Overzicht van de gestelde vragen en antwoorden m.b.t. de concept

Download Report

Transcript Overzicht van de gestelde vragen en antwoorden m.b.t. de concept

extern
memo
aan
Colleges, gemeenteraden, adviesraden en ondernemingsraden
registratienummer
afdeling
Kwartiermakers Stroomopwaarts
van
onderwerp
zaaknummer
Z-11-00942
datum
8 september 2014
doorkiesnummer
010-5931538
Overzicht van de gestelde vragen m.b.t. de concept Kadernota Stroomopwaarts
Geachte dames en heren,
De definitieve kadernota ‘Regionaal Participatiebedrijf Stroomopwaarts’ wordt behandeld in de
colleges van Burgemeester en Wethouders en vervolgens ter behandeling aangeboden aan de
gemeenteraden.
Er zijn veel reactie ontvangen op de concept Kadernota. Niet alle vragen zijn in de definitieve
Kadernota verwerkt. Sommige punten zullen worden meegenomen in de businesscase, andere
zijn algemene aandachtspunten waar in de uitvoering rekening mee moet worden gehouden.
In deze memo zijn alle ontvangen vragen (gecomprimeerd) vermeld en voor zover mogelijk
beantwoord.
Van de volgende partijen zijn reacties binnengekomen:
- ChristenUnie Maassluis
- VVD fractie Maassluis
- Maassluis Belang
- Raymond van Haren (Leefbaar Vlaardingen)
- Cliëntenraad WWB Schiedam
- Leefbaar Schiedam
- Adviesraad Samenlevingszaken Maassluis
- Ondernemingsraad Schiedam
- Bijzondere OR MVS
Vragen en antwoorden
Dienstverlening:
1. Om de ambities te kunnen bereiken, gaat Stroomopwaarts uit van een maximale
benutting van de arbeidspotentie van mensen en het realiseren van een loonwaarde.
Hoe gaat dat in zijn werk? De belangrijkste klanten van Stroomopwaarts zijn
ondernemers. Wat zijn de plannen, vorm en uitwerking?
Hoe de dienstverlening wordt vormgegeven, zal worden beschreven in het extern
dienstverleningsconcept van Stroomopwaarts, dat opgesteld wordt na een ‘GO’-besluit.
1
2. In het plaatje ‘posititionering sociaal domein’ staan de vereniging en vrijwilligers bij
elkaar gevoegd. Zo lijkt het net of deze onlosmakelijk bij elkaar horen. Wij willen
voorstellen om de groep vrijwilligers onder te brengen onder of binnen het sociaal
domein met vanuit dit domein een link naar de verenigingen
Het plaatje ‘Sociaal Domein’ is vooral bedoeld om de samenhang tussen de drie decentralisaties
weer te geven en welke spelers er, naast de gemeente, bij betrokken zijn. Het is ons duidelijk dat
vrijwilligers en verenigingen niet onlosmakelijk bij elkaar horen. Maar om het plaatje enigszins
overzichtelijk te houden is hier schematisch voor gekozen.
3. De Adviesraad adviseert om verwachtingen niet te hoog te laten oplopen en om
realistische en realiseerbare ambities op te nemen in de kadernota en de businesscase.
De Adviesraad adviseert een concretiseringslag te maken zowel wat betreft hoe de taken
worden aangepakt als hoe de organisatie die deze taken gaat uitvoeren wordt ingericht.
In de businesscase zullen ambities worden opgenomen, waarbij de balans wordt gezocht tussen
voldoende uitdagend, realisme & realiseerbaarheid. De inrichting van de organisatiestructuur en
de hierbinnen uit te voeren taken vormen onderdeel van de businesscase.
4. Samenwerking met organisaties op sociaal terrein is cruciaal wil de nieuwe organisatie
slagen. Dit geldt ook voor samenwerking met het onderwijs, de sociale wijkteams, de
ondernemers en tal van andere organisaties in onze gemeenschap. Geadviseerd wordt
om dit expliciet in de visie en uitgangspunten van Stroomopwaarts op te nemen.
In de definitieve versie van de kadernota is dit punt meegenomen. Zowel onder in paragraaf 3.2.
‘De samenhang met de decentralisaties sociaal domein’ (p.6 e.v.) als in paragraaf 4.2.
Dienstverlening (p. 10). In bijlage 1 wordt de samenhang tussen de drie decentralisaties nader
beschreven.
