Plan Beaufort versie 2014 Robuust én redundant* beschermen tegen

Download Report

Transcript Plan Beaufort versie 2014 Robuust én redundant* beschermen tegen

Plan Beaufort versie 2014
Plan Beaufort versie 2014
Robuust én redundant* beschermen
tegen extreem hoogwater
Inspiratiedocument
18 september 2014
Ing. G.A. Beaufort
2
Plan Beaufort versie 2014
2
Plan Beaufort versie 2014
De kaart op de voorpagina is gemaakt door Ruud Vogelesang als illustratie bij een interview van Gé Beaufort
door Frank Biesboer voor het blad De Ingenieur, getiteld ‘Deltaprogramma niet faalveilig, Waal is de
nooduitgang’ in het septembernummer van 2014.
2
Plan Beaufort versie 2014
Inhoud:
Voorwoord
5
Waarom dit document?
7
1. Samenvatting Plan Beaufort
9
2. Plan Beaufort
15
3. De zeven kunstwerken en dijkversterkingen
23
2
Plan Beaufort versie 2014
Voorwoord
Daar heb je weer zo’n ingenieur met te veel tijd….
Dat is een verzuchting die je soms kunt horen achter de bureaus van de waterschappen of
Rijkswaterstaat. Kennis versus kennis? Inzicht versus inzicht?
15 jaar geleden zat ik als vertegenwoordiger van het ministerie van VROM, samen met een
medewerker van de DCMR en een ambtenaar van de gemeente achter de tafel bij een
bewonersvoorlichting over externe veiligheid. Op een zeker moment stond een oudere dame uit
het publiek op. Ze meldde dat ze een rapport van het RIVM had gedownload, en niet begreep hoe
de discrepantie tussen de samenvatting en de hoofdtekst pagina 74 kon worden verklaard. Wij,
professionals, hadden alleen de samenvatting gelezen.
Shell beschreef in één van haar scenariostudies al het ‘People Power Scenario’. Door het alsmaar
toenemende opleidingsniveau van de bevolking en de onbeperkte toegang tot kennis en informatie
zou de relatie tussen ‘professional’ en ‘leek’ definitief veranderen. De winnende factor: tijd!
Iemand die ergens veel tijd aan besteedt, kan het al snel ‘het beste weten’.
Waarom besteedt iemand ergens tijd aan? In mijn tijd als toezichthouder van Naturalis Biodiversity
Centre, heb ik gezien hoe toegewijd onderzoekers kunnen zijn aan de determinatie van specifieke
dier- of plantensoorten: een heel leven leren en verdiepen in een fruitvlieg of Tyrannosaurus Rex.
Wetenschappelijke nieuwsgierigheid brengt excellente kennis. Maar steeds vaker zien we dat
mensen die ergens zeer betrokken bij zijn, bereid zijn om heel veel tijd te besteden aan een
onderwerp dat hen raakt. Zo iemand is Gé Beaufort!
In dit manifest bepleit Gé een robuuster en faal-proof systeem. Gé combineert daarbij het denken
in maakbaarheid (zijn voorstellen resulteren immers weer in grote waterbouwkundige
hoogstandjes) én falen. In de grootsheid van ingenieursdenken met de nederigheid van de mens
richting de natuur. Dat vind ik mooi aan het plan dat voor u ligt. Het zet aan tot nadenken.
Ik wens u veel leesplezier!
Annemieke Nijhof
Algemeen directeur Tauw Group bv, voormalig Directeur-Generaal Water
2
Plan Beaufort versie 2014
Waarom dit inspiratiedocument?
Nederland beschermen tegen extreem hoogwater kan beter. Robuust beschermen is niet langer
voldoende. Aan redundantie wordt nu geen aandacht geschonken en dat is gevaarlijk. Plan Beaufort
ziet ons hoogwaterbeschermingsysteem tegen extreem hoogwater van rivieren, meren en zee, als één
samenhangend geheel en geeft aan hoe dat niet alleen robuust maar ook redundant kan worden
gemaakt.
Alleen op robuustheid mikken is misschien te duur met te grote restrisico’s. Juist als de belasting en
de sterkte erg onzeker zijn is redundantie een ontwikkelrichting die veel kansen biedt om risico’s toch
te verkleinen tegen beperkte kosten. Compartimentering, regelkranen, een nooduitlaat,
overslagbestendig etc, vallen onder de technische invulling van redundantie.
Als Nederland hebben we een waterbouwkundige reputatie op wereldniveau te handhaven. Dit plan
draagt bij door twee gebreken te benoemen die niet door robuustheid kunnen worden opgelost en
waarvoor redundantie nodig is. Nieuwe kennis en kunde kunnen en moeten daarvoor ontwikkeld
worden opdat onze waterbouwkundige reputatie wordt bestendigd. Door het toepassen van
robuustheid en redundantie in een slimme verhouding wordt een flexibel en toekomstbestendig
watersysteem gecreëerd. Het wordt optimaal regelbaar, is op essentiële delen zeer sterk maar vooral
redundant en uitbreidbaar.
Wat ik beweer is gebaseerd op veel kennis, ontleend aan mijn carrière bij Rijkswaterstaat. Ik heb Plan
Beaufort solo ontwikkeld. Daardoor zitten er wellicht onvolkomenheden en nog onverkende afslagen
in. Het is een vervolg op ‘Watersnelweg Waal’ (2003) en een eerste versie van Plan Beaufort (2010).
Het is nog lang niet uitontwikkeld, daarom heb ik als titel ‘Plan Beaufort versie 2014’ gekozen.
Dit is een korte versie van wat ik voor me zie. Ze gaat alleen in op de risico’s van overstromen. De
lange versie gaat ook in op zoetwatervoorziening, zoutproblematiek en de mogelijkheden voor een
zoute en zoete variant in het omgaan met zeespiegelrijzing. Of ik toekom aan uitwerking daarvan? Zo
ja, dan niet meer alleen maar met een team, is mijn voornemen.
Het is leuk om aan innovaties op systeemniveau te werken, er gaat inspiratie vanuit. De afgelopen
2
Plan Beaufort versie 2014
vier jaar heb ik er van genoten én ermee geworsteld. Het kan nieuw maatschappelijk relevant
ingenieurswerk van hoogstaand niveau opleveren. Moge in de besluitvorming Nederlandse durf,
nuchterheid én inhoud hun plaats innemen. Ik hoop dat ik u, de lezer, en vele anderen inspireer het
vak waterbouwkunde met trots te bezien en met hart en ziel te beoefenen.
Gé Beaufort, september 2014.
