontwikkelen van een methodische leerlijn.
• Op de werkplek en stage vertaalt de student de literatuur die hij heeft
bestudeerd naar concrete les en oefensituaties.
• De student gebruikt faciliteiten binnen de Elektronische Leeromgeving om
ervaringen te delen (bijvoorbeeld door werkvormen die al dan niet werken) en
anderen te helpen met eenvoudige vraagstukken.
• Tijdens intervisiebijeenkomsten worden complexe vraagstukken besproken
aan de hand van theoretische kaders.
• Lessen sportvaardigheden worden ingezet om te reflecteren op het huidige
niveau van de student en ontwikkeling te stimuleren.
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 1,5
20.
Onderwijsperiode
Semester 2 (periode 3 en 4).
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
122
Bijlage 2
BIJLAGE CONFORM ARTIKEL 4.1 LID 4
Gegevens integrale toetsen propedeutische fase
Voltijd
Titel integrale Toets
Integrale Toets Propedeuse
1.
Opleiding
ALO
voltijd
2.
Doelgroep
P studenten ALO (hoofdfase bekwaam)
3.
Beroepstaken
Alle beroepstaken:
• Lesgeven en coaching,
• Samenwerken en sportparticipatie,
• Presteren, gezondheid en onderzoek,
• Management en organisatie,
• Ondernemen en Innovatie.
4.
(Beroeps)producten
Een prezi presentatie waarin een plaatsbepaling leraar SBO met bijbehorende
video analyse van lesgeefsituatie (-s)
5.
Studiepunten en/of
samenval met reguliere
tentamens
Voorwaardelijk voor het behalen van de propedeuse
6.
Samenhang met
andere integrale
toetsen en tentamens
Deze toets is onderdeel van het propedeutisch programma. Er wordt getoetst
of de student hoofdfase bekwaam is. Er is samenhang met de tweede integrale
toets. In de tweede integrale toets wordt beoordeeld of de student afstudeer
bekwaam is: de student kan zijn ontwikkelingen in competenties als leerkracht
sport en bewegen benoemen en de student kan de keuze expertiseteam
beargumenteren (operationeel tactisch).
7.
Ingangseisen
Minimaal 30 studiepunten uit de Propedeuse waarvan minimaal 15 EC bestaat uit
de OWE’s van Leraar SBO in PO (1a en/ of 1b) en/of Leraar SBO in VO (1a en/ of
1b).
8.
Algemene
omschrijving
Deze opdracht is een beroepstaak overstijgende opdracht waarin je laat zien
aan de hand van een korte presentatie inclusief video (max. 2 minuten) van
jezelf hoe jij jezelf ziet t.o.v. het beroepsbeeld: welke ideeën heb je t.a.v. het
beroep en wat zou je graag willen in de toekomst? Daarnaast leg je een relatie
tussen het beroepsbeeld, wat jij zou willen in dat beroep, je kwaliteiten en wat je
geleerd hebt . Je maakt hierbij o.a. gebruik van de gevolgde onderwijseenheden,
beoordelingen, evaluaties, feedback, Alluris (voorheen HAN sis) en het
beroepsbeeld.
9.
Competenties
Les en leidinggeven, begeleiden, kennisontwikkeling, onderzoeken, ondernemen,
managen, samenwerken en professionele ontwikkeling.
123
Titel integrale Toets
Integrale Toets Propedeuse
10.
Beoordelingscriteria
1. Student kan bij video analyse van zichzelf theorie noemen die beheerst en
toegepast wordt
2. Student kan op systematische wijze eigen sterke en zwakke punten
benoemen van beginnend leerkracht SBO
3. Student kan per competentie zijn/ haar ontwikkeling beschrijven en aangeven
wat competentie inhoudt.
4. Student kan systematisch terugblikken op verkregen feedback van eigen
functioneren.
5. Student kan aangeven wat hij/ zij geleerd heeft als docent SBO en hoe hij/zij
dit ook in andere situaties als docent SBO toe kan passen
11.
Integrale
toetskenmerken en
-vormen
•
•
•
•
12.
Verplicht en
aanbevolen materiaal
• A Bijkerk, L., Heide van der, W. (2010). Haal het beste uit jezelf! Houten: Bohn
Stafleu van Loghum. ISBN 9789031378074
• Alle literatuur die gebruikt is gedurende het propedeutisch jaar.
13.
Onderwijsperiode
124
Toetsvorm: Schriftelijk individuele Presentatie (Prezi)
Aantal examinatoren: 1
Beoordeling:cijfer
Cesuur: student moet minimaal 55% van de genoemde beoordelingscriteria
voldoende hebben.
De toets wordt 4 keer per studiejaar aangeboden:
Week 1.9, week 3.9 , week 4.9 en in augustus
(student mag maximaal 2 kansen gebruiken
Deeltijd
Titel integrale Toets
Integrale Toets Propedeuse
1.
Opleiding
ALO
Deeltijd
2.
Doelgroep
P studenten ALO (hoofdfase bekwaam)
3.
Beroepstaken
Alle beroepstaken:
• Lesgeven en coaching,
• Samenwerken en sportparticipatie,
• Presteren, gezondheid en onderzoek,
• Management en organisatie,
• Ondernemen en Innovatie.
4.
(Beroeps)producten
Een prezi presentatie waarin een plaatsbepaling leraar SBO met bijbehorende
video analyse van lesgeefsituatie (-s)
5.
Studiepunten en/of
samenval met reguliere
tentamens
Voorwaardelijk voor het behalen van de propedeuse
6.
Samenhang met
andere integrale
toetsen en tentamens
Deze toets is onderdeel van het propedeutisch programma. Er wordt getoetst
of de student hoofdfase bekwaam is. Er is samenhang met de tweede integrale
toets. In de tweede integrale toets wordt beoordeeld of de student afstudeer
bekwaam is: de student kan zijn ontwikkelingen in competenties als leerkracht
sport en bewegen benoemen en de student kan de keuze expertiseteam
beargumenteren (operationeel tactisch).
7.
Ingangseisen
Minimaal 30 studiepunten uit de Propedeuse waarvan minimaal 15 EC bestaat uit
de OWE’s van Leraar SBO in PO (1a en/of 1b) en/of Leraar SBO in VO (1a en/of 1b).
8.
Algemene
omschrijving
Deze opdracht is een beroepstaak overstijgende opdracht waarin je laat zien aan
de hand van een korte presentatie inclusief video (max. 2 minuten) van jezelf
hoe jij jezelf ziet t.o.v. het beroepsbeeld: welke ideeën heb je t.a.v. het beroep en
wat zou je graag willen in de toekomst? Daarnaast leg je een relatie tussen het
beroepsbeeld, wat jij zou willen in dat beroep, je kwaliteiten en wat je
geleerd hebt . Je maakt hierbij o.a. gebruik van de gevolgde onderwijseenheden,
beoordelingen, evaluaties, feedback, Alluris (voorheen HAN sis) en het
beroepsbeeld.
9.
Competenties
Les en leidinggeven, begeleiden, kennisontwikkeling, onderzoeken, ondernemen,
managen, samenwerken en professionele ontwikkeling.
10.
Beoordelingscriteria
1. Student kan bij video analyse van zichzelf theorie noemen die beheerst en
toegepast wordt
2. Student kan op systematische wijze eigen sterke en zwakke punten
benoemen van beginnend leerkracht SBO
3. Student kan per competentie zijn/ haar ontwikkeling beschrijven en aangeven
wat competentie inhoudt.
4. Student kan systematisch terugblikken op verkregen feedback van eigen
functioneren.
5. Student kan aangeven wat hij/ zij geleerd heeft als docent SBO en hoe hij/zij
dit ook in andere situaties als docent SBO toe kan passen
125
Titel integrale Toets
Integrale Toets Propedeuse
11.
Integrale
toetskenmerken en
-vormen
•
•
•
•
12.
Verplicht en
aanbevolen materiaal
• A Bijkerk, L., Heide van der, W. (2010). Haal het beste uit jezelf! Houten: Bohn
• Stafleu van Loghum. ISBN 9789031378074
• Alle literatuur die gebruikt is gedurende het propedeutisch jaar.
13.
Onderwijsperiode
126
Toetsvorm: Schriftelijk individuele Presentatie (Prezi)
Aantal examinatoren: 1
Beoordeling:cijfer
Cesuur: student moet minimaal 55% van de genoemde beoordelingscriteria
voldoende hebben.
De toets wordt 4 keer per studiejaar aangeboden: Week 1.9, week 3.9 , week 4.9
en in augustus (student mag maximaal 2 kansen gebruiken)
Bijlage 3
BIJLAGE CONFORM ARTIKEL 4.1 LID 5
Opsomming van aan huidige onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen van de propedeutische fase gelijkgestelde oude onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen
Voltijd
Beknopte toelichting
OWE(‘s) in 2013-2014
Zie voor beschrijving:
Opleidingsstatuut ALO
2013-2014
Gelijkgesteld aan OWE(‘s) in
2014-2015
Zie voor beschrijving:
Opleidingsstatuut ALO
2014-2015
Projectmatig werken binnen SBO
Projectmatig werken binnen
SBO
• Sportvaardigheden maakt vanaf dit
studiejaar geen onderdeel meer uit van
deze OWE
• Deze OWE bevat vanaf dit studie-jaar 5 EC
• Hoofdfase 1 studenten mogen dit
studiejaar sportvaardigheden nog wel
afsluiten onder deze OWE.
• Deze OWE wordt dit studiejaar in periode 4
aangeboden in plaats van periode 1
• Uitvoering en deelname zomerkamp is
onderdeel van OWE.
Projectmatig werken binnen SBO
Spel en Avontuur
Sportvaardigheden PO1A
• De sportvaardigheden worden nu qua
kennis, inzicht en eigen vaardigheid in een
aparte OWE getoetst
• Deze OWE bevat 2,5 EC
Innovatief schoolplein Sport en
Bewegen
Spel en Show
Sportvaardigheden PO1B
• De sportvaardigheden worden nu qua
kennis, inzicht en eigen vaardigheid in een
aparte OWE getoetst
• Deze OWE bevat 2,5 EC
Innovatief schoolplein Sport en
Bewegen
Innovatief schoolplein Sport en
Bewegen
• Sportvaardigheden maakt vanaf dit
studiejaar geen onderdeel meer uit van
deze OWE
• Deze OWE bevat vanaf dit studie-jaar 5 EC
• Hoofdfase 1 studenten mogen dit
studiejaar sportvaardigheden nog wel
afsluiten onder deze OWE.
Sport, bewegen en gezondheid 1
Sport, bewegen en gezondheid 1
• Sportvaardigheden maakt vanaf dit
studiejaar geen onderdeel meer uit van
deze OWE
• Deze OWE bevat vanaf dit studie-jaar 5 EC
• Hoofdfase 1 studenten mogen dit
studiejaar sportvaardigheden nog wel
afsluiten onder deze OWE.
Sport, bewegen en gezondheid 1
Spel en Show
Sportvaardigheden VO1A
• De sportvaardigheden worden nu qua
kennis, inzicht en eigen vaardigheid in een
aparte OWE getoetst
• Deze OWE bevat 2,5 EC
127
Beknopte toelichting
OWE(‘s) in 2013-2014
Zie voor beschrijving:
Opleidingsstatuut ALO
2013-2014
Gelijkgesteld aan OWE(‘s) in
2014-2015
Zie voor beschrijving:
Opleidingsstatuut ALO
2014-2015
Sportstimulering
Sportstimulering
• Sportvaardigheden maakt vanaf dit
studiejaar geen onderdeel meer uit van
deze OWE
• Deze OWE bevat vanaf dit studie-jaar 5 EC
• Hoofdfase 1 studenten mogen dit
studiejaar sportvaardigheden nog wel
afsluiten onder deze OWE.
• Deze OWE wordt dit studiejaar in periode 1
aangeboden in plaats van periode 4
• Deeltentamen reflectieverslag is
vervangen door Deeltentamen Verslag
Leerlijn bewegingson-derwijs en sport
• Hoofdfase 1 studenten mogen dit
studiejaar nog het oude deelten-tamen
aanleveren (reflectiever-slag ipv leerlijn
bewegingson-derwijs en sport)
Sportstimulering
Wedstrijd en Spel
Sportvaardigheden VO1B
• De sportvaardigheden worden nu qua
kennis, inzicht en eigen vaardigheid in een
aparte OWE getoetst
• Deze OWE bevat 2,5 EC
128
Bijlage 4
BIJLAGE CONFORM ARTIKEL 6.1 LID 2
Gegevens onderwijseenheden postpropedeutische fase
VOLTIJD
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Voortgezet Onderwijs 2
ALO-VLVO2
1.
Opleiding
ALO (voltijd)
2.
Doelgroep
Hoofdfase 1
Niveau 2
3.
Beroepstaak/
beroepstaken
Lesgeven en Coaching
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
1. Presentatie Motivatie
2. Stageverslag
6.
Studiepunten/
studielast
15 STP, 420 studiebelastinguren ( verdeeld over 2 periodes )
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
0,75
16
12
Tutorgroepen
2,25
16
36
Practica
3
16
48
Tentamentijd
3
1
3
0,43
16
6,8
Geprogrammeerde contacttijd
Werkcolleges
SLB
105,8
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
11,8
18
212,2
6
17
102
Stage/werkplekleren
Overig
314,2
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
Totaal SBU
420
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
* Gemiddelde is berekend over 18 onderwijsweken.
7.
Samenhang met
andere OWE’s
129
Deze OWE is onderdeel van de hoofdfase 1. Binnen de beroepstaak kent de
OWE de volgende samenhang:
De OWE bouwt voort op : de leraar SBO in VO 1B (niveau 1)
De OWE bereidt voor op: Vakwerkplan (niveau 3)
5,9
17,5
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Voortgezet Onderwijs 2
ALO-VLVO2
8.
Ingangseisen
N.v.t.
9.
Algemene
omschrijving
Het gaat in deze beroepstaak om op een adequate wijze sport- en
bewegingsactiviteiten te ontwerpen, te plannen, uit te voeren en te evalueren
binnen het gehele onderwijs. Hierbinnen wordt gewerkt naar een vakconcept
en vakwerkplan passend binnen de huidige sport- en bewegingscultuur waarbij
rekening gehouden wordt met de specifieke kenmerken en vragen van de
verschillende (bijzondere) doelgroepen en individuele behoeften. Keuzes
hierbinnen worden gedaan op basis van relevante ontwikkelingen, trends en
wetenschappelijke inzichten en het zorgen voor een breed actueel aanbod van
sport- en beweegactiviteiten tijdens de schoolloopbaan.
Tevens worden sport- en bewegingsactiviteiten ingezet als pedagogisch middel.
Er wordt een veilig , respectvol en sociaal pedagogisch klimaat gecreëerd
waarbij sociale vaardigheden en het leren omgaan met uiteenlopende verschillen
tussen mensen centraal staat. Dialogen worden aangegaan, conflicten worden
gehanteerd en principes van coachen worden toegepast. Er wordt een bijdrage
geleverd aan de schoolloopbaan en ontwikkeling van leerlingen. Het signaleren,
vaststellen, doen verminderen en oplossen van leerproblemen, sociaal
emotionele problemen en gedragsproblemen maken hier deel van uit.
10.
Competenties
Hoofdcompetentie: Les- leiding geven en begeleiden
Generieke competenties: Professionele ontwikkeling en Kennisontwikkeling
11.
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 1: Schriftelijk tentamen
1. De student heeft begrip van een lesdoel, een functionele beweging, een
bewegingsdifferentiatie en een bewegingsaanwijzing vanuit het substantieel
referentie kader en kan dit toepassen.
2. Student heeft begrip van een lesdoel, een intentionele beweging, een
bewegingsdifferentiatie en een bewegingsaanwijzing vanuit het relationeel
referentie kader en kan dit toepassen.
3. Student kan vanuit en met praktijkvoorbeelden laten zien wanneer er sprake is
van operant of klassiek conditioneren.
4. De student kan vanuit de theorie en de praktijk het ‘conditioneren’ verklaren
5. De student kan a.d.h.v. de sociale leertheorie leren verklaren en dit vertalen in
een praktijkvoorbeeld en vice versa.
6. De student heeft kennis van begrippen uit de sociale psychologie m.b.t.
groepsgedrag, stereotypen, beïnvloeding, waarneming en het zelf.
7. De student heeft kennis van de deelgebieden van de psychologie.
Deeltentamen 2: Presentatie
1. Student maakt door beelden en verbale toelichting de koppeling tussen
participatiemotivatie en de verschijningsvormen inzichtelijk.
2. Student kan via de SDT verklaren waarom de intrinsieke motivatie wordt
verhoogd en vertalen in een praktijk voorbeeld.
3. De student kan via de AGT verklaren waarom de intrinsieke motivatie wordt
verhoogd en vertalen in een praktijk voorbeeld.
4. De student kan via de praktijk inzichtelijk maken waarom een eigen interventie
tot motivatie verhoging leidt m.b.v. de attributie theorie.
5. De student kan vanuit de groepsdynamica theorieën verklaren waarom de
getoonde en zelf gegeven lesactiviteit motivatie verhogend werkt.
Deeltentamen 3: Stageverslag
1. Stageschoolbeschrijving is concreet verwoord.
2. Leerlijn is volgens format HAN practicum Leraar SBO in VO II uitgewerkt.
3. Evaluatie en reflectie is volgens methode uitgevoerd ( V. H. T)
4. De student scoort minimaal een 5,5 op de totale beoordeling stage ingevuld
door de praktijkbegeleider (knock-out criterium)
130
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Voortgezet Onderwijs 2
ALO-VLVO2
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Tentamen
35 %
5,5
Presentatie Motivatie
30 %
5,5
Stage
35 %
5,5
Totaal
100 %
5,5 = 6
Deeltentamen 1
Tentamen
Code HAN-SIS
ALO-VLVO2
Toetsvorm
Schriftelijk product
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Minimaal 77,5% van de 80 MPC vragen (juist onjuist) goed is een 5,5
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Presentatie Motivatie
Code HAN-SIS
ALO-VLVO2
Toetsvorm
Presentatie
Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer voldaan is
aan het knock-out criterium en minimaal 55 van de
100 punten zijn behaald
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Stage verslag
Code HAN-SIS
ALO-VLVO2
Toetsvorm
Vaardigheden toets
Individueel
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer voldaan is
aan het knock-out criterium en minimaal 55 van de
100 punten zijn behaald.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 87% aanwezigheid kan de student niet beoor­
deeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de OWE noodzakelijk
131
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Voortgezet Onderwijs 2
ALO-VLVO2
13.
Verplichte literatuur
• Alblas, G. (2008). Inleiding in de psychologie. Groningen / Houten: WoltersNoordhof 9789001400095
• Bax, H., & Heuvel van den, A. (2005). Ethiek in Beweging. Assen: Koninklijke
van Gorcum 9789023240648.
• Behets, D. (2005). Een vakconcept als uitnodiging om te leren. Leuven /
Voorburg: Acco 9789033458415 .
• Vonk, R. (2013). Sociale psychologie. Groningen / Houten: Wolters-Noordhof
9789001803186 .
14.
Aanbevolen literatuur
• Bakker, F , Oudejans R ( 2012 ) Sport Psychologie. Nieuwegein: Arko Sports
Media
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
• Ontwerpen en uitvoeren van een methodische leerlijn gebaseerd op een
beginnende eigen visie op bewegen
• Het kunnen verantwoorden, verklaren en ontwerpen van betekenisvolle leer­
arrangementen op basis van motivatie theorieën en groepsdynamica.
18.
Werkvormen
• Hoorcollege
• Tutorgroep
• Practica
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 8
20.
Onderwijsperiode
Periode 1 + 2
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
132
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sport, Bewegen en Gezondheid 2
ALO-VSBG 2
1.
Opleiding
ALO (Voltijd)
2.
Doelgroep
Hoofdfase 1
Niveau 2
3.
Beroepstaak/
beroepstaken
Presteren, gezondheid en onderzoek
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
1. Literatuurstudie (presentatie vorm)
2. Onderzoeksverslag met persoonlijk evaluatieverslag
6.
Studiepunten/
studielast
15 STP, 420 studiebelastinguren (verdeeld over 2 periodes)
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
1,5
8
12
Tutorgroepen
1,5
16
24
Werkcolleges
0,75
16
12
Tentamentijd
6
2
12
Literatuurstudie
3
1
3
Sportvaardigheden
6
16
96
Geprogrammeerde contacttijd
Practica
156
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
14,7
18
264
Stage/werkplekleren
Scriptie/afstuderen
Overig
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
264
Totaal SBU
420
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
* Gemiddelde is berekend over 18 onderwijsweken.
7.
Samenhang met
andere OWE’s
133
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 1 programma.
Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang:
De OWE bouwt voort op: Sport, Bewegen en Gezondheid 1 (niveau 1)
De OWE bereidt voor op: Onderzoek Sport en Bewegen 1 (niveau 3)
8,7
14,7
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sport, Bewegen en Gezondheid 2
ALO-VSBG 2
8.
Ingangseisen
Geen
9.
Algemene
omschrijving
In deze OWE wordt ingegaan op de anatomie en fysiologie van het menselijk
lichaam. De student verschaft inzicht in de invloed van sport en bewegen op de
gezondheid van de mens. Daarnaast leert de student literatuur zoeken en lezen
en brengt een onderbouwd advies uit aan de stageschool omtrent de gezondheid
van de leerlingen. Dat advies wordt onderbouwt met literatuur en de resultaten
van het onderzoek dat de student heeft uitgevoerd op de stageschool.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• Hoofdcompetentie: Onderzoeken
• Generieke competentie: Kennisontwikkeling en professionele ontwikkeling
Deeltentamen 1: Tentamen
1. De student heeft begrip van hart en hartaandoeningen
2. De student heeft begrip van de longen en longaandoeningen
3. De student heeft begrip van Diabetes mellitus 1 en 2
4. De student heeft begrip van het zenuwstelsel en risico’s bij roken, alcohol en
drugs
Deeltentamen 2: eerste tentamen (1 van 2) sportvaardigheden
verschijningsvormen wedstrijd en avontuur
1. De student heeft inzicht in de methodiek, didactiek en regels van softbal in het
voortgezet onderwijs en kan dit tevens toepassen
2. De student heeft inzicht in de methodiek, didactiek en regels van bewegen en
muziek in het voortgezet onderwijs en kan dit tevens toepassen
3. De student heeft inzicht in de methodiek, didactiek en regels van atletiek in
het voortgezet onderwijs en kan dit tevens toepassen
4. De student heeft inzicht in de methodiek, didactiek en regels van turnen in het
voortgezet onderwijs en kan dit tevens toepassen.
Deeltentamen 2: tweede tentamen (2 van 2) sportvaardigheden
verschijningsvormen wedstrijd en gezondheid
5. De student heeft inzicht in de methodiek, didactiek en regels van judo in het
voortgezet onderwijs en kan dit tevens toepassen
6. De student heeft inzicht in de methodiek, didactiek en regels van volleybal in
het voortgezet onderwijs en kan dit tevens toepassen
7. De student heeft inzicht in de methodiek, didactiek en regels van fitness in het
voortgezet onderwijs en kan dit tevens toepassen
8. De student heeft inzicht in de methodiek, didactiek en regels van atletiek in
het voortgezet onderwijs en kan dit tevens toepassen
Deeltentamen 3: Literatuurstudie in presentatievorm
1. De student is in staat om een beschrijving te maken van het
gezondheidsprobleem? (epidemiologische analyse)
2. De student geeft aan wat de oorzaken zijn van het gezondheidsprobleem
(intrinsieke & extrinsieke factoren)
3. De student bespreekt minstens 3 wetenschappelijke artikelen over de relatie
tussen gezondheidsprobleem en sport & bewegen? Waarvan minimaal 1
Engelstalig
4. De student trekt de juiste conclusies tav de relatie tussen het gezondheids­
probleem en sport en bewegen aan de hand van de gevonden artikelen
5. De student geeft een adequate en onderbouwde visie op de preventieve rol
van de docent LO tov het gezondheidsprobleem en gebruikt de artikelen bij de
onderbouwing
134
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sport, Bewegen en Gezondheid 2
ALO-VSBG 2
Deeltentamen 4: Onderzoeksverslag
Gezamenlijk deel:
1. De student is in staat een verslag op te stellen volgens een vastgesteld format
(volledigheid)
2. De student in staat datgene wat hij opneemt in het verslag goed te
onderbouwen met argumenten en literatuurverwijzingen (onderbouwing)
3. De student is in staat samenhang aan te brengen tussen de verschillende
onderdelen van het onderzoeksverslag (consistentie)
4. De student laat in het verslag zien dat hij een kritische attitude heeft
5. De student is in staat een advies te ontwikkelen wat past bij de resultaten van
het onderzoek (concept)
6. De student is in staat een advies te ontwikkelen binnen van tevoren
vastgestelde kaders (concept)
7. De student is in staat een advies te schrijven dat haalbaar is (haalbaarheid)
Individueel deel
1. De student is in staat het belang van de beroepstaak voor de praktijk te
beschrijven
2. De student is in staat met diepgang en gestructureerd te reflecteren op eigen
handelen
3. De student heeft aangetoond in een groep op een constructieve en
planmatige wijze samen te kunnen werken aan een product (samenwerking
12
Tentaminering
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Tentamen: kennistoets
25 %
5,5
Tentamens sportvaardigheden periode 1
en 2
20 %
5,5
Literatuurstudie
25 %
5,5
Onderzoeksverslag
30 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
135
Deeltentamen 1
Tentamen: kennistoets
Code HAN-SIS
ALO- VSBG 2
Toetsvorm
kennistoets
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
cijfer
Cesuur
Minimaal 77,5% van de 80 MPC vragen (juist onjuist) goed is een 5,5
Kansen per jaar
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sport, Bewegen en Gezondheid 2
ALO-VSBG 2
Deeltentamen 2
Tentamens sportvaardigheden
Code HAN-SIS
ALO- VSBG 2
Toetsvorm
2 kennistoetsen
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Minimaal 70 % van de 60 MPC vragen goed
is een 5,5
Compensatie
Beide toetsen mogen met elkaar gecompenseerd
worden vanaf een 4,5 en moeten samen gemiddeld
een 5,5 of hoger zijn voor een voldoende.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Literatuurstudie in presentatievorm
Code HAN-SIS
ALO- VSBG 2
Toetsvorm
Presentatie
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer wanneer
knock-out criteria zijn voldaan en wanneer minimaal
55 van de 100 punten zijn behaald van het
beoordelingsformulier
Knock-out criteria
Kansen per jaar
136
• Minimaal drie wetenschappelijke artikelen
(waarvan minimaal 1 Engelstalig) van goede
kwaliteit
• Artikelen moeten een heldere koppeling hebben
tussen aandoening en sport/bewegen en relevant
zijn voor PO-VO doelgroep
• Presentatie op DPF voordat er gepresenteerd
wordt
• Elke student heeft ongeveer een even groot
presentatiedeel
• Presentatieduur is 20 minuten (incl. maximaal 2
minuten filmmateriaal)
• Er is een heldere onderzoeksvraag geformuleerd
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sport, Bewegen en Gezondheid 2
ALO-VSBG 2
Deeltentamen 4
Onderzoeksverslag
Code HAN-SIS
ALO- VSBG 2
Toetsvorm
Verslag
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer knockout criteria zijn voldaan en wanneer minimaal
55 van de 100 punten zijn behaald van het
beoordelingsformulier.
Knock-out criteria
Kansen per jaar
• Onderzoeksverslag staat op DPF vòòr de deadline
• Onderzoeksverslag is geupload naar Ephorus
vòòr de deadline en er is geen plagiaat
geconstateerd
• Evaluatieverslagen zijn voldoende
• Het maximaal aantal pagina’s is niet overschreden
• Er is een heldere onderzoeksvraag geformuleerd
met bijbehorende deelvragen
• Er is geen taalalarm afgegeven
• Het adviesrapport is minimaal beoordeeld met 12
van de 20 punten*
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 87% aanwezigheid kan de student niet
beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de OWE
noodzakelijk
13.
Verplichte literatuur
• Wilmore J., Costill D., Kenney L. (2009), Inspannings- en sportfysiologie,
Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg
14.
Aanbevolen literatuur
• Brug, J., Assema, P. van, Lechner, L. (2007) Gezondheidsvoorlichting en
gedragsverandering. 5e geheel gewijzigde druk. Van Gorcum
• Morree J.J. de, Jongert M.W.A., Poel, G. van der (2006), Inspannings­
fysiologie, oefentherapie en training. Houten: Bohn Stafleu van Logum.
• Sassen, B. (2001) Gezondheidsvoorlichting voor paramedici. Maarssen:
Elsevier Gezondheidszorg.
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
• Zelfstandig bestuderen van de stof vòòr het hoorcollege
• Zelfstandig bestuderen van de stof vòòr de tutorgroep en alle opdrachten
gemaakt hebben. Zowel de studieopdrachten als de tutoropdrachten.
18.
Werkvormen
• Hoorcollege
• Tutorgroepen
• Werkcolleges
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 9
20.
Onderwijsperiode
Periode 1 en 2
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
137
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in PO II
ALO-VLPO2
1.
Opleiding
ALO
2.
Doelgroep
Hoofdfase 1,
Niveau 2
Voltijd
3.
Beroepstaak/
beroepstaken
Lesgeven en Coaching
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
1. Vakconcept en vakwerkplan (presentatie)
2. Biomechanica in de praktijk
3. Integrale toets N2: persoonlijk leerverslag
6.
Studiepunten/
studielast
15 STP, 420 studiebelastinguren
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
1,5
16
24
Tutorgroepen
1,5
16
24
Practica
1,5
16
24
Tentamentijd
3,5
3
10,5
0,75
16
12
Geprogrammeerde contacttijd
Werkcolleges
Studieloopbaan­
begeleiding
94,5
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
10,3
20
205,5
6
20
120
Stage/werkplekleren
Scriptie/afstuderen
325,5
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
Totaal SBU
420
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
4,7
16,3
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken.
7.
Samenhang met
andere OWE’s
138
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 1 programma. Binnen de beroepstaak
kent de OWE de volgende samenhang:
De OWE bouwt voort op: VLSPO 1 b (niveau 1) en deels op VLSVO1 b (niveau 1)
en LSVO 2 (niveau 2).
De OWE bereidt voor op: Vakwerkplan VO (hoofdfase 2) en De startbekwame
leraar SBO (hoofdfase 3).
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in PO II
ALO-VLPO2
8.
Ingangseisen
Voor deeltentamen 4 integrale toets 2 gelden ingangseisen die geformuleerd
worden in document integrale toets N2
9.
Algemene
omschrijving
Tijdens deze OWE wordt er gewerkt aan het les- en leidinggeven binnen de
context van het primair onderwijs. Hiertoe dient de student een vakwerkplan
te kunnen maken voor het sport- en bewegingsonderwijs aan jonge kinderen
vanuit een vakconcept (visie). Deze visie wordt gevormd en getoetst vanuit de
opgedane ervaring tijdens de stage in het PO en alle voorgaande stages.
Tot slot wordt er een begin gemaakt met het leren kijken op een biomechanische
manier naar de beweegprogramma’s bij jonge kinderen om uiteindelijk de
leerlingen beter en met succesbeleving en –ervaring te kunnen laten bewegen.
10.
Competenties
Hoofdcompetenties: Les- leiding geven en Begeleiden
Generieke competenties: Professionele ontwikkeling en kennisontwikkeling
Bij deeltentamen 4 naast genoemde competenties ook nog: ondernemen,
managen, samenwerken en onderzoeken.
11.
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 1: presentatie + document Vakwerkplan en vakconcept
primair onderwijs
1. De student kan maatschappelijke ontwikkelingen, de huidige sport en
bewegingscultuur en mens/ kindopvattingen beschrijven
2. De student kan een visie op onderwijs en leren beschrijven
3. De student kan duidelijk de plaats en de belangrijkste doelstellingen voor het
vakgebied sport en bewegingsonderwijs beschrijven
4. De student kan een jaaroverzicht geven van verschijningsvormen, sporten bewegen activiteiten en bijbehorende doelen voor de onderbouw en
bovenbouw van het primair onderwijs.
5. De student kan één lessenserie ontwerpen voor het primair onderwijs waarbij
verschijningsvormen, methodieken, participatievormen en leertheorieën
verantwoord worden en toegepast zijn in de lesactiviteiten
6. De student kan een lessenserie voor primair onderwijs in workshopvorm
voorbereiden, uitvoeren en evalueren
7. De student kan zo een Prezi of powerpoint presentatie over het vakconcept
en vakwerkplan PO geven dat ieder groepslid een even grote bijdrage
levert, bevlogen voor de groep staat, op de dia’s alleen beeldmateriaal,
bronvermeldingen en titels zichtbaar zijn, het model van Heij de leidraad vormt
en vragen adequaat beantwoord worden.
Deeltentamen 2: Tentamen kennis biomechanica
1. De student heeft inzicht in afstand, snelheid en versnelling en kan dit
toepassen
2. De student heeft inzicht in assen en vlakken en kan dit toepassen
3. De student heeft inzicht in lichaamszwaartepunt en steunvlak en kan dit
toepassen.
4. De student heeft inzicht in zwaartekracht en massa en kan dit toepassen
5. De student heeft inzicht in de drie wetten van Newton en kan die toepassen
6. De student heeft inzicht in krachten, momenten en vectoren en kan dit
toepassen
7. De student heeft inzicht in rotaties en kan dit toepassen
8. De student heeft inzicht in momentum en impuls en kan dit toepassen
9. De student heeft inzicht in potentiële, kinetische en veerenergie en kan dit
toepassen
139
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in PO II
ALO-VLPO2
Deeltentamen 3: Biomechanica in de praktijk
1. De student levert een gelabelde USB-stick aan waar zijn/haar filmverslagen
met biomechanische principes en drie motorische niveaus helder zichtbaar
zijn (knock-out criterium).
2. De student beschrijft de biomechanische principes zo dat alle behandelde
biomechanische principes terug komen in het filmverslag en het stageverslag,
3. De student beschrijft de drie motorische niveaus (zwak, gemiddeld, sterk)
d.m.v. de biomechanische onderbouwing van het waarneembare gedrag.
4. De student kan de meerwaarde van de biomechanica voor de docent SBO
benoemen.
5. De student levert een perfecte lesvoorbereiding aan waarin videofeedback
centraal staat.
Deeltentamen 4: Integrale toets N2: persoonlijk leerverslag
1. De student geeft een duidelijke beschrijving van de stageschool
2. De student geeft aan de hand van een 0-meting een concrete beschrijving
van meso- doelstellingen voor de stage, waarbij de doelen logisch volgen uit
feedback/evaluatie punten uit de stage beoordelingen van de vorige stages.
3. De student beschrijft smart doelstellingen per competentie les- leidinggeven
en begeleiden,kennisontwikkeling en professionele ontwikkeling.
4. De student geeft een evaluatie van de stageperiode aan de hand van de
tussen- en eindbeoordeling stage
5. De student blikt terug op de gehele stage periode vanuit het
‘helikopterperspectief’, waarbij hij/zij inzicht geeft in de beroepstaak Lesgeven
en Coaching op niveau 2.
6. De student scoort minimaal een 5,5 op de totale beoordeling stage ingevuld
door de praktijkbegeleider.
7. De student beschrijft waar hij staat als toekomstig docent sport en
bewegingsonderwijs en beschrijft zijn/haar eigen beroepsbeeld aan de hand
van het landelijk beroepsprofiel.
140
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in PO II
ALO-VLPO2
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Vakconcept + vakwerkplan
25 %
5,5
Tentamen biomechanica
25 %
5,5
Biomachanica in de praktijk
25 %
5,5
Integrale toets 2 Stageverslag
25 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
141
Deeltentamen 1
Vakconcept + vakwerkplan
Code HAN-SIS
ALO-VLPO 2
Toetsvorm
Presentatie en product
Groepsbeoordeling met de mogelijkheid om bij
aantoonbare onevenredige kwalitatieve en/of
kwantitatieve bijdrage aan het geheel per student
een afwijkend cijfer te geven
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Voor een voldoende zijn minimaal 110 van de
200 punten behaald voor de presentatie welke
terug te vinden zijn in het beoordelingsformulier
vakconcept / vakwerkplan en presentatie vakconcept
/ vakwerkplan in de bijlage van de MHL..
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Tentamen biomechanica
Code HAN-SIS
ALO-VLPO 2
Toetsvorm
Tentamen, 60 multiple-choice vragen (a,b,c)
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Minimaal 70% (42 vragen) van de 60 MPC vragen
goed is een 5,5
Kansen per jaar
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in PO II
ALO-VLPO2
Deeltentamen 3
Biomachanica in de praktijk
Code HAN-SIS
ALO-VLPO 2
Toetsvorm
Schriftelijk verslag
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer voldaan is
aan het knock-outcriterium en minimaal 55 van de
100 punten zijn behaald. Verdeling van de punten
is terug te vinden in het beoordelingsformulier in de
MHL.
Knock-outcriteria:
• Het verslag biomechanica in de praktijk staat op
DPF vòòr de deadline en is gekoppeld aan de
toetscode
• Er is geen plagiaat geconstateerd
• Het filmmateriaal is opgenomen in het verslag
d.m.v. werkende hyperlinks naar Youtube (optie
verborgen)
• Het maximaal aantal pagina’s is niet overschreden
• Alle biomechanische thema’s die terugkomen in
de OWE LP2 zijn behandeld in het verslag
• Er is geen taalalarm afgegeven
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 4
Integrale toets 2:
zie apart document
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 87 % aanwezigheid kan de student niet
beoordeeld worden op de competentie ‘Professionele Ontwikkeling’ en is het
opnieuw volgen van de OWE noodzakelijk.
13.
142
Verplichte literatuur
• Behets, D. (2005). Een vakconcept als uitnodiging om te leren. Leuven /
Voorburg: Acco 9789033458415 .
• Carrr, G. (2010). Sport mechanics for coaches: Human Kinetics of Brendan
Burkett. Human Kinetics Publishers 9780736083591 .
• Stegeman, H. (2008). Bewegingsonderwijs: belang en bedoeling. Zeist: Jan
Luiting Fonds 9789072335272 .
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in PO II
ALO-VLPO2
14.
Aanbevolen literatuur
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
• Het onder begeleiding van een HBO opgeleide werknemer uitvoeren van
primaire werkprocessen gericht op lesgeven en coachen van kinderen in
primair onderwijs
• Het oefenen van vaardigheden gericht op het lesgeven en begeleiden van
kinderen
• Het observeren van collega’s
• Reflecteren op de eigen uitvoering van het werk en het evalueren van
werkprocessen
• Ontwerpen van een vakconcept / vakwerkplan voor het primair onderwijs
gebaseerd op een beginnende eigen visie op sport en bewegingsonderwijs
• Het kunnen beschrijven, verklaren toepassen van biomechanische principes
in het primair onderwjis op basis van kennis van biomechanica
18.
Werkvormen
•
•
•
•
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 7
20.
Onderwijsperiode
Periode 3 + 4
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
143
• Angenent, H. (2000). Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling. Baarn: HB
Uitgevers 9789055742462 .
• Atkinson, R. (2000). Hilgard’s Introduction to Psychology. Fort Worth:
Harcourt Brace 9781133956600.
• Dikkeboer, B., & Jorritsma, W. (1983). Kinesiologie. Houten / Zaventem: Bohn
Stafleu van Loghum 9789031305735 .
• Gallahue, D., & Ozmun, J. (2011). Understanding, motor development. New
York: The McGraw-Hill Companies 9780071086356 .
• Kalverboer, A. (2002). De nieuwe buitenbeentjes. Rotterdam: Lemniscaat
9789056370411.
• Kuipers, H. (2010). Pedagogiek voor professionele opvoeders. Bussum:
Coutinho 9789046901151 .
• Netelenbos, J. (2000). Motorische ontwikkeling van kinderen. Handboek 2.
Amsterdam: Boom 9789053525036 .
• Oonk, H. (2005). Bio Statica. Den Haag: Uitgeverij Henric Graaff van IJssel
9789072467041 .
• Stegeman, H., & Faber, K. (1998). Onderwijs in bewegen. Houten / Diegem:
Bohn Stafleu van Loghum 9789031322473 .
• Timmers, E. (2005). Actief leren onderwijzen. Haarlem: De Vrieseborch
9789060765296 .
• Timmers, E., & Mulder, M. (2006). Didactiek voor sport en bewegen. Baarn:
De Vrieseborch 9789060765449 .
• Verhulst, F. (2005). De ontwikkeling van het kind. Assen: Koninklijke Van
Gorcum BV 9789023241218
• Wieringen, P. (1989). Compendium van de psychologie, deel 2/2 motoriek.
Muiderberg: Coutinho.
• Winter de, M. (1995). Kinderen als medeburgers. Enschede: Elsevier / De
Tijdstroom 9789035215375
Hoorcollege
Tutorgroep
Practicum
Stage
Titel onderwijseenheid (OWE)
Beweegmanagement
ALO-VBM
1.
Opleiding
ALO (voltijd)
2.
Doelgroep
HF 1
Niveau
3.
Beroepstaak/
beroepstaken
Samenwerken en Sportparticipatie
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Beleidsvoorstel
6.
Studiepunten/
studielast
7,5 STP, 210 studiebelastinguren
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
1,5
8
12
Tutorgroepen
1,5
8
12
Werkcolleges
1,5
8
12
Tentamentijd
6
1
6
Andere activiteiten
met docent (SV)
6
8
48
Geprogrammeerde contacttijd
Practica
90
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
12
10
120
Stage/werkplekleren
Scriptie/afstuderen
Overig
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
120
Totaal SBU
210
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
9,0
12,0
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken.
7.
Samenhang met
andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van hoofdfase 1. De OWE is een vervolg op de module
sportstimulering uit de propedeuse.
De OWE bereidt voor op de minor combinatie school, buurt en sport, een
winnend team
8.
Ingangseisen
Geen
144
Titel onderwijseenheid (OWE)
Beweegmanagement
ALO-VBM
9.
Algemene
omschrijving
Binnen deze OWE werk je op gestructureerde manier de beleidscyclus uit om
te komen tot een beleidsvoorstel voor een school. Het probleem is afkomstig
uit sportdeelname/gezondheidssituatie van kinderen op de school en gericht op
samenwerking met de partijen rondom de school (BOS driehoek). Het uiteindelijke beleidsvoorstel is bedoeld om de school een concreet voorstel te geven
aangaande beleid rondom sport, bewegen en gezondheid (gezonde school).
10.
Competenties
Hoofdcompetentie: Samenwerken
Generieke competenties: Professionele ontwikkeling, kennisontwikkeling
11.
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 1: tentamen
1. De student heeft kennis en begrip over overheidsbeleid aangaande
sport,bewegen en gezondheid, zowel landelijk en lokaal.
2. De student heeft kennis en begrip van lokale netwerkvorming binnen sport en
bewegen.
3. De student heeft kennis en begrip van de verschillende partijen die een rol
spelen bij de samenwerking tussen school en sport en kent de achtergronden
en belangen van deze partijen.
4. De student heeft kennis en begrip van het stappenplan lokale netwerkvorming
teneinde een structurele samenwerking tussen school en sport op te zetten.
5. De student kent enkele succesvolle landelijke interventies op het gebied van
sport en bewegen en weet deze te vertalen naar de context van het lokale
netwerk.
6. De student kent de beleidscyclus van Hoogerwerf en weet waar en wanneer
hij op macro, meso en micro niveau invloed kan uitoefenen op deze cyclus.
7. De student heeft kennis van modellen rondom monitoring en evaluatie.
Deeltentamen 2: Beleidsvoorstel
1. De student kan de achtergronden van de school uit de casus beschrijven
2. De student kan tot een probleemdefinitie, vraagstelling en doelstelling komen *
3. De student kan een concrete beschrijving geven van een theoretisch kader
over beleid rondom sport, bewegen en gezondheid.
4. De student kan een actoranalyse en krachtenveldanalyse toepassen *
5. De student kan kennis en ontwikkelingen rondom overheidsbeleid aangaande
sport en bewegen landelijk en lokaal interpreteren en toepassen teneinde een
structurele samenwerking tussen partijen te bewerkstelligen. *
6. De student kan een selectie maken uit potentiële samenwerkingspartners en
deze keuze onderbouwen.
7. De student kan best practices en interventies selecteren
8. De student kan een concreet voorstel beschrijven waarin
verantwoordelijkheden van betrokken partners opgenomen zijn. *
9. De student kan randvoorwaarden en een uitgewerkte tijdsplanning beschrijven
10.De student kan een beschrijving geven van kwaliteitsborging en structurele
samenwerking
11.De student kan aangeven hoe het monitoren en de evaluatie georganiseerd is.*
Deeltentamen 3: Tentamen sportvaardigheden verschijningsvormen spel
en show in het primair onderwijs
1. De student heeft inzicht in de methodiek, didactiek en regels van handbal like
spelen in het primair onderwijs en kan dit tevens toepassen
2. De student heeft inzicht in de methodiek, didactiek en regels van frisbee/
cricket in het primair onderwijs en kan dit tevens toepassen
3. De student heeft inzicht in de methodiek en didactiek en regels van
zelfverdediging in het primair onderwijs en kan dit tevens toepassen
4. 4. De student heeft inzicht in de methodiek, didactiek en regels van basketbal
in het primair onderwijs en kan dit tevens toepassen
145
Titel onderwijseenheid (OWE)
Beweegmanagement
ALO-VBM
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Tentamen
40%
5,5
Beleidsvoorstel
40%
5,5
Sportvaardigheden
20%
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
Deeltentamen 1
Tentamen
Code HAN-SIS
ALO-VBM
Toetsvorm
Schriftelijk product
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Minimaal 67% van de 40 MPC vragen goed is een 5,5.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Beleidsvoorstel
Code HAN-SIS
ALO-VBM
Toetsvorm
Groepsproduct
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt gehaald wanneer voldaan
is aan de knock-out criteria uit het beoordelings­
formulier en wanneer 55 van de 100 punten zijn
gehaald.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Sportvaardigheden tentamen verschijningsvormen
spel en show
Code HAN-SIS
ALO-VBM
Toetsvorm
Schriftelijk tentamen
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Minimaal 70% van de 60 MPC vragen goed is een 5,5
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 87% aanwezigheid kan de student niet
beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de OWE
noodzakelijk
146
Titel onderwijseenheid (OWE)
Beweegmanagement
ALO-VBM
13.
Verplichte literatuur
• De Leeuw, J. (2011). De sportwereld van het HBO, Arko Sportsmedia.
Nieuwegein
14.
Aanbevolen literatuur
• H.van der Putten (PO-Raad), H. van Oostrom (VO-Raad), J. Faber (MBORaad), (2012) Onderwijsagenda Sport, Bewegen en Gezonde Leefstijl in en
om het onderwijs, 2012-2016
• www.gezondeschool.info: Vragenlijst voor themacertificaat Sport en Bewegen
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
De student werkt tijdens deze module aan het systematisch ontwikkelen van
een beleidsvoorstel. Belangrijkste leeractiviteiten hierbij zijn data verzamelen,
bronnen selecteren, resultaten weergeven en voorstellen opstellen.
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 14
20.
Onderwijsperiode
Periode 3
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
147
•
•
•
•
Hoorcollege
Werkcollege
Tutorgroep
Sportvaardigheden
Titel onderwijseenheid (OWE)
Ondernemen binnen SBO
ALO-VOSBO
1.
Opleiding
ALO (voltijd)
2.
Doelgroep
Hoofdfase 1
Niveau 2
3.
Beroepstaak/
beroepstaken
Ondernemen en Innovatie
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Businessplan sport- & beweegconcept
6.
Studiepunten/
studielast
7,5 STP, 210 studiebelastinguren
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
1,5
8
12
Tutorgroepen
1,5
8
12
Practica
1,5
8
12
Tentamentijd
3,5
1
3,5
6
8
48
Geprogrammeerde contacttijd
Werkcolleges
Andere activiteiten
met docent (SV)
87,5
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
12,3
10
122,5
Stage/werkplekleren
Scriptie/afstuderen
Overig
122,5
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
Totaal SBU
210
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken.
148
8,8
12,3
Titel onderwijseenheid (OWE)
Ondernemen binnen SBO
ALO-VOSBO
7.
Samenhang met
andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 1 programma.
Binnen de beroepstaak Ondernemen en Innovatie bouwt deze OWE verder op
de OWE Innovatief schoolplein sport & bewegen. Verder bouwt deze OWE deels
verder op de OWE Projectmatig werken binnen SBO en de OWE Leraar SBO in
voortgezet onderwijs 1 deel A en deel B.
Deze OWE bereidt voor op Evenementenmanagement.
8.
Ingangseisen
Minimaal 45 studiepunten behaald in de propedeuse
9.
Algemene
omschrijving
Tijdens deze OWE wordt er gewerkt aan de ontwikkeling van een innovatief
sport- & beweegconcept. Dit concept wordt inhoudelijk en qua haalbaarheid
getoetst aan de markt en uiteindelijk beschreven in een businessplan. Het
concept dient daarna “verkocht” te worden tijdens een elevator pitch.
10.
Competenties
Hoofdcompetentie: Ondernemen
Generieke competenties: Professionele ontwikkeling en Kennisontwikkeling
11.
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 1: Businessplan
1. De student is in staat een businessplan op te stellen volgens een vastgesteld
format (volledigheid)
2. De student is in staat een innovatief sport- & beweegconcept te ontwerpen
binnen van tevoren vastgestelde kaders (concept)
3. De student is in staat consistentie aan te brengen tussen de verschillende
onderdelen van het businessplan (consistentie)
4. De student heeft aangetoond in een groep op een constructieve en
planmatige wijze samen te kunnen werken aan een product (samenwerking)
5. De student is in staat een businessplan te schrijven dat haalbaar is
(haalbaarheid)
Deeltentamen 2: de Elevator Pitch
1. De student kan zijn ontworpen sport en bewegen activiteit op toepasselijkheid
onderbouwen.
2. De student kan zijn ontworpen sport en bewegen activiteit op uniekheid
onderbouwen.
3. De student kan zijn ontworpen sport en bewegen activiteit op uitvoerbaarheid
onderbouwen.
4. De student kan zijn ontworpen sport en bewegen activiteit op schaalbaarheid
onderbouwen.
5. De student kan zijn ontworpen sport en bewegen activiteit op
ondernemerscompetenties onderbouwen.
6. De student kan zijn ontworpen sport en bewegen activiteit op overtuigende
wijze onderbouwen.
7. De student kan zijn ontworpen sport en bewegen activiteit op film tonen.
8. De student kan vragen over zijn ontworpen sport en bewegen activiteit
adequaat beantwoorden.
Deeltentamen 3: Tentamen sportvaardigheden verschijningsvormen spel
en wedstrijd in het primair onderwijs
1. De student heeft inzicht in de methodiek, didactiek en regels van stickspelen
in het primair onderwijs en kan dit tevens toepassen
2. De student heeft inzicht in de methodiek, didactiek en regels van voetbal in
het primair onderwijs en kan dit tevens toepassen
3. De student heeft inzicht in de methodiek, didactiek en regels van beachspelen
in het primair onderwijs en kan dit tevens toepassen
4. De student heeft inzicht in de methodiek, didactiek en regels van badminton
en tafeltennis in het primair onderwijs en kan dit tevens toepassen.
149
Titel onderwijseenheid (OWE)
Ondernemen binnen SBO
ALO-VOSBO
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Businessplan
40 %
5,5
Elevator pitch
40 %
5,5
Sportvaardigheden
20%
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
Deeltentamen 1
Businessplan
Code HAN-SIS
ALO-VOSBO
Toetsvorm
Schriftelijk product
Groepsbeoordeling met de mogelijkheid om bij
aantoonbare onevenredige kwalitatieve en/of
kwantitatieve bijdrage aan het geheel per student
een afwijkend cijfer te geven
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Minimaal 55 van de 100 punten (criteria
beoordelingsformulier) behalen.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Elevator pitch
Code HAN-SIS
ALO-VOSBO
Toetsvorm
Presentatie
Aantal examinatoren
Minimaal 1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Minimaal 55 van de 100 punten (criteria
beoordelingsformulier) behalen.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Sportvaardigheden tentamen verschijningsvormen
spel en wedstrijd in primair onderwijs
Code HAN-SIS
ALO-VOSBO
Toetsvorm
Kennistentamen
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Minimaal 70% van de 60 MPC vragen goed is een 5,5
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 87% aanwezigheid kan de student niet
beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de OWE
noodzakelijk
150
Titel onderwijseenheid (OWE)
Ondernemen binnen SBO
ALO-VOSBO
13.
Verplichte literatuur
• Kok R, (2013) Sportmarketing (derde editie), Pearson Education Benelux bv,
ISBN: 978-90-430-2605-5 NUR: 163
• Grit. R. (2011) Zo maak je een ondernemingsplan (tweede editie)
NoordhoffUitgevers ISBN: 978-90-01-79097-4
14.
Aanbevolen literatuur
•
•
•
•
•
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
• Businessplan schrijven
• Elevator pitch (maken en presenteren)
• Uitvoeren van concept met doelgroep
18.
Werkvormen
•
•
•
•
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 14
20.
Onderwijsperiode
Periode 4
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
151
Kuiper, G., & Smit, B. (2011). De Imagineer. Bussum: Uitgeverij Coutinho
Michels, W., (2010). Communicatie Handboek. Houten: Noordhoff Uitgevers
Heath, D. & Heath, C. (2007). De Plakfactor. Amsterdam: Pearson Education
Verhage, B. (2005). Inleiding tot de marketing. Houten: Noordhoff Uitgevers
Alsem, K. (2009). Strategische marketingplanning. Houten: Noordhoff
Uitgevers
• Van der Meer, P. (2010) Ondernemerschap in hoofdlijnen. Houten: Noordhoff
Uitgevers
• Brakel, A. (2010) Iedereen Ondernemer. Nieuwegein: Arko Sports Media
Hoorcollege
Tutorgroep
Practicum
Sportvaardigheden
Titel onderwijseenheid (OWE)
Vakwerkplan
ALO-VVWP
1.
Opleiding
ALO (voltijd)
2.
Doelgroep
Hoofdfase 2
Niveau 3
3.
Beroepstaak/
beroepstaken
Lesgeven & coaching
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
1.
2.
3.
4.
6.
Studiepunten/
studielast
22,5 STP, 630 studiebelastinguren (verdeeld over 2 periodes)
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
Vakconcept
Leerlingvolgsysteem
Stagemap
Logboek speciaal onderwijs
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Tutorgroepen
3,8
16
60
Practica
2,5
17
42
Mondeling
0,5
1
0,5
SLB
0,1
16
1,8
Geprogrammeerde contacttijd
104,3
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
15,7
19
297,7
Stage/werkplekleren
12
19
228
Voorbereiding stage
4
19
76
525,7
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
Totaal SBU
630
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
5,5
27,7
* Gemiddelde is berekend over 19 onderwijsweken.
7.
Samenhang met
andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase-2 programma.
Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang:
De OWE bouwt voort op: OWE SBO in VO-2, OWE SBO in PO-2. De OWE
bereidt voor op de OWE de startbekwame leraar SBO in HF-3
8.
Ingangseisen
Propedeuse ALO + stage HF-1
9.
Algemene
omschrijving
Starten van het ontwikkelen van een eigen vakvisie SBO door het schrijven van
een vakwerkplan in theorie. Het praktisch toepassen van deze theorie in de
praktijk van de practicumlessen en de stage in VO en SO
152
Titel onderwijseenheid (OWE)
Vakwerkplan
ALO-VVWP
10.
Competenties
Hoofdcompetenties: Les- leiding geven en Begeleiden
Generieke competenties: Professionele ontwikkeling en Kennisontwikkeling
11.
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 1: Vakconcept SBO
• De student kan aan de hand van correcte bronvermelding (APA-stijl) een
concrete visiebeschrijving geven op de maatschappij, bewegingscultuur,
mens/kindopvattingen, bewegingsopvattingen, onderwijsvisie en leren.
• De student kan een goede legitimering geven voor het vakgebied Sport en
bewegingsonderwijs waarbij een heldere koppeling gemaakt wordt naar hoger
en gewaagd doel.
• De student kan duidelijk beschrijven hoe de opgestelde doelstellingen op
macro, meso en micro niveau voor SBO behaald worden.
• De student kan aan de hand van beschreven ontwikkelingen een
toekomstbeeld 2028 voor SBO weergeven.
Deeltentamen 2: Leerlingvolgsysteem(LVS)
• De student kan een inleiding schrijven op het leerlingvolgsysteem.
• De student kan een navolgbaar curriculum SBO ontwikkelen voor het
voortgezet onderwijs en of speciaal voortgezet onderwijs.
• De student kan een verantwoording schrijven voor de implementatie van het
leerlingvolgsysteem binnen de verschijningsvormen.
• De student kan een duidelijke koppeling maken van verschijningsvormen naar
competenties en bijbehorende activiteiten sport en bewegen.
• De student kan een motivationeel en pedagogisch klimaat beschrijven
• De student kan een navolgbaar beoordelingsysteem ontwikkelen voor het
leerlingvolgsysteem
• De student kan beschrijven hoe de kwaliteit gewaarborgd is binnen het totale
leerlingvolgsysteem
Deeltentamen 3: Mondeling tentamen
• De student kan het model van Heij aan de hand van voorbeelden uitleggen en
toelichten
• De student kan een visie op de huidige maatschappij met bijbehorende sport
en bewegingscultuur aan de hand van voorbeelden uitleggen.
• De student kan een visie op mensopvattingen gerelateerd aan bewegen aan
de hand van voorbeelden uitleggen
• De student kan een visie geven op onderwijs aan de hand van voorbeelden
binnen de lessen SBO
• De student kan een visie op leren en begeleiden aan de hand van concrete
voorbeelden in de lessen SBO geven.
• De student kan een visie geven over de plaats en doel van het vakgebied SBO
binnen VO en of SVO
• De student kan een helder toekomstbeeld SBO uitleggen.
• De student kan aangeven hoe de kwaliteit binnen zijn lessen SBO
gewaarborgd wordt.
• De student kan zijn kennis gebruiken om de standpunten van een
medestudent kritisch te bevragen en genuanceerd antwoord geven wanneer
hij kritisch bevraagd wordt door een medestudent.
• De student kan een vergelijking maken en beschrijven van de visie SBO
stageschool met de eigen visie op SBO
• De student kan een concreet competentieverslag van het eerste gedeelte van
de stage beschrijven
153
Titel onderwijseenheid (OWE)
Vakwerkplan
ALO-VVWP
Deeltentamen 4: De stagemap
• De student scoort minimaal een 5,5 op de totale beoordeling stage ingevuld
door de praktijkbegeleider (knock-out criterium)
Deeltentamen 5: Logboek SO
• De student heeft kennis en inzicht in de organisatie van het speciaal onderwijs
in Nederland
• De student heeft kennis en inzicht in de meest voorkomende stoornissen
en beperkingen van leerlingen en kan deze toepassen in de praktijk mbv de
Achievement Goal Theory
• De student kan de kennis over de stoornissen en beperkingen van leerlingen
toepassen in een handelingsstrategie tijdens de lessen SBO
• De student kan een methodische verantwoording schrijven waarin aangeeft
wel of niet te kiezen voor het SO.
12.
Tentaminering
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Het vakconcept
20%
5,5
Het LVS
20%
5,5
Het mondeling
20%
5,5
De stagebeoordeling
20%
5,5
Logboek SO
20 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
154
Deeltentamen 1
Het vakconcept
Code HAN-SIS
ALO-VVWP
Toetsvorm
Schriftelijk product
Groepsbeoordeling, waarin de mogelijkheid bestaat
om, bij aantoonbare onevenredige kwalitatieve en/
of kwantitatieve bijdrage aan het geheel, per student
een afwijkend cijfer te geven.
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald indien minimaal 5,5
van de 10 punten behaald zijn. De beoordelings­
criteria zijn opgenomen in hoofdstuk 4 van de
OWE-handleiding.
Kansen per jaar
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
155
Vakwerkplan
ALO-VVWP
Deeltentamen 2
Het leerlingvolgsysteem
Code HAN-SIS
ALO-VVWP
Toetsvorm
Schriftelijk product
Groepsbeoordeling, waarin de mogelijkheid bestaat
om, bij aantoonbare onevenredige kwalitatieve en/
of kwantitatieve bijdrage aan het geheel, per student
een afwijkend cijfer te geven.
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald indien minimaal 5,5
van de 10 punten behaald zijn. De beoordelingscriteria zijn opgenomen in hoofdstuk 4 van de
OWE-handleiding.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Mondeling tentamen
Code HAN-SIS
ALO-VVWP
Toetsvorm
Mondeling in tweetallen
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Als voorwaarde om op gesprek te mogen gelden
twee producten:
• De vakvisievergelijking
• Het competentieverslag
Een voldoende wordt behaald indien minimaal 67%
van de vragen met een voldoende antwoord zijn
gegeven. De beoordelingscriteria zijn opgenomen in
hoofdstuk 4 van de OWE-handleiding.
Als knock-out criterium voor beide, voorwaardelijke
producten, geldt dat er twee volwaardige producten
ingeleverd moeten worden, waarvan elk hoofdstuk
volledig ingevuld is. De criteria zijn opgenomen in de
OWE-handleiding.
Kansen per jaar
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Vakwerkplan
ALO-VVWP
Deeltentamen 4
De stagebeoordeling
Code HAN-SIS
ALO-VVWP
Toetsvorm
Schriftelijk product
Individueel product
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
De stagebeoordeling
Dit product is het resultaat van de stage in het VO/
SO, te lezen uit het studentvolgsysteem.
Een voldoende wordt behaald als het minimaal met
een 5,5 is afgesloten. De beoordelingscriteria zijn
opgenomen in het studentvolgsysteem.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 5
Onderwijs Logboek speciaal onderwijs
Code HAN SIS
ALO-VVWP
Toetsvorm
Schriftelijk product
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Dit product bestaat uit drie delen:
1. Koppeling beperkingen leerlingen met
consequenties voor lessen SBO in een LVB, mbv
de Achievement Goal Theory
2. Handelingsstrategie (on)gewenst gedrag
3. Methodische verantwoording SO
• Voor deel 1 kan maximaal 60 punten behaald
worden, voor deel 2 maximaal 30 punten en voor
deel 3 maximaal 10 punten.
• Een voldoende wordt behaald wanneer
minimaal 55 van de 100 punten zijn behaald. De
beoordelings­criteria zijn opgenomen in hoofdstuk
4 van de OWE-handleiding.
• Als knock-outcriterium voor deze producten geldt
dat het volwaardige producten zijn, waarvan elk
hoofdstuk volledig ingevuld is. De criteria zijn
opgenomen in de OWE-handleiding
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 87% aanwezigheid kan de student niet
beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de OWE
noodzakelijk
156
Titel onderwijseenheid (OWE)
Vakwerkplan
ALO-VVWP
13.
Verplichte literatuur
14.
Aanbevolen literatuur
N.v.t.
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
•
•
•
•
•
18.
Werkvormen
• Hoorcollege
• Tutorgroepen
• Practicumlessen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 8,1
20.
Onderwijsperiode
Periode 1 + 2 of periode 3 + 4
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
157
• Alblas. G. (2009): Inleiding in de psychologie. Groningen/Houten, Wolters
Noordhoff.
• Bakker F.C. & Oudejans R.D. (2012), Sportpsychologie. Nieuwegein, Arko
Sports Media
• Bax & vd Heuvel (2005). Ethiek in Beweging. Bewegen en ethiek in onderwijs,
sport en gezondheidssector. Assen: Koninklijke Van Gorcum
• Behets ea (2005). Bewegingsopvoeding. Een vakconcept als uitnodiging om
te leren. Leuven: Acco
• Ten Brinke et al (2007). Basisdocument Bewegingsonderwijs. Onderbouw
voortgezet onderwijs. Zeist: Jan Luiting Fonds
• Leeuw J. de (2011). De sportwereld voor het HBO. Nieuwegein: Arko Sports
Media
• Stegeman H (2001). Bewegingsonderwijs: belang en bedoeling. Zeist: Jan
Luiting Fonds
• Verhulst F.C.(2008): De ontwikkeling van het kind. Assen, Koninklijke van
Gorcum.
• Vonk e.a. (2006). Sociale Psychologie. Elsevier Gezondheids
• Diverse artikelen via Scholar
De stagelessen voorbereiden, uitvoeren en evalueren
De practicumlessen voorbereiden, uitvoeren en evalueren
Zelfstandig voorbereiden van tutoropdrachten
Zelfstandig voorbereiden van het tentamen
Overleggen en compromissen sluiten met leden van de vaksectie over de
sectievisie op SBO
• Kritisch zijn ten aanzien van bestaande vakvisies
• Formuleren van een eigen visie op SBO
• Reflecteren stagedoelen en evalueren competenties beroepstaak
Titel onderwijseenheid (OWE)
Evenementenmanagement
ALO-VEM
1.
Opleiding
ALO voltijd
2.
Doelgroep
Hoofdfase 2
Niveau 3
Voltijd
3.
Beroepstaak/
beroepstaken
Management en Organisatie
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
1. Projectplan
2. Draaiboek
3. Evaluatieverslag
6.
Studiepunten/
studielast
7,5 STP, 210 studiebelastinguren (verdeeld over 2 periodes)
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
0,75
12
9
Tutorgroepen
1,5
16
24
Kamp/evenement
32
1
32
2,25
16
36
Geprogrammeerde contacttijd
Sportvaardigheden
101
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
5,5
19
109
Overig
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
109
Totaal SBU
210
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
5,1
Niet geprogrammeerde contacttijd
5,5
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken.
7.
Samenhang met
andere OWE’s
158
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase-2 programma. Binnen de beroepstaak
kent de OWE de volgende samenhang:
De OWE bereidt voor op de minor Evenementenmanagement en borduurt voort
op projectmatig werken uit de propedeuse en de deelname aan de kampen in het
propedeuse jaar en Hoofdfase 1.
Titel onderwijseenheid (OWE)
Evenementenmanagement
ALO-VEM
8.
Ingangseisen
Geen
9.
Algemene
omschrijving
In deze OWE leer je hoe je op projectmatige wijze een evenement of
meerdaagse organiseert.
10.
Competenties
Hoofdcompetentie: Managen
Generieke competenties: Professionele ontwikkeling en kennisontwikkeling
11.
Beoordelingscriteria
1. De student creëert een sportgericht evenementen/ meerdaagse voor en
met leerlingen/ studenten met een aansprekend sport- en beweegaanbod te
organiseren.
2. De student voert adequaat de beheerstaken met betrekking tot kwaliteit,
organisatie, tijd, informatie en geld uit
3. De student beheert en gebruikt accommodatie en middelen op een efficiënte
en effectieve manier.
4. De student past de Plan –do- act- check cyclus adequaat toe binnen het
gegeven project
Om dit te beoordelen, levert de student de volgende deelproducten op:
Het projectplan, bestaande uit de volgende criteria:
1. De context van het event en de hoofddoelstelling
2. Een communicatieplan met daarin opgenomen een doelgroepanalyse
3. Een beschrijving van alle benodigde faciliteiten
4. Een organigram van de gehele projectorganisatie
5. Een strokenplanning met daarin alle projectactiviteiten
6. De kwaliteitsborging
7. Een begroting
8. Een verantwoording van het begrip Belevenis met een koppeling naar de
uitvoering
Een draaiboek bestaande uit de volgende criteria:
1. Een planning met daarin alle organisatorische activiteiten
2. Een communicatieplan gedurende het event
3. Een alternatief programma
4. Een programmaboekje voor de deelnemers
5. Diverse relevante bijlagen
Een evaluatieverslag met daarin het volgende opgenomen:
1. Een beschrijving van het gehele proces, van start tot evaluatie
2. Een reflectie op het eigen handelen tijdens de voorbereiding
3. Een reflectie op het eigen handelen tijdens de uitvoering
4. Een productevaluatie
5. Het eindoordeel van de opdrachtgever
6. Een beschrijving van de wijze waarop invulling is gegeven aan het begrip
Belevenis
7. Een beschrijving van de leerpunten voor de toekomst
8. Een onderbouwd advies voor de opdrachtgever
9. Een verslag voor de (lokale) media
159
Titel onderwijseenheid (OWE)
Evenementenmanagement
ALO-VEM
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Projectplan
25 %
5,5
Draaiboek
25 %
5,5
Evaluatieverslag
50 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
Deeltentamen 1
Projectplan
Code HAN-SIS
ALO-VEM
Toetsvorm
Schriftelijk product
Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Totaal aantal punten dient meer dan 55 te zijn.
Knock out criteria dienen voldoende te zijn.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Draaiboek
Code HAN-SIS
ALO-VEM
Toetsvorm
Schriftelijk product
Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Totaal aantal punten dient meer dan 55 te zijn.
Knock out criteria dienen voldoende te zijn.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Evaluatieverslag
Code HAN-SIS
ALO-VEM
Toetsvorm
Schriftelijk product
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Totaal aantal punten dient meer dan 55 te zijn.
Knock out criteria dienen voldoende te zijn
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 87% aanwezigheid kan de student niet
beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de OWE
noodzakelijk.
160
Titel onderwijseenheid (OWE)
Evenementenmanagement
ALO-VEM
13.
Verplichte literatuur
• Grit, R (2011), Projectmanagement , Wolters-Noordhoff, Groningen/Houten,
6e druk
14.
Aanbevolen literatuur
• Piët, S (2011), Overleg, vergaderen en onderhandelen, Wolters-Noordhoff,
Groningen/Houten, 3e druk
• Grit, R (2010), Zo organiseer je een event, Wolters-Noordhoff, Groningen/
Houten, 2e druk
• Wedel, J.G. (2010), Het organiseren van wedstrijden en spelen, De
Vriesenborch, Baarn, 8e druk
• Pine, J & Gillmore, J.H. (2011), De beleveniseconomie, SDU uitgevers, Den
Haag, 2e druk
• Pouwels, J, Persoonlijke groei door kampen, in LO nr 6, 28 juni 2013
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
In een projectgroep werken aan de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van
een (meerdaags) evenement. Activiteiten ontplooien om de doelgroep te binden
aan het te organiseren evenement.
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 6
20.
Onderwijsperiode
Periode 1/2 of 3/4
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t
161
• Hoorcollege
• Tutorgroep
• Presentaties aan opdrachtgevers
Titel onderwijseenheid (OWE)
De Lesgever als Specialist
ALO-VLAS
1.
Opleiding
ALO (voltijd)
2.
Doelgroep
Hoofdfase 2
Niveau 3
3.
Beroepstaak/
beroepstaken
Lesgeven en Coaching
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
1. Projectverslag
2. Stageverslag
6.
Studiepunten/
studielast
15 STP, 420 studiebelastinguren (verdeeld over 2 blokken: 1+2 of 3+4)
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
3
16
48
0,11
18
2
Geprogrammeerde contacttijd
Hoorcollege
Tutorgroepen
Werkcolleges
Practica
Tentamentijd
SLB
50
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
Stage/werkplekleren
6,5
20
130
12
20
240
Scriptie/afstuderen
Overig
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
370
Totaal SBU
420
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
2,5
18,5
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken.
7.
Samenhang met
andere OWE’s
De OWE bouwt voort op: Leraar SBO in PO2 / Leraar SBO in VO2 en
Beweegmanagement
De OWE bereidt voor op: Startbekwame leraar SBO en Onderzoek binnen SBO 2
8.
Ingangseisen
Stages voldoende Leraar SBO in PO2 en Leraar SBO in VO2
162
Titel onderwijseenheid (OWE)
De Lesgever als Specialist
ALO-VLAS
9.
Algemene
omschrijving
In deze OWE ontwikkelt de student zijn/haar vaardigheden op het gebied van lesleidinggeven op de stage. De toekomstige lesgever specialiseert zich daarnaast
op één van de expertisegebieden (Talent Identification & Development, Lifestyle
& Health Promotion, Sports & Exercise Nutrition) en voert zelfstandig een
interventie uit op zijn of haar stage.
10.
Competenties
Hoofdcompetentie: Les- en leidinggeven en Begeleiden
Generieke competenties: Professionele ontwikkeling en Kennisontwikkeling
11.
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 1: Projectverslag
• De student kan een heldere en concrete beschrijving geven van een inleiding,
een probleemstelling en passende doelstelling van/bij het project.
• De student kan een plan van aanpak concreet beschrijven ten aanzien van
wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe en de uitvoerbaarheid. Dit is een
knock-out criterium.
• De student toont aan te beschikken over de (basis)kennis van het betreffende
expertisegebied (Talent Identification & Development, Lifestyle & Health
Promotion, Sports & Exercise Nutrition). Dit is een knock-outcriterium.
• De student kan de resultaten en opbrengsten van het project helder
weergeven.
• De student kan op basis van de resultaten conclusies trekken en een visie
beschrijven.
• De student kan op basis van het project minimaal twee concrete
aanbevelingen voor de praktijk SBO geven.
• De student kan op correcte wijze (APAstijl) gebruikte bronnen vermelden.
Deeltentamen 2: Stageverslag
• De student geeft een duidelijke beschrijving van de stageschool
• De student geeft aan de hand van een 0-meting een concrete beschrijving
van meso- doelstellingen voor de stage, waarbij de doelen logisch volgen uit
feedback/evaluatie punten uit de stage beoordelingen van de vorige stages.
• De student beschrijft minimaal twee smart doelstellingen per competentie lesleidinggeven en begeleiden (dus minimaal 4 doelen) & één smart doelstelling
per competentie kennisontwikkeling en professionele ontwikkeling (dus
minimaal 2 doelen).
• De student levert 3 perfecte lesvoorbereidingen volgens format ALO
aan waarbij de lesvoorbereidingen opgebouwd zijn vanuit verschillende
verschijningsvormen en activiteiten (afkomstig uit de 5 domeinen).
• De student geeft een evaluatie van de stageperiode aan de hand van de
tussen- en eindbeoordeling stage
• De student blikt terug op de gehele stage periode vanuit het
‘helikopterperspectief’, waarbij hij/zij inzicht geeft in de beroepstaak Lesgeven
en Coaching op niveau 3.
• De student heeft een duidelijke vakvisie waarin hij de opgedane kennis van
het expertisegebied vertaalt naar zijn uitstroomprofiel. Dit is een knock-out
criterium.
• De student scoort minimaal een 5,5 op de totale beoordeling stage ingevuld
door de praktijkbegeleider. Dit is een knock-outcriterium.
163
Titel onderwijseenheid (OWE)
De Lesgever als Specialist
ALO-VLAS
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
40%
5,5
60%
waarvan:
50%: stage­
beoor­deling
50%:
stage­verslag
5,5
100 %
5,5 = 6
Interventieverslag
Stageverslag
Totaal
5,5
5,5
Deeltentamen 1
Projectverslag
Code HAN-SIS
ALO-VLAS
Toetsvorm
Schriftelijk product
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer het project­
verslag voldoet aan alle knock-out criteria en
wanneer minimaal 55 punten zijn behaald van de100
punten op het beoordelingsformulier.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Stageverslag
Code HAN-SIS
ALO-VLAS
Toetsvorm
Schriftelijk product
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer het
projectverslag voldoet aan alle knock-out criteria en
wanneer minimaal 55 punten zijn behaald van de 100
punten op het beoordelingsformulier.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is gewenst en vanzelfsprekend. Indien de student minder dan
87% van alle bijeenkomsten aanwezig is, krijgt de student een extra opdracht, te
bepalen door de docent.
164
Titel onderwijseenheid (OWE)
De Lesgever als Specialist
ALO-VLAS
13.
Verplichte literatuur
14.
Aanbevolen literatuur
N.v.t.
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
18.
Werkvormen
Tutorgroep
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 4,15
20.
Onderwijsperiode
Periode 1+2 (semester 1) of periode 3+4 (semester 2)
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
165
• Talent Identification & Development: Baker, J. Cobley, S. Schorer, J. (2012).
Talent identification and development in sport. International perspectives.
Roudledge, New York
• Lifestyle & Health Promotion: Brug, J. Assema, P. van, en Lechner, L. (2012).
Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering: Een planmatige aanpak. 8e
geheel gewijzigde druk. Assen, Van Gorcum, ISBN:979023249863
• Sports & Exercise Nutrition: Whitney, E. & Rolfes, S. (2007). Understanding
Nutrition. Cengage Learning, Stamford.
• Ontwikkelen en uitvoeren interventie op stage, vanuit de gekozen expertise
• Les- en leidinggeven en begeleiden op stage
Titel onderwijseenheid (OWE)
Onderzoek Sport & Bewegen 1
ALO-VOSB1
1.
Opleiding
ALO
2.
Doelgroep
Hoofdfase 2
Niveau 3
Voltijd
3.
Beroepstaak/
beroepstaken
Presteren, gezondheid en onderzoek
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
1. Literatuuronderzoek
2. Onderzoeksvoorstel
3. Onderzoeksartikel
6.
Studiepunten/
studielast
15 STP, 420 studiebelastinguren (verdeeld over 2 periodes)
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
1,5
16
24
Tutorgroepen
1,5
17
25,5
Werkcolleges
1,5
16
24
Practica
1,5
8
12
Tentamentijd
3,75
1
3,75
Andere activiteiten
met docent (SV)
2,25
16
36
Geprogrammeerde contacttijd
125,25
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
14,7
20
294,75
Stage/werkplekleren
0
0
0
Scriptie/afstuderen
0
0
0
Overig
0
0
0
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
294,75
Totaal SBU
420
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken.
166
6,3
14,7
Titel onderwijseenheid (OWE)
Onderzoek Sport & Bewegen 1
ALO-VOSB1
7.
Samenhang met
andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 2 programma.
Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang:
De OWE bouwt voort op: Sport, Bewegen en Gezondheid 1 (niveau 1)
De OWE bouwt voort op: Sport, Bewegen en Gezondheid 2 (niveau 2)
De OWE bereidt voor op: Onderzoek Sport & Bewegen 2 (niveau 3)
8.
Ingangseisen
Minimaal 45 punten behaald in de propedeuse
9.
Algemene
omschrijving
10.
Competenties
Hoofdcompetentie: Onderzoeken
Generieke competenties: Professionele ontwikkeling en Kennisontwikkeling
11.
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 1: Tentamen:
1. De student kan kwantitatief en kwalitatief onderzoek toepassen
2. De student kan verschillende onderzoeksdesigns toepassen
3. De student kan beschrijvende statistiek en statistische gegevens interpreteren
en analyseren
4. De student kan op basis van beschrijvende statistiek en statistische gegevens
juiste conclusies te trekken
• Leren om relevante wetenschappelijk artikelen te lezen en kritisch te
beschouwen en toe te passen in de werksituatie.
• Leren een eenvoudig praktijkgericht onderzoek op te zetten en uit te voeren.
Deeltentamen 2: Literatuuronderzoek
1. De student geeft de aanleiding van het onderzoek helder weer.
2. De student formuleert een heldere doelstelling
3. De student formulieerd een onderzoeksvraag die logisch volgt uit de
doelstelling
4. De student legt begrippen duidelijk uit en de relatie tussen deze begrippen
wordt aangegeven op basis van wetenschappelijke literatuur
5. De student verzamelt de artikelen uit wetenschappelijke databases
6. De student vat vier Engelstalige wetenschappelijke artikelen samen
7. De conclusie is gebaseerd op de resultaten
8. Aanbevelingen zijn gebaseerd op resultaten uit het eigen onderzoek
9. Relevante literatuur die verband houdt met de zoekvraag wordt besproken
10.De literatuurstudie mondt uit in een conclusie
11.Conclusie is gebaseerd op minimaal 4 wetenschappelijke bronnen
12.De student is in staat om kritisch te kijken naar de resultaten en vergelijkt ver
schillende samenvattingen met elkaar
Deeltentamen 3: Onderzoeksvoorstel
1. Het onderzoekvoorstel kan worden uitgevoerd binnen de gestelde tijd van de
owe
2. Het onderzoek wordt uitgevoerd met materialen en instrumenten en in ruimten
die voor de student beschikbaar/toegankelijk zijn
3. De methode is gebaseerd op wetenschappelijke literatuur
4. Het gekozen onderzoeksontwerp is geschikt voor beantwoording van de
onderzoeksvraag
5. De onderzoekssample is voldoende groot voor beantwoording van de
onderzoeksvraag
167
Titel onderwijseenheid (OWE)
Onderzoek Sport & Bewegen 1
ALO-VOSB1
Deeltentamen 4: Onderzoeksartikel
1. De aanleiding voor het onderzoek wordt weergegeven
2. De doelstelling wordt beschreven
3. Centrale begrippen worden uitgelegd aan de hand van literatuur (minimaal 10
wetenschappelijke artikelen)
4. Bestaande kennis en verklarende mechanismen met betrekking tot het
gesignaleerde probleem worden besproken (10 wetenschappelijke bronnen)
5. Onderzoeksvraag is SMART geformuleerd
6. Indien zinvol zijn hypothesen geformuleerd
7. Aanleiding, probleem, doelstelling, theoretisch kader en onderzoeksvraag
volgen elkaar logisch op
8. Er wordt gebruik gemaakt van valide en betrouwbare meetinstrumenten
9. De methode is gebaseerd op wetenschappelijke literatuur
10.Het gekozen onderzoeksontwerp is geschikt voor beantwoording van de
onderzoeksvraag
11.Het onderzoekssample is voldoende groot voor beantwoording van de
onderzoeksvraag
12.Data worden op valide wijze verzameld
13.Data worden op betrouwbare wijze verzameld
14.De analyse methode is adequaat en goed beschreven
15.Beschrijvende statistieken worden weergegeven
16.De data-analyse wordt correct uitgevoerd met behulp van een
analysetechniek/-methode passend bij de onderzoeksvraag
17.De resultaten uit de analyses worden correct weergegeven in tekst en tabellen
/ figuren
18.De conclusies worden onderbouwd met behulp van meerdere
wetenschappelijke bronnen o.a. vanuit inleiding
19.Beperkingen van het onderzoek worden in de discussie beschreven
20.Aanbevelingen zijn gebaseerd op resultaten uit het eigen onderzoek
21.Suggesties voor vervolgonderzoek worden beschreven
12.
Tentaminering
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Tentamen
40%
5,5
Literatuuronderzoek
30%
5.5
Onderzoeksvoorstel
Voorwaarde
onderzoeks­
artikel
Voldoende/
onvoldoende
30%
(voorwaarde
onderzoeks­voor­
stel voldoende)
5.5
100 %
5,5 = 6
Onderzoeksartikel
Totaal
168
Titel onderwijseenheid (OWE)
169
Onderzoek Sport & Bewegen 1
ALO-VOSB1
Deeltentamen 1
Tentamen
Code HAN-SIS
ALO-VOSB1
Toetsvorm
Kennistoets
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer op alle
beoordelingscriteria minimaal een 5,5 wordt gescoord.
Weging: samenvatting 10 %, inleiding 30 %, methode
10 %, resultaten 20 %, discussie 30 %
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Literatuuronderzoek
Code HAN-SIS
ALO-VOSB1
Toetsvorm
Schriftelijk product
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer aan de
knock-out criteria is voldaan en mimiaal alle criteria
een 3 scoren op een vijfpunt- schaal.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Onderzoeksvoorstel
Code HAN-SIS
ALO-VOSB1
Toetsvorm
Presentatie
Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Voldoende / onvoldoende
Cesuur
Het onderzoeksvoorstel wordt als voldoende
beoordeeld wanneer het onderzoek relevant,
haalbaar en ethisch verantwoord is.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 4
Onderzoeksartikel
Code HAN-SIS
ALO-VOSB1
Toetsvorm
Schriftelijk product
Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer minimaal 55
punten wordt gescoord en aan de voorwaardelijke
eisen is voldaan.