5. ‘Ondernemers zijn de belangrijkste klanten van Stroomopwaarts’, dit is een
merkwaardige invalshoek
De succesfactor voor Stroomopwaarts en de invoering van de Participatiewet is het tot stand
brengen van een uitstekende dienstverlening richting ondernemers. Stroomopwaarts streeft
naar maximale benutting van arbeidspotentie en het realiseren van een loonwaarde. Hiervoor is
samenwerking met ondernemers noodzakelijk. Om deze reden zijn ondernemers de
belangrijkste klanten voor Stroomopwaarts. Zonder de samenwerking met ondernemers, kan de
doelstelling voor de uitkeringsgerechtigden (‘meedoen naar vermogen’) niet worden behaald.
Visie:
1. Uitgangspunt is zelfredzaamheid van inwoners. Stroomopwaarts draagt er zorg voor dat
zoveel mogelijk mensen mee doen aan de samenleving. Hoe wordt er voor gezorgd dat er
naar de juiste doelgroep de juiste tijd gaat zodat binnen het budget het beste rendement
gehaald kan worden. Hoe wordt omgegaan met inwoners die hier niet voor openstaan en
zelf geen inzet tonen. Dit zou veel tijd en begeleiding kunnen vragen die ook aan andere
inwoners besteed zou kunnen worden.
In de businesscase wordt aandacht besteed aan het formuleren van KPI’s en op welke wijze deze
verantwoord zullen worden.
2
Daarnaast zal in de uitvoering continu aandacht zijn voor het op juiste wijze effectief en efficiënt
inzetten van instrumenten en middelen. Op basis van tussentijdse evaluaties (plan, do, check,
act cyclus) wordt deze aandacht gescherpt.
2. Kunnen de waarden ‘klantgericht’ en ‘burgergericht’ in de kadernota terugkomen
Uit de beschreven ambities in de kadernota (bijv. het verbeteren van de dienstverlening aan
burgers en het zorgdragen voor vergroting en ontwikkeling van (arbeids-)participatie van, met
name, kwetsbare groepen), blijkt dat de waarden ‘klantgericht’ en ‘burgergericht’ erg belangrijk
zijn. In de businesscase en het extern dienstverleningsconcept worden de kernwaarden van de
organisatie nader uitgewerkt en meer herkenbaar gemaakt.
Kwaliteit:
1. Een van de benoemde ambities is het verbeteren van de dienstverlening aan de burger.
Waarbij aangegeven wordt dat het cijfer in 2018 hoger moet liggen dan het gemiddelde
van de drie gemeenten in 2014. Als het cijfer in 2014 een 6,1 is, zijn we in 2018 dan
tevreden met een 6,2? Welke aspecten van de dienstverlening worden beoordeeld bij de
tevredenheidsmeting.
Maassluis neemt al jaren deel aan een quick scan Klanttevredenheid, georganiseerd door de
landelijke organisatie ‘SGBO-Benchmarking’. Eind 2014 zullen alle drie de gemeenten deelnemen
aan hetzelfde onderzoek waardoor een nulmeting ontstaat.
In het onderdelen komen de volgende onderdelen aan de orde komen:
 De dienstverlening als geheel
 Bejegening door het baliepersoneel
 Wachttijden bij de balie
 De openingstijden
 Telefonische bereikbaarheid
 Wachttijd voor afspraak met klantmanager
 Bereikbaarheid met OV
 Reisafstand
 Duidelijkheid van formulieren
 Informatie rechten en plichten en andere gemeentelijke regelingen
 Informatie via internet
 Snelheid van antwoorden
 Tevredenheid over klantmanager
Puur theoretisch is bij een stijging van 0,1% voldaan aan de afspraak. Echter de ambities voor de
klanttevredenheid zullen hoger liggen. Er wordt continue gestreefd naar verbetering van de
dienstverlening en de waardering door de klant. Dit zal jaarlijks in het budgetkader bij de KPI’s
worden vastgelegd voor het komende budgetjaar.
3
2. In de grafiek staan de klant- en personeeltevredenheid de eerste jaren sterk onder druk.
Krijgen klanten en personeel vooraf goede informatie waarin geduld wordt gevraagd of
iets in die richting? En kan met preventie worden voorkomen dat mensen hier hinder van
ondervinden, er op voorhand van uitgaan dat het minder wordt is niet acceptabel. De
cliëntenraad Schiedam verzoekt de evaluatie eerder te laten plaatsvinden.