2
Plan Beaufort versie 2014
2
Plan Beaufort versie 2014
1. Samenvatting
Plan Beaufort voor robuuste en redundante* veiligheid tegen overstroming
Plan Beaufort is een robuust en redundant plan voor veiligheid tegen overstroming waarbij het
Nederlandse rivieren-, meren- en dijkensysteem als één samenhangend geheel wordt beschouwd.
‘Redundant’ betekent dat als één onderdeel bezwijkt, de back-up van het geheel de falende functie
overneemt. Concreet in dit plan: bij een dreigende of echte dijkbreuk langs IJssel, Beneden-Rijn, Lek
of IJsselmeer, kan daar de hoeveelheid rivierwater worden verminderd door water om te leiden via de
Waal. Om dit mogelijk te maken moeten dijken langs de Waal extra worden verhoogd zodat het
veilig naar zee kan afstromen.
We leven op een tijdbom. Als maatgevend hoogwater van 16.000 m³/s optreedt komt die twee meter
hoger dan in het ‘Rampjaar’ 1995 toen de Rijnafvoer ‘slechts’ 12.000 m³/s was. In dat jaar traden al
zandmeevoerende wellen op en moesten 250.000 mensen worden geëvacueerd. Op plaatsen waar in
1995 zandmeevoerende wellen direct achter de dijken optraden en geen verbeteringen zijn uitgevoerd
zullen dijken zeker doorbreken als maatgevend hoogwater nu optreedt. Er zijn geen mogelijkheden
om bij de dreiging van een dijkdoorbraak de waterstand te verlagen door bijvoorbeeld het rivierwater
om te leiden en toch veilig naar zee te laten stromen.
Er zal nú iets aan onze dijken en dijkensystemen moeten gebeuren om op tijd klaar te zijn voor
maatgevend hoogwater om een nieuwe overstromingsramp te voorkomen. Daarvoor is het
noodzakelijk naast robuustheid ook redundantie in te bouwen.
Dit is waar Plan Beaufort over gaat: Nederland nog veiliger maken. Niet alleen robuust, waar de
huidige plannen zich op richten, maar ook redundant. Door een verstandige keuze maken van een
optimale mate van robuustheid en redundantie is een even grote risicovermindering waarschijnlijk
beter en goedkoper te behalen dan alleen met robuustheid. Om dat te bereiken kunnen voorbeelden uit
risicovolle industrieën benut worden.
Professor Veerman geeft aan dat in 2050 18.000 m³/s Rijnafvoer en 1,00 m zeespiegelrijzing
verwacht kan worden. Omdat het minstens 50 jaar duurt om het dijkensysteem opnieuw te ontwerpen,
voor te bereiden, te bouwen en het toetssysteem te verbeteren, net zo lang als het nu geduurd heeft
sinds de watersnoodramp in 1953, is het van belang daar tijdig mee te beginnen: een van de
strategische speerpunten van het Plan Beaufort.
*Robuust wordt gebruikt om aan te geven dat een constructie degelijk en erg sterk gebouwd wordt. Redundant
wordt hier gebruikt in de betekenis van ‘fail-safe’. Daarmee wordt aangegeven dat bij het falen van het
2
Plan Beaufort versie 2014
systeem (bijvoorbeeld een remsysteem van een auto of een olieraffinaderij) voor de mens geen gevaarlijke
situatie optreedt omdat een back-up systeem de functie overneemt of op een andere manier het gevaar opheft.
Plan Beaufort kijkt mee met de huidige hoogwaterbeschermingsprogramma’s en de adviezen waar de
deltacommissaris in september 2014 mee komt. Beide richten zich uitsluitend op robuustheid en
bevatten geen redundantie. Ze kennen in hun concept geen maatregelen om in te grijpen als er een
dijkdoorbraak optreedt of dreigt op te treden.
De huidige situatie van verbeteringen omvat slechts een gedeelte van wat uiteindelijk nodig is om
Nederland écht veilig te maken. Technisch gezien voldoet het huidige systeem als geheel niet aan de
meest basale en toetsbare norm die voor de systemen van risicovolle industrieën als luchtvaart,
chemische bedrijven, de olie-industrie en kernenergie gelden. In de luchtvaart zou het ondenkbaar
zijn toestellen te laten vliegen met een soortgelijk veiligheidssysteem dat we nu hebben voor de
hoogwaterbescherming. En ook in de olie-industrie wordt een goede combinatie van robuustheid en
redundantie toegepast. Met vallen en opstaan. Het kan altijd weer op een andere manier fout gaan dan
tot nu toe. Daarom moeten zowel de robuustheid (degelijkheid) als back-up systemen (redundantie)
constant verbeterd worden.
Plan Beaufort gaat over bescherming tegen extreem hoog water, omdat dát het grootste risico dat we
gezamenlijk lopen is en dus de hoogste prioriteit heeft voor het functioneren van onze maatschappij.
De maximale belasting die onze dijken hebben weerstaan is 12.000 m³/s, (opgetreden in 1993 en
1995.) Ons hele dijken- en kunstwerkensysteem is nog nooit belast onder extreme omstandigheden
van 16.000 m³/s.
De huidige ontwerpuitgangspunten van ons dijkensysteem als geheel voldoen niet aan moderne eisen
van risicobeperking voor overstroming omdat er geen redundantie is ingebouwd. Dat komt tot
uitdrukking in de volgende twee gevallen:
-
Bij een dijkdoorbraak of een hogere rivieraanvoer dan de maatgevende rivierafvoer, bezwijkt
het systeem. Er is geen mogelijkheid ingebouwd om de waterstand te verlagen.
-
Als de waterberging bij gesloten stormvloedkeringen in het Rijnmonden
Drechtstedengebied vol is stromen de dijken over. Er is immers geen nooduitgang voor het
nog steeds toestromende rivierwater.
In beide gevallen zijn er geen mogelijkheden om schade te voorkomen of te beperken. Een zodanig
2
Plan Beaufort versie 2014
belangrijk systeem in stand houden zónder redundantie is dan ook gevaarlijk.
Rivierverruiming en dijkversterkingen zoals die wordt toegepast, zijn ontoereikend als oplossing voor
de twee genoemde tekortkomingen. De noodzaak voor redundantie wordt nog versterkt, omdat de
bezwijksterkte van dijken niet bekend is evenmin als de waterstanden bekend zijn die werkelijk op
kunnen treden. Redundantie is daarom een noodzakelijke aanvulling op een al robuust systeem. Een
juiste combinatie van robuust en redundant kon wel eens tot een snellere afname van de risico’s
leiden en is misschien wel goedkoper!
Redundantie toevoegen aan een zeer robuust systeem kan tot geld- en tijdverspilling leiden.
Hoe kunnen we het dijken- en rivierensysteem robuust en redundant maken en in welke stappen doen
we dat om op korte termijn een zo groot mogelijk veiligheidsrendement te krijgen?