Kansen per jaar
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Onderzoek Sport & Bewegen 1
ALO-VOSB1
Aanwezigheid
Aanwezigheid is gewenst en vanzelfsprekend. Indien de student minder dan
87% van alle bijeenkomsten aanwezig is, krijgt de student een extra opdracht, te
bepalen door de docent.
13.
Verplichte literatuur
• Gratton, C. & Jones, I. (2011). Onderzoeksmethoden voor Sportstudies.
Routlegde – Londen and New York
14.
Aanbevolen literatuur
• Armour, K., & MacDonald,D.(2012). Research Methods in Physical Education
and Youth Sport. Routlegde – Londen and New York
• Tromp, J.H.M. & Rietmeijer, E.F.H. (1989) De aanpak van onderzoek Bohn
Stafleu Van Loghum, Houten/Dieghem
• Van Buuren, H., Hummel, H., Berkhout, J. & Slootmaker, A. (2003).
Onderzoek, de basis. Wolters-Noordhoff: Groningen
• Thomas, J.R., Nelson, J.K. & Silverman, S. (2005). Research methods in
Physical Activity. Human Kinetics: Champaign
15.
Software
SPSS(of PASW) statistics (minimaal 17). Te downloaden via www.surfsport.nl en/
of te gebruiken op de computers in de studiecentra van de HAN
16.
Overig materiaal
Wetenschappelijk artikelen
17.
Activiteiten
Uitvoeren van onderzoek op stage
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 10
20.
Onderwijsperiode
Periode 1 en 2 of Periode 3 en 4
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
170
•
•
•
•
Hoorcollege
Tutorgroepen
Practicum
Werkcolleges
Titel onderwijseenheid (OWE)
De startbekwame leraar SBO
ALO-VSBL
1.
Opleiding
ALO voltijd
2.
Doelgroep
Hoofdfase 3
Niveau 3
Voltijd
3.
Beroepstaak/
beroepstaken
Lesgeven en Coaching
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
1. De toekomstige leraar SBO
2. Professioneel ontwikkelplan startbekwame leraar SBO
6.
Studiepunten/
studielast
15 STP, 420 studiebelastinguren (verdeeld over 2 periodes)
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
1,5
16
24
0,11
16
1,8
Geprogrammeerde contacttijd
Hoorcollege
Tutorgroepen
Werkcolleges
Practica
Tentamentijd:
integrale toets 3
SLB
Andere activiteiten
met docent
25,8
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
7,7
20
154,2
Stage/werkplekleren
12
20
240
Scriptie/afstuderen
Overig
394,8
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
Totaal SBU
420
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken.
171
1,3
19,7
Titel onderwijseenheid (OWE)
De startbekwame leraar SBO
ALO-VSBL
7.
Samenhang met
andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 3 programma.
Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang:
De OWE bouwt voort op: De lesgever als Specialist (N3)
De OWE bouwt voort op: Vakwerkplan (niveau 3)
8.
Ingangseisen
Volgende OWE’s behaald:
• De stage uit de lesgever als specialist (N3)
• De stage uit vakwerkplan (N3)
Alle voorgaande stages zijn afgerond
9.
Algemene
omschrijving
In deze OWE wordt ingegaan op binnen een vaksectie en volgens een
vakwerkplan professioneel te werken en daarbij zelf passende kleuringen en
accenten te geven die zichtbaar zijn in het eigen lesgeven en de producten.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• Hoofdcompetentie: Les- en leiding geven en Begeleiden
• Generieke competenties: Professionele ontwikkeling EN Kennisontwikkeling
Deeltentamen 1: De toekomstige leraar SBO
• Uitleg kunnen geven van ieder scenario aan de hand van het model in het
document toekomstscenario’s 2028
• Een eigen visie op ieder scenario t.a.v. docent, programma, leerling en
organisatie & beleid kunnen presenteren
• Een eigen scenario LO 2028 met onderbouwing van minimaal 4 up to date
bronnen kunnen presenteren
• Een visie kunnen presenteren hoe de leraar SBO klaar is om het vak richting
te geven naar 2028
Deeltentamen 2: Professioneel ontwikkelplan leraar SBO
• Beschrijving kunnen geven van de stageschool
• Doelstellingen organisatie met visie, kernwaarden, kernkwaliteiten en hoger
doel kunnen weergeven
• Scores op student/leerling-evaluaties en medewerkerstevredenheid kunnen
analyseren
• Onderwijsdoelstellingen stageschool 2013-2014 kunnen omzetten in
doelstellingen voor het vak SBO
• Samenwerking kunnen beschrijven van de vaksectie LO van de stageschool
• Vakwerkplan SBO stageschool kunnen analyseren en verbeteringen kunnen
beschrijven
• 3 perfecte lesvoorbereidingen en 1 perfecte lessenserie met koppeling naar
vakwerkplan en passende link naar de huidige sport en bewegingscultuur via
de verschijningsvormen van Sport en Bewegen
• Koppelingen met sprekende voorbeelden kunnen maken van competenties
HAN-ALO met beroepsprofiel leraar LO
• SMART-beschrijving kunnen maken van 3 sterke punten en 3 ontwikkelpunten
als docent SBO met een duidelijke link naar de scores op het Student
Volgsysteem stage
• Verslag kunnen maken van een beoordelingsgesprek praktijkbegeleider
en stagedocent waar expliciet ingegaan wordt op behaalde resultaten en
ontwikkelingen
• Een heldere conclusie kunnen geven over de gehele stage waarbij navolgbaar
ingegaan wordt op de behaalde resultaten en ontwikkelingen.
• Een voldoende scoren op de eindstage bij het Student Volgsysteem Stage
172
Titel onderwijseenheid (OWE)
De startbekwame leraar SBO
ALO-VSBL
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
30%
5,5
70% (cijfer
SVS/stage­
beoor­deling telt
voor 50 % mee
in het eindcijfer)
5,5
100 %
5,5 = 6
De toekomstige leraar SBO
Professioneel ontwikkelplan leraar SBO
Totaal
Deeltentamen 1
De toekomstige leraar SBO
Code HAN-SIS
ALO-VSBL
Toetsvorm
Presentatie
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer in totaal een
5,5 wordt gescoord op een 10-puntsschaal uit het
beoordelingsformulier
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Professioneel ontwikkelplan leraar SBO
Code HAN-SIS
ALO-VSBL
Toetsvorm
Schriftelijk product
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer in totaal een
5,5 wordt gescoord op een 10-puntsschaal uit het
beoordelingsformulier
Kansen per jaar
2
13.
Verplichte literatuur
• Brouwer, B. , Aldershof, A., Bax, H., Van Berkel, M., Van Dokkum, G.,Mulder,
M., Nienhuis, J.(2011) Human movement en Sports 2028, SLO, Enschede
• Bax, H., Van Driel, G., Jansma, F., Van der Palen H.,(2010). Beroepsprofiel
leraar lichamelijke opvoeding. Jan Luitingafonds, Den Haag.
14.
Aanbevolen literatuur
• Bax, H. (2010). De samenleving over de kwaliteit van bewegen & sport op
school. Jan Luitingafonds, Zeist
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
Zlefstudie, discussiëren, overleggen, consultative, presenteren en casussen
behandelen.
173
Titel onderwijseenheid (OWE)
De startbekwame leraar SBO
ALO-VSBL
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 2
20.
Onderwijsperiode
Periode 1-2 /3-4
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
174
• Tutorgroepen
• Werkcolleges
• Intervisie
Titel onderwijseenheid (OWE)
Onderzoek Sport en Bewegen 2
ALO – VOSB2
1.
Opleiding
ALO
2.
Doelgroep
Hoofdfase 3
Niveau 3
Voltijd
3.
Beroepstaak/
beroepstaken
Onderzoek, oresteren en gezondheid (O&G)
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Onderzoeksverslag (scriptie/onderzoeksartikel)
6.
Studiepunten/
studielast
15 STP, 420 studiebelastinguren (verdeeld over 2 periodes)
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OW
2,25
18
40,5
0,75
1
0,75
Geprogrammeerde contacttijd
Hoorcollege
Tutorgroepen
Werkcolleges
Practica
Tentamentijd
Andere activiteiten
met docent
41,25
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
18,9
20
378,75
Stage/werkplekleren
Scriptie/afstuderen
Overig
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
378,75
Totaal SBU
420
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken.
175
2,1
18,9
Titel onderwijseenheid (OWE)
Onderzoek Sport en Bewegen 2
ALO – VOSB2
7.
Samenhang met
andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 3 programma.
Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang:
De OWE bouwt voort op: Sport, Bewegen en Gezondheid 1 (niveau 1)
De OWE bouwt voort op: Sport, Bewegen en Gezondheid 2 (niveau 2)
De OWE bouwt voort op: Onderzoek Sport en Bewegen 1 (niveau 3)
8.
Ingangseisen
150 EC zijn behaald waaronder OSB1
9.
Algemene
omschrijving
De student is in staat om een toegepast onderzoek te kunnen opzetten, uitvoeren
en presenteren in de context van sport en bewegen
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• Onderzoeken
• Kennisontwikkeling
• Professionele ontwikkeling
Deeltentamen 1: Onderzoeksverslag
• De student kan een praktijkgericht onderzoek opzetten en relevante
theoretische begrippen operationaliseren
• De student kan een praktijkgericht onderzoek uitvoeren in het S&B werkveld
• De student kan de verzamelde data analyseren
• De student kan de verzamelde data interpreteren
• De student kan conclusies trekken uit de onderzoeksresultaten en daarover
rapporteren
Deeltentamen 2: Eindpresentatie
• De student signaleert de noodzaak tot verandering en ontwikkelt aan de
hand van concepten en praktijkervaringen impulsen gericht op vernieuwing
en het oplossen van knelpunten in beroepenveld en maatschappij; versterkt
ontwikkeling eigen bekwaamheden, kenniscirculatie en innovatief denken
• De student kan het onderzoek goed presenteren
Deeltentamen 3: Verdediging
• De student kan de (methodologische) keuzes die gemaakt zijn in het
praktijkgericht onderzoek verdedigen en uitleggen
12.
Tentaminering
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Toetsing OWE
Deeltentamen
Onderzoeksverslag (scriptie en
prakijktstage)
70 %
Minimaal cijfer
Voldaan/
niet voldaan
Eindpresentatie
15 %
5,5
Verdediging
15 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
176
Weging
Titel onderwijseenheid (OWE)
Onderzoek Sport en Bewegen 2
ALO – VOSB2
Deeltentamen 1
Inleiding, theoretisch kader en onderzoeksdesign
Code HAN-SIS
ALO – VOSB2
Toetsvorm
Schriftelijk product
groepsproduct
Aantal examinatoren
2
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer 55 van de 100
punten in het beoordelingsformulier behaald zijn en
aan alle knock-outcriteria is voldaan.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Onderzoeksartikel
Code HAN-SIS
ALO – VOSB2
Toetsvorm
Mondelinge presentatie
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
2
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer 55 van de 100
punten in het beoordelingsformulier behaald zijn.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Presentatie
Code HAN-SIS
ALO – VOSB2
Toetsvorm
Mondelinge presentatie
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
2
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer 55 van de 100
punten in het beoordelingsformulier behaald zijn.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Wanneer een student niet aanwezig is krijgt hij geen
feedback van medestudenten en docent.
13.
Verplichte literatuur
• Gratton, C. & Jones, I. (2007). Onderzoeksmethoden voor sportstudies.
Londen: Routledge
14.
Aanbevolen literatuur
• Armour, K., & MacDonald,D.(2012). Research Methods in Physical Education
and Youth Sport. Routlegde – Londen and New York
• Tromp, J.H.M. & Rietmeijer, E.F.H. (1989) De aanpak van onderzoek Bohn
Stafleu Van Loghum, Houten/Dieghem
• Van Buuren, H., Hummel, H., Berkhout, J. & Slootmaker, A. (2003).
Onderzoek, de basis. Wolters-Noordhoff: Groningen
• Thomas, J.R., Nelson, J.K. & Silverman, S. (2005). Research methods in
Physical Activity. Human Kinetics: Champaign
177
Titel onderwijseenheid (OWE)
Onderzoek Sport en Bewegen 2
ALO – VOSB2
15.
Software
SPSS(of PASW) statistics (minimaal 17).
16.
Overig materiaal
Wetenschappelijk artikelen
17.
Activiteiten
De student voert een praktijkgericht onderzoek uit en schrijft hierover een
onderzoeksverslag (scriptie of onderzoeksartikel).
Naar aanleiding van dit onderzoek presenteert en verdedigt de student zijn
onderzoek en aanbevelingen voor de praktijk.
18.
Werkvormen
Tutorgroep
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 3
20.
Onderwijsperiode
Semester 1 of semester 2
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
178
DEELTIJD:
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Voortgezet Onderwijs 2
ALO-DLVO2
1.
Opleiding
ALO
2.
Doelgroep
Hoofdfase 1
Niveau 2
Deeltijd
3.
Beroepstaak/
beroepstaken
Lesgeven en Coaching
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
1. Presentatie Motivatie
2. Stageverslag
6.
Studiepunten/
studielast
15 STP, 420 studiebelastinguren ( verdeeld over 2 periodes )
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege /
tutorgroepen
1,3
16
20,25
Practica
1,7
16
27,75
3
1
3
Geprogrammeerde contacttijd
Tentamentijd
51,0
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
8,6
22
189,0
Stage/werkplekleren
6
19
114
Overig
0
0
0
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
369
Totaal SBU
420
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
* Gemiddelde is berekend over 22 onderwijsweken.
7.
Samenhang met
andere OWE’s
179
Deze OWE is onderdeel van de hoofdfase 1. Binnen de beroepstaak kent de
OWE de volgende samenhang:
De OWE bouwt voort op : de leraar SBO in VO 1B ( niveau 1 )
De OWE bereidt voor op: Vakwerkplan ( niveau 3 )
2,3
16,8
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Voortgezet Onderwijs 2
ALO-DLVO2
8.
Ingangseisen
N.v.t.
9.
Algemene
omschrijving
Het gaat in deze beroepstaak om op een adequate wijze sport- en
bewegingsactiviteiten te ontwerpen, te plannen, uit te voeren en te evalueren
binnen het gehele onderwijs. Hierbinnen wordt gewerkt naar een vakconcept
en vakwerkplan passend binnen de huidige sport- en bewegingscultuur waarbij
rekening gehouden wordt met de specifieke kenmerken en vragen van de
verschillende (bijzondere) doelgroepen en individuele behoeften. Keuzes
hierbinnen worden gedaan op basis van relevante ontwikkelingen, trends en
wetenschappelijke inzichten en het zorgen voor een breed actueel aanbod van
sport- en beweegactiviteiten tijdens de schoolloopbaan.
Tevens worden sport- en bewegingsactiviteiten ingezet als pedagogisch middel.
Er wordt een veilig , respectvol en sociaal pedagogisch klimaat gecreëerd
waarbij sociale vaardigheden en het leren omgaan met uiteenlopende verschillen
tussen mensen centraal staat. Dialogen worden aangegaan, conflicten worden
gehanteerd en principes van coachen worden toegepast. Er wordt een bijdrage
geleverd aan de schoolloopbaan en ontwikkeling van leerlingen. Het signaleren,
vaststellen, doen verminderen en oplossen van leerproblemen, sociaal
emotionele problemen en gedragsproblemen maken hier deel van uit.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• Hoofdcompetentie: Les- leiding geven en begeleiden
• Generieke competenties: Professionele ontwikkeling en Kennisontwikkeling
Deeltentamen 1: Schriftelijk tentamen
1. De student heeft begrip van een lesdoel, een functionele beweging, een
bewegingsdifferentiatie en een bewegingsaanwijzing vanuit het substantieel
referentie kader en kan dit toepassen.
2. Student heeft begrip van een lesdoel, een intentionele beweging, een
bewegingsdifferentiatie en een bewegingsaanwijzing vanuit het relationeel
referentie kader en kan dit toepassen.
3. Student kan praktijkvoorbeelden toepassen wanneer er sprake is van operant
of klassiek conditioneren.
4. De student kan het ‘conditioneren’ verklaren vanuit het ‘behaviorisme.’
5. De student kan a.d.h.v. de 4 fases van Bandura de sociale leertheorie
vertalen in een praktijkvoorbeeld en vise versa.
Deeltentamen 2: Presentatie
1. Student maakt door beelden en verbale toelichting de koppeling tussen
participatiemotivatie en de verschijningsvormen inzichtelijk.
2. Student kan via de SDT verklaren waarom de intrinsieke motivatie wordt
verhoogd en vertalen in een praktijk voorbeeld.
3. De student kan via de AGT verklaren waarom de intrinsieke motivatie wordt
verhoogd en vertalen in een praktijk voorbeeld.
4. De student kan via de praktijk inzichtelijk maken waarom een eigen interventie
tot motivatie verhoging leidt m.b.v. de attributie theorie.
5. De student kan vanuit de groepsdynamica theorieën verklaren waarom de
getoonde en zelf gegeven lesactiviteit motivatie verhogend werkt
Deeltentamen 3: Stageverslag
1. Stageschoolbeschrijving is concreet verwoord.
2. Leerlijn is volgens format HAN practicum Leraar SBO in VO II uitgewerkt.
3. Evaluatie en reflectie is volgens methode uitgevoerd ( V. H. T)
4. De student scoort minimaal een 5,5 op de totale beoordeling stage ingevuld
door de praktijkbegeleider (knock-out criterium)
180
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Voortgezet Onderwijs 2
ALO-DLVO2
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltentamen
181
Weging
Minimaal cijfer
Tentamen
35 %
5,5
Presentatie Motivatie
30 %
5,5
Stage
35 %
5,5
Totaal
100 %
5,5 = 6
Deeltentamen 1
Tentamen
Code HAN-SIS
ALO-DLVO2
Toetsvorm
Schriftelijk product
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Minimaal 77,5 % van de 80 MPC vragen (juistonjuist) goed is een 5,5
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Presentatie Motivatie
Code HAN-SIS
ALO-DLVO2
Toetsvorm
Presentatie
Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer voldaan is
aan het knock-out criterium en minimaal 55 van de
100 punten zijn behaald.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Stage verslag
Code HAN-SIS
ALO-DLVO2
Toetsvorm
Vaardigheden toets
Individueel
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer voldaan is
aan het knock-out criterium en minimaal 55 van de
100 punten zijn behaald.
Kansen per jaar
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in Voortgezet Onderwijs 2
ALO-DLVO2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 87% aanwezigheid kan de student niet
beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de OWE
noodzakelijk
13.
Verplichte literatuur
• Alblas, G. (2008). Inleiding in de psychologie. Groningen / Houten: WoltersNoordhof 9789001400095
• Bax, H., & Heuvel van den, A. (2005). Ethiek in Beweging. Assen: Koninklijke
van Gorcum 9789023240648.
• Behets, D. (2005). Een vakconcept als uitnodiging om te leren. Leuven /
Voorburg: Acco 9789033458415 .
• Vonk, R. (2013). Sociale psychologie. Groningen / Houten: Wolters-Noordhof
9789001803186 .
14.
Aanbevolen literatuur
• Bakker, F , Oudejans R ( 2012 ) Sport Psychologie. Nieuwegein: Arko Sports
Media
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
18.
Werkvormen
• Hoorcollege
• Tutorgroep
• Practica
N.B.
Eis voor toelaatbaarheid tot de deeltijdse opleiding is het hebben van een
werkkring bij aanvang en gedurende de studie.
Voor deeltijd studenten, die een belangrijk deel van hun opleiding in de
werksituatie realiseren, gelden voor de OWE Leraar SBO in Voortgezet
Onderwijs 2 de onderstaande criteria en regels met betrekking tot hun werk.
• Er is binnen het werk de mogelijkheid om sport- en bewegingsactiviteiten te
ontwerpen, te plannen , uit te voeren en te evalueren in het onderwijs
• Er is binnen het werk de mogelijkheid om te werken aan het verbeteren
danwel onderhouden van de eigen demonstratievaardigheden in voor het vak
benodigde bewegingssituaties. Met name hier wordt de behandelde ‘Sociale
leertheorie’ van Bandura, 1973 geoperationaliseerd
• Er is de mogelijkheid om in het werk leeropdrachten uit te voeren. Deze
leeropdrachten zijn opgenomen in de beschrijvingen van de onderwijseenheid
onder punt 17.
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 4
20.
Onderwijsperiode
Periode 1 + 2
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
182
• Ontwerpen en uitvoeren van een methodische leerlijn gebaseerd op een
beginnende eigen visie op bewegen
• Het kunnen verantwoorden, verklaren en ontwerpen van betekenisvolle
leerarrangementen op basis van kennis van motivatie theorieën en
groepsdynamica.
Titel onderwijseenheid (OWE)
Ondernemen binnen SBO
ALO-DOSBO
1.
Opleiding
ALO (deeltijd)
2.
Doelgroep
Hoofdfase 1
Niveau 2
3.
Beroepstaak/
beroepstaken
Ondernemen en Innovatie
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Businessplan sport- & beweegconcept
6.
Studiepunten/
studielast
7,5 STP, 210 studiebelastinguren
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
2,25
8
18
Tentamentijd
4,5
1
4,5
Sportvaardigheden
1,5
8
12
0,75
8
6,75
Geprogrammeerde contacttijd
Hoorcollege/ Tutor­
groepen/ Werkcolleges
Studiecoaching
41,25
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
9,9
10
99
7
10
70
Werkplekleren
Scriptie/afstuderen
Overig
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
168,75
Totaal SBU
210
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken.
7.
Samenhang met
andere OWE’s
183
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 1 programma.
Deze OWE bereidt voor op Evenementenmanagement.
4,1
16,9
Titel onderwijseenheid (OWE)
8.
Ingangseisen
9.
Algemene
omschrijving
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
184
Ondernemen binnen SBO
ALO-DOSBO
• Er is binnen het werk de mogelijkheid om sport- en bewegingsactivitei-ten te
ontwerpen, te plannen, uit te voeren en te evalueren in het on-derwijs.
• Er is binnen het werk de mogelijkheid om ondernemend en innovatief te zijn
met het oog op het ontwikkelen, vernieuwen en verbeteren van het sport- en
bewegingsaanbod.
• Er is de mogelijkheid om in het werk leeropdrachten uit te voeren. Deze
leeropdrachten zijn opgenomen in de beschrijvingen van de desbetref-fende
onderwijseenheden in de bijlagen van deze regeling.
• Het werk biedt de student de mogelijkheid om een bijdrage te leveren tot de
ontwikkeling en profilering van het beroep.
Tijdens deze OWE wordt er gewerkt aan de ontwikkeling van een innovatief
sport- & beweegconcept. Dit concept wordt inhoudelijk en qua haalbaarheid
getoetst aan de markt en uiteindelijk beschreven in een businessplan. Het
concept dient daarna “verkocht” te worden tijdens een elevator pitch.
• Hoofdcompetentie: Ondernemen
• Generieke competenties: Professionele ontwikkeling en Kennisontwikkeling
Deeltentamen 1: Businessplan
1. De student is in staat een businessplan op te stellen volgens een vastgesteld
format (volledigheid)
2. De student is in staat een innovatief sport- & beweegconcept te ontwerpen
binnen van tevoren vastgestelde kaders (concept):
a. Je ontwikkelt een innovatief sport- & beweginsconcept voor een doelgroep.
b. De doelgroep is onderwijsgerelateerd: PO, VO of MBO.
c. Het concept moet aantoonbaar inspelen op de behoeften van de doelgroep
en moet een hoge belevingswaarde hebben.
d. Je moet met je concept inspelen op de door de HAN gehanteerde verschijnings­
vormen tijdens de sportvaardigheden in dit blok: Spel & Wedstrijd. Daarnaast
moet er binnen het concept een methodische leerlijn te herkennen zijn.
e. Het moet een niet-bestaand en innovatief concept zijn.
f. Het concept moet implementeerbaar zijn (je moet het daadwerkelijk kunnen
uitvoeren).
g. Het concept moet schaalbaar zijn (lees: makkelijk uit te breiden)
h. Het concept moet leiden tot een verhoogde deelname van de doelgroep aan
de sport- en beweegcultuur en/of enthousiasme voor bewegen.
i. Je hebt maximaal €30.000,- aan (fictief) vermogen (denk aan solvabiliteit
van minimaal 30 %).
j. Het concept moet financieel haalbaar zijn en uiteindelijk aantoonbaar winst
kunnen maken.
k. Het concept moet door potentiële afnemers (school, commerciële
sportaanbieder, sportservice, gemeente, samenwerkingsverband van
scholen etc.) aantoonbaar als kansrijk worden bestempeld (zie ook opdracht
voorbereidingsopdracht 7F).
l. Het concept moet minimaal 1 keer daadwerkelijk (in pilotvorm) zijn uitgevoerd*
en gefilmd. Hiervoor gebruik je je echte doelgroep (PO, VO of MBO
leerlingen)!!
m.Het is duidelijk wie van de studenten welk aandeel aan de beroepsproducten
heeft geleverd.
3. De student is in staat consistentie aan te brengen tussen de verschillende
onderdelen van het businessplan (consistentie)
4. De student heeft aangetoond in een groep op een constructieve en planmatige
wijze samen te kunnen werken aan een product (samenwerking)
5. De student is in staat een businessplan te schrijven dat haalbaar is (haalbaarheid)
Titel onderwijseenheid (OWE)
Ondernemen binnen SBO
ALO-DOSBO
Deeltentamen 2: de Elevator Pitch
1. De student kan zijn ontworpen sport en bewegen activiteit op toepasselijkheid
onderbouwen.
2. De student kan zijn ontworpen sport en bewegen activiteit op uniekheid
onderbouwen.
3. De student kan zijn ontworpen sport en bewegen activiteit op uitvoerbaarheid
onderbouwen.
4. De student kan zijn ontworpen sport en bewegen activiteit op schaalbaarheid
onderbouwen.
5. De student kan zijn ontworpen sport en bewegen activiteit op
ondernemerscompetenties onderbouwen.
6. De student kan zijn ontworpen sport en bewegen activiteit op overtuigende
wijze onderbouwen.
7. De student kan zijn ontworpen sport en bewegen activiteit op film tonen.
8. De student kan vragen over zijn ontworpen sport en bewegen activiteit
adequaat beantwoorden.
Deeltentamen 3: Tentamen sportvaardigheden verschijningsvormen spel
en wedstrijd in het primair onderwijs
1. De student heeft inzicht in de methodiek, didactiek en regels van stickspelen
in het primair onderwijs en kan dit tevens toepassen
2. De student heeft inzicht in de methodiek, didactiek en regels van voetbal in
het primair onderwijs en kan dit tevens toepassen
3. De student heeft inzicht in de methodiek, didactiek en regels van beachspelen
in het primair onderwijs en kan dit tevens toepassen
4. De student heeft inzicht in de methodiek, didactiek en regels van badminton
en tafeltennis in het primair onderwijs en kan dit tevens toepassen
12.
Tentaminering
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Businessplan
40 %
5,5
Elevator pitch
40 %
5,5
Sportvaardigheden
20 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
185
Deeltentamen 1
Businessplan
Code HAN-SIS
ALO-DOSBO
Toetsvorm
Schriftelijk product
Groepsbeoordeling met de mogelijkheid om bij
aantoonbare onevenredige kwalitatieve en/of
kwantitatieve bijdrage aan het geheel per student
een afwijkend cijfer te geven
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Minimaal 55 van de 100 punten (criteria
beoordelings­formulier) behalen.
Kansen per jaar
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Ondernemen binnen SBO
ALO-DOSBO
Deeltentamen 2
Elevator pitch
Code HAN-SIS
ALO-DOSBO
Toetsvorm
Presentatie
Aantal examinatoren
Minimaal 1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Minimaal 55 van de 100 punten (criteria
beoordelings­formulier) behalen.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Sportvaardigheden tentamen verschijningsvormen
spel en wedstrijd in primair onderwijs
Code HAN-SIS
ALO-DOSBO
Toetsvorm
Kennistentamen
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Minimaal 70% van de 60 MPC vragen goed is een
5,5
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 87% aanwezigheid kan de student niet
beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de OWE
noodzakelijk
13.
Verplichte literatuur
• Kok R, (2013) Sportmarketing (derde editie), Pearson Education Benelux bv,
ISBN: 978-90-430-2605-5
• Grit. R. (2011) Zo maak je een ondernemingsplan (tweede editie)
NoordhoffUitgevers ISBN: 978-90-01-79097-4
14.
Aanbevolen literatuur
•
•
•
•
•
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
186
Kuiper, G., & Smit, B. (2011). De Imagineer. Bussum: Uitgeverij Coutinho
Michels, W., (2010). Communicatie Handboek. Houten: Noordhoff Uitgevers
Heath, D. & Heath, C. (2007). De Plakfactor. Amsterdam: Pearson Education
Verhage, B. (2005). Inleiding tot de marketing. Houten: Noordhoff Uitgevers
Alsem, K. (2009). Strategische marketingplanning. Houten: Noordhoff
Uitgevers
• Van der Meer, P. (2010) Ondernemerschap in hoofdlijnen. Houten: Noordhoff
Uitgevers
• Brakel, A. (2010) Iedereen Ondernemer. Nieuwegein: Arko Sports Media
Titel onderwijseenheid (OWE)
Ondernemen binnen SBO
ALO-DOSBO
17.
Activiteiten
•
•
•
•
18.
Werkvormen
• Hoorcollege
• Tutorgroep
• Sportvaardigheden
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 6
20.
Onderwijsperiode
Periode 1
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
187
Businessplan schrijven
Elevator pitch (maken en presenteren)
Uitvoeren van concept met doelgroep
Sport- en bewegingsactiviteiten ontwerpen, plannen, uitvoeren en evalue-ren
in het onderwijs
• Ondernemend en innovatief zijn met het oog op het ontwikkelen, vernieu-wen
en verbeteren van het sport- en bewegingsaanbod
• Leeropdrachten uitvoeren. Deze leeropdrachten zijn opgenomen in de
be-schrijvingen van de desbetreffende onderwijseenheden in de bijlagen van
deze regeling.
• Bijdrage leveren tot de ontwikkeling en profilering van het beroep.
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sport, Bewegen en Gezondheid
ALO-DSBG2
1.
Opleiding
ALO
2.
Doelgroep
Hoofdfase 1
Niveau 2
Deeltijd
3.
Beroepstaak/
beroepstaken
Presteren, gezondheid en onderzoek
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
1. Literatuurstudie (presentatie vorm)
2. Onderzoeksverslag met persoonlijk evaluatieverslag
6.
Studiepunten/
studielast
15 STP, 420 studiebelastinguren (verdeeld over 2 periodes)
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege / Tutor­­
groepen / Werkcolleges
2,25
17
32,25
Studiecoaching
0,75
18
13,5
Tentamentijd
3,0
2
6
Andere activiteiten met
docen (SV)
1,5
16
24,0
Geprogrammeerde contacttijd
75,75
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
8,0
23
183,3
Werkplekleren onderdeel
van werkkringeis
7,0
23
161,0
Scriptie/afstuderen
Overig
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
344,25
Totaal SBU
420
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
3,3
15,0
* Gemiddelde is berekend over 23 onderwijsweken.
7.
Samenhang met
andere OWE’s
188
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 1 programma. Binnen de beroepstaak
kent de OWE de volgende samenhang:
De OWE bouwt voort op: Sport, Bewegen en Gezondheid 1 (niveau 1)
De OWE bereidt voor op: Onderzoek Sport en Bewegen 1 (niveau 3)
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sport, Bewegen en Gezondheid
ALO-DSBG2
8.
Ingangseisen
Werkplekleren moet mogelijk zijn binnen werkkringeis
9.
Algemene oschrijving
In deze OWE wordt ingegaan op de anatomie en fysiologie van het menselijk
lichaam. De student verschaft inzicht in de invloed van sport en bewegen op de
gezondheid van de mens. Daarnaast leert de student literatuur zoeken en lezen
en brengt een onderbouwd advies uit aan de stageschool omtrent de gezondheid
van de leerlingen. Dat advies wordt onderbouwt met literatuur en de resultaten
van het onderzoek dat de student heeft uitgevoerd op de stageschool.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• Hoofdcompetentie: Onderzoeken
• Generieke competentie: Kennisontwikkeling en professionele ontwikkeling
Deeltentamen 1: Tentamen
1. De student heeft begrip van hart en hartaandoeningen
2. De student heeft begrip van de longen en longaandoeningen
3. De student heeft begrip van Diabetes mellitus 1 en 2
4. De student heeft begrip van het zenuwstelsel en risico’s bij roken, alcohol en
drugs
Deeltentamen 2: Tentamen sportvaardigheden verschijningsvormen
wedstrijd en gezondheid
1. De student heeft inzicht in de methodiek,didactiek en regels van turnen in het
voortgezet onderwijs en kan dit tevens toepassen
2. De student heeft inzicht in de methodiek, didactiek en regels van judo in het
voortgezet onderwijs en kan dit tevens toepassen
3. De student heeft inzicht in de methodiek, didactiek en regels van bewegen en
muziek in het voortgezet onderwijs en kan dit tevens toepassen
4. De student heeft inzicht in de methodiek, didactiek en regels van fitness in het
voortgezet onderwijs en kan dit tevens toepassen
Deeltentamen 3: Literatuurstudie in presentatievorm
1. De student is in staat om een beschrijving te maken van het
gezondheidsprobleem? (epidemiologische analyse)
2. De student is geeft aan wat de oorzaken zijn van het gezondheidsprobleem
(intrinsieke & extrinsieke factoren)
3. De student bespreekt minstens 3 wetenschappelijke artikelen over de relatie
tussen gezondheidsprobleem en sport & bewegen? Waarvan minimaal 1
Engelstalig
4. De student trekt de juiste conclusies tav de relatie tussen het
gezondheidsprobleem en sport en bewegen aan de hand van de gevonden
artikelen
5. De student geeft een adequate en onderbouwde visie op de preventieve rol
van de docent LO tov het gezondheidsprobleem en gebruikt de artikelen bij de
onderbouwing
189
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sport, Bewegen en Gezondheid
ALO-DSBG2
Deeltentamen 4: Onderzoeksverslag
Gezamenlijk deel:
1. De student is in staat een verslag op te stellen volgens een vastgesteld format
(volledigheid)
2. De student in staat datgene wat hij opneemt in het verslag goed te
onderbouwen met argumenten en literatuurverwijzingen (onderbouwing)
3. De student is in staat samenhang aan te brengen tussen de verschillende
onderdelen van het onderzoeksverslag (consistentie)
4. De student laat in het verslag zien dat hij een kritische attitude heeft
5. De student is in staat een advies te ontwikkelen wat past bij de resultaten van
het onderzoek (concept)
6. De student is in staat een advies te ontwikkelen binnen van tevoren
vastgestelde kaders (concept)
7. De student is in staat een advies te schrijven dat haalbaar is (haalbaarheid)
Individueel deel
1. De student is in staat het belang van de beroepstaak voor de praktijk te
beschrijven
2. De student is in staat met diepgang en gestructureerd te reflecteren op eigen
handelen
3. De student heeft aangetoond in een groep op een constructieve en
planmatige wijze samen te kunnen werken aan een product (samenwerking)
12.
Tentaminering
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Tentamen: kennistoets
25 %
5,5
Tentamen sportvaardigheden
20 %
5,5
Literatuur studie
25 %
5,5
Onderzoeksverslag
30 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
190
Deeltentamen 1
Tentamen: kennistoets
Code HAN-SIS
ALO-DSBG2
Toetsvorm
kennistoets
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
cijfer
Cesuur
Minimaal 7,75% van de 80 MPC vragen (juist onjuist) goed is een 5,5
Kansen per jaar
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sport, Bewegen en Gezondheid
ALO-DSBG2
Deeltentamen 2
Tentamen: sportvaardigheden
Code HAN-SIS
ALO-DSBG 2
Toetsvorm
Kennistoets
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Minimaal 70 % van de 60 MPC vragen goed is een
5,5
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Literatuurstudie in presentatievorm
Code HAN-SIS
ALO-DSBG
Toetsvorm
verslag
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt gehaald wanneer knockout criteria zijn voldaan en wanneer minimaal
55 van de 100 punten zijn behaald van het
beoordelingsformulier
Knock out criteria
Kansen per jaar
191
• Minimaal drie wetenschappelijke artikelen
(waarvan minimaal 1 Engelstalig) van goede
kwaliteit
• Artikelen moeten een heldere koppeling hebben
tussen aandoening en sport/bewegen en relevant
zijn voor PO-VO doelgroep
• Presentatie op DPF voordat er gepresenteerd
wordt
• Elke student heeft ongeveer een even groot
presentatiedeel
• Presentatieduur is 20 minuten (incl. maximaal 2
minuten filmmateriaal)
• Er is een heldere onderzoeksvraag geformuleerd
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sport, Bewegen en Gezondheid
ALO-DSBG2
Deeltentamen 4
Onderzoeksverslag
Code HAN-SIS
ALO-DSBG 2
Toetsvorm
Verslag
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer knockout criteria zijn voldaan en wanneer minimaal
55 van de 100 punten zijn behaald van het
beoordelingsformulier.
Knock-out criteria
Kansen per jaar
• Onderzoeksverslag staat op DPF vòòr de
deadline
• Onderzoeksverslag is geupload naar Ephorus
vòòr de deadline en er is geen plagiaat
geconstateerd
• Evaluatieverslagen zijn voldoende
• Het maximaal aantal pagina’s is niet overschreden
• Er is een heldere onderzoeksvraag geformuleerd
met bijbehorende deelvragen
• Er is geen taalalarm afgegeven
• Het adviesrapport is minimaal beoordeeld met 12
van de 20 punten
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 87% aanwezigheid kan de student niet
beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de OWE
noodzakelijk
13.
Verplichte literatuur
• Wilmore J., Costill D., Kenney L. (2009), Inspannings- en sportfysiologie,
Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg
14.
Aanbevolen literatuur
• Brug, J., Assema, P. van, Lechner, L. (2007) Gezondheidsvoorlichting en
gedragsverandering. 5e geheel gewijzigde druk. Van Gorcum
• Morree J.J. de, Jongert M.W.A., Poel, G. van der (2006),
Inspanningsfysiologie, oefentherapie en training. Houten: Bohn Stafleu van
Logum.
• Sassen, B. (2001) Gezondheidsvoorlichting voor paramedici. Maarssen:
Elsevier Gezondheidszorg.
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
192
Titel onderwijseenheid (OWE)
Sport, Bewegen en Gezondheid
ALO-DSBG2
17.
Activiteiten
• Zelfstandig bestuderen van de stof vòòr het hoorcollege
• Zelfstandig bestuderen van de stof vòòr de tutorgroep en alle opdrachten
gemaakt hebben. Zowel de zelfstudieopdrachten als de tutoropdrachten.
• Werkplekleren:
-- Er is binnen het werk de mogelijkheid een rol te vervullen in de actieve,
sportieve en gezonde leefstijl van de deelnemers
-- Het werk biedt de student de mogelijkheid om eigen professionaliteit te
ontwikkelen, te reflecteren op zijn persoonlijk handelen en feedback te
vragen/ontvangen van collega’s
-- Er is de mogelijkheid om in het werk leeropdrachten uit te voeren. Deze
leeropdrachten zijn opgenomen in de beschrijvingen van de desbetreffende
onderwijseenheden
18.
Werkvormen
• Hoorcollege
• Tutorgroepen
• Werkcolleges
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 5,5
20.
Onderwijsperiode
Periode 2 + 3
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
193
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in PO II
ALO-DLPO2
1.
Opleiding
ALO
2.
Doelgroep
Hoofdfase 1,
Niveau 2
Deeltijd
3.
Beroepstaak/
beroepstaken
Lesgeven en Coaching
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
1. Vakconcept en vakwerkplan (presentatie)
2. Biomachanica in de praktijk
6.
Studiepunten/
studielast
15 STP, 420 studiebelastinguren
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
1,88
18
33,75
1,5
17
25,5
3
1
3
Geprogrammeerde contacttijd
Hoorcollege /
tutorgroepen
Werkcolleges
Practica
Tentamentijd
Totaal geprogrammeerde contacttijd
62,25
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
7,8
22
171,7
Stage
6,0
20
120
Werkplekleren
3,0
22
66
Overig
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
357,75
Totaal SBU
420
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
2,8
16,3
* Gemiddelde is berekend over 22 onderwijsweken.
7.
Samenhang met
andere OWE’s
194
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 1 programma. Binnen de beroepstaak
kent de OWE de volgende samenhang:
De OWE bouwt voort op LLPO 1 b (niveau 1) en deels op LVLO 1 b (niveau 1).
De OWE bereidt voor op: Vakwerkplan VO (hoofdfase 2 ) en De startbekwame
leraar SBO (niveau 3).
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in PO II
ALO-DLPO2
8.
Ingangseisen
Het hebben van een werkkring bij aanvang en gedurende de studie
waarbij er sprake is van een aanstelling van minimaal 16 uur p/w, in een
onderwijsgerelateerde context, met onderliggend arbeidscontract.
Voor een uitgebreide beschrijving van de inhoudelijke en procedurele eisen aan
de werkplek, zie artikel 2.7 OER.
Voor deeltentamen 4 integrale toets 2 gelden ingangseisen die geformuleerd
worden in document integrale toets N2.
9.
Algemene
omschrijving
Tijdens deze OWE wordt er gewerkt aan het les- en leidinggeven binnen de
context van het primair onderwijs. Hiertoe dient de student een vakwerkplan
te kunnen maken voor het sport- en bewegingsonderwijs aan jonge kinderen
vanuit een vakconcept (visie). Deze visie wordt gevormd en getoetst vanuit de
opgedane ervaring tijdens de stage in het PO en alle voorgaande stages.
Tot slot wordt er een begin gemaakt met het leren kijken op een biomechanische
manier naar de beweegprogramma’s bij jonge kinderen om uiteindelijk de
leerlingen beter en met succesbeleving en –ervaring te kunnen laten bewegen.
10.
Competenties
• Hoofdcompetenties: Les- leiding geven en Begeleiden
• Generieke competenties: Professionele ontwikkeling en kennisontwikkeling
• Bij deeltentamen 4 naast genoemde competenties ook nog: ondernemen,
managen, samenwerken en onderzoeken.
11.
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 1: presentatie + document Vakwerkplan en vakconcept
primair onderwijs
1. De student kan maatschappelijke ontwikkelingen, de huidige sport en
bewegingscultuur en mens/ kindopvattingen beschrijven
2. De student kan een visie op onderwijs en leren beschrijven
3. De student kan duidelijk de plaats en de belangrijkste doelstellingen voor het
vakgebied sport en bewegingsonderwijs beschrijven
4. De student kan een jaaroverzicht geven van verschijningsvormen, sporten bewegen activiteiten en bijbehorende doelen voor de onderbouw en
bovenbouw van het primair onderwijs.
5. De student kan wee lessenseries ontwerpen voor het primair onderwijs waarbij
verschijningsvormen, methodieken, participatievormen en leertheorieën
verantwoord worden en toegepast zijn in de lesactiviteiten
6. De student kan een lessenserie voor primair onderwijs in workshopvorm
voorbereiden, uitvoeren en evalueren
7. De student kan zo een Prezi of powerpoint presentatie over het vakconcept
en vakwerkplan PO geven dat ieder groepslid een even grote bijdrage
levert, bevlogen voor de groep staat, op de dia’s alleen beeldmateriaal,
bronvermeldingen en titels zichtbaar zijn, het model van Heij de leidraad vormt
en vragen adequaat beantwoord.
Deeltentamen 2: Tentamen kennis biomechanica
1. De student heeft inzicht in afstand, snelheid en versnelling en kan dit toepassen
2. De student heeft inzicht in assen en vlakken en kan dit toepassen
3. De student heeft inzicht in lichaamszwaartepunt en steunvlak en kan dit
toepassen.
4. De student heeft inzicht in zwaartekracht en massa en kan dit toepassen
5. De student heeft inzicht in de drie wetten van Newton en kan die toepassen
6. De student heeft inzicht in krachten, momenten en vectoren en kan dit toepassen
7. De student heeft inzicht in rotaties en kan dit toepassen
8. De student heeft inzicht in momentum en impuls en kan dit toepassen
9. De student heeft inzicht in potentiële, kinetische en veerenergie en kan dit
toepassen
195
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in PO II
ALO-DLPO2
Deeltentamen 3: Biomechanica in de praktijk
1. De student levert een gelabelde USB-stick aan waar zijn/haar filmverslagen
met biomechanische principes en drie motorische niveaus helder zichtbaar
zijn (knock-out criterium).
2. De student beschrijft de biomechanische principes zo dat alle behandelde
biomechanische principes terug komen in het filmverslag en het stageverslag,
3. De student beschrijft de drie motorische niveaus (zwak, gemiddeld, sterk)
d.m.v. de biomechanische onderbouwing van het waarneembare gedrag.
4. De student kan de meerwaarde van de biomechanica voor de docent SBO
benoemen.
5. De student levert een perfecte lesvoorbereiding aan waarin videofeedback
centraal staat.
Deeltentamen 4: Integrale Toets 2 Persoonlijk leerverslag
1. De student geeft een duidelijke beschrijving van de stageschool
2. De student geeft aan de hand van een 0-meting een concrete beschrijving
van meso- doelstellingen voor de stage, waarbij de doelen logisch volgen uit
feedback/evaluatie punten uit de stage beoordelingen van de vorige stages.
3. De student beschrijft smart doelstellingen per competentie les- leidinggeven,
begeleiden, kennisontwikkeling en professionele ontwikkeling.
4. De student geeft een evaluatie van de stageperiode aan de hand van de
tussen- en eindbeoordeling stage
5. De student blikt terug op de gehele stage periode vanuit het
‘helikopterperspectief’, waarbij hij/zij inzicht geeft in de beroepstaak
Lesgeven en Coaching op niveau 2.
6. De student scoort minimaal een 5,5 op de totale beoordeling stage ingevuld
door de praktijkbegeleider
7. De student beschrijft waar hij staat als toekomstig docent sport en
bewegingsonderwijs en beschrijft zijn/ haar eigen beroepsbeeld aan de hand
van het landelijk beroepsprofiel.
12.
Tentaminering
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Vakconcept + vakwerkplan
25 %
5,5
Tentamen biomechanica
25 %
5,5
Biomechanica in de praktijk
25 %
5,5
Integrale toets 2 Stageverslag
25 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
196
Titel onderwijseenheid (OWE)
197
Leraar SBO in PO II
ALO-DLPO2
Deeltentamen 1
Vakconcept + vakwerkplan
Code HAN-SIS
ALO-DLPO
Toetsvorm
Presentatie en product
Groepsbeoordeling met de mogelijkheid om bij aantoon­
bare onevenredige kwalitatieve en/of kwantita­tieve bijdrage
aan het geheel per student een afwijkend cijfer te geven
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Voor een voldoende zijn minimaal 110 van de 200
punten behaald voor de presentatie welke terug te
vinden zijn in het beoordelingsformulier vakconcept /
vakwerkplan en presen­tatie vakconcept / vakwerkplan
in de bijlage van de MHL.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Tentamen biomechanica
Code HAN-SIS
ALO-DLPO
Toetsvorm
Tentamen, 60 multiple-choice vragen (a,b,c)
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Minimaal 70% (42 vragen) van de 60 MPC vragen
goed is een 5,5
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Biomechanica in de praktijk
Code HAN-SIS
ALO-DLPO
Toetsvorm
Schriftelijk verslag
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer voldaan is
aan het knock-out criterium en minimaal 55 van de
100 punten zijn behaald. Verdeling van de punten
is terug te vinden in het beoordelingsformulier in de
MHL. Knock-out criteria:
• Het verslag biomechanica in de praktijk staat op DPF
vòòr de deadline en is gekoppeld aan de toetscode
• Er is geen plagiaat geconstateerd
• Het filmmateriaal is opgenomen in het verslag d.m.v.
werkende hyperlinks naar youtube (optie verborgen)
• Het maximaal aantal pagina’s is niet overschreden
• Alle biomechanische thema’s die terugkomen in
de owe LSBOPOII zijn behandeld in het verslag.
• Er is geen taalalarm afgegeven
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 4
Integrale toets 2:zie apart document
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in PO II
ALO-DLPO2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 87 % aanwezigheid kan de student
niet beoordeeld worden op de competentie ‘Professionele ontwikkeling’ en is het
opnieuw volgen van de OWE noodzakelijk.
13.
Verplichte literatuur
• Behets, D. (2005). Een vakconcept als uitnodiging om te leren. Leuven /
Voorburg: Acco 9789033458415 .
• Carrr, G. (2010). Sport mechanics for coaches: Human Kinetics of Brendan
Burkett. Human Kinetics Publishers 9780736083591 .
• Stegeman, H. (2008). Bewegingsonderwijs: belang en bedoeling. Zeist: Jan
Luiting Fonds 9789072335272 .
14.
Aanbevolen literatuur
• Angenent, H. (2000). Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling. Baarn: HB
Uitgevers 9789055742462 .
• Atkinson, R. (2000). Hilgard’s Introduction to Psychology. Fort Worth:
Harcourt Brace 9781133956600.
• Dikkeboer, B., & Jorritsma, W. (1983). Kinesiologie. Houten / Zaventem: Bohn
Stafleu van Loghum 9789031305735 .
• Gallahue, D., & Ozmun, J. (2011). Understanding, motor development. New
York: The McGraw-Hill Companies 9780071086356 .
• Kalverboer, A. (2002). De nieuwe buitenbeentjes. Rotterdam: Lemniscaat
9789056370411.
• Kuipers, H. (2010). Pedagogiek voor professionele opvoeders. Bussum:
Coutinho 9789046901151 .
• Netelenbos, J. (2000). Motorische ontwikkeling van kinderen. Handboek 2.
Amsterdam: Boom 9789053525036 .
• Oonk, H. (2005). Bio Statica. Den Haag: Uitgeverij Henric Graaff van IJssel
9789072467041 .
• Stegeman, H., & Faber, K. (1998). Onderwijs in bewegen. Houten / Diegem:
Bohn Stafleu van Loghum 9789031322473 .
• Timmers, E. (2005). Actief leren onderwijzen. Haarlem: De Vrieseborch
9789060765296 .
• Timmers, E., & Mulder, M. (2006). Didactiek voor sport en bewegen. Baarn:
De Vrieseborch 9789060765449 .
• Verhulst, F. (2005). De ontwikkeling van het kind. Assen: Koninklijke Van
Gorcum BV 9789023241218
• Wieringen, P. (1989). Compendium van de psychologie, deel 2/2 motoriek.
Muiderberg: Coutinho.
• Winter de, M. (1995). Kinderen als medeburgers. Enschede: Elsevier / De
Tijdstroom 9789035215375
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
198
Titel onderwijseenheid (OWE)
Leraar SBO in PO II
ALO-DLPO2
17.
Activiteiten
• Het onder begeleiding van een HBO opgeleide werknemer het uitvoeren van
primaire werkprocessen gericht op lesgeven en coachen van kinderen in het
primair onderwijs
• Het oefenen van vaardigheden gericht op lesgeven en begeleiden van
kinderen
• Het observeren van collega’s
• Reflecteren op de eigen uitvoering van het werk en het evalueren van
werkprocessen
• Ontwerpen van een vakconcept/vakwerkplan voor het primair onderwijs
gebaseerd op een beginnende eigen visie op sport en bewegingsonderwijs
• Het kunnen beschrijven, verklaren, toepassen van biomechanische principes
in het primair onderwijs op basis van kennis van biomechanica
18.
Werkvormen
•
•
•
•
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 4,5
20.
Onderwijsperiode
Periode 3 + 4
21.
Maximum aantal
deelnemers
30
199
Hoorcollege
Tutorgroep
Practicum
Stage
Titel onderwijseenheid (OWE)
Beweegmanagement
ALO-DBM
1.
Opleiding
ALO
2.
Doelgroep
HF 1
Niveau 2 en 3
Deeltijd
3.
Beroepstaak/
beroepstaken
Samenwerken en Sportparticipatie
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Beleidsvoorstel
6.
Studiepunten/
studielast
7,5 STP, 210 studiebelastinguren
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege / Tutorgroep
/ Werkcollege
2,25
8
18,0
Studiecoaching
0,75
9
6,75
Tentamentijd
2,25
2
4,5
1,5
9
13,5
Geprogrammeerde contacttijd
Sportvaardigheden
42,75
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
8,2
11
90,2
Werkplekleren waarin
werkkringeis
7,0
11
77,0
Scriptie/afstuderen
Overig
167,25
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
Totaal SBU
210
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
* Gemiddelde is berekend over 11 onderwijsweken.
7.
Samenhang met
andere OWE’s
200
Deze OWE is onderdeel van hoofdfase 1.
De OWE is een vervolg op de module sportstimulering uit de propedeuse.
3,9
15,2
Titel onderwijseenheid (OWE)
8.
Ingangseisen
9.
Algemene
omschrijving
10.
Competenties
201
Beweegmanagement
ALO-DBM
• Er is sprake van een aanstelling van minimaal 16 uur per week in een
onderwijsgerelateerde context, met onderliggend arbeidscontract
• Er is binnen het werk de mogelijkheid een bijdrage te leveren aan het
onderwijs­­beleid en het sportbeleid van de organisatie en haar sportieve
omgeving
• Er is binnen het werk de mogelijkheid om samen te werken met collega’s, deel
te nemen aan teamoverleg, werkoverleg en commissies
• Er is binnen het werk de mogelijkheid een rol te vervullen in de actieve,
sportieve en gezonde leefstijl van deelnemers
• Het werk biedt de student de mogelijkheid om eigen professionaliteit te
ontwikkelen, te reflecteren op zijn persoonlijk handelen en feedback te vragen/
ontvangen van collega’s
• Het werk biedt de student de mogelijkheid een bijdrage te leveren tot de
ontwikkeling en profilering van het beroep
• Er is de mogelijkheid om in het werk leeropdrachten uit te voeren.
Binnen deze OWE werk je op gestructureerde manier de beleidscyclus uit om
te komen tot een beleidsvoorstel voor een school. Het probleem is afkomstig
uit de sportdeelname/gezondheidssituatie van kinderen op de school en gericht
op samenwerking met de partijen rondom de school ( BOS driehoek). Het
uiteindelijke beleidsvoorstel is bedoeld om de school een concreet voorstel
te even aangaande beleid rondom sport, bewegen en gezondheid (gezonde
school).
• Hoofdcompetentie: Samenwerken
• Generieke competenties: Professionele ontwikkeling, kennisontwikkeling
Titel onderwijseenheid (OWE)
Beweegmanagement
ALO-DBM
11.
Deeltentamen 1: tentamen
1. De student heeft kennis en begrip over overheidsbeleid aangaande sport,
bewegen en gezondheid zowel landelijk en lokaal.
2. De student heeft kennis en begrip van lokale netwerkvorming binnen sport en
bewegen.
3. De student heeft kennis en begrip van de verschillende partijen die een rol
spelen bij de samenwerking tussen school en sport en kent de achtergronden
en belangen van deze partijen.
4. De student heeft kennis en begrip van het stappenplan lokale netwerkvorming
teneinde een structurele samenwerking tussen school en sport op te zetten.
5. De student kent enkele succesvolle landelijke interventies op het gebied van
sport en bewegen en weet deze te vertalen naar de context van het lokale
netwerk.
6. De student kent de beleidscyclus van Hoogerwerf en weet waar en wanneer
hij op macro, meso en micro niveau invloed kan uitoefenen op deze cyclus.
7. De student heeft kennis en begrip van modellen rondom monitoring en
evaluatie.
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 2: Beleidsvoorstel
1. De student kan de achtergronden van de gemeente uit de casus beschrijven
2. De student kan tot een probleemdefinitie, vraagstelling en doelstelling komen*
3. De student kan een concrete beschrijving geven van een theoretisch kader
over beleid rondom sport, bewegen en gezondheid.
4. De student kan een actoranalyse en krachtenveldanalyse toepassen*
5. De student kan kennis en ontwikkelingen rondom overheidsbeleid aangaande
sport en bewegen landelijk en lokaal interpreteren en toepassen teneinde een
structurele samenwerking tussen partijen te bewerkstelligen *
6. De student kan een selectie maken uit potentiële samenwerkingspartners en
deze keuze onderbouwen
7. De student kan best practices en interventies selecteren
8. De student kan een concreet voorstel beschrijven waarin
verantwoordelijkheden van betrokken partners opgenomen zijn *
9. De student kan randvoorwaarden en een uitgewerkte tijdsplanning beschrijven
10.De student kan een beschrijving geven van kwaliteitsborging en structurele
samenwerking
11.De student kan aangeven hoe het monitoren en de evaluatie georganiseerd
is*
• Zijn knock-out indicatoren
Deeltentamen 3: Tentamen sportvaardigheden verschijningsvormen spel
en show in het primair onderwijs
1. De student heeft inzicht in de methodiek, didactiek en regels van handbal like
spelen in het primair onderwijs en kan dit tevens toepassen
2. De student heeft inzicht in de methodiek, didactiek en regels van frisbee/
cricket in het primair onderwijs en kan dit tevens toepassen.
3. De student heeft inzicht in de methodiek, didactiek en regels van
zelfverdediging spelen in het primair onderwijs en kan dit tevens toepassen
4. De student heeft inzicht in de methodiek, didactiek en regels van basketbal
spelen in het primair onderwijs en kan dit tevens toepassen
202
Titel onderwijseenheid (OWE)
Beweegmanagement
ALO-DBM
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Tentamen
30%
5,5
Beleidsvoorstel
50%
5,5
Sportvaardigheden
20%
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
Deeltentamen 1
Tentamen
Code HAN-SIS
ALO-DBM
Toetsvorm
Schriftelijk product
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Minimaal 67% van de 40 MPC vragen goed is een 5,5.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Beleidsvoorstel
Code HAN-SIS
ALO-DBM
Toetsvorm
Groepsproduct
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt gehaald wanneer
voldaan is aan de knock-out criteria van het
beoordelingsformulier en wanneer 55 van de 100
punten zijn gehaald.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Sportvaardigheden tentamen verschijningsvormen
spel en show
Code HAN-SIS
ALO-DBM
Toetsvorm
Schriftelijk tentamen
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Minimaal 70% van de 60 MPC vragen goed is een
5,5
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 87% aanwezigheid kan de student niet
beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de OWE
noodzakelijk
203
Titel onderwijseenheid (OWE)
Beweegmanagement
ALO-DBM
13.
Verplichte literatuur
• De sportwereld van het HBO, De Leeuw, J. (2011). Arko Sportsmedia.
Nieuwegein
14.
Aanbevolen literatuur
• Onderwijsagenda Sport, Bewegen en een Gezonde leefstijl in en om het
onderwijs, 2012-2016, H. van der Putten (PO-raad), H. van Oostrom (V)raad), J. Faber (MBO-raad), oktober 2012
• Vragenlijst voor themacertificaat Sport en Bewegen, www.gezondeschool.info
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
De student werkt tijdens deze module aan het systematisch ontwikkelen van
een beleidsvoorstel. Belangrijkste leeractiviteiten hierbij zijn data verzamelen,
bronnen selecteren, resultaten weergeven en voorstellen opstellen.
Binnen de deeltijdopleiding geldt een werkkringeis tijdens de opleiding. Dat
betekent dat er tijdens het werk tevens competentieontwikkeling plaatsvindt
(learning-on-the-job). In de werkkring worden leeropdrachten uitgevoerd. Op de
opleiding helpen de lessen van deze onderwijseenheid om deze opdrachten voor
te bereiden en om te oefenen. Als de opdrachten in de praktijk uitgevoerd zijn
wordt er op de opleiding geleerd om kritisch te kijken naar de wijze waarop deze
zijn uitgevoerd en de resultaten ervan. Zo is er gedurende de onderwijseenheid
een sterke wisselwerking tussen het leren op school en het leren in de praktijk
die helpt om geleerde theorie en vaardigheden in de praktijk goed te kunnen
toepassen.
Deze leeropdrachten zullen zijn gericht op het leveren van een bijdrage binnen
het werk aan het onderwijsbeleid en het sportbeleid van de organisatie en haar
sportieve omgeving. Tevens zal er door de leeropdrachten binnen het werk
samengewerkt worden met collega’s, deelgenomen worden aan teamoverleg,
werkoverleg en commissies.
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 6
20.
Onderwijsperiode
Periode 4
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
204
•
•
•
•
Hoorcollege
Werkcollege
Tutorgroep
Sportvaardigheden
Titel onderwijseenheid (OWE)
De Lesgever als Specialist
ALO-DLAS
1.
Opleiding
ALO
2.
Doelgroep
Hoofdfase 2
Niveau 3
Deeltijd
3.
Beroepstaak/
beroepstaken
Lesgeven en Coaching
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
1. Projectverslag
2. Stageverslag
6.
Studiepunten/
studielast
15 STP, 420 studiebelastinguren (blok 1)
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege / Tutor­
groepen / Werkcolleges
5,25
9
47,25
Intervisie / SC
0,75
9
6,75
Tentamentijd
1,5
1
1,5
Andere activiteiten met
docent (SV)
1,5
8
12,0
Geprogrammeerde contacttijd
67,5
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
13,9
10
138,5
Werkplekleren
10,0
10
100
6,0
19
114,0
0
0
0
Stage (loopt door in
periode 2)
Overig
352,5
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
Totaal SBU
420
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken.
205
6,8
35,3
Titel onderwijseenheid (OWE)
De Lesgever als Specialist
ALO-DLAS
7.
Samenhang met
andere OWE’s
De OWE bouwt voort op: Leraar SBO in PO2 / Leraar SBO in VO2 en
Beweegmanagement
De OWE bereidt voor op: Startbekwame leraar SBO en Onderzoek binnen SBO 2
8.
Ingangseisen
• Stages voldoende Leraar SBO in PO 2 en Leraar SBO in VO 2
• Er is sprake van een aanstelling van minimaal 16 uur per week in een
onderwijsgerelateerde context, met onderliggend arbeidscontract
• Er is binnen het werk de mogelijkheid om sport- en bewegingsactiviteiten te
ontwerpen, te plannen, uit te voeren en te evalueren in het onderwijs
• Er is binnen het werk de mogelijkheid een bijdrage te leveren aan het
onderwijsbeleid en het sportbeleid van de organisatie en haar sportieve
omgeving
• Er is binnen het werk de mogelijkheid om samen te werken met collega’s, deel
te nemen aan teamoverleg, werkoverleg en commissies
• Er wordt binnen het werk gezorgd voor een begeleider, die in het bezit
is van een HBO diploma en de bevoegdheid tot het verzorgen van
bewegingsonderwijs.
9.
Algemene
omschrijving
In deze OWE ontwikkelt de student zijn/haar vaardigheden op het gebied van lesleidinggeven op de stage. De toekomstig lesgever specialiseert zich daarnaast
op één van de expertisegebieden (Talent Identification & Development, Lifestyle
& Health Promotion, Sports & Exercise Nutrition) en voert zelfstandig een
interventie uit op zijn of haar stage.
10.
Competenties
Hoofdcompetentie: Les- en leidinggeven en Begeleiden
Generieke competenties: Professionele ontwikkeling en Kennisontwikkeling
11.
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 1: Projectverslag
• De student kan een heldere en concrete beschrijving geven van een inleiding,
een probleemstelling en passende doelstelling van/bij het project
• De student kan een plan van aanpak concreet beschrijven ten aanzien van
wie, wat, waar wanneer, waarom, hoe en de uitvoerbaarheid. Dit is een knockout criterium
• De student toont aan te beschikken over de (basis)kennis van het betreffende
expertisegebied (Talent Identification & Development, Lifesyle &Health
Promotion, Sports & Exercise Nutrition). Dit is een knock-out criterium
• De student kan de resultaten en opbrengsten van het project helder
weergeven
• De student kan op basis van de resultaten conclusies trekken en een visie
beschrijven
• De student kan op basis van het project minimaal twee concrete
aanbevelingen voor de praktijk SBO geven
• De student kan op basis van het project minimaal twee concrete
aanbevelingen voor de praktijk SBO geven
• De student kan op correcte wijze (APA-stijl) gebruikte bronnen vermelden
206
Titel onderwijseenheid (OWE)
De Lesgever als Specialist
ALO-DLAS
Deeltentamen 2: Stageverslag
• De student geeft een duidelijke beschrijving van de stageschool
• De student geeft aan de hand van een 0-meting een concrete beschrijving
van meso- doelstellingen voor de stage, waarbij de doelen logisch volgen uit
feedback/evaluatie punten uit de stage beoordelingen van de vorige stages.
• De student beschrijft minimaal twee smart doelstellingen per competentie lesleidinggeven en begeleiden (dus minimaal 4 doelen) & één smart doelstelling
per competentie kennisontwikkeling en professionele ontwikkeling (dus
minimaal 2 doelen).
• De student levert 3 perfecte lesvoorbereidingen volgens format ALO
aan waarbij de lesvoorbereidingen opgebouwd zijn vanuit verschillende
verschijningsvormen en activiteiten (afkomstig uit de 5 domeinen).
• De student geeft een evaluatie van de stageperiode aan de hand van de
tussen- en eindbeoordeling stage
• De student blikt terug op de gehele stage periode vanuit het
• ‘helikopterperspectief’, waarbij hij/zij inzicht geeft in de beroepstaak Lesgeven
en Coaching op niveau 3.
• De student heeft een duidelijke vakvisie waarin hij de opgedane kennis van
het expertisegebied vertaalt naar zijn uitstroomprofiel. Dit is een knock-out
criterium
• De student scoort minimaal een 5,5 op de tussen beoordeling stage ingevuld
door de praktijkbegeleider (knock-out criterium
Deeltentamen 3: Tentamen sportvaardigheden verschijningsvormen spel
en show in het primair onderwijs
• De student heeft inzicht in de methodiek, didactiek en spelregels van
zelfverdediging in het primair onderwijs en kan dit tevens toepassen.
• De student heeft inzicht in de methodiek, didactiek en regels van basketbal in
het primair onderwijs en kan dit tevens toepassen
12.
Tentaminering
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Projectverslag
40 %
5,5
50 %
waarvan:
50 %:
stage­­beoordeling
50 %:
stage­verslag
5,5
10 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Stageverslag
Tentamen sportvaardigheden
Totaal
207
5,5
5,5
Titel onderwijseenheid (OWE)
De Lesgever als Specialist
ALO-DLAS
Deeltentamen 1
Projectverslag
Code HAN-SIS
ALO-VLAS
Toetsvorm
Schriftelijk product
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer het
interventieverslag voldoet aan alle knock-out criteria
en wanneer minimaal 55 punten zijn behaald van de
100 punten op het beoordelingsformulier.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Stageverslag
Code HAN-SIS
ALO-VLAS
Toetsvorm
Schriftelijk product
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer het
interventieverslag voldoet aan alle knock-out criteria
en wanneer minimaal 55 punten zijn behaald
van de 100 punten op het beoordelingsformulier.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Sportvaardigheden tentamen verschijningsvormen
spel en show
Code HAN-SIS
ALO-VLAS
Toetsvorm
Schriftelijk tentamen
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Dit tentamen wordt afgenomen in onderwijsweek 10
van periode 1.
Cesuur
Minimaal 70% van de 60 MPC vragen goed is een
5,5
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is gewenst en vanzelfsprekend. Indien de student minder dan
87% van alle bijeenkomsten aanwezig is, krijgt de student een extra opdracht, te
bepalen door de docent.
208
Titel onderwijseenheid (OWE)
De Lesgever als Specialist
ALO-DLAS
13.
Verplichte literatuur
14.
Aanbevolen literatuur
N.v.t.
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
Binnen de deeltijdopleiding geldt een werkkringeis tijdens de opleiding. Dat
betekent dat er tijdens het werk tevens competentieontwikkeling plaatsvindt
(learning-on-the-job). In de werkkring worden leeropdrachten uitgevoerd. Op de
opleiding helpen de lessen van deze onderwijseenheid om deze opdrachten voor
te bereiden en om te oefenen. Als de opdrachten in de praktijk uitgevoerd zijn
wordt er op de opleiding geleerd om kritisch te kijken naar de wijze waarop deze
zijn uitgevoerd en de resultaten ervan. Zo is er gedurende de onderwijseenheid
een sterke wisselwerking tussen het leren op school en het leren in de praktijk
die helpt om de geleerde theorie en vaardigheden in de praktijk goed te kunnen
toepassen. Dat gebeurt op de volgende manier:
• Er is sprake van een aanstelling van minimaal 16 uur per week in een
onderwijsgerelateerde context ,met onderliggend arbeidscontract.
• Er is binnen het werk de mogelijkheid om sport- en bewegingsactiviteiten te
ontwerpen, te plannen, uit te voeren en te evalueren in het onderwijs.
• Er is binnen het werk de mogelijkheid een bijdrage te leveren aan het
onderwijsbeleid en het sportbeleid van de organisatie en haar sportieve
omgeving.
• Er is binnen het werk de mogelijkheid om samen te werken met collega’s, deel
te nemen aan teamoverleg, werkoverleg en commissies.
• Er wordt binnen het werk gezorgd voor een begeleider, die in het bezit
is van een HBO diploma en de bevoegdheid tot het verzorgen van
bewegingsonderwijs.
• Er is binnen het werk de mogelijkheid om ondernemend en innovatief te zijn
met het oog op het ontwikkelen, vernieuwen en verbeteren van het sport- en
bewegingsaanbod.
• Het werk biedt de student de mogelijkheid om eigen professionaliteit te
ontwikkelen, te reflecteren op zijn persoonlijk handelen en feedback te
vragen/ontvangen van collega’s.
• Het werk biedt de student de mogelijkheid om een bijdrage te leveren tot de
ontwikkeling en profilering van het beroep.
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-9): 10
20.
Onderwijsperiode
Periode 1
21.
Maximum aantal
deelnemers
Student geeft 1e keuze en 2e keuze expertiseteam aan.
Bij voldoende aanmeldingen (minimaal 6 studenten) krijgt student 1e keuze
toegewezen. Bij onvoldoende aanmeldingen krijgt student 2e keuze toegewezen.
209
• Talent Identification & Development: Baker, J., Cobley, S., Schorer, J. (2012).
Talent identification and development in sport. International perspectives.
Roudledge, New York.
• Lifestyle & Health Promotion: Brug, J., Assema, P. van, en Lechner, L. (2012)
Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering: Een planmatige aanpak. 8e
geheel gewijzigde druk. Assen, Van Gorcum. ISBN: 979023249863
• Sports & Exercise Nutrition: Whitney, E. & Rolfes, S. (2007). Understanding
Nutrition. Cengage Learning, Stamford.
• Tutorgroep (gekozen expertise centraal + beweegmanagement)
• Sportvaardigheden
• Werkplekleren
Titel onderwijseenheid (OWE)
Vakwerkplan
ALO-DVWP
1.
Opleiding
ALO
2.
Doelgroep
Hoofdfase 2
Niveau 3
Deeltijd
3.
Beroepstaak/
beroepstaken
Lesgeven & coaching
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
1.
2.
3.
4.
6.
Studiepunten/
studielast
22,5 STP, 630 studiebelastinguren (verdeeld over 3 periodes)
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
Vakconcept
Leerlingvolgsysteem
Stagemap
Logboek speciaal onderwijs
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
1,3
29
36,0
0,75
10
7,5
Practica VO
1,5
19
28,5
Practica SO
1,5
10
15,0
0,75
28
21,0
Geprogrammeerde contacttijd
Hoorcolleges /
tutorgroep
Tutorgroepen SO
Studfiecoaching
108
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie
Stage
Werkplekleren
8,8
34
300,0
6
20
120
3,0
34
102,0
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
522
Totaal SBU
630
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
* Gemiddelde is berekend over 34 onderwijsweken.
7.
Samenhang met
andere OWE’s
210
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase-2 programma. Bin-nen de
beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang:
De OWE bouwt voort op: OWE SBO in VO 2, OWE SBO in PO 2. De OWE
bereidt voor op de OWE de startbekwame leraar SBO in HF-3
3,2
15,4
Titel onderwijseenheid (OWE)
Vakwerkplan
ALO-DVWP
8.
Artikel 2.7 Eisen werkkring bij deeltijdopleiding ALO
Eis voor toelaatbaarheid tot de deeltijdse opleiding is het hebben van een
werkkring bij aanvang en gedurende de studie. Voor deeltijd studenten, die
een belangrijk deel van hun opleiding in de werksituatie realiseren, gelden de
onderstaande criteria en regels met betrekking tot hun werk.
Ingangseisen
Inhoudelijke eisen aan de werkplek
• Er is sprake van een aanstelling van minimaal 16 uur per week in een
onderwijsgerelateerde context,met onderliggend arbeidscontract.
• Er is binnen het werk de mogelijkheid om sport- en bewegingsactiviteiten te
ontwerpen, te plannen, uit te voeren en te evalueren in het onderwijs.
• Er is binnen het werk de mogelijkheid een bijdrage te leveren aan het
onderwijsbeleid en het sportbeleid van de organisatie en haar sportieve
omgeving.
• Er is binnen het werk de mogelijkheid om samen te werken met collega’s, deel
te nemen aan teamoverleg, werkoverleg en commissies.
• Er is binnen het werk de mogelijkheid een rol te vervullen in de actieve,
sportieve en gezonde leefstijl van de deelnemers .
• Er is binnen het werk de mogelijkheid om op projectmatige wijze sportdagen,
kampen en andere sportieve werkzaamheden te organiseren en coördineren.
• Er is binnen het werk de mogelijkheid om ondernemend en innovatief te zijn
met het oog op het ontwikkelen, vernieuwen en verbeteren van het sport- en
bewegingsaanbod.
• Het werk biedt de student de mogelijkheid om eigen professionaliteit te
ontwikkelen, te reflecteren op zijn persoonlijk handelen en feedback te vragen/
ontvangen van collega’s.
• Het werk biedt de student de mogelijkheid om een bijdrage te leveren tot de
ontwikkeling en profilering van het beroep.
• Er is binnen het werk de mogelijkheid om te werken aan het verbeteren
danwel onderhouden van de eigen demonstratievaardigheden in voor het vak
benodigde bewegingssituaties.
• Er is de mogelijkheid om in het werk leeropdrachten uit te voeren. Deze
leeropdrachten zijn opgenomen in de beschrijvingen van de desbetreffende
onderwijseenheden in de bijlagen van deze regeling.
• Er wordt binnen het werk gezorgd voor een begeleider, die in het bezit
is van een HBO diploma en de bevoegdheid tot het verzorgen van
bewegingsonderwijs.
211
Titel onderwijseenheid (OWE)
Vakwerkplan
ALO-DVWP
Procedurele eisen aan de werkplek
• Indien het werk langer dan zes weken onderbroken wordt kan de opleiding
niet worden voortgezet. Met de studiecoach kan de student onderzoeken of er
voldoende redenen zijn om hiervoor een tijdelijke ontheffing aan te vragen bij
de Examencommissie.
• Bij de aanmelding deeltijd wordt op het aanmeldingsformulier naar aard en
omvang van de betrekking gevraagd. Daarbij is een handtekening van de
werkgever nodig.
• Bij aanvang van de studie wordt verklaring relevant werk ingevuld. Een
verklaring relevant werk is een in te vullen formulier waar inhoud en taken
van het werk in relatie tot de te ontwikkelen competenties vermeld worden.
Deze verklaring wordt ondertekend door student en werkgever. De opleiding
toetst de verklaring relevant werk. Elk semester, en in ieder geval bij elke
verandering in de werksituatie (bij afloop van een tijdelijke aanstelling
maar ook bij verlenging daarvan, bij functieverandering of verandering van
werkgever) legt de student een nieuwe verklaring relevant werk voor aan de
opleiding. De studiecoach accordeert het bewijs in HAN-SIS. De student
zorgt er voor dat de meest recente verklaring relevant werk in het portfolio is
opgenomen en beschikbaar is.
9.
Algemene
omschrijving
Starten van het ontwikkelen van een eigen vakvisie SBO door het schrijven van
een vakwerkplan in theorie. Het praktisch toepassen van deze theorie in de
praktijk van de practicumlessen en de stage in VO en SO
10.
Competenties
Hoofdcompetenties: Les- leiding geven en Begeleiden
Generieke competenties: Professionele ontwikkeling en Kennisontwikkeling
11.
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 1: Vakconcept SBO
• De student kan aan de hand van correcte bronvermelding (APA-stijl) een
concrete visiebeschrijving geven op de maatschappij, bewegingscultuur,
mens/kindopvattingen, bewegingsopvattingen, onderwijsvisie en leren.
• De student kan een goede legitimering geven voor het vakgebied Sport en
bewegingsonderwijs waarbij een heldere koppeling gemaakt wordt naar hoger
en gewaagd doel.
• De student kan duidelijk beschrijven hoe de opgestelde doelstellingen op
macro, meso en micro niveau voor SBO behaald worden.
• De student kan aan de hand van beschreven ontwikkelingen een
toekomstbeeld 2028 voor SBO weergeven.
Deeltentamen 2: Leerlingvolgsysteem(LVS)
• De student kan een inleiding schrijven op het leerlingvolgsysteem.
• De student kan een navolgbaar curriculum SBO ontwikkelen voor het
voortgezet onderwijs en of speciaal voortgezet onderwijs.
• De student kan een verantwoording schrijven voor de implementatie van het
leerlingvolgsysteem binnen de verschijningsvormen.
• De student kan een duidelijke koppeling maken van verschijningsvormen naar
competenties en bijbehorende activiteiten sport en bewegen.
• De student kan een motivationeel en pedagogisch klimaat beschrijven
• De student kan een navolgbaar beoordelingsysteem ontwikkelen voor het
leerlingvolgsysteem
• De student kan beschrijven hoe de kwaliteit gewaarborgd is binnen het totale
leerlingvolgsysteem
212
Titel onderwijseenheid (OWE)
Vakwerkplan
ALO-DVWP
Deeltentamen 3: Mondeling tentamen
• De student kan het model van Heij aan de hand van voorbeelden uitleggen en
toelichten
• De student kan een visie op de huidige maatschappij met bijbehorende sport
en bewegingscultuur aan de hand van voorbeelden uitleggen.
• De student kan een visie op mensopvattingen gerelateerd aan bewegen aan
de hand van voorbeelden uitleggen
• De student kan een visie geven op onderwijs aan de hand van voorbeelden
binnen de lessen SBO
• De student kan een visie op leren en begeleiden aan de hand van concrete
voorbeelden in de lessen SBO geven.
• De student kan een visie geven over de plaats en doel van het vakgebied SBO
binnen VO en of SVO
• De student kan een helder toekomstbeeld SBO uitleggen.
• De student kan aangeven hoe de kwaliteit binnen zijn lessen SBO
gewaarborgd wordt.
• De student kan zijn kennis gebruiken om de standpunten van een
medestudent kritisch te bevragen en genuanceerd antwoord geven wanneer
hij kritisch bevraagd wordt door een medestudent.
• De student kan een vergelijking maken en beschrijven van de visie SBO
stageschool met de eigen visie op SBO
• De student kan een concreet competentieverslag van het eerste gedeelte van
de stage beschrijven.
Deeltentamen 4: De stagebeoordeling
• De student scoort minimaal een 5,5 op de stage eindbeoordeling (SVS),
ingevuld door de praktijkbegleider (knock-out criterium)
Deeltentamen 5: Logboek SO
• De student heeft kennis en inzicht in de organisatie van het speciaal onderwijs
in Nederland
• De student heeft kennis en inzicht in de meest voorkomende stoornissen
en beperkingen van leerlingen en kan deze toepassen in de praktijk mbv de
Achievement Goal Theory
• De student kan de kennis over de stoornissen en beperkingen van leerlingen
toepassen in een handelingsstrategie tijdens de lessen SBO
• De student kan een methodische verantwoording schrijven waarin hij aangeeft
wel of niet te kiezen voor het SO
213
Titel onderwijseenheid (OWE)
Vakwerkplan
ALO-DVWP
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Deeltentamen
20 %
5,5
Het vakconcept
20 %
5,5
Het LVS
20 %
5,5
Het mondeling
20 %
5,5
De stagebeoordeling
20 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Logboek speciaal Onderwijs
214
Deeltentamen 1
Het vakconcept
Code HAN-SIS
ALO-DVWP
Toetsvorm
Schriftelijk product
Groepsbeoordeling, waarin de mogelijkheid bestaat
om, bij aantoonbare onevenredige kwalitatieve en/
of kwantitatieve bijdrage aan het geheel, per student
een afwijkend cijfer te geven.
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald indien minimaal 5,5
van de 10 punten behaald zijn. De beoordelings­
criteria zijn opgenomen in hoofdstuk 4 van de
OWE-handleiding.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Het leerlingvolgsysteem
Code HAN-SIS
ALO-DVWP
Toetsvorm
Schriftelijk product
Groepsbeoordeling, waarin de mogelijkheid bestaat
om, bij aantoonbare onevenredige kwalitatieve en/
of kwantitatieve bijdrage aan het geheel, per student
een afwijkend cijfer te geven.
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald indien minimaal 55
van de 100 punten behaald zijn. De beoordelings­
criteria zijn opgenomen in hoofdstuk 4 van de
OWE-handleiding.
Kansen per jaar
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Vakwerkplan
ALO-DVWP
Deeltentamen 3
Mondeling tentamen
Code HAN-SIS
ALO-DVWP
Toetsvorm
Mondeling in tweetallen
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Als voorwaarde om op gesprek te mogen gelden
twee producten:
• De vakvisievergelijking
• Het competentieverslag
Een voldoende wordt behaald indien minimaal 67 %
van de vragen voldoende zijn beantwoord.
De beoordelingscriteria zijn opgenomen in hoofdstuk
4 van de OWE-handleiding.
Als knock-out criterium voor beide, voorwaardelijke
producten geldt dat er twee volwaardige producten
ingeleverd moeten worden, waarvan elk hoofdstuk
volledig ingevuld is. De criteria zijn opgenomen in de
OWE-handleiding.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 4
De stagebeoordeling
Code HAN-SIS
ALO-DVWP
Toetsvorm
Schriftelijk product
Individueel product
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
De stagebeoordeling
Dit product is het resultaat van de stage in het VO/
SO, te lezen uit het studentvolgsysteem.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 87% aanwezigheid kan de student niet
beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de OWE
noodzakelijk
215
Titel onderwijseenheid (OWE)
Vakwerkplan
ALO-DVWP
13.
Verplichte literatuur
14.
Aanbevolen literatuur
N.v.t.
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
216
• Alblas. G. (2009): Inleiding in de psychologie. Groningen/Houten, Wolters
Noordhoff.
• Bakker F.C. & Oudejans R.D. (2012): Sportpsychologie, Nieuwegein, Arko
Sports Media
• Bax & vd Heuvel (2005). Ethiek in Beweging. Bewegen en ethiek in onderwijs,
sport en gezondheidssector. Assen: Koninklijke Van Gorcum
• Behets ea (2005). Bewegingsopvoeding. Een vakconcept als uitnodiging om
te leren. Leuven: Acco
• Ten Brinke et al (2007). Basisdocument Bewegingsonderwijs. Onderbouw
voortgezet onderwijs. Zeist: Jan Luiting Fonds
• Leeuw J. de (2011). De sportwereld voor het HBO. Nieuwegein: Arko Sports
Media
• Stegeman H (2001). Bewegingsonderwijs: belang en bedoeling. Zeist: Jan
Luiting Fonds
• Verhulst F.C.(2008): De ontwikkeling van het kind. Assen, Koninklijke van
Gorcum.