Uiteraard zal er door zorgvuldige communicatie geprobeerd worden hinder te voorkomen.
Daarnaast is het realistisch rekening te houden met en te anticiperen op landelijke
ervaringscijfers die aantonen dat een nieuw samenwerkingsverband, fusering en integratie, de
tevredenheid in de eerste jaren onder druk zet. Deze teruggang wordt niet alleen veroorzaakt
door concreet meetbare resultaten maar is ook vaak een “gevoel” van onvrede dat wordt
veroorzaakt door verandering van plek, plaats en proces. Door hier rekening mee te houden is in
de kadernota opgenomen dat de tevredenheid binnen twee jaar (2016) gelijk moet zijn aan het
niveau van de nulmeting (2014) en na vier jaar (2018) hoger moet liggen.
3. Stroomopwaarts wordt opgezet als ‘lean’ bedrijf. Een mooie term, maar op welke wijze
wordt dit gerealiseerd? En is er voldoende deskundigheid aanwezig voor een goede
implementatie van de lean gedachte?
Bij het inrichten van de werkprocessen worden de kwartiermakers en hun medewerkers
ondersteund door in- en externe lean-deskundigen. Belangrijk daarbij is dat medewerkers zelf
intensief worden betrokken bij het inrichten van de processen en dat het geen top-down
benadering is. Dit wordt verder uitgewerkt in de businesscase en zal zeker een intensief
trainingsprogamma voor management en medewerkers betekenen Voor wat betreft het borgen
van de lean aanpak zijn er binnen de organisaties van MVS lean begeleiders aanwezig waarmee
het onderdeel is van het kwaliteitsmanangement. Wanneer blijkt dat er desondanks
onvoldoende deskundigheid aanwezig is, zullen medewerkers hierop (bij)geschoold worden.
4. Naast de voordelen ook de nadelen en risico’s terug laten komen in de kadernota
In hoofdstuk 6 van de kadernota (p. 21 e.v.) zijn zowel de voor- en nadelen opgenomen evenals
een overzicht van risico’s en de beheersmaatregelen daarop.
5. In de kadernota worden prestatie-indicatoren genoemd, worden daar ook bijbehorende
normen aan gedefinieerd in de businesscase? Wat zijn de doelen voor de klant? Concrete
doelen richting de werkgevers en concrete doelen richting de betrokken burgers. Welke
doelen willen we richting geven om deze te behalen
De normen bij de prestatie-indicatoren zullen inderdaad in de businesscase worden
meegenomen. Dit geldt ook voor de overige algemene doelstellingen voor Stroomopwaarts. De
concrete doelstellingen voor een uitkeringsgerechtigde of de afspraken met een ondernemer
vallen onder de dagelijkse uitvoering en worden gebaseerd op de mogelijkheden en feitelijke
omstandigheden van een uitkeringsgerechtigde/ondernemer.
6. KPI’s positief formuleren
Bij de concretisering van de kritische prestatie-indicatoren in de businesscase zal er met de
gemaakte opmerkingen rekening worden gehouden.
4
Uitvoering:
1. Dienstverlening dichterbij de inwoners. Hoe zorgen we er voor dat de generalist tijdig
doorverwijst en niet te lang zelf de regie houdt? Hoe wordt er binnen dit traject
omgegaan met de privacy van de betreffende persoon in communicatie tussen
verschillende instanties en het werkbedrijf.
Deze vragen zullen in de uitvoering binnen het brede sociaal domein een plek moeten krijgen. Er
zullen onder meer afspraken tussen de afdelingen onderling en met andere
organisaties/partners worden gemaakt. Deze afspraken zullen, op basis van de
uitvoeringspraktijk, waar nodig worden bijgesteld. De privacywetgeving wordt hierbij
vanzelfsprekend in acht genomen.
2. Wie maakt de dienst uit in de WOT's? Er zitten verschillende disciplines bij elkaar. Wie
kan waar terecht? Hoe wordt de privacy gewaarborgd; Zijn de wijkteams gelijk aan het
WMO team in Maassluis? Hoe zit het dan met de verschillende CAO's en wat bij
problemen? Bij wie kan een medewerker van de WOT's terecht?
De sociale wijkteams (wijkondersteuningsteam, WMO team) vallen niet onder Stroomopwaarts.