Om daarover inzicht te krijgen is een gedegen technisch economische veiligheidstudie nodig waarbij
uitgegaan wordt van voor de waterbouwkunde nieuwe theoretische concepten. Daarvoor zijn vele
jaren studie nodig met vakkundige mensen waaronder waterbouwkundigen die op innovatie gericht
zijn. Mijn visie op de uitkomst van een dergelijke studie wil ik u echter niet onthouden.
Ik heb een technische invulling bedacht voor robuust én redundant beschermen tegen extreem hoog
water. Extra sterkte, regelbaarheid van rivierwaterafvoeren, een nooduitlaat en compartimentering
zijn daar onderdelen van. Dit kan gerealiseerd worden door zeven extra kunstwerken* te bouwen.
Door deze kunstwerken kan de rivierafvoer in geval van dreigende dijkdoorbraak gestuurd worden.
Om dat mogelijk te maken moet extra water via de Haringvlietspuisluizen veilig naar zee kunnen
worden omgeleid, óók bij gesloten stormvloedkeringen. Ik denk dat orde 2.000 m³/s al veel helpt,
maar dat moet gedegen worden onderzocht. Dijken langs de belangrijkste afvoerroute van rivierwater
van de Rijn en de Maas naar zee worden daartoe extra verhoogd, versterkt en overslagbestendig
gemaakt.
Door deze zeven kunstwerken en extra dijkversterkingen aan te leggen wordt snel redundantie bereikt
en niet pas later na een (bijna) overstroming. Hierdoor bereiken we een samenhangend robuust en
redundant geheel van dijken en kunstwerken dat Nederland veilig maakt.
In dit plan is het ook mogelijk sommige onderdelen te testen met een relevante proefbelasting. Door
de extra ‘regelkranen’ en keersluizen te benutten kan water naar één riviertak of gebied worden geleid
waardoor de waterstanden gecontroleerd en geleidelijk kunnen worden verhoogd tot aan- of dichtbij
2
Plan Beaufort versie 2014
de ontwerpbelasting.
Bij het huidige beschermingssysteem van dijken en kunstwerken wordt het geheel pas bij extreme
omstandigheden ‘getest’ zonder dat de dijken en kunstwerken zich van te voren ‘bewezen’ hebben.
In de industrie is het toestaan en het gebruik van een risicovol systeem (kinderzitjes voor in de auto,
medicijnen, vliegtuigen) zonder een daadwerkelijke proefbelasting of uitvoerige testen op veiligheid
verboden. Dat hoort ook gedaan te worden voor bescherming tegen overstromen.
* ‘kunstwerk’ is in de waterbouwkunde het algemene verzamelwoord voor constructies en bouwwerken als
sluis, keersluis, stormvloedkering, spuisluis enz.
2
Plan Beaufort versie 2014
Beschrijving bij de kaart Plan Beaufort versie 2014:
Waarom is redundantie nodig?
Bij grote en risicovolle activiteiten als vliegverkeer, olie- en auto-industrie worden hoge eisen gesteld aan
bedrijfszekerheid. Door een degelijk ontwerp, een juiste bouw en toezicht wordt dat maatschappelijk zeker
gesteld. Wetten, afgeleide regelgeving en controle op de naleving zijn de instrumenten daarvoor. Ook bij de
essentiële infrastructuur die daarbij nodig is, als vliegvelden, luchtverkeersleiding en ons wegennet met zijn
controlekamers. Zo wordt het maatschappelijk gezamenlijk gelopen risico zo klein mogelijk gemaakt. Een
degelijk systeem kent begrippen als robuustheid en omvat maatregelen die in geval van nood de schade
beperkt houden. Dat noemen we redundantie. Inbouwen van redundantie is een back-up voor het geval er
nood is of dreigt te ontstaan, een veiligheidsnet waardoor de schade beperkt wordt. Redundantie en
robuustheid zijn verschillende middelen om het risico van een systeem zo laag mogelijk te maken. In ons
3.800 kilometer lange primaire waterkeringensysteem van dijken en duinen bestaat redundantie nog niet. De
hoogste tijd om dat in te gaan bouwen. Daarvoor geeft Plan Beaufort een aanzet.
Tot 2003 waren dijkringen het grootste schaalniveau waarop het veiligheid tegen overstromen geregeld werd.
Het programma Ruimte voor de Rivier gaat een schaalniveau hoger, het verhoogt de veiligheid van het gehele
rivierensysteem maar bevat nog geen redundantie. Ook in de adviezen van de Deltacommissaris wordt geen
aandacht besteed aan redundantie voor het systeem als geheel.
Plan Beaufort doet dat wel en behandelt 3.800 kilometer als één geheel en beschouwt het als één technische
constructie waarbij robuustheid en redundantie benut worden om het risico van overstromen te verlagen.
Rekening houden met alle onzekerheden van sterkte en belastingen en de kosten laag houden zijn de
belangrijkste kaders.
Hoe wordt redundantie bij beschermen tegen overstromen bereikt?
Bij dijkbreuk of dreigende dijkbreuk langs de IJssel, Beneden-Rijn of Lek kan door rivierregelkranen water
worden tegengehouden (bijvoorbeeld 2.000 m³/s). Zodoende wordt de waterstand op deze rivieren verlaagd.
Het tegengehouden water wordt als vanzelf omgeleid via de Waal en stroomt via de Nieuwe Merwede, het
Hollands Diep en de Haringvlietspuisluizen naar zee. Via de omleiding wordt meer water naar zee geleid dan
zonder omleiding, waardoor de dijken langs de omleidingroute hoger moeten worden.
Met de regelkraan in de IJssel kan het waterpeil van het IJsselmeer worden beheerst.
Bij een volle berging in het Rijnmond- en Drechtstedengebied- die kan optreden bij langdurig gesloten
stormvloedkeringen - worden drie keersluizen gesloten. Daardoor wordt overstroming voorkomen. De
waterstanden op het Hollands Diep mogen zo hoog worden dat water via de Haringvlietspuisluizen geloosd
kan worden op zee. De dijken langs deze wateren moeten daarop worden berekend.
Een nieuwe extra stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg verhoogt door samenwerking met de
Maeslantkering de sluitbetrouwbaarheid en verlaagt de hoogste waterstand in Rotterdam.
2
Plan Beaufort versie 2014
Wat is daarvoor nodig?