• Vonk e.a. (2006). Sociale Psychologie. Elsevier Gezondheids
• Diverse artikelen via Scholar
Titel onderwijseenheid (OWE)
17.
Activiteiten
Vakwerkplan
ALO-DVWP
•
•
•
•
•
•
•
•
•
De stagelessen voorbereiden, uitvoeren en evalueren
De practicumlessen voorbereiden, uitvoeren en evalueren
Zelfstandig voorbereiden van tutoropdrachten
Zelfstandig voorbereiden van het tentamen
Overleggen en compromissen sluiten met leden van de vaksectie over de
sectievisie op SBO
Overleggen met de docent(en) van de stageschool over hun visie op SBO
Kritisch zijn ten aanzien van bestaande vakvisies
Formuleren van een eigen visie op SBO
Reflecteren stagedoelen en evalueren competenties beroepstaak
Ten aanzien van het werkplekleren zijn de activiteiten:
• Er is binnen het werk de mogelijkheid om sport- en bewegingsactiviteiten te
ontwerpen, te plannen, uit te voeren en te evalueren in het onderwijs.
• Er is binnen het werk de mogelijkheid een bijdrage te leveren aan het
onderwijsbeleid en het sportbeleid van de organisatie en haar sportieve
omgeving.
• Er is binnen het werk de mogelijkheid om samen te werken met collega’s, deel
te nemen aan teamoverleg, werkoverleg en commissies.
• Er is binnen het werk de mogelijkheid een rol te vervullen in de actieve,
sportieve en gezonde leefstijl van de deelnemers .
• Er is binnen het werk de mogelijkheid om op projectmatige wijze sportdagen,
kampen en andere sportieve werkzaamheden te organiseren en coördineren.
• Er is binnen het werk de mogelijkheid om ondernemend en innovatief te zijn
met het oog op het ontwikkelen, vernieuwen en verbeteren van het sport- en
bewegingsaanbod.
• Het werk biedt de student de mogelijkheid om eigen professionaliteit te
ontwikkelen, te reflecteren op zijn persoonlijk handelen en feedback te vragen/
ontvangen van collega’s.
• Het werk biedt de student de mogelijkheid om een bijdrage te leveren tot de
ontwikkeling en profilering van het beroep.
• Er is binnen het werk de mogelijkheid om te werken aan het verbeteren
danwel onderhouden van de eigen demonstratievaardigheden in voor het vak
benodigde bewegingssituaties.
• Er is de mogelijkheid om in het werk leeropdrachten uit te voeren. Deze
leeropdrachten zijn opgenomen in de beschrijvingen van de desbetreffende
onderwijseenheden in de bijlagen van deze regeling.
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 4
20.
Onderwijsperiode
Periode 1 + 2 of periode 3 + 4
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
217
• Hoorcollege
• Tutorgroepen
• Practicumlessen
Titel onderwijseenheid (OWE)
Onderzoek Sport & Bewegen 1
ALO-DOSB1
1.
Opleiding
ALO
2.
Doelgroep
Hoofdfase 2
Niveau 3
Deeltijd
3.
Beroepstaak/
beroepstaken
Presteren, gezondheid en onderzoek
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
1. Literatuuronderzoek
2. Onderzoeksvoorstel
3. Onderzoeksartikel
6.
Studiepunten/
studielast
15 STP, 420 studiebelastinguren (verdeeld over 2 periodes)
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege / Tutor­
groepen / Werkcolleges
2,2
18
39,75
Tentamentijd
3,0
2
6,0
Sportvaardigheden
1,5
18
27,0
Geprogrammeerde contacttijd
72,75
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
8,1
23
186,3
Werkplekleren
7
23
161
Scriptie/afstuderen
0
0
0
Overig
0
0
0
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
347,25
Totaal SBU
420
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken.
218
3,2
15,1
Titel onderwijseenheid (OWE)
Onderzoek Sport & Bewegen 1
ALO-DOSB1
7.
Samenhang met
andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 2 programma. Binnen de beroepstaak
kent de OWE de volgende samenhang:
De OWE bouwt voort op: Sport, Bewegen en Gezondheid (niveau 1)
De OWE bouwt voort op: Sport, Bewegen en Gezondheid (niveau 2)
De OWE bereidt voor op: Onderzoek Sport & Bewegen 2 (niveau 3)
8.
Ingangseisen
N.v.t.
9.
Algemene
omschrijving
1. Leren om relevante wetenschappelijk artikelen te lezen en kritisch te
beschouwen en toe te passen in de werksituatie.
2. Leren een eenvoudig praktijkgericht onderzoek op te zetten en uit te voeren.
10.
Competenties
Hoofdcompetentie: Onderzoeken
Generieke competenties: Professionele ontwikkeling en Kennisontwikkeling
11.
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 1: Tentamen:
1. De student kan kwantitatief en kwalitatief onderzoek toepassen
2. De student kan verschillende onderzoeksdesigns toepassen
3. De student kan beschrijvende statistiek en statistische gegevens interpreteren
en analyseren
4. De student kan op basis van beschrijvende statistiek en statistische gegevens
juiste conclusies te trekken
Deeltentamen 2: Literatuuronderzoek
1. De aanleiding van het onderzoek is gegeven en maakt duidelijk waarom het
onderzoek relevant is
2. De doelstelling is helder geformuleerd
3. De onderzoeksvraag volgt logisch uit de doelstelling
4. De begrippen worden duidelijk uitgelegd en de relatie tussen deze begrippen
wordt aangegeven op basis van wetenschappelijke literatuur
5. De vier artikelen zijn verzameld uit wetenschappelijke databases
6. De student vat vier wetenschappelijke artikelen samen met in elk geval het
doel, methode, resultaten en conclusie
7. Het antwoord op de onderzoeksvraag is gebaseerd op de resultaten
8. Aanbevelingen zijn gebaseerd op resultaten uit het eigen onderzoek
9. Relevante literatuur die verband houdt met de onderzoeksvraag wordt
besproken
10.De literatuurstudie mondt uit in een conclusie
11.De eindconclusie is gebaseerd op minimaal 4 wetenschappelijke bronnen
12.De vier samengevatte artikelen worden kritisch met elkaar vergeleken
13.In elk geval vier wetenschappelijke artikelen worden door de student gezocht
voor dit product.
Deeltentamen 3: Onderzoeksvoorstel
1. Het onderzoeksvoorstel kan worden uitgevoerd binnen de gestelde tijd van de
OWE
2. Het onderzoek wordt uitgevoerd met materialen en instrumenten en in ruimten
die voor de student beschikbaar/toegankelijk zijn
3. De methode is gebaseerd op wetenschappelijke literatuur
4. Het gekozen onderzoeksontwerp is geschikt voor beantwoording van de
onderzoeksvraag
5. De onderzoekssample is voldoende groot voor beantwoording van de
onderzoeksvraag
219
Titel onderwijseenheid (OWE)
Onderzoek Sport & Bewegen 1
ALO-DOSB1
Deeltentamen 4: Onderzoeksartikel
1. De aanleiding van het onderzoek wordt weergegeven
2. De doelstelling wordt beschreven
3. Centrale begrippen worden uitgelegd aan de hand van literatuur (minimaal 10
wetenschappelijke artikelen)
4. Bestaande kennis en verklarende mechanismen met betrekking tot het
gesignaleerde probleem worden besproken (10 wetenschappelijke bronnen)
5. Onderzoeksvraag is SMART geformuleerd
6. Indien zinvol zijn hypothesen geformuleerd
7. Aanleiding, probleem, doelstelling, theoretisch kader en onderzoeksvraag
volgen elkaar logisch op
8. Er wordt gebruik gemaakt van valide en betrouwbare meetinstrumenten
9. De methode is gebaseerd op wetenschappelijke literatuur
10.Het gekozen onderzoeksontwerp is geschikt voor beantwoording van de
onderzoeksvraag
11.De onderzoekssample is voldoende groot voor beantwoording van de
onderzoeksvraag
12.Data worden op valide wijze verzameld
13.Data worden op betrouwbare wijze verzameld
14.De analyse methode is adequaat en goed beschreven
15.Beschrijvende statistieken worden weergegeven
16.Data-analyse wordt correct uitgevoerd met behulp van een analyse-techniek/methode passend bij de onderzoeksvraag
17.De resultaten uit de analyse worden correct weergegeven in tekst en tabellen
/ figuren
18.De conclusies worden onderbouwd met behulp van meerdere wetenschappelijke bronnen oa. vanuit inleiding
19.Beperkingen van het onderzoek worden in de discussie beschreven
20.Aanbevelingen zijn gebaseerd op resultaten uit het eigen onderzoek
21.Suggesties voor vervolgonderzoek worden beschreven
Deeltentamen 5: Tentamen sportvaardigheden verschijningsvormen
wedstrijd en avontuur in het voortgezet onderwijs
1. De student heeft inzicht in de methodiek, didactiek en regels van softbal in het
voortgezet onderwijs en kan dit tevens toepassen
2. De student heeft inzicht in de methodiek, didactiek en regels van
atletiek(wedstrijd) in het voortgezet onderwijs en kan dit tevens toepassen
3. De student heeft inzicht in de methodiek, didactiek en regels van volleybal in
het voortgezet onderwijs en kan dit tevens toepassen
4. De student heeft inzicht in de methodiek, didactiek en regels van
atletiek(avontuur) in het voortgezet onderwijs en kan dit tevens toepassen
220
Titel onderwijseenheid (OWE)
Onderzoek Sport & Bewegen 1
ALO-DOSB1
12
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Tentamen
35 %
5,5
Literatuuronderzoek
20 %
5.5
Onderzoeksvoorstel
Voorwaarde
onderzoeks­
artikel
Voldoende/
onvoldoende
Onderzoeksartikel
35 %
(voorwaarde
onderzoeks­
voorstel
voldoende)
5.5
10 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Sportvaardigheden tentamen
Totaal
221
Deeltentamen 1
Tentamen
Code HAN-SIS
ALO-DOSB1
Toetsvorm
Kennistoets (juist-onjuist)
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Minimaal 77,5% van de MPC vragen (juist-onjuist) is
een 5.5
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Literatuuronderzoek
Code HAN-SIS
ALO-DOSB1
Toetsvorm
Schriftelijk product
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer op alle
beoordelingscriteria minimaal een 5,5 wordt gescoord.
Weging: samenvatting 10 %, inleiding 30 %,
methode 10 %, resultaten 20 %, discussie 30 %
Kansen per jaar
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Onderzoek Sport & Bewegen 1
ALO-DOSB1
Deeltentamen 3
Onderzoeksvoorstel
Code HAN-SIS
ALO-DOSB1
Toetsvorm
Presentatie
Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Voldoende / onvoldoende
Cesuur
Het onderzoeksvoorstel wordt als voldoende
beoordeeld wanneer het onderzoek relevant,
haalbaar ethisch verantwoord is.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 4
Onderzoeksartikel
Code HAN-SIS
ALO-DOSB1
Toetsvorm
Schriftelijk product
Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer gemiddeld op
onder­staande criteria een 5,5 wordt gescoord en aan de
voorwaardelijke eisen en de knock-ou criteria is voldaan.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 5
Sportvaardigheden tentamen verschijningsvormen
wedstrijd en avontuur in het voortgezet onderwijs
Code HAN-SIS
ALO- DOZ 1
Toetsvorm
2 schriftelijke tentamens methodische en didactische
kennis
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Het eerste gedeelte van dit tentamen (SV blok 2)
wordt samen met het sportvaardigheden tentamen
verschijningsvormen spel en show en wordt
afgenomen in onderwijsweek 10 van periode 2. Het
behaalde cijfer wordt bij beide OWE’s ingevoerd.
Het tweede gedeelte van dit tentamen (SV blok 3)
wordt samen met het sportvaardigheden tentamen
verschijnings­vormen spel en wedstrijd afgenomen in
onderwijsweek 10 van periode 4. Het behaalde cijfer
wordt bij beide OWE’s ingevoerd.
Cesuur
Minimaal 70% van de 60 MPC vragen goed is een
5,5
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is gewenst en vanzelfsprekend. Indien de student minder dan
87% van alle bijeenkomsten aanwezig is, krijgt de student een extra opdracht, te
bepalen door de docent.
222
Titel onderwijseenheid (OWE)
Onderzoek Sport & Bewegen 1
ALO-DOSB1
13.
Verplichte literatuur
• Gratton, C. & Jones, I. (2011). Onderzoeksmethoden voor Sportstudies.
Routlegde – Londen and New York
14.
Aanbevolen literatuur
• Armour, K., & MacDonald,D.(2012). Research Methods in Physical Education
and Youth Sport. Routlegde – Londen and New York
• Tromp, J.H.M. & Rietmeijer, E.F.H. (1989) De aanpak van onderzoek Bohn
Stafleu Van Loghum, Houten/Dieghem
• Van Buuren, H., Hummel, H., Berkhout, J. & Slootmaker, A. (2003).
Onderzoek, de basis. Wolters-Noordhoff: Groningen
• Thomas, J.R., Nelson, J.K. & Silverman, S. (2005). Research methods in
Physical Activity. Human Kinetics: Champaign
15.
Software
SPSS(of PASW) statistics (minimaal 17). Te downloaden via www.surfsport.nl en/
of te gebruiken op de computers in de studiecentra van de HAN
16.
Overig materiaal
Wetenschappelijk artikelen uit international tijdschriften
17.
Activiteiten
Contacttijd:
• Zelfstudie, feedback momenten, discussiëren, presenteren
Werkkring:
• Er is sprake van een aanstelling van minimaal 16 uur per week in een
onderwijsgerelateerde context, met onderliggend arbeidscontract
• Er is binnen het werk de mogelijkheid om sport- en bewegingsactiviteiten te
ontwerpen, te plannen, uit te voeren en te evalueren in het onderwijs
• Er is binnen het werk de mogelijkheid om op projectmatige wijze sportdagen,
kampen en andere sportieve werkzaamheden te organiseren en coördineren
• Er is binnen het werk de mogelijkheid om ondernemend en innovatief te zijn
met het oog op het ontwikkelen, vernieuwen en verbeteren van het sport- en
bewegingsaanbod
• Het werk biedt de student de mogelijkheid om eigen professionaliteit te
ontwikkelen, te reflecteren op zijn persoonlijk handelen en feedback te vragen/
ontvangen van collega’s
• Het werk biedt de student de mogelijkheid om een bijdrage te leveren tot de
ontwikkeling en profilering van het beroep
• Er is de mogelijkheid om in het werk leeropdrachten uit te voeren.
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-10): 5
20.
Onderwijsperiode
Periode 2 + 3
21.
Maximum aantal
deelnemers
30
223
• Hoorcollege
• Tutorgroepen
• Werkcolleges
Titel onderwijseenheid (OWE)
Evenementenmanagement
ALO-DEM
1.
Opleiding
ALO deeltijd
2.
Doelgroep
Deeltijd studenten,
Niveau 3
3.
Beroepstaak/
beroepstaken
Management en Organisatie
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
1. Projectplan
2. Draaiboek
3. Evaluatieverslag
6.
Studiepunten/
studielast
7,5 STP, 210 studiebelastinguren
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
2,25
9
20,25
10
1
10
2,25
1
2,25
1,5
9
13,5
Geprogrammeerde contacttijd
Hoorcollege /
Tutorgroepen
Kamp / Evenement
Tentamentijd
Sportvaardigheden
46
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
Stage/werkplekleren
6,7
12
80
7
12
84
Scriptie/afstuderen
Overig
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
164
Totaal SBU
210
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
* Gemiddelde is berekend over 12 onderwijsweken.
224
3,8
13,7
Titel onderwijseenheid (OWE)
Evenementenmanagement
ALO-DEM
7.
Samenhang met
andere OWE’s
De OWE bereidt voor op de minor Eventmanagement.
8.
Ingangseisen
Er is sprake van een aanstelling van minimaal 16 uur per week in een onderwijs­
gerelateerde context, met onderliggend arbeidscontract. Daarnaast is er binnen
het werk de mogelijkheid om op projectmatige wijze sportdagen, kampen en
andere sportieve werkzaamheden te organiseren en coördineren, die mede
begeleid worden door een begeleider die minimaal in het bezit is van een HBO
diploma. Tot slot biedt de werkplek mogelijkheden leeropdrachten uit te voeren.
9.
Algemene
omschrijving
In deze OWE leer je hoe je op projectmatige wijze een evenement of
meerdaagse organiseert.
10.
Competenties
Hoofdcompetentie: Managen
Generieke competenties: Professionele ontwikkeling en kennisontwikkeling
11.
Beoordelingscriteria
1. De student creëert een sportgericht evenement / meerdaagse voor en met
leerlingen / studenten met een aansprekend sport- en beweegaanbod
2. De student voert adequaat de beheerstaken met betrekking tot kwaliteit,
organisatie, tijd, informatie en geld uit
3. De student beheert en gebruikt accommodatie en middelen op een efficiënte
manier
4. De student past de Plan - Do – Act – Check cyclus adequaat toe binnen het
gegeven project
Om dit te beoordelen, levert de student de volgende deelproducten op:
Het projectplan, bestaande uit de volgende criteria:
1. De context van het event en de hoofddoelstelling
2. Een communicatieplan met een daarin opgenomen een doelgroepanalyse
3. Een beschrijving van alle benodigde faciliteiten
4. Een organigram van de gehele projectorganisatie
5. Een strokenplanning met daarin alle projectactiviteiten
6. De kwaliteitsborging
7. Een begroting
8. Een verantwoording van het begrip Belevins met een koppeling naar de
uitvoering
Een draaiboek bestaande uit de volgende criteria:
1. Een planning met daarin alle organisatorische activiteiten
2. Een communicatieplan gedurende het event
3. Een alternatief programma
4. Een programmaboekje voor de deelnemers
5. Diverse relevante bijlagen
Een evaluatieverslag met daarin het volgende opgenomen:
1. Een beschrijving van het gehele proces, van start tot evaluatie
2. Een reflectie op het eigen handelen tijdens de voorbereiding
3. Een reflectie op het eigen handelen tijdens de uitvoering
4. Een productevaluatie
5. Een beschrijving van de wijze waarop invulling is gegeven aan het begrip
Belevenis
6. Het eindoordeel van de opdrachtgever
7. Een beschrijving van de leerpunten voor de toekomst
8. Een onderbouwd advies voor de opdrachtgever
9. Een verslag voor de (lokale) media
225
Titel onderwijseenheid (OWE)
Evenementenmanagement
ALO-DEM
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Binnen elk deelproduct zijn knock out criteria opgenomen. Deze dienen voldoende
te zijn. Indien dit niet het geval is, volgt automatisch de herkansing
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Projectplan
25 %
5,5
Draaiboek
25 %
5,5
Evaluatieverslag
30 %
5,5
Tentamen sportvaardigheden
20 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
226
Deeltentamen 1
Projectplan
Code HAN-SIS
ALO-DEM
Toetsvorm
Schriftelijk product
Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Totaal aantal punten dient meer dan 55 te zijn.
Knock-out criteria dienen voldoende te zijn.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Draaiboek
Code HAN-SIS
ALO-DEM
Toetsvorm
Schriftelijk product
Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Totaal aantal punten dient meer dan 55 te zijn.
Knock-out criteria dienen voldoende te zijn.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Evaluatieverslag
Code HAN-SIS
ALO-DEM
Toetsvorm
Schriftelijk product
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Totaal aantal punten dient meer dan 55 te zijn.
Knock-out criteria dienen voldoende te zijn.
Kansen per jaar
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Evenementenmanagement
ALO-DEM
Deeltentamen 4
Tentamen sportvaardigheden
Toetsvorm
Schriftelijk product
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordelen
Cijfer
Cesuur
70 % van de vragen goed. 30 a,b,c,d vragen
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 87% aanwezigheid kan de student niet
beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de OWE
noodzakelijk.
13.
Verplichte literatuur
• Grit, R, Projectmanagement (2011) 6e druk.Wolters- Noordhoff uitgeverij
Groningen / Houten
14.
Aanbevolen literatuur
• Piët, S (2011), Overleg, vergaderen en onderhandelen. Wolters-Noordhoff,
Groningen/Houten. 3e druk
• Grit, R (2010), Zo organiseer je een event. Wolters-Noordhoff, Groningen/
Houten . 3e druk
• Wedel, J.G. (2010), Het organiseren van wedstrijden en spelen. De
Vriesenborch, Baarn 8e druk
• Pine, J & Gillmore, J.H. (2011) De beleveniseconomie. SDU Uitgevers, Den
Haag, 2e druk
• Pouwels, J, Persoonlijke groei door kampen, in LO nr 6, 28 juni 2013
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
In een projectgroep werken aan de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van
een (meerdaagse) evenement. Activiteiten ontplooien om de doelgroep te binden
aan het te organiseren evenement.
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 5
20.
Onderwijsperiode
Periode 4
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
227
• Hoorcollege
• Tutorgroep
Titel onderwijseenheid (OWE)
De startbekwame leraar SBO
ALO-DSBL
1.
Opleiding
ALO
2.
Doelgroep
Hoofdfase 3
Niveau 3
Deeltijd
3.
Beroepstaak/
beroepstaken
Lesgeven en Coaching
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
1. De toekomstige leraar SBO
2. Professioneel ontwikkelplan startbekwame leraar SBO
6.
Studiepunten/
studielast
15 STP, 420 studiebelastinguren (verdeeld over 2 periodes)
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege / tutorgroep
2,25
17
38,25
Studiecoach
0,75
17
12,75
Geprogrammeerde contacttijd
51
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
8,6
22
189
Stage
6
19
114
Werkplekleren
3
22
66
Overig
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
369
Totaal SBU
420
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
* Gemiddelde is berekend over 22 onderwijsweken.
228
2,3
16,8
Titel onderwijseenheid (OWE)
De startbekwame leraar SBO
ALO-DSBL
7.
Samenhang met
andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 3 programma.
Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang:
De OWE bouwt voort op: De lesgever als Specialist (N3)
De OWE bouwt voort op: Vakwerkplan (niveau 3)
8.
Ingangseisen
9.
Algemene
omschrijving
In deze OWE wordt ingegaan om binnen een vaksectie en volgens een
vakwerkplan professioneel te werken en daarbij zelf passende kleuringen en
accenten te geven die zichtbaar zijn in het eigen lesgeven en de producten.
10.
Competenties
Hoofdcompetentie: Les- en leiding geven en Begeleiden
Generieke competenties: Professionele ontwikkeling en Kennisontwikkeling
11.
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 1: De toekomstige leraar SBO
• Uitleg kunnen geven van ieder scenario aan de hand van het model in het
document toekomstscenario’s 2028.
• Een eigen visie op ieder scenario t.a.v. docent, programma, leerling en
organisatie & beleid kunnen presenteren.
• Een eigen scenario LO 2028 met onderbouwing van minimaal 4 up to date
bronnen kunnen presenteren.
• Een visie kunnen presenteren hoe de leraar SBO klaar is om het vak richting
te geven naar 2028.
• Er wordt voldaan aan de werkkringeis
• De volgende (delen) van de OWE’s zijn behaald:
-- De stage uit de lesgever als specialist (N3)
-- De stage uit Vakwerkplan (N3)
Deeltentamen 2: Professioneel ontwikkelplan leraar SBO
• Beschrijving kunnen geven van de stageschool
• Doelstellingen organisatie met visie, kernwaarden, kernkwaliteiten en hoger
doel kunnen weergeven
• Scores op student/leerling-evaluaties en medewerkertevredenheid kunnen
analyseren
• Onderwijsdoelstellingen stageschool 2013-2014 kunnen omzetten in
doelstellingen voor het vak SBO
• Samenwerking kunnen beschrijven van de vaksectie LO van de stageschool
• Vakwerkplan SBO stageschool kunnen analyseren en verbeteringen kunnen
beschrijven
• 3 perfecte lesvoorbereidingen en 1 perfecte lessenserie met koppeling naar
vakwerkplan en passende link naar de huidige sport en bewegingscultuur via
de verschijningsvormen van sport en bewegen
• Koppelingen met sprekende voorbeelden kunnen maken van competenties
HAN-ALO met beroepsprofiel leraar LO
• SMART-beschrijving kunnen maken van 3 sterke punten en 3 ontwikkelpunten
als docent SBO met een duidelijke link naar de scores op het Student
Volgsysteem stage
• Verslag kunnen maken van beoordelingsgesprek praktijkbegeleider en
stagedocent waar expliciet ingegaan wordt op behaalde resultaten en
ontwikkelingen
• Een heldere conclusie kunnen geven over de gehele stage waarbij navolgbaar
ingegaan wordt op de behaalde resultaten en ontwikkelingen
• Een voldoende scoren op de eindstage bij het Student Volgsysteem Stage
229
Titel onderwijseenheid (OWE)
De startbekwame leraar SBO
ALO-DSBL
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
30%
5,5
70% (cijfer
SVS/ stage­
beoordeling telt
voor 50 % mee
in het eindcijfer)
5,5
100 %
5,5 = 6
De toekomstige leraar SBO
Professioneel ontwikkelplan leraar SBO
Totaal
Deeltentamen 1
De toekomstige leraar SBO
Code HAN-SIS
ALO-DSBL
Toetsvorm
Presentatie
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer in totaal een
5,5 wordt gescoord op een 10-puntsschaal uit het
beoordelingsformulier.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Professioneel ontwikkelplan leraar SBO
Code HAN-SIS
ALO-DSBL
Toetsvorm
Schriftelijk product
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer in totaal een
5,5 wordt gescoord op een 10-puntsschaal uit het
beoordelingsformulier
Kansen per jaar
2
13.
Verplichte literatuur
• Brouwer, B. , Aldershof, A., Bax, H., Van Berkel, M., Van Dokkum, G.,Mulder,
M., Nienhuis, J.(2011) Human movement en Sports 2028, SLO, Enschede
• Bax, H., Van Driel, G., Jansma, F., Van der Palen H.,(2010). Beroepsprofiel
leraar lichamelijke opvoeding. Jan Luitingafonds, Den Haag.
14.
Aanbevolen literatuur
• Bax, H. (2010). De samenleving over de kwaliteit van bewegen & sport op
school. Jan Luitingafonds, Zeist
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
230
Titel onderwijseenheid (OWE)
De startbekwame leraar SBO
ALO-DSBL
17.
Activiteiten
Onderwijs contacttijd:
Zelfstudie, discussiëren, overleggen, consultatie, presenteren en casussen
behandelen.
Werkkring:
• Er is sprake van een aanstelling van minimaal 16 uur per week in een
onderwijsorganisatie, met onderliggend arbeidscontract
• Er is binnen het werk de mogelijkheid om sport- en bewegingsactiviteiten te
ontwerpen, te plannen , uit te voeren en te evalueren in het onderwijs
• Er is binnen het werk de mogelijkheid een bijdrage te leveren aan het
onderwijsbeleid en het sportbeleid van de school en haar sportieve omgeving
• Er is binnen het werk de mogelijkheid om samen te werken met collega’s, deel
te nemen aan het teamoverleg, werkoverleg en commissies
• Het werk biedt de student de mogelijkheid om eigen professionaliteit te
ontwikkelen, te reflecteren op zijn persoonlijk handelen en feedback te vragen/
ontvangen van collega’s
• Het werk biedt de student de mogelijkheid om een bijdrage te leveren tot de
ontwikkeling en profilering van het beroep
18.
Werkvormen
Tutorgroepen
Werkcolleges
Intervisie
Werkkringleren
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 4
20.
Onderwijsperiode
Periode 1 - 2
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
231
Titel onderwijseenheid (OWE)
Onderzoek Sport en Bewegen 2
ALO – DOSB2
1.
Opleiding
ALO
2.
Doelgroep
Hoofdfase 3
Niveau 3
Deeltijd
3.
Beroepstaak/
beroepstaken
Presteren, gezondheid en onderzoek
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t
5.
(Beroeps)Producten
1. Inleiding, theoretisch kader en onderzoeksdesign
2. Onderzoeksartikel
3. Posterpresentatie
6.
Studiepunten/
studielast
15 STP, 420 studiebelastinguren (verdeeld over 2 periodes)
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
2,25
18
40,5
8
1
8
Geprogrammeerde contacttijd
Hoorcollege
Tutorgroepen
Werkcolleges
Practica
Tentamentijd
Andere activiteiten met
docent
48,5
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
Stage/werkplekleren
Scriptie/afstuderen
16,9
22
371,5
Overig
371,5
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
Totaal SBU
420
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
* Gemiddelde is berekend over 19 onderwijsweken.
232
2,6
19,0
Titel onderwijseenheid (OWE)
Onderzoek Sport en Bewegen 2
ALO – DOSB2
7.
Samenhang met
andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 3 programma.
Binnen de beroepstaak kent de OWE de volgende samenhang:
De OWE bouwt voort op: Sport, Bewegen en Gezondheid (niveau 2)
De OWE bouwt voort op: Onderzoek Sport en Bewegen 1 (niveau 3)
8.
Ingangseisen
Volgende OWE’s behaald:
De stages van Leraar SBO in PO2 en van Leraar SBO in VO2 (N2)
De OWE Vakwerkplan (N3)
De OWE Onderzoek Sport en Bewegen 1 (N3)
De integrale toets n2
9.
Algemene
omschrijving
In staat om een toegepast onderzoek te kunnen opzetten, uitvoeren en
presenteren in de context van het LO onderwijs
10.
Competenties
Hoofdcompetentie: Onderzoeken
Generieke competenties: Professionele ontwikkeling en Kennisontwikkeling
11.
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 1: Inleiding, theoretisch kader en onderzoeksdesign
1. De student schrijft een heldere inleiding waarin aanleiding van het onderzoek
naar voren komt.
2. De student schrijft een theoretisch kader op basis van wetenschappelijke
literatuur dat ten grondslag ligt aan het onderzoek.
3. De student ontwerpt een methode die in lijn is met de inleiding en theoretisch
kader.
Deeltentamen 2: Onderzoeksartikel
1. De student schrijft een heldere inleiding tot het onderzoek.
2. De student onderbouwt het onderzoek op basis van wetenschappelijke
literatuur
3. De student voert een valide en betrouwbaar onderzoek uit
4. De student analyseert kwalitatieve en/of kwantitatieve onderzoeksdata op
correcte wijze.
5. De student trekt conclusies op basis van de onderzoeksdata.
6. De student formuleert aanbevelingen naar de praktijk op basis van de
resultaten
Deeltentamen 3: Posterpresentatie
1. De student maakt een poster dat het onderzoek kort en helder weergeeft.
2. De student ligt het onderzoek op hoofdpunten toe en brengt tijdens de
presentatie mondeling advies uit op basis van de onderzoekresultaten naar
de praktijk
3. De student beantwoord op adequate wijze de vragen over zijn onderzoek.
12.
Tentaminering
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Voorwaarde
voor onder­
zoeks­artikel
Voldoende/
onvoldoende
Onderzoeksartikel
75 %
5,5
Poster
25 %
5,5
Totaal
100 %
5,5 = 6
Inleiding, theoretisch kader,
onderzoeksdesign
233
Titel onderwijseenheid (OWE)
13.
234
Verplichte literatuur
Onderzoek Sport en Bewegen 2
ALO – DOSB2
Deeltentamen 1
Inleiding, theoretisch kader en onderzoeksdesign
Code HAN-SIS
ALO – DOSB2
Toetsvorm
Schriftelijk product
groepsproduct
Aantal examinatoren
2
Wijze van beoordeling
Voldoende/onvoldoende
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer aan de
knock-out criteria is voldaan en mimiaal alle criteria
een 3 scoren op een vijfpunt- schaal.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Onderzoeksartikel
Code HAN-SIS
ALO – DOSB2
Toetsvorm
Schriftelijk product
Groepsproduct
Aantal examinatoren
2
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer aan de
knock-out criteria is voldaan en mimiaal alle criteria
een 3 scoren op een vijfpunt- schaal.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Presentatie
Code HAN-SIS
ALO – DOSB2
Toetsvorm
Presentatie
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
2
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer aan de
knock-out criteria is voldaan en mimiaal alle criteria
een 3 scoren op een vijfpunt- schaal.
Poster wordt als groepsproduct beoordeeld.
Presentatie en beantwoording vragen wordt
individueel beoordeeld.
Kansen per jaar
2
• Gratton, C. & Jones, I. (2007). Onderzoeksmethoden voor sportstudies.
Londen: Routledge
Titel onderwijseenheid (OWE)
Onderzoek Sport en Bewegen 2
ALO – DOSB2
14.
Aanbevolen literatuur
15.
Software
SPSS(of PASW) statistics (minimaal 17). Te downloaden via www.surfsport.nl
en/of te gebruiken op de computers in de studiecentra van de HAN
16.
Overig materiaal
Wetenschappelijk artikelen
17.
Activiteiten
N.v.t.
18.
Werkvormen
Tutorgroepen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 3
20.
Onderwijsperiode
Periode 1 + 2
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
235
• Armour, K., & MacDonald,D.(2012). Research Methods in Physical Education
and Youth Sport. Routlegde – Londen and New York
• Tromp, J.H.M. & Rietmeijer, E.F.H. (1989) De aanpak van onderzoek Bohn
Stafleu Van Loghum, Houten/Dieghem
• Van Buuren, H., Hummel, H., Berkhout, J. & Slootmaker, A. (2003).
Onderzoek, de basis. Wolters-Noordhoff: Groningen
• Thomas, J.R., Nelson, J.K. & Silverman, S. (2005). Research methods in
Physical Activity. Human Kinetics: Champaign
Bijlage 5
BIJLAGE CONFORM ARTIKEL 6.1 LID 4
Gegevens integrale toetsen postpropedeutische fase
Voltijd
Titel integrale Toets
Integrale toets N2
1.
Opleiding
ALO
Voltijd
2.
Doelgroep
ALO studenten HF2 afstudeerbekwaam
3.
Beroepstaken
Alle beroepstaken
Lesgeven en coaching, Samenwerken en sportparticipatie, Presteren,
gezondheid en onderzoek, Management en organisatie, Ondernemen en
Innovatie.
4.
(Beroeps)producten
Persoonlijk leerverslag
5.
Studiepunten en/of
samenval met reguliere
tentamens
Voorwaardelijk voor afsluiten HF 2
Deze toets in een deeltentamen van Leraar SBO in het PO II.
6.
Samenhang met
andere integrale
toetsen en tentamens
De tweede toets integrale toets (na HF 2) wordt beoordeeld of de student
afstudeerbekwaam is: de student kan zijn ontwikkelingen in competenties als
leerkracht sport en bewegen benoemen en de student kan de keuze voor een
expertiseteam beargumenteren (operationeel tactisch). In de eerste integrale
toets weet de student eigen sterke en zwakke punten te benomen en een beeld
te schetsen van het beroep docent sport & bewegen. In de laatste integrale toets
(niveau 3) wordt van de student verwacht dat hij/zij aantoont beroepsbekwaam te
zijn: de student kan een onderbouwde visie geven op het vak sport en bewegen
en de student kan schetsen hoe zijn eigen ontwikkeling in de toekomst eruit ziet
(tactisch strategisch).
7.
Ingangseisen
1. Minimaal 30 EC N2 ALO behaald
2. Competentie bewegen binnen verschijningsvormen N2 is behaald
(sportvaardigheden N2 zijn behaald).
3. Student heeft deelgenomen aan ‘kamp’ in HF1.
8.
Algemene
omschrijving
Student heeft een duidelijk beeld wat beroep docent Sport en Bewegen van hem/
haar eist. In het gesprek kan student aangeven hoe hij/zij functioneert als docent
sport en bewegen en wat hij/zij nog moet leren om te kunnen voldoen aan eisen
van startbekwame docent (beroepsprofiel).
Kern: Onderlinge competenties met elkaar verbinden en kan verbinding theorie
met praktijk leggen (en andersom).
Nadruk op kennis: theorieën koppelen aan beroepspraktijk. Studenten kunnen
zich goed verantwoorden, weet te onderbouwen waarom die wat doet. En
kan antwoord geven op de vraag: Waar sta ik als het gaat om persoonlijke
ontwikkeling?
9.
Competenties
Les en leidinggeven, begeleiden, kennisontwikkeling, onderzoeken, ondernemen,
managen, samenwerken en professionele ontwikkeling.
236
Titel integrale Toets
Integrale toets N2
10.
Beoordelingscriteria
1. De student kan een duidelijke beschrijving van de stageschool geven
2. De student kan aan de hand van een 0-meting een concrete beschrijving van
mesodoelstellingen voor de stage geven, waarbij de doelen logisch volgen uit
feedback/evaluatie punten uit de stage beoordelingen van de vorige stages.
3. De student kan minimaal twee smart doel-stellingen per competentie lesleidinggeven en begeleiden (dus minimaal 4 doelen) & één smart doelstelling
per competentie kennisontwikkeling en professionele ontwikkeling (dus minimaal 2 doelen) beschrijven.
4. De student kan 3 perfecte lesvoorbereidingen volgens format ALO maken
waarbij de lesvoorbereidingen opgebouwd zijn vanuit verschil-lende
verschijningsvormen en activiteiten (afkomstig uit de 5 domeinen).
5. De student kan een evaluatie maken van de stageperiode aan de hand van de
tussen- en eindbeoordeling van de stage
6. De student kan terugblikken op de gehele stage periode vanuit het
‘helikopterperspectief’, waarbij hij/zij inzicht geeft in de beroepstaak Lesgeven
en Coaching op niveau 2.
7. De student scoort minimaal een 5,5 op de totale beoordeling stage ingevuld
door de praktijkbegeleider
8. De student kan beschrijven waar hij staat als toekomstig docent sport en
bewegingsonderwijs en beschrijft zijn/ haar eigen beroepsbeeld aan de hand
van het landelijk beroepsprofiel.
11.
Integrale
toetskenmerken en
-vormen
12.
Verplicht en
aanbevolen materiaal
Alle literatuur die gebruikt is gedurende de opleiding in de OWE’s op N2.
13.
Onderwijsperiode
Week 4.10 en augustus
237
•
•
•
•
•
Code: IT2
Toetsvorm: persoonlijk leerverslag
Aantal examinatoren: 1
Beoordeling: cijfer
Minimaal 55% van de beoordelingscriteria uit het beoordelingsformat zijn
behaald
• De toets wordt 2 keer per studiejaar aangeboden
Titel integrale Toets
Integrale toets N3
(tactisch - strategisch)
1.
Opleiding
ALO
Voltijd
2.
Doelgroep
ALO voltijd studenten HF 3 beroepsbekwaam
3.
Beroepstaken
Alle beroepstaken:
Lesgeven en coaching
Samenwerken en sportparticipatie
Presteren, gezondheid en onderzoek
Management en organisatie
Ondernemen en Innovatie.
4.
(Beroeps)producten
Eindgesprek op basis van door de student aangeleverd
competentieverslag, samenvatting van het onderzoek en 6 dilemma’s
(interessante en prikkelende gespreksonderwerpen / 1 per kerncompetentie),
waarbij de student gemaakte keuzes in de beroepspraktijk kan onderbouwen met
wetenschap en literatuur en vanuit de theorie de praktische consequenties kan
duiden.
5.
Studiepunten en/of
samenval met reguliere
tentamens
Voorwaardelijk voor afronden N3 ALO
6.
Samenhang met
andere integrale
toetsen en tentamens
In de laatste integrale toets (niveau 3) wordt van de student verwacht dat hij/
zij aantoont beroepsbekwaam te zijn: de student kan een onderbouwde visie
geven op het vak sport en bewegen en de student kan schetsen hoe zijn eigen
ontwikkeling in de toekomst eruit ziet (tactisch strategisch). Deze integrale
toets bouwt voort op de tweede toets integrale toets waarin werd beoordeeld
of de student afstudeerbekwaam was en aan kon tonen dat de student zijn
ontwikkelingen in competenties als leerkracht sport en bewegen kon benoemen.
7.
Ingangseisen
IT N2 is behaald
240 EC behaald (dus ook minor!)
Competentie bewegen in verschijningsvormen N3 behaald (Alle Sportvaardigheden zijn behaald in HF 2)
8.
Algemene
omschrijving
Onderlinge samenhang van beroepstaken (en gerelateerde OWE’s) begrijpen en
kunnen toepassen, analyseren, evalueren en creëren. De student geeft op het
niveau van beginnend beroepsbeoefenaar blijk van een voldoende professionele
en persoonlijke ontwikkeling door middel van
• het tonen van kennis van literatuur en wetenschappelijke onderbouwing,
• het koppelen en schakelen tussen theorie en praktijk,
• het aanreiken van interessante gespreksthema’s / dilemma’s binnen het
huidige sport-en bewegingswerkveld (eigen visie),
• het vergelijken van de competenties en handelingscriteria N3 met het
beroepsprofiel leraar LO.
Het eindgesprek wordt gevoerd aan de hand van het uitgevoerde onderzoek, de
aangeleverde gespreksonderwerpen en een competentieverslag gerelateerd aan
de handelingscriteria N3.
238
Titel integrale Toets
Integrale toets N3
(tactisch - strategisch)
9.
Competenties
Generiek:
• professionele ontwikkeling
• kennisontwikkeling
Kerncompetenties:
• les- en leidinggeven
• begeleiden
• samenwerken
• onderzoeken
• managen
• ondernemen
10.
Beoordelingscriteria
Globale criteria:
De student laat zien op het gebied van kennis, vaardigheden en houding klaar te
zijn voor functioneren in het werkveld. Het gesprek wordt gevoerd op basis van
het competentieverslag en ingebrachte gespreksonderwerpen. Het gesprek wordt
beoordeeld op basis van de Dublin descriptoren en de hieronder weer-gegeven
specifieke handelingscriteria op niveau 3:
Criteria (gebaseerd op de Dublin Descriptoren):
D1. De student kan vragen over belangrijke theorieën (psychologie, fysiologie,
motorische leertheorie, pedagogiek) beantwoorden.
D2.De studenten geeft voorbeelden hoe hij theoretische kennis toepast in zijn
praktisch handelen.
D2.De student laat in zijn voorbeelden zien dat hij verschillende beroepstaken
kan integreren bij één bepaalde situatie uit de beroepspraktijk.
D2.De student laat zien hoe hij (complexe) problemen uit de beroepspraktijk
oplost.
D3.De student laat zien aan de hand van een stelling dat hij tot oordeelsvorming
komt en dat hij in staat is zijn oordeel te beargumenteren.
D4.De student is in staat helder te communiceren en kan zijn mening
onderbouwen.
D5.De student kan beschrijven dat hij op het gebied van leervaardigheden een
ontwikkeling heeft doorgemaakt , geeft voorbeelden en kan zijn sterke en te
verbeteren punten noemen
Generieke competenties en specifieke criteria:
1. Kennisontwikkeling
-- past onderzoeksmethoden en strategieën toe binnen SBO
-- past (kennis van) kwalitatief en kwantitatief onderzoek en kennis van
literatuur toe binnen SBO
2. Professionele ontwikkeling
-- kan richting geven aan optimale ontwikkeling van het vakgebied sport en
bewegen
-- ontwikkelt zich aantoonbaar en kan verbanden leggen tussen visie
HAN-ALO en het beroepsprofiel
Kerncompetenties en specifieke criteria:
3. Les- en leidinggeven
-- onderbouwt keuzes in de onderwijscontext
-- handelt navolgbaar en consistent vanuit een heldere visie op het lesgeven
binnen het SBO
239
Titel integrale Toets
Integrale toets N3
(tactisch - strategisch)
4. Begeleiden
-- onderbouwt keuzes van de onderwijscontext
-- handelt navolgbaar en consistent vanuit een heldere visie op het lesgeven
binnen het SBO
5. Samenwerken
-- geeft aan hoe om te gaan met tegengestelde belangen van betrokken
partijen binnen het sport- en beweegaanbod
-- geeft aan op welke manier beleidsmatige keuzes binnen sport en bewegen
te kunnen beïnvloeden
6. Onderzoeken
-- past onderzoeksmethoden toe en onderbouwt deze binnen gezonde leefstijl
en sport(prestaties)
-- genereert opdrachten gericht op onderzoek naar gezonde leefstijl en
sport(prestaties), adviseert en geeft aanbevelingen
7. Managen
-- ontwerpt en voert uit een meerdaagse activiteit voor studenten
-- ontwerpt en geeft vorm aan (meerdaagse) sport- en beweegactiviteit voor
externe opdrachtgever(s)
8. Ondernemen
-- ontwikkelt en onderbouwt visie op toekomst van SBO en innoverende
activiteiten binnen de sport- en beweegcultuur
-- kan innoverende sport- en beweegactiviteit(en) ontwikkelen voor een
specifieke doelgroep
De antwoorden op vragen over het competentieverslag (inclusief onderzoek)
en de gespreksonderwerpen worden op een vijfpuntsschaal beoordeeld (0, 1,
2, 3, of 4 punten). Er worden 4 items gescoord (3 gespreksonderwerpen en het
competentieverslag).
11.
Integrale
toetskenmerken en
-vormen
12.
Verplicht en
aanbevolen materiaal
Alle literatuur die gebruikt is gedurende de opleiding.
13.
Onderwijsperiode
Week 1.9, Week 2.9, Week 3.9, Week 4.9, Augustus
Maximaal 2 kansen per student per studiejaar!
240
•
•
•
•
•
•
•
Code: IT3
Integrale toets HF 3
Individueel eindgesprek
Aantal examinatoren: 2
Duur: 45 minuten
Beoordeling: cijfer
Cesuur: Een voldoende wordt behaald wanneer minimaal 9 van de 16 punten
zijn gehaald.
• De toets wordt 5 keer per studiejaar aangeboden
DEELTIJD:
Titel integrale Toets
Integrale toets N2
1.
Opleiding
ALO
Deeltijd
2.
Doelgroep
ALO deeltijd studenten HF2 afstudeerbekwaam
3.
Beroepstaken
Alle beroepstaken:
Lesgeven en coaching, Samenwerken en sportparticipatie,Presteren, gezondheid
& onderzoek, Management en organisatie, Ondernemen en Innovatie.
4.
(Beroeps)producten
Stageverslag
5.
Studiepunten en/of
samenval met reguliere
tentamens
Voorwaardelijk voor afsluiten HF 2
Deze toets is een deeltentamen van Leraar SBO in het PO II.
6.
Samenhang met
andere integrale
toetsen en tentamens
De tweede toets integrale toets (na HF 2) wordt beoordeeld of de student
afstudeerbekwaam is: de student kan zijn ontwikkelingen in competenties als
leerkracht sport en bewegen benoemen en de student kan de keuze voor een
expertiseteam beargumenteren (operationeel tactisch). In de eerste integrale
toets weet de student eigen sterke en zwakke punten te benomen en een beeld
te schetsen van het beroep docent sport & bewegen. In de laatste integrale toets
(niveau 3) wordt van de student verwacht dat hij/zij aantoont beroepsbekwaam te
zijn: de student kan een onderbouwde visie geven op het vak sport en bewegen
en de student kan schetsen hoe zijn eigen ontwikkeling in de toekomst eruit ziet
(tactisch strategisch).
7.
Ingangseisen
1. Minimaal 30 STP N2 ALO deeltijd behaald
2. Competentie bewegen binnen verschijningsvormen N1 en N2 is behaald
(sportvaardigheden N1 en N2 zijn behaald.
3. Student heeft deelgenomen aan ‘kamp’ in HF1.
8.
Algemene
omschrijving
Student heeft een duidelijk beeld wat beroep docent Sport en Bewegen van hem/
haar eist. In het gesprek kan student aangeven hoe hij/zij functioneert als docent
sport en bewegen en wat hij/zij nog moet leren om te kunnen voldoen aan eisen
van startbekwame docent (beroepsprofiel).
Kern: Onderlinge competenties met elkaar verbinden en kan verbinding theorie
met praktijk leggen (en andersom).
Nadruk op kennis: theorieën koppelen aan beroepspraktijk. Studenten kunnen
zich goed verantwoorden, weet te onderbouwen waarom die wat doet. En
kan antwoord geven op de vraag: Waar sta ik als het gaat om persoonlijke
ontwikkeling?
9.
Competenties
Les en leidinggeven, begeleiden, kennisontwikkeling, onderzoeken, ondernemen,
managen, samenwerken en professionele ontwikkeling.
241
Titel integrale Toets
Integrale toets N2
10.
Beoordelingscriteria
1. De student geeft een duidelijke beschrijving van de stageschool
2. De student geeft aan de hand van een 0-meting een concrete beschrijving
van meso- doelstellin-gen voor de stage, waarbij de doelen logisch volgen uit
feedback/evaluatie punten uit de stage beoordelingen van de vorige stages.
3. De student beschrijft minimaal twee smart doel-stellingen per competentie
les-leidinggeven en begeleiden (dus minimaal 4 doelen) & één smart
doelstelling per competentie kennisontwikkeling en professionele ontwikkeling
(dus minimaal 2 doelen).
4. De student levert 3 perfecte lesvoorbereidingen volgens format ALO
aan waarbij de lesvoorbe-reidingen opgebouwd zijn vanuit verschillende
verschijningsvormen en activiteiten (afkomstig uit de 5 domeinen).
5. De student geeft een evaluatie van de stageperiode aan de hand van de
tussen- en eindbeoordeling stage
6. De student blikt terug op de gehele stage periode vanuit het
‘helikopterperspectief’, waarbij hij/zij inzicht geeft in de beroepstaak Lesgeven
en Coaching op niveau 2.
7. De student scoort minimaal een 5,5 op de totale beoordeling stage ingevuld
door de praktijkbegeleider (knock-out criterium)
8. De student beschrijft waar hij staat als toekom-stig docent sport en
bewegingsonderwijs en beschrijft zijn/ haar eiegen beroepsbeeld aan de hand
van het landelijk beroepsprofiel.
11.
Integrale
toetskenmerken en
-vormen
12.
Verplicht en
aanbevolen materiaal
Alle literatuur die gebruikt is gedurende de opleiding in de OWE’s op N2.
13.
Onderwijsperiode
Week 4.10 en augustus
242
•
•
•
•
•
•
Code: IT2
Toetsvorm: persoonlijk leerverslag
Aantal examinatoren: 1
Beoordeling: cijfer
Minimaal 55% van de punten zijn behaald van het beoordelingsformulier
De toets wordt 2 keer per studiejaar aangeboden
Titel integrale Toets
Integrale toets N3
(tactisch - strategisch)
1.
Opleiding
ALO
Deeltijd
2.
Doelgroep
ALO deeltijd studenten HF 3 beroepsbekwaam
3.
Beroepstaken
Alle beroepstaken:
• Lesgeven en coaching
• Samenwerken en sportparticipatie
• Presteren, gezondheid en onderzoek
• Management en organisatie
• Ondernemen en Innovatie.
4.
(Beroeps)producten
Eindgesprek op basis van door de student aangeleverd competentieverslag,
samenvatting van het onderzoek en 6 dilemma’s (interes­sante en prikkelende
gespreksonderwerpen / 1 per kerncompetentie), waarbij de student gemaakte
keuzes in de beroepspraktijk kan onderbouwen met weten­schap en literatuur en
vanuit de theorie de praktische consequenties kan duiden.
5.
Studiepunten en/of
samenval met reguliere
tentamens
Voorwaardelijk voor afronden N3 ALO
6.
Samenhang met
andere integrale
toetsen en tentamens
In de laatste integrale toets (niveau 3) wordt van de student verwacht dat hij/zij
aantoont beroepsbekwaam te zijn: de student kan een onderbouwde visie geven
op het vak sport en bewegen en de student kan schetsen hoe zijn eigen ontwikkeling in de toekomst eruit ziet (tactisch strategisch). Deze integrale toets bouwt
voort op de tweede toets integrale toets waarin werd beoordeeld of de student
afstudeerbekwaam was en aan kon tonen dat de student zijn ontwikkelingen in
competenties als leerkracht sport en bewegen kon benoemen.
7.
Ingangseisen
1. IT N2 is behaald
2. 240 EC behaald (dus ook minor!)
3. Competentie bewegen in verschijningsvormen N2 en N3 behaald (alle
sportvaardigheden zijn behaald in HF 2 en HF 3)
8.
Algemene
omschrijving
Onderlinge samenhang van beroepstaken (en gerelateerde OWE’s) begrijpen en
kunnen toepassen, analyseren, evalueren en creëren. De student geeft op het
niveau van beginnend beroepsbeoefenaar blijk van een voldoende professionele
en persoonlijke ontwikkeling door middel van
• het tonen van kennis van literatuur en wetenschappelijke onderbouwing,
• het koppelen en schakelen tussen theorie en praktijk,
• het aanreiken van interessante gespreksthema’s / dilemma’s binnen het
huidige sport-en bewegingswerkveld (eigen visie),
• het vergelijken van de competenties en handelingscriteria N3 met het
beroepsprofiel leraar LO.
Het eindgesprek wordt gevoerd aan de hand van het uitgevoerde onderzoek, de
aangeleverde gespreksonderwerpen en een competentieverslag gerelateerd aan
de handelingscriteria N3.
243
Titel integrale Toets
Integrale toets N3
(tactisch - strategisch)
9.
Competenties
Generiek:
• professionele ontwikkeling
• kennisontwikkeling
Kerncompetenties:
• les- en leidinggeven
• begeleiden
• samenwerken
• onderzoeken
• managen
• ondernemen
10.
Beoordelingscriteria
Globale criteria:
De student laat zien op het gebied van kennis, vaardigheden en houding klaar te
zijn voor functioneren in het werkveld. Het gesprek wordt gevoerd op basis van het
competentieverslag (inclusief onderzoekssamenvatting) en ingebrachte gespreksonderwerpen. Het gesprek wordt beoordeeld op basis van de Dublin descriptoren
en de hieronder weergegeven specifieke handelingscriteria op niveau 3:
Criteria (gebaseerd op de Dublin Descriptoren):
D1. De student kan vragen over belangrijke theorieën (psychologie, fysiologie,
motorische leertheorie, pedagogiek) beantwoorden.
D2. De studenten geeft voorbeelden hoe hij theoretische kennis toepast in zijn
praktisch handelen.
D2.De student laat in zijn voorbeelden zien dat hij verschillende beroepstaken
kan integreren bij één bepaalde situatie uit de beroepspraktijk.
D2.De student laat zien hoe hij (complexe) problemen uit de beroepspraktijk
oplost.
D3.De student laat zien aan de hand van een stelling dat hij tot oordeelsvorming
komt en dat hij in staat is zijn oordeel te beargumenteren.
D4. De student is in staat helder te communiceren en kan zijn mening
onderbouwen.
D5. De student kan beschrijven dat hij op het gebied van leervaardigheden een
ontwikkeling heeft doorgemaakt , geeft voorbeelden en kan zijn sterke en te
verbeteren punten noemen
Generieke competenties en specifieke criteria:
1. Kennisontwikkeling
-- past onderzoeksmethoden en strategieën toe binnen SBO
-- past (kennis van) kwalitatief en kwantitatief onderzoek en kennis van
literatuur toe binnen SBO
2. Professionele ontwikkeling
-- kan richting geven aan optimale ontwikkeling van het vakgebied sport en
bewegen
-- ontwikkelt zich aantoonbaar en kan verbanden leggen tussen visie
HAN-ALO en het beroepsprofiel
Kerncompetenties en specifieke criteria:
3. Les- en leidinggeven
-- onderbouwt keuzes in de onderwijscontext
-- handelt navolgbaar en consistent vanuit een heldere visie op het lesgeven
binnen het SBO
4. Begeleiden
-- onderbouwt keuzes van de onderwijscontext
-- handelt navolgbaar en consistent vanuit een heldere visie op het lesgeven
binnen het SBO
244
Titel integrale Toets
Integrale toets N3
(tactisch - strategisch)
5. Samenwerken
-- geeft aan hoe om te gaan met tegengestelde belangen van betrokken
partijen binnen het sport- en beweegaanbod
-- geeft aan op welke manier beleidsmatige keuzes binnen sport en bewegen
te kunnen beïnvloeden
6. Onderzoeken
-- past onderzoeksmethoden toe en onderbouwt deze binnen gezonde leefstijl
en sport(prestaties)
-- genereert opdrachten gericht op onderzoek naar gezonde leefstijl en
sport(prestaties), adviseert en geeft aanbevelingen
7. Managen
-- ontwerpt en voert uit een meerdaagse activiteit voor studenten
-- ontwerpt en geeft vorm aan (meerdaagse) sport- en beweegactiviteit voor
externe opdrachtgever(s)
8. Ondernemen
-- ontwikkelt en onderbouwt visie op toekomst van SBO en innoverende
activiteiten binnen de sport- en beweegcultuur
-- kan innoverende sport- en beweegactiviteit(en) ontwikkelen voor een
specifieke doelgroep
De antwoorden op vragen over het competentieverslag (inclusief onderzoek)
en de gespreksonderwerpen worden op een vijfpuntsschaal beoordeeld (0, 1,
2,3, of 4 punten). Er worden 4 items gescoord (3 gespreksonderwerpen en het
competentieverslag).
11.
Integrale
toetskenmerken en
-vormen
12.
Verplicht en
aanbevolen materiaal
Alle literatuur die gebruikt is gedurende de opleiding.
13.
Onderwijsperiode
Week 1.9, Week 2.9, Week 3.9, Week 4.9, Augustus
Maximaal 2 kansen per student per studiejaar!
245
•
•
•
•
•
•
•
Code: IT3
Integrale toets HF 3
Individueel eindgesprek
Aantal examinatoren: 2
Duur: 45 minuten
Beoordeling: cijfer
Cesuur: Een voldoende wordt behaald wanneer minimaal 9 van de 16 punten
zijn gehaald uit het beoordelingsformulier.
• De toets wordt 5 keer per studiejaar aangeboden
Bijlage 6
BIJLAGE CONFORM ARTIKEL 6.1 LID 5
Opsomming van aan huidige onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen van de postpropedeutische fase
gelijkgestelde oude onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen
Voltijd
Beknopte toelichting
Zie voor beschrijving:
Opleidingsstatuut ALO
2013-2014
Gelijkgesteld aan OWE(‘s)
in 2014-2015
Zie voor beschrijving:
Opleidingsstatuut ALO
2013-2014
Vakwerkplan
Vakwerkplan
• Stagecontext SPO kan niet meer gekozen
worden. Er moet gekozen worden voor twee
dagen VO of twee dagen SVO
• Deeltentamen Logboek SO wordt vervangen
De Startbekwame leraar
SBO
De Startbekwame leraar
SBO
• Er worden vanaf dit studiejaar twee
deeltentamens getoetst in plaats van drie
deeltentamens
• De beoordelingscriteria zijn hetzelfde gebleven
• Percentageverdeling tussen de deeltentamens is
veranderd in 30% en 70%
• Studenten die vorig studiejaar de OWE
hebben gevolgd moeten op dezelfde wijze
de deeltentamens aanleveren als de huidige
hoofdfase 3 studenten.
OWE(‘s) in 2014-2015
Deeltijd
Beknopte toelichting
Zie voor beschrijving:
Opleidingsstatuut ALO
2013-2014
Gelijkgesteld aan OWE(‘s)
in 2014-2015
Zie voor beschrijving:
Opleidingsstatuut ALO
2013-2014
Vakwerkplan
Vakwerkplan
• Deeltentamen Logboek SO
wordt vervangen
De Startbekwame leraar
SBO
De Startbekwame leraar
SBO
• Er worden vanaf dit studiejaar twee
deeltentamens getoetst in plaats van drie
deeltentamens
• De beoordelingscriteria zijn hetzelfde gebleven
• Percentageverdeling tussen de deeltentamens is
veranderd in 30% en 70%
• Studenten die vorig studiejaar de OWE
hebben gevolgd moeten op dezelfde wijze
de deeltentamens aanleveren als de huidige
hoofdfase 3 studenten.
• Werkkringeis is gekoppeld aan de beroepstaken
OWE(‘s) in 2014-2015
246
Bijlage 7
BIJLAGE CONFORM ARTIKEL 7.9 LID 5
Overzicht verkorte programma’s op basis van vrijstellingen voor welomschreven doelgroepen
Niet van toepassing
247
Bijlage 8
BIJLAGE CONFORM ARTIKEL 3.4 LID 8
Gegevens onderwijseenheden door de opleiding(en) verzorgde HAN gecertificeerde minoren
Titel onderwijseenheid (OWE)
Health & Performance @Work
M_ISBSHPW
1.
Opleiding
Minor
2.
Doelgroep
Hoofdfase 3
Niveau 3
3.
Beroepstaak/
Beroepstaken
Advies en consultancy
Door onderzoek op het gebied van arbeid & gezondheid een passend advies
formuleren voor organisaties om het prestatievermogen te verhogen
4.
Centrale beroepstaak
Advies en consultancy
5.
(Beroeps)Producten
6.
Studiepunten/
studielast
• Beroepsproducten:
-- Offerte/samenwerkingsovereenkomst
-- Onderzoeksvoorstel, met als bijlage een quick scan van de organisatie
-- Adviesrapport
-- Implementatieplan
• Presentatie individuele adviesopdracht
• Assessmentgesprek
30 STP, 840 uur studiebelasting.
Deze minor is een half jaar full time onderwijs, incl. praktijkopdrachten.
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Tutorgroepen
7,5
17
127,5
Werkcolleges
1,5
16
24
0,5
1
0,5
Geprogrammeerde contacttijd
Hoorcollege
Practica
Tentamentijd
(assessmentgesprek)
Andere activiteiten met
docent
152
Totaal geprogrammeerde contacttijd
(deze wordt verdeeld over twee dagen)
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
25,5
18
459
12
18
216
0
0
0
6,5
2
13
Stage/werkplekleren
Scriptie/afstuderen
Overig (bedrijfsbezoek)
248
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
688
Totaal SBU
840
Titel onderwijseenheid (OWE)
Health & Performance @Work
M_ISBSHPW
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
8,0
34,0
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken.
7.
Samenhang met
andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 3 programma. Binnen de beroepstaak
kent de OWE de volgende samenhang.
• De OWE bouwt voort op Arbeid en Gezondheid en integreert aspecten van
‘Strategie en Organisatie’, ‘Verandermanagement, Advies & Implementatie’.
• De OWE bouwt voort op de competentie ‘adviseren’ en de beroepstaak
‘managen & organiseren’.
• De OWE biedt een verdieping in het thema arbeid en gezondheid en/of kan
als voorbereiding dienen op het afstudeeronderzoek.
8.
Ingangseisen
Affiniteit met het onderwerp en een relevante vooropleiding, zoals SGM en P&A.
9.
Algemene
omschrijving
Duurzame inzetbaarheid wordt meer en meer belangrijk. We moeten langer
doorwerken a.g.v. de vergrijzing, de welvaartziekten nemen toe die kunnen
leiden tot een hoger verzuim en bedrijven worden geacht steeds productiever
en efficiënter te werken. Een duurzame bijdrage van de medewerkers om de
bedrijfsdoelstellingen te kunnen blijven behalen is essentieel. Dit staat centraal
in deze minor. O.b.v. een zelfstandig geacquireerde opdracht voert de student
een gedegen onderzoek uit en formuleert vervolgens een advies incl. een
implementatieplan op het gebied van Health & Performance @Work.
10.
Competenties
De beroepscompetentie profiel zijn gebaseerd op de zgn. BoKS criteria (Body of
Knowledge and Skills) voor de organisatieadviseur, zoals opgesteld door de Ooa
(beroepsvereniging voor adviseurs).
De volgende competenties worden onderscheiden:
• Acquireren en starten
• Beeldvormen en overeenkomen
• Analyseren en adviseren
• Oplossen, ontwerpen & implementeren
• Evalueren, borgen en overdragen
249
Titel onderwijseenheid (OWE)
Health & Performance @Work
M_ISBSHPW
11.
Deeltentamen 1: beroepsproducten
De student is in staat een adviesvraag op het gebied van Health & Performance
@work op systematische wijze aan te pakken. De student toont dit aan door:
• Het opstellen van een offerte/samenwerkingsovereenkomst waarin de student
helder de situatie en het vraagstuk schetst en het aanbod, de vervolgstappen
en de voorwaarden beschrijft. en de benodigde investeringen.
• Het opstellen van een onderzoeksvoorstel, inclusief een Quick Scan. Dit
onderzoeksvoorstel bevat in ieder geval de aanleiding van het vraagstuk, de
probleem-, doelstelling en onderzoeksvragen, een beknopt theoretisch kader
waaruit de onderzoeksmethode volgt, de onderzoeksopzet/methode en de
planning.
• Het opstellen van een adviesrapport dat gebaseerd is op een systematische
onderzoeksmethode en heldere analyse van de onderzoeksgegevens.
• Het opstellen van een implementatieplan van minimaal een aanbeveling die
uit het adviesrapport volgt.
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 2: presentatie individuele adviesopdracht
De student is in staat op een heldere en enthousiaste wijze zijn
onderzoeksbevindingen over te brengen. Uit deze mondelinge presentatie volgt
de systematische aanpak en de praktische meerwaarde voor de organisatie
(opdrachtgever).
Deeltentamen 3: assessmentgesprek
De student:
• is in staat het Health & Performance model mondeling toe te lichten;
• zijn visie op Health & Performace @Work onderbouwd, mondeling over te
dragen;
• toont in het gesprek zijn gespreksvaardigheden als adviseur (luisteren,
samenvatten en doorvragen);
• toont in het gesprek relevante kennis en ontwikkelingen op het gebied van
Health & Performance @Work;
• toont een kritische reflectie op zijn adviesaanpak en ontwikkeling als Health &
Performance adviseur.
250
Titel onderwijseenheid (OWE)
Health & Performance @Work
M_ISBSHPW
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Deeltentamen 1: beroepsproducten
Te behalen punten:
• Offerte/samenwerkingsovereenkomst:: 5
• Onderzoeksvoorstel: 25
• Adviesrapport: 40
• Implementatieplan: 30
De student dient per onderdeel minimaal
55% van het maximaal aantal punten te
behalen.
50%
5,5
Deeltentamen 2: presentatie individuele
adviesopdracht
De student dient minimaal 55 van de 100
punten te behalen.
20 %
5,5
Deeltentamen 3: assessmentgesprek
De student dient minimaal 55 van de 100.
punten te behalen.
30 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
251
Deeltentamen 1
Beroepsproducten
Code HAN-SIS
M_ISBSHPW
Toetsvorm
Schriftelijk
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
De student krijgt een voldoende wanneer voor
alle onderdelen ten minste een 5,5 behaald wordt.
Maximaal aantal te behalen punten per onderdeel:
- Offerte/samenwerkingsovereenkomst (5)
- Onderzoeksvoorstel incl..Quick Scan (25)
- Adviesrapport (40)
- Implementatieplan (30)
Kansen per jaar
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Health & Performance @Work
M_ISBSHPW
Deeltentamen 2
Presentatie individuele opdracht
Code HAN-SIS
M_ISBSHPW
Toetsvorm
Presentatie door de student
Aantal examinatoren
2
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
De student dient ten minste een 5,5 te behalen.
Hieraan wordt voldaan als minimaal 55 van de
100 punten behaald zijn van de beschreven
beoordelingspunten in het beoordelingsformulier.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Assessmentgesprek
Code HAN-SIS
M_ISBSHPW
Toetsvorm
Mondeling (eindgesprek) o.b.v. de beroepsproducten
en een casus die voorgelegd wordt aan de student.
Aantal examinatoren
2
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
De student dient ten minste een 5,5 te behalen.
Hieraan wordt voldaan als minimaal 55 van de
100 punten behaald zijn van de beschreven
beoordelingspunten in het beoordelingsformulier.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Student dient minimaal 80% aanwezig te zijn bij de bijeenkomsten, gerekend over
het gehele semester. Indien de student vaker afwezig is zonder geldige reden,
dan ontvangt hij een vervangende opdracht die voldaan moet worden om de
minor te kunnen afronden.
13.
Verplichte literatuur
14.
Aanbevolen literatuur
Hieronder volgt een selectie van de aanbevolen literatuur. De volledige
literatuurlijst is opgenomen in de modulehandleiding
• Hofstee, M., Bredt, F., Meulen, P, van der (2011). Gezond gedrag is
besmettelijk! Alphen aan den Rijn: Kluwer.
• Diehl, P.J., Koenders, H., Stoffelsen, J.M. (2007). Handboek integraal
gezondheidsmanagement. Alphen aan den Rijn: Kluwer.
15.
Software
Aanbevolen: SPSS
16.
Overig materiaal
N.v.t.
252
• Kuiper, C., Heerkens, Y., Balm, M, Bieleman, A, Nauta, N., (2011). Arbeid
& gezondheid, een handboek voor paramedici en professionals (2e druk).
Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
• Nathans H, (2010). Adviseren als tweede beroep (3e druk). Deventer: Kluwer.
• Schaufeli W., Bakker A., Jonge, de J. (2007). De psychologie van arbeid en
gezondheid (2e druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum
• Orde van Organisatiekundigen en –adviseurs (z.d.). BoKS 4.0. Geraadpleegd
op 12 maart 2014, van: http://www.ooa.nl/de-boks
Titel onderwijseenheid (OWE)
Health & Performance @Work
M_ISBSHPW
17.
Activiteiten
• Bedrijfs- en congres bezoeken
• Presentatie aan opdrachtgever
18.
Werkvormen
• Tutorgroepen
• Werkcolleges
19.
Les-/contacturen
Tutorgroep: 2 bijeenkomsten per week van 5 lesuren
• lesweken 1.1 – 1.10 + 2.1 – 2.8
Werkcolleges: 1 bijeenkomst per week van 2 lesuren
• lesweken 1.1 – 1.8 + 2.1 – 2.8
Lesweek 2.9: onderwijsvrij
Lesweek 2.10: assessmentgesprek
20.
Onderwijsperiode
Semester 1 (studiejaar 4 voor studenten HAN Sport en Bewegen).
21.
Maximum aantal
deelnemers
24
253
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Health Promotion blok 1 en 2
M_ISBSHP
1.
Opleiding
Minor
2.
Doelgroep
Hoofdfase 3
Niveau 3
3.
Beroepstaak/
Beroepstaken
N.v.t. omdat studenten van verschillende opleidingen kunnen instromen.
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
1. Projectvoorstel gebaseerd op een asset-benadering
2. Gepresenteerde inspiration shots op basis over leerervaringen
3. Essay met visie op beroepsuitoefening vanuit asset benadering
6.
Studiepunten/
studielast
30 STP, 840 studiebelastinguren (Minor is te volgen in semester 1 (blok 1 en 2)
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
2,25
8
18
Tutorgroepen
4,5
8
36
Werkcolleges
6,75
8
54
Responsie
2,25
8
18
Tentamentijd
(eindpresentaties en
eindgesprek)
2
1
2
dag workshop
7
1
7
Geprogrammeerde contacttijd
Blok 1
135
Blok 2
Hoorcollege
2,25
8
18
Tutorgroepen
4,5
8
36
Werkcolleges
6,75
8
54
Responsie
2,25
8
18
9
1
11
Tentamentijd
(eindpresentaties en
eindgesprek)
135
Totaal geprogrammeerde contacttijd
254
270
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Health Promotion blok 1 en 2
M_ISBSHP
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Individuele voorbereiding
(voorbereiding TG +
schrijven essay)
11
20
220
Samenwerken aan
beroepsopdracht
15
20
300
Scriptie/afstuderen
0
0
0
10
5
50
Voorbereiden toetsing
(kennistoets refl. verslag
en eindpresentatie)
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
570
Totaal SBU
840
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
(blok 1: 22 lesuren per lesweek)
(blok 2: 16 lesuren per week)
13,5
Niet geprogrammeerde contacttijd
28,5
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken.
7.
Samenhang met
andere OWE’s
Deze minor is onderdeel van het hoofdfase 3 programma.
De minor bouwt voort op de SGM module Analyse van Gezondheid en gedrag
(niveau 2); ALO module sport en een gezonde leefstijl (niveau 2); SBE module
sport en bewegen in prachtwijken, en sport, bewegen en een gezonde leefstijl &
effectiviteit van handelen.
De OWE bereidt voor op: afstudeerstage binnen het kennisgebied van
gezondheidsbevordering en gezonde leefstijl.
8.
Ingangseisen
Propedeuse en aantoonbare basiskennis over gezondheidsbevordering
en primaire preventie. Ook ben je in staat om Engelstalige literatuur te
lezen. Een intakegesprek en bijspijkeropdracht kan deel uitmaken van de
toelatingsprocedure.
9.
Algemene
omschrijving
Met een interdisciplinair team komen tot een uitgewerkt en gedragen projectplan
gericht op het verbeteren van de gezondheid/kwaliteit van leven rondom een
thema, doelgroep en of setting door middel van een asset benadering. Dit
betekent dat je na het succesvol uitvoeren van deze opdracht in staat bent;
• Met verschillende disciplines tot een gezamenlijke gedragen idee kunt komen
dat jullie uit willen werken in een project
• Dit idee om te bouwen tot een concreet uitgewerkt en goed onderbouwd
projectvoorstel
• Belangrijke health promotion principes te verwerken in je voorstel zowel in je
doelstelling als in je aanpak
• Het qua taal, toon en uitstraling zo op te schrijven en te presenteren dat een
potentiële opdrachtgever jullie de opdracht kan geven om dit voorstel ook
daadwerkelijk uit te voeren
• Te reflecteren op je eigen professionele rol in deze interdiscplinaire
samenwerking
255
Titel onderwijseenheid (OWE)
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
Minor Health Promotion blok 1 en 2
M_ISBSHP
•
•
•
•
Samenwerken in professionele relaties
Ondernemen
communiceren
Kennis ontwikkeling
Projectvoorstel:
De student is in staat:
• een interdisciplinair gedragen innovatief idee te ontwikkelen om met minimale
middelen een actieve leefstijl bij VMBO leerlingen te stimuleren.
• Dit idee om te bouwen tot een concreet uitgewerkt, methodisch en goed
onderbouwd projectvoorstel dat door middel van een asset based benadering
werkt aan gezondheidsbevordering.
• Belangrijke health promotion principes te verwerken in je voorstel (minimaal 3)
• zowel in je doelstelling als in je aanpak.
• Het projectvoorstel qua taal, toon en uitstraling zodanig op te schrijven en te
presenteren dat een potentiële opdrachtgever jullie de opdracht kan geven om
dit voorstel ook daadwerkelijk uit te voeren (wellicht als afstudeeropdracht?).
Dat wil zeggen dat je in staat bent duidelijk te maken wat het belang is van je
project, na te denken wie er in geïnteresseerd zou kunnen zijn en een kostenbaten analyse te maken.
Professionele ontwikkeling
(In de vorm van inspiration shots en mede op basis van reflectieverslag). De
student:
• is in staat samenwerkingsprocessen in de groep te analyseren, knelpunten
te signaleren en is in staat om goede elementen te behouden en kritische
elementen te verbeteren.
• Maakt adequaat gebruik van evaluatietechnieken voor proces en effect
evaluatie.
• Formuleert aanbevelingen voor (verbetering van) zijn eigen professionele
handelen
Visieontwikkeling (Essay):
De student is in staat een individueel essay te schrijven waarin hij laat zien dat
hij actuele maatschappelijke en politieke ontwikkelingen kan plaatsen naast
theoretische concepten en hierover zijn eigen mening te vormen.
Kennistoets: Tentamen:
De student toont aan kennis van en inzicht te hebben in modellen, methodieken
en strategieën met betrekking tot gezondheidsbevordering.
256
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Health Promotion blok 1 en 2
M_ISBSHP
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltoets
Weging
Minimaal cijfer
Projectvoorstel asset-benadering
40%
5,5
Professionele ontwikkeling
10%
5,5
Visie ontwikkeling
30 %
5,5
Kennis ontwikkeling
20%
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
257
Deeltentamen 1
Projectvoorstel asset-benadering
Code HAN-SIS
M_ISBSHP
Toetsvorm
Schriftelijk product (rapport) + eindpresentatie
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 6 wordt behaald wanneer voldaan is aan alle
vormvereisten en minimaal 60% van de criteria (in
het beoordelingsformulier) voldoende zijn.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Professionele ontwikkeling
Code HAN-SIS
M_ISBSHP
Toetsvorm
Eindgesprek docent op basis van reflectieverslag
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer door opdrachtgever en door docent.
Cesuur
Een 6 wordt behaald wanneer voldaan is aan alle
vormvereisten en minimaal 60% van de criteria (in
het beoordelingsformulier) voldoende zijn.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Visie ontwikkeling
Code HAN-SIS
M_ISBSHP
Toetsvorm
Schriftelijk product (essay)
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer door docent.
Cesuur
Een 6 wordt behaald wanneer voldaan is aan alle
vormvereisten en minimaal 60% van de criteria (in
het beoordelingsformulier) voldoende zijn.
Kansen per jaar
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Health Promotion blok 1 en 2
M_ISBSHP
Deeltentamen 4
Kennis ontwikkeling
Code HAN-SIS
M_ISBSHP
Toetsvorm
kennistoets
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer door docent.
Cesuur
Een 6 wordt behaald bij 66,6% van de vragen goed
beantwoord
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 80% aanwezigheid kan de student niet
beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de OWE
noodzakelijk.
13.
Verplichte literatuur
Boeken
• Brug, J., Assema, P. van, Lechner, L. (2012). Gezondheidsvoorlichting en
gedragsverandering: Een planmatige aanpak (8e druk). Assen: van Gorcum.
• Saan, H. & Haes W. de. (2006). Gezond effect bevorderen : Het organiseren
van effectieve gezondheidsbevordering. Woerden: NIGZ. N.B. Dit boek
is uitverkocht maar is gratis te downloaden via: http://www.nigz.nl/index.
cfm?act=winkel. detail&pid=813
Verplichte artikelen (een selectie, zie verder modulehandleiding)
• Lindström, B. & Eriksson, M. (2006). Contextualizing salutogenesis and
Antonovsky in public health development. Health Promotion International 21
(3), 238-44.
• World Health Organization. (1986). Ottawa Charter for health Promotion: an
international conference on health promotion, the move towards a new public
health, November 17-21 1986. Geneva: World Health Organization.
• Huber, M., Knottnerus, J.A., Green, L., Horst H. van der, Jadad A.R.,
Kromhout D., Leonard, B., Lorig, K., Loureiro, M.I., Meer J.W.M. van der,
Schnabel, P., Smith, R., Weel, C. van, Smid, H. (2011). How should we define
health? BMJ (Clinical research ed.) 343: p. d4163.
14.
Aanbevolen literatuur
N.v.t.
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
De studenten gaan in kleine groepen met nieuwe methodieken bij en met
VMBO klassen de assets in kaart brengen, deze data analyseren en met een
aanpak komen om bij deze groep een actieve leefstijl te stimuleren. Daarnaast
ontwikkelen ze hun eigen en eigentijdse visie op het vakgebied en hun rol als
professional daarin. Tenslotte leren ze hun leerervaringen te duiden en op een
aantrekkelijke manier te presenteren in de vorm inspiration shots.
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
21 lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8) + 2 workshopdagen in de toetsweken.
20.
Onderwijsperiode
Periode 1 en 2
21.
Max. aantal deelnemers
24
258
•
•
•
•
Hoorcollege
Tutorgroepen
Werkcolleges
Responsiecolleges
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Interdisciplinair samenwerken binnen training en sportrevalidatie
M_ISTS
1.
Opleiding
Minor
2.
Doelgroep
Hoofdfase 3
Niveau 3
3.
Beroepstaak/
beroepstaken
N.v.t.
4.
Centrale beroepstaak
Vanuit een interdisciplinair en blessurepreventief perspectief een betekenisvolle
en duurzame bijdrage leveren aan sportvereniging.
5.
(Beroeps)Producten
6.
Studiepunten/
studielast
• Trainings- of behandelplan
• Voorlichtingsinterventie
• Reflectie opdracht
30 STP, 840 studiebelastinguren (Minor is te volgen in semester 1 (blok 1 en 2)
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
2,25
16
36
Tutorgroepen
3,00
16
48
Werkcolleges
6,00
16
96
Practica
1,50
16
24
Intervisie
0,75
16
12
12
20
240
8
1
8
Geprogrammeerde contacttijd
Stage sportvereniging
Tentamentijd (eind­pre­sen­
taties en eindgesprek)
464
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groeps-werk
Stage/werkplekleren
15
20
300
6,00
1
6
3,8
20
76
Overig (voorbereidings­tijd
tentamen reflectie verslag
en eind­presentatie)
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
376
Totaal SBU
840
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
23,2
Niet geprogrammeerde contacttijd
18,8
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken.
7.
Samenhang met
andere OWE’s
259
Deze minor is onderdeel van het hoofdfase 3 programma.
De minor bereidt studenten ALO, SGM, SBE, Voeding en Dietetiek en fysio­therapie
voor op: afstudeerstage binnen het werkveld van sport- en sport­manage­ment met
als specialisatie het kennisgebied van blessurepreventie- en behandeling.
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Interdisciplinair samenwerken binnen training en sportrevalidatie
M_ISTS
8.
Ingangseisen
De student heeft de hbo-propedeuse behaald en start met hoofdfase 3 van zijn/
haar opleiding en is in staat binnenlandse en buitenlandse wetenschappelijke
literatuur op te zoeken, te lezen en te interpreteren.
De student stuurt de keuze voor monodisciplinair onderdeel voor aanvang van
het nieuwe studiejaar naar [email protected]
9.
Algemene
omschrijving
Op basis van vooronderzoek en analyse i.s.m. de opdrachtgever een
interdisciplinaire en betekenisvolle opdracht uitvoeren dat gericht is op
blessurepreventie- en behandeling t.b.v. een sportvereniging.
10.
Competenties
Interdisciplinair onderdeel:
• Samenwerken en communiceren
Voedings onderdeel:
• Kennisontwikkeling en adviseren
Fysiotherapie onderdeel:
• Kennisontwikkeling en behandelen & begeleiden
ALO / SBE onderdeel:
• Kennisontwikkeling en adviseren
11.
Beoordelingscriteria
Hieronder volgt een uitwerking van de beoordelingscriteria van het
interdisciplinaire onderdeel (competenties samenwerken en voorlichten) van
de minor. Voor de monodisciplinaire uitwerking verwijzen we naar de Module
Handleidingen (i.v.m. de omvangrijke uitwerking van de verschillende onderdelen
van de minor)
Deeltentamen 1: Eindpresentatie
• Toont aan dat het eindproduct interdisciplinair, duurzaam en blessurepreventief is.
• Toont aan dat de persoonlijke samenwerkingsdoelstellingen zijn gerealiseerd
• Geeft een goede onderbouwing voor de gemaakte keuzes
• Toont aan dat het eindproduct een betekenisvolle bijdrage levert aan
blessurepreventie binnen de sportvereniging.
• Het team heeft een heldere interdisciplinaire missie, visie en doelstellingen van
waaruit gewerkt is en op basis waarvan keuzes gemaakt zijn.
• Geeft inzicht in het leer- en interdisciplinaire samenwerkingsproces van het
team (en de sportvereniging)
• Benoemt de belangrijkste succes- en faalfactoren van het team/project
• Geeft inzicht in de mate waarin het is gelukt om de verantwoordelijkheid te
nemen over het eigen leerproces en hoe er is omgegaan met de vrijheid die
men heeft gekregen.