De wijze waarop de wijkteams worden vormgegeven, is dan ook geen bespreekpunt voor de
kadernota of de businesscase. Wel zullen er (samenwerkings)afspraken gemaakt worden tussen
Stroomopwaarts en de sociale wijkteams met betrekking tot de uitvoeringspraktijk.
3. De naam Schiewerk komt niet voor in de nota. Blijft deze vorm wel bestaan onder
Stroomopwaarts?
Huidige goedlopende lokale instrumenten en methodes zullen, al dan niet met enige aanpassing
zeker meegenomen worden naar Stroomopwaarts. Waar mogelijk worden deze ook regionaal
ingezet.
4. In de kadernota wordt niet tot nauwelijks gesproken over ‘De Tegenprestatie’. Hierop
moet wel beleid gemaakt worden en hoe wordt op dit terrein samengewerkt met
maatschappelijke organisaties, hoeveel geld wordt hiervoor vrij gemaakt, etc.
De tegenprestatie is onderdeel van de Participatiewet. Voor de implementatie van de
Participatiewet wordt een aparte beleidsnotitie en verschillende verordeningen (waaronder de
Verordening Tegenprestatie) opgesteld. Deze stukken worden later dit jaar aan de drie colleges
en raden ter besluitvorming aangeboden. In het voortraject zullen de cliënten/adviesraden
worden betrokken.
5. Bij harmonisatie van verschillen, bijvoorbeeld bij gelijktrekking van de
schuldhulpverlening, goed letten op een zorgvuldige overgang> het gaat om een
kwetsbare groep, bij overdracht van dossiers kunnen er makkelijk fricties ontstaan.
Voorkomen moet worden dat er een lacune in de begeleiding ontstaat.
Dit betreft eventuele toekomstige uitvoering. Wanneer dit gaat plaatsvinden, worden hier zeker
goede afspraken over gemaakt en wordt een eventuele overdracht zorgvuldig uitgevoerd.
6. Voor de inzet van de re-integratiemiddelen zal er jaarlijks een uitvoeringsplan worden
opgesteld, komt dit jaarlijks terug bij de Raad?
5
Dit plan zal na vaststelling, ter informatie, naar de gemeente- en advies Raden worden gestuurd.
7. Er wordt nu hard gewerkt aan de organisatorische kant, maar is er ook al sprake van
intensivering van contacten met het bedrijfsleven.
Binnen de arbeidsmarktregio wordt er momenteel gewerkt aan een regionaal
marktbewerkingplan, waaraan ook vanuit de MVS gemeenten (zowel door medewerkers als
door ondernemers) wordt meegewerkt. In het laatste kwartaal zullen er met bijvoorbeeld
werkgevers/ondernemers verenigingen binnen onze regio contacten worden gelegd.
8. Hoe wordt omgegaan met verschillen binnen de drie gemeenten
Het voor de Participatiewet op te stellen beleid en verordeningen wordt eenduidig voorbereid.
Waar wenselijk zal verdere harmonisatie van beleid aandacht blijven houden. In de uitvoering
worden verschillen via de implementatie van de nieuwe werkprocessen rechtgetrokken. De
personele component wordt verder uitgewerkt in de businesscase.
9. Stroomopwaarts richt zich op de arbeidmarktregio van de Rijnmondsregio. Wij zien die
scope graag verbreed tot Westland en Haaglanden en dient daarmee gericht te zijn op de
metropoolregio.
Op grond van de Suwiwetgeving zijn de gemeente Maassluis, Vlaardingen en Schiedam
ingedeeld in de arbeidsmarktregio Rijnmond. Dit wordt verder uitgelegd in paragraaf 3.1.1. (p. 6
e.v.) van de kadernota. Daarmee zijn de grenzen van onze arbeidsmarktbenadering uiteraard
niet beperkt. Daar waar de werkgelegenheid zich aandient zullen we ons op richten. Dit zal dus
zeker ook het Westland zijn.
Gemeenschappelijke regeling
1. Hoe blijft de gemeenteraad in ‘control’. Wordt er niet teveel uit handen gegeven aan
Stroomopwaats? Een mogelijke oplossing, volgens de Adviesraad, zou kunnen zijn dat in
de verordening een bepaling wordt opgenomen, zoals ook wel in andere
Gemeenschappelijke Regelingen op dit terrein is opgenomen, namelijk ‘Als de
gemeenteraad een afwijkend beleid wil voeren dan wat het Algemeen Bestuur wil, dan
voert de directeur dat uit’. Duidelijke inlevertermijnen voor begroting, jaarrekening,
meelopen in de locale structuur van bestuursrapportages, etc.