De zeven kunstwerken (constructies of bouwwerken) van Plan Beaufort zijn: een tweede stormvloedkering in
de Nieuwe Waterweg, drie ‘regelkranen’ in de bovenrivieren, één bij Pannerden, de IJsselkop en de ingang
van de Beneden-Rijn en drie keersluizen in de benedenrivieren: de
Beneden- Merwede, Dordtse Kil en Spui. Een deel van de rivierdijken is weergegeven door een dikke lijn. Die
dijken hebben extra versterking en verhoging nodig om ze meer water te kunnen laten afvoeren en ze
bresbestendig te maken om zo redundantie in te bouwen en de functionaliteit van het gehele systeem te
verbeteren.
Niet alleen onder verwachte extreme omstandigheden maar ook als het ergens mis gaat of bijna mis gaat, kan
er ingegrepen worden door water tegen te houden en een andere kant op te sturen waardoor het beheerst en
dus veilig en onder natuurlijk verval via de Haringvlietspuisluizen naar zee kan afstromen.
2
Plan Beaufort versie 2014
2
Plan Beaufort versie 2014
2. Plan Beaufort
Waarom Plan Beaufort?
In iedere grote en belangrijke constructie -of het nu het wegennet, het vliegverkeer, het
aardgasleidingennet of een olieraffinaderij is-, moet een bepaalde mate van robuustheid en
redundantie zijn ingebouwd om veilig te kunnen functioneren.
De maatschappij is afhankelijk geworden van dit soort risicovolle bedrijven, vaak op een ongekend
grote schaal. Om systemen die daarbij gebruikt worden veilig te laten functioneren zijn regels en
systemen bedacht die ook steeds weer verder worden verbeterd, maar meestal pas na een ernstig
ongeluk. Bij het programma ‘Aircraft Investigation’ wordt die voortgaande zoektocht naar
verbetering voor het vliegbedrijf als documentaire gebracht. Dat programma geeft mooi weer wat het
belang is van leren van fouten en hoe complex dat is. Dat leren dient meerdere doelen: herhaling van
gemaakte fouten voorkomen, bestaande ontwerpen verbeteren, nieuwe ontwerpmethoden ontwikkelen
en ook voorop blijven lopen in kennis en kunde.
Ons wegennet bijvoorbeeld is zo’n grote technische installatie. Als er een ernstig ongeluk gebeurt
waardoor een weg wordt geblokkeerd, of een brug weigert, dan is er sprake van falen van een deel
van het grote systeem ‘wegennet’. Redundantie is vanuit de klant (de automobilist) de mogelijkheid
om een andere route te nemen. Vanuit de beheerder (Rijkswaterstaat) is redundantie de mogelijkheid
van wegomleidingen, noodbediening voor bruggen, handbediening en reparatie. Al doende wordt
robuustheid (bijvoorbeeld wegcapaciteit) en redundantie (ingebouwde noodmaatregelen) gebouwd en
steeds verder ontwikkeld.
Er is nu geen redundantie in het hoofdwatersysteem van primaire waterkeringen op systeemniveau.
Bij individuele objecten als een stormvloedkering of schutsluis is wel in bepaalde mate van
redundantie voorzien.
Redundantie op systeemniveau is nodig om in geval van een dreigende of werkelijk opgetreden falen
(dijkdoorbraak, stormvloedkering die niet sluit) maatregelen achter de hand te hebben waardoor de
maatschappelijke gevolgen beperkt blijven en niet leiden tot grootschalige ontwrichting zoals dat bij
iedere overstroming tot nu toe het geval is.
2
Plan Beaufort versie 2014
Dit is wat Plan Beaufort behelst: het systeem van primaire waterkeringen niet alleen robuust maar ook
redundant maken, in een juiste combinatie. Niet eerst robuust maken en dan redundantie toevoegen,
dat is onnodig duur, maar voldoende robuust en redundant ontwerpen, bouwen en beheren. Via leren
van fouten en gelopen risico’s uit het verleden en analyseren van mogelijke dingen die fout kunnen
gaan en daarvoor maatregelen bedenken in de ontwerp- bouw- en beheerfase.
Het dijken- en kunstwerkensysteem is té belangrijk om alleen robuust te zijn zoals nu voldoende
wordt geacht.
Het gehele systeem van 3.800 km primaire waterkeringen wordt in Plan Beaufort beschouwd als één
samenhangend geheel, zoals Ruimte voor de rivier dat met het rivierensysteem nu al doet. Omdat alle
onderdelen van de primaire waterkeringen door de mens gebouwd zijn wordt het gezien als een
technische constructie bestaande uit dijken, duinen en kunstwerken met een totale lengte van 3.800
kilometer.
Wat als we zo doorgaan?
Wat gebeurt er als er meer dan 12.000 m³/s water via de Rijn ons land binnenstroomt? Eén ding is
zeker: daar is geen ervaring mee. Te denken dat alle dijken 4.000 m³/s meer afvoer aan kunnen, is té
optimistisch. Immers, dijkbeheerders worden nu al in staat van paraatheid gebracht bij 8.000 m³/s, (de
helft van de 16.000 m³/s dat nu als getal voor de maatgevende hoogwaterstand wordt aangehouden
voor de Rijn). Hoeveel de afvoer van de Rijn werkelijk zou kunnen worden, weten we niet. De
Commissie Veerman adviseert om van 18.000 m³/s uit te gaan in 2050.
Als er iets mis gaat met een dijk, zijn er nu geen maatregelen mogelijk behalve zandzakken stapelen
en zeilen op het buitentalud aanbrengen. Plus evacueren, maar daar is veel tijd voor nodig en dat kan
niet meer als de calamiteit zich voltrekt.
Het ontwerp van het systeem dat we nu hebben en dat alleen theoretisch voldoet bij een maatgevende
waterstand van 16.000 m³/s (of 18.000 m³/s), zonder een echte proefbelasting en de mogelijkheid van
maatregelen bij dreigende dijkdoorbraak, vind ik te riskant voor het omgaan met het grootste risico
dat we in Nederland lopen, dat van een overstroming.
Wat kunnen we doen?
Het Nederlandse rivierensysteem dat ooit via natuurlijk verloop zijn weg naar zee vond, is geheel
kunstmatig geworden. Het is een leidingen- en reservoirsysteem geworden. De grote rivieren met hun
2
Plan Beaufort versie 2014
dijken zijn daarbij de leidingen, het IJsselmeer, het benedenrivierengebied en de Zuid Hollandse en
Zeeuwse wateren zijn reservoirs (van beperkte omvang) en de zee is een reservoir van onbeperkte
omvang. Vanuit deze blik worden kansen zichtbaar om het systeem toekomstbestendiger en zowel
robuust als redundant te maken. Een uitgekiende mate van robuustheid en redundantie samen is wat
anders dan de activiteiten van de hoogwaterbeschermingsprogramma’s en de adviezen van de
Deltacommissie omdat die zich beperken tot robuustheid.
Plan Beaufort beschrijft twee huidige systeembeperkingen, en komt met suggesties voor oplossingen.