Deeltentamen 2: Voorlichtingsinterventie
• De interventie is gericht op het veranderen van gedrag t.a.v. de belangrijkste
beïnvloedbare risicofactoren op het ontstaan en/of behandelen van blessures.
• Ontwikkelt / creëert op een originele manier een blessurepreventieve interventie
die inhoudelijk wordt vormgegeven op basis van wetenschappelijke inzichten.
• Geeft een onderbouwing van de interventie a.d.h.v. het model voor planmatige
gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering (Brug) met daarin met
daarin minimaal opgenomen een probleemanalyse, determinantenanalyse,
interventieontwikkeling, implementatie, evaluatie- en bijstelling.
Deeltentamen 3: Reflectie-opdracht
• Reflecteert kritisch a.d.h.v. de (opvallenste) uitkomsten van het peerassessment
• Heeft inzicht in de eigen rol m.b.t. samenwerken in een groep
• Geeft inzicht in het eigen leerproces en komt met verbetervoorstellen voor de
toekomst
• Reflectie is gericht op het eigen denken, voelen, handelen en waarnemen.
260
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Interdisciplinair samenwerken binnen training en sportrevalidatie
M_ISTS
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Het verzorgen en evalueren van een lesochtend kunnen 0,1 tot 0,5 punten in totaal
op het eindcijfer van de Voorlichtingsinterventie toevoegen.
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Eindpresentatie
60 %
5,5
Voorlichtingsinterventie
30 %
5,5
Reflectie opdracht
10 %
5,5
100%
5,5
Interdisciplinair
50 % v.h.
eindcijfer
5,5
Mono onderdeel
50% v.h.
eindcijfer
5,5
100%
5,5 = 6
Totaal interdisciplinair
Totaal
261
Deeltentamen 1
Eindpresentatie
Code HAN-SIS
M_ISBSISTS
Toetsvorm
Presentatie
Aantal examinatoren
2 (2 docenten minor + beoordeling praktijk)
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer voldaan is aan alle
vormvereisten en minimaal 60% van de criteria (in
het beoordelingsformulier) voldoende zijn.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Voorlichtingsinterventie
Code HAN-SIS
M_ISBSISTS
Toetsvorm
Videofilm op dvd vastgelegd: Voorlichting aan
doelgroep
Schriftelijk: onderbouwende notitie
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer voldaan is aan alle
vormvereisten en minimaal 60% van de criteria (in
het beoordelingsformulier) voldoende zijn.
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Interdisciplinair samenwerken binnen training en sportrevalidatie
M_ISTS
Deeltentamen 2
Reflectieverslag
Code HAN-SIS
M_ISBSISTS
Toetsvorm
Schriftelijk product
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer voldaan is aan alle
vormvereisten en minimaal 60% van de criteria (in
het beoordelingsformulier) voldoende zijn.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is gewenst en vanzelfsprekend.
13.
Verplichte literatuur
Er is alleen voor de monodisciplinaire onderdelen verplichte literatuur opgenomen
welke is terug te vinden in de Module Handleidingen.
14.
Aanbevolen literatuur
Hieronder de aanbevolen literatuur:
• Brug, J., Schaalma, H., Kok, Meertens, R.M. & Van der Molen, H.T. (2010).
Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering. Een planmatige aanpak.
Assen: Van Gorcum
VOEDING:
• Whitney, EN., (2010) Understanding Nutrition
• Mcardle, WD., Katch, VL., & Katch, FI., (2014) Exercise Physiology Nutrition,
Energy, and Human Performance
FYSIOTHERAPIE:
• E.L. Fox, M.L. Foss & R.W. Bowers (1999). Fysiologie Voor Lichamelijke
Opvoeding, Sport En Revalidatie. Nederlands – Paperback.
ALO/SBE:
• Platzer, W (2006) Sesamatlas van de anatomie/1 het bewegingsapparaat.
SESAM/HBuitgevers: Baarn (21ste druk)
• Takken, T. (2007) Inspanningstests, Maarssen, Elsevier Gezondheidszorg.
• Carr, G.A. (2004). Sport mechanics for coaches. Human Kinetics: Champaign
Illinois
Verplicht:
FYSIOTHERAPIE:
• Wilmore, J.H. and Costill, D.L., Larry Kenney W. (2009). Inspannings- en
sportfysiologie. 2e Nederlandse editie. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg
ALO/SBE:
• Wilmore, J.H. and Costill, D.L., Larry Kenney W. (2009). Inspannings- en
sportfysiologie. 2e Nederlandse editie. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
262
• Deelname aan studiereis en / of excursies
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Interdisciplinair samenwerken binnen training en sportrevalidatie
M_ISTS
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 8
Stage (les)uren in week 1-10: 12
20.
Onderwijsperiode
Periode 1 en 2
21.
Maximum aantal
deelnemers
30
263
•
•
•
•
•
•
Hoorcollege
Tutorgroepen
Werkcolleges
Practica
Intervisie
Stage
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Sporteconomie
M_ISBSSE
1.
Opleiding
Minor sporteconomie
2.
Doelgroep
Hoofdfase 3
Niveau 3
3.
Beroepstaak/
Beroepstaken
4.
Centrale beroepstaak
5.
(Beroeps)Producten
6.
Studiepunten/
studielast
•
•
•
•
Kennisontwikkeling
Adviseren
Persoonlijke ontwikkeling
Samenwerken
N.v.t.
•
•
•
•
Competitieplan
Wetenschappelijk essay
Analyse sportvereniging
Economisch impact studie sportevenement
30 STP, 840 studiebelastinguren
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
Periode 1: 15 STP, 420 studiebelastinguren
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
3,75
8
30
Tutorgroepen
7,5
8
60
Werkcolleges
1,5
8
12
3
1
3
1,5
8
12
Geprogrammeerde contacttijd
Hoorcollege
Practica
Tentamentijd
Andere activiteiten
met docent
117
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
38
8
304
Stage/werkplekleren
0
0
0
Scriptie/afstuderen
0
0
0
Overig
0
0
0
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
304
Totaal SBU
421
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
11,7
Niet geprogrammeerde contacttijd
30,4
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken.
264
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Sporteconomie
M_ISBSSE
Periode 2: 15 STP, 420 studiebelastinguren
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
4,5
8
36
Tutorgroepen
6
8
48
Werkcolleges
0
0
0
Practica
0
0
0
Tentamentijd
3
1
3
4,5
8
36
Geprogrammeerde contacttijd
Hoorcollege
Andere activiteiten met
docent
123
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
37
8
296
Stage/werkplekleren
0
0
0
Scriptie/afstuderen
0
0
0
Overig
0
0
0
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
296
Totaal SBU
419
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastingsuren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
12,3
Niet-geprogrammeerde contacttijd
29,6
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken
7.
Samenhang met
andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van de minor Sporteconomie
8.
Ingangseisen
N.v.t.
9.
Algemene
omschrijving
Voor studenten die willen leren over geldstromen in de (inter)nationale sport, hoe
je met economische inzichten de sport winstgevender kunt maken en hoe je de
economische impact van sport kan meten.
10.
Competenties
265
•
•
•
•
Kennisontwikkeling
Persoonlijke ontwikkeling
Adviseren
Samenwerken
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Sporteconomie
M_ISBSSE
11.
1.
•
•
•
•
•
Beoordelingscriteria
Deeltentamen: tentamen bedrijfseconomie
De student past bedrijfseconomische begrippen toe
De student ontwikkelt een financieel overzicht op basis van een casus
De student analyseert een financieel overzicht
De student evalueert een investeringsproject
De student behaalt minimaal een 5,5 voor het tentamen bedrijfseconomie
2. Deeltentamen: tentamen sporteconomie
• De student reproduceert theorie omtrent competitie balans
• De student heeft kennis van de omvang van de sportmarkt in Nederland
• De student reproduceert theorie omtrent economische impact van
sportevenementen
• De student past de theorie rondom het onderzoeken van economische impact
van sport-evenementen toe
• De student behaalt minimaal een 5,5 voor het tentamen sportseconomie
3. Deeltentamen: Competitieplan
• Houdt bij het ontwerpen van het competitie rekening met de haalbaarheid en
hanteerbaarheid
• De student past sporteconomische kennis en begrippen toe en verantwoord
gemaakte keuzes.
• De student beschrijft het verschil tussen de Europese en Amerikaanse
sportmarkt
• De student ontwerpt een sportcompetitie die financieel haalbaar is.
4. Deeltentamen: Wetenschappelijk essay
• De student benoemt verschillende wetenschappelijke theorieën in zijn essay
• De student benoemt actuele voorbeelden
• De student analyseert het onderwerp vanuit verschillende invalshoeken
• De student onderbouwt zijn standpunt over het onderwerp
• De student concludeert een afsluitend standpunt over het onderwerp
5. Deeltentamen: Analyse vereniging
• De student inventariseert onderzoeksgegevens
• De student analyseert de onderzoeksgegevens
• De student concludeert op basis van de resultaten
6. Deeltentamen: Economische impact studie
• De student stelt een onderzoeksvraag op
• De student inventariseert onderzoeksgegevens
• De student analyseert de onderzoeksgegevens
• De student concludeert op basis van de resultaten.
266
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Sporteconomie
M_ISBSSE
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Tentamen bedrijfseconomie
15 %
5,5
Tentamen sporteconomie
20 %
5,5
Competitieplan
20%
5,5
Wetenschappelijk essay
10%
5,5
Analyse vereniging
15%
5,5
Economische impact studie
20%
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
267
Deeltentamen 1
Tentamen bedrijfseconomie
Code HAN-SIS
M_ISBSSE
Toetsvorm
Kennistoets (open vragen en meerkeuzen)
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Toetsboek HAN Sport en Bewegen:
open tentamen de cesuurgrens bij 55 van de 100 pnt
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Tentamen sporteconomie
Code HAN-SIS
M_ISBSSE
Toetsvorm
Kennistoets (meerkeuze vragen)
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Toetsboek HAN Sport en Bewegen: Meerkeuze
tentamen cesuurgrens bij 65% van de 50 vragen
Kansen per jaar
2
Deeltentamen3
Wetenschappelijk essay
Code HAN-SIS
M_ISBSSE
Toetsvorm
Schriftelijk product
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Cesuurgrens: het essay is voldoende als ten minste
90% van de beoordelingscriteria als voldoende
zijn beoordeeld waarbij de twee doorslaggevende
beoordelingscriteria minimaal voldoende moeten zijn.
Kansen per jaar
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Sporteconomie
M_ISBSSE
Deeltentamen 4
competitieplan
Code HAN-SIS
M_ISBSSE
Toetsvorm
Schriftelijk product
Groeps beoordeling (4tallen)
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Cesuurgrens: het competitieplan is voldoende
als ten minste 90% van de beoordelingscriteria
als voldoende zijn beoordeeld waarbij de twee
doorslaggevende beoordelingscriteria minimaal
voldoende moeten zijn.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 5
Analyse vereniging
Code HAN-SIS
M_ISBSSE
Toetsvorm
Schriftelijk product
Groepsbeoordeling (2tallen)
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Cesuurgrens: De analyse is voldoende als ten minste
90% van de beoordelingscriteria als voldoende
zijn beoordeeld waarbij de twee doorslaggevende
beoordelingscriteria minimaal voldoende moeten zijn.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 6
Economische impactstudie
Code HAN-SIS
M_ISBSSE
Toetsvorm
Schriftelijk product
Groepsbeoordeling (4tallen)
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Cesuurgrens: De impactstudie is voldoende
als ten minste 90% van de beoordelingscriteria
als voldoende zijn beoordeeld waarbij de twee
doorslaggevende beoordelingscriteria minimaal
voldoende moeten zijn.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid bij samenwerkingsopdrachten / - bijeenkomsten is verplicht. Bij
onvoldoende aanwezigheid (norm; 80%) bij de bijeenkomsten kan de student niet
op deze competenties of deeltoets beoordeeld worden.
268
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Sporteconomie
M_ISBSSE
13.
Verplichte literatuur
14.
Aanbevolen literatuur
N.v.t.
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
• Bedrijfsbezoek
• Studiereis
• Bezoeken groot sportevenement
18.
Werkvormen
•
•
•
•
•
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek periode 1: 19 lesuren
Lesuren in reguliere onderwijsweek periode 2: 20 lesuren
20.
Onderwijsperiode
Periode 1 en 2
21.
Maximum aantal
deelnemers
2 klassen van 25 studenten (totaal 50 studenten)
269
• Dejonghe, T. (2009). Sporteconomie een aftrap. Nieuwegein, ARKO. EAN
9789054720478
• A.W.W. Heezen, (2011). Bedrijfsbeslissingen en financiele verantwoording.
Noordhoff Uitgevers
Hoorcollege
Tutorgroepen
Werkcolleges
Consultancy uren
Onbegeleide studie uren
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Combinatie school en sport een winnend team!
M_ISBSCSS
1.
Opleiding
Minor
2.
Doelgroep
Hoofdfase 3
Niveau 3
3.
Beroepstaak/
Beroepstaken
4.
Centrale beroepstaak
5.
(Beroeps)Producten
6.
Studiepunten/
studielast
• Samenwerken en Sportparticipatie
• Sportstimulering en sportparticipatie
N.v.t.
• Portfolio
• Factsheet
30 STP, 840 studiebelastinguren (Minor is te volgen in semester 1 (blok 1 en 2)
en in semester 2 (blok 3 en 4)
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Tutorgroepen
9
16
144
Practicum
3
16
48
Werkveldbezoeken
8
5
40
4,5
1
4,5
8
1
8
Geprogrammeerde contacttijd
Tentamentijd
Symposium
244,5
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
17,2
16
275,5
16
20
320
Stage/werkplek-leren
595,5
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
Totaal SBU
840
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
12,2
Niet geprogrammeerde contacttijd
29,8
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken.
7.
Samenhang met
andere OWE’s
270
Deze minor is onderdeel van het hoofdfase 3 programma.
De minor bouwt voort op de module Beweegmanagement (ALO niveau 2);
Kwaliteitszorg in sportorganisaties (SGM niveau 2), Sport en bewegen in
prachtwijken (SBE, niveau 2)
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Combinatie school en sport een winnend team!
M_ISBSCSS
8.
Ingangseisen
HAN-studenten dienen onderstaande modules te hebben afgesloten:
• ALO: Ondernemen binnen SBO; Beweegmanagement
• SGM: Sportbeleid; Kwaliteitszorg in sportorganisaties
• SBE: Het veld en de spelers; Sport en bewegen in prachtwijken (1, 2)
Voor studenten van andere sportgerichte Hbo-opleidingen en studenten die niet
volledig aan de voorwaarden voldoen, geldt dat een intakegesprek onderdeel
vormt van de toelatingsprocedure. In dit intakegesprek wordt verkend in hoeverre
de student beschikt over voldoende EVC’s om de minor succesvol te kunnen
volgen en afsluiten.
9.
Algemene
omschrijving
Na deze minor ben je in staat om als professional buurt, onderwijs en sport op
niveau B/C te functioneren; bovenmatig beweegtalent te herkennen op school,
sportvereniging of tijdens sportactiviteiten; kinderen te helpen bij het maken
van een sport keuze; bovenmatig beweegtalent te coachen en te begeleiden;
docenten, trainers, coaches en begeleiders in de sport te ondersteunen bij het
proces van talentbegeleiding.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
•
•
•
•
Oriëntatie op de omgeving
Organiserend vermogen
Omgang met kinderen
Professionaliteit
Symposium:
De student is in staat om…
• Een probleemanalyse te maken leidend tot een voor de opdracht realistische
doel- en vraagstelling
• In afstemming met opdrachtgever te komen tot een duidelijk plan van aanpak
en voortgangsbewaking (dit is een knock-out criterium)
• Een fact-sheet van 1 A4 te maken, met daarop plan van aanpak, resultaten en
aanbevelingen voor de praktijk
• Een fact-sheet te presenteren
Portfolio competentiebeschrijving
De student:
• Kan vanuit een nulmeting zijn beginniveau aangeven gericht op de in het
• competentieprofiel combinatiefuncties gestelde competenties.
• Kan vanuit de nulmeting verbeterpunten en actiepunten benoemen.
• Kan zijn ontwikkeling per verbeter/actiepunt na doorlopen van de minor
aangaande de competenties aangeven en dit onderbouwen met bewijslast.
• Beschrijft hoe de samenwerking is verlopen en belicht verschillende rollen in
het proces
• Is in staat om zijn visie op de ontwikkeling van combinatiefuncties/
buurtsportcoaches te geven en dit te bekijken vanuit het eigen
opleidingsperspectief.
Tentamen
De student:
• heeft kennis van modellen, methodieken en inzichten ten aanzien van landelijk
en lokaal beleid rondom combinatiefunctionarissen/buurtsportcoaches,
allround ontwikkeling in het bewegen van kinderen en talentherkenning en
– begeleiding.
271
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Combinatie school en sport een winnend team!
M_ISBSCSS
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Symposium (plan van aanpak (knock-out
criterium) 50% fact-sheet; 50% presentatie)
50%
5,5
Portfolio
25%
5,5
Tentamen
25%
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
Deeltentamen 1
Symposium
Code HAN-SIS
M_ISBSCSS
Toetsvorm
13.
272
Verplichte literatuur
• Plan van aanpak
• Fact-sheet
• Presentatie
Aantal examinatoren
1 (plan van aanpak); 2 (fact-sheet en presentatie)
Wijze van beoordeling
Cijfer door docent
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer het product
voldoet aan alle knock-out criteria en wanneer
minimaal 55 punten zijn behaald van de 100.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Portfolio
Code HAN-SIS
M_ISBSCSS
Toetsvorm
Schriftelijk product, individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer door docent.
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer het product
voldoet aan alle knock-out criteria en wanneer
minimaal 55 punten zijn behaald van de 100.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Tentamen
Code HAN-SIS
M_ISBSCSS
Toetsvorm
Open vragen tentamen (5 open vragen)
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer door docent.
Cesuur
Een voldoende wordt behaald bij een beoordeling
van minimaal 55 punten zijn behaald van de 100.
Kansen per jaar
2
• Visscher C., 2013. Progressiegericht werken oplossingsgericht vooruit,
Driebergen-Rijsenburg, JustInTime Books.
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Combinatie school en sport een winnend team!
M_ISBSCSS
14.
Aanbevolen literatuur
N.v.t.
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
• Werkveldbezoek / congresbezoek
• Werken bij opdrachtgever
18.
Werkvormen
• Tutorgroepen
• Practica
• Symposium
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 16
20.
Onderwijsperiode
Periode 1 en 2 en periode 3 en 4
21.
Maximum aantal
deelnemers
24
273
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Leefstijlprogramma op Maat
M_ISBSLPM
1.
Opleiding
N.v.t.
2.
Doelgroep
Bachelorstudenten paramedische- en sportopleidingen
3.
Beroepstaak/
Beroepstaken
4.
Centrale beroepstaak
5.
(Beroeps)Producten
6.
Studiepunten/
studielast
• Begeleiding & Coaching
• Gedragsverandering & gezonde leefstijl
• D.m.v. begeleiding en coaching wordt gedragsverandering (gezonde leefstijl)
bewerkstelligd.
N.v.t.
• Kennistoets
• Praktijktoets ‘intake’
• Ontwerpen en uitvoeren van het leefstijlprogramma
30 STP, 840 studiebelastinguren (verdeeld over 1 semester)
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
4,5
16
72
Tutorgroepen
6,75
16
108
Werkcolleges
6,75
16
108
1,5
4
6
Tentamentijd
8
1
8
Andere activiteiten
met docent
0
0
0
Geprogrammeerde contacttijd
Practica
302
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
22,5
20
450
Stage/werkplekleren
8
10
80
Scriptie/afstuderen
0
0
0
Overig
8
1
8
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
538
Totaal SBU
840
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
15
Niet geprogrammeerde contacttijd
27
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken.
274
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Leefstijlprogramma op Maat
M_ISBSLPM
7.
Samenhang met
andere OWE’s
Verdiepende minor
8.
Ingangseisen
9.
Algemene
omschrijving
10.
Competenties
275
• Propedeuse en minimaal 45 STP uit de hoofdfase
• Basiskennis op het gebied van inspannings(fysiologie), gezondheid en
gedragsverandering
Ongeveer de helft van de Nederlanders beweegt onvoldoende. Naast
onvoldoende bewegen zijn er ook andere zorgwekkende leefstijltrends als
overmatig drinken van alcohol, roken en consumptie van ongezonde voeding.
Hier direct mee in verband staat het aantal personen met overgewicht dat blijft
stijgen. Bijna de helft van de Nederlandse bevolking is momenteel te zwaar en
deze trend lijkt zich voorlopig nog voort te zetten.
Deze ontwikkelingen hebben bijgedragen aan de toename van het aantal
mensen met een welvaartsziekte. Diabetes type II, hart- en vaatziekten, vormen
van kanker, gewrichtsklachten, COPD en psychische aandoeningen komen in
toenemende mate voor en hebben een grote invloed op de volksgezondheid.
Een gezonde leefstijl waarbij voldoende bewegen, gezonde voeding en andere
leefstijlaanpassingen bieden niet alleen voordelen in het voorkómen van
bovengenoemde aandoeningen, maar ook het verloop van deze aandoeningen
kan positief beïnvloed worden wanneer sport- en bewegen (en andere leefstijl
aspecten) wordt ingepast in het algemeen dagelijks leven van mensen. Dit proces
van het inpassen van een gezonde leefstijl is echter niet eenvoudig.
De minor ‘ Leefstijlprogramma op Maat’ speelt in op deze trends en
ontwikkelingen in de maatschappij. Een ongezonde leefstijl, de hiermee
gepaard gaande aandoeningen en het effect dat voeding en beweging heeft
op deze aandoeningen staan centraal in deze minor. Maar natuurlijk ook
gedragsverandering, want zo vanzelfsprekend is het niet om gezond te gaan eten
en meer te gaan bewegen. Het coachings- en begeleidingsaspect speelt een
grote rol wanneer je gedrag van mensen wilt gaan veranderen.
In deze minor doe je in de eerste periode vooral veel kennis op over bewegen,
voeding en coachen/begeleiden. Thema’s die aan bod komen zijn: fysiologie,
anatomie, de energiesystemen, energiebalans, micro- en macronutriënten,
theorieën omtrent gedragsverandering en psychologie. Maar ook zul je praktisch
aan de slag moeten gaan: hoe meet je fitheid bij personen? Hoe neem je een
voedingsanamnese af? Hoe voer je een intakegesprek? Hoe pas je motivational
interviewen toe?
In de tweede periode ga je aan de slag met de kennis die je hebt opgedaan in
het eerste deel van de minor. Je gaat jouw cliënt begeleiden naar een gezonde
leefstijl met een door jou op maat gemaakt leefstijlprogramma.
• Begeleiden
• Kennisontwikkeling
• Adviseren
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Leefstijlprogramma op Maat
M_ISBSLPM
11.
Tentamens (2 tentamens waarvan het cijfer middelt)
1. De student laat zien over kennis te beschikken die nodig is voor het ontwerpen
van een coachprogramma
2. De student onderzoekt verzamelde gegevens.
3. De student trekt conclusies uit het verzameld materiaal
4. De student houdt zich aan de richtlijnen voor het opstellen van een
leefstijlprogramma
5. De student laat zien verschillende theorieën van coaching te kennen.
6. De student houdt zich aan de richtlijnen voor het opstellen van een
leefstijlprogramma
Beoordelingscriteria
Praktijktoets
1. De student voert een intake uit
2. De student voert een 0-meting om fitheid in kaart te brengen
3. De student voert een 0-meting uit om gedrag in kaart te brengen
4. De student onderzoekt verzamelde gegevens.
5. De student trekt conclusies uit het verzameld materiaal
6. Brengt gezondheidsbehoeften van de opdrachtgever in kaart
7. De student werkt methodisch en doelgericht.
8. De student werkt vanuit gedragsveranderingsmodellen
Coachingsverslag
1. De student houdt zich aan de richtlijnen voor het opstellen van een
leefstijlprogramma
2. De student onderbouwt de gekozen doelstellingen voor het leefstijlprogramma
3. De student verantwoordt de gemaakte keuzes bij het opzetten van het
leefstijlprogramma
4. De student is in staat om de verschillende fasen van het coachingsproces toe
te passen op de eigen cliënt.
5. De student laat zien over kennis te beschikken die nodig is voor het ontwerpen
van een leefstijlprogramma
6. De student past de kennis die nodig is voor het ontwerpen van een
leefstijlprogramma toe.
7. De student voert een intake uit
8. De student voert een 0-meting om fitheid in kaart te brengen
9. De student voert een 0-meting uit om gedrag in kaart te brengen
10.De student voert een probleemanalyse uit.
11.De student onderzoekt verzamelde gegevens.
12.De student trekt conclusies uit het verzameld materiaal
13.De student werkt vanuit gedragsveranderingsmodellen
14.De student geeft schriftelijk beweegadvies voor een cliënt met een
aandoening.
15.De student werkt methodisch en doelgericht.
16.De student beargumenteert dat de adviezen over lichamelijke activiteit en
voeding in lijn met de wetenschap staan.
17.De student laat zien verschillende theorieën van coaching te kennen.
18.De student maakt een interventieplan gericht op verbetering van de leefstijl
van de cliënt.
19.De student evalueert op methodische wijze het coachingsprogramma
20.De student stelt op basis van evaluatie het coachingsprogramma bij
276
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Leefstijlprogramma op Maat
M_ISBSLPM
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Intakegesprek
25 %
5,5
Kennistoets
25 %
5,5
Coachingsverslag
50 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
Deeltentamen 1
Intakegesprek
Code HAN-SIS
M_ISBSLPM
Toetsvorm
Praktijktoets
Aantal examinatoren
3
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Beide onderdelen: coachingsgesprek én fysieke
testen moeten voldoende zijn
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Kennistoets
Code HAN-SIS
M_ISBSLPM
Toetsvorm
Schriftelijk tentamen
Aantal examinatoren
Geen
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Open vragen tentamen. Minimaal 55 % van de punten
op het beoordelingsformulier dient te worden behaald.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Coachingsverslag
Code HAN-SIS
M_ISBSLPM
Toetsvorm
Beoordeling van een beroepsproduct
Aantal examinatoren
3
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 6 wordt behaald wanneer 80 % van de criteria
voldoende is gemaakt bij alle 3 de onderdelen
(coaching, voeding en beweging).
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is verplicht. Bij minder dan 85% aanwezigheid krijgt de student een
vervangende opdracht. Wanneer de afwezighied zeer veelvuldig is, kunnen de
docenten besluiten de student de minor opnieuw te laten volgen.
277
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Leefstijlprogramma op Maat
M_ISBSLPM
13.
Verplichte literatuur
• Wilmore, J. C. (2009). Inspannings- en sportfysiologie. Maarssen: Elsevier
gezondheidszorg.
• Ham, v. d. M. (2008). Duurzaam coachen. Soest: Uitgeverij Nelissen.
• Miller, W.R., Rollnick, S. (2005) Motiverende gespreksvoering. Een methode
om mensen voor te bereiden op verandering. Ouderkerk aan de IJssel:
Theologische uitgeverij
14.
Aanbevolen literatuur
• Ansoms, S., Casselman, J., Matthys, F., Verstuyf, G. (2004). Hulpverlening bij
problematisch alcoholgebruik. Antwerpen – Apeldoorn. Garant-Uitgevers n.v.
& de auteurs.
• Ass, v. S. (2011). Het coachingsmethodenboek. Uitgeverij Boom/Nelissen.
• Bakker, B., Woerkom, van S. (2011). Runningtherapie. Amsterdam. Uitgeverij
de Arbeiderspers.
• Beek, van T. (2005) Leren coachen. Basisboek theorie en methode. Soest:
Uitgeverij Melissen.
• Bijma, M., Lak, M. (2012) Leefstijlcoaching. Kernvragen bij
gedragsverandering. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
• Brug, J. A. (2010). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering. Assen:
Van Gorcum & Comp. B.V.
• Klip, E., Son, van M. (2011). Ik zie elk dood vogeltje. Amsterdam. Boom
uitgevers.
• Vonk, R. (2007). Sociale Psychologie. Groningen/Houten: Noordhoff
Uitgevers.
• Whitney, E.N., Rolfes, S.R. (2008) Understanding Nutrition. Cengage
Learning.
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
Het onderwijs vindt plaats op 3 dagen van de week waarbij op elke dag van de
week een van de drie thema’s aan de orde komt. De 3 thema’s zijn bewegen,
voeding en coaching.
Op deze 3 dagen zal tijdens de onderwijsweken (week 3.1 tot en met week 3.8 en
week 4.1 tot en met 4.8) voor elk thema 8 lesuren ingeroosterd worden. De dag
begint met 2 uur hoorcollege, vervolgd door 3 werkcollege-uren en vervolgens
sluiten we de dag af met nog 3 tutorgroep-lesuren.
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
20 lesweken
840 studiebelastingsuren
300 uur contacttijd
20.
Onderwijsperiode
Semester 1 en semester 2
21.
Maximum aantal
deelnemers
Minimaal 16, maximaal 24
278
•
•
•
•
•
•
Tutorbijeenkomsten
Hoorcollege voeding, beweging, coaching
Werkcollege:
Practica (oefenen fysieke testen, gesprekstechnieken)
Intervisiebijeenkomsten
Stage: uitvoeren testen en gespreksvoering bij cliënt
Titel onderwijseenheid (OWE)
Begeleiden van buitengewone doelgroepen binnen sport en bewegen
M_ISBSBBD
1.
Opleiding
Minor
2.
Doelgroep
Hoofdfase 3
Niveau 3
Voltijd studenten van de opleiding:
ALO/SBE/Fysiotherapie/PMT
Bewegingsspecifieke gerelateerde opleidingen met affiniteit voor motorische en
sociaal/emotionele ontwikkeling van kinderen
3.
Beroepstaak/
beroepstaken
Coachen en begeleiden
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
6.
Studiepunten/
studielast
• Masterclassopdracht (incl. stagebeoordeling)
• POPfolio
• Practicumopdracht
30 STP, 840 studiebelastinguren (verdeeld over 2 periodes)
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Hoorcollege
1.50
16
24
Tutorgroepen
2.25
16
36
Practica
1.50
16
24
Intervisie
3
16
48
Consultatie docent
2
16
32
3.4
2
6.8
3
16
48
Geprogrammeerde contacttijd
Tentamentijd
Andere activiteiten
met docent(stagebezoek)
218,8
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
12
20
240
Stage/werkplekleren
8
20
160
Voorbereiding/
verslaglegging stage
3
20
60
Telefonisch contact
stage
1
20
20
Overig
7
20
140
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
Totaal SBU
279
620
838,8
Titel onderwijseenheid (OWE)
Begeleiden van buitengewone doelgroepen binnen sport en bewegen
M_ISBSBBD
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
10,94
Niet geprogrammeerde contacttijd
31
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken.
7.
Samenhang met
andere OWE’s
8.
Ingangseisen
9.
Algemene
omschrijving
Door middel van handelingsgerichte diagnostiek leer je binnen deze minor
problemen aan te pakken op motorisch, sociaal-emotioneel of cognitief vlak.
Tijdens de stage binnen een sport –of beweegsetting, moeten één of meerdere
kinderen begeleid worden die specifieke begeleiding nodig hebben.
De student leert zijn eigen begeleidingsmogelijkheden kennen. Waar is de
student toe in staat als het gaat om het begeleiden van een buitengewone
doelgroep? Een ander overkoepelend doel is het vergroten van de
doelgroepspecifieke, theoretische en handelingsgerichte kennis. Naast de
aandacht voor buitengewone doelgroepen, staat de rol van de student als
begeleider centraal.
10.
Competenties
Kerncompetenties:
• Persoonlijke ontwikkeling
• Begeleiden
Aanvullende competenties:
• Samenwerken in professionele relaties
• Kennisontwikkeling en professionalisering
• Eigen gekozen competentie
11.
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 1: Kennistoets deel 1
• Kennis en inzicht over de volgende aandachtsgebieden wordt getoetst:
• Mensen met hoofdzakelijk een stoornis van het verstandelijk functioneren;
• Mensen met hoofdzakelijk een stoornis van het lichamelijk functioneren;
• Mensen met hoofdzakelijk een stoornis van het visueel functioneren;
• Mensen met hoofdzakelijk een stoornis van het auditief functioneren;
• Mensen met hoofdzakelijk een stoornis van het psychisch functioneren;
• Mensen met hoofdzakelijk een stoornis van het relationeel functioneren;
• Mensen waarbij verschillende stoornissen gelijktijdig voorkomen.
Deze minor is onderdeel van het hoofdfase 3 programma.
De minor bouwt voort op de ALO module Lesgeven aan andere groepen (niveau
2) en is gerelateerd aan de SBE module Effectiviteit van handelen (niveau 3).
• Minimaal HBO propedeuse
• Een bewegingsspecifieke gerelateerde opleiding
• Basale kennis en interesse in de motorische en sociaal/emotionele
ontwikkeling van kinderen binnen de context bewegingsonderwijs.
Deeltentamen 2: Kennistoets deel 2
• Kennis en inzicht over de volgende aandachtsgebieden wordt getoetst:
• Mensen met hoofdzakelijk een stoornis van het verstandelijk functioneren;
• Mensen met hoofdzakelijk een stoornis van het lichamelijk functioneren;
• Mensen met hoofdzakelijk een stoornis van het visueel functioneren;
• Mensen met hoofdzakelijk een stoornis van het auditief functioneren;
• Mensen met hoofdzakelijk een stoornis van het psychisch functioneren;
• Mensen met hoofdzakelijk een stoornis van het relationeel functioneren;
• Mensen waarbij verschillende stoornissen gelijktijdig voorkomen.
280
Titel onderwijseenheid (OWE)
Begeleiden van buitengewone doelgroepen binnen sport en bewegen
M_ISBSBBD
Deeltentamen 3: Masterclassopdracht (Toepassen kennis & inzicht en
communicatie)
1. De deelnemer participeert op een actieve en zelfkritische wijze in een werk­
groep dat zich voorbereid op een presentatie tijdens een minisymposium.
2. De deelnemer ontwikkelt met zijn groep een product dat gericht is op 1
van 8 aandachtsgebieden en dat valt binnen 1 van de 4 diagnostische
fasen (probleemidentificatie, probleemanalyse, probleemaanpak of
probleemevaluatie)
3. De deelnemer stimuleert andere werkgroepenleden en andere werkgroepen
om hun onderdelen aan te leveren die uiteindelijk samengevoegd worden tot
een nieuw product.
4. De deelnemer geeft een ‘topvoordracht’ tijdens het minisymposium, waarbij ze
hun zelf ontworpen product presenteren.
Deeltentamen 4: POPfolio (Oordeelsvorming en communicatie)
1. De deelnemer stelt een persoonlijk ontwikkelplan samen met product- en
procesdoelen.
2. De deelnemer ontwerp POP-doelen die SMART geformuleerd zijn.
3. De deelnemer evalueert stelselmatig het ontwikkelproces.
4. De deelnemer past het geëvalueerde toe in het vervolg van het
ontwikkelproces.
5. De deelnemer kan aangeven wat hij kan bijdragen aan het werken met de
gekozen doelgroep.
6. De deelnemer onderzoekt de eigen begeleidingsbehoefte (valkuilen) binnen
dit werkveld en besluit waaraan hij gaat werken.
7. De deelnemer staat open voor complimenten en tips van medecursisten,
stagebegeleider of tutor.
8. De deelnemer toont aan dat hij zijn eigen begeleidingsvragen voldoende
aandacht geeft.
9. De deelnemer pakt op een actieve en zelfkritische wijze zijn rol tijdens
gesprekken met medecursisten of betrokken docent.
10. De deelnemer experimenteert met zelfuitgezochte activiteiten, bijvoorbeeld
uit vakbladen of van internet.
11.De deelnemer laat zien hoe hij zijn handelingsrepertoire bij voortduring
probeert te vergroten.
12.De deelnemer houdt, ondanks een duidelijke eigen kijk op begeleiden, ruimte
voor nieuwe inzichten.
13.De deelnemer neemt tijdig afstand van een problematische situatie om
vervolgens a) een analyse te maken van wat er gaande is en b) de rust te
bewaren om met deze informatie tot een goede oplossing te komen.
14.De deelnemer kan op strategisch niveau (lange termijn perspectief) beargu­
menteren welk doel hij met een bepaalde cliëntengroep voor ogen heeft.
15.De deelnemer herkent in veelvoorkomend gevallen buitengewoon gedrag.
16.De deelnemer hanteert observatie-instrumenten op de juiste wijze.
17.De deelnemer construeert een observatie-instrument, wanneer er geen
geschikt observatie-middel voor handen is.
18.De deelnemer stelt, op basis van de beschikbare, biopsychosociale informatie,
hypothesen op aangaande de achtergrond van de probleemsituatie.
19.De deelnemer analyseert op een verantwoorde manier of het hypothetisch
beeld correct gekozen is.
20.De deelnemer stelt een individueel handelingsplan op voor de cliënt met
product- en procesdoelen.
281
Titel onderwijseenheid (OWE)
Begeleiden van buitengewone doelgroepen binnen sport en bewegen
M_ISBSBBD
21.De deelnemer stelt doelen voor het handelingsplan op die SMART
geformuleerd zijn.
22.De deelnemer evalueert stelselmatig het ontwikkelproces van de cliënt.
23.De deelnemer past het geëvalueerde toe in het vervolg van het
ontwikkelproces
24.De deelnemer weet verschillende feedback/beïnvloedingsvormen toe te
passen.
25.De deelnemer onderkent binnen een begeleidingssetting het belang van het
hebben van een (basis) vertrouwensrelatie.
26.De deelnemer communiceert op een adequate en doelgerichte manier met
zijn doelgroep en zijn betrokkenen.
27.De deelnemer kan uitleggen waarom hij op een bepaald moment kiest voor
een bepaalde feedbackvorm.
28.De deelnemer houdt in zijn handelen rekening met zijn eigen grenzen en dat
van anderen.
29.De deelnemer handelt volgens afspraken die in gezamenlijkheid zijn gemaakt.
30.De deelnemer zorgt ervoor dat hij een stimulerende en kritische bijdrage
levert aan het samenwerkingsproces.
31.De deelnemer heeft zich de houding aangemeten dat voordat hij verwijst naar
een collega/samenwerkingspartner hij afweegt waarom het hem niet gelukt is
om de gestelde doelen te realiseren.
Deeltentamen 5: Practicumopdracht
1. De deelnemer beseft het belang van de belevingswaarde van een gekozen
activiteit.
2. De deelnemer kent algemene begeleidingsprincipes en weet een deel
daarvan toe te passen.
3. De deelnemer kent een aantal motiverende technieken en weet deze toe te
passen.
4. De deelnemer toont aan dat hij niet altijd afgaat op het eerste overte gedrag
van de cliënt, maar kijkt waar nodig ook om het buitengewone gedrag heen.
12.
Tentaminering
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Kennistoets deel 1
20 %
5,5
Kennistoets deel 2
20 %
5,5
Masterclassopdracht
30 %
5,5
POPfolio
30 %
5,5
(waarvan stage
minimaal 6)
Practicumopdracht
Totaal
282
Voldoende/
onvoldoende
100 %
5,5 = 6
Titel onderwijseenheid (OWE)
283
Begeleiden van buitengewone doelgroepen binnen sport en bewegen
M_ISBSBBD
Deeltentamen 1
Kennistoets deel 1
Code HAN-SIS
M_ISBSBBD
Toetsvorm
Kennistoets
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer 78% van de vragen
goed is beantwoord
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Kennistoets deel 2
Code HAN-SIS
M_ISBSBBD
Toetsvorm
Kennistoets
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer 78% van de vragen
goed is beantwoord
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Masterclassopdracht
Code HAN-SIS
M_ISBSBBD
Toetsvorm
Schriftelijk verslag en presentatie
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer 55% van het totaal
aantal te behalen punten wordt gehaald. Voor puntenverdeling zie beoordelingsformat in MHL.
Deeltentamen 4
POPfolio
Code HAN-SIS
M_ISBSBBD
Toetsvorm
Schriftelijk verslag
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer 55% van het totaal
aantal te behalen punten wordt gehaald. Voor puntenverdeling zie beoordelingsformat in MHL.
Knock out criterium voor handelingsplan (onderdeel
van POPfolio) is dat er een 0-meting en een eindmeting is gedaan.
Titel onderwijseenheid (OWE)
Begeleiden van buitengewone doelgroepen binnen sport en bewegen
M_ISBSBBD
Deeltentamen 5
Practicumopdracht
Code HAN-SIS
M_ISBSBBD
Toetsvorm
schriftelijk
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Voldoende/Onvoldoende
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer 55% van het totaal
aantal te behalen punten wordt gehaald. Voor puntenverdeling zie beoordelingsformat in MHL.
Aanwezigheid
Aanwezigheid bij samenwerkingsopdrachten / - bijeenkomsten is verplicht. Bij
onvoldoende aanwezigheid (norm; 80%) bij de bijeenkomsten kan de student niet
op deze competenties of deeltoets beoordeeld worden.
13.
Verplichte literatuur
• Calmeyn, P. & Dewitte, G. (2001). Kinderen met ontwikkelingsdyspraxie:
leidraad voor begeleiders en ouders. Leuven: Acco.
• Lieshout, T. van (2009). Pedagogische adviezen voor speciale kinderen,
een praktisch handboek voor professionele opvoeders, begeleiders en
leerkrachten. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
14.
Aanbevolen literatuur
• Balkon, H. van (red) (2009). Communicatie op eigen wijze. Leuven / Den
Haag: Acco
• Baltussen, M., Dijkstra, R., Koekkoek, M., Leenders, Y. & Loman, E.
(2001). Kinderen met speciale rechten: omgaan met ADHD op school. ’s
Hertogenbosch: VSLPC.
• Blokhuis, A. & Kooten, N. van (2003). Je luistert wel, maar je hoort me niet,
voor begeleiders, ouders en leerkrachten. Over communicatie met mensen
met een verstandelijke beperking. Utrecht: Uitgeverij Agiel.
• Boer, F. (2011). Angst bij kinderen. Houten: Uitgeverij LannooCampus.
• Dawson, P. & Guare, R. (2009). Slim maar..., help kinderen hun talenten
benutten door hun executieve functies te verstrerken. Amsterdam: Hogrefe.
• Dijk, A. van (2002). Kinderen met NLD. Praktische gids voor ouders en
leerkrachten. Lisse: Swets & Zeitlinger.
• Gringhuis, D. (red.). (1996). Kinderen die slecht zien: ontwikkeling, opvoeding,
onderwijs en hulpverlening. Houten: Uitgever Bohn Stafleu Van Loghum,
Houten.
• Horst, W. ter (2006). Het herstel van het gewonen leven. Houten: Bohn Stafleu
Van Loghum.
• Knoors, H. (2011). Herrijkt taalbeleid voor dove kinderen. VHZ artikelen,
10-19.
• Meihuizen-de Regt, M.J., Moor, J.M.H. de & Mulders, A.H.M. (2003).
Kinderrevalidatie. Assen: Kininklijke Van Gorcum.
• Meire, F. M. (2002). Kinderen met een visuele handicap. Amersfoort: Acco.
• Rigter, J. (2008). Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen.
Coutinho
• Van Gelder jr. W. & Stroes, H. (2002). Leerlingvolgsysteem bewegen en
spelen. Elsevier: Maarssen.
• Vermeulen, P. & Degrieck, S. (2006). Mijn kind heeft autisme. Gids voor
ouders, leerkrachten en hulpverleners. Houten: TerraLannoo.
15.
Software
284
N.v.t.
Titel onderwijseenheid (OWE)
Begeleiden van buitengewone doelgroepen binnen sport en bewegen
M_ISBSBBD
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
• Bezoek aan blindeninstituut VISIO te Grave
• Het onder begeleiding van een HBO opgeleide werknemer het uitvoeren van
een handelingsplan.
• Het oefenen van vaardigheden gericht op het coachen en begeleiden van
kinderen.
• Reflecteren op de eigen uitvoering van het werk en het evalueren van
werkprocessen.
18.
Werkvormen
•
•
•
•
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 11
20.
Onderwijsperiode
Periode 1 en 2, 3 en 4
21.
Maximum aantal
deelnemers
30
285
Hoorcollege
Tutorgroepen
Supervisie
Practicum
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Performance Enhancement
M_ISBSSpE
1.
Education
Minor
2.
Target group
Fourth year, Bachelor
3.
Professional task(s)
-
4.
Central professional task
-
5.
(Professional)products
6.
Credits/study load
• Talent report
• Presentation at symposium
• Work placement report
30 EC, 840 study load hours (SBU, divided over 2 periods)
See table below for additional information about study load of this Minor.
hours
# weeks
Total OWE
Lectures
4,5
16
72
Tutorial classes
4,5
16
72
Working classes
4,5
16
72
Exam
3
2
6
Other activities with
lecturers
4
2
8
Scheduled contact time
Total scheduled contact time
230
Non-scheduled contact time
Self study/Group Work
22,5
16
360
16
16
256
Work placement
Total non-scheduled
contact time
616
Total SBU
846
See table below for study load per week
Week average*
Scheduled contact time
11,5
Non-scheduled contact time
30,8
* averaged over 20 weeks
7.
Relatedness with
OWE’s
This Minor is part of the fourth year program of a student. It connects to all
subjects that underlie the professional task of research and health.
8.
Entry demands
-
9.
General description
This minor focuses on the factors that are at the basis of an athlete’s
performance. Insight into these factors enables guiding a talented athlete or
team to a maximum performance. In this minor you will take a deeper look at the
exercise physiological, sport psychological and biomechanical principles that
influence an athlete’s performance. The knowledge you acquire will be fieldtested immediately! You will do a work placement (with another student) with an
athlete or a team. You will be there every week and interact with the athlete(s)
and the support team. Eventually, in the second half of the minor, you will give the
athlete(s) and the support team an advice to improve the sport performance.
286
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Performance Enhancement
M_ISBSSpE
10.
Competenties
Dublin descriptors:
1. have demonstrated knowledge and understanding in a field of study that
builds upon and their general secondary education, and is typically at a level
that, whilst supported by advanced textbooks, includes some aspects that will
be informed by knowledge of the forefront of their field of study;
2. can apply their knowledge and understanding in a manner that indicates
3. a professional approach to their work or vocation, and have competences
typically demonstrated through devising and sustaining arguments and solving
problems within their field of study;
4. have the ability to gather and interpret relevant data (usually within their
5. field of study) to inform judgements that include reflection on relevant social,
scientific or ethical issues;
6. can communicate information, ideas, problems and solutions to both specialist
and nonspecialist audiences;
7. have developed those learning skills that are necessary for them to continue
to undertake further study with a high degree of autonomy.
11.
assessment criteria
product 1: Written exam (dublin descriptor 1)
• The student has sufficient knowledge of sport psychology, exercise physiology
and technical/tactical sport skills
product 2: Talent report (dublin descriptor 2 and 3)
• The student analyzes the work placement sport on performance determinants
by using literature, attained knowledge and work placement staff
• The student is able to design and apply a testing method to measure the
performance determinants reliably and validly at the sport organization.
• The student is able to present results unambiguously and draw underpinned
conclusions about what needs to be enhanced.
product 3: Symposium presentation (dublin descriptor 2, 3 and 5)
• Goals are set based on weaknesses and strengths of the chosen athlete
• To reach these goals periodisation is applied on a macro, meso and micro
level in which frequency and intensity are underpinned
• The periodisation is custom fitted for both talent and sport organization
product 4: Work placement report (dublin descriptor 5)
• Effectiveness of the work placement by individual and personal evaluation of
the work placement
• Individual reflection about professional performance and development at the
work placement
• A written assessment by the sport organisation about the professional
performance and development of the student.
287
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Performance Enhancement
M_ISBSSpE
12.
In the table below the partial products, their weight and minimum marks can be found.
Detailed description of every partial product can be found in the tables following.
Grading criteria
Grading OWE
Partial product
Weight
Minimum mark
Written Exam
30%
5,5
Talent report
30 %
5,5
Symposium
30 %
5,5
Work placement report
10 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Total
288
Partial product 1
Exam
Code HAN-SIS
M_ISBSSpE
Examination method
True false questions and open questions about 3
disciplines (exercise psychology, sport psychology
and technical/tactical skills)
Amount of examinators
3
Grading method
Mark
Caesura
Marking will occur as follows:
• Statements: 75% of the statements answered correct
= 5,5. This will account for 50% of the final mark.
• Essay Questions: the mark (1-10) of each
discipline will be summed and divided by three.
This will account for 50% of the final mark.
Chances in one year
2
Partial product 2
Talent report
Code HAN-SIS
M_ISBSSpE
Examination method
report
Amount of examinators
3
Grading method
Mark
Caesura
When all knock-out criteria are met and 55 out of the
possible 100 points are gathered a mark of 5,5 or
higher will be awarded.
Chances in one year
2
Partial product 3
Symposium
Code HAN-SIS
M_ISBSSpE
Examination method
Presentation
Amount of examinators
1
Grading method
Mark
Caesura
When all knock-out criteria are met and 55 out of the
possible 100 points are gathered a mark of 5,5 or
higher will be awarded.
Chances in one year
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Performance Enhancement
M_ISBSSpE
Partial product 4
Work placement report
Code HAN-SIS
M_ISBSSpE
Examination method
Written report
Amount of examinators
1
Grading method
Mark
Caesura
Marking will occur as follows
Assessment sport organization: individual mark
ranging from 1-10. This part will account for 40% of
the final mark.
Evaluation & reflection: when all knock-out criteria
are met and 55 out of the possible 100 points are
gathered a mark of 5,5 or higher will be awarded.
This part will account for 60 % of the final mark.
Chances in one year
2
Aanwezigheid
Attendance is required and self-evident
13.
Mandatory literature
• Kenney, W.L., Wilmore, J.H., Costill, D.L. (2012). Sport and exercise
physiology. Human Kinetics: Champaign Illinois.
• Burton, D. & Raedeke, T.D. (2008). Sport psychology for coaches. Human
Kinetics: Champaign Illinois.
• Schmidt, R.A. & Wrisberg, C.A. (2008). Motor learning and Performance – A
situation based learning approach. Human Kinetics: Champaign Illinois.
14.
Recommended
literature
• Schuijers, R. (2004). Mentale training in de sport. Maarssen: Elsevier.
• McGinnis, P.M. (2005). Biomechanics of sport and exercise. Human Ki-netics:
Champaign Illinois.
• Huijbers, J. & Murphy, P. (2007). Totaalcoachen. Begeleiden met ActionType®.
Nieuwegein: Arko Sports Media BV.
• Morris,T. & Summers, J. (2004). Sport Psychology – Theory, Application and
issues. Chihester: John Wiley & Sons.
15.
Software
-
16.
Other material
-
17.
Activities
• Various guest lectures and training sessions
18.
Educational methods
•
•
•
•
19.
Contact hours
13,5 per week
20.
Educational period
Semester 1: Period 1 en 2 (English)
Lectures
Tutorials
Practicals
Work placement
Semester 2: Period 3 and 4 (Dutch)
21.
289
Maximum amount of
participants
30
Titel onderwijseenheid OWE)
Minor Sport en Voeding & Minor Sport and Nutrition
(M_SV)
1.
Opleiding
Minor
2.
Doelgroep
Hoofdfase 2 en 3
Niveau 3
3.
Beroepstaak/
beroepstaken
N.v.t.
4.
Centrale beroepstaak
Individuele sportvoedingsadviezen geven en ontwikkelen en uitvoeren van
een voorlichtingsinterventie aan een groep sporters. Verder voer je een
literatuurstudie uit en schrijf je een overzichtartikel
5.
(Beroeps)Producten
6.
Studiepunten/
studielast
• Het ontwikkelen en uitvoeren van een groepsvoorlichting
• Een schrijven van een individueel voedingsbegeleidingsplan
30 STP, 840 studiebelastinguren (Minor is te volgen in semester 1 (Nederlands)
of 2 (Engels))
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
1,5
16
24
Werkcolleges (incl
practica)
6,75
16
108
Tutorgroep blok 1
0,75
16
12
Tutorgroep blok 2
1,50
16
24
Geprogrammeerde contacttijd
Hoorcollege
168
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groeps-werk
Overig (voor­bereidings­
tijd tentamens,
individuele voedings­
begeleidings­plan,
assessment­gesprek)
20
18
360
15,6
20
312
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
672
Totaal SBU
840
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken.
290
10,0
32
Titel onderwijseenheid OWE)
Minor Sport en Voeding & Minor Sport and Nutrition
(M_SV)
7.
Samenhang met
andere OWE’s
Deze verdiepende minor is onderdeel van het hoofdfase 3 programma. De minor
bereidt voor op de (afstudeer)stage binnen het werkveld van sport en voeding
8.
Ingangseisen
De minor is geschikt voor studenten van een hbo-sportopleiding (bijvoorbeeld
ALO, SBE, SGM), fysiotherapie of voeding & diëtetiek. Voor studenten van
andere opleidingen of studenten uit het buitenland wordt er geëvalueerd of hun
achtergrond geschikt is.
Voorwaarden voor deelname:
• Goede leesvaardigheid Engels (zowel voor de Nederlandstalige als
Engelstalige minor)
• Engelse spreekvaardigheid op voldoende niveau voor de Engelstalige minor
• Propedeuse hoger onderwijs
• Kennis van onderzoek of evidence based werken door het volgen van OSB1,
EBP of vergelijkbare OWE
9.
Algemene
omschrijving
In de HAN minor sport en voeding leer je theoretisch en praktisch hoe voeding de
sportprestatie kan beïnvloeden
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
• Begeleiden
• Voorlichten
• Kennisontwikkeling
Deeltentamen 1: Individueel voedingsbegeleidingsplan
1. De student heeft een gedegen bewegings- en voedingsanalyse uitgevoerd
2. De student heeft de wensen van de cliënt in kaart gebracht en heeft op basis
hiervan SMART doelen opgesteld
3. De student heeft een begeleidingsplan opgesteld waarin de hoofdstukken
persoonlijke gegevens, bewegingsanamnese, voedingsanamnese,
voedingsanalyse en diagnose en voedingsadvies op hoofd- en subdoelen
terugkomen
4. De student heeft gedragsveranderingsmodellen als het ASE model en
coachingsstrategieen toegepast om een bepaald gedrag bij de cliënt te
verkrijgen
5. De student geeft adviezen die aansluiten op de doelen van de cliënt en zorgt
dat adviezen haalbaar zijn om voor optimale compliance (therapietrouwheid)
te zorgen
6. De student evalueert tussentijds de opvolging van de gegeven adviezen en
stelt de adviezen bij indien ze niet (meer) haalbaar/wenselijk zijn
7. De student kan theoretische kennis vertalen naar praktische adviezen op het
niveau van producten en haalbaarheid van de adviezen
Deeltentamen 2: Voorlichtingsinterventie
1. De student heeft een gedegen bewegings- en voedingsanalyse uitgevoerd
2. De student heeft de gedragsdeterminanten van het ASE model in kaart
gebracht en heeft bepaald welke gedragsdeterminanten positief door de
student te beïnvloeden zijn
3. De student heeft op basis van de positief te beïnvloeden
gedragsdeterminanten een voedingskundige voorlichtingsinterventie opgezet
4. De student heeft een proces- en effectevaluatie uitgevoerd en geeft
verbeterpunten indien nodig
5. De student kan theoretische kennis vertalen naar praktische adviezen op het
niveau van producten en haalbaarheid van de adviezen
291
Titel onderwijseenheid OWE)
Minor Sport en Voeding & Minor Sport and Nutrition
(M_SV)
Deeltentamen 3:Kennistoets 1
1. De student verklaart de theoretische princiepen van de stofwisseling en
energieomzetting.
2. De student ontwikkelt kennis over de macronutriënten en vochtbalans en
beschrijft de verschillende richtlijnen van de verschillende macronutriënten en
vocht.
3. De student ontwikkelt kennis over de micronutriënten met de hoofdfocus op
vitamine D en ijzer.
4. De student definieert de term supplement en ergogeen middel, en benoemt
en beschrijft de supplementen waar een prestatieverbeterend effect voor is
geclaimd.
Deeltentamen 4: Kennistoets 2
1. De student kan de opgedane theoretische kennis van blok 1 vertalen naar
praktische adviezen op het niveau van producten en haalbaarheid van de
adviezen
2. De student kent de belangrijkste voedingsaandachtspunten voor kinderen
tot 12 jaar en kan deze vertalen naar praktische adviezen op het niveau van
producten en haalbaarheid van de adviezen
3. De student kent de belangrijkste voedingsaandachtspunten voor kinderen van
12-18 jaar en kan deze vertalen naar praktische adviezen op het niveau van
producten en haalbaarheid van de adviezen
4. De student kent de belangrijkste voedingsaandachtspunten voor
wedstrijdsporters, weet wat de effecten zijn op de sportprestatie en kan
deze aandachtspunten vertalen naar praktische adviezen op het niveau van
producten en haalbaarheid van de adviezen
5. De student kent de belangrijkste voedingsaandachtspunten voor de
recreatiesporter en kan deze vertalen naar praktische adviezen op het niveau
van producten en haalbaarheid van de adviezen
6. De student kent de belangrijkste voedingsaandachtspunten voor esthetische
sporters en kan deze vertalen naar praktische adviezen op het niveau van
producten en haalbaarheid van de adviezen
7. De student kent de belangrijkste voedingsaandachtspunten voor sporten
onder extreme omstandigheden en kan deze vertalen naar praktische
adviezen op het niveau van producten en haalbaarheid van de adviezen
8. De student kent de belangrijkste voedingsaandachtspunten voor ouderen en
kan dit vertalen naar praktische adviezen op het niveau van producten en
haalbaarheid van de adviezen
Deeltentamen 5: Artikel
1. De student heeft relevante literatuur van hoge kwaliteit gezocht en gevonden
over een door de docenten gekozen thema binnen de context van sport,
voeding en gezondheid
2. De student heeft de gevonden literatuur samengevat en heeft op basis hiervan
een review artikel geschreven
3. In het geschreven review artikel komen de volgende kopjes terug:
-- Samenvatting
-- Inleiding met aanleiding, actualiteit en duidelijke stelling/probleem
-- Heldere argumentatie met goede literatuur onderbouwd
-- Heldere methodiek
-- Resultaten goed beschreven met figuren onderbouwd
-- Heldere discussie/conclusie
-- Minimaal 1 handboek, 1 protocol, 3 reviews en 3 RCT gelezen en naar
verwezen
292
Titel onderwijseenheid OWE)
Minor Sport en Voeding & Minor Sport and Nutrition
(M_SV)
Deeltentamen 6: Assessmentgesprek
1. De student heeft voldoende parate kennis in huis over theoretische princiepen
2. De student kan de opgedane theoretische kennis vertalen naar praktische
adviezen op het niveau van producten en haalbaarheid van de adviezen
3. De student kan de gemaakte keuzes in het individuele begeleidingsplan
onderbouwen
12.
Tentaminering
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Individueel voedingsbegeleidingsplan
25%
5,5
Voorlichtingsinterventie
15%
5,5
Kennistoets 1
7,5%
5,5
Kennistoets 2
7,5%
5,5
Artikel
15%
5,5
Assessmentgesprek
30%
5,5
100%
5,5 = 6
Totaal
293
Deeltentamen 1
Individueel voedingsbegeleidingsplan
Code HAN-SIS
M_ISBSSV
Toetsvorm
Schriftelijk product
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer voldaan is aan alle
knock-out criteria en minimaal 55 van de 100 punten
in het beoordelingsformulier zijn toegekend.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Voorlichtingsinterventie
Code HAN-SIS
M_ISBSSV
Toetsvorm
Videofilm: Voorlichting aan doelgroep
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer voldaan is aan alle
knock-out criteria en minimaal 55 van de 100 punten
in het beoordelingsformulier zijn toegekend
Kansen per jaar
2
Titel onderwijseenheid OWE)
Minor Sport en Voeding & Minor Sport and Nutrition
(M_SV)
Deeltentamen 3
Kennistoets 1 en 2
Code HAN-SIS
M_ISBSSV
Toetsvorm
Schriftelijk product
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer 77,5% van de
juist|onjuist vragen goed worden beantwoord
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 4
Artikel
Code HAN-SIS
M_ISBSSV
Toetsvorm
Schriftelijk product
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer voldaan is aan alle
knock-out criteria en minimaal 55 van de 100 punten
in het beoordelingsformulier zijn toegekend
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 5
Assessmentgesprek
Code HAN-SIS
M_ISBSSV
Toetsvorm
Mondeling
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
2
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer minimaal 55 van
de 100 punten in het beoordelingsformulier worden
toegekend
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Aanwezigheid is gewenst en vanzelfsprekend.
13.
Verplichte literatuur
• McArdle,W.D. & Katch, F.I. & Katch V.L. Exercise Physiology. Philadelphia:
Lippincott Williams&Wilkins
• Whitney, E.N. & Rolfes,S.R. Understanding Nutrition. Stamford: Cengage
Learing
14.
Aanbevolen literatuur
• Burke, L. & Deakin, V. Clinical Sports Nutrition. Berkshire: McGraw-Hill
Education-Europe
• Jeukendrup, A. & Gleeson, M. Sport Nutrition. An Introduction to Energy
Production and Performance. Leeds:Human Kinetics Publishers
• Geel van, A. & Hermans, J. Voeding en sport. Utrecht: Tirion uitgevers
15.
Software
294
N.v.t.
Titel onderwijseenheid OWE)
Minor Sport en Voeding & Minor Sport and Nutrition
(M_SV)
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
Tijdens de minor ontwikkelt de student kennis over de stofwisseling,
energieomzetting, macronutriënten, micronutriënten en de vochtbalans.
Verder leert de student hoe de opgedane kennis vertaalt kan worden naar
praktische adviezen voor verschillende groepen mensen zoals kinderen, pubers,
breedtesporters en topsporters
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (weken 1-8 en 9-16): 12-13 uur
20.
Onderwijsperiode
Periode 1 en 2 (Nederlands)
Periode 3 en 4 (Engels)
21.
Maximum aantal
deelnemers
35
295
•
•
•
•
Hoorcollege
Tutorgroepen
Werkcolleges
Practica
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Sport Tourism
M_ISBSST
1.
Opleiding
Minor
2.
Doelgroep
Hoofdfase 3
Niveau 3
3.
Beroepstaak/
Beroepstaken
4.
Centrale beroepstaak
Adviseren
5.
(Beroeps)Producten
1.Literature Study
2.Sport Tourism Business model Canvas (Project Management)
3.Advisory report Cross Border sport Tourism
4.Three Day Sport Tourism Event
5.Personal Development Plan
6.
Studiepunten/
studielast
30 STP, 840 studiebelastinguren (Minor is te volgen in semester 2, blok 3 en
4) In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
•
•
•
•
Kennisontwikkeling
Adviseren
Persoonlijke ontwikkeling
Samenwerken
In klokuren
Aantal weken
Tutorgroepen
9
16
144
Werkcolleges
1.5
16
40
Periode 3 : 7,5
Periode 4: 24
1
1
7,5
24
2.25
16
36
Geprogrammeerde contacttijd
Hoorcollege
Practica
Tentamentijd
Andere activiteiten
met docent
251,5
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
Stage/werkplekleren
24
20
480
4.50
20
90
9,25
2
18,50
Scriptie/afstuderen
Overig : exc.
588.5
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
Totaal SBU
840
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
12.6
Niet geprogrammeerde contacttijd
27.4
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken.
296
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Sport Tourism
M_ISBSST
7.
Samenhang met
andere OWE’s
Deze minor is onderdeel van het hoofdfase 3 programma. De Minor bouwt voort
op de;
• SGM module Studentcompany (niv2), Evenementen management (niv 2)
• SBE module Riskmanagement, (Niv2) Innovatief projectmanagement (niv2),
Bedenk eens wat nieuws (niv2)
• (SLM); niv 2
• ALO module evenementenmanagement (niv2), Ondernemen in LO2 (niv2)
• CMV owe activiteitenprogrammeur en event (niv2)
De OWE bereidt voor op afstudeerstage binnen het kennisgebied van
sporteconomie, sportmanagement, Leisure.
8.
Ingangseisen
Propedeuse en aantoonbare basiskennis omtrent project management. Ook ben
je in staat om Engelstalige literatuur te lezen (HAVO niveau), Engelse teksten te
schrijven en je in het Engels verstaanbaar te maken.
9.
Algemene
omschrijving
Na grondige literatuur studie een (meerdaags) sporttoeristisch evenement
initiëren, plannen, vermarkten, organiseren, uitvoeren en evalueren.
Sporttoeristische mogelijkheden in een (internationale) regio onderzoeken en
daarover adviseren aan betrokken doelgroepen in het werkveld.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
•
•
•
•
•
•
Managen
Adviseren
Werken aan kwaliteit
Samenwerken in professionele relaties
Persoonlijke ontwikkeling
Kennis ontwikkeling
Deeltentamen 1: Personal Development Plan:
• De student stelt een degelijk persoonlijk ontwikkelplan op met daarin
persoonlijke leerdoelstellingen, interventies en leerplanning om deze te
bereiken.
• De student evalueert zijn eigen ontwikkeling, bijdrage en rol binnen de diverse
projecten op methodische en objectieve wijze en schrijft heirover een verslag
dat aan de gestelde vormvereisten voldoet.
Deeltentamen 2: Literature study
• De student stelt een literatuurstudie samen op basis van minimaal 6
wetenschappelijke bronnen en schrijft een onderzoeksverslag met daarin een
beargumenteerde en relevante onderzoeksvraag.
• De student trekt logische en consistente conclusies op basis van discussie en
beschouwing van de bronnen en laat zien over relevante kennis te beschikken
in de sector van sport toerisme.
• De student ontwerpt en ontwikkeld een poster waarop de opgedane kennis
uit de literatuurstudie wordt samengevat en presenteert deze aan zijn mede
studenten.
• De student stelt een degelijk verslag op dat aan de gestelde vormvereisten
voldoet.
Deeltentamen 3: Sport Tourism Business Model Canvas
• De student ontwikkelt een concept voor een sporttoeristisch evenement en
stelt hier een degelijke business model canvas voor op volgens de gebruikte
literatuur.
• De student evalueert op methodische wijze het concept evenement onder de
deelnemers en formuleert verbeteringen.
297
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Sport Tourism
M_ISBSST
Deeltentamen 4: Crossborder Advisory Report
• De student onderzoekt op basis van de literatuur sporttoeristische
mogelijkheden voor een (internationale) regio en adviseert in een gedegen
adviesrapport omtrent mogelijkheden, kansen en trends en presenteert deze
aan de doelgroep/opdrachtgever.
• De student trekt logische en consistente conclusies op basis van discussie en
beschouwing van de bronnen en laat zien over relevante kennis te beschikken
in de sector van cross border sport toerisme.
Deeltentamen 5: Threeday Adventure Sport Tourism Package
• De student ontwikkelt een meerdaags (3) sporttoeristisch concept en
presenteert dit aan een potentiële doelgroep. Hierin wordt rekening gehouden
met ontwikkelingen en trends in de branche.
• De student stelt nav het concept een degelijke projectplanning met draaiboek
inclusief financiële prognose op volgens de literatuur. De student beschrijft
marketing en communicatie middelen en voert een actief promotiebeleid.
• De planning en draaiboeken het Sport Tourism Package zijn realistisch en
uitvoerbaar en bevatten een gedegen risico analyse.
• De student evalueert op methodische wijze het evenement onder de
deelnemers en formuleert verbeteringen.
• Alle onderdelen (kick-off, vrijwilligerswerk, samenwerking projectteam,
persoonlijke doelen) zijn met voldoende diepgang geëvalueerd.
12.
Tentaminering
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Personal Development Plan
10%
5.5
Literature study
15%
5.5
Sport Tourism Business Model Canvas
15%
5.5
Crossborder Advisory Report
30%
5.5
Three day Adventure Sport Tourism
Package
30%
5.5
100 %
5,5 = 6
Totaal
298
Deeltentamen 1
Personal Development Plan
Code HAN-SIS
M_ISBSST
Toetsvorm
Schriftelijk product
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer het totaal van
de te behalen punten in het beoordelingsformulier ten
minste 55% is en het product aan de vormvereisten
voldoet.
Kansen per jaar
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
299
Minor Sport Tourism
M_ISBSST
Deeltentamen 2
Literature Study
Code HAN-SIS
M_ISBSST
Toetsvorm
Schriftelijk product
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer het totaal van
de te behalen punten in het beoordelingsformulier ten
minste 55% is en het product aan de vormvereisten
voldoet.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Sport Tourism Business Model Canvas
Code HAN-SIS
M_ISBSST
Toetsvorm
Schriftelijk product
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer het totaal van
de te behalen punten in het beoordelingsformulier
ten minste 55% is.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 4
Crossborder Advisory Report
Code HAN-SIS
M_ISBSST
Toetsvorm
Schriftelijk product/Performance Assessment
Groepsbeoordeling/individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer het totaal van
de te behalen punten in het beoordelingsformulier
ten minste 55% is.
Kansen per jaar
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Sport Tourism
M_ISBSST
Deeltentamen 5
Three day Adventure Sport Tourism Package
Code HAN-SIS
M_ISBSST
Toetsvorm
Schriftelijk product/Performance Assessment
Groepsbeoordeling/individuele beoordeling
Aantal examinatoren
2
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een voldoende wordt behaald wanneer het totaal van
de te behalen punten in het beoordelingsformulier
ten minste 55% is.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
• Aanwezigheid bij samenwerkingsopdrachten / - bijeenkomsten (TG/WG/PR) is
verplicht.
• Bij onvoldoende aanwezigheid (norm; 85 % per onderdeel) bij de
bijeenkomsten kan de student niet op deze competenties of deeltoets
beoordeeld worden. Bij minder dan 80% aanwezigheid (per onderdeel) krijgt
de student een extra opdracht.
• Bij 75% of minder aanwezigheid (per onderdeel) kan de student niet
beoordeeld worden op de competenties en is het opnieuw volgen van de
Minor noodzakelijk.
13.
Verplichte literatuur
14.
Aanbevolen literatuur
15.
Software
Microsoft Word, Microsoft Excel, Microsoft PowerPoint, Internet Explorer
16.
Overig materiaal
N.v.t.
300
De sport toerisme sector is een breed kennisgebied volop in beweging. De
onderstaande literatuur is een lijst van aanbevolen literatuur en niet bedoeld als
een complete referentie naar het vakgebied. Het is belangrijk om je kennis ook te
verbreden met onderwerpen uit andere literatuur.
• David C. Watt, (1998), Event Management in Leisure and Tourism. Addison,
Wesley, Longman, Harow Publishers, Essex England.
• Higham, J and Hinch, T (2009) Sport and Tourism, Globalization, Mobility and
Identity. Butterworth-Heinemann, Elsevier LTD, Oxford, United Kingdom
• Simon Priest, Michael A. Gass (2005) Effective Leadership in Adventure
Programming, Second edition. Human Kinetics. United Kingdom
• Swarbrooke, J, Beard C, Leckie, S, Pomfret G, (2003) Adventure Tourism,
The new Frontier, First Edition, Butterworth-Heinemann, Elsevier LTD, Oxford,
United Kingdom
• Verhaar, J., 2007. Project Management, A professional approach to events,
Boom Onderwijs, Zwaag.
• De Knop, P., Standeven, J. (1999). Sport Tourism, Human Kinetics,
Stanningley, Leeds, United Kingdom
• Pinto, D. (2000) Intercultural communication – A three-step method for dealing
with differences. Uitgeverij Garant, Leuven, Belgie
• Radha Jethu-Ramsoedh, Maud Hendrickx (2009) Internationaal Ondernemen,
Noordhoff Uitgevers, Groningen/Houten
Titel onderwijseenheid (OWE)
Minor Sport Tourism
M_ISBSST
17.
Activiteiten
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 16 + 4
20.
Onderwijsperiode
Periode 3 en 4
21.
Maximum aantal
deelnemers
Minimaal 15 maximaal 25.
Er is een maximum van 8 plaatsen beschikbaar voor studenten uit andere
colleges of instituten.
301
•
•
•
•
Deelname aan kick-off evenement
Deelnemen aan verschillende fieldtrips, excursies
Het doen van, houden van research interviews in het werkveld
Organiseren van en deelnemen aan een 1 daags evenement in een
projectteam
• Organiseren van en deelnemen aan een 3 daags outdoor evenement in een
projectteam
Door de deelname aan activiteiten, bezoek en organisatie van diverse (outdoor)
evenementen moeten de deelnemers rekening houden met additionele kosten
tijdens het programma.
•
•
•
•
Hoorcollege
Tutorgroepen
Werkcolleges
Practica/Excursies/Outdoor evenementen
Titel onderwijseenheid (OWE)
Strategisch Sportmanagement
MSSM
1.
Opleiding
In eerste instantie: SGM, ALO en SBE. Maar ook CMV
2.
Doelgroep
Voltijd, Hoofdfase 2, Niveau 3
3.
Beroepstaak/
beroepstaken
Bestuur en Beleid
4.
Centrale beroepstaak
N.v.t.
5.
(Beroeps)Producten
Eindverslag leerlijn 1: verenigingsondersteuning
Eindrapport leerlijn 2: innovatief/ondernemend ontwerp
6.
Studiepunten/
studielast
30 STP, 840 studiebelastinguren (verdeeld over 2 periodes)
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
3
16
48
Tutorgroepen
4,5
16
72
Werkcolleges
2,25
16
36
Tentamentijd
0
0
0
Andere activiteiten
met docent
3
16
48
Geprogrammeerde contacttijd
Hoorcollege
204
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
20
16
320
19,75
16
316
Scriptie/afstuderen
0
0
0
Overig
0
0
0
Stage/werkplekleren
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
636
Totaal SBU
840
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
10,2
Niet geprogrammeerde contacttijd
31,8
* Gemiddelde is berekend over 20 onderwijsweken.
302
Titel onderwijseenheid (OWE)
Strategisch Sportmanagement
MSSM
7.
Samenhang met
andere OWE’s
Deze OWE is onderdeel van het hoofdfase 2 programma.
8.
Ingangseisen
Propedeuse behaald
9.
Algemene
omschrijving
Om verenigingen te ondersteunen, vrijwilligers te begeleiden en kader te vormen
zijn professionals nodig die het aanbod van activiteiten goed en op aantrekkelijke
wijze voor diverse bevolkingscategorieën kunnen afstemmen en organiseren.
Vraag naar zulke mensen is er ook bij commerciële aanbieders van sport- en
recreatieactiviteiten
Deze sportmanager houdt zich bezig met het besturen van processen rond
de sportende en bewegende mens in al zijn of haar levensfasen. De sporten bewegingsactiviteiten vormen samen het primaire proces. De secundaire
processen zijn het geheel aan materiële en immateriële voorzieningen die
gewenst of noodzakelijk zijn voor sport en bewegen.
Sportmanagers vervullen daarbij een taak op het gebied van ontwikkeling,
voorbereiding, uitvoering, toetsing en verbetering van sportbeleid. Zij
onderkennen en benutten het dubbelkarakter van sport: enerzijds eigenheid als
doel in zichzelf (fysieke sport en spel) en anderzijds maatschappelijke inbedding
en functie (sport als middel tot).
Een sportmanager onderkent de plaats van sport(aanbod) in verschillende
maatschappelijke instituties (bijvoorbeeld markt, overheid, publiek domein) en
weet op deze basis effectief plannen te ontwerpen en uit te voeren.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
•
•
•
•
Besturen
Adviseren
Ondernemen
Samenwerken in professionele relaties
Deeltentamen 1: Eindverslag Leerlijn 1
• De student ordent en evalueert de toepassing van de stappen, begrippen en
–theorieën van adviestrajecten
• De student signaleert, analyseert, definieert en diagnosticeert op methodische
wijze een probleem in een complexe situatie.
• De student onderzoekt de interne en externe situatie bij een bedrijf binnen
relevante theoretische kaders
• De student formuleert aanbevelingen en vertaalt deze naar concrete,
passende interventies gericht op de beantwoording van de adviesvraag.
• De student stelt een schriftelijk adviesrapport en implementatieplan op,
gebruik makend van relevante theorieën
Deeltentamen 2 kennistoets
• De student heeft kennis van de tehorie mbt sportmanagement
• De student heeft inzicht in de theorie mbt sportmanagement
• De student kan de theorie mbt sportmanagent toepassen
303
Titel onderwijseenheid (OWE)
Strategisch Sportmanagement
MSSM
Deeltentamen 3: Eindrapport Leerlijn 2
Het innovatief organisatorisch ontwerp heeft de volgende verplichte onderdelen:
• Beschrijving van het probleem waarbij sport wordt gebruikt om het op
te lossen. Dit probleem dient een relatie te hebben met de sociaalmaatschappelijke ambitie of de welzijnsambitie van het Olympisch Plan ,
• Beschrijving van het innovatief sport- en beweegaanbod (product, proces of
organisatorisch),
• Het identificeren van een organisatie die een dergelijke innovatie zou kunnen
adopteren,
• In woord (rapport) tonen van de invloed van maatschappelijke trends en de
ontwikkelingen in de sportsector op de betrokken sportorganisatie,
• De sterkte en zwaktes van de organisatie en de relatie met de voorgestelde
innovatie,
• Het benoemen van de randvoorwaarden waaronder de gewenste verandering
kan plaatsvinden.
• Het bepalen van de mate waarin het innovatief organisatorisch ontwerp
bijdraagt aan het realiseren van de doelstellingen van de sociaalmaatschappelijke ambitie en de welzijnsambitie van het Olympisch Plan en
het oplossen van het geselecteerde maatschappelijke probleem.
De beroepsopdracht zal naast bovenstaande inhoudelijke aspecten ook aan
de hand van de onderstaande eisen beoordeeld worden. Het product dient het
volgende te bevatten:
• Een grondige analyse van de sportsector, maatschappelijke problemen,
trends en ontwikkelingen,
• Een analyse van de omgeving, de stakeholders en organisatiekundige
knelpunten resulterend in een probleemdefiniëring,
• Een benchmark, met als resultaat een overzicht van initiatieven die zich
richten op het gekozen probleem en die een soortgelijke aanpak hebben
gekozen of op andere wijze vergelijkbaar zijn met het creatieve idee dat
gepresenteerd is. De benchmark biedt inspiratie en best practices om
het oorspronkelijke idee te verrijken, te verbeteren, toepasbaar te maken
(Innoveren is combineren).
• Concrete SMART-doelstellingen,
• Een implementatie te beschrijven die door de organisatie en andere betrokken
wordt gesteund (zoals blijkt uit een stakeholder analyse),
Deeltentamen 4 en 5: Eindrapport Leerlijn 3
• De student evalueert de toepassing van bestuurskundige vraagstukken en
adviseert hierover.
• De student kan een complex bestuurskundig probleem analyseren, definiëren
en hier een onderbouwde eigen mening over formuleren
• De student kan een bestuurskundig dilemma analyseren op basis van een
methodische benadering en hier schriftelijk over rapporteren
• De student stelt kernachtige notities samen en presenteert voorstellen aan het
besluitvormend orgaan
304
Titel onderwijseenheid (OWE)
Strategisch Sportmanagement
MSSM
12.
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Tentaminering
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Eindverslag Leerlijn 1
25 %
5,5
Tentamen
15 %
5,5
Eindrapport Leerlijn 2
30 %
5,5
Eindrapport 1 Leerlijn 3
15 %
5,5
Eindrapport 2 Leerlijn 3
15 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
305
Deeltentamen 1
Eindverslag leerlijn 1
Code HAN-SIS
M_ISBSSSM
Toetsvorm
Schriftelijk product, eindverslag
Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer 55 van van de 100
punten wordt gescoord
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 2
Tentamen
Code HAN-SIS
M_ISBSSSM
Toetsvorm
Schriftelijk product, kennistoets
Individuele beoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 6 wordt behaald bij 2/3 (66,6%) van de vragen
goed beantwoord.
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Eindrapport Leerlijn 2
Code HAN-SIS
M_ISBSSSM
Toetsvorm
Schriftelijk product, eindrapport innovatief,
ondernemend ontwerp
Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer 55 van van de 100
punten wordt gescoord
Kansen per jaar
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
Strategisch Sportmanagement
MSSM
Deeltentamen 4
Eindrapport 1 Leerlijn 3
Code HAN-SIS
M_ISBSSSM
Toetsvorm
Schriftelijk product, eindrapport onderzoek
Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer 55 van van de 100
punten wordt gescoord
Deeltentamen 5
Eindrapport 2 Leerlijn 3
Code HAN-SIS
M_ISBSSSM
Toetsvorm
Schriftelijk product, eindrapport onderzoek
Groepsbeoordeling
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer 55 van van de 100
punten wordt gescoord
13.
Verplichte literatuur
• Beech, J., Chadwick S., Van ’t Verlaat M., (2012), Sportmanagement,Tweede
editie. Pearson Benelux.
14.
Aanbevolen literatuur
• O’Sullivan, D., Dooley, L., (2009): Defining Innovation, Sage Publications Inc
• Boonstra, J. (2007), Innoveren en leren. Praktische inzichten en voorbeelden.
http://www.knooppuntinnovatie.nl/documenten/Boonstra,%20innoveren%20
en%20leren.pdf
• Nauta, F. (2007), De mooiste innovatie van de laatste 100 jaar. Hoe structureel
innovatie in de publieke sector te stimuleren. Oratie bij aanvaarden lectoraat
innovatie aan FEM- HAN op 26 november 2007.
• Nauta, F. & M. Gielen (2009) Voorwaarden voor een succesvol regionaal
innovatiesysteem, HAN Business Publications, December 2009, nr 2, p. 9-17.
• Nauta, F. (2011) Olympisch goud, economisch goud, een innovatiesysteem
voor de Nederlandse sport, InnoSport, Arnhem.
15.
Software
N.v.t.
16.
Overig materiaal
N.v.t.
17.
Activiteiten
• Sport verenigingsondersteuning
• Opzetten en uitvoeren van een innovatief ondernemend aanbod, gekoppeld
aan een sportvereniging
• Deelnemen aan twee grote onderzoeken
18.
Werkvormen
• Hoorcollege
• Tutorgroepen
• Werkcolleges
19.
Les-/contacturen
Lesuren in reguliere onderwijsweek (1-8): 12,75
20.
Onderwijsperiode
Periode 3 en 4
21.
Maximum aantal
deelnemers
N.v.t.
306
Titel onderwijseenheid (OWE)
LIO-stage
1.
Opleiding
Minor
2.
Doelgroep
Hoofdfase 3, Bachelor
3.
Beroepstaak/
Beroepstaken
Onderzoek, presteren en gezondheid
Ondernemen en innovatie
4.
Centrale beroepstaak
Onderzoek, presteren en gezondheid.
5.
(Beroeps)Producten
1. Quickscan / analyse van de organisatie
2. Interventieverslag
3. Leerverslag
6.
Studiepunten/
studielast
30 STP, 840 studiebelastinguren
In onderstaande tabel is het aantal studiebelastinguren voor de OWE nader
toegelicht.