Plan Beaufort legt uit waarom het huidige systeem niet goed genoeg is en adviseert hoe het
zowel robuust als redundant gemaakt kan worden.
In de veiligheidsbenadering van een technisch systeem moeten juist die hypothetische gebeurtenissen
als overbelasting of locaal falen gebruikt worden om systemen door te lichten en robuust en
redundant te maken. Van een gedegen ontwerp moet daarom uitgerekend worden in welke mate
veiligheid geboden wordt (en of dat voldoende is), zowel voor persoonlijk- als het groepsrisico.
Redundantie via Plan Beaufort
Het sturen van rivierafvoeren.
De eerste kans om redundantie in te voeren in het systeem van de grote rivieren is het sturen van de
rivierafvoerverdeling.
Er is nu slechts ervaring met opgetreden Rijnafvoeren tot 12.000 m³/s, (in 1926, 1993 en 1995). Dat
is gering te noemen vergeleken met de huidige maatgevende afvoer van 16.000 m³/s of de
toekomstige van 18.000 m³/s (zoals Veerman aanbeveelt),. Toch traden er in 1993 en 1995 bij 12.000
m³/s al problemen op die 40 jaar onzichtbaar gebleven waren, zoals zandmeevoerende wellen (ofwel
‘piping’). Gezien het grote percentage niet goedgekeurde dijken - en mijn vermoeden dat er ook
onterecht dijken zijn goedgekeurd - moet aangenomen worden dat bij optredende afvoeren boven
12.000 m³/s tot 16.000 m³/s (of zelfs 18.000 m³/s) ernstige, nog niet gebleken mankementen zullen
optreden, (de waterstanden worden immers per 1.000 m³/s extra ongeveer 0,35 m hoger). Nu wordt de
strategie van handhaven van de natuurlijke rivierwaterverdeling toegepast waardoor bij extreme
waterstanden alle dijken in principe gelijk belast worden. Doorgaan met deze benadering vind ik
onverantwoord.
2
Plan Beaufort versie 2014
Om in te kunnen grijpen als er ergens iets fout gaat of dreigt fout te gaan met de dijken langs het
Pannerdensch Kanaal, de IJssel, de Beneden-Rijn, de Lek en het IJsselmeer, kunnen regelbare
kunstwerken, die zonodig de hoeveelheid doorstromend water kunnen verminderen met bijvoorbeeld
2.000 m³/s, in de rivier worden gebouwd. De meest logische plaatsen voor deze ’regelkranen’ zijn de
drie riviersplitsingspunten: bij Pannerden in het Pannerdensch Kanaal en bij Arnhem in de IJssel en
de Beneden- Rijn.
Concrete invulling van redundantie in Plan Beaufort voor rivierwaterstandverlaging.
Door middel van een ‘regelkraan’ kan de IJsselafvoer beperkt worden of zelfs gereduceerd worden tot
bijna nul. Dit geeft redundantie in twee noodsituaties: bij een dreigende of echte dijkbreuk langs de
IJssel en om toestroming van water naar het IJsselmeer te beperken als dat gevaarlijk hoog dreigt te
worden. Het tegengehouden water, (1/9 van de Rijnafvoer - bij 18.000 m³/s is dat dus 2.000 m³/s)
moet via de Waal ongehinderd naar zee kunnen stromen. Om de waterstand op het Pannerdensch
kanaal niet te hoog te laten worden, moet het regelwerk bij Pannerden die hoeveelheid water naar de
Waal kunnen sturen.
Het reguleringswerk in de Beneden-Rijn kan de watertoevoer naar de Beneden-Rijn en Lek en naar
het Rijnmond- en Drechtstedengebied beperken. Omdat door die riviertak 2/9 van de
Rijnafvoer naar zee gaat, zou bij het volledig afschermen 4.000 m³/s extra door de Waal gestuurd
moeten worden (die dan 16.000 m³/s te verwerken zou krijgen). Verwacht wordt dat met een
vermindering van 2.000 m³/s voldoende redundantie wordt bereikt om zowel de dijken te ontlasten
als de instroom van water naar het Rijnmond- en Drechtstedengebied te verminderen (als dat gebied
afgesloten wordt van zee door middel van de stormvloedkeringen). De regelkraan naar de IJssel moet
in deze situatie helemaal open staan.
Het moge duidelijk zijn dat de drie regelwerken Pannerden, IJsselkop en Beneden-Rijn elkaars
functioneren beïnvloeden. Ze zijn ook deels elkaars back-up. In het meest bovenstrooms gelegen
kunstwerk bij Pannerden worden twee schuiven achter elkaar geplaatst. Ingeschat wordt dat de twee
reguleringswerken in IJssel en Beneden-Rijn voldoende hebben aan één schuif om tot een optimale
combinatie van robuustheid en redundantie van de drie ‘regelkranen’ samen te komen en de kosten
toch beperkt te houden.
Concrete invulling van redundantie in Plan Beaufort voor de kans onafhankelijk te worden van
rivierwateropslag in het Rijnmond- en Drechtstedengebied.
2
Plan Beaufort versie 2014
De tweede belangrijke kans om redundantie aan te brengen is de afhankelijkheid opheffen van een
beperkte bergingscapaciteit van rivierwater tijdens gesloten stormvloedkeringen.
Opslag van het continue doorstromende rivierwater in het benedenrivierengebied is nu nodig als de
stormvloedkeringen, inclusief de Haringvlietspuisluizen, vanwege een stormvloed op zee gesloten
zijn. Doordat de opslagcapaciteit beperkt is kunnen de stormvloedkeringen 35 uur gesloten blijven.
Bij een langere sluitduur gaan dijken overstromen.
Plan Beaufort biedt een oplossing waarbij opslag overbodig wordt door de bouw van keersluizen in
de Beneden- Merwede, de Dordtse Kil en het Spui. Door de drie keersluizen te sluiten wordt het
Rijnmond- en Drechtstedengebied gevrijwaard van toestromend rivierwater. Omdat het water op het
Hollands Diep en het Haringvliet blijft stijgen, kan het ook bij heel hoge waterstanden op zee blijven
doorstromen via de open blijvende Haringvlietspuisluizen. De dijken langs die wateren moeten hoger
worden om dat mogelijk te maken.
Door het vervallen van de noodzaak voor rivierwaterberging kunnen de stormvloedkeringen net zo
lang dicht blijven als noodzakelijk. Bij blijvende onzekerheid over de randvoorwaarden en de
voorspelde klimaatverandering, is het opheffen van deze systeembeperkende eigenschap
aantrekkelijk. Het levert een veel degelijker en redundanter systeem tegen overstromen op dan meer
opslagcapaciteit. Opslagcapaciteit blijft immers altijd beperkt. Om rekening te houden met de
onzekerheid over zeespiegelrijzing en de onzekerheden in rivierafvoer is het vrij kunnen lozen op zee
via de Haringvlietspuisluizen een belangrijke uitlaatklep die blijvend kan worden toegepast als
redundante maatregel.
Deel van de rivierdijken bresbestendig maken
De dijken langs de Waal, Merwede, Nieuwe Merwede, Hollands Diep en Haringvliet moeten extra
verhoogd worden en bresbestendig gemaakt om de toegenomen riviercapaciteit via de Waal
(bijvoorbeeld 2.000 m³/s) en bijbehorende hogere waterstand veilig te kunnen keren. Ook een deel
van de dijken langs de Maas moeten worden verhoogd vanwege de doorwerking van hogere
waterstanden op die rivier. Hier is de opgave dus het maken van robuuste en tegelijkertijd redundante
dijken.
Tweede kering Nieuwe Waterweg
De Maeslantkering heeft een te lage sluitbetrouwbaarheid. Dat komt doordat er twee halve
2
Plan Beaufort versie 2014
keermiddelen zijn en er heel veel technische systemen in de kering zelf gebruikt worden die allemaal
hun eigen kans van falen hebben, die samen kennelijk leiden tot een lage sluitbetrouwbaarheid. Om
robuustheid en redundantie te realiseren voor het kunnen afsluiten van de Nieuwe Waterweg is een
tweede stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg voorzien. Dit tweede kunstwerk werkt samen met
de huidige Maeslantkering die daardoor niet alleen veiliger wordt maar ook het maatgevend
hoogwater in het Rotterdamse aanzienlijk verlaagt.
Zandige kust, zand blijven toevoegen
De zandige kust, duinen, strand en vooroever, worden sinds 1991 onderhouden door zandsuppleties.
Jaarlijks wordt systematisch 6 miljoen m3 zand op de kust aangebracht om erosie te compenseren en
sinds het jaar 2000 zelfs 12 miljoen m³, om extra sterkte op te bouwen ter compensatie van
zandverliezen in het verleden en om voorbereid te zijn voor de versnelde zeespiegelrijzing. Een nog
robuustere oplossing is zandsuppletie in combinatie met benutting van de natuurlijke
kustboogvormen en langere strekdammen loodrecht op de kust. De robuustheid wordt daardoor groter
en de afhankelijkheid van regelmatige zandsuppleties kleiner. (Uitwerking van deze zowel robuuste
als redundante oplossing is weggelaten in deze versie 2014 van Plan Beaufort)
Zeedijken overslagbestendig maken
Zeedijken worden incidenteel maximaal belast door een hoge waterstand die veroorzaakt wordt door
stormvloed in combinatie met hoge golven. Om zeedijken robuust en redundant te maken is naast
voldoende hoogte en sterkte daarom de overslagbestendigheid onontbeerlijk. Lokaal wordt hier al
aandacht aan besteed maar het is belangrijk deze beleidslijn algemeen in te voeren.
Hoe verder?
Plan Beaufort gaat er vanuit dat de nieuwe Deltawet voldoende ruimte biedt om onderzoek te doen en
te streven naar robuustheid en redundantie van het gehele systeem. Doorgaan op de huidige weg en
alleen naar robuustheid en dan nog op deelsysteemniveau te kijken, is voorbijgaan aan de structuur en
samenhang van het geheel.
Doorgaan met gelimiteerde rivierwateropslag in het benedenrivierengebied bij gesloten
stormvloedkeringen en een niet regelbare rivierafvoerverdeling is voor een groot technisch systeem
van dijken, meren en zee onverantwoord.
2
Plan Beaufort versie 2014
Regels voor robuustheid en redundantie.
Voor technische leidingenstelsels zijn systemen beschikbaar om een goede combinatie van
robuustheid en redundantie te bereiken. In procesindustrie en bij olieraffinaderijen is toepassen van
gedetailleerde ontwerpregels en het HAZOP* systeem, verplicht om de leidingenstelsels veilig te
bouwen, te onderhouden, te inspecteren en te modificeren. Dit systeem is uitermate geschikt te maken
voor robuustheid en redundantie in het systeem van dijken en kunstwerken.
Vanuit de procesindustrie bekeken onderscheidt de invulling van waterveiligheid zich (negatief) op 2
punten:
1. Het systeem wordt niet op de ontwerpbelasting belast; (echt testen daarop wordt zelfs niet
overwogen)
2. Er zijn geen systeemmaatregelen beschikbaar voor als het fout gaat (als dijk bezwijkt, als het
“reservoir” IJsselmeer vol zit, als stormvloedkeringen 48 uur dicht moeten blijven enz).
Het Plan Beaufort adresseert deze 2 aspecten.
Resumé
Plan Beaufort gaat uit van het complete hoofdwatersysteem van Nederland inclusief de
regelonderdelen en ziet het als één samenhangend dijken-, duinen- en waterwegennetwerk. Vanuit dat
standpunt hebben we een prima basis om er een samenhangend, robuust en redundant geheel van te
maken.
Voor invulling van redundantie worden zeven nieuwe kunstwerken toegepast die rivierafvoeren
kunnen sturen en beheersen. Dijken langs de Waal, Merwede, Nieuwe Merwede, Hollands
Diep, Haringvliet en Maas worden verhoogd en versterkt. Door deze maatregelen kan bij extreme
omstandigheden rivierwater zonodig worden tegengehouden en omgeleid als er ergens een
dijkdoorbraak dreigt of al is opgetreden. Daardoor blijft het systeem als geheel functioneren terwijl
tegelijkertijd de schade beperkt blijft.
Doordat de extra kunstwerken slechts bij extreme omstandigheden worden ingezet, hebben ze geen
negatieve invloed op de scheepvaart, de natuur en de afvoer van water en sediment. Noot:
zoetwaterhuishouding en zoutindringing via de Nieuwe Waterweg worden globaal genoemd in een
lange concept versie van Plan Beaufort maar behoeven nadere uitwerking.
2
Plan Beaufort versie 2014
*Een ‘Hazard and Operability study’ (HAZOP) is een gestructureerd systematisch onderzoek van een
gepland of bestaand proces, onderneming of project, met de bedoeling problemen te onderkennen of te
verhelpen en die bevindingen te evalueren die bedreigingen vormen voor mensen en de installatie zelf
waardoor effectieve bedrijfsvoering of de omgeving gevaar loopt.
Tot slot een aantal onderzoeksvragen die van belang zijn:

Welk niveau van robuustheid en redundantie is er nodig voor het totale systeem van
beschermen tegen extreem hoogwater in Nederland?