In klokuren
Aantal weken
Totaal OWE
Tutorgroepen periode 1
en 2
2,25
9
36
Turorgroepen periode 3
en 4
3
17
51
Geprogrammeerde contacttijd
Hoorcollege
Practica
Tentamentijd
Andere activiteiten
met docent
87
Totaal geprogrammeerde contacttijd
Niet-geprogrammeerde contacttijd
Zelfstudie/groepswerk
6,8
40
273
Stage/werkplekleren
SEM 1
4
20
80
Stage/werkplekleren
SEM 2
20
20
400
Overig
Totaal niet-geprogrammeerde contacttijd
753
Totaal SBU
840
In onderstaande tabel is het gemiddeld aantal studiebelastinguren per week
gedefinieerd.
Gemiddeld per week*
Geprogrammeerde contacttijd
Niet geprogrammeerde contacttijd
* Gemiddelde is berekend over 10 onderwijsweken.
307
2,5
18,5
Titel onderwijseenheid (OWE)
LIO-stage
7.
Samenhang met
andere OWE’s
Deze minor is onderdeel van het hoofdfase 3 programma.
8.
Ingangseisen
• De student kan instromen als hij/zij al het onderwijs van de eerste drie
studiejaren voldoende heeft afgesloten (uiterlijk 4 weken na aanvang van de
stage)
• Er is sprake van een leerarbeidsovereenkomst
• Een leerwerkplan wordt opgesteld
• Er is sprake van een duaal opleidingstraject
9.
Algemene
omschrijving
Een LIO is een student die bezig is met de afronding van de lerarenopleiding en
tegelijkertijd is aangesteld op een school en daar lesgeeft. Een combinatie van
werken en leren dus. Een LIO krijgt ontheffing van bevoegdheid en kan/mag
gedurende tien maanden in een aanstelling van 50% lesgeven onder verantwoordelijkheid van een bevoegde leerkracht. De LIO wordt aangesteld als werknemer.
Daartoe wordt een leerarbeids-overeenkomst opgesteld.
De LIO minor wordt aangeboden vanuit het kennisteam Health (combinatie van
Leefstijl & HP). Het grootste gedeelte van de invulling van de minor bestaat uit
lesgeven, daarnaast wordt de minor LIO vorm gegeven door een aantal verdiepende en verbredende opdrachten gekoppeld aan de context van de LIO op de
stageschool.
Deze Minor bestaat uit twee delen;
1. Leren, Lesgeven en Bewegingsprogramma’s;
Tijdens deze minor wordt er gewerkt aan het zelfstandig les- en leidinggeven en
begeleiden en coachen binnen de context van het onderwijs. Als leraar ben je
in staat om op een adequate wijze sport- en bewegingsactiviteiten in het gehele
onderwijs te ontwerpen, te plannen, uit te voeren en te evalueren. Daarbij hou
je rekening met specifieke kenmerken en vragen van de verschillende doelgroepen. Als leraar ben je in staat om een vakwerkplan lichamelijke opvoeding en
sport te ontwikkelen, rekening houdend met relevante ontwikkelingen, trends en
wetenschappelijke inzichten. Bovendien zorg je als leraar voor een breed actueel
aanbod van sport- en bewegingsactiviteiten tijdens de schoolloopbaan.
2. De LO docent in een gezonde school;
Wil jij je onderscheiden ten opzichte van collega studenten als je solliciteert naar
een baan? Een ‘excellente’ docent zijn is niet het enige waarop een school ALO
docenten aanneemt. Je kan je profileren en laten zien dat je meer in huis hebt
dan alleen een goede leraar LO zijn. Je werkt in deze minor aan het versterken
van jouw professionele positie/ontwikkeling. Naast lesgeven werk je vooral aan
de SBL competenties samenwerken met collega’s en met de omgeving. Door het
volgen van deze minor verbreedt je je expertise en ben je in staat jouw sport- en
beweegexpertise in te zetten om de schoolorganisatie ‘gezonder’ te maken.
10.
308
Competenties
•
•
•
•
Zelfstandig les- en leidinggeven & begeleiden
Toepassen van kennis en inzicht in de praktijk
Sociaal communicatieve bekwaamheid
Methodisch en reflectief denken en handelen
Titel onderwijseenheid (OWE)
LIO-stage
11.
Deeltentamen 1: Quickscan / Analyse van de organisatie
• De student is in staat systematisch gegevens te verzamelen en te
interpreteren
• De student kan op basis van de analyse aanbevelingen doen ter verbetering
van de ‘gezondheid’ van de school
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 2: Interventieverslag
• De student is in staat kennis en inzicht over health & performance toe te
passen in een onderwijsomgeving
• De student kan gezondheidsgerichte interventies ontwikkelen en
implementeren in de schoolorganisatie
• De student kan intern en extern communiceren, teamgericht samenwerken en
leiding geven aan gezondheidsgerichte projecten in de arbeidsomgeving
Deeltentamen 3: Leerverslag (per periode) over de eigen ontwikkeling als
professional
• De student is in staat vorm te geven aan de dubbele rol als lesgever en als
sport&beweeg professional binnen de arbeidsorganisatie
• De student kan systematisch vorm geven aan zijn eigen ontwikkeling
12.
Tentaminering
In onderstaande tabel zijn de deeltentamens, weging en minimale cijfers gepre­
senteerd voor de OWE. In de tabellen daaronder is ieder deeltentamen uitgewerkt.
Toetsing OWE
Deeltentamen
Weging
Minimaal cijfer
Quickscan / Analyse van de organisatie
20 %
5,5
Interventieverslag & presentatie
30 %
5,5
Leerverslag
50 %
5,5
100 %
5,5 = 6
Totaal
309
Deeltentamen 1
Quickscan / Analyse van de organisatie
Code HAN-SIS
M_ISBSLS
Toetsvorm
Schriftelijk
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer aan de knock-out
criteria (in het beoordelingsformulier) is voldaan
en ten minste 70% van de overige criteria (in het
beoordelingsformulier) voldoende zijn
Kansen per jaar
2
Titel onderwijseenheid (OWE)
LIO-stage
Deeltentamen 2
Interventieverslag
Code HAN-SIS
M_ISBSLS
Toetsvorm
Schriftelijk + Mondeling (presentatie)
Aantal examinatoren
1 (plus intercollegiale toetsing)
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
De student krijgt een voldoende voor het schriftelijke
deel wanneer alle onderdelen (zie beoordelings­
formulier) zijn opgenomen en daarvan ten minste
70% als voldoende zijn beoordeeld.
Een 5,5 wordt behaald voor de presentatie wanneer
aan de knock-out criteria (in het beoordelings­
formulier) is voldaan en ten minste 70% van de
overige criteria (in het beoordelingsformulier)
voldoende zijn
Kansen per jaar
2
Deeltentamen 3
Leerverslag over de eigen ontwikkeling als lesgever
Code HAN-SIS
M_ISBSLS
Toetsvorm
Schriftelijk
Aantal examinatoren
1
Wijze van beoordeling
Cijfer
Cesuur
Een 5,5 wordt behaald wanneer
alle onderdelen (zie beoordelingsformulier) zijn
opgenomen en daarvan ten minste 70% als
voldoende zijn beoordeeld. Daarnaast moet
voldaan zijn aan alle knock-out criteria in het
beoordelingsformulier.
Kansen per jaar
2
Aanwezigheid
Student dient minimaal 80% aanwezig te zijn bij de bijeenkomsten, gerekend over
het gehele semester. Indien de student vaker afwezig is zonder geldige reden,
dan ontvangt hij een vervangende opdracht die voldaan moet worden om de
minor te kunnen afronden.
13.
Verplichte literatuur
• Brug, J., Assema, P. van, en Lechner, L. (2012). Gezondheidsvoorlichting en
gedragsverandering: Een planmatige aanpak. 8e geheel gewijzigde druk.
Assen: Van Gorcum.
• Hofstee, M., Bredt, F., Meulen, van der P. (2011). Gezond gedrag is
besmettelijk; Handboek voor vitaliteit, gezondheidsmanagement en duurzame
inzetbaarheid. Alphen aan de Rijn: Kluwer
14.
Aanbevolen literatuur
• Diehl, P.J., Koenders, H., Stoffelsen, J.M. (2007). Handboek integraal
gezondheidsmanagement. Alphen aan de Rijn: Kluwer.
• Schaufeli W., Bakker A., Jonge, de J. (2013). De psychologie van arbeid en
gezondheid. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
15.
Software
310
N.v.t
Titel onderwijseenheid (OWE)
LIO-stage
16.
Overig materiaal
N.v.t
17.
Activiteiten
Het centrale thema naast het lesgeven is gezondheid. Gezondheid van
leerlingen, maar ook van medewerkers! Het is niet alleen belangrijk dat je
kinderen iets leert over gezondheid en duurzaam beweeggedrag, ook zelf
gezond kunnen werken is het uitgangpunt. Je krijgt kennis aangereikt over
gezondheid en gezondheidsmanagement en hoe je gezondheid stimuleert
in de school. Niet alleen de leerlingen staan centraal, maar ook de eigen
collega’s en de organisatie als geheel. Als LO docent fungeer je als aanjager om
gezondheidsmanagement op de agenda van de organisatie te krijgen en ben je in
staat gezond functioneren bespreekbaar te maken. De interventie(s) die hiervoor
worden gebruikt zijn onderbouwd vanuit de literatuur. Je bent in staat zowel de
kinderen als collega’s te motiveren om mee te doen en de school in beweging te
krijgen.
18.
Werkvormen
Tutorgroepen en intervisiebijeenkomsten
19.
Les-/contacturen
Periode 1 en 2 --> 4 x per blok 2,25 uur tutorgroep of intervisie.
Periode 3 en 4 --> Elke week 3 uur intervisie of een dagdeel tutorgroep
20.
Onderwijsperiode
Periode 1 t/m 4 (gehele studiejaar)
21.
Maximum aantal
deelnemers
30
311
Bijlage 9
BIJLAGE CONFORM ARTIKEL 3.4 LID 9
Opsomming van aan huidige onderwijseenheden en tentamens van de door de opleiding verzorgde minoren gelijkgestelde oude onderwijseenheden en tentamens
Niet van toepassing
312
Bijlage 10
BIJLAGE CONFORM ARTIKEL 3.2 LID 6
Opsomming van de onderwijseenheden binnen de bacheloropleiding die na het behalen van de Ad-graad nog behaald
moeten worden om de bachelorgraad te verkrijgen
Niet van toepassing
313
Bijlage 11
BIJLAGE CONFORM ARTIKEL 1.3
Opsomming van de eindkwalificaties welke de student dient te verwerven om het HBO-Bachelor graad te behale0n
Eindkwalificaties van de opleiding Leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad
in Lichamelijke Opvoeding
Competentie
Competentiebeschrijving
1
Les- leidinggeven
Het gaat hierbij er om dat de leraar SBO op een adequate wijze
sport- en bewegingsactiviteiten kan ontwerpen, plannen, uitvoeren
en evalueren binnen het gehele onderwijs. Hierbinnen wordt gewerkt
naar een vakconcept en vakwerkplan passend binnen de huidige
sport- en bewegingscultuur waarbij rekening gehouden wordt met de
specifieke kenmerken en vragen van de verschillende (bijzondere)
doelgroepen en individuele behoeften. Keuzes hierbinnen
worden gedaan op basis van relevante ontwikkelingen, trends en
wetenschappelijke inzichten en het zorgen voor een breed actueel
aanbod van sport- en beweegactiviteiten tijdens de schoolloopbaan
2
Begeleiden
De leraar SBO kan sport- en bewegingsactiviteiten inzetten als
pedagogisch middel. Er wordt een veilig, respectvol en sociaal
pedagogisch klimaat gecreëerd waarbij sociale vaardigheden en het
leren omgaan met uiteenlopende verschillen tussen mensen centraal
staat. Dialogen worden aangegaan, conflicten worden gehanteerd
en principes van coachen worden toegepast. Er wordt een bijdrage
geleverd aan de schoolloopbaan en ontwikkeling van leerlingen.
Het signaleren, vaststellen, doen verminderen en oplossen van
leerproblemen, sociaal emotionele problemen en gedragsproblemen
maken hier deel van uit.
3
Samenwerken
De leraar SBO levert een zeer belangrijke bijdrage aan het
onderwijsbeleid en het sportbeleid van de school, de gemeente
en de sportvereniging. Er wordt adequaat gefunctioneerd
binnen een organisatie en deelgenomen aan teamoverleg,
werkoverleg, commissies. In het kader van sportstimulering
worden schoolsportevenementen, clinics, kennismakingslessen
en toernooien georganiseerd in samenwerking met partners vanuit
Buurt, onderwijs en sportcontext. Er wordt een optimale brug
geslagen vanuit het onderwijs naar de buurt en de sport(vereniging)
om het sporten voor iedere leerling zo kansrijk mogelijk te maken.
4
Managen
De leraar SBO weet hoe sportdagen en kampen Sport & Bewegen
met een krachtige leeromgeving georganiseerd kunnen worden.
Er wordt geparticipeerd in projectteams waarbij ‘onderdeel zijn
van het team’ een belangrijk aspect is. Ook staat het organiseren
en coördineren van sportieve werkzaamheden en de daaraan
gekoppelde bedrijfsvoering centraal.
5
Onderzoeken
De leraar SBO vervult een centrale rol in de actieve, sportieve en
gezonde leefstijl van kinderen en jeugdigen waarbij gebruik gemaakt
wordt van modellen van gedragsverandering / gedragsbeïnvloeding.
Hij kan door middel van onderzoek naar gezonde leefstijl een
onderbouwd advies geven aan kinderen, jeugdigen, schooldirecties,
ouders en verzorgers.
314
Eindkwalificaties van de opleiding Leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad
in Lichamelijke Opvoeding
Competentie
Competentiebeschrijving
6
Ondernemen
De leraar SBO handelt ondernemend en innovatief. Er wordt alert
gereageerd op signalen uit de maatschappij en marketingkansen in
het bewegingsonderwijs en de sport worden benut. Er bestaat een
voortdurende focus op het ontwikkelen, vernieuwen en verbeteren
van het sport- en bewegingsaanbod zowel binnen het onderwijs als in
de buurt / regio en de sport.
7
Kennisontwikkeling
De leraar SBO maakt gebruik van actuele nationale en internationale
kennisbronnen zelfstandig, objectief en consistent om een
werkveldvraag nader te onderzoeken en op te lossen. Daarbij
gebruikt hij vakliteratuur in het kritisch beschouwen van eigen
(evidence- en practice based) handelen en dat van de organisatie bij
het trekken van conclusies op basis van verzameld materiaal.
8
Professionele ontwikkeling
Kijkt kritisch naar eigen handelen als docent SBO en dat van de
schoolorganisatie en doet onderbouwde voorstellen voor verbetering.
Werkt continu en zelfstandig aan persoonlijke ontwikkeling volgens
een methodisch/ cyclische benadering van verbeterprocessen
volgens de PDCA cyclus. Toont ambities aan omgeving en weet
omgeving te enthousiasmeren en handelt pro actief; draagt
resultaten en eigen welbevinden uit met overtuigingskracht en
doorzettingsvermogen.
9
Sportvaardigheden
De leraar SBO demonstreert de mogelijke uitvoeringswijzen in
bewegingssituaties op een aan de leerlingen aangepast niveau of laat
dit doen. Ondersteunt en beveiligt het oefenen van leerlingen door het
geven van aanwijzingen en/of passende hulpverlening(stechnieken).
Kan binnen sport en bewegingsactiviteiten zelf oefeningen creëren
die meetbaar vooruitgang bij deelnemers bewerkstelligen
315
Bijlage 12
BIJLAGE CONFORM ARTIKEL 4.1 LID 5, ARTIKEL 6.1 LID 5 EN ARTIKEL 3.4 LID 9.
Format oude beroepstaken, oude onderwijseenheden en (deel)tentamens die gelijkgesteld zijn aan nieuwe
beroepstaken, onderwijseenheden en (deel)tentamens vanwege de conversie naar Alluris
Vanwege de conversie van HAN-SIS naar Alluris moeten sommige te lange beroepstaaknamen, namen van OWE’s,
namen van (deel)tentamens en codes van (deel)tentamens worden ingekort.
Omdat de conversies betrekking kunnen hebben op zowel de propedeutische fase, de postpropedeutische fase als de
minoren, is er voor gekozen om hiervan één bijlage te maken en die aan de Onderwijs- en examenregeling 2014 – 2015
toe te voegen.
In onderstaande tabel is opgenomen waar de gelijkstelling betrekking op heeft, wat de oude situatie was, wat de nieuwe
situatie wordt en op welke OER de oude situatie betrekking had.
Betreft wijziging beroepstaak,
naam OWE, naam (deel)tentamen, toetscode
Beroepstaak, naam
OWE, naam (deel)tentamen of toetscode
(was)
Gelijkgesteld aan beroepstaak,
naam OWE, naam (deel)tentamen, toetscode in
studiejaar 2014 – 2015 (wordt)
Gelijkstelling
m.b.t. OER
studiejaar
80660
Indi.
eindpresentatie+gesprek
M_ISBSE
Oud
80660
Inn. Organisatorisch
Ontwerp
M_ISBSO
Oud
80660
Presentatie Sport.
innovatie
M_ISBSP
Oud
ALO-DVWP
ALO-DVWP-ERINT2
ALO-DVWP-ERI2
Oud
ALO-VINT3
ALO-VINT3-ER3c
ALO-VINT3-ERc
2013-2014
ALO-VSVH1
ALOH112Spospel
ALOH112Spsp
Oud
ALO-VSVH1
ALOH134TenBadTaf
ALOH134TBT
Oud
ALO-VSVH1
ALOH1FrisCrick
ALOH1FrCr
2013-2014
ALO-VSVP
ALOP12AtlPOSpo
ALOP12AtlPOSp
Oud
ALO-VVWP
ALO-VVWP-ERINT2
ALO-VVWP-ERI2
Oud
SBE-VIL
SBE-VIL-ER (cijfer)
SBE-VIL-Erc
Oud
SBE-VIL
SBE-VIL-ER. (vink)
SBE-VIL-ER.v
Oud
SBE-VSBPII
SBE-VSBPII-ERIT
SBE-VSBPIIERi
2013-2014
SBE-VSVP
SBEPZwe20082009
SBEPZwe0809
Oud
SGM-VSTGE
SGM-VSTGE-ERINT2
SGM-VSTGEERI2
2013-2014
316
Reglement examencommissie HAN Sport en Bewegen 2014-2015
Preambule
De reglementen voor de examencommissies bij de HAN zijn in tweeën te verdelen.
1. In de onderwijs- en examenregeling (OER) 2014-2015 is een aantal bepalingen opgenomen met betrekking tot
examencommissie en examinatoren (paragraaf 8). Waar relevant wordt in voorliggend reglement naar (artikelen
uit) deze paragraaf verwezen.
2. In het onderhavige reglement examencommissie HAN Sport en Bewegen 2014-2015 is eveneens een aantal bepalingen opgenomen met betrekking tot de examencommissie.
3. Krachtens de WHW wordt de OER vastgesteld door het instellingsbestuur en het reglement examencommissies
door de examencommissie.
PARAGRAAF 1: ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1.1 Begripsbepalingen
Voor dit reglement gelden de definities en bepalingen die zijn opgenomen in de begrippenlijst van het opleidingsstatuut (bijlage van het opleidingsstatuut).
Artikel 1.2 Status en toepasselijkheid van het reglement
1.
2.
Dit reglement bevat regels over taken en bevoegdheden van de examencommissie HAN Sport en Bewegen en
maatregelen die zij in dit verband kan nemen, alsmede regels over de uitvoering ervan.
Het reglement is vastgesteld door de examencommissie en van toepassing op tentamens, respectievelijk integrale toetsen en examens van de Bachelor-opleiding(en) Sport, Gezondheid en Management (SGM), Sport- en
Bewegingseducatie (SBE) en Leraar Lichamelijke Opvoeding (LLO) behorende tot de Faculteit Gezondheid,
Gedrag en Maatschappij van Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN).
PARAGRAAF 2: STATUS, SAMENSTELLING, WERKWIJZE EN VERGADERINGEN
Artikel 2.1 Status, taken en bevoegdheden van de examencommissie
1.
2.
3.
4.
Status, taken en bevoegdheden van de examencommissie zijn geregeld in art. 8.1 en 8.2 van de OER 2014-2015.
Dit artikel (2.1) van het reglement examencommissies bevat aanvullende bepalingen.
Door derden aan de examencommissie gemandateerde taken zijn opgenomen in een overzicht dat als bijlage aan
dit reglement is toegevoegd.
Door de examencommissie kunnen aan perso(o)n(en) / orga(a)n(en) een of meer taken worden gemandateerd.
De gemandateerde taken worden vastgelegd in aparte mandaatbesluiten. In de bijlage van dit reglement is een
overzicht opgenomen van de perso(o)n(en) / orga(a)n(en) en gemandateerde taken.
De examencommissie draagt er zorg voor dat regelmatig aan haar schriftelijk gerapporteerd wordt betreffende de
voortgang van door haar gemandateerde taken en/of bevoegdheden.
Artikel 2.2 Samenstelling en werkwijze examencommissie
1.
2.
3.
4.
5.
De samenstelling van de examencommissie is geregeld in art. 8.3 van de OER 2014-2015.
Dit artikel (2.2) van het reglement examencommissies bevat aanvullende bepalingen.
Examinatoren en overige betrokkenen kunnen zo nodig door de examencommissie worden gehoord en verstrekken de commissie de gevraagde inlichtingen en/of adviezen.
Examinatoren moeten desgevraagd de examencommissie kunnen voorzien van materiaal aan de hand waarvan
de toetskwaliteit en de beoordelingswijze en –resultaten beoordeeld kunnen worden (zoals: leerdoelen, toetsplan,
toetsmatrijs, een antwoordmodel, beoordelingsschema, beoordelingscriteria bij opdrachten, het tentamen en/of de
opdracht(en) zelf, de toetsresultaten en een analyse daarvan).
Desgewenst worden deskundigen van buiten de HAN als adviseur door de examencommissie gehoord.
Over de jaarlijkse rapportage van de examencommissie, de faciliteiten van de examencommissie en de rechtsbescherming van de leden van de examencommissie zijn bepalingen opgenomen in resp. art. 8.6, 8.7 en 8.8 van
de OER 2014-2015. De examencommissie dient bij haar verslaglegging uit te gaan van de “HANdreiking t.b.v.
jaarlijks(e) rapportage examencommissies”.
317
Artikel 2.3 Vergaderingen examencommissie
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
De examencommissie vergadert ten minste 4 maal per jaar.
De data van de vergaderingen van de examencommissie worden zodanig gepland dat zij aansluiten bij de planningscyclus van de opleiding(en) en de faculteit.
De examencommissie beslist bij gewone meerderheid van uitgebrachte stemmen.
Indien bij stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.
Bij gelegenheid van de eerstvolgende vergadering bekrachtigt de examencommissie formeel de beslissingen de
dagelijkse gang van zaken betreffende, die de dagelijkse commissie op basis van haar algemeen mandaat tussentijds heeft genomen; evenals eventuele andere beslissingen die op basis van gemandateerde taken/bevoegdheden zijn genomen.
De secretaris van de examencommissie draagt er zorg voor dat van elke vergadering een verslag wordt gemaakt.
Het conceptverslag wordt binnen tien werkdagen aan de leden van de examencommissie toegezonden. Het
verslag wordt de eerstkomende vergadering van de examencommissie vastgesteld. Onderdeel van het verslag is
een besluitenlijst.
De secretaris van de examencommissie draagt er zorg voor dat de faculteitsdirectie, de instituutsdirectie en de
overige leden van de examencommissie tijdig een exemplaar van het vastgestelde verslag ontvangen.
De secretaris van de examencommissie draagt er zorg voor dat vastgestelde, geanonimiseerde, vergaderverslagen digitaal kunnen worden ingezien door docenten van de betrokken opleiding(en).
PARAGRAAF 3: KWALITEITSBEWAKING EXAMENS EN TENTAMENS
Artikel 3.1 Het borgen van de kwaliteit van tentamens
1.
2.
3.
De examencommissie borgt de kwaliteit van de tentamens en de examens. De examencommissie wordt op haar
verzoek daartoe door de examinatoren in het bezit gesteld van relevant materiaal.
De examencommissie zal daar waar nodig aanwijzingen ter verbetering doen.
Voor het waarborgen van de validiteit, betrouwbaarheid, uitvoerbaarheid en transparantie van de toetsing is een
toetsbeleidsplan opgesteld. Dit plan is te raadplegen via Insite HAN Sport en Bewegen.
Artikel 3.2 Richtlijnen en aanwijzingen t.b.v. de beoordeling van tentamens
1.
2.
De beoordeling van tentamens geschiedt door de examencommissie, of door examinatoren aangewezen door de
examencommissie.
De examinatoren, dan wel de examencommissie, beoordelen de tentamens aan de hand van de in de OER opgenomen criteria en door de examencommissie vastgestelde normen.
Artikel 3.3 Tegengaan van oneigenlijke toekenning of onthouding van studiepunten
De examencommissie gaat oneigenlijke toekenning van studiepunten of onthouding ervan door examinatoren op
de volgende wijze tegen:
a. Door het toezien op de kwaliteit van de toetsen via de Toetscommissie
b. Door het toezien op de kwaliteit van de toetsing via de Toetscommissie en de Commissie Kwaliteitszorg
c. Door het toezien op de kwaliteit van de toetsing via de Onderwijs- en Expertiseteams
d. Door het toezien op de kwaliteit van de toetsing via de examinatoren
Artikel 3.4 Procedure(s) bij het bepalen (door de examencommissie) of een kandidaat geslaagd is voor een examen
Ten behoeve van het besluit of een kandidaat al dan niet geslaagd is voor het examen hanteert de examencommissie een (afstudeer)protocol dat als bijlage 2 bij dit reglement is opgenomen.
Artikel 3.5 Het bevorderen van de deskundigheid van examinatoren
1.
2.
3.
4.
318
De examencommissie bevordert dat de examinatoren voldoende deskundig zijn.
Zij houdt daarvoor een lijst bij van alle examinatoren met hun specifieke deskundigheden en stelt minimumeisen vast met betrekking tot de deskundigheden.
De examencommissie verzoekt de instituutsdirectie waar nodig maatregelen te treffen om de deskundigheid
van examinatoren te bevorderen.
De examencommissie kan de aanwijzing van een examinator intrekken, wanneer deze niet – of niet meer aan de gestelde deskundigheidseisen voldoet.
Artikel 3.6 Externe validering van examenkwaliteit
De examencommissie draagt zorg voor externe validering van de examenkwaliteit door het bevorderen van:
-opleidings-/instituutsoverstijgende toetsing;
-het hanteren van een gezamenlijk protocol t.b.v. de beoordeling van eindwerkstukken;
-de inzet van externe deskundigen bij het opstellen van toetsen en beoordelingsprocedures;
-de inzet van externe deskundigen bij het beoordelen van toetsresultaten;
-het scholen en certificeren van docenten die bij toetsing betrokken zijn (examinatoren);
-de inzet van externe deskundigen in de examencommissie
PARAGRAAF 4: AANWIJZEN VAN EXAMINATOREN
Artikel 4.1 Aanwijzen van examinatoren
1.
2.
3.
De examencommissie kan docenten belast met onderwijs in een bepaald vakgebied aanwijzen als examinator van
de (deel)tentamens en (deel)integrale toetsen over dit vakgebied in de bijbehorende onderwijseenheid/-eenheden
wanneer zij voldoen aan de eisen gesteld in artikel 4.2 van dit reglement.
Examinatoren zijn belast met het afnemen van (deel)tentamens en (deel)integrale toetsen en het vaststellen van
de uitslag ervan.
De examencommissie wijst naast interne examinatoren, ook externe examinatoren aan.
Artikel 4.2 Profielschets voor examinatoren
1.
2.
Examinatoren zijn deskundig in het vakgebied en beschikken over onderwijskundige kennis en vaardigheden wat
betreft opstellen van toetsen, het vaststellen van beoordeelwijze en –norm, het organiseren van toetsing en het
kunnen analyseren van de toetsresultaten op basis van richtlijnen en criteria voor betrouwbare, valide en transparante toetsing en beoordeling.
De examencommissie verzoekt de instituutsdirectie waar nodig maatregelen tot deskundigheids-bevordering van
examinatoren te treffen.
PARAGRAAF 5: TENTAMENS, VRIJSTELLINGEN EN
LEERWEGONAFHANKELIJKE TENTAMENS/TOETSEN
Artikel 5.1 OER als kaderstellend document
1.
2.
In de OER 2014-2015 zijn in paragraaf 8 kaderstellende bepalingen vastgelegd met betrekking tot de taken en
bevoegdheden van de examencommissie op het gebied van (deel)tentamens, vrijstellingen en leerwegonafhankelijke (deel)tentamens/(deel)toetsen.
De in deze paragraaf (5) opgenomen artikelen zijn een nadere precisering van en/of aanvulling op deze
OER-bepalingen.
Artikel 5.2 Tentamenfaciliteiten ten behoeve van studenten met een handicap of chronische ziekte
1.
2.
3.
Indien de student vraagt om voorzieningen die niet standaard zijn geregeld legt de studieloopbaanbegeleider
het verzoek van de student ter goedkeuring, indien het om tentaminering en examinering gaat, voor aan de
examen(advies)commissie.
De studieloopbaanbegeleider adviseert de examencommissie over deze aanvraag, draagt zorg voor de communicatie over en realisatie van de te treffen maatregelen en ziet er op toe dat de met de examencommissie overeengekomen extra bijzondere voorzieningen effectief worden uitgevoerd en vast worden gelegd in een overeenkomst.
De examencommissie verhoudt zich in deze tot het HAN-beleid inzake studeren met een handicap of chronische
ziekte.
Artikel 5.3 Toestemming om zonder propedeutisch getuigschrift tentamens af te leggen in de postpropedeutische fase
De examencommissie kan een ingeschreven student die niet in het bezit is van het propedeutisch getuigschrift van
de betreffende opleiding – op diens schriftelijk verzoek – schriftelijk toestemming verlenen om tentamens af te leggen in de postpropedeutische fase van die opleiding.
319
Artikel 5.4 Verzoek tot vrijstelling van het afleggen van een (deel)tentamen/(deel)toets of tot het afleggen van een
leerwegonafhankelijk(e)(deel)tentamen/(deel)toets
1. De student dient zijn schriftelijk verzoek tot vrijstelling van het afleggen van een (deel)tentamen / (deel)toets en/of
het afleggen van een leerwegonafhankelijk(e)(deel)tentamen / (deel)toets - inclusief het bijbehorende bewijsmateriaal - rechtstreeks in bij de examencommissie.
2. De examencommissie kan zich bij haar besluitvorming over het verzoek laten adviseren door een examinator dan
wel een externe deskundige.
3. De examencommissie beslist binnen 20 werkdagen over het ingediende verzoek en deelt dit gemotiveerd schriftelijk aan de student mede.
4. Indien de vrijstelling is verleend of het leerwegonafhankelijk tentamen met een voldoende of hoger is beoordeeld,
zorgt de examencommissie voor registratie van de verleende vrijstelling of de behaalde beoordeling in het geautomatiseerde StudentenInformatieSyteem.
PARAGRAAF 6: ONREGELMATIGHEID EN FRAUDE BIJ TENTAMENS
Artikel 6.1 Definitie van onregelmatigheid en fraude (zie ook bijlage 8 bij dit reglement)
1.
2.
3.
Onder onregelmatigheid wordt verstaan elk handelen of nalaten in een situatie waarvan de betrokkene door middel
van een of meer ongeoorloofde activiteiten of ongeoorloofd nalaten bewust of onbewust een onjuiste indruk wekt
van zijn kennis, inzicht en vaardigheden c.q. competentiebeheersing. Onder de definitie van onregelmatigheid
wordt onder andere ook fraude begrepen.
Onder fraude wordt verstaan elk handelen (waaronder het plegen van plagiaat), of nalaten, waarvan betrokkene
wist of behoorde te weten, dat dit handelen of nalaten het op de juiste wijze vormen van een oordeel over iemands
kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt.
Onder onregelmatigheid wordt in ieder geval begrepen:
a. het als eigen werk opnemen in het portfolio en/of als eigen (groeps)werk presenteren c.q. inleveren van
(groeps)werk (zoals scriptie, werkstuk, opdracht, toetsuitwerking) dat geheel of gedeeltelijk is overgenomen
en/of door de student ongeoorloofd met een of meer andere(n) is gemaakt;
b. het laten uitlekken van tentamenvragen en/of –antwoorden voorafgaand of tijdens het tentamen;
c. het op enige wijze verlenen van hulp of steun aan een medestudent als gevolg waarvan een onjuiste indruk
van het kennen en kunnen van de student wordt gewekt;
d. het hulp of steun zoeken en/of verkrijgen van een medestudent als gevolg waarvan een onjuiste indruk van
het kennen en kunnen van de student wordt gewekt;
e. het tijdens het tentamen of bij de inzage daarvan, in bezit hebben van niet-toegestane hulpmiddelen, zoals
oordopjes en apparatuur, waarmee je opnames kunt maken en/of waar data op opgeslagen kunnen worden
(o.a. mobiele telefoons c.q. smartphones, horloges die data kunnen weergeven of opnemen, brillen die data
kunnen weergeven of opnemen, USB-sticks en andere datadragers enz.);
f. het tijdens de toetsing gebruiken van toegestane hulpmiddelen waarin niet toegestane aantekeningen en/of
toevoegingen voorkomen (bijgeschreven of op losse blaadjes);
g. het zonder uitdrukkelijke toestemming verlaten van de tentamenlocatie en/of daarin terug te keren tijdens het
tentamen;
h. het verlaten van de tentamenlocatie met de uitwerking van een opdracht, ook wanneer deze uitwerking vervolgens wordt aangeboden aan de surveillant of diens plaatsvervanger;
i. het aanbrengen van wijzigingen in de ter inzage gelegde uitwerkingen van tentamens, respectievelijk integrale toetsen;
j. het maken van een tentamen onder de naam van een ander, dan wel dit laten doen;
k. het overtreden van regels voor inzage in beoordeeld tentamenwerk;
l. al die overige zaken of voorvallen die als zodanig door de voorzitter van de examencommissie worden
benoemd.
Artikel 6.2 Inbeslagname bewijsmateriaal
De examencommissie, en diegenen die namens haar aanwezig zijn bij het tentamen/de toets, zijn bevoegd tot
inbeslagname van enig materiaal dat kan dienen als bewijs van de onregelmatigheid of fraude. Nadat de beslissing
van de examencommissie als bedoeld in artikel 6.6, onherroepelijk is geworden, retourneert de examencommissie
het materiaal onverwijld aan de student.
320
Artikel 6.3 Maatregelen bij onregelmatigheid, resp. fraude
1.
2.
3.
4.
5.
Indien een student zich ten aanzien van enig deel van het tentamen aan enige onregelmatigheid heeft schuldig
gemaakt, kan de examencommissie een of meer van de volgende maatregelen treffen:
a. schriftelijke waarschuwing;
b. schriftelijke berisping;
c. het onthouden van het getuigschrift aan de student (indien de onregelmatigheid eerst na afloop van een toetsing wordt ontdekt);
d. bepalen dat het getuigschrift slechts kan worden uitgereikt na een hernieuwde toetsing op een door de examencommissie te bepalen wijze, datum en tijd (indien de onregelmatigheid eerst na afloop van een toetsing
wordt ontdekt);
e. intrekking van het getuigschrift nadat deze is uitgereikt (indien de onregelmatigheid eerst na afloop van het
uitreiken van het getuigschrift wordt ontdekt).
Bij fraude kan de examencommissie besluiten tot ontzegging van deelname aan één of meer toetsingen voor de
termijn van ten hoogste 1 jaar.
Bij ernstige fraude kan de examencommissie het college van bestuur voorstellen de inschrijving voor de opleiding
van betrokkene definitief te beëindigen.
De examencommissie geeft indien een student zich naar het oordeel van de examencommissie, ten aanzien van
enig deel van het tentamen aan een onregelmatigheid schuldig heeft gemaakt, de volgende richtlijn: de examencommissie verklaart het tentamen van onwaarde en kent het cijfer 0 toe aan het betreffende tentamen.
De examencommissie laat, als de student de onder artikel 6.1 lid 3 onder e genoemde apparatuur bij zich heeft
tijdens het tentamen meteen het cijfer “0” in het Studenten Informatie Systeem registreren en, tenzij anders aangegeven, ook bij de inzage.
Artikel 6.4 Onthouden getuigschrift
1.
2.
Indien de onregelmatigheid eerst na afloop van het tentamen wordt ontdekt, kan de examencommissie de student
het getuigschrift onthouden.
De examencommissie kan ook besluiten dat het getuigschrift pas wordt uitgereikt nadat de student, op een door
de examencommissie voorgeschreven wijze, opnieuw is getentamineerd.
Artikel 6.5 Horen student, melder en (eventueel) een of meer relevante derden
1.
2.
3.
4.
5.
De examencommissie deelt onverwijld, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk mee aan de student dat
er een melding van onregelmatigheid bij een tentamen hem betreffende is ontvangen.
De examencommissie stelt de student in de gelegenheid te worden gehoord, alvorens er een definitief besluit
wordt genomen.
Indien de student wenst te worden gehoord, dient hij dit schriftelijk kenbaar te maken en wel binnen 8 werkdagen
na dagtekening van het schrijven waarin de student over de mogelijkheid tot horen is geïnformeerd.
De student wordt gehoord uiterlijk 10 werkdagen nadat het verzoek daartoe is ontvangen. De examencommissie
kan indien zij dat noodzakelijk acht de melder en eventueel een of meer derden horen alvorens zij een definitief
besluit neemt over de melding van de onregelmatigheid.
Voordat het horen plaatsvindt, wordt de student op het recht van cautie gewezen. De cautie is de mededeling aan
de student deze het recht heeft om te zwijgen.
Artikel 6.6 Bekendmaking besluit
Uiterlijk 5 werkdagen na de gelegenheid waarop de student en de examinator(en) kunnen worden gehoord, informeert de examencommissie de student schriftelijk over het genomen besluit, dan wel een voorstel/advies aan het
college van bestuur.
Artikel 6.7 Bezwaar en beroep
Tegen het besluit van de examencommissie, als bedoeld in artikel 7.6, kan de student een bezwaar maken en
eventueel beroep instellen volgens de procedure beschreven in de regeling ‘rechtsbescherming besluiten het onderwijs betreffende’ van het studentenstatuut.
321
PARAGRAAF 7: GETUIGSCHRIFT EN DIPLOMASUPPLEMENT
Artikel 7.1 OER als kaderstellend document
1.
2.
In de OER 2014-2015 zijn in paragraaf 4, 6, 7 en 8 kaderstellende bepalingen vastgelegd met betrekking tot de
taken en bevoegdheden van de examencommissie op het gebied van onderwijseenheden, tentamens en integrale
toetsen.
De in deze paragraaf (7) opgenomen artikelen zijn een nadere precisering van en/of aanvulling op deze
OER-bepalingen.
Artikel 7.2 Vaststellen of de student voldoet aan de eindkwalificaties benodigd voor het verkrijgen van de graad
1.
2.
3.
4.
5.
De kader-OER wordt (als onderdeel van het opleidingsstatuut) nader ingevuld door de instituutsdirecteur, door
hem ter advisering voorgelegd aan de opleidingscommissie en vervolgens door hem ter vaststelling voorgelegd
aan de faculteitsdirecteur. De faculteitsdirecteur legt zijn voorgenomen besluit ter vaststelling van de facultaire
OER’en - ter instemming - voor aan de Faculteitsraad (FR). Na instemming van de Faculteitsraad stelt de faculteitsdirecteur de OER definitief vast.
De examencommissie dient op objectieve en deskundige wijze vast te stellen een student voldoet aan de eisen die
de OER stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad.
Examinatoren beoordelen de tentamens aan de hand van de in de OER opgenomen criteria en door de examencommissie vastgestelde normen.
De examinatoren verwerken de resultaten van de beoordeelde tentamens in SIS.
Het onderwijsbureau draagt er zorg voor dat SIS vervolgens automatisch berekent of een student aan de eisen
heeft voldaan voor het behalen van het getuigschrift en de graad.
Artikel 7.3 Getuigschrift
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
De examencommissie verstrekt eenmalig een Nederlandstalig getuigschrift aan de kandidaat die geslaagd is voor
een examen.
Bij het opstellen van het getuigschrift wordt door de examencommissie gebruik gemaakt van het door het college
van bestuur van de HAN vastgestelde format.
De datum die op het getuigschrift staat is de datum waarop de examencommissie heeft besloten dat de kandidaat
voor het betreffende examen geslaagd is. Deze datum geldt als de officiële datum van geslaagd zijn.
De student tekent voor ontvangst van het getuigschrift.
Voorafgaand aan het opmaken van het getuigschrift controleert de examencommissie of de instituutsdirecteur
heeft verklaard dat aan de procedurele voorwaarden voor afgifte van het getuigschrift is voldaan. Bovendien controleert de examencommissie de op het getuigschrift vermelde gegevens op juistheid.
De examencommissie draagt er zorg voor dat een kopie van het getuigschrift wordt gearchiveerd en voor 50 jaar
bewaard.
Het instellingsbestuur is verantwoordelijk voor de verlening van de graad aan degene die met goed gevolg het
afsluitend examen van een bacheloropleiding of associate-degreeprogramma in het hoger beroepsonderwijs heeft
afgelegd.
Aangezien de examencommissie vaststelt of het eindniveau voldoende is om een graad te verlenen en bovendien
tot taak heeft het getuigschrift uit te reiken, is het mogelijk dat de examencommissie de graad aan de student
feitelijk verleent.
Het college van bestuur van de HAN heeft de verantwoordelijkheid tot het verlenen van de graad aan een student
gemandateerd aan de examencommissies.
Artikel 7.4 Diplomasupplement
1.
2.
3.
4.
5.
Een kandidaat die het getuigschrift behorende bij het afsluitend examen uitgereikt krijgt, ontvangt van de examencommissie een Engelstalig diplomasupplement (DS).
Bij het opstellen van het diplomasupplement wordt door de examencommissie gebruik gemaakt van het door het
college van bestuur van de HAN vastgestelde format.
Voorafgaand aan het opmaken van het diplomasupplement controleert de examencommissie de op het diplomasupplement opgenomen gegevens op juistheid.
Een diplomasupplement is voorzien van de naam en handtekening van de voorzitter van de examencommissie en
van een stempel van de HAN.
De examencommissie draagt er zorg voor dat een kopie van het diplomasupplement wordt gearchiveerd en voor
50 jaar bewaard.
322
Artikel 7.5 Getuigschriftvertaling
1.
2.
3.
4.
Op verzoek van de instituutsdirecteur kan– door de examencommissie - van het getuigschrift van een opleiding
een Engelse of Duitse vertaling verstrekt worden.
De door de examencommissie te gebruiken vertaling in het Engels of Duits is door het CvB vastgesteld.
Voor vertalingen in andere dan de bovengenoemde talen, dienen afgestudeerden zich – op eigen kosten - te
wenden tot een beëdigd tolk/vertaler (zie: www.ngtv.nl).
Voor het – door de examencommissie - verstrekken van een vertaling van het originele getuigschrift, bovenbedoelde gewaarmerkte kopie en verklaring kunnen administratiekosten in rekening gebracht worden.
Artikel 7.6 Verlies getuigschrift
Op verzoek van de degene aan wie reeds een getuigschrift is uitgereikt kan door de examencommissie uitsluitend
een door haar gewaarmerkte kopie van het getuigschrift of een verklaring dat betrokkenen dd.mm.jjjj is afgestudeerd aan opleiding xxx van de HAN uitgereikt worden.
PARAGRAAF 8: SLOTBEPALINGEN
Artikel 8.1 Onvoorziene omstandigheden
In gevallen waarin dit reglement niet voorziet en waarin een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist, zo dit
tot de bevoegdheden van de examencommissie behoort, de voorzitter van de examencommissie. Zijn beslissing
deelt hij zo spoedig mogelijk mee aan de belanghebbenden bij de beslissing.
Artikel 8.2 Klacht, bezwaar en beroep inzake beslissingen en handelswijzen van een examencommissie
Zie hiervoor de “regeling rechtsbescherming besluiten het onderwijs betreffende”. Deze regeling is als bijlage 11
opgenomen in het studentenstatuut HAN 2013-2014.
Artikel 8.3 Vaststelling, inwerkingtreding en wijziging
1.
2.
3.
4.
5.
Dit reglement is vastgesteld door de examencommissie HAN Sport en Bewegen op 1 april 2014. en treedt in
werking met ingang van 1 september 2014.
Het reglement is ter vervanging van het reglement examencommissie HAN Sport en Bewegen dat is vastgesteld
op 4 april 2013.
Dit reglement wordt bekendgemaakt aan de studenten en de medewerkers van opleiding(en) genoemd in artikel
1.2 lid 2 van dit reglement door opname in het Opleidingsstatuut.
Wijzigingen van dit reglement worden door de betreffende examencommissie bij afzonderlijk besluit vastgesteld.
Wijzigingen gedurende het lopende studiejaar vinden uitsluitend plaats indien dit noodzakelijk is voor de bescherming van de belangen van studenten.
Wijzigingen kunnen al eerder genomen beslissingen op basis van het reeds vastgestelde reglement, niet ten
nadele van studenten beïnvloeden.
Nijmegen1 april 2014
Namens de examencommissie HAN Sport en Bewegen
Herman Beerling, voorzitter
323
Bijlage 1 bij het Reglement examencommissie HAN Sport en Bewegen
OVERZICHT VAN DOOR DE EXAMENCOMMISSIE GEMANDATEERDE TAKEN (DOOR
­ XAMENCOMMISSIE – MANDAATGEVER - GENOMEN MANDAATBESLUIT(EN)
E
Door/aan examencommissie gemandateerde taken
Gemandateerd orgaan1, of
functie of specifieke taak
van de gemandateerde
medewerker 2,
1.
Het uitbrengen van het studieadvies propedeutische fase HAN Sport en
Bewegen.
Instituutsdirectie
2.
Het bepalen dat een persoon – met een toelaatbaarheid verschaffend
‘buitenlands’ diploma – die nog niet geslaagd is voor alle onderdelen
van het examen Nederlands (als tweede taal), toch ingeschreven wordt
als student. Alleen studenten die hebben voldaan aan de taaleis zijn
toelaatbaar tot de integrale toets aan het eind van de propedeutische
fase.
Instituutsdirectie
3.
Het geven van een vrijstelling van het propedeutisch examen op grond
van één of meer andere/gelijkwaardige diploma’s.
Instituutsdirectie
4.
Het op schriftelijk verzoek van een student en/of de directie van een
universitaire masteropleiding verklaren dat de student ingeschreven
staat bij de betreffende HBO-bacheloropleiding en naar verwachting
eind studiejaar …../….. het afsluitend examen van deze opleiding met
goed gevolg zal hebben afgelegd.
Instituutsdirectie
5.
Het goedkeuren van HAN gecertificeerde minoren.
Studieloopbaanbegeleider
6.
Het beslissen dat een student - in afwijking van de hoofdregel tentamens en integrale toetsen van het afsluitend examen kan afleggen,
voordat het propedeutisch examen met goed gevolg is afgelegd.
Ambtelijk secretaris /
Commissielid juridische zaken
7.
Het uitreiken van bewijsstukken, getuigschriften en verklaringen.
Ambtelijk secretaris /
Commissielid juridische zaken
8.
Het desgevraagd - aan degene die meer dan één tentamen of integrale
toets met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift als
bedoeld in artikel 7.11 lid 2 kan worden uitgereikt - verstrekken van een
verklaring waarin in elk geval de tentamens en/of integrale toetsen zijn
vermeld die met goed gevolg zijn afgelegd.
Ambtelijk secretaris /
Commissielid juridische zaken
9.
Het beslissen op het verzoek van een persoon – met een positief
gewaardeerd diploma die nog niet heeft voldaan aan (al) de
exameneisen NT2 – om toch ingeschreven te worden als student van
een Nederlandstalige bacheloropleiding.
Ambtelijk secretaris /
Commissielid juridische zaken
Nota bene:
•
Het mandaat blijft geldig behoudens intrekking door de examencommissie en zolang gemandateerde persoon in
dienst is van de HAN en de hierboven genoemde specifieke taak verricht.
•
Tenzij expliciet anders vermeld zijn gemandateerden niet bevoegd tot ondermandatering.
1
Bijvoorbeeld commissie of bureau (dagelijkse commissie, toetscommissie, taakteam toetsing, tentamenbureau).
2
De officiële functie(benaming) van een medewerker (bijv. instituutsdirecteur, docent, hogeschoolhoofddocent, opleider/trainer/adviseur, secretaresse) staat o.m. vermeld op HAN-insite bij “Onze mensen”. Een taak betreft specifieke werkzaamheden die door een functionaris – al dan niet
middels officiële opdracht/aanwijzing - verricht worden (bijv. voorzitter examencommissie, ambtelijk secretaris, studieloopbaanbegeleider, teamleider, administratief medewerker, examinator).
Het gaat in deze kolom uiteraard om de specifieke taak die relevant is in het kader van het door de examencommissie verstrekte mandaat.
324
Bijlage 2 bij het Reglement examencommissie HAN Sport en Bewegen
(AFSTUDEER)PROTOCOL
De examencommissie stelt de volgende eisen aan opleidingen met betrekking tot het vaststellen of studenten aan de
eindkwalificaties voldoen (besluit d.d. 25-09-2011):
1. Beoordeling van het eindniveau vindt plaats via beoordelingsformulieren waarop helder zichtbaar is welke eindkwalificaties met welke beoordelingscriteria zijn beoordeeld.
2. Beoordelingen van het eindniveau worden uitgevoerd door twee examinatoren, waarvan minimaal één onafhankelijke ter zake kundige beoordelaar.
3. Er is een CV van beide beoordelaars waaruit blijkt dat zij voldoende inhoudelijk deskundig zijn op het terrein van
de eindkwalificaties / competenties op niveau 3.
4. De beoordelingen worden ingevoerd in het studentenvolgsysteem. Als de student de vereiste beoordelingen heeft
gehaald, worden studiepunten toegekend en wordt vervolgens een slaagoverzicht geproduceerd dat ter accordering wordt voorgelegd aan de examencommissie.
(Jaarverslag examencommissie ISBS, 2011-2012, Paragraaf 6.1, 1e aandachtstreepje)
325
Bijlage 3 bij het Reglement examencommissie HAN Sport en Bewegen
PLAGIAAT EN FRAUDE; PREVENTIE
Verantwoord rapporteren
Voor diverse thema’s dien je regelmatig verslagen in te leveren. Veelal blijkt dat studenten niet weten hoe ze op een
verantwoorde wijze verslagen moet maken. Zo mag men bijvoorbeeld niet zomaar teksten van Internet plukken en suggereren dat het een eigen tekst is. Feitelijk is er dan sprake van bedrog of beter gezegd van fraude. Het woord fraude
klinkt erg beladen, en uit ervaring weten we dat studenten soms niet eens het idee hadden dat ze fraudeerden. Om te
voorkomen dat je problemen krijgt, adviseren we onderstaande tips goed door te lezen en natuurlijk na te leven.
Rapportage kent één hoofdprincipe: alles wat in het rapport staat, is bedacht en geschreven door degene van wie de
naam op het rapport staat, tenzij er verwezen wordt naar een geraadpleegde bron.
De consequentie hiervan is dat overal waar je bij een gedeelte van het rapport géén bron vermeldt, dit betekent dat het
door je zelf is bedacht, geanalyseerd of uitgerekend. Is dat ook werkelijk zo, dan is dat geen probleem. Heb je echter
wel gebruik gemaakt van het werk van een ander, dan is dat feitelijk bedrog. Ook voor het verleidelijke internet geldt dat
het zonder bronvermelding downloaden van informatie plagiaat en fraude is.
Andere redenen om bronnen te vermelden:
1. een rapport moet controleerbaar zijn: de lezer moet beweringen kunnen verifiëren;
2. verantwoordelijkheid voor beweringen: bepaalde gegevens kunnen prachtig door een organisatie worden gepubliceerd. De organisatie zelf is er verantwoordelijk voor.
Het toont aan dat je:
-op verantwoorde wijze met het onderwerp bent omgegaan;
-de vakliteratuur kent;
-op de hoogte bent van de actuele ontwikkelingen;
-een goede selectie weet te maken uit de bronnen.
Uit je eigen conclusie, visie of advies blijkt hoe je met de gegevens bent omgegaan, hoe je ze weet te combineren en te
interpreteren. Je rapporten bevatten dan ook altijd een bronnenlijst.
Omgaan met bronnen
Eén van de dingen die je als student moet leren tijdens je opleiding is het op een verantwoorde manier omgaan met
bronnen. Je hebt bronnen nodig om te komen tot een goed onderbouwd product of antwoord op een onderzoeksvraag.
Door te bouwen op kennis van anderen wordt jouw stuk betrouwbaarder en beter. Je laat daarmee zien, dat je op de
hoogte bent van wat er eerder geschreven is over het onderwerp waar je je mee bezighoudt. Het is echter wel belangrijk dat je deze bronnen correct gebruikt en correct vermeld. Op het moment dat je dat niet doet, maak je je schuldig
aan plagiaat.
Wat is plagiaat?
In Van Dale wordt plagiaat beschreven als: “het zich toe-eigenen van het geestelijk werk van anderen en het als eigen
werk openbaar maken”.
Uiteraard is het niet toegestaan om andermans werk te gebruiken en net te doen alsof jij het geschreven of bedacht
hebt. Wees dus heel zorgvuldig met je bronvermeldingen. Bij de HAN valt plagiaat onder zogenaamde ‘onregelmatigheden’. Deze staan beschreven in paragraaf 7 en de bijlagen 8 en 9 van het Reglement examencommissie HAN Sport en
Bewegen.
HAN Definitie onregelmatigheid
1. Onder onregelmatigheid wordt verstaan een situatie waarin de student door middel van een of meer ongeoorloofde activiteiten of ongeoorloofd nalaten bewust of onbewust een onjuiste indruk wekt van zijn kennis, inzicht een
vaardigheden c.q. competentiebeheersing.
2. Onder onregelmatigheid wordt in ieder geval begrepen:
-Het als eigen werk opnemen in het portfolio en /of als eigen werk presenteren c.q. inleveren van werk (zoals
scriptie, werkstuk, opdracht, toetsuitwerking) dat geheel of gedeeltelijk is overgenomen en/of door de student
samen met een of meer andere is gemaakt.
326
Bronvermeldingen
Bij de HAN wordt extra aandacht besteed aan het tegengaan van plagiaat. We vinden het belangrijk dat studenten leren
hun bronnen op een goede manier te verantwoorden. Bij het beoordelen van beroepsproducten is het belangrijk dat de
student eigen ontwikkeling, kennis en inzicht laat zien, niet de kennis en ontwikkeling die anderen al hebben opgedaan
of doorgemaakt. Wel mag je die kennis gebruiken om zelf ook kennis te ontwikkelen echter is het belangrijk dat je juist
omgaat met bronnen en vooral eigen werk presenteert, of als het geen eigen werk is, dat je dit ook kenbaar maakt op
de juiste wijze. Bijna alle opleidingen binnen de HAN gebruiken de APA-methode om bronnen te vermelden. Ook HAN
Sport en Bewegen hanteert deze methode als standaard. Meer informatie over correcte bronvermelding en het maken
van een literatuurlijst etc. vind je op:
http://specials.han.nl/themasites/studiecentra/verwerken-en-delen/bronnen-vermelden/apa-normen/
Ephorus
De HAN gebruikt software bij het opsporen van plagiaat en fraudedetectie, genaamd Ephorus. Ephorus is een webbased programma dat teksten met elkaar vergelijkt. Het vergelijkt documenten die worden aangeboden op overeenkomsten met bronnen van internet, uitgeverijen, websites, bibliotheken, databanken, onderwijsinstituten et cetera. Ephorus
bekijkt exact welke onderdelen zijn overgenomen uit een tekst en geeft dit weer in een rapportage.
Als student kan het zijn dat de opleiding je vraagt je document niet alleen in te leveren bij je docent, maar ook te
uploaden in Ephorus. De docent krijgt dan een rapportage waarin hij kan zien in welke mate jouw document overeenkomt met bestaande documenten op het internet ed. of met dat van medestudenten en kan daarmee heel gemakkelijk
bepalen of er sprake is van fraude, plagiaat, onjuist brongebruik en dergelijke. Bij een vermoeden van plagiaat of fraude
zal de docent nagaan welke bronnen je hebt gebruikt, of je deze hebt gevormd tot eigen werk en of de bronnen wel op
de juiste manier hebt vermeld (APA-methode). Indien de docent, bijvoorbeeld door de Ephorus rapportage, plagiaat
vermoed, zal hij dit aangeven bij de examencommissie.
Om een product in te kunnen leveren bij Ephorus heb je een inlevercode nodig. Deze code krijg je van je docent of
wordt kenbaar gemaakt via de modulehandleiding en/of Scholar. Het is belangrijk deze inlevercode goed over te nemen
uit de instructies omdat het een deel van het assessment betreft. Producten inleveren doe je door naar http://student.
ephorus.nl. te gaan, alle velden correct in te vullen, een product te kiezen en het vinkje onderaan aan te vinken. Let
op: bewaar altijd de ontvangstbevestiging die je van Ephorus krijgt. De ontvangstbevestiging is jouw bewijs dat je het
product (tijdig) hebt ingeleverd. Je kan deze printen of naar je HAN student emailadres laten sturen.
Je mag alleen Word documenten uploaden in Ephorus (PDF documenten zijn niet toegestaan), daarnaast is het verboden tekst op te nemen in afbeeldingen.
De docent kan er zelf voor kiezen om producten die niet door de student worden geupload in Ephorus zelf te uploaden
en alsnog te controleren op plagiaat en/of fraude.
Ephorus geeft alleen aan de docent inzicht in de rapportage met overeenkomsten, niet aan de student. Indien de
docent overeenkomsten aantreft met andere documenten en/of bronnen zijn niet juist gebruikt dan wel vermeld kan
de docent besluiten dit voor te leggen aan de examencommissie. De examencommissie doet dan een uitspraak of
er sprake is van fraude, onregelmatigheden en/of onjuist gebruik van bronnen met de eventuele consequenties en
sancties.
327
Bijlage 4 bij het Reglement examencommissie HAN Sport en Bewegen
PROCEDURE AFWIKKELING ONREGELMATIGHEDEN
Zowel examinatoren als het Tentamenbureau GGM kunnen bij de examencommissie melding maken van een vermoedelijke onregelmatigheid. Examinatoren gebruiken hiervoor het ‘Meldingsformulier vermoedelijke onregelmatigheidfraude HAN SB’ dat te vinden is op HAN-Scholar. Bij het meldingsformulier worden relevante bijlagen gevoegd, zoals
rapportages uit Ephorus en/of producten van de studenten waarin de verdachte passages gemarkeerd zijn. Het
Tentamenbureau GGM meldt onregelmatigheden middels een proces verbaal. Na registratie van de melding wordt de
volgende procedure doorlopen.
1.
2.
3.
De examencommissie nodigt de betrokken student(en) via e-mail voor een individueel gesprek. Vanuit de examencommissie zijn in principe de voorzitter, het lid voor de opleiding en de ambtelijk secretaris aanwezig. Zij vormen
samen de dagelijkse commissie van de opleiding.
Na het gesprek overlegt de commissie desgewenst nog met de betreffende examinator en/of de
studieloopbaanbegeleider(s) van de student(en).
De commissie besluit vervolgens:
a. of er inderdaad sprake is van een onregelmatigheid cq. fraude;
en indien fraude is vastgesteld:
b. of en zo ja welke maatregel / sanctie passend is.
De student(en), betrokken examinator(en) en studieloopbaanbegeleider(s) worden meestal eerst via e-mail en in ieder
geval ook schriftelijk geïnformeerd over het besluit van de examencommissie. Indien de student het hier niet mee eens
is, kan hij/zij conform de gebruikelijke procedure hier tegen bezwaar maken.
328
Regeling tentamenbureau faculteit gezondheid, gedrag en maatschappij (han)
PARAGRAAF 1: ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1.1 Begripsbepalingen
Voor de Regeling Tentamenbureau faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij (FGGM) van de HAN (verder te
noemen ‘regeling’) gelden in aanvulling op de begrippenlijst uit het opleidingsstatuut de volgende begripsbepalingen:
•
Dienstverleningsovereenkomst: overeenkomst tussen faculteitsdirectie en Service Bedrijf betreffende door dat
bedrijf te leveren diensten,
•
Schriftelijke en digitale tentamens: verzamelnaam voor schriftelijke en digitale (deel)tentamens en schriftelijke en
digitale integrale (deel)toets(en).
Artikel 1.2. Status en toepasselijkheid van de regeling
1.
2.
3.
4.
5.
6.
De instituutsdirecties FGGM hebben de organisatie en coördinatie van schriftelijke en digitale (deel)tentamens en
schriftelijke en digitale integrale (deel)toetsen (verder te noemen ‘schriftelijke en digitale tentamens’) gemandateerd aan het tentamenbureau FGGM (verder te noemen “het tentamenbureau”).
Als in de WHW expliciet bepaald wordt dat de organisatie en coördinatie van tentamens (weer) een taak/verantwoordelijkheid is van de examencommissie, dan zijn vanaf dat moment de instituutsdirecties FGGM - door de
examencommissies FGGM - gemandateerd om deze taak te verrichten. Tevens zijn de instituutsdirecties FGGM
dan – door de betreffende examencommissies FGGM - bevoegd tot het verlenen van een ondermandaat aan het
tentamenbureau.
De regeling is na overleg met, en instemming van, de betreffende examencommissies vastgesteld door het
Managementteam FGGM en het hoofd van de subunit - Studentzaken (verder ook te noemen ‘hoofd subunit-SZ’).
De in lid 1 en 2 bedoelde instituutsdirecties FGGM zijn:
-instituutsdirectie Sociale Studies,
-instituutsdirectie Paramedische Studies,
-instituutsdirectie Verpleegkunde en Medische Hulpverlening,
-instituutsdirectie Sport en Bewegingsstudies.
De in lid 2 en 3 bedoelde examencommissies FGGM zijn:
-examencommissie Sociale Studies,
-examencommissie Paramedische Studies,
-examencommissie Verpleegkunde en Medische Hulpverlening,
-examencommissie Sport en Bewegingsstudies.
In paragraaf 2 van deze regeling worden positie, taken en bevoegdheden van het tentamenbureau beschreven.
PARAGRAAF 2: POSITIE EN TAKEN VAN HET TENTAMENBUREAU
Artikel 2.1. Organisatorische positie en fysieke plaats van het tentamenbureau
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Het tentamenbureau maakt organisatorisch deel uit van de subunit SZ en is gehuisvest op de locatie Kapittelweg
33 te Nijmegen.
Het tentamenbureau wordt hiërarchisch en operationeel aangestuurd door het hoofd van de subunit SZ (verder te
noemen leidinggevende van het tentamenbureau).
De instituutsdirecties en examencommissies kunnen – vanuit hun specifieke taken en verantwoordelijkheden - de
leidinggevende van het tentamenbureau richtlijnen en aanwijzingen geven betreffende de taakuitvoering van het
tentamenbureau (‘functionele aansturing’). Zie ook art. 2.2 lid 5.
De instituutsdirecties FGGM hebben middels een mandaat bepaald dat de directie van het instituut Sport en
Bewegingsstudies (ISBS) – namens hen - fungeert als eerste aanspreekpunt voor de leidinggevende van het
tentamenbureau.
De examencommissies FGGM hebben middels een mandaat bepaald dat de ambtelijk secretaris van de examencommissie Sociale Studies – namens hen - fungeert als eerste aanspreekpunt voor de leidinggevende van het
tentamenbureau.
De leidinggevende van het tentamenbureau is bevoegd om een van de medewerkers van het tentamenbureau (via
ondermandatering) te belasten met een aantal coördinerende en/of financiële taken.
329
Artikel 2.2. Taken van het tentamenbureau
1.
2.
•
•
•
•
Het tentamenbureau verricht haar - bij lid 2 van dit artikel genoemde - taken ten behoeve van de volgende instituten en bacheloropleidingen FGGM:
-Instituut Paramedische Studies (IPS): Ergotherapie (ERGO), Fysiotherapie (FYSIO), Logopedie (LOGO),
Voeding en Diëtetiek (V&D)
-Instituut Sociale Studies (ISS): Creatieve Therapie (CT), Culturele en Maatschappelijke Vorming (CMV),
Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD), Pedagogiek (PED), Sociaal Pedagogische Hulpverlening
(SPH), Toegepaste Psychologie (TP)
-Instituut Sport en Bewegingsstudies (ISBS): Lerarenopleiding Lichamelijke Opvoeding/Oefening (LLO), Sport
en Bewegingseducatie (SBE), Sport en Management (SGM)
-Instituut Verpleegkundige Studies (IVS): Medische Hulpverlening (MHV), Verpleegkunde (VERPL.).
Het tentamenbureau verricht de volgende taken:
Vóór afname van schriftelijke en digitale tentamens:
a. de communicatie met ter zake relevante actoren van opleiding(en) en ICT, alsmede de communicatie met
surveillanten;
b. het – op basis van door de opleiding of SZ-FGGM aangeleverde/beschikbare groepslijsten - opstellen van
presentielijsten;
c. het – op basis van het door het (de) roosterbureau(s) aangeleverde, rooster(s) - werven, selecteren, instrueren
en inzetten van surveillanten en het zorg dragen voor door hen benodigde materiële voorzieningen;
d. de registratie van surveillantgegevens;
e. het zorg dragen voor tentamenvoorzieningen (incl. lokalen) die door de examencommissie zijn toegekend aan
studenten;
f. het in ontvangst nemen van de door examinator(en) aan te leveren tentamenopgaven;
g. het zorg dragen voor voldoende tentamenpapier en antwoordformulieren;
h. het (laten) vermenigvuldigen van tentamenopgaven.
Tijdens de afname van schriftelijke en digitale tentamens:
i. het zorg dragen voor toezicht door surveillanten tijdens schriftelijke en/of digitale tentamens;
j. het zorg dragen voor de aanwezigheid van een door de surveillant(en) oproepbare medewerker van het tentamenbureau of een coördinatorsurveillant;
k. de distributie van tentamenopgaven en –materiaal.
Na afloop van de schriftelijke en digitale tentamens:
l. het innemen van tentamenopdrachten en -uitwerkingen;
m. de administratieve verwerking van tentamenopdrachten en -uitwerkingen;
n. het tijdelijk in bewaring houden van tentamenopdracht en -uitwerking;
o. het – op verzoek - archiveren van beoordeeld tentamenwerk;
p. zorg dragen dat tentamenopdrachten en -uitwerkingen worden opgehaald door daartoe bevoegde
medewerker(s);
q. het zorg dragen voor de (ingeroosterde) inzage door studenten in beoordeeld tentamenwerk in aanwezigheid
van een surveillant;
r. het t.b.v. leidinggevende van het tentamenbureau en andere relevante actoren signaleren van - en rapporteren over – (vermoedelijk) onregelmatigheden, (vermoedelijke) fraude en overige relevante tentamenzaken;
s. het zorg dragen voor de fiattering van de declaraties van surveillanten.
Overige taken:
t. de registratie per instituut/opleiding van - per schriftelijk en/of digitaal tentamen - verrichte werkzaamheden
en daaraan bestede tijd;
u. het opstellen/actualiseren en publiceren/communiceren van documentatie betreffende werkwijze van het
tentamenbureau, gedragsregels/instructies voor studenten en surveillanten bij schriftelijke en/of digitale tentamens en overige relevante informatie ten behoeve van studenten, surveillanten en andere relevante actoren;
v. contractbeheer surveillanten;
w. het geven van informatie aan medewerkers en studenten over positie, taken en werkwijze van het
tentamenbureau;
x. het gevraagd en ongevraagd adviseren van de betreffende instituutsdirecties, examencommissies en het
hoofd van de SU-SZ;
y. het (door de leidinggevende) jaarlijks uitbrengen van een rapportage over de verrichte taken.
330
3.
Aan het begin van een studiejaar wordt door of namens de instituutsdirecties en de leidinggevende van het tentamenbureau expliciet vastgelegd voor welke opleidingen, welke specifieke taken verricht worden; tenzij - in principe
- alle in lid 2 genoemde taken voor alle in lid 1 genoemde opleidingen verricht worden.
4. Indien een of meer instituutsdirecties extra (niet in lid 2 genoemde) taken willen laten verrichten door het tentamenbureau worden daarover tijdig expliciete afspraken gemaakt met de leidinggevende van het tentamenbureau; e.e.a.
inclusief eventuele aanvullende condities. Hetzelfde geldt in geval een instituutsdirectie een uitbreiding wenst van
de bij lid 1 van dit artikel genoemde opleidingen.
5. De belangrijkste ‘functionele’ kaders voor het tentamenbureau staan vermeld in - de van toepassing zijnde versie
van - de Dienstverleningsovereenkomst (DVO) met het Service Bedrijf, het Opleidingsstatuut, het Studentenstatuut
HAN en het HANdboek Examenzaken.
Een nader gespecificeerd overzicht is opgenomen als bijlage van deze regeling.
PARAGRAAF 3: OVERLEG VAN LEIDINGGEVENDE VAN HET TENTAMENBUREAU MET RELEVANTE
ACTOREN
Artikel 3.1 Overleg van leidinggevende van het tentamenbureau met relevante actoren
1.
2.
De leidinggevende van het tentamenbureau voert periodiek overleg met:
a. medewerkers van het tentamenbureau,
b. de instituutsdirecteur die fungeert als eerste aanspreekpunt namens de betrokken instituutsdirecteuren,
c. de ambtelijk secretaris die fungeert als eerste aanspreekpunt namens de betrokken examencommissies,
d. coördinatoren van de roosterbureaus, resp. de inzetbureaus van de opleidingen waarvoor het tentamenbureau werkzaamheden verricht,
e. surveillanten,
f. leidinggevenden van de overige (HAN-)tentamenbureaus.
Van elk overleg wordt – waar nodig - een besluitenlijst op- en vastgesteld en – waar nodig geanonimiseerd – digitaal gepubliceerd.
PARAGRAAF 4: JAARLIJKSE RAPPORTAGE VAN HET TENTAMENBUREAU
Artikel 4.1 Jaarlijkse rapportage van het tentamenbureau
1.
2.
3.
De leidinggevende van het tentamenbureau legt jaarlijks – door middel van een schriftelijke rapportage in de
maand november – verantwoording af aan de betrokken instituutsdirecties, examencommissies en het hoofd van
de ServiceUnit-SZ.
De verantwoording betreft de door het tentamenbureau verrichte taken – zoals vermeld in art. 2.2 lid 2 - in het
aan november voorafgaande studiejaar en bevat tevens conclusies, aanbevelingen, verbeteracties alsmede een
managementsamenvatting.
De faculteitsdirecteur en de campusdecanen ontvangen de rapportage in afschrift.
PARAGRAAF 5: SLOTBEPALINGEN
Artikel 5.1 Onvoorziene omstandigheden
In gevallen waarin deze regeling niet voorziet en waarin een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist,
a. zo dit tot de bevoegdheid hoort van het tentamenbureau de leidinggevende van het tentamenbureau; zijn/haar
beslissing deelt hij/zij zo spoedig mogelijk mee aan de belanghebbenden bij de beslissing,
b. zo dit tot haar/zijn bevoegdheid hoort, de instituutsdirectie; haar/zijn beslissing deelt zij/hij zo spoedig mogelijk
mee aan de belanghebbenden bij de beslissing.
c. zo dit tot zijn/haar bevoegdheid hoort, de voorzitter van de examencommissie; zijn/haar beslissing deelt hij/zij
zo spoedig mogelijk mee aan de belanghebbenden bij de beslissing.
Artikel 5.2 Klacht, bezwaar en beroep betreffende beslissingen en handelswijzen van het tentamenbureau
Zie hiervoor de volgende bijlagen uit het Studentenstatuut HAN:
•
“Regeling klachten”;
•
“Regeling rechtsbescherming besluiten het onderwijs betreffende”.
331
Artikel 5.3 Vaststelling, inwerkingtreding en wijziging
1.
2.
3.
Deze regeling (incl. bijlagen) is vastgesteld door het Managementteam FGGM en het hoofd van de subunit SZ,
treedt in werking met ingang van 01-09-2014 en vervangt alle bestaande regelingen en mandaten betrekking
hebbend op het tentamenbureau FGGM.
Deze regeling wordt bekendgemaakt aan de studenten en de medewerkers van opleiding(en) genoemd in artikel
2.2 lid 1 door opname in het Opleidingsstatuut en/of via publicatie op Scholar.
Wijzigingen van deze regeling worden door het Managementteam FGGM en het hoofd subunit SZ bij afzonderlijk
besluit vastgesteld.
BIJLAGEN:
A.
B.
C.
D.
E.
F.
Nadere specificatie van de bij art. 2.2 lid 5 bedoelde kaderstellende documenten.
Gedragsregels voor studenten bij schriftelijke/digitale tentamens.
Gedragsregels voor studenten bij inzage beoordeeld tentamenwerk.
Gedragsregels voor surveillanten bij schriftelijke/digitale tentamens.
Gedragsregels voor surveillanten bij inzage beoordeeld tentamenwerk.
Formulier geconstateerde (vermoedelijke) onregelmatigheid.
Nijmegen,13 mei 2014
Managementteam FGGM
&
M. van Rooij, hoofd subunit-SZ
(namens het hoofd Service Unit-SZ)
332
BIJLAGE A:
NADERE SPECIFICATIE VAN DE BIJ ART. 2.2 LID 5 BEDOELDE KADERSTELLENDE DOCUMENTEN
De belangrijkste kaders voor de taken van het tentamenbureau zijn - de van toepassing zijnde versie van - de volgende
documenten:
•
de Dienstverleningsovereenkomst (DVO) met het Service Bedrijf, in het bijzonder de te leveren producten/diensten
van de SU-SZ;
•
het Opleidingsstatuut:
-het hfd. “Curriculum van de opleiding”, paragraaf “Tentamens” uit het Studiegids(deel);
-het hfd. “Onderwijs- en Examenregeling” (OER) uit het deel ‘Regelingen
-betreffende het onderwijs en de tentamens’; uit deze OER met name de paragraaf inzake “Tentamens, integrale toetsen en examens van de opleiding” en het item ‘Tentaminering’ uit de OER-bijlagen betreffende de
OWE-beschrijvingen;
-het hfd. “Reglement Examencommissie” uit het deel ‘Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens’;
uit het Reglement Examencommissie met name de paragrafen betreffende “Kwaliteitsbewaking examens en
tentamens” en “Onregelmatigheid en fraude bij tentamens”;
•
het Studentenstatuut HAN:
-hfd. 5 (‘Bijzondere voorzieningen’), art. 5.2 (‘Studenten met een chronische ziekte of handicap’);
-Bijlage 1 (‘Gedragsreglement algemeen’), art. 2, 3, 6 en 11.
•
het HANdboek Examenzaken: uit het deel “Formats, checklists & voorbeeldbrieven” met name de volgende items:
-Toekenning extra onderwijsvoorziening(en) aan studenten met een of meer functiebeperkingen;
-Proces-verbaal schriftelijk tentamen;
-Formulieren geconstateerde (vermoedelijke) onregelmatigheid.
333
BIJLAGE B:
GEDRAGSREGELS VOOR STUDENTEN TIJDENS TENTAMENAFNAME
In het studentenstatuut HAN (instellingsspecifieke deel) is een gedragsreglement voor studenten opgenomen.
Dit reglement bevat naast algemene bepalingen ook bepalingen ten aanzien van het gedrag van studenten in de
tentamenlocaties.
Hieronder staan additionele bepalingen m.b.t. met name schriftelijke en digitale tentamens. De student:
Gedrag
1. volgt de instructies van de surveillant op en gaat respectvol met hem/haar om;
2. gedraagt zich zodanig dat hij/zij andere studenten niet stoort bij binnenkomst en bij vertrek van de tentamenlocatie
alsmede tijdens de tentamenafname. De student dient voor, gedurende en na het tentamen stilte in acht te nemen
in en in de directe omgeving van de ruimte waarin het tentamen plaatsvindt;
3. neemt bij onduidelijkheden voor en/of tijdens het tentamen z.s.m. contact met de surveillant.
Identificatie en toelating
4. meldt zich tijdig bij het tentamenlokaal;
5. toont de surveillant ter identificatie zijn geldige collegekaart of een geldig identificatiebewijs:
-een paspoort
-een Europees identiteitsbewijs
-een Nederlands rijbewijs
-een Nederlands vreemdelingendocument
Als de student geen collegekaart of een geldig identificatiebewijs kan tonen, wordt de student uitgesloten van tentamendeelname.
Indien geen legitimatie getoond kan worden door bijvoorbeeld diefstal of verlies van het identiteitsbewijs en de
collegekaart kan alleen met een originele aangifte van diefstal en/of een originele aanvraag nieuw identiteitsdocument van de gemeente een Bewijs van inschrijving aangevraagd worden bij het Tentamenbureau om toegelaten te
worden tot de tentamenlocatie.
6. wordt door de surveillant afgevinkt op de presentielijst ter bevestiging van deelname aan het tentamen;
7. die niet op de presentielijst vermeld staat meldt dit direct aan de surveillant. Alleen wanneer van te voren bepaald
is dat bijschrijven op de presentielijst is toegestaan wordt de student vervolgens in de gelegenheid gesteld om het
tentamen – onder voorbehoud - te maken;
8. dient – ter controle van zijn identiteit door de surveillant - zijn geldige collegekaart of geldig identificatiebewijs
rechtsboven op de tafel te leggen gedurende de tentamenafname.
Aanvang
9. legt uitsluitend zaken die hij/zij nodig heeft voor het maken van een tentamen op/naast de tafel, op de tafel liggen
uitsluitend zaken die hij/zij nodig heeft voor het maken van een tentamen;
10. mag - tenzij uitdrukkelijk anders bepaald - tijdens het tentamen niet in het bezit zijn van digitale gegevensdragers,
resp. apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s), zoals mobiele telefoon, smartphone, USB-stick,
rekenmachine, speciaal horloge, speciale bril, speciale oordopjes e.d.;
11. mag - tenzij uitdrukkelijk anders bepaald - tijdens het tentamen geen gebruik maken van de volgende hulpmiddelen: papieren versie(s) van woordenboek(en), wetboek(en), (hand)boek(en) e.d.;
12. dient zijn/haar jas, muts, das, tas(sen), etui(s), mobiele telefoon(s), smartphone(s) e.d. neer te leggen op de door
de surveillant aangewezen plaats (zie ook punt 13);
13. dient de mobiele telefoon(s), smartphone(s) e.d. uit te zetten alvorens deze weg te leggen;
14. vermeldt bij aanvang van het tentamen op alle tentamendocumenten zijn naam, studentnummer, klas/groep en
verdere door surveillant gevraagde gegevens. Bij gebruik van het kladpapier, noteert hij/zij deze gegevens ook
hierop;
15. heeft na de feitelijke aanvang van het tentamen nog maximaal 30 minuten toegang tot de tentamenlocatie. De
student ontvangt geen extra tijd voor het maken van het tentamen wanneer hij of zij te laat is. Dertig minuten na
het begin van de tentamenzitting worden er geen studenten meer toegelaten.
334
Tijdens het tentamen1
16. mag tijdens de tentamenzitting van 150 minuten of korter geen gebruik maken van het toilet 2. Bij een tentamenzitting die langer duurt dan 150 minuten, is toiletbezoek na 150 minuten onder begeleiding van een surveillant
toegestaan;
17. mag tijdens de eerste 30 minuten na de feitelijke aanvang van een tentamen niet vertrekken of zijn werk inleveren
(om onrust en/of onregelmatigheden tegen te gaan);
18. kan na de eerste 30 minuten na de feitelijke aanvang van een tentamen de tentamenzitting tussentijds beëindigen
door inlevering van de tentamenuitwerkingen en het verlaten van het tentamenlokaal;
19. die middels een onderwijsovereenkomst of een daartoe strekkend besluit van de examencommissie recht heeft op
extra tentamenfaciliteiten wordt daartoe in de gelegenheid gesteld;
20. mag tijdens het tentamen geen etenswaren nuttigen; bij een tentamenzitting van 150 minuten of langer mag de
student etenswaren nuttigen die geen onnodige hinder voor medestudenten veroorzaken;
21. mag alleen drinkwaren uit een af te sluiten flesje nuttigen;
22. dient het tentamen met de voorgeschreven schrijfbenodigdheden zoals vermeld op het voorblad (zwarte of blauwe
pen of potlood) te maken;
23. draagt er zorg voor dat schrapformulieren op de juiste wijze en volgens de instructie van de surveillant worden
ingevuld;
24. is niet toegestaan op welke manier dan ook (delen van) een tentamen te kopiëren of op welke andere wijze dan
ook (de inhoud van) een tentamen buiten de tentamenlocaties te brengen.
Hulpmiddelen
25. mag geen andere hulpmiddelen gebruiken dan die zijn toegestaan. De toegestane hulpmiddelen worden tijdig
bekendgemaakt door de opleiding en staan tevens vermeld op het tentamenvoorblad;
26. draagt er zorg voor dat hulpmiddelen niet zijn voorzien van bijschrijvingen etc. behalve als op het tentamenvoorblad staat aangegeven dat dit toegestaan is;
(Vermoedelijke) Onregelmatigheid
27. wordt voor onregelmatigheden, sancties bij onregelmatigheid en inbeslagname van bewijsmateriaal verwezen naar
de geldende bepalingen die zijn opgenomen in het reglement examencommissies (zie het Opleidingsstatuut)
28. mag in geval van constatering van een vermoedelijke onregelmatigheid door de surveillant het tentamen afmaken,
en ondertekent het door de surveillant ingevulde “formulier – vermoedelijke – onregelmatigheid” (zie bijlage F).
Inleveren tentamendocumenten
29. controleert vóór inlevering van de tentamenuitwerking en –opdracht(en) of op alle in te leveren tentamenstukken
zijn naam, studentnummer, klas/groep en verdere door surveillant gevraagde gegevens (juist) zijn ingevuld;
30. levert alle tentamendocumenten inclusief gebruikt en ongebruikt kladpapier in bij de surveillant en plaats ter
bevestiging hiervoor zijn handtekening op de presentielijst;
31. zorgt ervoor dat alles netjes en opgeruimd wordt achtergelaten alvorens de tentamenlocatie te verlaten.
1
2
Wanneer de surveillant onverwijld een noodzakelijke beslissing dient te nemen, wordt dit in overleg gedaan met de coördinerend surveillant.
Alleen met een verklaring van de desbetreffende Examencommissie kan van deze regel afgeweken worden.
335
BIJLAGE C:
GEDRAGSREGELS VOOR STUDENTEN TIJDENS INZAGE BEOORDEELD TENTAMENWERK
Het doel van inzage is dat de student de juiste antwoorden op de tentamenvragen kan (in)zien en vergelijken met de
door hem/haar gegeven antwoorden. De inzage is geen moment om inhoudelijk feedback te ontvangen1: er wordt dus
geen uitleg gegeven. Het is aan de student zelf om lering te trekken uit de inzage.
De laatste tijd wordt er bij inzage steeds meer gebruik gemaakt van een beamer. Het digitale inzage-model wordt dan
op een USB-stick geladen en kan via de computer/beamer op een scherm geprojecteerd worden.
In het studentenstatuut HAN (instellingsspecifieke deel) is een gedragsreglement voor studenten opgenomen.
Dit reglement bevat naast algemene bepalingen ook bepalingen ten aanzien van het gedrag van studenten in de
tentamenlocaties.
Hieronder staan additionele bepalingen m.b.t. de inzage van beoordeeld tentamenwerk (verder te noemen ‘inzage’).
Vooraf: Alleen studenten die hebben deelgenomen aan het tentamen waarvoor de inzage is georganiseerd mogen in
het lokaal aanwezig zijn.
De student:
Gedrag
1. volgt de instructies van de surveillant op en gaat respectvol met hem/haar om;
2. gedraagt zich zodanig dat hij/zij andere studenten niet stoort bij binnenkomst en bij vertrek van het lokaal waar de
inzage plaatsvindt (verder te noemen ‘lokaal’), alsmede tijdens de inzage;
3. neemt bij onduidelijkheden tijdens de inzage z.s.m. contact met de surveillant.
Identificatie en toelating
4. toont de surveillant ter identificatie zijn geldige collegekaart of een geldig identificatiebewijs :
-een paspoort
-een Europees identiteitsbewijs
-een Nederlands rijbewijs
-een Nederlands vreemdelingendocument.
Als de student geen collegekaart of een geldig identificatiebewijs kan tonen, wordt hij/zij uitgesloten van deelname
aan de inzage.
In het geval van diefstal of verlies van het identiteitsbewijs kan alleen met een originele aangifte van diefstal en/of
een originele aanvraag nieuw identiteitsdocument van de gemeente een bewijs van inschrijving aangevraagd worden bij het Tentamenbureau om toegelaten te worden tot het lokaal;
5. noteert zijn/haar naam op de door de surveillant aangereikte presentielijst ter bevestiging van deelname aan de
inzage;
6. dient – ter controle van zijn identiteit door de surveillant - zijn geldige collegekaart of geldig identificatiebewijs
rechtsboven op de tafel te leggen gedurende de inzage.
Aanvang en hulpmiddelen
7. dient bij inzage van een schrapkaarttoets zelf zorg te dragen voor een kopie van zijn/haar antwoordformulier (gele
doorslag);
8. legt uitsluitend die (toegestane) hulpmiddelen op tafel die vermeld staan op het inzagevoorblad of door de surveillant aan het begin van de inzage meegedeeld worden;
9. mag - tenzij uitdrukkelijk anders bepaald - niet in het bezit zijn van digitale gegevensdragers, resp. apparatuur met
geïntegreerde digitale gegevensdrager(s), zoals mobiele telefoon, smartphone, USB-stick, rekenmachine, speciaal
horloge, speciale bril, speciale oordopjes e.d.
10. dient zijn/haar jas, muts, das, tas(sen), etui(s), digitale gegevensdrager(s) en apparatuur met geïntegreerde digitale
gegevensdrager(s) neer te leggen op de door de surveillant aangewezen plaats;
1
Tegen de beslissing van een examinator kan de student (alleen) bezwaar maken bij de examencommissie (dus niet bij de examinator of de surveillant). Desgewenst kan de student ook direct in beroep gaan bij het College van Beroep voor de examens. Zie hiervoor het Studentenstatuut HAN,
bijlage 11 “Regeling rechtsbescherming besluiten het onderwijs betreffende”.
336
11. draagt er tevens zorg voor dat zijn/haar digitale gegevensdrager(s) en apparatuur met geïntegreerde digitale
gegevensdrager(s) uit staan alvorens deze weg te leggen;
Tijdens de inzage1
12. mag tijdens de inzage geen gebruik maken van het toilet 2;
13. mag tijdens de inzage geen etenswaren nuttigen;
14. mag alleen drinkwaren uit een af te sluiten flesje nuttigen;
15. mag alleen één of meer van de volgende toegestane documenten op tafel hebben liggen:
-beoordelingsformulier
-gele doorslag (van de schrapkaart toets)
-tentamenuitwerkingen.
16. mag geen aantekeningen of wijzigingen aanbrengen in de gemaakte tentamenuitwerking. Mocht hij/zij dit - onverhoopt - toch doen dan wordt dit als onregelmatigheid gemeld bij de examencommissie.
17. mag geen standaarduitwerkingen of opgaven meenemen of kopiëren. Ook het overschrijven van de eigen tentamenuitwerking en/of die van andere studenten is niet toegestaan.
18. is niet toegestaan op welke manier dan ook (delen van) een tentamen te kopiëren of op welke andere wijze dan
ook (de inhoud van) een tentamen buiten de tentamenlocaties te brengen.
(Vermoedelijke) Onregelmatigheid
19. wordt voor onregelmatigheden, sancties bij onregelmatigheid en inbeslagname van bewijsmateriaal verwezen naar
de geldende bepalingen die zijn opgenomen in het reglement examencommissie (zie ook bijlage F);
Inleveren ingezien (beoordeeld) tentamenwerk
20. levert alle ter inzage gekregen documenten in bij de surveillant en plaats ter bevestiging hiervoor zijn handtekening
op de presentielijst;
21. zorgt ervoor dat alles netjes en opgeruimd wordt achtergelaten alvorens het lokaal te verlaten.
1
2
Wanneer de surveillant onverwijld een noodzakelijke beslissing dient te nemen, wordt dit in overleg met de coördinerend surveillant gedaan.
Alleen met een verklaring van de desbetreffende Examencommissie kan van deze regel afgeweken worden.
337
BIJLAGE D:
GEDRAGSREGELS VOOR SURVEILLANTEN BIJ SCHRIFTELIJKE/DIGITALE TENTAMENS
Het CvB heeft op 27-08-2013 de taken, competenties en eisen m.b.t. de surveillant vastgesteld.
In de HANdleiding voor de surveillant heeft het Tentamenbureau FGGM veel relevante/gedetailleerde informatie
opgenomen.
Hieronder staan de belangrijkste bepalingen m.b.t. de surveillance bij schriftelijke en digitale tentamens.
De surveillant:
Gedrag
1. geeft studenten duidelijke instructies en gaat respectvol met hen om;
2. neemt bij onduidelijkheden voor en/of tijdens het tentamen z.s.m. contact op met de coördinerend surveillant of –
bij diens afwezigheid - met het Tentamenbureau.
Voorafgaand aan het tentamen
3. meldt zich minimaal 30 minuten voor aanvang van het tentamen bij de coördinerend surveillant. Van hem/haar
krijgt hij/zij de tentamenopdracht(en), ander relevant materiaal en een mobiele telefoon uitgereikt en worden eventuele bijzonderheden gemeld.
4. gaat naar het lokaal zoals vermeld op envelop/voorblad, en maakt zo nodig, en indien mogelijk, het lokaal in
orde (opstelling tafels etc.). In lokalen met “klaptafels” dienen de tussenbladen indien mogelijk omhoog geklapt te
blijven.
5. bevestigt op de deur van het lokaal een deelnemerslijst met tentamennummers en de kaart met de mededeling
‘Lokaal niet meer betreden wanneer het tentamen is begonnen en de deur gesloten is’.
6. bevestigt de kaart met het volgende verbod op een duidelijk zichtbare plaats in het lokaal en wijst de studenten
nadrukkelijk op de inhoud ervan:
‘Het is verboden tijdens het tentamen in het bezit te zijn van digitale gegevensdragers, resp. apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s), zoals mobiele telefoon, smartphone, USB-stick, rekenmachine, speciaal
horloge, speciale bril, speciale oordopjes e.d.’
Identificatie en toelating
7. laat vanaf de aanvang van de administratietijd studenten (één voor één) toe tot het lokaal;
8. verzoekt de student bij binnenkomst zijn/haar geldige collegekaart of geldig identificatiebewijs te tonen:
-een paspoort
-een Europees identiteitsbewijs
-een Nederlands rijbewijs
-een Nederlands vreemdelingendocument
Als de student geen collegekaart of een geldig identificatiebewijs kan tonen, wordt de student uitgesloten van tentamendeelname.
Indien geen legitimatie getoond kan worden door bijvoorbeeld diefstal of verlies van het identiteitsbewijs en de
collegekaart kan alleen met een originele aangifte van diefstal en/of een originele aanvraag nieuw identiteitsdocument van de gemeente een Bewijs van inschrijving aangevraagd worden bij het Tentamenbureau om toegelaten te
worden tot de tentamenlocatie.
9. verzoekt de student (die zich heeft gelegitimeerd) zijn/haar tentamennummer te noemen en tekent dit vervolgens
af op de deelnemerslijst;
10. ontzegt de student de toegang tot het lokaal en deelname aan het tentamen bij het ontbreken van de vereiste
legitimatievorm en maakt hiervan aantekening op het proces-verbaal;
11. (indien de betreffende opleiding hiervoor vooraf toestemming heeft gegeven aan het tentamenbureau) schrijft de
naam van een student handmatig bij op de deelnemerslijst indien deze niet op deze lijst staat vermeld. De student
wordt in de gelegenheid gesteld om het tentamen te maken, zij het onder voorbehoud. De surveillant meldt dit aan
de student en maakt hiervan aantekening op het proces verbaal.
12. laat indien er een normale tot grote groep studenten verwacht wordt de eerste studenten vooraan plaatsnemen en
laat de volgende studenten aansluiten. Als er een kleine groep studenten verwacht wordt dan ziet de surveillant
erop toe dat de studenten verspreid over het lokaal plaatsnemen, beginnend vooraan in het lokaal. Dit om onregelmatigheden te voorkomen.
338
Aanvang
13. ziet er op toe dat studenten jassen, mutsen, dassen, tassen, étuis, (uitgezette) digitale gegevensdragers, resp.
(uitgezette) apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s)1 etc. neerleggen op de door de surveillant
aangewezen plaats (voorin het lokaal is gebruikelijk). Wanneer de student tussentijds zijn/haar sjaal of das afdoet,
mag deze vanwege mogelijke onregelmatigheid niet op of naast de tafel gelegd worden, maar moet afgegeven
worden aan de surveillant.
14. ziet er op toe dat enkel zaken die de student - volgens de surveillant - nodig heeft voor het maken van een tentamen mogen op de hoek van de tafel gelegd worden, zoals pen, potlood, gum, geldige collegekaart/geldig identificatiebewijs en de toegestane studiematerialen die vermeld staan
15. draagt er zorg voor dat studenten – die daarvoor in aanmerking komen op grond van een onderwijsovereenkomst
en een besluit van de examencommissie/studieloopbaanbegeleider – gebruik kunnen maken van extra tentamenfaciliteiten (bijvoorbeeld: laptop, A3 formaat tentamen, extra tijd);
16. op het tentamenvoorblad. Ook mag een pakje of af te sluiten flesje drinken op tafel staan.
17. geeft de mogelijkheid van toiletbezoek aan in de resterende ‘administratietijd’ tot het uitdelen van het tentamen;
18. draagt er zorg voor dat alvorens het tentamen feitelijk aanvangt de belangrijkste gedragsregels bij tentamens kort
worden toegelicht (onder meer waarvoor de administratietijd dient en hoe eventuele schrapkaarten behoren te
worden ingevuld).
19. deelt op het tijdstip waarop het tentamen formeel begint de tentamenformulieren uit. Hiervóór mag geen enkel tentamendocument (schrapkaart, uitleg, kladpapier) op de tafels liggen. Dit mag pas samen met de tentamenopgaven
bij de daadwerkelijke aanvangstijd van het tentamen worden uitgedeeld.
20. verzoekt de studenten bij aanvang van het tentamen op alle tentamendocumenten hun naam, studentnummer,
klas/groep en overige door de surveillant gevraagde gegevens te vermelden;
21. laat het tentamen exact op de aanvangstijd beginnen. Het is dus niet de bedoeling dat de surveillant het tentamen
in de administratietijd laat beginnen, omdat ‘alle studenten toch al zitten’ of om een andere reden.
Tijdens het tentamen
22. laat 30 minuten na de feitelijke aanvang van het tentamen geen studenten meer toe tot het lokaal. Alsnog – reglementair - toegelaten studenten krijgen geen extra tentamentijd;
23. blijft, als zich geen studenten melden voor het tentamen, tot 30 minuten na aanvang van het tentamen (deze 30
minuten gaan na de 15 minuten administratietijd in) in het lokaal. Na 30 minuten mogen studenten het lokaal niet
meer betreden, de surveillant levert dan het ongemaakte werk inleveren bij het Tentamenbureau.
24. ziet erop toe dat tijdens de eerste 30 minuten na uitdelen van het tentamen, studenten niet hun werk mogen inleveren en vertrekken.
25. belt – waar nodig - de coördinerend surveillant en/of de dienstdoende medewerker van het Tentamenbureau als
een student verzoekt naar het toilet te mogen gaan en dit toegestaan is. Het is niet toegestaan dat een student
zonder toezicht naar het toilet gaat of dat er meerdere studenten tegelijk naar het toilet gaan.
26. ziet erop toe dat studenten tijdens het tentamen geen etenswaren nuttigen en geeft zelf het goede voorbeeld.
Drinken is wel toegestaan, mits uit af te sluiten flesje of pakje.
27. dient actief te surveilleren. Dit houdt in: zodanig positie innemen dat overzicht houden mogelijk is, goed rondkijken
en af en toe rondlopen.
28. draagt zorg voor de rust in het lokaal door er op toe te zien dat studenten niet eten, praten, telefoneren e.d.
29. geeft zelf het goede voorbeeld door zich tijdens het tentamen te onthouden van bezigheden die afleiden van het
surveilleren. Lezen, puzzelen, privé-telefoneren, andere bezigheden met een telefoon/smartphone, eten, onnodig
praten e.d. zijn niet toegestaan.
30. maakt een aantekening indien er extra (klad)papier wordt uitgedeeld. Zo houdt de surveillant controle over de
inlevering van alle tentamendocumenten.
31. ziet erop toe dat de uitwerking van het tentamen door de student uitsluitend met zwarte of blauwe pen gemaakt
wordt – uitgezonderd bij schrapkaarten en maken van tekeningen.
32. ziet erop toe dat bij een multiple-choice tentamen de schrapkaarten juist worden ingevuld (m.n. het juist invullen
van het studentnummer). Studenten moeten voor het invullen een zwart potlood gebruiken.
33. ziet er op toe dat de student geen aantekeningen maakt op een eventueel achter de schrapkaart opgenomen
doorslagformulier. Als de surveillant een beschreven doorslagformulier aantreft, dient hij de student hier op attent
te maken. De student mag vervolgens opnieuw een geel doorslagformulier invullen met alleen de door hem/haar
gegeven antwoorden. Een kleine hoeveelheid mag ook goed uitgegumd worden. Mocht hij dit weigeren, dan dient
het doorslagformulier ingenomen te worden en wordt dit beschouwd als een vermoedelijke onregelmatigheid.
34. meldt, zodra het laatste half uur van het tentamen ingaat, dit aan de studenten.
1
Voorbeelden: mobiele telefoons c.q. smartphones, USB-sticks, speciale horloges, speciale brillen, speciale oordopjes.
339
Hulpmiddelen
35. ziet erop toe dat alleen die (toegestane) hulpmiddelen gebruikt worden die vermeld staan op het tentamenvoorblad. Toegestaan kladpapier is meegeleverd vanuit het Tentamenbureau en moet altijd worden ingeleverd (voorzien van naam, studentnummer, tentamennummer).
36. ziet erop toe dat de hulpmiddelen niet zijn voorzien van “aantekeningen”, behalve als op het tentamenvoorblad
staat aangegeven dat dit toegestaan is. De surveillant kan steekproefsgewijs in toegestane woordenboeken en/of
handboeken controleren.
(Vermoedelijke) Onregelmatigheid
37. grijpt in geval van een vermoedelijke onregelmatigheid direct in. Hij/zij laat de student onder voorbehoud het
tentamen afmaken, en neemt alle bescheiden in waarmee de (vermoedelijke) onregelmatigheid gepleegd is. De
surveillant vult een formulier geconstateerde onregelmatigheid in (zie Bijlage F). De student ontvangt ter plekke
een kopie-exemplaar (geel doorslagformulier) van het formulier. Alle bescheiden worden door de surveillant na
afloop van het tentamen direct ingeleverd bij de coördinerend surveillant (of buiten de tentamenweken: bij het
Tentamenbureau). Via het Tentamenbureau gaat het formulier naar de (ambtelijk) secretaris van de examencommissie. De examencommissie onderzoekt de onregelmatigheid en neemt een besluit of er sprake is geweest van
onregelmatigheid. Dit wordt aan de surveillanten teruggekoppeld door het Tentamenbureau.
Na afloop tentamen
38. controleert of op alle ingeleverde stukken de naam, studentnummer en alle andere gevraagde gegevens zijn
ingevuld (een student mag geen lege schrapkaart inleveren, deze dient tenminste te zijn voorzien van naam en
studentnummer) en controleert of alle in te leveren stukken daadwerkelijk worden ingeleverd. Kladpapier en fout
ingevulde schrapkaarten dienen ook in de tentamenenvelop te worden gestopt.
39. controleert of de student uitgereikte stukken niet mee naar huis neemt, met uitzondering van het doorslagblad van
de schrapkaart. De surveillant dient het doorslagblad te controleren op aantekeningen. Indien de student aantekeningen heeft gemaakt op het doorslagblad mag dit niet mee naar huis genomen worden maar moet worden
toegevoegd aan de andere tentamendocumenten.
40. nummert elk tentamendocument (schrapkaarten, lijntjespapier, kladpapier, de tentamenopgaven etc.) aan de hand
van het nummer dat bij de student vermeld staat op de presentielijst. Dit om het zoekraken van tentamenwerk te
voorkomen. De documenten dienen op volgorde gesorteerd te worden ingeleverd. De schrapkaart mag niet in de
tentamenopgave worden gevouwen.
41. scheidt de eventueel door de student ingevulde evaluatieformulieren van de tentamenopgaven en levert deze in bij
de coördinerend surveillant of – bij diens afwezigheid - bij het Tentamenbureau.
42. controleert of het tentamenlokaal netjes achtergelaten wordt door de studenten en zichzelf en controleert of er
geen tentamendocumenten zijn achtergebleven. Indien het lokaal bij aanvang afgesloten was, wordt het lokaal
door hem/haar opnieuw afgesloten. De lokaalloper wordt ingeleverd bij de coördinerend surveillant of – bij diens
afwezigheid – bij het Tentamenbureau.
43. vult een proces-verbaal in en levert dit in bij de coördinerend surveillant. In het proces-verbaal worden alle (eventuele) onregelmatigheden vermeld die zich hebben voorgedaan tijdens het tentamen. Ook vult de surveillant in
wanneer de laatste student het lokaal heeft verlaten (exclusief de student(en) met recht op extra tijd).
44. meldt zich af bij de coördinerend surveillant of – bij diens afwezigheid – het Tentamenbureau alvorens te
vertrekken.
340
BIJLAGE E:
GEDRAGSREGELS VOOR SURVEILLANTEN BIJ INZAGE BEOORDEELD TENTAMENWERK
Het doel van inzage is dat de student de juiste antwoorden op de tentamenvragen kan (in)zien en vergelijken met de
door hem/haar gegeven antwoorden. De inzage is geen moment om inhoudelijk feedback te ontvangen1: er wordt dus
geen uitleg gegeven. Het is aan de student zelf om lering te trekken uit de inzage.
De laatste tijd wordt er bij inzage steeds meer gebruik gemaakt van een beamer. Het digitale inzage-model wordt dan
op een USB-stick geladen en kan via de computer/beamer op een scherm geprojecteerd worden.
Het CvB heeft op 27-08-2013 de taken, competenties en eisen m.b.t. de surveillant vastgesteld.
In de HANdleiding voor de surveillant heeft het Tentamenbureau FGGM veel relevante/gedetailleerde informatie
opgenomen.
Hieronder staan de belangrijkste bepalingen m.b.t. de surveillance bij inzage beoordeeld tentamenwerk.
Vooraf: Alleen studenten die hebben deelgenomen aan het tentamen waarvoor de inzage is georganiseerd mogen in
het lokaal aanwezig zijn.
De surveillant:
Gedrag
1. geeft studenten duidelijke instructies en gaat respectvol met hen om;
2. neemt bij onduidelijkheden voor en/of tijdens de inzage z.s.m. contact op met de coördinerend surveillant of – bij
diens afwezigheid - met het Tentamenbureau.
Voorafgaand aan de inzage
3. meldt zich voor aanvang van de inzage bij de coördinerend surveillant. Van hem/haar krijgt hij/zij het beoordeelde
tentamenwerk, ander relevant materiaal en een mobiele telefoon uitgereikt en worden eventuele bijzonderheden
gemeld.
4. gaat naar het lokaal zoals vermeld op envelop/voorblad, en maakt zo nodig/mogelijk, het lokaal in orde (opstelling
tafels etc.).
5. bevestigt op de deur de kaart met de mededeling ‘Lokaal niet meer betreden wanneer de inzage is begonnen en
de deur gesloten is’.
6. bevestigt de kaart met de tekst ‘Verboden apparatuur te gebruiken waarmee data/beelden kunnen worden
opgeslagen/opgenomen en/of weergegeven, te weten: mobiele telefoons c.q. smartphones, USB-sticks, speciale
horloges, speciale brillen, speciale oordopjes en andere datadragers’ op een duidelijk zichtbare plaats in het lokaal
en wijst de studenten nadrukkelijk op het verbod.
Identificatie en toelating
7. verzoekt de student bij binnenkomst zijn/haar geldige collegekaart of geldig identificatiebewijs te tonen:
-een paspoort
-een Europees identiteitsbewijs
-een Nederlands rijbewijs
-een Nederlands vreemdelingendocument
Als de student geen collegekaart of een geldig identificatiebewijs kan tonen, wordt de student uitgesloten van deelname aan de inzage.
Indien geen legitimatie getoond kan worden door bijvoorbeeld diefstal of verlies van het identiteitsbewijs en de
collegekaart kan alleen met een originele aangifte van diefstal en/of een originele aanvraag nieuw identiteitsdocument van de gemeente een Bewijs van inschrijving aangevraagd worden bij het Tentamenbureau om toegelaten te
worden tot de inzagelocatie.
8. ontzegt de student de toegang tot het lokaal en deelname aan de inzage bij het ontbreken van de vereiste legitimatievorm en maakt hiervan aantekening op het proces-verbaal;
9. laat de student (die zich heeft gelegitimeerd) zijn/haar naam en studentnummer noteren op de presentielijst;
1
Tegen de beslissing van een examinator kan de student (alleen) bezwaar maken bij de examencommissie (dus niet bij de examinator of de surveillant). Desgewenst kan de student ook direct in beroep gaan bij het College van Beroep voor de examens. Zie hiervoor het Studentenstatuut HAN,
bijlage 11 “Regeling rechtsbescherming besluiten het onderwijs betreffende”.
341
10. laat indien er een normale tot grote groep studenten verwacht wordt de eerste studenten vooraan plaatsnemen en
laat de volgende studenten aansluiten. Als er een kleine groep studenten verwacht wordt dan ziet de surveillant
erop toe dat de studenten verspreid over het lokaal plaatsnemen, beginnend vooraan in het lokaal. Dit om onregelmatigheden te voorkomen.
Aanvang
11. ziet er op toe dat studenten jassen, mutsen, dassen, tassen, étuis, (uitgezette) digitale gegevensdragers, resp.
(uitgezette) apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s)1 etc. neerleggen op de door de surveillant
aangewezen plaats. Wanneer de student tussentijds zijn/haar sjaal of das afdoet, mag deze vanwege mogelijke
onregelmatigheid niet op of naast de tafel gelegd worden, maar moet afgegeven worden aan de surveillant.
12. ziet er op toe dat alleen gebruik gemaakt wordt van hulpmiddelen die vermeld staan op het inzagevoorblad;
13. mag een pakje of af te sluiten flesje drank op tafel hebben staan;
14. deelt – waar van toepassing - het beoordeelde tentamenwerk uit en – waar van toepassing – een overzicht van
juiste antwoorden, resp. het ingevulde beoordelingsformulier. Het overzicht van juiste antwoorden kan ook via een
computer/beamer geprojecteerd worden op een scherm.
Tijdens de inzage
15. dient tijdens de volledig geplande tijd aanwezig te zijn in het lokaal
16. ziet erop toe dat studenten tijdens de inzage geen etenswaren nuttigen en geeft zelf het goede voorbeeld. Drinken
is wel toegestaan, mits uit af te sluiten flesje of pakje.
17. dient actief te surveilleren. Dit houdt in: zodanig positie innemen dat overzicht houden mogelijk is, goed rondkijken
en af en toe rondlopen.
18. draagt zorg voor de rust in het lokaal door er op toe te zien dat studenten niet eten, telefoneren e.d.
19. geeft zelf het goede voorbeeld door zich tijdens de inzage te onthouden van bezigheden die afleiden van het
surveilleren. Lezen, puzzelen, privé-telefoneren, andere bezigheden met de telefoon/smartphone, eten, onnodig
praten e.d. zijn niet toegestaan.
20. meldt, zodra de laatste minuten van de inzage ingaan, dit aan de studenten.
Hulpmiddelen
21. ziet erop toe dat er geen andere hulpmiddelen worden gebruikt dan die expliciet zijn toegestaan.
(Vermoedelijke) Onregelmatigheid
22. grijpt in geval van een vermoedelijke onregelmatigheid direct in. De surveillant vult een formulier geconstateerde
onregelmatigheid in (zie Bijlage F). De student ontvangt ter plekke een kopie-exemplaar (geel doorslagformulier)
van het formulier. Alle bescheiden worden door de surveillant na afloop van de inzage direct ingeleverd bij de
coördinerend surveillant (of buiten de tentamenweken: bij het Tentamenbureau). Via het Tentamenbureau gaat het
formulier naar de (ambtelijk) secretaris van de examencommissie. De examencommissie onderzoekt de onregelmatigheid en neemt een besluit of er sprake is geweest van onregelmatigheid. Dit wordt aan de surveillanten
teruggekoppeld door het Tentamenbureau.
Na afloop inzage
23. neemt alle uitgereikte middelen/materialen in en controleert of de student aan hem/haar ter inzage gegeven documenten niet kopieert of middelen/materialen mee naar huis neemt;
24. controleert of het lokaal netjes achtergelaten wordt door de studenten en zichzelf en controleert of er geen inzagedocumenten zijn achtergebleven.
25. vult een proces-verbaal in en levert dit in bij de coördinerend surveillant. In het proces-verbaal worden alle (eventuele) onregelmatigheden vermeld die zich hebben voorgedaan tijdens het tentamen.
26. meldt zich af bij de coördinerend surveillant of – bij diens afwezigheid – het Tentamenbureau alvorens te
vertrekken.
1
Voorbeelden: mobiele telefoons c.q. smartphones, USB-sticks, speciale horloges, speciale brillen, speciale oordopjes.
342
BIJLAGE F:
FORMULIER GECONSTATEERDE VERMOEDELIJKE ONREGELMATIGHEID
Vermoedelijke onregelmatigheid is geconstateerd door:
Naam surveillant. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bij:
Naam student . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Studentnummer student. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
O
Een tentamen (hetgeen van toepassing aankruisen):
Vakcode en naam tentamen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
O
Inzage van beoordeeld tentamenwerk (hetgeen van toepassing aankruisen):
Vakcode en naam tentamen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Datum. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Tijdstip. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Lokaal. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Locatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Beknopt schriftelijk verslag van de surveillant van het gebeurde:
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Handtekening surveillant: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Schriftelijk commentaar van de student op het gebeurde
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Handtekening student: ……………………………..
De surveillant grijpt in geval van vermoedelijke onregelmatigheid (zie regeling onregelmatigheid) tijdens een
tentamen/inzage direct in. Hij/zij laat de student onder voorbehoud het tentamen afmaken, en neem alle
bescheiden in waarmee de onregelmatigheid – vermoedelijk – heeft plaatsgevonden. De surveillant vult het
formulier in en levert dit met alle relevante bescheiden na afloop van het tentamen, resp. de inzage direct in
bij de coördinerend surveillant. De student ontvangt een kopie-exemplaar van het ingevulde formulier. Via het
Tentamenbureau gaat het formulier vervolgens naar de (ambtelijk) secretaris van de examencommissie.
343
REGELING EXTERNE TOEZICHTHOUDERS BIJ BA-EXAMENS FGGM
[Vastgesteld door faculteitsdirecteur GGM op 25-10-2013, na bespreking in het MT-FGGM d.d. 22-10-2013]
1. Positie en benoeming externe toezichthouders
1.1 De instituutsdirectie benoemt voor elk van de tot het instituut behorende opleidingen een of meer externe deskundigen (verder te noemen “externe toezichthouder(s)”), zoals bedoeld in artikel 7.11a van de Onderwijs- en examenregeling, belast met het houden van toezicht op de kwaliteit van het bachelorexamen of associate degree ecxamen
(verder te noemen “het examen”).
1.2 Een externe toezichthouder is géén lid van de examencommissie van de betreffende opleiding en is ook niet als
docent of examinator werkzaam voor de opleiding(en) waar hij/zij als externe toezichthouder fungeert.
1.3 De benoeming van de externe toezichthouder geschiedt voor de duur van maximaal drie studiejaren.
2. Taak externe toezichthouder en daaraan gerelateerde taken instituutsdirectie
2.1 Een externe toezichthouder heeft tot taak zich een oordeel te vormen over de kwaliteit van het examen en hierover
schriftelijk te rapporteren aan de betreffende instituutsdirectie.
De beoordeling door de externe toezichthouder betreft in het bijzonder1:
a. De kwaliteit van toetsing en beoordeling
Belangrijke aspecten2:
○○ validiteit (a),
○○ betrouwbaarheid (b),
○○ borging en bewaking (c),
○○ deskundigheid examinatoren (d).
-Door de externe toezichthouder wordt m.b.t. de aspecten a t/m c een keuze gemaakt uit de 6 kernvragen die
in Bijlage 1 staan.
b. De kwaliteit van studenten (realisatie van de beoogde (eind)kwalificaties)
Belangrijke aspecten:
○○ competentieniveau,
○○ integratie theorie en praktijk,
○○ visie op beroepsuitoefening,
○○ geschiktheid als beginnend beroepsbeoefenaar.
c. De organisatorische kwaliteit van het examen
Belangrijke aspecten:
○○ hantering relevante bepalingen,
○○ organisatie van het examen,
○○ informatieverstrekking aan studenten.
2.2 Ter zake relevante documenten worden de externe toezichthouder tijdig beschikbaar gesteld – en waar nodig toegelicht - door of namens de instituutsdirectie.
2.3 De externe toezichthouder stelt in overleg met de instituutsdirectie een (“screenings”)programma op ten behoeve
van de kwaliteitsbeoordeling van het examen.
2.4 De instituutsdirectie draagt er tijdig zorg voor dat de (ambtelijk) secretaris van de betreffende examencommissie
schriftelijk geïnformeerd wordt over de naam (namen) van de externe toezichthouder(s) en het (“screenings”)programma.
2.5 De examencommissie van de betreffende opleiding(en) verleent medewerking aan de taakuitoefening van de externe toezichthouder. Onder meer door hem:
-tijdig kennis te laten nemen van een representatief deel van de examen-/tentamen-opdrachten en
–­producten, evenals de beoordeling daarvan;
-in de gelegenheid te stellen een of meer tentamens3/examens bij te wonen;
-in de gelegenheid te stellen een of meer vergadering(en) van de examencommissie bij te wonen.
1
2
3
Zie ook Bijlage 2 (‘stellingen’ inzake kwaliteit van het BA-examen).
Voor een nadere toelichting op de eerste drie aspecten (a t/m c) zie Bijlage 1.
Onder tentamen wordt in deze regeling ook verstaan ‘integrale toets’.
344
2.6 In de maand september zendt de externe toezichthouder een beknopte schriftelijke rapportage van zijn bevindingen met betrekking tot de examens van het daaraan voorafgaande studiejaar naar de instituutsdirectie. In de rapportage worden – waar nodig - ook suggesties opgenomen met betrekking tot de verbetering van de kwaliteit van
de examens.
2.7 Desgewenst maakt de externe toezichthouder bij zijn rapportage ook gebruik van de bijlage met 11 “stellingen”.
2.8 De instituutsdirectie bespreekt de bij 2.6 bedoelde rapportage z.s.m. met de externe toezichthouder en de examencommissie. Een verslag van deze bespreking wordt door de instituutsdirectie zo spoedig mogelijk gestuurd
naar de externe toezichthouder, de examencommissie en de faculteitsdirectie. De rapportage van de externe toezichthouder wordt als bijlage aan dit verslag toegevoegd.
3.
Competentieprofiel externe toezichthouder
3.1.Kennis:
•
Op de hoogte zijn van de actuele theorie en praktijk betreffende werkvelden die relevant zijn voor de opleiding.
•
Op de hoogte zijn van de (eind)kwalificaties van de betreffende opleiding.
•
Op de hoogte zijn van in het hbo gehanteerde toets- en beoordelingssystemen en onderwijsmethodieken.
3.2.Vaardigheden:
•
Zodanig kunnen handelen/interacteren dat zowel de student als de examinator ervaart met een ter zake deskundige te communiceren.
•
Tentamen-/examenopdrachten en -producten kunnen beoordelen op relevantie en consistentie.
•
Onderzoeken kunnen beoordelen in perspectief van - en relevantie voor - het betreffende beroepenveld.
•
In staat zijn een gefundeerd oordeel te geven over de inhoud van het examen/de tentamens, evenals de kennis,
het inzicht, de vaardigheden en de houding (competenties) van de kandidaat.
•
Eigen beoordelingen van examen-/tentamenopdrachten en -producten in heldere bewoordingen kunnen toelichten.
•
Examinatoren kunnen beoordelen op hun methode(n) van examineren en beoordelen.
3.3.Houding:
•
Zich kunnen inleven in de positie van de deelnemers aan een examen-/tentamengesprek.
•
Constructieve kritiek durven en kunnen leveren op examinatoren en/of student(en).
3.4.Randvoorwaarden:
•
Werkzaam zijn op minimaal hbo-niveau en een opleiding op masterniveau hebben voltooid.
•
Meerjarig werkzaam zijn in een voor de opleiding relevant beroepenveld.
•
Bereid en in staat zijn tot het bijwonen van (een representatief aantal) tentamens / examens en vergaderingen van
de examencommissie.
4. Vergoeding
De externe toezichthouder ontvangt de daarvoor binnen de HAN geldende financiële vergoeding.
De instituutsdirectie draagt er zorg voor dat aan de externe toezichthouder declaratieformulieren met betrekking tot
vacatiegelden en reis- en verblijfkosten worden verstrekt. De uitbetaling van vergoedingen geschiedt door of namens
de HAN.
5. Vaststelling en inwerkingtreding
Deze regeling is vastgesteld op 25-10-2013 door de faculteitsdirecteur GGM en treedt in werking per 1 januari 2014.
Dan komt de bestaande regeling (met versiedatum 26-02-2010) te vervallen.
345
Bijlage 1
NADERE TOELICHTING OP DE (ASPECTEN A T/M C VAN) KWALITEIT VAN TOETSING EN
BEOORDELING
Door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) wordt (onder meer) de volgende standaard gehanteerd
bij de beoordeling van een opleiding. Deze standaard heeft een ‘knockout’-karakter.
‘De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing en toont aan dat de beoogde eindkwalificaties worden
gerealiseerd’.
De kernpunten van een adequaat toets- en beoordelingssysteem worden in onderstaand overzicht samengevat.
Trefwoord: Validiteit
Kernvragen
1. Meet de opleiding wat ze beoogt te meten?
2. Wat gebruikt de opleiding als meetlat/cesuur?
Gewenst resultaat
-Eindkwalificaties (bijv. competenties), geoperationaliseerd op eindniveau en tussenliggende niveaus (in bijv.
indicatoren) zijn inzichtelijk1 gemaakt, op een manier die helder is voor alle (in- en externe) betrokkenen
(eventueel schematisch).
-Beoordelingscriteria en standaard (cesuur) per (tussenliggende en afsluitende) toets/beoordelings(moment)
zijn inzichtelijk gemaakt (met herkenbare link naar de eindkwalificaties op de beheersingsniveaus).
Trefwoord: Betrouwbaarheid
Kernvragen
3. Is er overeenstemming tussen de (alle) beoordelaars?
4. Hoe komt deze overeenstemming tot stand? (systematisch of bij toeval?).
5. Worden de afwegingen hoe tot een oordeel is gekomen inzichtelijk gemaakt?
Gewenst resultaat
-Er vindt systematisch afstemming plaats tussen alle beoordelaars om tot overeenstemming te komen over de
procedure van de toetsing en beoordeling, de (interpretatie van de) beoordelingscriteria en standaard (cesuur)
en de beoordeling/feedback die gegeven dient te worden.
-In de organisatiestructuur is ingebouwd dat beoordelaars (intern en extern) systematisch afstemmen over de
procedure van de toets, de (interpretatie van de) beoordelingscriteria en standaard (cesuur), en de feedback
die gegeven dient te worden.
-Afwegingen/argumentatie op basis waarvan het oordeel tot stand is gekomen wordt inzichtelijk gemaakt na
afloop van de beoordeling (bijv. op beoordelings- of feedbackformulier).
Trefwoord: Borging/Bewaking
Kernvragen
6. Hoe wordt de kwaliteit van toetsing en beoordeling geborgd en bewaakt?
Gewenst resultaat
-Procedures van toetsing en beoordeling van de eindkwalificaties (per beheersingsniveau) zijn inzichtelijk
gemaakt (zonder aanleiding voor discussie tussen beoordelaars).
-Procedures voor de ontwikkeling van de toetsing en beoordeling zijn inzichtelijk gemaakt.
-Systeem dat systematisch (dus nu en in de toekomst) streeft naar steeds meer overeenstemming tussen
beoordelaars, is beschreven (plan), wordt ook op die manier uitgevoerd (do) en werkt (check, act).
-De rol en verantwoordelijkheden van de examencommissie (en eventueel andere betrokken gremia), in het
borgen en bewaken van de kwaliteit van toetsing en beoordeling, zijn inzichtelijk gemaakt.
-Eisen aan de competenties van (in- en externe) examinatoren, begeleiders en toetsontwikkelaars, en sturing
hierop (professionalisering, intervisie e.d.) worden inzichtelijk gemaakt.
1
Inzichtelijk = afgestemd, vastgelegd (beschreven in opleidingsdocumentatie) en gecommuniceerd.
346
Bijlage 2
“STELLINGEN” INZAKE KWALITEIT VAN HET BA-EXAMEN
De externe toezichthouder kan dit formulier invullen en als bijlage toevoegen aan zijn rapportage.
Het formulier bevat 11 stellingen, met per stelling een vijfpuntsschaal. Bij gebruik s.v.p. het van toepassing zijnde rondje
aankruisen.
Naam externe toezichthouder: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . BA-opleiding waarop het scoreformulier betrekking heeft:. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
A. KWALITEIT VAN TOETSING EN BEOORDELING1
1.
2.
3.
4.
De toetsing en beoordeling is valide.
De toetsing en beoordeling is betrouwbaar.
De kwaliteit van toetsing en beoordeling wordt
adequaat geborgd en bewaakt.
De examinatoren geven duidelijk blijk van.
deskundigheid m.b.t. toetsing en beoordeling
zeer oneens
zeer oneens
zeer oneens
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
zeer eens
zeer eens
zeer eens
zeer oneens
O
O
O
O
O
zeer eens
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
zeer eens
zeer eens
zeer eens
zeer eens
zeer eens
O
O
O
O
O
zeer eens
O
O
O
O
O
zeer eens
zeer oneens
O
O
O
O
O
zeer eens
zeer oneens
zeer oneens
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
zeer eens
zeer eens
B. KWALITEIT VAN STUDENTEN
5.
6.
7.
8.
Het (competentie-)niveau van de geslaagde studenten is qua
-kennis minstens voldoende
zeer oneens
-inzicht minstens voldoende
zeer oneens
-vaardigheden/toepassing minstens voldoende zeer oneens
-houding minstens voldoende
zeer oneens
De geslaagde studenten zijn in staat tot een
zeer oneens
adequate integratie van theorie en praktijk
De geslaagde studenten zijn in staat een zeer oneens
onderbouwde visie over de beroepsuitoefening
te formuleren
Op grond van de examenresultaten acht ik de
zeer oneens
geslaagde studenten geschikt als beginnend
beroepsbeoefenaar
C. ORGANISATORISCHE KWALITEIT VAN HET EXAMEN
9.
Het examen heeft conform de van toepassing zijnde bepalingen plaatsgevonden
10. De organisatie van het examen is adequaat
11. De informatieverstrekking door de opleiding
aan de studenten is adequaat
1
Zie ook de nadere toelichting in Bijlage 10a.
347
Reglement opleidingscommissie Leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad
in Lichamelijke Opvoeding 2014-2015
REGLEMENT OPLEIDINGSCOMMISSIE VOOR DE BACHELOROPLEIDINGEN EN ­­
ASSOCIATE-DEGREEPROGRAMMA’S VAN DE HAN
Artikel 1 Status en begripsbepalingen
1.
2.
Dit reglement is een reglement als bedoeld in artikel 25 4 van het Bestuurs- en beheersreglement van de HAN.
Voor deze regeling gelden de definities en bepalingen die zijn opgenomen in de begrippenlijst van het opleidingsstatuut (bijlage 2 van het opleidingsstatuut).
Artikel 2 Gezamenlijke (vergadering) opleidingscommissie(s)
1.
2.
3.
Aan elke opleiding of groep van opleidingen is een opleidingscommissie verbonden.
In geval de opleidingen van één instituut niet een gezamenlijke opleidingscommissie hebben, vergaderen alle
opleidingscommissies behorend tot het instituut gezamenlijk tenminste 2 keer per jaar over de gemeenschappelijke punten, waaronder tenminste die genoemd in artikel 3 lid 2.
Bij het instituut HAN Sport en Bewegen bestaan de volgende opleidingscommissies:
-Sport, Gezondheid en Management (SGM)
-Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Lichamelijke Opvoeding (LLO)
-Sport- en Bewegingseducatie (SBE)
Artikel 3 Taken en bevoegdheden
1.
2.
Een opleidingscommissie heeft tot taak:
-Het uitbrengen van advies over de onderwijs- en examenregeling (OER) van de betreffende opleiding.
-Het jaarlijks beoordelen van de wijze van uitvoeren van de OER van de betreffende opleiding, alsmede het
beoordelen van het systeem van kwaliteitszorg van de betreffende opleiding.
-Het desgevraagd of op eigen initiatief advies uitbrengen aan de instituutsdirectie, de faculteitsdirectie en/of de
faculteitsraad over alle andere aangelegenheden betreffende het onderwijs in de betreffende opleiding(en).
De gezamenlijke vergadering heeft tot taak:
-De afzonderlijke adviezen over de OER van de opleidingscommissies die behoren tot een instituut te bespreken. Dit om tot één gezamenlijk advies te komen, zodat de OER op instituutsniveau kan worden vastgesteld.
-De afzonderlijke beoordelingen van de opleidingen over de wijze van uitvoeren van de OER, alsmede de
afzonderlijke beoordelingen van het systeem van kwaliteitszorg bespreken. Dit om te komen tot een beoordeling over de wijze van uitvoering van de OER, alsmede het systeem van kwaliteitszorg op instituutsniveau.
-Het desgevraagd of op eigen initiatief advies uitbrengen aan de instituutsdirectie, de faculteitsdirectie en/of de
faculteitsraad over alle andere aangelegenheden betreffende het onderwijs in de betreffende opleiding(en) op
instituutsniveau.
Artikel 4 Adviezen en beoordelingen
1.
2.
3.
4.
Een advies, respectievelijk beoordeling als bedoeld in artikel 3 lid 1 wordt uitgebracht aan de instituutsdirectie en door de opleidingscommissie - ter kennisneming gezonden naar de faculteitsdirectie en de faculteitsraad.
Een advies, respectievelijk beoordeling als bedoeld in artikel 3 lid 2 wordt uitgebracht aan de instituutsdirectie en
ter kennisneming gezonden naar de faculteitsdirectie en de faculteitsraad.
Alvorens advies uit te brengen kan de opleidingscommissie overgaan tot raadpleging van de studenten en/of de
docenten van de betreffende opleiding.
Voor zover de instituutsdirectie een advies van de opleidingscommissie niet volgt, omkleedt zij het desbetreffende
besluit met redenen en stelt daarvan de opleidingscommissie, de faculteitsdirectie en de faculteitsraad schriftelijk
op de hoogte.
Artikel 5 Samenstelling
1.
De samenstelling van de opleidingscommissie is als volgt:
een opleidingscommissie voor één opleiding telt minimaal 4 leden. Een opleidingscommissie voor een groep van
opleidingen telt minimaal 2 leden per tot die groep behorende opleidingen. Het aantal leden per opleidingscommissie wordt bepaald door de faculteitsdirectie.
348
2.
3.
4.
Bij de opleidingscommissie wordt:
a. de helft van het aantal leden benoemd uit – en op voordracht van - de docenten van de betreffende opleiding.
In bijzondere omstandigheden of indien betrokkene over bijzondere kwalificaties beschikt dan kunnen in
plaats van docenten ook andere personeelsleden worden benoemd.
b. de helft van het aantal leden benoemd uit – en op voordracht van - de studenten van de betreffende opleiding.
Er wordt naar gestreefd dat de verschillende opleidingsvarianten en -fases (voltijd, deeltijd, duaal, propedeuse, postpropedeuse e.d.) in de commissie vertegenwoordigd zijn.
De samenstelling van de gezamenlijke vergadering is als volgt: van elke opleidingscommissie wordt de voorzitter
en één ander lid afgevaardigd.
De instituutsdirectie benoemt de leden van de opleidingscommissie zoals aangegeven in lid 2 en 3 van dit artikel.
Artikel 6 Benoemingsprocedure
1.
2.
Met in achtneming van artikel 5 benoemt de instituutsdirecteur uit de studenten en de docenten van de opleiding
minimaal 4 leden voor een opleidingscommissie voor één opleiding en voor een opleidingscommissie voor een
groep van opleidingen. Zowel de studenten, als de docenten dragen zorg voor een voordracht van te benoemen
leden.
Indien voor de opleidingen van een instituut niet één gezamenlijke opleidingscommissie is ingesteld -kiest elke
afzonderlijke opleidingscommissie behorend tot dat instituut jaarlijks uit haar midden een docent en een student,
die naast de voorzitter, worden afgevaardigd in de gezamenlijke vergadering.
Artikel 7 Zittingsduur
1.
2.
3.
De zittingsduur van de leden van een opleidingscommissie en leden van de gezamenlijke vergadering bedraagt 2
jaar, ingaande op 1 september. Aftredende leden kunnen opnieuw voor benoeming voorgedragen worden.
Jaarlijks wordt nagegaan of aan de vereisten van artikel 5 van dit reglement wordt voldaan. Indien nodig wordt een
nieuwe voordracht opgesteld die aan deze vereisten voldoet. Artikel 6 is hierbij van toepassing.
Lid 1 van dit artikel is eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering.
Artikel 8 Beëindiging lidmaatschap
1.
2.
Het lidmaatschap van een opleidingscommissie en de gezamenlijke vergadering eindigt:
a. na 2 jaar, in geval het lid niet opnieuw voorgedragen wordt;
b. tussentijds;
○○ in geval van overlijden;
○○ in geval zich een situatie voordoet zoals beschreven in art. 7, lid 2, tweede volzin;
○○ in geval de docent niet meer aan het instituut, respectievelijk de betreffende opleiding verbonden is;
○○ in geval het student-lid de opleiding verlaten heeft;
○○ in geval van schriftelijke opzegging door het lid - met vermelding van reden – tegen het eind van de
maand, met inachtneming van een opzegtermijn van 2 maanden.
Ingeval van tussentijdse beëindiging van het lidmaatschap van de gezamenlijke vergadering van een van haar
leden, wordt met inachtneming van artikel 5 en 6 een nieuw lid uit haar midden benoemd.
Artikel 9 Tussentijdse vacatures
1.
2.
3.
4.
In het geval van een tussentijdse vacature bij een opleidingscommissie benoemt de instituutsdirectie een opvolger,
zoals aangegeven in artikel 5.
De benoeming van een opvolger geschiedt binnen 4 weken na het ontstaan van de tussentijdse vacature.
De tussentijdse opvolger treedt af op het moment dat degene wiens lidmaatschap tussentijds is geëindigd, had
moeten aftreden.
Lid 2 en lid 3 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering.
Artikel 10 Voorzitter en secretaris
1.
2.
De opleidingscommissie kiest uit haar midden een voorzitter en een secretaris, en voor elk van beide een
plaatsvervanger.
De gezamenlijke vergadering kiest uit haar midden een voorzitter en een secretaris, en voor elk van beide een
plaatsvervanger.
349
Artikel 11 Vergaderingen
1.
De vergadering wordt bijeengeroepen door de voorzitter van de opleidingscommissie. Deze roept de vergadering
minimaal tweemaal per jaar bijeen en voorts wanneer minstens de helft van het aantal leden van de opleidingscommissie hierom verzoekt.
2. De leden van de opleidingscommissie ontvangen uiterlijk 10 werkdagen voor de datum van de vergadering een
schriftelijke uitnodiging inclusief de agenda.
3. De vergaderstukken dienen uiterlijk 5 werkdagen voor de vergadering in het bezit te zijn van de leden van de vergadering. Indien deze termijn niet in acht genomen is, kan de vergadering met meerderheid van stemmen besluiten geen advies uit te brengen.
4. De vergaderingen van de opleidingscommissie zijn openbaar, tenzij de opleidingscommissie anders beslist. In
besloten vergaderingen kunnen geen besluiten worden genomen.
5. De opleidingscommissie draagt er zorg voor dat haar adviezen en voorstellen ter inzage liggen op een voor de
docenten en de studenten van het instituut, respectievelijk de opleiding toegankelijke plaats.
6. De opleidingscommissie houdt tenminste 2 keer per jaar een openbare vergadering conform lid 1 van dit artikel.
7. De data van de openbare vergaderingen worden in overleg met de instituutsdirectie zodanig gepland, dat zij aansluiten bij de HAN-jaarplanning.
8. De opleidingscommissie bepaalt zelf of zij ter voorbereiding van een openbare vergadering een besloten vergadering houdt.
9. De vergadering van de gezamenlijke vergadering wordt door de voorzitter van de gezamenlijke vergadering bijeengeroepen Deze roept de vergadering bijeen zo vaak als is bepaald in artikel 2 lid 2.
10. Lid 2, 3, 4, 5, 7 en 8 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering.
12 Besluitvorming
De opleidingscommissie beslist bij gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen over het uitbrengen van
een advies of voorstel.
De opleidingscommissie draagt er in voorkomende gevallen zorg voor dat ook het standpunt van de minderheid
van de uitgebrachte stemmen kenbaar wordt gemaakt aan de instituutsdirectie.
Lid 1 en 2 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering.
artikel
1.
2.
3.
Artikel 13 Verslaglegging
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Van iedere vergadering wordt onder verantwoordelijkheid van de secretaris van de opleidingscommissie een
verslag gemaakt.
Het verslag bevat tenminste:
a. datum/tijd/plaats;
b. aanwezige leden;
c. afwezige leden;
d. agenda;
e. de hoofdlijnen van de discussie;
f. de uitkomst van de adviesaanvragen (met eventuele stemming);
g. eventuele stemverklaringen;
h. besluitenlijst.
Het verslag wordt uiterlijk 15 werkdagen na de vergadering als concept naar de leden gestuurd.
Het verslag wordt vastgesteld in de eerstvolgende vergadering.
De verslagen van de openbare vergaderingen van de opleidingscommissie worden digitaal beschikbaar gesteld
voor de docenten en studenten van het instituut, respectievelijk de betreffende opleiding.
Lid 1 tot en met lid 5 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering.
Artikel 14 Taken instituutsdirectie in relatie tot de opleidingscommissie
1.
2.
3.
4.
5.
Zie artikelen 3 en 4.
Op verzoek van de instituutsdirectie - of de door haar aangewezen plaatsvervanger – dan wel op verzoek van de
opleidingscommissie woont de instituutsdirectie – of de door haar aangewezen plaatsvervanger - de vergaderingen van de opleidingscommissie of een gedeelte daarvan, bij.
De faculteitsdirectie, de instituutsdirectie en de opleidingscoördinator verstrekken de opleidingscommissie alle
informatie die deze commissie redelijkerwijs nodig heeft voor de uitoefening van haar taken.
De instituutsdirectie draagt er zorg voor dat de studenten en de docenten van het betreffende instituut voldoende
op de hoogte zijn van het bestaan en het functioneren van de opleidingscommissie.
Lid 1 tot en met lid 4 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering.
350
Artikel 15 Rapportage
1.
2.
3.
4.
De voorzitter van de opleidingscommissie brengt in elk geval jaarlijks in de maand november schriftelijk verslag uit
aan de instituutsdirectie over het functioneren en de werkzaamheden van de commissie in het voorgaande studiejaar. De voorzitter zendt het verslag ter kennisneming aan de faculteitsdirectie en de faculteitsraad.
De voorzitter van de gezamenlijke vergadering opleidingscommissie brengt in elk geval jaarlijks in de maand
november schriftelijk verslag uit aan de instituutsdirectie over het functioneren en de werkzaamheden van de
gezamenlijke vergadering in het voorgaande studiejaar. De voorzitter zendt het verslag ter kennisneming aan de
faculteitsdirectie en de faculteitsraad.
Het verslag bevat in elk geval informatie over de volgende onderwerpen:
-de visie van de opleidingscommissie op haar taak en werkwijze;
-het beleids- en activiteitenplan m.b.t. de afgelopen periode (= vorig studiejaar);
-de samenstelling van de opleidingscommissie tijdens de afgelopen periode;
-de door de opleidingscommissie uitgebrachte oordelen en adviezen in de afgelopen periode;
-de reactie van (onder meer) de instituutsdirectie, resp. de voorzitter opleidingscommissie op deze adviezen;
-evaluatie van het beleids- en activiteitenplan;
-conclusies en aanbevelingen.
Het in de leden 1 en 2 bedoelde verslag wordt in ieder geval digitaal en indien gewenst schriftelijk beschikbaar
gesteld voor de docenten en studenten van het instituut, respectievelijk de betreffende opleiding(en).
Artikel 16 Facilitering en voorzieningen
1.
2.
3.
De faculteits- en instituutsdirectie stellen voldoende faciliteiten aan de opleidingscommissie ter beschikking.
In concreto impliceren deze faciliteiten het volgende:
a. Voor het geheel aan activiteiten van de opleidingscommissie (vergaderingen, voorbereiding) geldt voor elke
docent en student een facilitering als richtlijn van minimaal 40 uur en maximaal 60 uur.
b. De leden van de opleidingscommissie worden in de gelegenheid gesteld om gedurende een door de
faculteits- en instituutsdirectie en de commissie gezamenlijk vast te stellen hoeveelheid tijd de scholing te
ontvangen die de leden van de commissie voor de vervulling van hun taak nodig hebben. De docent-commissieleden worden in de gelegenheid gesteld de scholing in werktijd en met behoud van salaris te ontvangen.
c. De opleidingscommissie kan in overleg met de instituutsdirectie beschikken over secretariële ondersteuning, vergaderruimte, mogelijkheden tot reproductie/distributie van vergaderstukken en restauratieve
voorzieningen.
Lid 1 en lid 2 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering.
Artikel 17 Bescherming
Het college van bestuur, de faculteitsdirectie, de instituutsdirectie en de opleidingscoördinator dragen er zorg voor dat
de leden van de opleidingscommissie en de leden van de gezamenlijke vergadering - uit hoofde van hun lidmaatschap
van de opleidingscommissie – niet worden geschaad in hun positie en/of belangen met betrekking tot de hogeschool.
Artikel 18 Geschillen
Indien het advies van de opleidingscommissie niet wordt opgevolgd dan kan de opleidingscommissie dit melden aan de
medezeggenschapsraad. De medezeggenschapsraad kan een geschil voor de opleidingscommissie aanspannen bij de
geschillencommissie medezeggenschap.
Artikel 19 Onvoorziene omstandigheden
In gevallen waarin dit reglement niet voorziet en waaromtrent een onmiddellijke beslissing van de opleidingscommissie
respectievelijk gezamenlijke vergadering, noodzakelijk is, beslist de voorzitter van de opleidingscommissie respectievelijke de voorzitter van de gezamenlijke vergadering. Zijn beslissing deelt hij zo spoedig mogelijk mee aan de overige
leden van de opleidingscommissie respectievelijk de overige leden van de gezamenlijke vergadering, de instituuts­
directie, de betreffende opleidingscoördinator(en) en de faculteitsdirectie.
Artikel 20 Inwerkingtreding
Dit reglement treedt in werking op 1 september 2014
351
Deel 3: Studiegids
VISIE OP LEREN EN ONDERWIJS
Leren en onderwijs zijn twee kanten van één medaille. De student leert met behulp van het onderwijs dat een opleiding
hem biedt. De student heeft een bepaalde stijl van leren en de opleiding heeft opvattingen over onderwijs inrichten.
Hieronder beschrijven we in het kort enkele aspecten van beide.
Visie op leren
Leren kun je beschouwen als het verbinden van kennis, in de breedste zin van het woord, met andere kennis, informatie uit andere bron. Dit betekent dat het van de reeds aanwezige kennis, een subjectief gegeven, afhangt welk nieuwe
kennis wordt opgeslagen. Daarnaast spelen persoonlijke factoren als interesse en emotionele binding een belangrijke
rol bij het al dan niet beklijven van kennis. Elke student construeert dus zijn eigen kennis uit de informatie die hij krijgt
aangeboden. In de sociaal constructivistische opvatting over leren gaat het om samenwerkend, betekenisvol actiefreflectief en authentiek leren. Leren is geen individuele, maar vooral ook een sociale en maatschappelijke activiteit en
vindt altijd plaats binnen een maatschappelijke context.
De praktijk en het praktijkleren zijn binnen de HAN nadrukkelijk betrokken bij het onderwijs. Door de logica van de
beroepspraktijk als uitgangspunt te nemen is de opleiding geen doel meer op zichzelf, maar een middel om competenties te verwerven. Het gaat dan niet meer om twee gescheiden systemen, maar om één doel-middel-systeem. Het
doel is te leren functioneren als professional, in een omgeving waarin kennisontwikkeling ten minste even belangrijk
wordt gevonden als kennisoverdracht. Leren en opleiden zijn de middelen om dat doel te bereiken. Transfer gaat dan
niet meer om het toepassen van hetgeen in een opleidingsinstituut geleerd is, maar het betreft een competentie die het
mogelijk maakt te functioneren in uiteenlopende en voortdurend veranderende beroepssituaties.
Daarmee blijkt leren vooral een àctief proces. Wil een lerende (hierna te noemen student) betekenisvol leren, dan zal
deze op een aantal niveaus (bewust) actief moeten zijn (Vermunt en Verloop, 1999; Vermunt en Vermetten, 2004):
1. Cognitief niveau. Dit zijn de activiteiten van een student om kennis te verwerven en te verwerken. Daarbij moet
men denken aan structureren, concretiseren, relateren, analyseren, toepassen, memoriseren, oefenen, kritische
verwerking en selecteren.
2. Affectief niveau. Dit zijn de activiteiten van een student die te maken hebben met de emotie die bepaald leren of
een leerervaring met zich mee kan brengen. Daarbij moet men denken aan motiveren, attribueren, concentreren,
stellen van doelen, het formuleren van verwachtingen, inspanning leveren, beoordelen en omgaan met emoties.
3. Metacognitief niveau. Dit zijn de activiteiten van een student die de cognitieve en affectieve activiteiten van een
student aansturen. Met andere woorden: het zijn de activiteiten die nodig zijn om te komen tot (zelf)regulatie van
het leren. Daarbij moet men denken aan activiteiten als oriënteren op de leertaak, plannen, monitoren, toetsen,
diagnosticeren, aanpassen, evalueren en reflecteren.
Leren heeft niet alleen betrekking op concrete, waarneembare gedragsveranderingen, maar ook op de mogelijkheden
je als mens anders te gedragen. Dit wordt ook wel rijping genoemd. De transfer van kennis en vaardigheden speelt
hierbij een belangrijke rol.
Tot slot is leren een opbouwend proces. Het speelt niet alleen een rol bij het vermeerderen van kennis en het bevorderen van deskundigheid, maar ook in situaties waarin het gaat om het zoeken naar oplossingen en problemen. Bekende
strategieën kunnen telkens weer worden meegenomen. Het maken van juiste afwegingen speelt steeds weer een rol bij
het oplossen van problemen, waarbij afwegingen steeds complexer worden en een gedegen onderbouwing een steeds
belangrijker onderdeel vormt van de totale besluitvorming in het leerproces. Dit is niet alleen belangrijk tijdens een
opleiding, maar ook daarna (life long learning, leren-leren).
Visie op onderwijs
De visie op leren zoals hierboven te lezen is, is vertaald naar het programma van de drie opleidingen van het Instituut
HAN Sport & Bewegen. Dit levert de volgende uitgangspunten voor de onderwijsvormgeving op:
•
De student verwerft beroepscompetenties door leerarrangementen waarin de realiteit van het beroepsmatig handelen het uitgangspunt vormt.
Om de competenties van het beroep waarvoor een student wordt opgeleid te ontwikkelen, zijn de onderwijseenheden zo ingericht dat de reële beroepssituatie het uitgangspunt vormt. Permanente reflectie op het beroep en de
beroepsuitoefening is ingebouwd in het onderwijs en komt zowel in de begeleiding als in de toetsing tot uitdrukking; m.a.w. de student spiegelt zich continu aan de eisen van het beroep.
352
•
•
•
•
De student leert te leren (‘leren leren’, levenslang leren).
De snelle veranderingen in het werk van een professional maken het noodzakelijk dat deze er voortdurend voor
zorgt dat zijn expertise is aangepast, uitgebreid en/of verlegd. Doel is dat de student een houding ontwikkelt waarin ‘life long learning’ (levenslang leren) een vanzelfsprekendheid is.
De student is in toenemende mate in staat om zijn eigen leerproces te sturen.
In de loop van de opleiding is de student in toenemende mate verantwoordelijk voor eigen keuzes ten aanzien van
het leren. Dit vraagt om een goed inzicht in de eigen sterke en zwakke eigenschappen en een goed inzicht in de
manier waarop de student leert. Daartoe reflecteert hij op (de ontwikkeling van) deze kwaliteiten en op eigen wensen en mogelijkheden om deze in te zetten en eventueel aan te passen t.b.v. de toekomstige beroepsuitoefening.
De opleiding die de student volgt, voert een continue dialoog met het werkveld.
Omdat de opleiding het beroep en de benodigde competenties daarvoor centraal stelt, zijn er op alle niveaus van
de opleiding nauwe contacten met het werkveld. Zo zullen ook professionals uit het werkveld meewerken aan de
beoordeling van de studenten. Daarnaast is een commissie uit het beroepenveld betrokken bij de ontwikkelingen
in inhoud en vormgeving van het onderwijs.
De student leert voor een beroep waarin het vraaggericht handelen centraal staat.
Een professional in de dienstverlening werkt vraaggericht. De vraag van de deelnemer/cliënt staat centraal bij het
zoeken naar een oplossing. Als (toekomstig) professional helpt de student de deelnemer/cliënt om de goede vraag
te formuleren.
Onderwijsinhoud
De opleidingen Sport & Bewegen zijn hogere beroepsopleidingen en zij verhouden zich dan ook tot de eisen die de
beroepspraktijk stelt. Zij zijn zó ingericht, dat zij adequaat voorbereiden op die beroepspraktijk.
In samenwerking met de verschillende beroepenvelden, zijn beroepsprofielen opgesteld van de beroepspraktijkbeoefenaars. Het beroepsprofiel van de beginnende professional vormt het uitgangspunt van elke bacheloropleiding. Op basis
van de visie van de opleiding en het geldende beroepsprofiel, is een opleidingsprofiel ontwikkeld. In dit opleidingsprofiel
komen de speerpunten van de opleiding terug en is bijvoorbeeld de keuze voor bepaalde uitstroomprofielen geborgd.
Het onderwijs van een opleiding is gericht op het realiseren van het opleidingsprofiel.
Beroepstaken en competenties
Het beroepsprofiel is een complex geheel van verschillende hoofdtaken van een beroepsbeoefenaar. Deze hoofdtaken
zijn opgedeeld in beroepstaken. Een beroepstaak vormt als het ware een klein deel van de taken uit het beroepsprofiel.
Hieronder staat de door HAN Sport & Bewegen gehanteerde definitie van beroepstaak.
Een beroepstaak is een betekenisvolle taak zoals deze in alle complexiteit in de werkelijkheid door een beroepsbeoefenaar (expert) wordt uitgevoerd. De beroepstaken zijn de bouwstenen van het onderwijsprogramma.
Om goed te functioneren in een bepaalde beroepstaak, moet een student tijdens de opleiding bepaalde competenties
ontwikkelen. Deze competenties zijn voor elk beroep net iets anders. De competenties vormen het uitgangspunt voor
het onderwijs en de toetsing binnen de opleiding. Hieronder staat de gehanteerde definitie van een competentie.
Competenties zijn een geïntegreerd geheel van kennis, inzicht, vaardigheden en beroepshouding. Een competente
student is in een bepaalde context in staat om de meest geschikte handelingen en hulpmiddelen te kiezen die hem
in staat stellen beroepstaken uit te voeren en het beoogde resultaat te bereiken. Het gedrag van de student en het
eindresultaat zijn meetbaar gemaakt door middel van vooraf bepaalde indicatoren.
Bij iedere competentie zijn verschillende handelingscriteria geformuleerd. De handelingscriteria maken duidelijk waar
het bij de betreffende competentie om gaat.
Om competenties optimaal te kunnen ontwikkelen en dus goed te kunnen functioneren in een beroepstaak en uiteindelijk te voldoen aan het beroepsprofiel, is een curriculum ontwikkeld waarin de student aan de competenties binnen
de beroepstaken kan werken. Het curriculum bestaat uit verschillende onderwijseenheden (OWE’s), verdeeld over de
beroepstaken. Iedere onderwijseenheid kent een aantal leerdoelen. Deze leerdoelen vloeien logisch voort uit de handelingscritiera en vormen het uitgangspunt voor de inhoud en vorm van het onderwijs.
Bij iedere OWE wordt specifiek ingegaan op een aantal handelingscriteria van de competentie. De competenties
worden vervolgens getoetst aan de hand van vooraf gestelde beoordelingscriteria, die zijn afgeleid uit de handelingscriteria en leerdoelen. In onderstaande figuur is schematisch weergegeven hoe de afleiding eruit ziet vanuit de beroepspraktijk tot toetsing van de verschillende opleidingen.
353
Beroepspraktijk
Beroepsprofiel
beginnende professional
Opleidingsprofiel
Beroepstaken
Competenties
Handelingscriteria per niveau
Onderwijseenheden
Toetsingsitems
Beoordelingscriteria
DE INRICHTING VAN HET ONDERWIJS
De leeromgeving
Het is van belang om de student niet los te zien van de toekomstige beroepsomgeving . Dat betekent ook, dat wanneer
het streven is om de student maximaal voor te bereiden op het functioneren binnen die toekomstige beroepscontext(en),
de taken die de opleiding en het curriculum aanbieden, ook daadwerkelijk aansluiten bij deze contexten. Het realiteitsgehalte van deze taken is hierbij van essentieel belang. Ook de aanwezigheid van voorbeeld – en expertgedrag van
o.a. docenten en andere betrokkenen bij het onderwijs, levert een substantiële bijdrage.
Concrete kenmerken voor de leeromgeving in de opleidingen Sport & Bewegen:
•
Omstandigheden in het onderwijs zijn zoveel mogelijk overeenkomstig de praktijk, inclusief levensechte
werksituaties;
•
De student wordt gestimuleerd actief aan de slag te gaan;
•
De docent is deskundige en coach;
•
Het onderwijs geeft impulsen tot zelfstandig werken en denken. In de loop van de opleiding krijgt de student een
toenemende eigen verantwoordelijkheid voor het leren;
•
De student ontwikkelt een besef van eigen bekwaamheid (competentie ontwikkeling, reflectie,
studieloopbaanbegeleiding).
Onderwijsvormen
Hieronder volgt een beschrijving van een aantal veelvoorkomende onderwijs- en werkvormen zoals die binnen het
opleidingsprogramma van de opleidingen van het ISBS worden gehanteerd.
Probleemgestuurd Onderwijs (PGO)
Bij PGO wordt gestart vanuit een concrete taak in plaats vanuit de abstracte theorie van een vak. Het gaat er voornamelijk om, om aan de hand van een probleem kennis te verwerven en in mindere mate om het oplossen van een
probleem waarvoor reeds opgedane kennis moet worden gebruikt. Als student wordt je geleerd om systematisch en
methodisch te werken. Als hulpmiddel wordt daarbij de 7-sprong gehanteerd (soms kunnen ook andere modellen
gebruikt worden); via het verhelderen van onduidelijkheden (1), het definiëren (2) en analyseren (3) van het probleem,
worden op systematische wijze verklaringen voor het probleem gezocht (4). Vervolgens worden leerdoelen geformuleerd (5) waarvoor aanvullende informatie gezocht moet worden (6). Uiteindelijk wordt ook deze nieuwe informatie
354
uitgewisseld (7). Het gaat dus om het op systematische wijze analyseren van een probleem dat leidt tot de meest waarschijnlijke verklaringen van het probleem.
Omdat niet alle leertaken zich lenen om via PGO kennis en vaardigheden over te brengen wordt er ook gebruik
gemaakt van andere onderwijs- en werkvormen. Tutorgroepen bestaan uit ca. 15 studenten (of een veelvoud daarvan)
en zijn de basiseenheid waarmee binnen de opleiding geroosterd wordt.
Projecten en projectonderwijs
Net als bij PGO is een probleem het vertrekpunt van het leerproces. Het grote verschil met PGO zit in de mate van
sturing en begeleiding met betrekking tot de taakuitvoering. Bij PGO ligt de nadruk meer op de sturing vanuit de student
zelf en minder via de docent en in de leeromgeving aanwezige voorzieningen. In vergelijking met PGO is de vakinhoudelijke begeleiding bij projectonderwijs intensiever. Het doel van projectonderwijs is voornamelijk gelegen in het
juist toepassen van kennis. Bij PGO is het proces meer gericht op het systematisch werken en het raadplegen van de
juiste bronnen. Samenvattend kunnen we stellen dat het projectonderwijs bij de opleidingen van het Instituut Sport en
Bewegingsstudies voldoet aan de volgende kenmerken: (1) een probleem is het vertrekpunt voor het leerproces, (2) de
studenten werken als groep onder begeleiding zelfstandig aan een probleem, (3) kennis, inzicht en vaardigheden van
het vakgebied moeten worden toegepast, (4) het betreft levensechte problemen die ingebed zijn in een maatschappelijke context, (5) de docent treedt op als begeleider van het leerproces en (6) het project verloopt in fasen die steeds
afgesloten worden door peilingen waarin proces en product beoordeel en geëvalueerd kunnen worden.
Hoorcolleges
Hoorcolleges zijn bijeenkomsten waarbij het gehele cohort of een nauw omschreven deel daarvan aanwezig is en een
docent instructie verzorgt en/of kennis overbrengt.
Tutorgroepen
Tutorgroepen zijn bijeenkomsten waarbij in groepen van 15 of 30 studenten wordt ingegaan op de theorie.
Werkcolleges
Werkcolleges zijn bijeenkomsten waarbij in groepen van 15 of 30 studenten wordt gewerkt aan de beroepsopdrachten.
Practica
Tijdens practicumbijeenkomsten zal er vooral gewerkt worden aan het aanleren en oefenen van specifieke vaardigheden die voor een SGM’er, SBE’er of leraar LO belangrijk zijn. De practica bijeenkomsten vinden meestal onder begeleiding van een vakdocent plaats. De grootte van de groepen is hierbij afhankelijk van het type practicum.
Sportvaardigheden
Tijdens sportvaardigheden staat het ervaren, aanleren en oefenen relevante bewegingsvaardigheden centraal. De
inhoud van de bijeenkomsten is afhankelijk van het curriculum van de betreffende opleiding. De ordening van sportvaardigheden gebeurt in ‘verschijningsvormen’, een ordening waarbij niet de sporttak maar de beleving van de deelnemers centraal staat.
Stages
De beroepspraktijk als krachtige leeromgeving neemt een belangrijk plaats in binnen de opleidingen. Naast opdrachten
in de praktijk zijn er blok- en lintstages waarbij de student verschillende beroepstaken in het werkveld oefent.
Studieloopbaanbegeleiding
Er zijn specifieke bijeenkomsten en werkwijzen voor studieloopbaanbegeleiding. Deze begeleidingslijn loopt de hele
opleiding door.
Zelfstudie
Naast de zelfstudie die een student buiten het geroosterde programma aan zijn studie besteed, zijn er geprogrammeerde momenten van zelfstudie. Hierin is de student in de gelegenheid is om PGO voorbereidingsopdrachten voor
de bijeenkomsten uit te werken en/of bezig te gaan met andere onderwijsgerelateerde activiteiten zoals het werken aan
projecten / beroepsproducten.
355
Onderwijsorganisatie
Het Instituut HAN Sport & Bewegen streeft ernaar een professional community1 te vormen. Een dergelijke gemeenschap wordt gevormd door studenten en docenten samen. Dit heeft ook gevolgen voor het onderwijs. Zo is een student
tijdens zijn gehele sport & bewegen studie lid van een leerteam, dat bestaat uit een vaste groep studenten en docenten.
De eerste twee-en-een-half jaar werkt hij in een bachelorteam en in de laatste anderhalf jaar in een expertiseteam. Bij
de keuze voor een expertiseteam kan een student kiezen uit: health promotion, health & performance, ontwikkeling van
sporttalent, sport en voeding, sporteconomie & sportmanagement. Dit geeft hem – naast de uitstroomprofielen van de
verschillende opleidingen – de mogelijkheid om zich te profileren.
Naast het verzorgen van onderwijs voor de opleidingen van het instituut, richten de expertiseteams zich ook op toegepast wetenschappelijk onderzoek binnen de desbetreffende deelgebieden. Ze ontwikkelen kennis op basis van vragen
uit de praktijk en ideeën van studenten en docenten. De ontwikkelde kennis wordt opgenomen in het onderwijsprogramma en anderzijds terugvertaald in de richting van het werkveld. Op deze manier houden we het onderwijs “state of
the art” en wordt samen met de beroepspraktijk gewerkt aan innovatie en ontwikkeling. Studenten werken in het kader
van hun opleiding binnen de expertiseteams samen met docenten, onderzoekers en professionals uit het werkveld.
1
Zie 2012 – 2016 Strategisch beleidsplan FGGM pag 4
356
DE OPBOUW VAN DE OPLEIDING LERAAR VOORTGEZET ONDERWIJS VAN DE EERSTE GRAAD IN
LICHAMELIJKE OPVOEDING (VOLTIJD)
HET BEROEP LERAAR LICHAMELIJKE OPVOEDING (ALO)
Definitie en maatschappelijke context
Ontwikkelingen op het terrein van sport, bewegen, onderwijs en gezondheid zijn er volop. Binnen het onderwijs wordt
lichamelijke opvoeding steeds meer aangegrepen om andere rollen te vervullen en sport als middel te gebruiken. Dit
blijkt onder andere uit de grote vraag naar sportactiviteiten binnen verschillende sectoren en de samenwerking die op
meerdere terreinen gezocht en gevonden wordt. Er bestaat behoefte aan een leraar die meer dan voorheen de gezondheidsbevorderende aanpak laat terugkomen, het beroep en het onderwijs evidence based maakt, zich oriënteert op
theorieën en onderzoek op het gebied van sport en bewegen, de integratie van lichamelijke opvoeding en sport bevordert door onder andere aan te sluiten bij het beleid rondom de sportieve driehoek buurtonderwijs- sport en aandacht heeft voor speciale doelgroepen.
Het werkveld, c.q. de organisatorische context
De leraar LO vervult vooral functies in de context van onderwijs en vrije tijd.
De leraar LO in de context van onderwijs
Binnen het onderwijs wordt zowel in het basisonderwijs (vanaf groep 3) als in het voorgezet onderwijs gewerkt met een
bevoegde leraar lichamelijke opvoeding (LO). Voor het basisonderwijs is dit overigens niet verplicht. Daarnaast kan een
leraar ook binnen het speciaal onderwijs en het MBO aan de slag.
Een leraar LO zorgt ervoor dat kinderen motorische vaardigheden leren, dat leerlingen kennis maken met de sport- en
bewegingscultuur en dat ze leren wat bij hen past (leren kiezen). Uitgangspunt hierbij zijn de zogenaamde ‘verschijningsvormen van sport’, zoals wedstrijdsport, showsport, avontuursport etc. De leraar LO zal de kinderen motiveren tot
een levenlang sporten en bewegen door ze plezier in het sporten en bewegen te laten ervaren. Een goed pedagogisch
klimaat, waarin kinderen zich veilig voelen en waar ze succeservaringen opdoen, is hierbij van groot belang.
De leraar LO in de context van vrije tijd
De vele vakspecifieke ontwikkelingen op het gebied van sport en bewegen zoals het stimuleringsbeleid BOS, School & Sport en Combinatiefuncties onderwijs, sport en cultuur, zorgen voor nieuwe mogelijkheden.
Het beroep van leraar LO speelt zich niet (alleen) af tussen de vier muren van de gymzaal. Steeds meer speelt de leraar
LO een rol als makelaar/schakelaar in de sport- en beweegomgeving rond de school. Dit in het kader van ontwikkeling
van brede scholen, dagarrangementen en (sportieve) buitenschoolse opvang. Ook profileren scholen zich vaak met
sport (sportieve scholen, sportactieve
scholen) en wordt het belang van sport en bewegen in en buiten schooltijd steeds meer erkend. De leraar LO vervult
hierbij een sleutelrol en kan zo daadwerkelijk de brug slaan tussen schoolsport, verenigingssport en buurtsport.
Beroepstaken en competenties
De opleiding ALO leidt leraren lichamelijke opvoeding op. Dat betekent dat in eerste instantie gewerkt
wordt aan het verwerven van leraarcompetenties die zijn afgeleid van het beroepsprofiel en leraartaken. Naast deze
taken houdt een leraar LO zich ook bezig met het bevorderen van een gezonde leefstijl en gezond gedrag bij groepen
jeugdigen. Ook zal hij innovatief en ondernemend naar het sportaanbod kijken en aanpassingen daartoe ontwikkelen.
Daarbij gebruik makend van de mogelijkheden die de driehoek van onderwijs, buurt en sport biedt. Bovenstaande taken
impliceren de volgende (vijf) beroepstaken en de daarmee samenhangende competentiegebieden:
Beroepstaken
Competentiegebieden
Lesgeven en Coaching
Presteren, Gezondheid en
Onderzoek
Samenwerken en Sportstimulatie
Management en Organisatie
Ondernemen en Innovatie
Bewegen binnen
verschijningsvormen
Les leidingeven
Begeleiden
Managen
Ondernemen
Onderzoeken
Samenwerken
Kennisontwikkeling
Professionele ontwikkeling
Sportvaardigheden
357
DE OPBOUW VAN DE OPLEIDING LERAAR VOORTGEZET ONDERWIJS VAN DE EERSTE GRAAD IN
LICHAMELIJKE OPVOEDING (DEELTIJD)
HET BEROEP LERAAR LICHAMELIJKE OPVOEDING (ALO)
Definitie en maatschappelijke context
Ontwikkelingen op het terrein van sport, bewegen, onderwijs en gezondheid zijn er volop. Binnen het onderwijs wordt
lichamelijke opvoeding steeds meer aangegrepen om andere rollen te vervullen en sport als middel te gebruiken. Dit
blijkt onder andere uit de grote vraag naar sportactiviteiten binnen verschillende sectoren en de samenwerking die op
meerdere terreinen gezocht en gevonden wordt. Er bestaat behoefte aan een leraar die meer dan voorheen de gezondheidsbevorderende aanpak laat terugkomen, het beroep en het onderwijs evidence based maakt, zich oriënteert op
theorieën en onderzoek op het gebied van sport en bewegen, de integratie van lichamelijke opvoeding en sport bevordert door onder andere aan te sluiten bij het beleid rondom de sportieve driehoek buurt- onderwijs- sport en aandacht
heeft voor speciale doelgroepen.
Het werkveld, c.q. de organisatorische context
De leraar LO vervult vooral functies in de context van onderwijs en vrije tijd.
De leraar LO in de context van onderwijs
Binnen het onderwijs wordt zowel in het basisonderwijs (vanaf groep 3) als in het voorgezet onderwijs gewerkt met een
bevoegde leraar lichamelijke opvoeding (LO). Voor het basisonderwijs is dit overigens niet verplicht. Daarnaast kan een
leraar ook binnen het speciaal onderwijs en het MBO aan de slag.
Een leraar LO zorgt ervoor dat kinderen motorische vaardigheden leren, dat leerlingen kennis maken met de sport- en
bewegingscultuur en dat ze leren wat bij hen past (leren kiezen). Uitgangspunt hierbij zijn de zogenaamde ‘verschijnings­
vormen van sport’, zoals wedstrijdsport, showsport, avontuursport etc. De leraar LO zal de kinderen motiveren tot een
levenlang sporten en bewegen door ze plezier in het sporten en bewegen te laten ervaren. Een goed pedagogisch
klimaat, waarin kinderen zich veilig voelen en waar ze succeservaringen opdoen, is hierbij van groot belang.
De leraar LO in de context van vrije tijd
De vele vakspecifieke ontwikkelingen op het gebied van sport en bewegen zoals het stimuleringsbeleid BOS, School
& Sport en Combinatiefuncties onderwijs, sport en cultuur, zorgen voor nieuwe mogelijkheden. Het beroep van leraar
LO speelt zich niet (alleen) af tussen de vier muren van de gymzaal. Steeds meer speelt de leraar LO een rol als makelaar/schakelaar in de sport- en beweegomgeving rond de school. Dit in het kader van ontwikkeling van brede scholen,
dagarrangementen en (sportieve) buitenschoolse opvang. Ook profileren scholen zich vaak met sport (sportieve scholen,
sportactieve scholen) en wordt het belang van sport en bewegen in en buiten schooltijd steeds meer erkend. De leraar LO
vervult hierbij een sleutelrol en kan zo daadwerkelijk de brug slaan tussen schoolsport, verenigingssport en buurtsport.
Beroepstaken en competenties
De opleiding ALO leidt leraren lichamelijke opvoeding op. Dat betekent dat in eerste instantie gewerkt wordt aan het
verwerven van leraarcompetenties die zijn afgeleid van het beroepsprofiel en leraartaken. Naast deze taken houdt een
leraar LO zich ook bezig met het bevorderen van een gezonde leefstijl en gezond gedrag bij groepen jeugdigen. Ook
zal hij innovatief en ondernemend naar het sportaanbod kijken en aanpassingen daartoe ontwikkelen. Daarbij gebruik
makend van de mogelijkheden die de driehoek van onderwijs, buurt en sport biedt. Bovenstaande taken impliceren de
volgende (vijf) beroepstaken en de daarmee samenhangende competentiegebieden:
Beroepstaken
Competentiegebieden
Lesgeven en Coaching
Presteren, Gezondheid en
Onderzoek
Samenwerken en Sportstimulatie
Management en Organisatie
Ondernemen en Innovatie
Les leidingeven
Begeleiden
Managen
Ondernemen
Onderzoeken
Samenwerken
Kennisontwikkeling
Professionele ontwikkeling
Sportvaardigheden
Bewegen binnen
verschijningsvormen
358
Voor iedereen die naast het werk een HBO-bachelordiploma Leraar Lichamelijke Opvoeding wil behalen, is er, met
ingang van het studiejaar 2009/2010, de deeltijdopleiding LO.