Hoe werkt een optimum van robuustheid en redundantie in het systeem door, zowel in
veiligheid (investeringen) als in (vermeden) schade?

Welke vervolgstudies zijn zinvol na de Delta-adviezen van 2014 om via integratie van Plan
Beaufort maximaal maatschappelijk rendement te behalen?
Hoe passen de voorstellen voor redundantie in de Deltawet?
Hoe wordt door een beter regelbaar rivierensysteem de veiligheid sneller bereikt en echt
verbeterd?
Hoe werkt onafhankelijk worden van de tijdelijke rivierwaterberging door in veiligheid en de
kapitaalsinvestering?
Hoe werkt robuustheid door op de veiligheid? (op individueel- en groepsrisico)
Hoe werkt redundantie door op de veiligheid? (ontwerpen voor 16.000 m³/s of 18.000 m³/s, en
dan nagaan wat er gebeurd bij 19.000 m³/s en daarvoor eventueel al wat te doen zoals
grondreserveringen?)
Hoe breed moet de Waal worden om geen opstuwing te hebben die bovenstrooms doorwerkt
in Duitsland als we er ‘regelkranen’ en dergelijke in willen zetten? (m.a.w. hoe groot moet een
volgende slag ‘Ruimte v d Rivier’ zijn en is dat zinvol?)
Welke formele kennis kan geëxtraheerd worden door het begrip redundantie toe te passen bij
veiligheid tegen overstromen?
Kan de toets- en verzekeringswereld (Deltares/Loyds) ingeschakeld worden bij het keuren van
een compleet dijken- en kunstwerken systeem?








2
Plan Beaufort versie 2014
2
Plan Beaufort versie 2014
3. De zeven kunstwerken en dijkversterkingen
De eerder getoonde kaart geeft de locatie aan van de zeven extra kunstwerken en dijkversterkingen
van Plan Beaufort. Hierna volgt van elk een eerste schets en summiere beschrijving. De genoemde
functionele eisen en de keuze van het kunstwerktype is arbitrair en voorlopig. De keuze wordt
gestuurd door de functionele en technische eisen van robuustheid en redundantie samen, gericht op zo
laag mogelijke kosten en zo groot mogelijk maatschappelijk rendement: snelle maximale
risicovermindering voor lage kosten.
Algemeen
Om robuustheid en redundantie te bereiken op individueel kunstwerkniveau zijn een aantal
maatregelen mogelijk die al vaak worden toegepast: dubbel uitgevoerde stroomtoevoer uit twee
openbare stroomnetten die onafhankelijk van elkaar zijn, een lokale noodstroomvoorziening d.m.v.
een (handgestart) aggregaat, mechanische koppeling van hijsinstallaties aan beide zijden van een
schuif, contragewichten waardoor in geval van nood op handkracht gesloten kan worden,
afstandbediening gecombineerd met lokale bediening enz.
Extra versterking van dijken waar geen omleiding van water naar zee mogelijk is, of waar veel meer
water gekeerd moet kunnen worden omdat andere rivieren ontlast moeten worden, vergt bijzondere
aandacht. Hoe zien dijken er uit die voldoende robuustheid en redundantie in zich verenigen? Is het
voldoende de partiële veiligheidsfactoren te verhogen of moet de dijk overstromingsbestendig
gemaakt woerden? Of misschien wel echt waterdicht? Of zijn er nog andere maatregelen te
bedenken?
Vaak gaat het bij het bereiken van een grote sluitbetrouwbaarheid van kunstwerken over technische
maar wezenlijke details. Om een paar voorbeelden te noemen: dubbel uitvoeren van schuiven (twee
achter elkaar), schuiven over rollen laten bewegen, bewegende delen zo veel mogelijk boven water
toepassen enz.
De argumentatie die gehanteerd is voor de voorlopige keuze van het type afsluitmiddel of schuif:
-
in de kleinere openingen sectordeuren omdat die kunnen openen en sluiten bij stroming en
2
Plan Beaufort versie 2014
verval en een onbeperkte doorvaarthoogte bieden. Ze zijn constructief gevoeliger dan
hefschuiven omdat ze rondom een verticale as draaien met één draaipunt onder water en ook
vanwege moeilijker inspectie en onderhoud, de deuren zelf bevinden zich immers grotendeels
permanent onder water.
-
Voor de grote openingen gaat de sterke voorkeur uit naar hefschuiven omdat alle
bewegende delen zich in de open situatie of ruststand permanent boven water bevinden en er
een mechanisch koppeling mogelijk is van de twee hijsmechanismen aan weerszijden van de
schuif. Nadeel is beperking van doorvaarthoogte. (70 meter doorvaarthoogte onder de schuif
in de Nieuwe Waterweg wordt mogelijk geacht)
De zeven kunstwerken zelf:
Extra stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg
Voor de extra kering achter de Maeslantkering zijn de functionele eisen:

een hoge sluitbetrouwbaarheid voor een hoge veiligheid

snel kunnen sluiten en openen om de scheepvaart weinig te hinderen

grote doorvaarthoogte waar alle zeeschepen nu en in de toekomst onderdoor kunnen passeren.
De totale doorvaartbreedte is 360 m, net als die van de Maeslantkering. Vanwege de grote breedte is
gekozen voor drie doorvaartopeningen: een middenopening van 200 m voor twee richtingen zeevaart
en twee zijopeningen voor de binnenvaart van elk 80 m.
2
Plan Beaufort versie 2014
Voor de grote opening is gekozen voor een hefschuif van 200 m breed met een doorvaarthoogte van
70 m. De schuif zelf heeft een hoogte van 30 m.
In iedere doorvaartopening voor de binnenvaart wordt één sectordeur toegepast. Boven één van deze
openingen wordt een basculebrugdeel ingebouwd om echt onbeperkte doorvaarthoogte te handhaven
voor bijzondere transporten. Het kunstwerk kan indien gewenst voorzien worden van een brede
(ingetekende) weg op een hoogte van NAP +80 m.
In dit kunstwerk worden vier mogelijkheden van systemen om te sluiten aangebracht om lokale
robuustheid en redundantie te maximaliseren: automatisch sluiten op basis van waterstanden, op
afstand bediend sluiten, met de hand lokaal bediend sluiten en met de hand lokaal bediend sluiten
volgens een noodprocedure.
2
Plan Beaufort versie 2014
‘Regelkraan’ Pannerden
Dit kunstwerk moet een deel van het doorstromende rivierwater kunnen tegenhouden vanwege een
aantal functies: ontlasten dijken IJssel en Beneden-Rijn en Lek, ontlasten ‘regelkranen’ IJsselkop en
ingang Beneden-Rijn als die gebruikt worden. Binnenscheepvaart, water en sediment mag onder
normale omstandigheden geen hinder ondervinden van deze ‘regelkraan’. Gekozen is voor twee
hefschuiven achter elkaar vanwege de noodzakelijke hoge sluitbetrouwbaarheid en functie als
achtervang van de twee andere ‘regelkranen’.