Voor de deeltijd opleiding is de volgende structuur gekozen:
Competentiemeting (toelating)
Onderwijs ‘off the job’
• Onderwijsleergesprek
• Theoretisch aanbod
• Practica
‘Leren leren’
• Intervisie
• Persoonlijke Ontwikkel Plannen
• Coaching
Onderwijs ‘on the job’
• Praktijkopdrachten
• Stage
• Werk
Competentiemetingen
Eis voor toelaatbaarheid tot de deeltijdse opleiding is het hebben van een werkkring bij aanvang en gedurende de
studie. Voor deeltijd studenten, die een belangrijk deel van hun opleiding in de werksituatie realiseren, gelden de onderstaande criteria en regels met betrekking tot hun werk.
Inhoudelijke eisen aan de werkplek
•
Er is sprake van een aanstelling van minimaal 16 uur per week in een onderwijsgerelateerde context ,met onderliggend arbeidscontract.
•
Er is binnen het werk de mogelijkheid om sport- en bewegingsactiviteiten te ontwerpen, te plannen, uit te voeren
en te evalueren in het onderwijs.
•
Er is binnen het werk de mogelijkheid een bijdrage te leveren aan het onderwijsbeleid en het sportbeleid van de
organisatie en haar sportieve omgeving.
•
Er is binnen het werk de mogelijkheid om samen te werken met collega’s, deel te nemen aan teamoverleg, werkoverleg en commissies.
•
Er is binnen het werk de mogelijkheid een rol te vervullen in de actieve, sportieve en gezonde leefstijl van de deelnemers .
•
Er is binnen het werk de mogelijkheid om op projectmatige wijze sportdagen, kampen en andere sportieve werkzaamheden te organiseren en coördineren.
•
Er is binnen het werk de mogelijkheid om ondernemend en innovatief te zijn met het oog op het ontwikkelen, vernieuwen en verbeteren van het sport- en bewegingsaanbod.
•
Het werk biedt de student de mogelijkheid om eigen professionaliteit te ontwikkelen, te reflecteren op zijn persoonlijk handelen en feedback te vragen/ontvangen van collega’s.
•
Het werk biedt de student de mogelijkheid om een bijdrage te leveren tot de ontwikkeling en profilering van het
beroep.
•
Er is binnen het werk de mogelijkheid om te werken aan het verbeteren danwel onderhouden van de eigen demonstratievaardigheden in voor het vak benodigde bewegingssituaties.
•
Er is de mogelijkheid om in het werk leeropdrachten uit te voeren. Deze leeropdrachten zijn opgenomen in de
beschrijvingen van de desbetreffende onderwijseenheden in de bijlagen van deze regeling.
•
Er wordt binnen het werk gezorgd voor een begeleider, die in het bezit is van een HBO diploma en de bevoegdheid
tot het verzorgen van bewegingsonderwijs.
Procedurele eisen aan de werkplek
•
Indien het werk langer dan zes weken onderbroken wordt kan de opleiding niet worden voortgezet. Met de studiecoach kan de student onderzoeken of er voldoende redenen zijn om hiervoor een tijdelijke ontheffing aan te
vragen bij de Examencommissie.
•
Bij de aanmelding deeltijd wordt op het aanmeldingsformulier naar aard en omvang van de betrekking gevraagd.
Daarbij is een handtekening van de werkgever nodig.
•
Bij aanvang van de studie wordt verklaring relevant werk ingevuld. Een verklaring relevant werk is een in te vullen
formulier waar inhoud en taken van het werk in relatie tot de te ontwikkelen competenties vermeld worden. Deze
verklaring wordt ondertekend door student en werkgever. De opleiding toetst de verklaring relevant werk. Elk
semester, en in ieder geval bij elke verandering in de werksituatie (bij afloop van een tijdelijke aanstelling maar ook
bij verlenging daarvan, bij functieverandering of verandering van werkgever) legt de student een nieuwe verklaring
relevant werk voor aan de opleiding. De studiecoach accordeert het bewijs in HAN-SIS. De student zorgt er voor
dat de meest recente verklaring relevant werk in het portfolio is opgenomen en beschikbaar is.
359
DOMEINEN
De opleiding Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Lichamelijke Opvoeding is onderdeel van
het domein Sport en Bewegen van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
De opleidingen binnen het domein
Binnen het domein Sport en Bewegen biedt de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen die opleidingen aan: Sport,
Gezondheid en Management (SGM, voltijd), Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in
Lichamelijke Opvoeding (ALO, voltijd en deeltijd) en Sport- en Bewegingseducatie (SBE, voltijd).
SGM
Als Sport- en Gezondheidsmanager organiseer en regel je activiteiten, zodat mensen gezond(er) kunnen leven en op
ieder niveau kunnen sporten en presteren. Tijdens je studie Sport, Gezondheid en Management (SGM) bij de HAN
zal je breed worden opgeleid en leer je zo alles van sport, bewegen en gezondheid. Je bent leefstijlbegeleider én
sportmanager.
ALO
Als leraar Lichamelijke Opvoeding kun je groepen kinderen en jongeren in beweging krijgen én houden. Je leert leerlingen beter bewegen en wijst ze de weg in het grote aanbod van sport- en bewegingsmogelijkheden.
SBE
De HAN-opleiding Sport- en Bewegingseducatie (SBE) leert je om sport en bewegen in te zetten om het welzijn van
mensen te bevorderen. De SBE’er krijgt iedereen in beweging!
360
361
RELATIE DOMEINCOMPETENTIES OPLEIDING LERAAR VOORTGEZET ONDERWIJS VAN DE EERSTE GRAAD IN LICHAMELIJKE OPVOEDING (ALO)
EN DUBLIN DESCRIPTOREN
Samenwerken en sportparticipatie
Samenwerken
Algemene
Competentie
beschrijving:
Het gaat er in deze beroepstaak om dat een bijdrage wordt geleverd aan het onderwijsbeleid en het sportbeleid van de school, de gemeente en de sportvereniging.
Er wordt adequaat gefunctioneerd binnen een organisatie en deelgenomen aan teamoverleg, werkoverleg, commissies. In het kader van sportstimulering worden
schoolsportevenementen, clinics, kennismakingslessen en toernooien georganiseerd in samenwerking met partners vanuit Buurt, onderwijs en sportcontext. Er
wordt een optimale brug geslagen vanuit het onderwijs naar de buurt en de sport(vereniging) om het sporten voor iedere leerling zo kansrijk mogelijk te maken.
Competentie
beschrijving
Niveau 3
•
•
•
Handelingscriteria
niveau 3
SAMENWERKEN
1. Heeft overtuigingskracht en bevordert teamgeest. Creëert draagvlak binnen verschillende organisaties
2. Levert een effectieve en constructieve bijdrage aan overleg van team en vaksectie;Kan actief inspelen op verschillende behoeftes van betrokkenen
3. Werkt met collega’s (onderzoeksmatig) samen aan de ontwikkeling en verbetering van het Sport en bewegingaanbod
4. Ontwerpt buitenschools beweegprogramma in samenwerking met de omgeving.
5. Stelt belangen van organisatie voorop en bewaakt daarbinnen de grenzen van eigen professioneel handelen en komt tot een win win situatie
KENNISONTWIKKELING
6. Gebruikt actuele nationale en internationale kennisbronnen zelfstandig, objectief en consistent om een werkveldvraag nader te onderzoeken en op te lossen
7. Gebruikt vakkennis en internationale vakliteratuur in het kritisch beschouwen van eigen wetenschappelijk handelen en dat van de organisatie bij het trekken van
conclusies op basis van verzameld materiaal
8. Kan wetenschappelijke kennis objectief en overtuigend rapporteren aan het vakgebied
PERSOONLIJKE ONTWIKKELING
9. Kijkt kritisch naar eigen handelen als docent SBO en dat van de schoolorganisatie en doet onderbouwde voorstellen voor verbetering
10.Reflecteert op zijn persoonlijk handelen en vraagt en gebruikt feedback van klasgenoten, leerlingen en collegiale hulp zoals supervisie en intervisie;
11. Toont ambities aan omgeving en weet omgeving te enthousiasmeren en handelt pro actief; draagt resultaten en eigen welbevinden uit en enthousiasmeert
daarmee omgeving met overtuigingskracht en doorzettingsvermogen
12.Is een rolmodel binnen en buiten zijn lessen sport & bewegen
13.Creëert draagvlak en mogelijkheden om doelen te bereiken (financieel, ondersteuning, feedback/begeleiding, omstandigheden).
Omgaan met tegengestelde belangen van betrokken partijen rondom Sport en beweegaanbod
Advies in de praktijk uitvoeren
(sport)Beleidsmatige keuzes beïnvloeden
Dublin descriptor
Knowledge and
understanding:
have demonstrated
knowledge and understanding
in a field of study that builds
upon and supersedes their
general secondary education,
and is typically at a level that,
whilst supported by advanced
textbooks, includes some
aspects that will be informed
by knowledge of the forefront
of their field of study.
Applying knowledge and
understanding:
can apply their knowledge
and understanding in a
manner that indicates a
professional approach to
their work or vocation, and
have competences typically
demonstrated through
devising and sustaining
arguments and solving
problems within their field of
study.
Making judgements:
have the ability to gather and
interpret relevant data (usually
within their field of study)
to inform judgements that
include reflection on relevant
social, scientific or ethical
issues.
Communication:
can communicate information,
ideas, problems and solutions
to both specialist and nonspecialist audiences.
Learning skills:
have developed those
learning skills that are
necessary for them to
continue to undertake further
study with a high degree of
autonomy.
362
Samenwerken en sportparticipatie
Samenwerken
HBO kwalificatie
Handelingscriteria
Brede, multidisciplinaire basis:
de afgestudeerde is
toegerust met actuele en
multidisciplinaire kennis,
inzichten, houdingen en
vaardigheden teneinde de
taken van een beginnend
beroepsbeoefenaar
zelfstandig te kunnen
uitvoeren.
Probleemgericht werken:
de afgestudeerde kan
relevante (wetenschappelijke)
kennis, inzichten,
houdingen en vaardigheden
toepassen bij het definiëren,
analyseren en oplossen van
complexe problemen in de
beroepspraktijk.
Methodisch en reflectief
denken en handelen:
de afgestudeerde is in staat
relevante informatie te
verzamelen en analyseren
teneinde projectmatig te
werken en te reflecteren op
het beroepsmatig handelen,
mede vanuit ethische en
maatschappelijke vragen.
Sociaalcommunicatieve
bekwaamheid:
de afgestudeerde kan intern
en extern communiceren,
teamgericht samenwerken, en
leiding geven aan projecten
in een multidisciplinaire,
multiculturele en
internationale
arbeidsomgeving.
Professionalisering:
de afgestudeerde heeft
de cognitieve vermogens
ontwikkeld die hem/haar in
staat stellen tot voortdurend
professionaliseren van de
eigen beroepsuitoefening
en tot functioneren
in uiteenlopende
beroepssituaties.
6
3,4,7,9
10
1,2,8,9,11,13
5,10,12,13
363
Presteren, gezondheid en onderzoek
Onderzoeken
Algemene
Competentie
beschrijving:
Het gaat er in deze beroepstaak om dat een centrale rol vervult wordt in de actieve, sportieve en gezonde leefstijl van kinderen en jeugdigen waarbij gebruik gemaakt
wordt van modellen van gedragsverandering / gedragsbeïnvloeding. De professional kan door middel van onderzoek naar gezonde leefstijl een onderbouwd advies
geven aan kinderen, jeugdigen, schooldirecties, ouders en verzorgers.
Competentie
beschrijving
Niveau 3
•
•
•
Handelingscriteria
niveau 3
ONDERZOEKEN
1. Ontwerpt en voert praktijkgericht onderzoek uit naar vraagstellingen over sport, bewegen en gezonde leefstijl
2. Kan met bestaande onderzoeksinstrumenten een valide en betrouwbaar design ontwerpen om op consistente en navolgbare wijze gegevens te verzamelen
3. Is in staat om op wetenschappelijke wijze verzamelde gegevens te analyseren en op basis van kritische beschouwing tot een conclusie te komen
4. Kan aanbevelingen formuleren voor een hele school (en omgeving) op basis van resultaten van een eigen ontworpen onderzoek ten aanzien van een gezonde
en actieve leefstijl of sport- en bewegingsactiviteiten
5. Kan onderbouwd advies genereren op basis van inzicht in complex geheel aan factoren en de interactie daartussen .
KENNISONTWIKKELING
6. Gebruikt actuele nationale en internationale kennisbronnen zelfstandig, objectief en consistent om een werkveldvraag nader te onderzoeken en op te lossen
7. Gebruikt vakkennis en internationale vakliteratuur in het kritisch beschouwen van eigen wetenschappelijk handelen en dat van de organisatie bij het trekken van
conclusies op basis van verzameld materiaal
PROFESSIONELE ONTWIKKELING
8. Kijkt kritisch naar eigen handelen als docent SBO en dat van de schoolorganisatie en doet onderbouwde voorstellen voor verbetering
elf gekozen context sport en bewegen
Onderzoeksmethoden kunnen toepassen binnen gezonde leefstijl en sport prestaties
Opdrachten gericht op onderzoek doen naar gezonde leefstijl en sportprestaties
Dublin descriptor
Knowledge and
understanding:
have demonstrated
knowledge and understanding
in a field of study that builds
upon and supersedes their
general secondary education,
and is typically at a level that,
whilst supported by advanced
textbooks, includes some
aspects that will be informed
by knowledge of the forefront
of their field of study.
Applying knowledge and
understanding:
can apply their knowledge
and understanding in a
manner that indicates a
professional approach to
their work or vocation, and
have competences typically
demonstrated through
devising and sustaining
arguments and solving
problems within their field of
study.
Making judgements:
have the ability to gather and
interpret relevant data (usually
within their field of study)
to inform judgements that
include reflection on relevant
social, scientific or ethical
issues.
Communication:
can communicate information,
ideas, problems and solutions
to both specialist and nonspecialist audiences.
Learning skills:
have developed those
learning skills that are
necessary for them to
continue to undertake further
study with a high degree of
autonomy.
364
Presteren, gezondheid en onderzoek
Onderzoeken
HBO kwalificatie
Handelingscriteria
Brede, multidisciplinaire basis:
de afgestudeerde is
toegerust met actuele en
multidisciplinaire kennis,
inzichten, houdingen en
vaardigheden teneinde de
taken van een beginnend
beroepsbeoefenaar
zelfstandig te kunnen
uitvoeren.
Probleemgericht werken:
de afgestudeerde kan
relevante (wetenschappelijke)
kennis, inzichten,
houdingen en vaardigheden
toepassen bij het definiëren,
analyseren en oplossen van
complexe problemen in de
beroepspraktijk.
Methodisch en reflectief
denken en handelen:
de afgestudeerde is in staat
relevante informatie te
verzamelen en analyseren
teneinde projectmatig te
werken en te reflecteren op
het beroepsmatig handelen,
mede vanuit ethische en
maatschappelijke vragen.
Sociaalcommunicatieve
bekwaamheid:
de afgestudeerde kan intern
en extern communiceren,
teamgericht samenwerken, en
leiding geven aan projecten
in een multidisciplinaire,
multiculturele en
internationale
arbeidsomgeving.
Professionalisering:
de afgestudeerde heeft
de cognitieve vermogens
ontwikkeld die hem/haar in
staat stellen tot voortdurend
professionaliseren van de
eigen beroepsuitoefening
en tot functioneren
in uiteenlopende
beroepssituaties.
6
1,2,3,4,7,8
3,8
5
5
365
Management en organisatie
Managen
Algemene
Competentie
beschrijving:
In deze beroepstaak wordt ingegaan hoe sportdagen en kampen Sport &Bewegen met een krachtige leeromgeving georganiseerd kunnen worden. Er
wordt geparticipeerd in projectteams waarbij ‘onderdeel zijn van het team’ een belangrijk aspect is. Ook staat het organiseren en coördineren van sportieve
werkzaamheden en de daaraan gekoppelde bedrijfsvoering centraal.
Competentie
beschrijving
Niveau 3
•
•
•
Handelingscriteria
niveau 3
MANAGEN
1. Organiseert sportgerichte evenementen/ meerdaagse voor en met leerlingen/ studenten met een aansprekend sport- en beweegaanbod;
2. Voert adequaat de beheerstaken met betrekking tot kwaliteit, organisatie, tijd, informatie en geld uit
3. Accommodatie en middelen worden efficiënt en effectief beheert en gebruikt.
4. Plan –do- act- check cylus wordt adequaat toegepast evenals methode van projectmatig werken.
KENNISONTWIKKELING
5. Gebruikt actuele nationale en internationale kennisbronnen zelfstandig, objectief en consistent om een werkveldvraag nader te onderzoeken en op te lossen
PERSOONLIJKE ONTWIKKELING
6. Werkt continu en zelfstandig aan persoonlijke ontwikkeling volgens een methodisch/ cyclische benadering van verbeterprocessen volgens de PDCA cyclus
7. Reflecteert op zijn persoonlijk handelen en vraagt en gebruikt feedback van klasgenoten, leerlingen en collegiale hulp zoals supervisie en intervisie;
Meerdaagse op gebied van sport en bewegen voor studenten
Kan een meerdaagse sport en bewegen voor een opdrachtgever vormgeven
Opdrachten gericht op sportmanagement
Dublin descriptor
Knowledge and under­
standing: have demonstrated
knowledge and understanding
in a field of study that builds
upon and supersedes their
general secondary education,
and is typically at a level that,
whilst supported by advanced
textbooks, includes some
aspects that will be informed
by knowledge of the forefront
of their field of study.
Applying knowledge and
understanding: can apply their
knowledge and understanding
in a manner that indicates
a professional approach to
their work or vocation, and
have competences typically
demonstrated through
devising and sustaining
arguments and solving
problems within their field of
study.
Making judgements:
have the ability to gather and
interpret relevant data (usually
within their field of study)
to inform judgements that
include reflection on relevant
social, scientific or ethical
issues.
Communication:
can communicate information,
ideas, problems and solutions
to both specialist and nonspecialist audiences.
Learning skills:
have developed those
learning skills that are
necessary for them to
continue to undertake further
study with a high degree of
autonomy.
Sociaalcommunicatieve
bekwaamheid:
de afgestudeerde kan intern
en extern communiceren,
teamgericht samenwerken, en
leiding geven aan projecten
in een multidisciplinaire,
multiculturele en
internationale
arbeidsomgeving.
Professionalisering:
de afgestudeerde heeft
de cognitieve vermogens
ontwikkeld die hem/haar in
staat stellen tot voortdurend
professionaliseren van de
eigen beroepsuitoefening
en tot functioneren
in uiteenlopende
beroepssituaties.
HBO kwalificatie
Handelingscriteria
Brede, multidisciplinaire basis:
de afgestudeerde is
toegerust met actuele en
multidisciplinaire kennis,
inzichten, houdingen en
vaardigheden teneinde de
taken van een beginnend
beroepsbeoefenaar
zelfstandig te kunnen
uitvoeren.
Probleemgericht werken:
de afgestudeerde kan
relevante (wetenschappelijke)
kennis, inzichten,
houdingen en vaardigheden
toepassen bij het definiëren,
analyseren en oplossen van
complexe problemen in de
beroepspraktijk.
Methodisch en reflectief
denken en handelen:
de afgestudeerde is in staat
relevante informatie te
verzamelen en analyseren
teneinde projectmatig te
werken en te reflecteren op
het beroepsmatig handelen,
mede vanuit ethische en
maatschappelijke vragen.
2,5
1,2,3
4,6,7
6,7
366
Ondernemen en innovatie
Ondernemen
Algemene
Competentie
beschrijving:
Het gaat in deze beroepstaak om ondernemend en innovatief handelen. Er wordt alert gereageerd op signalen uit de maatschappij en marketingkansen
in het bewegingsonderwijs en de sport worden benut. Er bestaat een voortdurende focus op het ontwikkelen, vernieuwen en verbeteren van het sport- en
bewegingsaanbod zowel binnen het onderwijs als in de buurt / regio en de sport.
Competentie
beschrijving
Niveau 3
•
•
•
Handelingscriteria
niveau 3
ONDERNEMEN
1. Kan op basis van behoeften van de doelgroep en de actuele trends en ontwikkelingen in de sport een nieuw en innovatief concept ontwikkelen.
2. Heeft inzicht in de motieven en behoeften van de doelgroep en zijn/haar stakeholders en weet deze motieven en behoeften om te zetten in een haalbaar plan of
aanbod
3. Weet belevenissen op het gebied van sport en bewegen te ontwikkelen waardoor sport- en recreatieconsumenten in hoge mate geboeid worden
4. Denkt vanuit win-win gedachte waarbij hij goed de eigen belangen en die van de ander kan behartigen
5. Weet interne en externe partijen te overtuigen van de meerwaarde van het ontwikkelde concept / activiteit / product
KENNISONTWIKKELING
6. Gebruikt actuele nationale en internationale kennisbronnen zelfstandig, objectief en consistent om een werkveldvraag nader te onderzoeken en op te lossen
PERSOONLIJKE ONTWIKKELING
7. Creëert draagvlak en mogelijkheden om doelen te bereiken (financieel, ondersteuning, feedback/begeleiding, omstandigheden).
Innoverende sportactiviteiten sport en bewegingscultuur
Kan een innoverende sport en bewegen activiteit ontwikkelen voor een doelgroep
Opdrachten gericht op ondernemerschap
Dublin descriptor
Knowledge and
understanding:
have demonstrated
knowledge and understanding
in a field of study that builds
upon and supersedes their
general secondary education,
and is typically at a level that,
whilst supported by advanced
textbooks, includes some
aspects that will be informed
by knowledge of the forefront
of their field of study.
Applying knowledge and
understanding:
can apply their knowledge
and understanding in a
manner that indicates a
professional approach to
their work or vocation, and
have competences typically
demonstrated through
devising and sustaining
arguments and solving
problems within their field of
study.
Making judgements:
have the ability to gather and
interpret relevant data (usually
within their field of study)
to inform judgements that
include reflection on relevant
social, scientific or ethical
issues.
Communication:
can communicate information,
ideas, problems and solutions
to both specialist and nonspecialist audiences.
Learning skills:
have developed those
learning skills that are
necessary for them to
continue to undertake further
study with a high degree of
autonomy.
367
Ondernemen en innovatie
Ondernemen
HBO kwalificatie
Handelingscriteria
Brede, multidisciplinaire basis:
de afgestudeerde is
toegerust met actuele en
multidisciplinaire kennis,
inzichten, houdingen en
vaardigheden teneinde de
taken van een beginnend
beroepsbeoefenaar
zelfstandig te kunnen
uitvoeren.
Probleemgericht werken:
de afgestudeerde kan
relevante (wetenschappelijke)
kennis, inzichten,
houdingen en vaardigheden
toepassen bij het definiëren,
analyseren en oplossen van
complexe problemen in de
beroepspraktijk.
6
1,2,3,4
Methodisch en reflectief
denken en handelen:
de afgestudeerde is in staat
relevante informatie te
verzamelen en analyseren
teneinde projectmatig te
werken en te reflecteren op
het beroepsmatig handelen,
mede vanuit ethische en
maatschappelijke vragen.
Sociaalcommunicatieve
bekwaamheid:
de afgestudeerde kan intern
en extern communiceren,
teamgericht samenwerken, en
leiding geven aan projecten
in een multidisciplinaire,
multiculturele en
internationale
arbeidsomgeving.
Professionalisering:
de afgestudeerde heeft
de cognitieve vermogens
ontwikkeld die hem/haar in
staat stellen tot voortdurend
professionaliseren van de
eigen beroepsuitoefening
en tot functioneren
in uiteenlopende
beroepssituaties.
5,6
6
368
Bewegen binnen verschijningsvormen
Sportvaardigheden
Algemene
Competentie
beschrijving:
In deze beroepstaak is het eigen voorbeeld kunnen geven op een voor een leerling aangepast niveau erg belangrijk. Daarnaast moet de professional adequaat
kunnen hulpverlenen en veilige bewegingssituaties kunnen creëren. De methodische kennis ten aanzien van de belangrijkste elementen van de meest voorkomende
sportvaardigheden in de huidige sport- en bewegingscultuur moeten hierbij beheerst worden. Dit altijd als doel om deelnemers uitdagende activiteieten te laten doen
die een maximale progressie geven in de beheersing van de sportvaardigheden.
Competentie
beschrijving
Niveau 3
•
•
•
•
Handelingscriteria
niveau 3
SPORTVAARDIGHEDEN
1. Ondersteunt en beveiligt het oefenen van leerlingen door het geven van aanwijzingen en/of passende hulpverlening(stechnieken);
2. Demonstreert de mogelijke uitvoeringswijzen in bewegingssituaties op een aan de leerlingen aangepast niveau of laat dit doen;
3. Kan binnen sport en bewegingsactiviteiten zelf oefeningen creëren die meetbaar vooruitgang bij deelnemers bewerkstelligen
KENNISONTWIKKELING
4. Heeft actuele en internationale vakinhoudelijke kennis.
PROFESSIONELE ONTWIKKELING
5. Werkt continu en zelfstandig aan persoonlijke ontwikkeling volgens een methodisch/ cyclische benadering van verbeterprocessen volgens de PDCA cyclus
Eigen voorbeeld kunnen geven
Adequaat hulpverlenen
Regulerende rollen
Kennis van methodiek
Dublin descriptor
Knowledge and
understanding:
have demonstrated
knowledge and understanding
in a field of study that builds
upon and supersedes their
general secondary education,
and is typically at a level that,
whilst supported by advanced
textbooks, includes some
aspects that will be informed
by knowledge of the forefront
of their field of study.
Applying knowledge and
understanding:
can apply their knowledge
and understanding in a
manner that indicates a
professional approach to
their work or vocation, and
have competences typically
demonstrated through
devising and sustaining
arguments and solving
problems within their field of
study.
Making judgements:
have the ability to gather and
interpret relevant data (usually
within their field of study)
to inform judgements that
include reflection on relevant
social, scientific or ethical
issues.
Communication:
can communicate information,
ideas, problems and solutions
to both specialist and nonspecialist audiences.
Learning skills:
have developed those
learning skills that are
necessary for them to
continue to undertake further
study with a high degree of
autonomy.
369
Bewegen binnen verschijningsvormen
Sportvaardigheden
HBO kwalificatie
Handelingscriteria
Brede, multidisciplinaire basis:
de afgestudeerde is
toegerust met actuele en
multidisciplinaire kennis,
inzichten, houdingen en
vaardigheden teneinde de
taken van een beginnend
beroepsbeoefenaar
zelfstandig te kunnen
uitvoeren.
Probleemgericht werken: de
afgestudeerde kan relevante
(wetenschappelijke) kennis,
inzichten,houdingen en
vaardigheden toepassen
bij het definiëren,
analyseren en oplossen van
complexe problemen in de
beroepspraktijk.
Methodisch en reflectief
denken en handelen:
de afgestudeerde is in staat
relevante informatie te
verzamelen en analyseren
teneinde projectmatig te
werken en te reflecteren op
het beroepsmatig handelen,
mede vanuit ethische en
maatschappelijke vragen.
1,2,4
3
5
Sociaalcommunicatieve
bekwaamheid:
de afgestudeerde kan intern
en extern communiceren,
teamgericht samenwerken, en
leiding geven aan projecten
in een multidisciplinaire,
multiculturele en
internationale
arbeidsomgeving.
Professionalisering:
de afgestudeerde heeft
de cognitieve vermogens
ontwikkeld die hem/haar in
staat stellen tot voortdurend
professionaliseren van de
eigen beroepsuitoefening
en tot functioneren
in uiteenlopende
beroepssituaties.
3,4
Curriculum Leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad
in Lichamelijke Opvoeding (ALO) voltijd
VERANDERINGEN CURRICULUM VOLTIJD-ALO
Voor komend studiejaar is het totale curriculum ALO geoptimaliseerd met als doel heldere doorlopende leerlijnen neer
te zetten met een valide toetsing conform niveau en context waar de student zich op dat moment begeeft. De volgende
uitgangspunten hebben dit gerealiseerd:
•
De keuze voor het stage lopen in het Speciaal onderwijs is meer ingekaderd. Doordat in het derde jaar bij de OWE
Vakwerkplan de context voortgezet onderwijs is, zullen studenten die in het speciaal onderwijs stage willen lopen
alleen nog kunnen kiezen voor een speciaal onderwijsschool in het voortgezet onderwijs. In de hoofdfase 3 is het
wel mogelijk om een stage speciaal onderwijs in het primair onderwijs te lopen.
•
De eigen vaardigheid, methodiek en didactiek van de sportvaardigheden worden in de propedeuse als aparte
onderwijseenheden aangeboden. Ze kennen nu ook een eigen beroepstaak namelijk Bewegen binnen verschijningsvormen met de kerncompetentie sportvaardigheden. Iedere onderwijseenheid zal 2,5 EC aan studiepunten bevatten. In de hoofdfase 1 en 2 zullen de sportvaardigheden nog hetzelfde worden aangeboden als vorige
studiejaar.
•
De onderwijseenheden sportstimulering, innovatief schoolplein S&B, Sport, bewegen en gezondheid 1 en projectmatig werken kennen vanaf komend studiejaar een toekenning van ieder 5 EC. Dit is een logische verrekening
door bovenstaande verandering.
•
De Onderwijseenheden sportstimulering en projectmatig werken zijn qua moment van aanbieden gewisseld.
Sportstimulering wordt nu in periode 1 aangeboden en projectmatig werken in periode 4. Deze keuze is gemaakt
doordat het kamp in de propedeuse nu gekoppeld kan worden aan projectmatig werken. Dit is qua inhoud en qua
omvang nu beter te verantwoorden.
370
CURRICULUM VOLTIJD LERAAR LICHAMELIJKE OPVOEDING (ALO) 2014-2015
Periode 1
Periode 2
N3
Onderzoek binnen Sport en Bewegen 2 (15)
Hoofdfase 3
(60 STP)
Periode 3
Periode 4
Minor (30)
N3
Startbekwame leraar SBO (15 )
Keuze Stage
N3
Lesgever als specialist (15)
Stage SVO of VO
Keuze stage MBO/ BM/ VMBO/ PO
N3
Evenementenmanagement (7,5)
N3
Onderzoek binnen Sport en Bewegen 1 (15)
Hoofdfase 1
N2
Leraar SBO in voortgezet onderwijs 2 (15)
N2
Leraar SBO in primair onderwijs 2 (15)
(60 STP)
Stage VO
Stage PO
N2
Sport, bewegen en gezondheid 2 (15)
N2 en N3
Beweeg­management
(7,5)
N2 en N3
Ondernemen binnen
SBO (7,5)
Wedstrijd – Avontuur
Spel - Show
Spel - Wedstrijd
Bewegen binnen
verschijningsvormen
(60 STP)
Bewegen binnen
verschijningsvormen
N3
Vakwerkplan (22,5)
Hoofdfase 2
Propedeuse
(60 STP)
Winterkamp N2
Recreatie - Avontuur
N1
Leraar SBO in primair
onderwijs 1a (7,5)
N1
Leraar SBO in primair
onderwijs 1b (7,5)
N1
Leraar SBO in
voortgezet onderwijs
1a (7,5)
N1
Leraar SBO in
voortgezet onderwijs
1b (7,5)
Stage PO deel A
Stage PO deel B
Stage VO deel A
Stage VO deel B
N1
Sportstimulering (5)
N1 en N2
Innovatief schoolplein
sport en bewegen (5)
N1
Sport, bewegen en
gezondheid 1 (5)
N1
Projectmatig werken
binnen SBO (5)
EHBO
Zomerkamp
Sportvaardigheden
VO1A (2,5)
Sportvaardigheden
VO1B (2,5)
Sportvaardigheden
PO1A (2,5)
371
Wedstrijd - Gezondheid
Sportvaardigheden
PO1B (2,5)
372
Beroepstaken
Kerncompetenties
Nevencompetenties
EC
Lesgeven en coaching
Les en leiding geven en begeleiden
Kennisontwikkeling
112,5
Presteren, gezondheid
en onderzoek
Onderzoeken
Professionele
ontwikkeling
50
Management en
organisatie
Managen
12,5
Ondernemen en
innovatie
Ondernemen
12,5
Samenwerken en
sportparticipatie
Samenwerken
12,5
Bewegen binnen
verschijningsvormen
Sportvaardigheden
10
CURRICULUM DEELTIJD LERAAR LICHAMELIJKE OPVOEDING (ALO) VANAF 2014-2015
Periode 1
Periode 2
Hoofdfase 3
N3
Startbekwame leraar SBO (15 )
(60 STP)
Keuze Stage
Periode 3
Periode 4
Minor (30)
N3
Onderzoek binnen Sport en Bewegen 2 (15)
Hoofdfase 2
(60 STP)
N3
Vakwerkplan (22,5)
N3
Lesgever als specialist (15)
Stage SVO of VO
Keuze stage MBO / BM / VMBO / PO
N3
Evenementenmanagement (5)
N3
Onderzoek binnen Sport en Bewegen 1 (15)
N3
Keuze Sportvaardigheden (2,5)
Hoofdfase 1
N2
Leraar SBO in primair onderwijs 2 (15)
N2
Leraar SBO in voortgezet onderwijs 2 (15)
(60 STP)
Stage PO
Stage VO
N2 en N3
Beweegmanagement
(5)
N2 en N3
Ondernemen binnen
SBO (5)
N2
Sportvaardigheden PO2 (5)
N2
Sport, bewegen en gezondheid 2 (10)
N2
Sportvaardigheden VO2 (5)
N2
Winterproject
Propedeuse
(60 STP)
N1
Leraar SBO in primair
onderwijs 1a (7,5)
N1
Leraar SBO in primair
onderwijs 1b (7,5)
N1
Leraar SBO in voort­
gezet onderwijs 1a
(7,5)
N1
Leraar SBO in voort­
gezet onderwijs 1b
(7,5)
Stage PO deel a
Stage PO deel b
Stage VO deel a
Stage VO deel b
N1
Sportstimulering (5)
N1
Innovatief schoolplein
sport en bewegen (5)
N1
Sport, bewegen en
gezondheid 1 (5)
N1
Projectmatig werken
binnen SBO (5)
EHBO
Zomerproject
N1
Sportvaardigheden PO1 (5)
373
N1
Sportvaardigheden VO1 (5)
374
Beroepstaken
Kerncompetenties
Nevencompetenties
EC
Lesgeven en coaching
Les en leiding geven en begeleiden
Kennisontwikkeling
112,5
Presteren, gezondheid
en onderzoek
Onderzoeken
Professionele
ontwikkeling
45
Management en
organisatie
Managen
10
Ondernemen en
innovatie
Ondernemen
10
Samenwerken en
sportparticipatie
Samenwerken
10
Bewegen binnen
verschijningsvormen
Sportvaardigheden
22,5
CURRICULUM DEELTIJD LERAAR LICHAMELIJKE OPVOEDING (ALO) VOOR STUDENTEN
GESTART MET DE OPLEIDING VOOR STUDIEJAAR 2014-2015
Periode 1
Periode 2
N3
Onderzoek binnen Sport en Bewegen 2 (15)
Jaar 3
(60 ec)
Periode 3
Periode 4
Minor (30)
Startbekwame leraar SBO (15)
Keuze stage
N3
Lesgever als
specialist (15)
Jaar 2
(60 ec)
N3
Vakwerkplan (22,5)
Bewegen binnen
verschijningsvormen
Keuze stage BM/MBO/VMBO/PO
Bewegen binnen
verschijningsvormen
Jaar 1 (60
EC)
Spel - Show
Evenementen­
management (7,5)
Stage SO of VO
N3
Onderzoek binnen Sport en Bewegen 1 (15)
N3
Evenementenmanagement (7,5)
Wedstrijd - Avontuur
Spel - Wedstrijd
N2
Leraar SBO in voortgezet onderwijs (15)
N2
Leraar SBO in primair onderwijs (15)
Stage VO
Stage PO
N2 en N3
Ondernemen binnen
SBO (7,5)
N2
Sport, bewegen en gezondheid (15)
N2 en N3
Beweegmanagement
(7,5)
Spel - Wedstrijd
Wedstrijd – Gezondheid
Spel - Show
N2
Sportevenement
Recreatie - Avontuur
Lesgeven en Coaching (L&C)
Management en Organisatie (M&O)
Ondernemen en Innovatie (O&I)
Presteren, Gezondheid en Onderzoek (PG&O)
Samenwerken en Sportparticipatie (S&SP)
375
Minoraanbod van het instituut
EEN MINOR KIEZEN, WAAROM EN HOE DOE IK DAT?
De major en minor
Iedere bachelor bestaat uit een major en een minor. De major is de hoofdrichting van de opleiding waarin je de
beroepscompetenties ontwikkelt. De minor is een soort keuzevak waarin je je beroepscompetenties verbreedt of verdiept om je in je beroepsuitoefening te kunnen profileren. De keuze van een minor is afhankelijk van jouw ambities en
talenten. Als je een major en een minor voldoende hebt afgerond ben je startklaar voor de arbeidsmarkt.
Diplomasupplementen en getuigschriftvertalingen
Het diplomasupplement vermeldt de (eind)beoordeling van de integrale toetsing(en) en vermeldt daarbij welke onder­
delen het examen omvatte. Je minor vormt hiervan een onderdeel.
De minor
Een minor bestaat uit 30 studiepunten. Je kunt kiezen voor een blokminor (een half jaar full time onderwijs) of een
lintminor (1 jaar parttime onderwijs).
Een minor biedt je de kans om je te verdiepen of te specialiseren. Naast het algemene majorprogramma en je eventuele keuze voor een uitstroomprofiel, is een minor dus bij uitstek de manier om je te profileren!
Afhankelijk van je studie heb je verschillende momenten waarop je een minor kunt gaan volgen. ALO studenten kunnen
een minor volgen in hoofdfase 3.
Je kunt je minor op verschillende manieren vullen:
•
Door een minor te kiezen uit het HAN Sport & Bewegen aanbod. Dit zijn minoren die goed aansluiten op de verschillende major programma’s van HAN Sport & Bewegen.
•
Door een minor te kiezen uit het brede HAN aanbod; let daarbij goed op instroomeisen.
•
Door een vrije minor te kiezen. Hieronder vallen minoren die je volgt bij een andere hogeschool of universiteit
in het binnen- of buitenland. Ook kun je zelf een vrije minor samenstellen op basis van onderwijseenheden van
andere opleidingen binnen de HAN of in binnen- of buitenland. Aan een vrije minor zijn speciale voorwaarden
en regels verbonden (zie scholarpagina van de examencommissie HAN Sport & Bewegen onder HAN Sport &
Bewegen algemeen en onder de scholarpagina van internationalisering).
Er zijn dus vele mogelijkheden en kansen om je te specialiseren of te verbreden door je minorkeuze.
Oriëntatie: Hoe kom je op de hoogte van het aanbod van en procedures rondom de minoren?
Informatie kun je op verschillende manieren verzamelen:
•
Het totale minoraanbod van de HAN staat op HAN Insite/minoren en is opgenomen in de HAN-onderwijscatalogus
(HAN-SIS). Het minoraanbod dat toegankelijk is voor externe studenten wordt opgenomen op www.HAN.nl en
www.kiesopmaat.nl. Per minor staat onder andere vermeld:
-beroepstaak of -taken die centraal staan;
-bijbehorende competenties en indicatoren die gehanteerd worden bij integrale toetsing;
-onderwijseenheden die als leerbron kunnen dienen;
-eventuele instapeisen.
•
op HAN Insite/minoren vind je bovendien een excelbestand waarin een eerste indicatie staat van welke minoren
passen bij jouw opleiding.
•
Voor minoren bij andere hogescholen en universiteiten kun je kijken op www.kiesopmaat.nl en op de websites van
de hogescholen en universiteiten.
•
Er worden 2 minormarkten georganiseerd door de HAN (in Nijmegen en Arnhem). Op deze minormarkten worden
de minoren gepromoot en gepresenteerd; een excellent moment om kennis te maken met minoren van zowel
binnen als buiten het instituut.
•
Eind februari is de HAN-folder beschikbaar met een overzicht van alle HAN minoren
•
SLB gesprekken in januari/februari
•
Hoorcolleges over de gang van zaken rondom de minoren in januari/februari.
376
Inhoudelijke keuze
De minor die je kiest is een uitgelezen kans om je studie te verdiepen/specialiseren of te verbreden. Door middel van je
POP ben je al na aan het denken over hoe de minor aansluit bij je studie en je keuze voor een uitstroomprofiel of afstudeerrichting. Je opleiding heeft daartoe een aantal criteria opgesteld waar je minorkeuze aan moet voldoen. Bespreek
je minorkeuze daarom met je slb’er en neem onderstaande criteria mee in je overwegingen, motivatie voor en onderbouwing van je minorkeuze; is de minor die je kiest:
•
Een verbreding van of verdieping op je majorprogramma en vertoont hij geen overlap hiermee.
•
Sluit hij aan bij je POP en uitstroomprofiel/afstudeerrichting.
•
Sluit hij aan bij actuele trends en ontwikkelingen in je toekomstige werkveld
•
Sluit hij aan bij je toekomstperspectieven en -plannen als beroepsbeoefenaar.
•
Van voldoende omvang (30STP)
Inschrijven voor een minor
Je kunt je inschrijven voor:
a. Een minor binnen HAN Sport & Bewegen / de HAN
b. Een vrije minor in Nederland of het buitenland.
c. Een vrije minor via www.kiesopmaat.nl
a. Een minor binnen HAN Sport & Bewegen / de HAN
Voor de start van de inschrijfperiode:
•
Controleer of je voldoet aan de instroomeisen van de minor en of de minor bij je opleiding past. Informatie hierover
vind je op HAN-Insite/minoren.
•
Overleg voorafgaande aan de inschrijfperiode met je slb’er over je plannen, planning en mogelijkheden. Dan loop
geen risico dat hij je keuze niet goedkeurt!
•
Beargumenteer in HAN-SIS bij ‘motivatie’ je keuze voor een minor in je Persoonlijk OntwikkelingsPlan (POP) dat je
afstemt met je slb’er. Hierbij plaats je je keuze voor een minor in het kader van je beroep, je ambities en talenten,
ook je keuze voor een uitstroomprofiel/afstudeerrichting is hierbij belangrijk. Vervolgens verantwoord je de samenhang tussen major en minor. Zie ook de elementen die hierboven genoemd staan onder ‘inhoudelijke keuze’.
De inschrijving
•
Voor een HAN Sport & Bewegen/HAN minor schrijf je je in HAN-SIS in. Op HAN-SIS vind je ook een handleiding
die je stap voor stap door het proces van inschrijving leidt.
•
Uiterlijk 1 september en 1 maart staat het minoraanbod voor het eerst volgende semester (HAN-breed) in
HAN-SIS.
•
Inschrijven kan 2 keer per jaar gedurende een beperkte periode voor het eerstvolgende se-mester. De data
worden gecommuniceerd via HAN Insite en via scholar HAN Sport & Bewe-gen/minoren.
•
Je inschrijving dient goedgekeurd te worden door je slb’er voordat je mag deelnemen aan de minor. Je slb’er ontvangt een “toevoegverzoek leerroute” in HAN-SIS. Je slb’er beoordeelt je keuze en je motivatie en keurt je verzoek
goed- of af. Bij twijfel of bij een vrije minor legt hij je verzoek ter beoordeling aan de examencommissie voor.
•
Bij een afkeuring van de slb’er verschijnt dit in je studiecontract. Je dient dan een andere mi-norleerroute te kiezen.
•
Wanneer het maximale aantal deelnemers overschreden wordt, volgt een loting. Studenten van HAN Sport en
Bewegen hebben voorrang bij HAN Sport en Bewegen minoren.
En verder…
•
Houd rekening met het feit dat een aantal HAN Sport & Bewegen minoren maar 1 x per jaar wordt aangeboden. Dit
geldt ook voor veel andere minoren.
b. Een vrije minor in Nederland of het buitenland
•
Kies je een vrije minor dan schrijf je je NIET in in HAN-SIS maar volg je de regeling vrije minoren (zie scholar­
pagina: HAN Sport & Bewegen algemeen / examencommissie HAN Sport & Bewegen). Dit betekent in de eerste
plaats dat je goed onderbouwt in het toestemmingsformulier waarom je de betreffende minor wilt volgen en leg
je vast welke werkzaamheden/leeractiviteiten jij gaat doen, welke bewijzen jij daarvan zal opleveren en hoe de
beoordeling plaatsvindt. (Voor contractuele vastlegging leer-werk-situaties wordt aangesloten bij de formats voor
de stage- of duaalcontracten.) Je slb’er beoordeelt je verzoek op basis van dezelfde criteria als bij een gewone
minor. Je slb’er dient vervolgens het verzoek om toestemming in bij de examencommissie van HAN Sport &
Bewegen die besluit of je deel mag nemen aan de betreffende vrije minor.
•
De beoordeling van een vrije minor vindt plaats door de examinatoren die door de examencommissie van de opleiding zijn aangesteld. Deze aangestelde examinator kan een examinator zijn van de andere hogeschool waar je
377
•
je vrije minor volgt. Indien je je vrije minor bij een bedrijf volgt, dan kan het zijn dat behalve een examinator vanuit
de opleiding, er ook een examinator uit die externe organisatie wordt aangesteld. Als je een minor bij een andere
hogeschool wil volgen, moet je je als student inschrijven bij de DUO-groep (voorheen IB-Groep) op grond van een
zogenaamde tweede inschrijving of als cursist. Informeer bij de betreffende Hogeschool hoe zij dat regelen.
Het aanvragen van een VRIJE MINOR kost meer tijd. Zorg dat je daar op tijd achteraan gaat en de goede procedure volgt (zie de scholar pagina van de examencommissie voor het reglement). De examencommissie zorgt, na
goedkeuring, voor je registratie in HAN-SIS. Na afronding van je minor dien je het bewijs van het behalen van je
minor met je eindresultaat, in bij de examencommissie die voor registratie in HAN-SIS zorgt.
Een vrije minor via www.kiesopmaat.nl
•
Voor de inschrijving voor een minor via www.kiesopmaat.nl volg je de procedure die beschreven staat op www.
kiesopmaat.nl.
•
De minoren op www.kiesopmaat.nl vallen onder de titel vrije minor dus je volgt ook de onder b. beschreven
punten.
Wat is de rol van je slb’er bij je keuze voor een minor?
Je slb’er:
1. informeert en begeleidt je bij je keuze voor en planning van de minor en de procedures hieromheen: Hij/zij
bespreekt je mogelijkheden, wensen, studieplanning en het aanbod van minoren of in ieder geval hoe je je daarop
kunnen oriënteren. Tevens geeft hij je toelichting op de wijze van inschrijving. In je voorbesprekingen met je slb’er
leggen jullie vast welke minor je wanneer wilt volgen en wat je onderbouwing en motivatie hiervoor is. Let daarbij
op de criteria onder het kopje ‘inhoudelijke keuze’.
2. hij/zij beoordeelt en keurt je minorkeuze goed of af in HAN-SIS op basis van je motivatie.
3. Bij twijfel of de minor past bij je beroepsprofiel wordt je keuze ter goedkeuring aan de curriculumvoorzitter of
examen­commissie voorgelegd.
4. Hij/zij controleert dat je je maar voor 1 minor inschrijft.
5. Mocht je een vrije minor kiezen, dan dient hij/zij jouw verzoek in bij de examencommissie HAN Sport & Bewegen
6. Tijdens het volgen van je minor koppel je minimaal 3x je voortgang en of de minor voldoet aan je verwachtingen,
terug aan je slb’er.
7. Als er opmerkelijke dingen te melden zijn tav de passendheid van de minor of de gang van zaken bij de andere
instelling, dan geeft de slb’er dit door aan de minorcoördinator, zodat we leren van jullie ervaringen.
Belangrijk om te weten:
•
Je kunt maar 1 minor volgen. Je mag je dus niet voor meer dan 1 minor inschrijven!!
•
Inschrijving is bindend!! Je kunt je niet terugtrekken.
•
Een aantal minoren wordt maar 1 x per jaar aangeboden.
•
Aangeboden minoren gaan door bij voldoende aanmelding. Bij te weinig aanmeldingen (min-der dan 17 studenten)
kan het instituut besluiten de minor terug te trekken. Je wordt hierover tijdig geïnformeerd door het instituut dat de
minor aanbiedt.
•
Denk dus na over een alternatieve minor voor het geval de minor van je eerste keuze niet doorgaat.
•
Een 2e minor volgen kan alleen als postinitieel onderwijs gevolgd worden1.
•
Je inschrijving is pas definitief nadat je slb’er akkoord heeft gegeven in HAN-SIS. Zeker bij populaire minoren is
het belangrijk om te controleren in HAN-SIS of je slb’er je minorkeuze heeft goedgekeurd.
•
Voor vrije minoren zijn er aparte regels en procedures. Zie scholar pagina examencommissie HAN Sport en
Bewegen onder HAN Sport en Bewegen algemeen.
•
Sommige minoren worden 1 keer per jaar aangeboden, sommige 2 keer per jaar. In de mees-te gevallen zijn daar
dan verschillende leerroutes voor gemaakt met de toevoeging s1 of s2 (semester 1 of 2). Ben dus alert op de programmering van de minoren.
•
De meeste minoren zijn blokminoren (= full time onderwijs gedurende een half jaar voor 30 EC). maar er zijn ook
lintminoren die parttime onderwijs verzorgen met een looptijd van een jaar.
Tijdens je minor heb je minimaal 3x persoonlijk contact met je slb’er over de voortgang minor (of telefonisch bij buitenlandse minor). Dit gesprek gaat over of de minor inderdaad aansluit bij je verwachtingen of dat je nog iets extra’s kunt
doen om het maximale eruit te halen. Dit is extra belangrijk tijdens het volgen van een vrije minor.
1
Snelle studenten kunnen alleen een extra minor volgen (voucher) als zij hierdoor geen studievertraging oplopen. Bij te weinig inschrijvingen kan de
minor alsnog worden geannuleerd
378
Een vrije minor
Onder de titel ‘vrije minor’ vallen minoren die je volgt bij een andere hogeschool of universiteit in het binnen- of buitenland. Ook kun je zelf een vrije minor samenstellen op basis van onderwijseenheden van andere opleidingen binnen
de HAN of een andere onderwijsinstelling in binnen of buitenland. Daar moet je zelf veel voorwerk voor doen, maar je
kunt beginnen met het kijken op de scholarpagina van het taakteam internationalisering onder HAN Sport & Bewegen
algemeen.
Aan een vrije minor zijn speciale voorwaarden en regels verbonden en je moet er aan de examencommissie toestemming voor vragen.
Kijk voor meer informatie op de scholarpagina: HAN Sport & Bewegen algemeen/examencommissie HAN Sport en
Bewegen.
Of mail naar [email protected]
Ook heeft de examencommissie een postvak op de Molkenboerstraat.
2e minor alleen voor excellente studenten.
Ben jij een excellente SBE student? Dan mag je een 2e minor volgen mits:
•
geen studieachterstand hebt en maximaal 4,5 jaar over je studie doet.
•
Minimaal 1 van de 2 minoren een HAN Sport & Bewegen minor is.
•
Je slb’er je aanvraag voor 2e minor ondersteunt.
•
Je slb’er je 2e minor goedkeurt op basis van de bovengenoemde criteria
•
Je slb’er goedkeuring krijgt van de minorcoördinator om de aanvraag in te dienen.
•
De examencommissie de gezamenlijke aanvraag van jou en je slb’er goedkeurt.
De procedure voor het volgen van een 2e minor verloopt net als de aanvraag van een vrije minor (zie hierboven). Op
het toestemmingsformulier van de examencommissie staat een aanvink-mogelijkheid om aan te geven dat het gaat om
de aanvraag van een 2e minor.
Houd er rekening mee dat bij te weinig inschrijvingen het aanbiedende instituut de minor kan annuleren.
Studenten voor wie de inschrijving een 1e inschrijving is, krijgen voorrang.
Andere studenten kunnen geen 2e minor volgen.
Belangrijke adressen:
•
[email protected]: voor al je vragen over HAN Sport en Bewegen minoren
•
[email protected] voor al je vragen over de inschrijving op HAN minoren
•
[email protected] voor het indienen van je vrije minor
•
www.kiesopmaat.nl voor informatie over minoren bij andere Hogescholen binnen Nederland
•
https://online.han.nl/sites/8-ISBS-ALG/minoren/default.aspx voor informatie vanuit HAN Sport & Bewegen over
minoren
•
https://www1.han.nl/insite/sz_new/Minoren.xml?lang=&&inno_gen=&sitedir=/insite/sz_new voor info over HAN
minoren en de wijze van inschrijving.
•
http://www.han.nl/start/bachelor-opleidingen/studie-kiezen/minor-volgen algemene HAN info Programmering van
de minoren is onder voorbehoud; minoren gaan door bij voldoende inschrijvingen.
Evt. wijziging worden voorbehouden; de meest actuele versie van het aanbod van de minoren is altijd te vinden op
scholar: algemeen HAN Sport & Bewegen / minoren.
* Blokonderwijs is fulltime in een korte periode (1 of 2 blokken). Bij lintonderwijs wordt het onderwijs over langere
periode aangeboden parallel aan andere modules.
379
380
Minoraanbod HAN Sport en Bewegen 2014-2015
Sports performance Enhancement (M_ISBSSPE):
Heb jij altijd al willen weten hoe je prestaties in je eigen sport optimaliseert?
Wil je zicht op factoren die de prestatie in een bepaalde sport bepalen
en hoe je invloed kunt uitoefenen op het leveren van prestaties? Heb je
affiniteit met jeugdige talentvolle sporters? Dan is deze minor echt iets voor
jou!
Interdisciplinair samenwerken binnen training en sportrevalidatie:
(M_ISBSISTS)
Je leert trainingsprogramma’s ontwikkelen gericht op mensen met
sportspecifieke aandoeningen samen met professionals van andere
disciplines.
Sport en economie: (M_ISBSSE)
Je leert de economische krachten kennen en analyseren die invloed
hebben op de sportwereld. In de commerciële sport ga je na hoe
maximale winst gemaakt kan worden met de opzet van een competitie en
een mediaplan. In de evenementen branche zoek je naar de economische
(financieel en niet-financieel) impact van evenementen op stad, regio en/
of land.
Health & Performance at work: (M_ISBSHPW)
Wil jij een bijdrage leveren aan een gezonder arbeidsklimaat? Je leert
binnen een (arbeids)organisatie systematisch de gezondheid te bevorderen
waarbij de relatie met arbeidsprestaties en organisatiedoelstellingen
centraal staat. Er wordt veel aandacht besteed aan het adviseursvak en
veranderkunde.
Health promotion: (M_ISBSHP)
Altijd al willen leren hoe je de ‘integrale’ gezondheid van (groepen) mensen
kunt bevorderen? Je leert hoe je mensen kunt empoweren, bestaande
hulpbronnen kunt benutten en effectieve interventies ontwikkelen en
implementeren, door onder meer samen te werken met andere sectoren,
lobby en pleitbezorging.
Sport tourism: (M_ISBSST)
Binnen de context van sport, recreatie en toerisme leer je organisaties
te adviseren hoe ze sporttoeristische zaken zoveel mogelijk kunnen
benutten en je leert hoe je de uitvoering van de gekozen oplossingen kunt
ondersteunen.
soort
Taal
Toelatingsprocedure
vorm
Locatie
1e
sem
14-15
2e
sem
14-15
Verantw
docent
max aant.
deelnemers
(ext tussen
haakjes)
verdiepend
UK
nee
blok
Papendal
x
x
Jasper de Greef
30 (-6) per
keer
Verdiepend
(ALO/ fysio)
Verbredend
(SGM)
NL
nee
blok
Papendal
x
Heleen
van der Wilt
35 (-8)
verdiepend
NL
nee
blok
Papendal
x
Jelle
Schoemaker
50 (-10)
Verdiepend
/ verbredend
NL
nee
blok
Nijmegen
x
Karlijn Edink
24 (-6)
verdiepend
NL
nee
blok
Nijmegen
x
Gwendolijn
Boonekamp
30 (-6)
Verbredend/
verdiepend
UK
nee
blok
Nijmegen
Martijn Kamper
24 (-8)
x
381
Minoraanbod HAN Sport en Bewegen 2014-2015
Sport en voeding: (M_ISBSSV)
Wil jij een bijdrage leveren aan betere prestaties en gezondheid van
sporters? Je leert individuele sportvoedingsadviezen te geven en sporters
te begeleiden bij het halen van hun doelstellingen. Daarnaast leer je
voorlichting geven aan groepen sporters om hun gedrag op het gebied van
voeding aan te passen.
Strategisch sportmanagement: (M_ISBSSSM)
Wil jij veranderingen initiëren die leiden tot een verbeterd en gezond
sportief klimaat? In deze minor onderzoek je hoe de sport en
sportorganisaties zich na 2011 verder moeten ontwikkelen en je leert onder
meer sportorganisaties te professionaliseren zodat zij actief en adequaat
op de toekomstige veranderingen en uitdagingen te kunnen reageren
Begeleiden van buitengewone doelgroepen binnen sport en bewegen
(M_ISBSBBD)
Je leert motorische leerproblemen, sociaal-emotionele problemen en
gedragsproblemen signaleren en verminderen binnen het reguliere
onderwijs.
Leefstijlprogramma op maat (M_ISBSLPM)
Je ontwerpt een individueel leefstijlprogramma om iemand na een grondige
analyse op weg te helpen naar een gezonde leefstijl. Het accent ligt op
bewegen, maar ook voeding speelt een rol.
De combinatie school én sport, een winnend team! (M_ISBSCSS)
Je combineert de school de wijk en de sportvereniging om een beterm
aantrekkelijker en professioneler sport- en beweegaanbod te creëren.
soort
Taal
Toelatingsprocedure
vorm
Locatie
1e
sem
14-15
2e
sem
14-15
Verantw
docent
max aant.
deelnemers
(ext tussen
haakjes)
verdiepend
NL
nee
blok
Papendal
x (NL)
x (UK)
Gert Vriend
35 (-8)
verdiepend
NL
nee
blok
Papendal
x
Rob ter Horst
60 (-10)
Verdiepend
/ verbredend
NL
Nee
blok
Nijmegen
x
x
Mieke van de
Berg
30(-6) per
keer
verdiepend
NL
Nee
blok
Nijmegen
x
x
Linda Faber
24 (-4) per
keer
verdiepend
NL
nee
blok
Nijmegen
x
x
Wietske Idema
30 (-6)
Programmering onder voorbehoud: Minors gaan door bij voldoende inschrijvingen
Studieloopbaanbegeleiding
Aan het begin van je opleiding krijg je een studieloopbaanbegeleider (SLB’er) toegewezen voor de rest van je studie.
De studieloopbaanbegeleiding vindt plaats in individuele gesprekken én in groepsbijeenkomsten.
Taken van de studieloopbaanbegeleider
De SLB’er fungeert als schakel tussen jouw onderwijsvraag en het aanbod van de opleiding (toetsprogramma, onderwijseenheden). Halfjaarlijks heeft hij samen met jou een individueel gesprek waarin het verloop van je studie besproken
en vastgelegd wordt, waarna de SLB’er dit accordeert namens de opleiding.
De SLB’er heeft verschillende taken. In willekeurige volgorde, hij/zij:
•
maakt je vertrouwd met het beroep/de beroepen waarvoor je opgeleid wordt en de beroepstaken die daarbij horen;
•
coacht je bij de ontwikkeling van de beroepscompetenties;
•
speelt een belangrijke rol bij de begeleiding en bespreking van je studievoortgang;
•
adviseert over keuzes voor leerbronnen, studietraject en deelname aan integrale toetsingen;
•
begeleidt je bij de ontwikkeling van een brede blik dwars door de gehele studieroute;
•
stimuleert het zelfverantwoordelijk leren en het ‘leren leren’;
•
helpt je, of verwijst je door, als je vragen/problemen hebt met je studie(loopbaan).
•
adviseert over de keuze van (vrije) minoren en keurt deze goed.
•
adviseert en helpt bij studeren met een functiebeperking.
•
adviseert en begeleidt met betrekking tot deelname aan integrale toetsing.
•
accordeert een studiecontract.
•
begeleidt de inhoudelijke ontwikkeling van de beroepscompetenties.
•
adviseert of specifieke externe leerbronnen in het studiecontract kunnen worden opgenomen indien je een vrije
minor bij een andere onderwijsinstelling of externe organisatie volgt.
•
(indien van toepassing) begeleidt en adviseert de topsportstudent in zijn studietraject.
Ter vergelijking, de tutor van een onderwijseenheid (OWE) heeft als taak:
•
aanreiken en verdiepen van (nieuwe) kennis, vaardigheden en inzichten.
•
intervisie op opdrachten die uitgevoerd dienen te worden in de beroepscontext.
•
prikkelen, motiveren en uitdagen van studenten individueel en in het groepsproces.
•
feedback geven op rollen van deelnemer, voorzitter en notulist.
•
beoordelen van de beroepsproducten.
•
informatie over functioneren van de student doorgeven aan de SLB’er.
Inhoud studieloopbaanbegeleiding
In het eerste en tweede jaar is het programma voor studieloopbaanbegeleiding voor een groot deel voor­
geprogrammeerd en sluit aan bij wat er op dat moment binnen de opleiding aan bod komt. Het gaat om algemene
zaken die voor elke student een belangrijke rol spelen in het volgen van de studie en het zelfstandig richting kunt geven
aan je eigen beroepsontwikkeling. Je bekijkt samen met je SLB’er welke ondersteuning je nodig hebt in je studieloopbaan en beroepsontwikkeling. Tijdens de volgende jaren van je studie zal het initiatief voor, en de invulling van contact­
momenten met de SLB’er steeds meer bij jou komen te liggen.
Tijdens de SLB-bijeenkomsten leer je hoe je jouw studie vorm kunt geven en welke vaardigheden (studieplanning,
reflecteren, leren kiezen etc) je daarvoor nodig hebt. Ook zal tijdens groepsbijeenkomsten uitleg gegeven worden
over hoe je een digitaal portfolio op moet bouwen en hoe je jezelf hierin kunt presenteren als een toekomstig beroeps­
beoefenaar. Daarnaast volgt ook uitleg over het studenteninformatiesysteem (HAN-SIS) en het gebruik van Scholar als
communicatiemiddel.
Je leert om de, tijdens onderwijseenheden opgedane kennis, vaardigheden en houdingsaspecten op een zodanige
manier te presenteren en te verwerken in beroepsproducten (tentamen, stageverslag, adviesrapport, presentatie e.d.)
dat deze succesvol ingezet kunnen worden. Na het afronden van een onderwijseenheid bekijk je dan samen met je
SLB’er hoe het gegaan is en waar je ontwikkelpunten voor de lange en korte termijn liggen. Op basis hiervan maak
je een Persoonlijk leerplan. Dit PLP vormt de leidraad voor je ontwikkeling als student en toekomstig beroepsbeoefenaar, en wordt als input gebruikt voor de drie integrale deeltoetsen (één aan het einde van de propedeuse, één in de
hoofdfase en de laatste aan het einde van de opleiding). Daarnaast is tijdens de individuele gesprekken of groeps­
bijeenkomsten ruimte voor andere onderwerpen als bijvoorbeeld het maken van een keuze voor een uitstroomprofiel,
een expertise gebied, een minor of een stageplaats, of het reflecteren op bepaalde beroepsvaardigheden.
382
Studieloopbaanbegeleiding wordt binnen de HAN, en ook binnen HAN Sport en Bewegen, gezien als een instrument
(voor student en opleiding) om de studieloopbaan op een zo goed mogelijke manier vorm te geven.
Instrumenten
Tijdens de opleiding zul je gebruik maken van een aantal instrumenten die ook ingezet worden bij studieloopbaanbegeleiding. Dit zijn het portfolio, het PLP en het studiecontract.
Portfolio
Het portfolio is een bewaarplaats van bestanden/documenten waarmee je jouw eigen individuele ontwikkeling (leer­
proces) zichtbaar maakt en het door jou behaalde niveau aantoont. Het portfolio vervult verschillende functies:
•
persoonlijke leerarchivering;
•
interactie tussen jou en de opleiding over jouw planning, ontwikkeling en prestaties;
•
beoordeling(en).
De bewijslast wordt geordend naar beroepstaak per niveau (1=oriënterend, 2=operationeel-tactisch en
3=tactisch-strategisch).
Je werkt met een digitaal portfolio. Hierbij zijn een format voor het PLP en een overzicht van het studiecontract (vanuit
SIS) toegankelijk.
Bij het digitaal portfolio verleen je zelf toegang aan anderen tot jouw portfolio. De applicatiebeheerder brengt vooraf
namen in van potentiële studiebegeleiders, docenten en medestudenten (binnen domein of opleidingencluster) in de
portfolio-omgeving. Het domein bepaalt welke groepen van namen dat worden (bijvoorbeeld alle docenten van een
domein, of alle studenten van een cohort van een specifieke major). Je kunt de toegang definiëren naar rubriek. Zo
is de rubriek ‘archief’ voor niemand anders dan jij zelf toegankelijk. Maar de rubriek ‘ontwikkeling’ kun je zowel voor
studie­begeleiders en docenten als voor (een door het domein vastgesteld aantal) medestudenten openstellen.
Ook externe begeleiders kunnen als gast toegang krijgen tot jouw portfolio-omgeving.
Er zijn verschillende rollen voor externe begeleiders, interne begeleiders, medestudenten en examinatoren. Sommigen
hebben alleen leesrechten, anderen kunnen in het ontwikkelingsdeel feedback geven via een feedbackformulier. Het
domein bepaalt wie welke rollen krijgt.
Vergeet niet zelf een back-up te maken van het materiaal dat je in je digitale portfolio plaatst.
Bij de afsluiting van je studie bewaart de HAN het digitaal portfolio gedurende twee jaar. Bij afsluiten of staken van de
studie kun je het portfolio op een CD branden of naar een andere informatiedrager exporteren.
PLP
In het PLP beschrijf je de manier waarop je jouw eigen studieplanning en doelen vastlegt. Dit doe je op basis van reflectie op elders/eerder verworven competenties en op de competenties die je voor de betreffende major/minor nog moet
ontwikkelen. Dit verslag is onderdeel van het portfolio.
Voorafgaand aan ieder studiecontract (her)schrijf je het PLP, bespreek je de resultaten ervan met jouw SLB’er en voeg
je het toe aan je portfolio. Het commentaar van de SLB’er op de kwaliteit van het verslag wordt hieraan toegevoegd.
Een belangrijk element in je begeleiding is het leren reflecteren. In alle onderwijseenheden reflecteer je samen met je
docent(en) op de stand van zaken in de onderwijseenheid. In de studieloopbaanbegeleiding gaat het om de reflectie
op alle onderdelen van je opleiding en het beroep. De studieloopbaanbegeleiding is de ‘rode draad’ in jouw leerproces.
Daarbij kijkt de SLB’er naar:
•
de samenstelling van het portfolio;
•
de kwaliteit van de kritische reflectie;
•
de kwaliteit van de bewijsstukken;
•
jouw zelfevaluatie;
•
jouw ervaring bij het werken aan beroepstaken.
Studiecontract
Het studiecontract is in principe de studieroute zoals vastgelegd en weergegeven in HAN-SIS (het studie informatiesysteem). Het eerste studiecontract bij aanvang van de opleiding is een standaardcontract. In de loop van het tweede
studiejaar leg je het vervolg van je leerroute vast in een persoonlijk studiecontract. Ook deze studiecontracten komen te
staan in HAN-SIS.
Indien een studiecontract bijgesteld dient te worden, dan dient dit altijd in overleg te gaan met je studieloopbaanbegeleider (SLB’er).
Instromende studenten die elders competenties hebben verworven kunnen een EVC procedure aanvragen en vervolgens bij positief resultaat een passende eigen leerroute vastleggen.
383
Als je studieloopbaanbegeleider je studiecontract heeft geaccordeerd, kun je inschrijven voor onderwijseenheden c.q.
(deel)toetsen.
Indien een student studievertraging dreigt op te lopen, dient zo spoedig mogelijk contact opgenomen te worden met
de SLB’er. In een gesprek zullen vernieuwde afspraken gemaakt worden ten opzichte van het lopen-de studiecontract
zoals vermeld in HAN-SIS. Deze afspraken worden schriftelijk vastgelegd door SLB’er én de student.
Topsporters en SLB
Studenten met een HAN-topsportstatus kunnen gebruik maken van extra ondersteuning en studiefaciliteiten. Hiertoe
wordt een sport-studiecontract opgesteld tussen student en (gespecialiseerde) studieloopbaanbegeleider. Het HAN
Sport en Bewegen streeft ernaar, om topsportende studenten zo goed mogelijk te faciliteren om sport en studie te
kunnen combineren. Uiteraard zal dit maatwerk zijn en voor elke student afzonderlijk worden vastgesteld. Daarom
speelt de SLB’er in dit traject een belangrijke rol.
384
Deel 4: Interne organisatie
FACULTEITEN, DOMEINEN EN INSTITUTEN
De HAN kent de volgende 4 faculteiten (werkmaatschappijen): Economie en Management (FEM); Educatie (FE);
Gezondheid, Gedrag en Maatschappij (FGGM); Techniek (FT).
De ondersteunende diensten van de HAN zijn ondergebracht in het service bedrijf.
Binnen de faculteiten zijn aan elkaar verwante bacheloropleidingen geclusterd in domeinen. Een instituut is een organisatorische eenheid die uit een of meer domeinen bestaat.
HAN Sport en Bewegen kent de volgende domeinen: Sport, Gezondheid en Management, Sport- en
Bewegingseducatie en Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Lichamelijke Opvoeding.
MANAGEMENT EN ORGANISATIE OP FACULTEITS- EN INSTITUUTSNIVEAU
De faculteit GGM verzorgt ten behoeve van 12.500 studenten een breed scala van hbo-bacheloropleidingen. In onderstaand overzicht staan deze opleidingen en het domein waartoe ze behoren. Hierbij is tevens het management van de
faculteit en daartoe behorende instituten vermeld.
Faculteitsdirecteur: dhr. Cees van Verseveld
Domeinen en opleidingen
Instituten en instituutsmanagement
Domein Social Studies
Instituut Sociale Studies (ISS)
Instituutsdirectie:
mevr. drs. Kathelijne van Kammen, vz.
mevr. drs. Jetty Schaap, lid
Creatieve Therapie (CT)
dhr. drs. Hans Verwijs, onderwijsmanager
Culturele en Maatschappelijke Vorming (CMV)
mevr. drs. Marieke van Baars, onderwijsmanager
dhr. drs. Coen van der Linden, onderwijsmanager a.i.
Maatschappelijk werk en dienstverlening (MWD)
mevr. Joke Pol, onderwijsmanager
Pedagogiek (PED)
mevr. drs. Annet Laarman, onderwijsmanager
Sociaal pedagogische hulpverlening (SPH)
Mevr. drs. Anna Bakker, onderwijsmanager
Toegepaste Psychologie (TP)
dhr. drs. Wouter van der Leeuw, onderwijsmanager
Domein Health
Instituut Paramedische Studies (IPS)
Instituutsdirectie:
dhr. drs. Menno Pistorius, instituutsdirecteur
mevr. drs. Tanja Komen, adjunct-instituutsdirecteur
Ergotherapie (ERGO)
mevr. Ineke Stijnen,
hoofd opleiding
Fysiotherapie (FYSIO)
dhr. drs. Herman Berndt,
hoofd opleiding
Logopedie (LOGO)
mevr. Lianne Remijn MSc,
hoofd opleiding
Voeding en Diëtetiek (V&D)
mevr. drs. Vivianne Ceelen,
hoofd opleiding
Mondzorgkunde (MZK)
Mevr. Agnes van Boxtel,
hoofd opleiding
385
Domeinen en opleidingen
Instituten en instituutsmanagement
Domein Sport
Instituut Sport en Bewegingsstudies (ISBS)
Instituutsdirectie:
dhr. Joris Hermans MSc, instituutsdirecteur
dhr. Eric Versluijs, adjunct-instituutsdirecteur
Sport en bewegingseducatie (SBE)
dhr. Paul Dresen,
voorzitter curriculumcommissie
Sport, gezondheid en management (SGM)
mevr. ir. Marjolein Bron,
voorzitter curriculumcommissie
Lerarenopleiding lichamelijke
oefening/opvoeding (LLO)
dhr. drs. Gielion de Wit,
voorzitter curriculumcommissie
Domein Nursing
Instituut Verpleegkundige Studies (IVS)
Instituutsdirectie:
mevr. drs. Caroline van Mierlo-Renia, instituutsdirecteur
mevr. drs. Marijke Beckers MSM,
adjunct-instituutsdirecteur
Verpleegkunde (VERPL.)
mevr. drs. Caroline van Mierlo-Renia, instituutsdirecteur
mevr. drs. Marijke Beckers MSM, adjunct-instituutsdirecteur
Medische Hulpverlening (MHV) (*)
Lerarenopleiding Gezondheidszorg en welzijn (LGW)(*)
dhr. drs. Thijs Lemmen, opleidingscoördinator
Management in de Zorg en Dienstverlening (MZD) (*)
*: De opleidingen LGW, MZD en MHV behoren wel tot IVS, maar niet tot het domein Nursing
Bij de faculteit (HAN VDO) kan ook een inservice-opleiding gevolgd worden: de opleiding tot ‘Operatieassistent en
Anesthesiemedewerker’ (coördinator dhr. Friedy Bijnen).
De HAN verzorgt ook een groot aantal hbo-masteropleidingen. Deze opleidingen maken sinds 1 januari 2011 deel uit
van het Interfacultaire Instituut HAN Masterprogramma’s (directie: mevr. drs. Ans Gielen).
De contractactiviteiten FGGM worden verricht vanuit HAN VDO (opleiding, advies en coaching), o.l.v. dhr. drs. Fernand
van Westerhoven, directeur.
Bij de faculteit zijn lectoren aangesteld die in kenniscentra met elkaar samenwerken en praktijkgericht onderzoek
uitvoeren, ten behoeve van de ontwikkeling van het onderwijs, de beroepspraktijk en het kennisdomein. De lectoraten
voeren praktijkgericht onderzoek uit waarvan de resultaten mede ten goede komen aan de opleidingen bijv. nieuwe
vormen van dienstverlening op het gebied van welzijn, sport en gezondheid. Lectoren leveren een belangrijke bijdrage
aan de ontwikkeling van de HAN in de richting van een University of Applied Sciences (UAS).
De meeste lectoraten bestaan uit een lector en een kenniskring waaraan ook docenten deelnemen. Momenteel werkt
het instituut met name samen met de volgende kenniscentra / lectoraten:
386
Kenniscentrum Revalidatie, Arbeid, Sport
•
•
•
•
•
Arbeid & Gezondheid
Lectoren: mevr. dr. Yvonne Heerkens en mevr. dr. Josephine Engels
Herkennen en ontwikkelen van Sporttalent
Lector: mevr. dr. Marije Elferink-Gemser
Musculoskeletale Revalidatie
Lectoren: dhr. dr. Robert van Cingel en dhr. dr. Wim Hullegie
Neurorevalidatie
Lector: dhr. dr. Bert de Swart
Associate lector mevr. dr. Esther Steultjens
Voeding in Relatie tot Sport en Gezondheid
Lectoren: mevr. dr. Marian van Bokhorst – de van der Schueren en dhr. dr. Luc van Loon
Conform het HAN-statuut Lectoraten van februari 2008 en het Strategisch Onderzoeksbeleid van de HAN leveren
lectoren een bijdrage aan het onderwijs van de bachelor- en masteropleidingen. Zij doen dat o.a. door te participeren
in curriculumcommissies, in examencommissies, door gastcolleges te geven en minoren te verzorgen. Verder brengen
zij de verbinding tussen onderzoek en onderwijs tot stand door een bijdrage te leveren aan de doorlopende leerlijn
onderzoek in de curricula, en door studenten en docenten mee te nemen en mee te laten werken in concrete praktijkgerichte onderzoeksprojecten. Doordat de vragen komen van het werkveld en de resultaten daarvan terugvloeien naar het
onderwijs en curriculum wordt de relatie tussen werkveld-onderwijs-onderzoek versterkt.
Lectoren leveren een bijdrage aan de professionalisering van docenten in onderzoeksvaardigheden en aan de ontwikkeling en implementatie van een doorlopende leerlijn onderzoek in het curriculum van de opleidingen van FGGM.
Docenten worden in de gelegenheid gesteld deel te nemen aan de kenniskringen van de lectoraten.
De kenniskringen voeren praktijkgericht onderzoek uit waarvan de resultaten mede ten goede komen aan de opleidingen bijv. in de vorm van nieuwe inzichten voor hulp- en dienstverlening in het werkveld.
Bij FGGM zijn vrijwel alle BA-opleidingen, alsmede de faculteitsdirectie en het faculteitsbureau gehuisvest op de HANcampus Nijmegen (Kapittelweg 33). De BA-opleidingen van het instituut Sport en Bewegingsstudies zijn ondergebracht in
het Gymnasion (Heyendaalseweg/Nijmegen) en de BA-opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening in het pand aan
de Prof. Molkenboerstraat te Nijmegen. De BA-opleiding Mondzorgkunde is gehuisvest in het gebouw aan de Philip van
Leydenlaan (hier bevindt zich ook de faculteit Tandheelkunde van de RU Nijmegen). De AD-/BA-opleidingen LGW en MZD
zijn evenals HAN VDO ondergebracht in het voormalige Canisius College aan de Berg en Dalseweg 81 te Nijmegen.
HAN-campus Nijmegen, de Radboud Universiteit Nijmegen (RU) en het UMC St. Radboud maken onderdeel uit van
‘Campus Heyendaal’.
Instituut HAN Sport & Bewegen
De instituutsdirectie van HAN Sport & Bewegen wordt gevormd door:
dhr. Joris Hermans MSc, instituutsdirecteur
dhr. Eric Versluijs, adjunct-instituutsdirecteur
Daarnaast wordt er binnen het instituut gewerkt met onderwijs- en expertiseteams:
Team
Teamleider
Team ALO A
Gielion de Wit
Team ALO B
Vacature
Team SGM A
Marjolein Bron
Team SGM B
Martijn van Aarle
Team SBE
Vacature
Team Voeding
Floris Wardenaar
Team Lifestyle, Health & Performance
Rianne den Heijer
Team Sporteconomie & Management
Arnoud van de Ven
Team Talent
Sebastiaan Platvoet
387
EXAMENCOMMISIE(LEDEN)
De examencommissie stelt vast of een student voldoet aan de voorwaarden die in de onderwijs- en examenregeling
(OER) worden gesteld ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van de bachelorgraad en de associate degree graad. De examencommissie wijst voor het afnemen van tentamens en het vaststellen
van de uitslag daarvan examinatoren aan
De leden van de examencommissie worden benoemd door de faculteitsdirecteur.
Zie ook het model reglement examencommissie (deel 2 van dit opleidingsstatuut).
Meer informatie over de examencommissie Sport en Bewegen is te vinden op HAN-Scholar onder algemeen HAN
Sport&Bewegen/Examencommissie. Hier vind je relevante regelingen en formulieren (bijvoorbeeld met betrekking tot
het aanvragen van een vrije minor).
Samenstelling van de examencommissie Sport en Bewegen in het studiejaar 2014-2015:
Naam
Opleiding
Functie
Rob ter Horst
Voorzitter
Angèle Welie
Secretaris
Vacature
SGM
Lid voor de opleiding
Hester de Vries
ALO
Lid voor de opleiding, plv. secretaris
Maaike Oosterink
SBE
Lid voor de opleiding
Daniëlle van Dorst
Lid, deskundige o.g.v. juridische zaken, plv. voorzitter
Christine Schutgens
Lid, deskundige o.g.v. toetsing / onderwijskundige
zaken
Katrijn Smulders
Lid, deskundige o.g.v. onderzoek
Vacature
Extern lid, werkveld
Peter Heij
Extern lid, onderwijs
Annemarie Weel
Ambtelijk secretaris
De examencommissie is bereikbaar via de ambtelijk secretaris, Annemarie Weel:
E: [email protected]
COMMISSIE TOELATINGSONDERZOEK FGGM LEDEN
•
•
•
•
•
ISS: Pieter van Leeuwen, vz.
IPS: Ine van den Heuvel, secretaris
IVS: Amy van Duijnhoven, lid
HAN S&B: Angèle Welie, lid
Ambtelijk secretaris: Theo Teeuwen
388
MEDEZEGGENSCHAP VAN STUDENTEN EN MEDEWERKERS OP HAN-, FACULTEITS- EN
INSTITUUTSNIVEAU
Bij de HAN is inspraak geregeld op verschillende niveaus binnen de organisatie. Je hebt opleidingscommissies, faculteitsraden en de (centrale) medezeggenschapsraad.
Opleidingscommissie (OC)
Op opleidingsniveau is er een opleidingscommissie (OC). Deze heeft geen instemmingsrecht maar adviseert wel over
allerlei opleidingszaken. Bijvoorbeeld over de Onderwijs- en Examenregeling en de uitvoering ervan. Het aantal leden
van de opleidingscommissie varieert per opleiding. De helft van de OC bestaat uit docenten, de helft uit studenten.
Als student of docent kun je via de opleidingscommissie meedenken over het onderwijs en de organisatie van jouw
opleiding. Vraag bij je opleidingsmanager meer informatie over de OPC’s.
Zie ook het model reglement opleidingscommissie (deel 2 van dit opleidingsstatuut).
Faculteitsraad (FR)
Op faculteitsniveau is er een faculteitsraad. Deze raad heeft het recht om alle faculteitszaken te bespreken en vragen
te stellen aan de directie. Die is verplicht hierop gemotiveerd te reageren. De faculteitsraad heeft instemmingsrecht als
het gaat om beleid, begroting, onderwijs- en examenregelingen enzovoorts. Een faculteitsraad bestaat uit 12 leden: 6
personeelsleden en 6 studenten.
Als student of docent kun je in de faculteitsraad meepraten over het beleid dat door de faculteitsdirectie wordt gemaakt.
Het gaat dat om beleid voor de faculteit, maar ook voor alle instituten die onder de faculteit vallen. De FR praat dus ook
mee over de instituten.
Medezeggenschapsraad (MR)
Via de medezeggenschapsraad (MR) hebben personeel en studenten op HAN-niveau inspraak. Het CvB is verplicht op
vragen en opmerkingen gemotiveerd te reageren. De MR heeft instemmingsrecht. De instemming van de MR is vereist
voor alle beslissingen op het gebied van hogeschoolbeleid, huisvesting, opleidingsaanbod en financiën. De MR bestaat
uit 16 leden: 8 personeelsleden en 8 studenten.
Als student of medewerker kun je in de MR meepraten over het algemene en vaak abstracte beleid van de hogeschool.