2
Plan Beaufort versie 2014
‘Regelkraan’ IJssel
Dit kunstwerk kan de dijken van de IJssel ontlasten en het peil van het IJsselmeer regelen door de
hoeveelheid water van de IJssel te verminderen tot vrijwel nul.
Gekozen is voor een enkele hefschuif omdat de ‘regelkraan’ Pannerden een deel van de functie over
kan nemen als sluiten onverhoopt niet lukt.
‘Regelkraan’ Beneden-Rijn
Dit kunstwerk kan de dijken van de Beneden-Rijn en Lek en het waterpeil van het Rijnmond- en
Drechtstedengebied bij gesloten stormvloedkeringen helpen beperken door de hoeveelheid water die
doorgelaten wordt te verminderen. Gekozen is voor een enkele hefschuif omdat de ‘regelkraan’
Pannerden een deel van de functie over kan nemen als sluiten onverhoopt niet lukt.
Drie keersluizen in het Rijnmond- en Drechtstedengebied.
Algemeen
De drie keersluizen in het Rijnmond- en Drechtstedengebied moeten rivierwater tegen kunnen houden
als dit gebied tijdelijk moet worden ‘ingepolderd’ bij langdurig gesloten stormvloedkeringen aan zee
en een tegelijkertijd optredende hoge rivierafvoer. Naast beschermen van het leeuwendeel van het
gebied tegen te hoog water wordt zo de waterstand op het Haringvliet en Hollands Diep hoger
waardoor langer op zee gespuid kan worden via de Haringvlietspuisluizen. Voorlopig is gekozen voor
één sectordeur of één hefschuif. Bij nadere uitwerking is onderzoek naar de (risico verminderende)
effecten van twee schuiven achter elkaar belangrijk.
Om de bergingscapaciteit voor rivierwater in het benedenrivierengebied te kunnen blijven benutten
moeten de drie keersluizen voorzien worden van waterinlaatmogelijkheden. Voor de eenvoud van de
constructies heeft het de voorkeur dat te doen door middel van kleppen of schuiven in de deuren van
de keersluizen. Een kleine sectordeur toevoegen voor dit nevendoel is een optie.
2
Plan Beaufort versie 2014
De keersluis Beneden Merwede
De locatie van deze keersluis is gekozen aan het begin van de Beneden Merwede omdat dan een groot
deel van de bebouwing en industrie langs deze rivier beschermd kan worden tegen extreem
hoogwater op de rivier door sluiting van de keersluis.
De keersluis wordt op de zuidoever van de Nieuwe Merwede door een nieuw aan te leggen dijk
verbonden met het eiland van Dordrecht.
De scheepvaart, ook nieuwgebouwde schepen van de werven langs de Merwede, water en sediment
moeten onder normale omstandigheden vrij kunnen passeren. Voorlopig is gekozen
voor een hefdeur die een hoge doorvaarthoogte heeft, geschikt voor de nieuwbouw zeeschepen. Het
kan zijn dat twee sectordeuren beter geschikt blijken bij nadere uitwerking.
Keersluis Dordtse Kil
2
Plan Beaufort versie 2014
Bij de monding van de Dordtse Kil in het Hollands Diep wordt een keersluis gebouwd met twee
deuren, een hefschuif van 120 m lengte en een sectordeur van 80 m om de zeevaart naar Moerdijk
door te laten. Voor de locatie keuze moet rekening gehouden worden met de nabijgelegen HSL tunnel
onder de Dordtse Kil.
Keersluis Spui
In het Spui, aan de Haringvlietzijde, wordt een keersluis gebouwd met twee sectordeuren van 30 m.
Zodoende kan de hoge recreatievaart ongehinderd passeren. Mogelijk blijkt uit nadere studie een
afsluitdam met schutsluis een betere oplossing. Er is immers slechts een beperkte hoeveelheid
scheepvaart en de optredende erosie van de rivierbodem zou daardoor stoppen.
Extra rivierdijkversterkingen, bresbestendig
Extra versterking van dijken waar geen omleiding van water naar zee mogelijk is, of erger waar veel
meer water gekeerd moet kunnen worden omdat andere rivieren in noodsituaties ontlast moeten
worden, vergt bijzondere aandacht. Het betreft hier alle rivierdelen benedenstrooms van Pannerden
via de Waal via de Haringvlietspuisluizen naar zee en een deel van de Maas. Hoe bouw je in die
dijken robuustheid en redundantie in?
2
Plan Beaufort versie 2014
Robuustheid kan worden vergroot door de veiligheidsfactoren te vergroten en de hoogte en sterkte
fors over te dimensioneren. Door tevens te kiezen voor bresbestendige (misschien zelfs
overstromingsbestendige dijken) wordt redundantie ingebouwd waardoor de afhankelijkheid van de
juistheid van het aangehouden maatgevende hoogwater afneemt. Zodoende kan langs die rivierdelen
waar in geval van nood veel meer water doorheen wordt gestuurd voldoende robuustheid en
redundantie worden verkregen.
2
Plan Beaufort versie 2014
G.A. Beaufort
Ing. Gé A. Beaufort is van Zeeuwse komaf. Hij werkte bij Rijkswaterstaat van 1969 tot zijn pensioen in 2010.
Hij begon bij het Schelde- Rijnkanaal met dijken en baggerwerk. De Stormvloedkering Oosterscheldekering
volgde met het ontwerp en de aanleg van de drempels. Vanaf 1985 werkte hij aan het ontwerp van de
pompaccumulatiecentrale met dijkhoogten tussen 25 m en 100 m. Vervolgens aan dijkversterkingen te
Sliedrecht, stormvloedkering en dijken bij Ramspol en het ontwikkelen van het kostenberekeningsysteem voor
dijkverbeteringen in heel Nederland, het ISOS project. Hij gaf bij de postacademische cursus van de TU Delft,
het onderwerp ‘modern dijkontwerp’ en een college van een dag per studiejaar ‘dijkontwerp’ aan de
Universiteit Twente.
Uitgeleend vanuit Rijkswaterstaat aan ingenieursbureaus werd gewerkt aan de afsluitdam Saemangeum in
Zuid Korea, het ontwerp van de afsluitdam in de Golf of Khambhat India, waterprojecten in Kenia,
kustverdediging in Nicaragua en de Nederlandse oplossing voor de veiligheid van New Orleans. Na zijn
pensioen is hij als gast verbonden aan Deltares, afdeling veiligheid.
2