Opleidingscommissie(s) (samenstelling/leden)
Leden van de opleidingscommissie:
Voltijd:
•
Rik Colenbrander
•
Nadine Mooren
•
Bram van Geffen
•
Gabriëlla Lansink
•
Steven Landman
•
Silke van Ginkel
•
Servier Conjaerts
•
Walter Leurink
•
Wietske Idema
•
Fey van Lith
Deeltijd:
•
Hans Wittenberg
•
Niek van Venrooij
•
Leo Smid
•
Tom Seegers
•
Robert Theunissen
•
Martijn Smits
389
Faculteitsraad (samenstelling/leden)
De samenstelling van de faculteitsraad GGM (peildatum: 27-02-2014):
Personeelsgeleding:
•
Ad den Dekker, docent CMV: [email protected]
•
Ine van de Heuvel, voorzitter examencommissie Paramedische Studies: [email protected]
•
Renelle Koppers, docent HAN Sport en Bewegen: [email protected]
•
Peter Quint, docent SPH: [email protected]
•
Reinhard Schulte, opleider, coach, HAN VDO en HMP: [email protected]
•
Ellen Zijlmans, docent Verpleegkunde: [email protected]
Studentgeleding:
•
Henk van den Boogaart: [email protected]
•
Kimberly Pastoors: [email protected]
•
Roel Remij: [email protected]
•
Jitte Rickli: [email protected]
•
Juul Verstappen: [email protected]
•
Isabel Widdershoven: [email protected]
De faculteitsraad wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris en een beleidsmedewerker. Zij vormen samen het
ambtelijk secretariaat. Zij leveren een bijdrage aan het functioneren van de FR.
Ambtelijk secretariaat:
•
Sandra Schiks, ambtelijk secretaris FR: [email protected]
•
Hans Oolbekkink, beleidsmedewerker FR: [email protected]
De voorzitter, vicevoorzitter en secretaris worden aan het begin van het nieuwe studiejaar opnieuw gekozen. Voor meer
én actuele informatie zie: insite/ggm/faculteitsraad.
Medezeggenschapsraad (samenstelling/leden)
De samenstelling van de medezeggenschapsraad (peildatum 27-02-2014):
Personeelsgeleding:
•
Matthijs Timmermans, HAN algemeen, [email protected]
•
Eduard Vooren, HAN algemeen: [email protected]
•
Freyer van den Assem, HAN algemeen, [email protected]
•
Theo de Wit, HAN algemeen: [email protected]
•
John Holtackers, Service Bedrijf: [email protected]
•
Hanneke de Natris, Service Bedrijf: [email protected]
•
Marijke Pape, FEM: [email protected]
•
Jurgen Elfrink, GGM: [email protected]
•
Peter Mans, Techniek: [email protected]
•
Ina Boersma, Educatie: [email protected]
Studentgeleding:
•
Freyer van den Assem, HAN algemeen: [email protected]
•
Denise Roodbeen,HAN algemeen: [email protected]
•
Matthijs Timmermans, HAN algemeen, [email protected]
•
Chloe Polman, FEM, [email protected]
•
Maarten ten Hag, GGM, [email protected]
•
Roel Remij, Techniek, [email protected]
•
Nikki Buijs, Educatie, [email protected]
•
Marloes van Dommelen, FEM, [email protected]
Secretariaat MR:
•
Hans Oolbekkink, ambtelijk secretaris
390
KWALITEITSZORG
Inleiding
Voor de HAN is kwaliteitszorg en –verbetering van groot belang. De nadere uitwerking wordt per instituut vormgegeven.
Daarom wordt hieronder nader ingegaan op het kwaliteitszorgsysteem van HAN Sport & Bewegen.
HAN Sport & Bewegen ziet zichzelf als een lerende organisatie, dat wil zeggen dat zij gericht is op het steeds beter
tegemoet komen aan de eisen en wensen van de studenten, het werkveld én de overheid.
De opleidingen binnen HAN S&B definiëren kwaliteitszorg als het proces van voortdurend verbeteren volgens de systematiek van de zogenaamde Deming-cyclus (Plan – Do – Check – Act).
Om goed zicht te houden op de onderwijskwaliteit worden de studenten binnen het HAN Sport en Bewegen regelmatig
naar hun mening gevraagd. Zo vullen de studenten aan het eind van elk blok een evaluatie in, waarbij de tevredenheid
over het specifieke programma, de studielast, de kwaliteit van docenten, van de modules van het betreffende blok wordt
gemeten. Studentenpanels worden 1 keer per jaar gehouden om dieper op de resultaten van de enquêtes in te kunnen
gaan en knelpunten te bespreken. Alle studenten van de HAN, en dus ook die van HAN Sport & Bewegen, wordt
gevraagd om mee te werken aan de jaarlijkse, landelijke NSE (Nationale Studenten Enquete). Dit levert waardevolle
informatie op die vergeleken kan worden met gegevens van andere opleidingen binnen en buiten de HAN.
Op basis van deze evaluatiegegevens wordt bekeken wat er goed is aan het onderwijs en op welke punten verbeteringen nodig zijn. De resultaten van de enquêtes worden gerapporteerd aan én besproken met studenten en medewerkers
(onder andere in opleidingscommissie, studentenoverleg, onderwijscommissie en docententeams).
De studenten worden op drie manieren geïnformeerd over de conclusies van de evaluaties en de benodigde
verbeteracties:
1. In de modulehandleidingen van de verschillende onderwijseenheden wordt beschreven welke verbeteringen er zijn
gemaakt in de module t.o.v. het vorige studiejaar.
2. Via een nieuwsbrief van de OC worden de studenten aan het eind van het studiejaar geïnformeerd over de resultaten van alle onderwijsevaluaties.
3. Op HAN-scholar worden studenten op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen op het terrein van de kwaliteitszorg en de uitkomsten van (onderwijs)evaluaties.
HAN Sport & Bewegen hecht veel waarde aan de mening van de studenten over de onderwijskwaliteit. De studenten
worden zowel schriftelijk (d.m.v. de vragenlijsten) als mondeling bevraagd over de kwaliteit van het onderwijs en de
kwaliteit van de docenten. Ook de resultaten uit de Nationale Studenten Enquête (NSE) zijn voor het HAN Sport &
Bewegen van groot belang en worden gebruikt om verbeteringen vorm te geven.
Kwaliteitssysteem HAN Sport en Bewegen
De Faculteit voor Gezondheid, Gedrag en Maatschappij (GGM) en de opleidingen binnen HAN Sport & Bewegen hanteren een integraal systeem voor kwaliteitszorg. Via het kwaliteitszorgsysteem verzamelen de faculteit en de opleidingen
systematisch gegevens over de kwaliteit van alle onderwijsorganisatieaspecten van het onderwijs zelf tot en met de
randvoorwaarden zoals lesroosters, onderwijslokalen, computervoorzieningen).
Het kwaliteitszorgsysteem beschrijft 6 aspecten van het onderwijs:
•
Doelstellingen van de opleiding
•
Onderwijsprogramma
•
Kwaliteit en kwantiteit van docenten
•
Voorzieningen (huisvesting, bibliotheek, onderwijsruimten, ICT-voorzieningen)
•
Interne kwaliteitszorg (betrokkenheid van studenten bij onderwijskwaliteit)
•
Resultaten (competentieniveau van afstudeerders, onderwijsrendement).
Wij betrekken alle (belangen)groepen actief in ons kwaliteitstraject: medewerkers, studenten, het werkveld en afgestudeerden. Om de kwaliteit van de opleiding te bewaken hechten we ook veel waarde aan de mening van deskundigen uit
de werkvelden. Zij komen een aantal malen per jaar bijeen in vergaderingen.
Naast deze interne kwaliteitsverbeteringen worden alle opleidingen van de HAN iedere zes jaar beoordeeld door
een extern panel van de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). Deze accreditatie is een nationaal
kwaliteits­keurmerk en is een voorwaarde voor wettelijke erkenning op nationaal en internationaal niveau van het
­getuigschrift van de opleiding.
391
De studenten spelen hierbij een belangrijke rol: een afvaardiging van de studenten vormen een studentenpanel. De
commissie bevraagt het studentenpanel op hun ervaringen binnen de opleiding, met het onderwijsprogramma en met
de docenten.
Organisatie
Binnen HAN Sport & Bewegen hebben verschillende teams en functionarissen taken op het gebied van kwaliteitszorg:
Binnen de teams:
•
De Teamleider draagt verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het curriculum van de betreffende bachelor.
Althans voor dat onderdeel dat binnen het team valt. Zij/hij bewaakt dat de evaluaties systematisch plaatsvinden,
dat de resultaten worden geanalyseerd en dat er verbeterplannen worden gemaakt.
•
De Teams zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de onderwijseenheden, de toetsing en andere (onderwijs)
taken die binnen de verantwoordelijkheid van het team vallen. Het gaat dan om zowel het ontwikkelen van de
onderwijseenheden als om de uitvoering van het onderwijsprogramma (hoorcolleges, tutorgroepen, toetsen etc.).
Binnen HAN Sport & Bewegen:
•
De Commissie Kwaliteit van het instituut is verantwoordelijk voor het uitzetten van het beleid rondom de kwaliteitszorgcyclus binnen het instituut op instituutsniveau en op bachelorniveau.
•
De opleidingsteams zijn verantwoordelijk voor het verloop van de kwaliteitszorgcyclus binnen de verschillende
opleidingen.
•
De Teamleiders dragen samen zorg voor die aspecten van het onderwijs, die alle teams aangaan.
•
De Opleidingscommissie heeft de taak (gevraagd en ongevraagd) advies uit te brengen over de OER (onderwijsen examenregeling) en de wijze waarop deze regeling door de opleiding wordt uitgevoerd.
•
De Examencommissie heeft een sturende en controlerende functie m.b.t. de inrichting en de kwaliteit van het
onderwijs, het examen en het toetsprogramma.
•
De Beroepenveldcommissie, bestaande uit vertegenwoordigers uit het werk- en beroepenveld, ziet er op toe dat
de inhoud van het onderwijsprogramma, aansluit bij de wensen en eisen vanuit het werkveld.
Tenslotte heeft iedere Medewerker/docent de taak de kwaliteit van zijn of haar professioneel handelen te bewaken. Dat
kan o.a. door mee te werken aan de onderwijsevaluaties, het medewerkerstevredenheidsonderzoek, het uitvoeren van
de verbeterplannen en scholing.
Beroepenveldcommissie(s)
Om de kwaliteit van de opleiding te kunnen bewaken, hecht de HAN groot belang aan de mening van deskundigen uit
de werkvelden waarvoor opgeleid wordt. Deze deskundigen komen minstens …… maal per jaar bijeen in de vergaderingen van de beroepenveldcommissie.
De beroepenveldcommissie bestaat uit de volgende leden:
•
Stephan Haukes Montessori College Kwakkenberg
•
Marcel Janssen SSGN
•
Geert Geurken Gemeente Arnhem
•
Tosca van Lamoen Prins Clausschool
•
Richard Ang Gemeente Nijmegen
•
Gerda Op ’t Veld NOC-NSF
•
Marion Hagdorn Revius Lyceum
•
Marijke Kamping CIOS
Extern toezichthouder
Om een oordeel over de kwaliteit van het examen te vormen wordt er toezicht gehouden door externe toezichthouders
te benoemen.
De beoordeling over de kwaliteit van het examen betreft in het bijzonder:
a. de kwaliteit van toetsing en beoordeling
b. de kwaliteit van studenten (realisatie van de beoogde (eind)kwalificaties)
c. de organisatorische kwaliteit van het examen.
De externe toezichthouders zijn:
•
Henk Jan Wilting Chr. S.G. Het Streek
•
Els Barenbrug Het Talent
392
Lestijden
Lesuur
Tijd
Lesuur 0
08.00-08.45 uur
Lesuur 1
08.45-09.30 uur
Lesuur 2
09.30-10.15 uur
Pauze
10.15-10.30 uur
Lesuur 3
10.30-11.15 uur
Lesuur 4
11.15-12.00 uur
Lesuur 5
12.00-12.45 uur
Lesuur 6
12.45-13.30 uur
Lesuur 7
13.30-14.15 uur
Lesuur 8
14.15-15.00 uur
Pauze
15.00-15.15 uur
Lesuur 9
15.15-16.00 uur
Lesuur 10
16.00-16.45 uur
Lesuur 11
16.45-17.30 uur
Lesuur 12
17.30-18.15 uur
Lesuur 13
18.15-19.00 uur
Lesuur 14
19.00-19.45 uur
Lesuur 15
19.45-20.30 uur
Lesuur 16
20.30-21.15 uur
Lesuur 17
21.15-22.00 uur
393
Studentenvoorzieningen op faculteits- en instituutsniveau
Een overzicht van de belangrijkste studentenvoorzieningen van de HAN staat in het algemeen deel van het
Studentenstatuut. Zie ook de HAN website: www.han.nl
In dit hoofdstuk staan de voorzieningen centraal die relevant zijn voor de faculteit GGM.
VOORZIENINGEN OP LOCATIE KAPITTELWEG
Openingstijden gebouw
Van maandag tot en met donderdag is het gebouw aan de Kapittelweg open van 07.30-22.00 uur en op vrijdag van
07.30 tot 18.30 uur.
De dependance aan de Molkenboerstraat is van maandag tot en met vrijdag geopend van 07.00-20.00 uur en op vrijdag
van 07.00 uur tot 18.30 uur.
Tijdens de schoolvakanties zijn er voor alle gebouwen afwijkende openingstijden.
Interne communicatie
Interne communicatie is de olie in de machine. Maar wat is er nu precies beschikbaar aan middelen? Op insite kun je
raadplegen welk communicatiemiddel waarvoor gebruikt wordt en het helpt je om een kanaal te kiezen waarmee je
(mede)studenten of docenten kunt informeren.
Ga naar www.han.nl/insite - kies je opleiding – over ons – interne communicatie.
Het Vraagpunt
Dit bevindt zich op de begane grond op B0.16.
Hier kunnen studenten en medewerkers terecht voor:
•
adreswijzigingen
•
bewijs van betaling of inschrijving
•
uitgifte propedeuse
•
vragen met betrekking tot collegegeld en collegekaart
•
reserveren van onderwijslokalen
•
aanvragen/doorgeven van roostermutaties
•
informatie over zelfstandig bekijken van studieresultaten, inschrijven voor tentamens etc.
Tijdens openingstijden zijn de medewerkers van ‘t Vraagpunt als volgt te bereiken via:
•
intern nummer 31650
•
[email protected]
Openingstijden: ma t/m vr: 8.30-13.00 uur. Op drukke momenten in het jaar (b.v. start studiejaar) tot 16.30 uur.
Receptie
Deze bevindt zich aan één balie in de centrale hal (A0.07). Hier worden bezoekers te woord gestaan en de telefooncentrale beheerd.
Medewerkers en studenten kunnen bij het CSP/de receptie terecht voor:
•
het reserveren van vergader- en studieruimten, audiovisuele apparatuur en cateringvoorzieningen (uitsluitend van
8.30-17.00 uur)
•
Let op: reserveringen van onderwijslokalen vinden plaats bij ’t Vraagpunt.
•
aanvraag tijdelijke parkeerkaarten
•
gevonden en verloren voorwerpen
•
melden van technische storingen
•
melden van gevaarlijke situaties in of rondom het gebouw (bijv. gladheid)
•
ziek- en betermeldingen (medewerkers)
Tijdens openingstijden is de receptie intern te bereiken via het nummer 024-3531111 en via [email protected].
Openingstijden: ma t/m do: 08.00-22.00 uur en vrijdag: 08.00-18.00 uur.
Balie van Bedrijfshulpverlening (BHV)
In geval van calamiteiten is het Centraal Service Punt het eerste aanspreekpunt.
Op alle verdiepingen hangen calamiteitentelefoons, die een directe verbinding hebben met het Centraal Service Punt.
Het CSP zorgt voor de contacten met de medewerkers BHV (bedrijfshulpverlening).
Bij de conciërges is een EHBO-kist aanwezig. Een EHBO-kamer (C0.67) bevindt zich op de begane grond bij de
postkamer.
394
Servicedesk
De ServiceDesk is op de Campus in Nijmegen hét aanspreekpunt voor alle facilitaire en ICT-vragen, meldingen, reserveringen en klachten. De ServiceDesk is telefonisch en per mail bereikbaar van maandag tot en met donderdag van
8.00-19.00 uur en op vrijdag van 08.00 tot 17.30 uur.
Balie: Kapittelweg 33, B-vleugel, ruimte B0.05.
Openingstijden: de balie is geopend op werkdagen van 8.30-16.30 uur
Telefoon: (024) 353 16 66.
Tijdens schoolvakanties gelden afwijkende openingstijden.
STUDENTENONDERSTEUNING
Campusdecaan
Het campusdecanaat is een decanaatsvoorziening voor de campus in Arnhem en de campus in Nijmegen. De decanen
vormen een tweedelijns voorziening voor studenten op het gebied van studentbegeleiding. Je studieloopbaanbegeleider (slb´er) is het eerste aanspreekpunt voor jou binnen de HAN. Je kunt bij het campusdecanaat terecht als je:
•
Financiële problemen hebt t.g.v. ziekte of bijzondere omstandigheden;
•
Persoonlijke problemen hebt waardoor je niet goed kunnen studeren en verwijzing nodig is;
•
Een functiebeperking of chronische ziekte hebt en je (samen met de senior slb´er) wilt bespreken of bepaalde
voorzieningen om te kunnen studeren geregeld kunnen worden;
•
Algemene vragen hebt over de combinatie topsport en studie;
•
Je wilt uitschrijven in verband met ziekte of bijzondere omstandigheden;
•
Hulp nodig hebt bij bezwaar- en beroepsprocedures.
Zie voor meer informatie en de contactgegevens van de campusdecanen de volgende website:
https://www.han.nl/insite/campusdecanaat
Vertrouwenspersonen
De HAN is een organisatie waar we met respect met elkaar omgaan. Helaas kan het echter ook bij ons voorkomen
dat je als medewerker of student te maken krijgt met ongewenst gedrag. Je kunt je dan wenden tot één van de vertrouwenspersonen. Iedere melding wordt strikt vertrouwelijk behandeld. Slechts na jouw toestemming onderneemt de
vertrouwenspersoon eventuele verdere stappen.
Zie voor meer informatie en de contactgegevens van de vertrouwenspersonen de volgende website:
http://www.han.nl/insite/vertrouwenspersoon
Ombudsman
Met klachten over onbehoorlijke gedragingen of situaties binnen de HAN kun je terecht bij een onafhankelijke ombudsman. Zijn rol is bemiddelend; uitspraken van de ombudsman zijn juridisch niet bindend. De ombudsman is de heer
Egbert Hulshof.
E: [email protected]
Studentenpsycholoog HAN
Nogal wat studenten denken dat ze zeer ernstige (persoonlijke) problemen moeten hebben voordat ze een beroep
kunnen doen op (psychologische) hulp. Dat is een misverstand. Vaak wachten studenten juist te lang met hulp vragen
en zitten dan onnodig in de zorgen en verspelen kostbare studietijd.
Soorten hulpvragen
•
Persoonlijke vragen die direct verband (lijken te) houden met de studie, zoals concentratieproblemen, spanningen,
tentamenvrees of studiestress.
•
Problemen en zorgen, die de studie (dreigen te) belemmeren, bijvoorbeeld neerslachtigheid, futloosheid, onzekerheid, identiteitsproblemen, minderwaardigheidsgevoelens of problemen met ouders of vriend/vriendin.
•
Verdriet om verlies van een ouder, zus of broer, een ander familielid of vriend.
HAN-studenten kunnen bij de studentenpsycholoog terecht voor kortdurende hulp. Zij kunnen naar hem/haar worden
verwezen via de campusdecaan. De studentenpsycholoog houdt een intakegesprek, waarin de student zijn probleem
aan de orde stelt. Deze intake kan gevolgd worden door een beperkt aantal individuele gesprekken (max. 5) of deelname aan een themagroep, een training of een verwijzing naar gespecialiseerde therapeuten / instellingen.
395
De aangeboden trainingen zijn:
•
Assertiviteit
•
Omgaan met studiestress en faalangst
•
Mindfulness
•
Construc
•
Zelfvertrouwen
•
Omgaan met rouw en verdriet.
Studiewisselpunt
Veranderen van studie? Twijfel jij over je studiekeuze? Stop je met je studie en je weet niet wat je moet kiezen? Heb je
een vraag over studiekeuze?
In de centrale hal (D0.42) vind je het Studiewisselpunt, hier kun je terecht voor:
•
Tips om actief aan de slag te gaan met jouw nieuwe studiekeuze.
•
Informatie over opleidingen aan de HAN.
•
Persoonlijk gesprek en beroepskeuzetest.
T 024-3530856
E [email protected]
Op werkdagen krijg je binnen 24 uur een reactie.
Openingstijden: ma, di, do: 11.00 - 12.00 uur
Profileringsfonds
Afstudeersteun is de financiële ondersteuning die de HAN - onder bepaalde voorwaarden - aan een student verleent
wanneer deze door overmacht studievertraging oploopt in de beursperiode.
De formulieren voor het aanvragen van afstudeersteun zijn verkrijgbaar bij de campusdecaan.
Nadere informatie staat op Insite HAN bij Service Centrum Onderwijs (onderdeel van het Service Bedrijf).
Netwerk Diversiteit FGGM
Het Netwerk Diversiteit FGGM stimuleert beleidsontwikkeling en -uitvoering waarbij, zowel vanuit het student- als vanuit
het medewerkerperspectief, optimaal rekening gehouden wordt met het feit dat individuen van elkaar verschillen, niet
alleen allochtoon en autochtoon, maar ook man en vrouw, jong en oud, wel en niet gehandicapt, seksuele geaardheid,
religie, burgerschap, burgerlijke staat, enzovoort.
Het Netwerk streeft naar een klimaat waarbinnen er voor studenten en medewerkers continue aandacht is voor de
eigen positie en de daarmee samenhangende individuele (on)mogelijkheden. Daarnaast dient uiteraard ook aandacht
te zijn voor de collectieve onderwijs- en organisatiedoelstellingen. Het Netwerk ziet het als een uitdaging om die beide
belangen (individu – organisatie) tot zijn recht te laten komen.
[email protected]
T 024 - 3531026
Nevzat Cingöz, voorzitter Netwerk
STUDENTENINFORMATIEVOORZIENING
HAN Voorlichtingscentrum
Met al je vragen kun je terecht bij de medewerkers van het HAN VoorlichtingsCentrum. Zij kunnen je alles vertellen over
bijvoorbeeld de (master)opleidingen, samenwerkingsvormen, voorlichtingsactiviteiten of organisatiegegevens van de
HAN. Hieronder staan de contactgegevens:
HAN VoorlichtingsCentrum (HVC): Openingstijden: maandag t/m vrijdag 9.00 - 17.00 uur
T
(024) 353 05 00
F
(024) 344 97 94
E
[email protected]
Studiecentra
De HAN beschikt over 5 studiecentra, 2 in Arnhem en 3 in Nijmegen. Hier kun je uitgebreid zoeken in papieren en digitale bronnen, of rustig werken aan een werkstuk of presentatie.
396
De HAN studiecentra zijn meer dan mediatheken. Je kunt er natuurlijk zoeken in boeken, tijdschriften, naslagwerken en
afstudeeropdrachten. Daarnaast heb je toegang tot dvd’s, cd’s, cd-roms, digitale informatiebronnen en streaming video.
Op de volgende locaties kan van een studiecentrum gebruik worden gemaakt:
•
Studiecentrum Economie-Techniek-Informatica; Ruitenberglaan 31, Arnhem
•
Studiecentrum Pabo Arnhem; Ruitenberglaan 27, Arnhem
•
Studiecentrum Kapittelweg; Kapittelweg 33, Nijmegen
•
Studiecentrum Gymnasion; Heyendaalseweg 141, Nijmegen
•
Studiecentrum Pabo Nijmegen; Groenewoudseweg 1, Nijmegen
Voor meer informatie, onder andere over de openingstijden en telefoonnummers, kun je terecht op de website van de
studiecentra: http://www.han.nl/studiecentra
International Office
HAN University of Applied Sciences arranges a number of international activities that are coordinated by our
International Offices in Arnhem and Nijmegen. If you are an international student, HAN International Office is your main
point of contact when you need information.
International activities
Our international activities vary from staff and student exchanges to developing joint degrees with partner universities.
We also provide help and support for community projects in Africa and Eastern Europe.
The International Office staff will be ready to provide information and help with everything from arranging paperwork
to personal matters for all international guests. As a student you can call on the International Offices for help with your
Learning Agreement, as well as for any special requirements you may have regarding your stay at HAN.
For more information and contact details, check the follow website:
http://www.han.nl/insite/internationaloffice_english
Verplichte voorbereidingsmodule buitenland
Vanaf 1 januari 2013 is het voor iedere student van de faculteit GGM die in het kader van zijn/haar studie naar het buitenland gaat verplicht om een voorbereidingsmodule te volgen.
Een student heeft een aantal mogelijkheden:
•
een voorbereiding als onderdeel van de minor internationalisering,
•
een voorbereiding als onderdeel van de minor Sustainable Development Cooperation
•
De ISS voorbereidingsmodule (alleen voor ISS studenten)
•
De facultaire voorbereidingsmodule voor alle overige FGGM studenten
De faculteitsbrede voorbereidingsmodule bestaat uit 4 verplichte bijeenkomsten, vaak aangevuld met een instituuts- of
opleidingsspecifiek deel.
Je meldt je voor de facultaire voorbereidingsmodule aan door een email te sturen naar [email protected]
Ben je student van het Institutuut Social Studies neem dan contact op met de contactpersoon Vrije Minor Buitenland
voor studie of voor stage met het Praktijkbureau.
Voor meer informatie over de inhoud van het voorbereidingsprogramma en de data van de bijeenkomsten, kun je
terecht op de website van het international office.
OVERIGE VOORZIENINGEN
Kantine en Studentencafé
De kantine is van maandag tot en met donderdag van 08.30-20.00 uur geopend. Op vrijdag is de kantine tot 16.30 uur
geopend. Tussen 16.30 en 18.30 uur kun je in de kantine terecht voor een warme maaltijd. Tijdens schoolvakanties is
de kantine beperkt geopend: van 11.00-13.30 uur.
Studentencafé ‘In the mood’ is op maandag, woensdag en vrijdag van 10.00-17.00 uur geopend. Op dinsdag en donderdag is het café tot 20.00 uur geopend. Op tentamen- en lesvrije dagen sluit het café om 17.00 uur. Op zaterdag en
zondag is het café gesloten.
De keuken van het café is geopend van 10.00-14.30 uur.
Studystore
Studystore is gehuisvest op de benedenverdieping (D0.41) - rechts naast het CSP - naast de vernieuwde campuswinkel
en heeft voor elke opleiding van HAN-Campus Nijmegen studieboeken op voorraad. Daarnaast worden er, weliswaar
397
beperkt, literaire boeken en dagbladen verkocht. Voor informatie of voor het bestellen van boeken kun je terecht op
www.studystore.nl.
Openingstijden: ma t/m do: 09.00-16.00 uur; vr: 09.00-15.00. T 088-2030314.
Copyshop
De copyshop bevindt zich op de begane grond van de D-vleugel (D0.39).
Studenten kunnen bij de copyshop terecht voor:
•
het kopiëren van sheets
•
het inbinden en/of lamineren van verslagen e.d.
•
het maken van kleurkopieën
Tijdens openingstijden is de copyshop intern te bereiken via toestel 31892.
Openingstijden: maandag t/m vrijdag 08.30-17.00 uur.
N.B.: Op elke verdieping staan kopieerapparaten (copiers/printers) waar studenten en medewerkers met hun collegeen studentenkaart zelf kunnen kopiëren. Het is niet meer mogelijk om sheets te kopiëren op copiers/printers, dit kan wel
bij copyshop.
ICT-Helpdesk
De ICT Helpdesk heeft twee balies:
•
ICT Helpdesk Studenten en Notebook Service Centrum (B0.05)
•
ICT Helpdesk Medewerkers (C1.54)
ICT Helpdesk Studenten en Notebook Service Centrum (B0.05)
Studenten kunnen met hun vragen en problemen op het gebied van computergebruik terecht bij de Helpdesk op de
begane grond, tegenover ‘t Vraagpunt. Hier is tevens het Notebook Service Centrum gevestigd voor studenten die via
de HAN een notebook hebben aangeschaft. Studenten die elders een notebook hebben aangeschaft krijgen beperkt
ondersteuning van het Notebook Service Centrum.
De ICT Helpdesk Studenten is ook het aanspreekpunt voor problemen in de computerlokalen B0.03, B0.07, B0.08,
B0.09, de Studiecellen S1 t/m 12 en in het Studiecentrum. Hierdoor kan het voorkomen dat de Helpdesk tijdelijk gesloten is. Voor dringende zaken kan in dat geval gebruik worden gemaakt van de HOTLINE telefoon naast de deur.
Tijdens openingstijden is de ICT Helpdesk voor studenten intern te bereiken via toestel 31677 en via [email protected]
Voor openingstijden: zie insite ICT
AV-balie (audiovisuele middelen)
De AV-balie bevindt zich in de kelderverdieping van de A-vleugel (A-1.06).
Hier vindt de uitgifte plaats van audiovisuele middelen die via de Servicedesk zijn gereserveerd. Studenten moeten hun
collegekaart als borg inleveren.
Tijdens openingstijden is de AV-balie intern te bereiken via toestel 31568. Als je buiten de reguliere openingstijden
audiovisuele middelen wilt ophalen of terugbrengen, dan kan dat op afspraak.
Openingstijden: ma t/m vr 08.30-18.00 uur.
Behandelcentrum IPS
Heb je gezondheidsklachten of vragen aan de ergotherapeut, fysiotherapeut, logopedist of voedingsdeskundige/diëtist?
Loop dan gerust bij het Behandelcentrum IPS binnen voor professionele behandelingen volgens de meest actuele
inzichten. Een verwijzing van de arts voor de diëtist, ergotherapeut en logopedist is noodzakelijk. De fysiotherapeut is
direct toegankelijk. Meer informatie is te vinden op:
www.han.nl/insite/behandelcentrumips.
Sportfaciliteiten
Studenten van de HAN kunnen een ‘sportkaart’ aanschaffen, waarmee gebruik gemaakt kan worden van de accommodaties van HAN Seneca (het centrum voor sport en gezondheid van de HAN), de accommodaties van de gemeente
Arnhem of de sportfaciliteiten van de Radboud Universiteit Nijmegen.
Zie voor meer informatie de volgende website:
http://www.han.nl/start/bachelor-opleidingen/studeren-bij-de-han/sporten-bij-de-han en
www.han.nl/insite/studentenverenigingen
398
HAN Employment
HAN Employment is het arbeidsloket van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen dat bemiddelt tussen HBO/
WO-afgestudeerden, studenten en werkgevers. Wij bieden bedrijven en instellingen de mogelijkheid om via onze afdeling vacatures voor vaste banen, bijbanen en werkervaringsplaatsen onder de aandacht te brengen bij onze studenten
en alumni.
Kandidaten en studenten kunnen bij ons terecht voor trainingen op het gebied van solliciteren, netwerken en
arbeidsmarktoriëntatie.
Zie voor meer informatie en de contactgegevens de volgende website:
www.han.nl/hanemployment
HAN centrum voor ondernemerschap (CVO)
Het centrum voor ondernemerschap is hét expertisecentrum van de HAN voor het bevorderen van ondernemendheid
en ondernemerschap bij studenten, docenten, werknemers en (potentiële) ondernemers. Je kunt bij het centrum voor
ondernemerschap terecht voor onderwijs, docententrainingen, onderzoek, starterbegeleiding, conceptontwikkeling en
het certificaat ondernemerschap.
Zie voor meer informatie over het centrum voor ondernemerschap de volgende website:
www.han.nl/cvo
Arbobeleid voor studenten
Wil je meer weten over regelgeving en voorzieningen voor studenten op het gebied van veiligheid en gezondheid? Kijk
dan op Insite Arbo op de speciale pagina voor studenten:
www.han.nl/insite/Service Bedrijf/Human Resources/Arbo/Studenten
HAN-talencentrum
Bij het HAN-talencentrum kunnen studenten, medewerkers en externe partijen terecht voor al hun vertaalvragen en
voor uiteenlopende cursussen, trainingen en workshops op het gebied van taalvaardigheid.
We hebben een uitgebreid en gevarieerd aanbod met cursussen Nederlands, Engels, Duits, Frans en Spaans. HANstudenten ontvangen 50% korting op een cursus moderne vreemde taal. Daarnaast kunnen studenten bij het HANtalencentrum terecht voor cursussen schrijven en spelling. Er is ook een cursus voor studenten met dyslexie. De
cursussen zijn bedoeld voor Nederlandstalige, Duitstalige en anderstalige studenten.
Zie voor meer informatie en de contactgegevens de volgende website:
www.han.nl/talencentrum
Taalondersteuning Nederlands
Om een hbo-opleiding met succes te kunnen afronden is een goede beheersing van de Nederlandse taal een voorwaarde. Ten behoeve van studenten voor wie taalvaardigheid een belemmerende factor is in de studievoortgang of voor
studenten die vanuit andere motieven hun taalvaardigheden willen vergroten, zijn er diverse vormen van taalondersteuning beschikbaar. FGGM-studenten (bacheloropleidingen) kunnen voor deze ondersteuning terecht bij het HANTalencentrum (HTC). HTC biedt (voor studenten) 10 cursussen aan gericht op de Nederlandse taalondersteuning.
Per cursus is uitgebreide informatie beschikbaar op de website van het HTC over: doelgroep, inhoud, lesmateriaal,
startdatum, cursusduur, locatie en kosten. Zie www.han.nl/talencentrum.
Kosten en mogelijke kostenvergoeding
Kosten voor cursussen van het HTC zijn in principe voor rekening van de student zelf.
Voor enkele cursussen kan de opleiding de kosten vergoeden. Daarvoor moet aan de volgende voorwaarden voldaan
zijn:
•
De student ondervindt ernstige taalproblemen die de vereiste competentieontwikkeling belemmeren.
•
De studieloopbaanbegeleider van de student geeft aan welke cursus voor een student nodig is.
•
Na voordracht door de studieloopbaanbegeleider geeft de senior slb-er (ofwel coördinator SLB ofwel studieadviseur) toestemming en verwijst de student door naar het talencentrum.
399
Criteria voor doorverwijzing zijn:
•
de student wordt ernstig gehinderd in de vereiste competentieontwikkeling door het taalprobleem;
•
de opleiding kan de student onvoldoende (op maat) steun bieden in het reguliere opleidingstraject;
•
de student maakt aantoonbaar gebruik van alle bestaande mogelijkheden (in het reguliere opleidingstraject) om
het taalprobleem te verhelpen, toont zich daarin zeer gemotiveerd en zet zich ten volle in;
•
de student realiseert voldoende studievoortgang;
•
in geval van dyslexie is een goedgekeurde dyslexieverklaring nodig.
De vergoeding van de kosten vindt plaats nadat is aangetoond dat:
•
de student daadwerkelijk aan de cursus heeft deelgenomen (minimaal 80% aanwezigheid);
•
de student de toets met succes heeft behaald.
Het talencentrum rapporteert hierover aan de opleiding.
Taalcursussen die in aanmerking kunnen komen voor vergoeding:
Type cursus
Voor wie?
Schrijfvaardigheid 1
Propedeusestudenten met Nederlands als moedertaal
Propedeusestudenten die Nederlands als hun moedertaal ervaren
Schrijfvaardigheid 2
Studenten in de hoofd- en eindfase met Nederlands als moedertaal
Studenten in de hoofd- en eindfase die Nederlands als moedertaal ervaren
Schrijven met dyslexie
Studenten met (vormen van) dyslexie
Werkwoordspelling
Studenten met Nederlands als moedertaal
Studenten die Nederlands als hun moedertaal ervaren
Schrijfvaardigheid 1 (NT2)
Anderstalige studenten die het staatsexamen NT2, programma II hebben gehaald
Schrijfvaardigheid 2 (NT2)
Anderstalige studenten die het staatsexamen NT2, programma II hebben gehaald
Spreekvaardigheid (NT2)
Anderstalige studenten die het staatsexamen NT2, programma II hebben gehaald
Schrijfvaardigheid voor
Duitstaligen
Duitstalige studenten die een Nederlandstalige opleiding volgen
Spreekvaardigheid voor
Duitstaligen
Duitstalige studenten die een Nederlandstalige opleiding volgen
Schrijfvaardigheid voor
Antilliaanse en Arubaanse
studenten
Antilliaanse en Arubaanse HAN-studenten.
Studeren met een functiebeperking of chronische ziekte1
Voor studenten met een functiebeperking of chronische ziekte is studeren soms lastig. Vaak moeten er op de instelling
speciale faciliteiten zijn. Zulke functiebeperkingen zijn bijvoorbeeld doofheid of blindheid, maar ook rolstoelgebruik,
epilepsie, dyslexie, diabetes of psychische problemen. De HAN houdt hier waar redelijk en haalbaar rekening mee door
middel van verschillende voorzieningen. De examencommissie van de betreffende opleiding beslist over toekenning
daarvan.
Mogelijke voorzieningen
•
Aanpassingen toegankelijkheid gebouwen
•
Studiehulpmiddelen
•
Tentamenfaciliteiten
•
Mogelijke alternatieven in het studieprogramma
•
Roosteraanpassingen
•
Beperkte aanwezigheidsplicht
•
Financiële voorzieningen bij studievertraging
1
Zie ook: Insite HAN -> Service Bedrijf -> Service Centrum Onderwijs (SCO) -> producten en diensten -> campusdecanaat -> bijzondere voorzieningen voor studenten.
400
Uitzondering: persoonlijke verzorging
Studenten met een functiebeperking die hulp nodig hebben bij persoonlijke (dagelijkse) verzorging moeten zelf zorg­
dragen voor deze ondersteuning.
Regelen van de nodige voorzieningen vanwege een functiebeperking
Als je een functiebeperking of chronische ziekte hebt en je wilt gebruik maken van speciale voorzieningen dan kun je
het beste contact opnemen met het campusdecanaat voor een intakegesprek. Bij voorkeur vindt zo´n gesprek plaats
vóórdat de student begint met de opleiding; voor zover mogelijk is de senior studieloopbaanbegeleider van de opleiding
hierbij aanwezig. In het gesprek wordt besproken welke begeleiding en welke voorzieningen gewenst zijn. Ook komen
de mogelijke belemmeringen bij de studie en de toekomstige beroepsmogelijkheden aan bod. De campusdecaan geeft
informatie over de faciliteiten die HAN-breed zijn vastgesteld.
Na het intakegesprek neemt de campusdecaan de wensen t.a.v. begeleiding, regelingen en voorzieningen in een
verslag op en stuurt dit naar de senior studieloopbaanbegeleider van de betreffende opleiding. Na overleg (indien
nodig) met examencommissie en faculteitsdirectie kunnen de definitieve afspraken in een Formulier: Functiebeperking
onderwijsovereenkomst worden vastgelegd.
Je kunt je aanmelden voor een intakegesprek via www.han.nl/meldjefunctiebeperking.
Vermeld je naam, de opleiding, studentnummer en je functiebeperking.
Rechten bij de HAN als er sprake is van dyslexie
Als je een officiële dyslexieverklaring hebt, kun je een beroep doen op speciale voorzieningen, zoals extra tijd bij tentamens, teksten met een groter lettertype en aangepaste toetsvormen.
Mogelijke voorzieningen
Bij alle HAN-opleidingen kom je in aanmerking voor:
•
verlenging van tijd bij tentamens (25% van de tentamentijd);
•
tentamens met een groter lettertype.
In sommige gevallen heb je misschien verdergaande vormen van ondersteuning nodig. Je hebt daar alleen dan recht
op voor zover de aanpassingen geen onevenredige belasting vormen voor de opleiding en niet de inhoudelijke eisen
van de opleiding aantasten. De examencommissie (of de directeur van het betrokken instituut of opleiding) beslist of
dergelijke voorzieningen daadwerkelijk geboden kunnen worden.
Voorbeelden
•
afleggen van een tentamen met open vragen op een computer met spellingcorrector;
•
afleggen tentamen in apart lokaal;
•
alternatieve toetsvormen: mondeling tentamen, take-home tentamen, tentamen met vragen op band;
•
aanpassen vraagvorm toets: multiplechoicevragen vervangen door open vragen;
•
aangepaste tentamenopmaak;
•
accepteren spelfouten en/of grammaticale fouten als deze geen essentieel onderdeel zijn van de leerdoelen van
het betreffende curriculumonderdeel;
•
aangepaste normering voor spelfouten en/of grammaticale fouten;
•
extra tijd bij het inleveren van opdrachten;
Als je gewend bent bepaalde hulpmiddelen te gebruiken ter ondersteuning bij dyslexie (bijv. readingpen, daisy-speler,
Kurzweil) kun je bespreken of dat ook mogelijk is binnen je opleiding. In principe ben je zelf verantwoordelijk voor de
kosten van de aanschaf van dergelijke hulpmiddelen.
Wat je kunt doen als je denkt dat je dyslexie hebt
Diagnose dyslexie en dyslexieverklaring
Als het vermoeden bestaat dat er sprake is van dyslexie, kun je je laten testen. Als het onderzoek uitwijst dat je dyslectisch is, krijg je een officiële dyslexieverklaring. Je hebt dan recht op extra voorzieningen, zoals extra tentamentijd. Als
je studievertraging oploopt, kom je tevens in aanmerking voor een extra jaar prestatiebeurs. Vrijwel elke orthopedagoog
is in staat een onderzoek naar dyslexie af te nemen. De kosten hiervoor bedragen dan al gauw € 700 tot € 1000. Soms
vergoedt het ANGO-fonds een deel van deze kosten. Meer informatie hierover is verkrijgbaar bij de campusdecaan.
401
Onderzoek naar dyslexie (studentvriendelijke prijzen)
OPM Nijmegen, een maatschap van orthopedagogen en GZ-psychologen, neemt bij studenten een dyslexieonderzoek
af en geeft bij constatering van dyslexie een officiële dyslexieverklaring af. Kosten liggen tussen € 400 en € 450.
Contactgegevens
Adres: Toernooiveld 5, Nijmegen
Tel: 024 - 3611066. Studenten kunnen het beste bellen voor een afspraak op donderdagavond tussen 19.00 uur en
21.00 uur en vragen naar Monique Braat of Mieke Willemsen
Internet: www.opmnijmegen.nl
Begeleiding/cursussen voor studenten met dyslexie
Rini Leunissen, lees- en taaldidactica / orthodidactica, Postdwarsweg 16 in Nijmegen. Tel: 024-3227154.
Hulpmiddelen dyslexie (Kurzweil)
Sinds december 2009 is het softwareprogramma Kurzweil beschikbaar in alle studiecentra van de HAN. Kurzweil is
een softwareprogramma dat bestemd is voor dyslectische studenten. Het leest alle soorten teksten voor en kan ook
gebruikt worden als je zelf teksten schrijven. Het programma spreekt tijdens het typen de letters, woorden of hele
zinnen uit. Zo hoor je zowel de spelling als de zinsconstructie.
Dyslectische studenten kunnen Kurzweil uitproberen in de studiecentra. Voor thuisgebruik dien je het programma zelf
aan te schaffen.
Een handleiding voor Kurzweil is te vinden op elearn.han.nl.
ANGO-fonds en dyslexie
Het ANGO-fonds is een particulier fonds voor studenten met een functiebeperking / chronische ziekte.
ANGO staat voor “Algemene Nederlandse Gehandicapten Organisatie”. De ANGO is de grootste algemene belangenorganisatie van, voor en door mensen met een functiebeperking en chronisch zieken in Nederland. De organisatie
beoogt ondersteuning te geven door persoonlijk advies en praktische hulp.
Financiële hulpverlening
Iedere Nederlandse ingezetene kan een beroep doen op een financiële bijdrage vanuit het ANGO-fonds wanneer hij
of zij een lichamelijke beperking of een lichamelijke chronische aandoening heeft of een verstandelijke / psychische
beperking heeft. In dit laatste geval is de leeftijdsgrens 27 jaar. Er is een aantal uitzonderingen: zie www.ango.nl.
Voorzieningen
De ANGO werkt aanvullend op wettelijke regelingen.
De meeste voorzieningen waarvoor een aanvraag kan worden gedaan liggen op het persoonlijk vlak (inrichtingskosten,
duurzame gebruiksgoederen, kleding en schoenen, rijlessen).
Op studiegebied kan een (beperkte) financiële ondersteuning gevraagd worden voor een computer, voor studiekosten
en voor de vergoeding van een dyslexieonderzoek.
Vergoeding dyslexieonderzoek
De kosten van het dyslexieonderzoek worden vergoed tot een maximum van 400 euro. Aanvraag voor financiële
ondersteuning moet voorafgaan aan het feitelijke dyslexieonderzoek. Na de toezeggingsbrief van het ANGO kan een
afspraak gemaakt worden voor het onderzoek. Eerder uitgevoerd dyslexieonderzoek komt niet voor vergoeding in
aanmerking.
Aanvraagformulieren ANGO-fonds zijn te verkrijgen bij het campusdecanaat.
HET HOGESCHOOLBLAD SENSOR
Op de hoogte blijven van alles wat te maken heeft met de HAN? In het magazine Sensor vind je alles over belangrijke
gebeurtenissen en ontwikkelingen binnen en buiten de HAN. En natuurlijk staan er spraakmakende artikelen in over
studeren, stagelopen en vrije tijd. Op de website van Sensor kun je alles nalezen en reageren op de artikelen: www.
snsr.nl.
402
Bijlagen
BIJLAGE 1 PLATTEGROND
Plattegrond locatie Papendal
1e verdieping
2e verdieping
403
Plattegrond locatie USC
Begane grond (1)
Begane grond (2)
404
Plattegrond locatie Kapittelweg
405
Bijlage 2 Begrippenlijst studentenstatuut
(belangrijkste begrippen in alfabetische volgorde)1
In het studentenstatuut en de bijgevoegde reglementen wordt verstaan onder:
A
-----
B
--
---
--
-------
C
-----
---
Afstudeerbekwaam: de student die het eerste deel van de postpropedeutische fase van een bacheloropleiding met succes heeft afgerond door het behalen van de bijbehorende tentamens en integrale toetsen.
Afstudeerrichting: een specialisatie binnen een opleiding zoals vastgesteld in de OER.
Ambtelijk secretaris: een medewerker die voor een commissie voorbereidend en administratief werk verricht.
Hij is toegevoegd aan de betreffende commissie als niet stemhebbend lid.
Associate-degreeprogramma: een in het CROHO geregistreerd tweejarig onderwijsprogramma in een
bacheloropleiding in het HBO leidend tot de wettelijke graad van associate degree.
Bacheloropleiding in het HBO: een vierjarig onderwijsprogramma van 240 studiepunten. Dit bestaat uit een
major van maximaal 210 studiepunten en één of meerdere minor(en) van ieder 30 studiepunten. Major en
minor (gezamenlijk) leiden de student op tot het bachelorgetuigschrift.
Beoordelingscriteria: criteria, ook wel indicatoren genoemd, waaraan de prestatie / het handelen / de uitvoering / de producten van de student worden beoordeeld.
Beroepenveldcommissie: deskundigen uit het werkveld van een opleiding die de opleiding adviseren over de
inhoud, het eindniveau en de kwaliteit van de opleiding, tegen de achtergrond van de aansluiting van het curriculum op het beroepenveld, en die toezicht houden op de toetsing van het eindniveau van de opleiding.
Beroepsbekwaam: gekwalificeerd als beginnend beroepsbeoefenaar vanwege de door het behalen van het
afsluitende examen succesvolle afronding van de hbo-opleiding die tot dat beroep opleidt, ook genoemd
startbekwaam.
Beroepsproduct: het resultaat van een beroepstaak.
Beroepstaak: een betekenisvolle hele taak zoals deze in alle complexiteit in de werkelijkheid door een
beroepsbeoefenaar (expert) wordt uitgevoerd.
Bezwaarprocedure: verzoek tot heroverweging van een besluit bij het orgaan (directie of examencommissie)
dat het besluit heeft genomen.
Beroepstaak: bouwstenen voor het curriculum. Deze heeft meestal betrekking op meerdere competenties
tegelijk. Ook: betekenisvolle hele taak van beroepshandelen op een bepaald niveau
Beroepsprocedure: verzoek tot vernietiging of wijziging van een besluit door een ander daartoe aangewezen
orgaan (het college van beroep voor de examens).
Bureau klachten en geschillen: een faciliteit als bedoeld in artikel 7.59a WHW binnen de HAN.
CAO: de collectieve arbeidsovereenkomst voor het hoger beroepsonderwijs.
Cesuur: de scheiding tussen de resultaten die als voldoende - geslaagd - en de resultaten die als onvoldoende - niet geslaagd - worden beoordeeld.
Cohort: een groep studenten die op dezelfde peildatum voor de eerste maal is ingeschreven voor een opleiding
waarop de op dat moment geldende OER voor de regulier geprogrammeerde studieduur van toepassing is.
College van Beroep voor de examens: het college van beroep van de HAN voor de examens als bedoeld in
artikel 7.60 van de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Dit college behandelt door
studenten ingesteld beroep tegen besluiten van de opleiding over hem/haar. Het reglement van het college
van beroep voor de examens is opgenomen in het studentenstatuut HAN
College van bestuur (CvB) van de HAN: het instellingsbestuur van de HAN.
Commissie profileringsfonds HAN: commissie als bedoeld in artikel 7.51 WHW die verantwoordelijk is voor
het behandelen van de aanvragen voor een financiële ondersteuning van studenten die studievertraging
opgelopen hebben als gevolg van bijzondere omstandigheden zoals genoemd in de wet.
In deze begrippenlijst zijn naast algemeen geldende begrippen uit het opleidingsstatuut ook de begripsbepalingen opgenomen uit
- de Onderwijs – en examenregeling (OER),
- het Reglement examencommissie,
- het Reglement opleidingscommissie (OC),
- het Studentenstatuut.
1
406
--
--
D
--------
-----
E
---
------
F
---
----
407
Competentie: een geïntegreerd geheel van kennis en inzicht, vaardigheden en attitudes. Een competentie
is het vermogen om beroepstaken die essentieel zijn voor een functie/rol adequaat te verrichten. Een competente student is in een bepaalde context in staat om de meest geschikte handelingen en hulpmiddelen te
kiezen om beroepstaken uit te voeren en het beoogde resultaat te bereiken.
Coördinator: (van bijv. de propedeutische fase, de deeltijd en het duale onderwijs, enz.) degene die namens
de instituutsdirectie aanspreekpunt is en de organisator van het betreffende onderwijs.
Curriculair: betrekking hebbend op het curriculum.
Curriculum: het geheel van toetsprogramma, onderwijsaanbod en praktijk/stagebeleid.
Delegatie: het overdragen van de bevoegdheid, inclusief de verantwoordelijkheid. De bevoegdheid om in
eigen naam besluiten te nemen.
Deeltijd onderwijs: een opleiding die zodanig is ingericht dat de student de mogelijkheid heeft benevens een
volledige dagtaak elders de benodigde competenties te verwerven.
Dagelijkse commissie (DC) van de examencommissie: de commissie zoals bedoeld in artikel 4.3 van het
reglement examencommissies.
Deficiëntie: tekort(en) in de vereiste vooropleiding.
Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO): uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschappen (OCW) bestaande waarin de Informatie Beheer Groep (IB-Groep) en de Centrale Financiën
Instellingen (CFI) zijn ondergebracht.
Directie service bedrijf HAN: directeur van het service bedrijf HAN.
Docent: degene die aangesteld is bij de HAN en daar onderwijstaken verricht.
Domein: afgegrensd gebied van beroepshandelen en daaraan gerelateerde onderwijsinhoud conform domeinindeling HAN. Een domein omvat een of meer opleidingen.
Duale opleiding: een inrichtingsvorm van de opleiding dusdanig dat competenties in onderlinge samenhang
worden ontwikkeld in binnenschoolse en buitenschoolse werk-/leersituaties en dat het volgen van onderwijs gedurende een of meer perioden wordt afgewisseld met beroepsuitoefening in verband met dat onderwijs. Het gedeelte van een duale opleiding dat bestaat uit het volgen van onderwijs, wordt aangeduid als
onderwijsdeel.
Eindkwalificaties/eindtermen: welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover een student moet beschikken als hij de opleiding heeft afgerond.
Erkenning Verworven Competenties (EVC): erkenning van competenties opgedaan tijdens werkervaring of
gevolgde opleidingen, zowel voor als na de start van je opleiding. EVC’s worden via intake-assessments
bepaald en kunnen leiden tot vrijstelling van het afleggen van (het) de tentamen(s) betrekking hebbend op de
onderwijseenheid (onderwijseenheden) waarin deze competenties centraal staan.
Examen: een examen als bedoeld in artikel 7.3 en 7.10 WHW.
Examencommissie: commissie als bedoeld in artikel 7.12 WHW die wordt ingesteld voor een opleiding of
groep van opleidingen.
Examinator: door de examencommissie aangewezen persoon zoals bedoeld in artikel 7.12 WHW.
Extern toezichthouder: een externe niet in dienst zijnde van de HAN welke tot taak heeft een oordeel te
vormen over de kwaliteit van het examen.
Externe examinator: door de examencommissie aangewezen persoon zoals bedoeld in artikel 7.12 WHW
afkomstig van buiten de desbetreffende opleiding of een van de opleidingen die tot de groep van opleidingen
behoort.
Extra-curriculair: buiten het curriculum vallend/het curriculum overstijgend.
Faculteit: Organisatorische eenheid van de HAN waarin instituten met verwante opleidingen zijn samengebracht. De HAN kent vier faculteiten: Economie en Management; Techniek; Educatie; Gezondheid, Gedrag en
Maatschappij).
Faculteitsdirectie: de directie van de faculteit.
Faculteitsraad: Medezeggenschapsorgaan in de HAN op het niveau van de faculteit (deelraad als bedoeld in
het medezeggenschapsreglement van de HAN).
Fraude: elk handelen (waaronder het plegen van plagiaat), of nalaten, waarvan betrokken wist of behoorde te
weten, dat dit handelen of nalaten het op de juiste wijze vormen van een oordeel over iemands kennis, inzicht
en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt.
G
---
H
------
--
I
--------
J
Geschillenadviescommissie: een adviescommissie ten behoeve van (aanstaande) studenten en extranei als
bedoeld in art. 7.63a lid 1 WHW.
Gezamenlijke vergadering: vergadering over gezamenlijke punten van de opleidingscommissies die behoren
tot een instituut.
HAN: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
HAN-website: de via de startpagina www.han.nl bereikbare internetpagina’s van de HAN.
HAN-SIS: het StudentInformatieSysteem van de HAN. Zie aldaar.
Hogeschool: de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN).
Honoursprogramma: een verdiepend of verbredend programma voor studenten die meer kunnen en willen
dan hetgeen aangeboden wordt in het reguliere onderwijsprogramma. Het volgen van een honoursprogramma is over het algemeen een uitbreiding van de studielast. Via een honoursprogramma kunnen studenten alsdan extra studiepunten verzamelen, bovenop de 210 studiepunten van de major en de 30 studiepunten
van de reguliere minor.
Hoofdfasebekwaam: de student die de propedeutische fase succesvol heeft afgerond door het behalen van
het propedeutische examen.
IB-groep: Informatie Beheer Groep, bestuursorgaan dat werkt in opdracht van de minister van onderwijs,
cultuur en wetenschappen (onderdeel van de DUO).
Inrichtingsvorm van een opleiding: de vorm waarin een opleiding wordt verzorgd zoals voltijd, deeltijd en
duaal.
Instituut: organisatie-eenheid binnen een faculteit die één of meer opleidingen omvat.
Instituutsdirectie: de directie van een instituut binnen de HAN.
Intakeassessement: methode om het beginniveau van aanwezige competenties vast te stellen bij anderen
dan HAN-studenten.
Integrale toets: een toets waarin de student aantoont dat hij de onderlinge samenhang van de beroepstaken
(en de daaraan gerelateerde onderwijseenheden) begrijpt en kan hanteren in het praktische handelen.
Internationaal diplomasupplement (IDS): Engelstalig document dat voldoet aan internationale afspraken en
de volgende informatie bevat: een specificatie van de behaalde graad, beknopte informatie over het gevolgde
onderwijs, het beoordelingssysteem en de behaalde studieresultaten en -punten. Verder bevat het beknopte
informatie over de HAN University en het Nederlandse onderwijsstelsel.
--
Judicium Abeundi: de bevoegdheid van het college van bestuur om in bijzonder gevallen na advies van de
examencommissie en na zorgvuldige afweging van de betrokken belangen te besluiten dat een student wordt
afgewezen voor onbepaalde tijd en zijn inschrijving op grond daarvan te beëindigen dan wel weigeren, als die
student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van
een of meer beroepen waartoe de door hem gevolgde opleiding hem opleidt/zal opleiden, dan wel voor de
praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening.
--
Leerbron: bron die de student kan gebruiken ter ontwikkeling van zijn competenties, bijvoorbeeld: college,
werkgroep, project, literatuur (hardcopy of digitaal), individuele opdracht, stage, enz.
Leerroute: weg die de student volgt om de competenties te verwerven die horen bij de door hem gevolgde
opleiding.
Leerwegonafhankelijk tentamen: een tentamen bij de start van de opleiding dan wel gedurende de opleiding
zonder gebruik te hebben gemaakt van de door de opleiding aangeboden onderwijseenheid/-heden waarin
de competenties centraal staan die de student meent te beheersen.
L
---
M
----
408
Mandaat: het overdragen van de bevoegdheid zonder de verantwoordelijkheid over te dragen. De bevoegdheid om in naam van een ander besluiten te nemen.
Major: de hoofdrichting van de bacheloropleiding waarin de student zijn beroepscompetenties ontwikkelt. De
major omvat maximaal 210 studiepunten inclusief de propedeuse.
Masteropleiding in het HBO: een onderwijsprogramma waarvoor tenminste als toelatingsvoorwaarde geldt
een getuigschrift van een verwante HBO-bacheloropleiding. Deze omvat tenminste 60 studiepunten. Hij leidt
de student op tot het mastergetuigschrift.
--
--
N
-----
--
O
-----
--
--
--
P
---
---
--
R
---
409
Minor: verplichte onderwijseenheid van de bacheloropleiding van minimaal dertig studiepunten gericht op verbreding of verdieping van de studie in de postpropedeutische fase. De student kan kiezen uit het HAN-brede,
gecertificeerd aanbod van minoren of uit vrije minoren.
Mondeling tentamen: een tentamen dat door middel van een gesprek tussen de examinator(en) en de student
wordt afgenomen.
Nominale studieduur van de opleiding: zie regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding.
Noodfonds HAN: Het Noodfonds is een voorziening voor studenten die in een financiële
noodsituatie verkeren, die op geen enkele andere wijze opgelost kan worden.
Nuffic: (Netherlands Universities’ Foundation for International Cooperation, of: Stichting Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs): een Nederlandse non-profit dienstverlenende
organisatie en expertisecentrum op het terrein van internationaal georiënteerd onderwijs die is gevestigd
in Den Haag. Bovendien besteedt de Nuffic bijzondere aandacht aan studenten en onderwijsinstellingen in
ontwikkelingslanden, om de kenniskloof tussen landen te verkleinen.
NVAO: Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie: een bij verdrag tussen Nederland en Vlaanderen opgerichte publieke binationale instelling die in beide regio’s de kwaliteit van het hoger onderwijs waarborgt door
middel van onder andere het beoordelen van opleidingen en het verlenen van een keurmerk.
Onderwijs- en examenregeling (OER): regeling als bedoeld in artikel 7.13 van de wet op het hoger onderwijs
en wetenschappelijk onderzoek en onderdeel van het opleidingsspecifieke deel van het studentenstatuut.
Onderwijseenheid: basiseenheid van HAN-onderwijs zoals opgenomen in de digitale
HAN-onderwijscatalogus.
Onderwijsperiode: periode in een studiejaar waarin onderwijs wordt aangeboden. Bij de HAN is dit een
periode van 10 weken.
Onregelmatigheid: elk handelen of nalaten in een situatie waarvan de betrokkene door middel van een of
meer ongeoorloofde activiteiten of ongeoorloofd nalaten bewust of onbewust een onjuiste indruk wekt van zijn
kennis, inzicht en vaardigheden c.q. competentiebeheersing. Onder de definitie van onregelmatigheid wordt
onder andere ook fraude begrepen.
Opleiding: een bachelor- of masteropleiding, dan wel een overige CROHO-geregistreerde opleiding die verzorgd wordt door de HAN die een samenhangend geheel van onderwijseenheden omvat, in de zin van artikel
7.3 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
Opleidingscommissie: adviesorgaan voor de directie van de betreffende opleiding. Zij adviseert over de
OER en oordeelt over de wijze van uitvoering er van en beoordeelt het systeem van kwaliteitszorg van de
opleiding.
Opleidingsstatuut: het opleidingsspecifieke deel van het studentenstatuut. Dit bevat informatie over de opzet,
organisatie en uitvoering van het onderwijs; studentenvoorzieningen, voorzieningen betreffende studiebegeleiding, de OER en opleidingsspecifieke regelingen die de rechten en plichten van studenten beogen vast te
leggen.
Postpropedeutische fase: hoofdfase, het gedeelte van de opleiding, dat volgt op de propedeutische fase.
Portfolio: (digitale) bewaarplaats van bestanden/documenten waarmee een student zijn eigen individuele
ontwikkeling (het leerproces) zichtbaar maakt en zijn behaalde niveau (leerproducten, bewijs voor verworven
competenties en beheersing van beroepstaken) aantoont. Het portfolio vervult de functies van persoonlijk
leerarchief, interactiemiddelen tussen student en opleiding betreffende planning, ontwikkeling en prestaties
van de student, en in voorkomende gevallen beoordeling.
Presentatiedeel van het portfolio: deel van het portfolio waarin bewijzen worden opgenomen van beheersing
van competenties voor beroepstaken ten behoeve van het tentamen of de integrale toets.
Profileringsfonds HAN: fonds van de HAN als bedoeld in artikel 7.51 WHW die financiële ondersteuning
toekent aan studenten die studievertraging opgelopen hebben als gevolg van bijzondere omstandigheden
zoals genoemd in de wet.
Propedeutische fase: eerste fase van de bacheloropleiding of associate-degreeprogramma met een studielast van 60 studiepunten.
Raad van toezicht: de raad van toezicht van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.
Regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding: de minimumduur van de opleiding in tijd vanwege
het feitelijk geprogrammeerde volledige onderwijs van de opleiding, ook wel nominale studieduur genoemd.
S
------
---
----
---
---
T
----
---
V
--
---
410
SBU: studiebelastingsuren
Secretaris examencommissie: het lid van de examencommissie dat samen met de voorzitter van de examencommissie de dagelijkse gang van zaken van de examencommissie verzorgt.
Service bedrijf HAN: organisatieonderdeel van de HAN voor ondersteuning van onderwijs-, beleids- en
beheersprocessen binnen de HAN.
Stage: buitenschools leerarrangement dat als leerbron bijdraagt aan het verwerven van
beroepscompetenties.
Startbekwaam: gekwalificeerd als beginnend beroepsbeoefenaar vanwege de door het behalen van het
afsluitende examen succesvolle afronding van de HBO-opleiding die tot dat beroep opleidt; ook genoemd
beroepsbekwaam.
Student: hij/zij die als student staat ingeschreven aan een opleiding van de HAN voor het volgen van onderwijs en/of het afleggen van de toetsen en de examens van die opleiding.
Studentenstatuut: Het statuut waarin de rechten en plichten van de studenten zijn vermeld. Dit bestaat uit 2
delen: 1. het Instellingspecifieke, HAN-brede deel: dit bevat rechten en plichten van de student op basis van
de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en een overzicht van regelingen die de rechten
van studenten beogen te beschermen. In de praktijk wordt deel 1 het Studentenstatuut genoemd. Het tweede
deel is het opleidingsspecifieke deel. Zie voor het tweede deel bij opleidingsstatuut.
Studentinformatiesysteem (SIS): Hierin zijn voor de student zin studieresultaten en studiecontract digitaal te
raadplegen. Het omvat voorts de onderwijscatalogus en de toetscatalogus.
Studentzaken: service unit van het service bedrijf HAN voor dienstverlening aan studenten en medewerkers
van de HAN betreffende studenten van de HAN, zoals invoering van cijfers, lokaalreservering en roosters.
Studenten Inschrijf Administratie (SIA): onderdeel van de service unit studentzaken van het service bedrijf
HAN die de backoffice administratie rondom het aanmelden, in- en uitschrijven van studenten verzorgt.
Studieadvies: advies van de opleiding aan de student over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de
opleiding, uiterlijk aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase.
Studiebelastingsuur (SBU): eenheid van 60 minuten te besteden aan studie. De omvang van onderwijseenheden wordt uitgedrukt in studiebelastingsuren. Daarnaast staat een studiepunt voor 28 studiebelastingsuren.
Studiejaar: het tijdvak dat begint op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende jaar. Voor
de HAN-studenten wiens cursusjaar aanvangt op 1 februari geldt voor deze cursus als studiejaar het tijdvak
dat begint op 1 februari en eindigt op 31 januari van het daaropvolgende jaar.
Studieloopbaanbegeleider (SLB-er): de medewerker belast met studieloopbaanbegeleiding van een of meer
studenten.
Studieloopbaanbegeleiding (SLB): activiteiten die er op gericht zijn om studenten te begeleiden bij een resultaatgerichte studieloopbaan. Hierbij ligt de nadruk op de individuele studievoortgang van de student.
Studiepunt: maat die overeenkomt met een normatieve studielast van 28 studiebelastingsuren (SBU).
Surveillant: degene die toezicht houdt in de tentamenlocatie.
Tentamen: een onderzoek naar de competenties van de student, zijnde de kennis, het inzicht, de vaardigheden en attitude in samenhang met elkaar, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. Het tentamen is een onderdeel van een onderwijseenheid. Een tentamen kan bestaan uit meerdere
deeltentamens.
Timeslot: vorm van roostering waarbij binnen een onderwijsperiode bepaalde tijdstippen gereserveerd
worden voor bepaalde activiteiten.
Toelatingsonderzoek: ook wel colloquium doctum genoemd, is een onderzoek dat door een toelatingscommissie wordt verricht naar de geschiktheid van betrokkene voor het desbetreffende onderwijs en naar de
vraag of betrokkene de Nederlandse taal voldoende beheerst. De betrokkene dient 21 jaar of ouder te zijn.
Verkort programma: feitelijk geprogrammeerd onderwijsaanbod met een minimumduur korter in tijd dan de
regulier geprogrammeerde studieduur voor een specifieke doelgroep die zich kenmerkt door de mogelijkheid
van het verkrijgen van een pakket aan vrijstellingen.
Verkorte studieduur: feitelijke studieduur van een student korter in tijd dan de regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding, vanwege verkregen vrijstellingen en/of afgelegde leerwegonafhankelijke tentamens.
Verschoning: het recht van de vertrouwenspersonen, leden van de Klachtencommissie ongewenst gedrag
en het college van beroep om zich terug te trekken, omdat anders de onpartijdigheid niet voldoende gewaarborgd zou zijn.
--
--
--
---
--
W
-------
411
Versneld programma: feitelijk geprogrammeerd onderwijsaanbod met een minimumduur korter in tijd dan de
regulier geprogrammeerde studieduur voor een specifieke doelgroep die zich kenmerkt door aantoonbare
eigenschappen en competenties om een hogere studielast per week en/of onderwijsperiode te realiseren dan
die van het reguliere programma.
Versneld traject gericht op studenten met een VWO-diploma: een versneld traject dat toegankelijk is voor
studenten met een VWO diploma dan wel op grond van een ministeriële regeling of naar oordeel instituutsdirecteur daaraan tenminste als gelijkwaardig is
Versnelde studieduur: feitelijke studieduur van een student korter in tijd dan de regulier geprogrammeerde
studieduur van de opleiding vanwege het realiseren van een hogere studielast per week en/of onderwijsperiode dan regulier geprogrammeerd.
Voltijd onderwijs: onderwijs dat zodanig is ingericht dat de gehele week beschikbaar is om de student de
benodigde competenties te laten verwerven.
Vrije minor: een minor die een student bij een andere (onderwijs)instelling volgt, samenstelt uit onderdelen
van minoren of andere onderwijseenheden bij verschillende instituten van de HAN of andere (onderwijs)
instelling..
Vrijstelling: de beslissing van de examencommissie dat de student niet hoeft deel te nemen aan het (de)
tentamen(s) betrekking hebbend op de onderwijseenheid (onderwijseenheden) waarin de competenties centraal staan die de student naar het oordeel van de examencommissie voldoende beheerst.
Voorzitter examencommissie: een lid van de examencommissie, dat leiding geeft aan de examencommissie.
Werkdag: dag niet zijnde zaterdag, zondag, officiële feest- of vakantiedag conform het HAN-jaarplanning (zie
opleidingsstatuut).
Werkveldadviescommissie: zie beroepenveldcommissie.
Wet: wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW).
WHW: wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
Wraking: het door de klager of aangeklaagde, kenbaar maken van zijn mening dat op grond van feiten en/
of omstandigheden een onpartijdig oordeel van een lid of voorzitter van de Klachten- of beroepscommissie
wordt bemoeilijkt, met de bedoeling dit lid of de voorzitter te laten vervangen.
Bijlage 3 Relevante namen en adressen
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN)
Ruitenberglaan 31, Arnhem
Postbus 5375, 6802 EJ Arnhem
College van Bestuur:
Dhr. dr. C. P. Boele, voorzitter
Dhr. F. Stöteler, lid
Vacature, lid
(026) 3691500
fax (026) 3691514
Faculteitsdirectie & staf Gezondheid, Gedrag en Maatschappij (GGM)
Kapittelweg 33, Nijmegen
(024) 3531111
Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen
fax (024) 3531353
Faculteitsdirecteur:
dhr. Cees van Verseveld
Faculteitsbureau/Staf faculteitsdirectie:
- secretaris faculteitsdirectie dhr. B. Maertens MSc
- secretariaat: mevr. J. Veltman en mevr. S. Freriks
Instituut Paramedische Studies (IPS)
Kapittelweg 33, Nijmegen
Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen
Instituutsdirectie:
Dhr. drs. M. Pistorius, instituutsdirecteur
Mevr. drs. T. Komen, adjunct-instituutsdirecteur
Instituut Sociale Studies (ISS)
Kapittelweg 33, Nijmegen
Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen
Instituutsdirectie:
Mevr. drs. K. van Kammen, vz
Mevr. drs. J. Schaap, lid
Instituut Sport en Bewegingsstudies (ISBS)
Prof. Molkenboerstraat 3, 6524 RN Nijmegen
Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen
Instituutsdirecteur:
Dhr. J. Hermans MSc, instituutsdirecteur
Dhr. E. Versluijs, adjunct-instituutsdirecteur
Instituut Verpleegkundige Studies (IVS)
Kapittelweg 33, Nijmegen
Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen
Instituutsdirectie:
Mevr. drs. C. van Mierlo-Renia, instituutsdirecteur
Mevr. drs. M. Beckers MSM, adjunct-instituutsdirecteur
HAN VDO
Berg en Dalseweg 81, Nijmegen
Postbus 9029, 6500 JK Nijmegen
Directeur:
Dhr. drs. F. van Westerhoven
412
(024) 3531111
fax (024) 3531353
(024) 3531111
fax (024) 3531353
(024) 3511400
(024) 3531111
fax (024) 3531353
(024) 3530600
fax (024) 3559866
Studenten Inschrijf Administratie HAN (SIA)
Antwoordnummer 2023
[email protected]
6800 WR Arnhem
(026) 3691045
fax (026) 3691750
Service unit Marketing, Communicatie en Voorlichting (MCV)/t.b.v. FGGM
Gymnasion
Heyendaalseweg 141, Nijmegen
(024) 3530469
Postbus 30011, 6503 HN Nijmegen
Teamleider: mevr. drs. V. Koper
HAN VoorlichtingsCentrum (HVC) (onderdeel van MCV)
[email protected] / www.han.nl
Gymnasion
Heyendaalseweg 141, Nijmegen
Postbus 30011, 6503 HN Nijmegen
Coördinator: mevr. J. Steenwinkel
(024) 3530500
International Office Nijmegen (Onderdeel van Service Centrum Onderwijs/SCO)
Kapittelweg 33, Nijmegen
(024) 3530403/406
Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen
fax (024) 3531353
Beleidsmedewerker t.b.v. FGGM: mevr. drs. Y. van der Meijs
Service unit Facilitaire Zaken/locatie GGM
Kapittelweg 33, Nijmegen
Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen
Hoofd: dhr. B. Horsting
(024) 3531111
fax (024) 3531353
Service unit Informatie en Communicatietechnologie/locatie GGM
Kapittelweg 33, Nijmegen
(024) 3531111
Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen
fax (024) 3531353
Hoofd: dhr. drs. R. Frielink
Faculteitsraad GGM
Bisschop Hamerhuis
Verlengde Groenestraat 75, Nijmegen
Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen
Secretariaat: mevr. S. Schiks
(024) 3530362
fax (024) 3530355
Noodfonds HAN
(de regeling Noodfonds is opgenomen in de bijlage van het algemeen deel van het studentenstatuut)
Contactpersonen:
Vacature
Zie bij Studentendecanen
Studentendecanen faculteit GGM
Vacature
Dhr. drs. T. van Amelsvoord
Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen
Vertrouwenspersonen ongewenst gedrag
mevr. Marianne de Bruyn
mevr. Pia in ‘t Veld
Vertrouwenspersonen t.b.v. Duitstalige studenten FGGM
mevr. Anke Noback
413
(024) 3531330 (C3.27)
(024) 3531330 (C3.27)
(024) 3530933 (w)
(024) 3531014 (w)
(024) 3531061 (w)
Vertrouwenspersoon allochtone studenten
Dhr. Nevzat Cingoz
(024) 3531026 (w)
Ombudsman HAN
Dhr. E. Hulshof
Stichting Studenten Huisvesting Nijmegen (SSHN)
Laan van Scheut 4, Postbus 1175, 6501 BD Nijmegen Openingstijden:
werkdagen: 10.00-16.30 uur; di tot 19.00 uur
[email protected]
www.sshn.nl
Universitair Sportcentrum (USC)
Heyendaalseweg 141, 6525 AJ Nijmegen
Openingstijden:
ma. t/m vr.: 08.30-23.00 uur; za. & zo.: 08.30 – 21.00 uur
(024) 3594939
(024) 3612392
Universiteitsbibliotheek (UB)
Erasmuslaan 36, 6525 GG Nijmegen; Postbus 9100, 6500 HA Nijmegen(024) 3612400
Openingstijden:
ma t/m do: 08.30-22.00 uur;
vr: 08.30-20.00 uur; za: 09.00-17.00 uur
Catalogus op Internet: www.ru.nl/ubn
414
NAMEN / ROOSTERCODES / E-MAILADRESSEN MEDEWERKERS HAN SPORT EN BEWEGEN
Naam
Alias
(rooster)
E-mail
Martijn van Aarle
AARLM
[email protected]
Marieke Abeling
ABLM
[email protected]
Corianne Albers
ABSD
[email protected]
Ardan Aldershof
ADSA
[email protected]
Helene Baarda
BRDS
[email protected]
Kasper Bakker
BKRK
[email protected]
Vincent Bastiaans
ORGPB
[email protected]
Ad Berbers
DHZED
[email protected]
Herman Beerling
BLGJ
[email protected]
Susanne Berendsen
BRSS
susanne.berendsen&han.nl
[email protected]
Mieke van den Berg
BRGMD
[email protected]
Megga Bernhardt
BNDME
[email protected]
Willem de Boer
BOERQ
[email protected]
Gwendolijn Boonekamp
BNKG
[email protected]
Marc Boschker
BKR
[email protected]
Ingrid Broeders
BDSI
[email protected]
Marjolein Bron
BRNM
[email protected]
Ingrid Ceelen
CLNI
[email protected]
Johan Cobussen
CBSJ
[email protected]
Sanne Cobussen
CBSS
[email protected]
José Cuperus
CPRJ
[email protected]
Angela Custers
CSSJ
[email protected]
Joke Davio-Tissingh
DAVIJ
[email protected]
Wilfried Deelen
DLNG
[email protected]
Elze Derksen
DKNRE
[email protected]
Sarah Detaille
DTLS
[email protected]
John Dierx
DRXJ
[email protected]
Daniëlle van Dorst
DRSTD
[email protected]
Paul Dresen
DSNJ
[email protected]
Jan-Willem van Dijk
DIJKAG
[email protected]
Karlijn Edink
EDKK
[email protected]
Lennart van Eekhout
ISDHN
[email protected]
Pauline Eggenhuizen
KSNP
[email protected]
Marije Elferink
GRSM
[email protected]
415
Naam
Alias
(rooster)
E-mail
Linda Faber
FBRL
[email protected]
Tom Falk
FLKR
[email protected]
Bart van Gastel
GSLB
[email protected]
Edwin van Gastel
GSLVE
[email protected]
Carolien van Geertsom
GSMC
[email protected]
Bregje van Geffen
[email protected]
Ineke Gerrits
GRSC
[email protected]
Marianne Geurts
GRTSH
[email protected]
Jasper de Greef
GRFDJ
[email protected]
Jaap Groot
GRTJ
[email protected]
Marit Gijsbers
GBS
[email protected]
Martijn van Hal
HALM
[email protected]
Jochem van Halen
HLNJE
[email protected]
Mirella van Haren
HRNMJ
[email protected]
Laurien Harting
HTGL
[email protected]
Marthe Heitbrink
HBKML
[email protected]
Elles van der Heijden
HDNE
[email protected]
Rianne den Heijer
HJRA
[email protected]
Joris Hermans
HMSJ
[email protected]
Honoré Hoedt
HDTH
[email protected]
Rachel Hofman
CPSR
[email protected]
Ferry Hommersom
HMSFH
[email protected]
Ans van Hooff
HFFAH
[email protected]
Rob ter Horst
HRSTR
[email protected]
Pepijn van Hove
HOVEP
[email protected]
Jasper van Houten
HTNJM
[email protected]
Douwe van der Hucht
HCHTD
[email protected]
Mike Hurkx
HRKXM
[email protected]
Wietske Idema
IDMW
[email protected]
Nick Iedema
IDMN
[email protected]
Kristin Jonvik
JVKK
[email protected]
Martijn Kamper
KPRB
[email protected]
Diane Kamphuis
KPSDM
[email protected]
Rianne Kannekens
KNKR
[email protected]
Joost de Kock
Renelle Koppers
416
[email protected]
KPSR
[email protected]
Naam
Alias
(rooster)
E-mail
Gudo Kramer
KMRA
[email protected]
Tamara Kramer
KMRB
[email protected]
Keetie Kregting
KTGK
[email protected]
Marleen Krijn
LKPM
[email protected]
Appie Krijnsen
KSNB
[email protected]
Nicole Lamers
LMSC
[email protected]
Erik Leus
[email protected]
Walter Leurink
LRKW
[email protected]
Desirée van de Lisdonk
LDKW
[email protected]
Fey van Lith
LTHFI
[email protected]
Tjieu Maas
MAASH
[email protected]
Joep Manders
MDSJH
[email protected]
Astrid Merkus
MKSAJ
[email protected]
Daan Moes
MOESD
[email protected]
Eric Mol
MOLE
[email protected]
Mark de Niet
NIETM
[email protected]
Bas Oosterink
OSRB
[email protected]
Maaike Oosterink
OSRM
[email protected]
Katrijn Opstoel
OSLK
[email protected]
Karin Orbon
OBNK
[email protected]
Nicole Paternotte
PTNN
[email protected]
Velibor Peters
PTSPJ
[email protected]
Robbert Plass
PLSSR
[email protected]
Sebastiaan Platvoet
PVTS
[email protected]
Petra Pompen
PPN
[email protected]
[email protected]
Erik Puyt
PUYTE
[email protected]
Inger Quanjel
QJLI
[email protected]
Vera (Wiedenbach) - Robben
RBNV
[email protected]
Dico Rouw
ROUWD
[email protected]
Marcel Rözer
RZRM
[email protected]
Jelle Schoemaker
SMKJ
[email protected]
Rinus van der Schoof
SCHF
[email protected]
Ellen Schravendeel
SVDE
[email protected]
Christine Schutgens
SCHC
[email protected]
Sander Siebelink
SBLS
[email protected]
417
Naam
Alias
(rooster)
E-mail
Boukje Smeets
SMTSAD
[email protected]
Martijn Smits
SMTSI
[email protected]
Katrijn Smulders
SDSK
[email protected]
Patrick Spierts
SPRTP
[email protected]
Ron Steenbeek
SBKR
[email protected]
Guy Steenweg
SWGG
[email protected]
Robert Theunissen
TNSRJ
[email protected]
Sabine Terheggen
THGS
[email protected]
Marjolein Torenbeek
TRBM
[email protected]
Ward Trutmans
TMSW
[email protected]
Geert van der Veer
VEERG
[email protected]
Nout van der Velden
VDNN
[email protected]
Arnoud v.d. Ven
VENAW
[email protected]
Marie-Louise Verhees
VHS
[email protected]
Mirjam Vermeer
VMRMA
[email protected]
Maarten Vermeere
VMRMJ
[email protected]
Eric Versluijs
VSSE
[email protected]
Lotte Visschers
VSSL
[email protected]
Yvonne Volman
VMNY
[email protected]
Nienke Vos
VOSN
[email protected]
Gert Vriend
VRNDG
[email protected]
Hester de Vries
VRSHJ
[email protected]
Su-Anne van Waes
WAESS
[email protected]
Aron Wallega
WLGA
[email protected]
Floris Wardenaar
WDNF
[email protected]
Aartjan Warnaar
WNRAJ
[email protected]
Annemarie Weel
WEELA
[email protected]
Ria van Weijenburg
WJBM
[email protected]
Angèle Welie
WELIA
[email protected]
Sietze de Wijs
WIJSS
[email protected]
John Willems
WLSJW
[email protected]
Kevin Willems
WLSKW
[email protected]
Bas Willemse
WLSBM
[email protected]
Martine Willemsen
WLSMS
[email protected]
Heleen van der Wilt
WLTH
[email protected]
Gielion de Wit
WITMJ
[email protected]
418
Naam
Alias
(rooster)
E-mail
Monique Zeegers
ZGSMW
[email protected]
Frans Zeelen
ZLNF
[email protected]
Wim Arts
RTSWM
[email protected]
Jeannette Bergmans
BGSJ
[email protected]
Lucia Dijkstra
DKSTL
[email protected]
Jurjen Engelsman
Frank Gerritsen
[email protected]
GRSFH
[email protected]
Ben Halle
HLLB
[email protected]
Casper Helling
HLGC
[email protected]
Honoré Hoedt
HDTH
[email protected]
Heino van Groeningen
Larissa Hooijman
Larissa.hooijman.nl
Robert Kempers (sportarts)
KMKSR
[email protected]
Joris te Molder
MDRJJ
[email protected]
Ruben Rensink
[email protected]
David Sluijs (sportarts)
[email protected]
Wim Stuart
STRTW
@ISBS03
[email protected]
Indira Willems
WLMSI
@ISBS02
[email protected]
419