De positionering van Stroomopwaarts en de rol van de Raad wordt beschreven in paragraaf 4.3.
van de kadernota (p. 12). Stroomopwaarts wordt een bijzonder verbonden afdeling van iedere
gemeente en hiermee dus onderdeel van het gemeentelijk apparaat. Door de constructie
waarvoor gekozen wordt, verandert de rol en invloed van de Raad niet en ‘draait’
Stroomopwaarts ook mee in de gemeentelijke cyclus wat betreft de inlevertermijnen voor de
begroting, jaarrekening en andere bestuursrapportages.
2. Beschrijf de verantwoordelijkheden van alle betrokken functies in de complexe
bestuursstructuur van de nieuwe organisatie goed. Vage verdelingen van de
verantwoordelijkheden zal vroeg of laat tot problemen leiden.Wat worden de spelregels
rond afwijkingenbeleid
6
In hoofdstuk 7 (p. 23 e.v.) van de kadernota wordt een toelichting gegeven op de
gemeenschappelijke regeling. Echter, voor de oprichting van de Gemeenschappelijke Regeling
geldt een apart besluitvormingstraject.
Hoewel de oprichting van een gemeenschappelijke regeling dus los staat van de vorming van
Stroomopwaarts, is er een dusdanige koppeling tussen de beide onderwerpen dat geprobeerd
wordt de gemeenschappelijke regeling gelijktijdig met de businesscase aan de colleges en de
gemeenteraden voor de leggen.
Personeel:
1. Communicatie naar het personeel, met name WSW-personeel. Mensen tijdig betrekken
bij de ontwikkelingen. Praktische zaken bespreken (huisvesting, veranderingen per 1
januari 2015, etc).
Onderdeel van de businesscase is een communicatieplan. Het ambtelijk- en Wsw personeel is tot
heden een aantal maal geïnformeerd over de ontwikkelingen. Pas na een GO-besluit kunnen zij
gericht geïnformeerd worden en zullen praktische zaken besproken worden. Daarnaast wordt
gewerkt aan een voorbereidingsprogramma voor een ‘zachte landing’ in de nieuwe organisatie.
2. Verandering in huisvesting mag niet leiden tot meerkosten t.o.v. de huidige
accommodatiekosten van de betreffende medewerkers
Dit wordt meegenomen in het hoofdstuk huisvesting binnen de businesscase.
3. Waarom is er geen sociaal statuut opgesteld?
Een sociaal Statuut kan pas worden opgesteld nadat er een definitief GO-besluit is genomen. In
paragraaf 5.2. van de kadernota (p. 19) is opgenomen dat er zowel voor het SW personeel als
voor de ambtelijke medewerkers een sociaal Statuut zal worden opgesteld. De voorbereidingen
hiervoor worden al wel getroffen.
4. Hoe worden medewerkers betrokken en welke invloed hebben zij op het proces. Selectie
GWS omvang werkprocessen
De kwartiermakers betrekken continue medewerkers van de drie gemeenten bij het proces om
te komen tot een businesscase (door middel van verschillende werkgroepen). Binnen de
werkgroepen worden ook de werkprocessen uitgewerkt. Op deze wijze hebben medewerkers
invloed op het totale proces Stroomopwaarts. Naarmate de invulling concreter wordt de
komende periode zal ook de betrokkenheid van medewerkers intensiever zijn. Draagvlak creëren
en uitleg geven aan de veranderingen is een punt van continue aandacht.
5. Waarborging veiligheid en werkcultuur in Stroomopwaarts, ook wat betreft de onderlinge
communicatie. Trainingsprogramma ook voor de invulling en uitvoering van de
verschillende functies? Wie gaan er allemaal mee en wie blijven achter i.v.m. oprichting
Stroomopwaarts Sociaal Plan. Ook de mensen, expertise en middelen die je nodig hebt
om de doelgroepen te bedienen is niet goed aangegeven in de kadernota. Hoe ziet de
organisatiestructuur eruit?
Al deze punten komen nader uitgewerkt terug in de businesscase en het hieruit voortvloeiende
implementatieplan.
7
6. In het stuk wordt gesproken over bedrijfsvoeringstaken die voor een deel door gemeenten
aan stroomopwaarts worden geleverd en bedrijfsvoeringstaken die Stroomopwaarts zelf
uit gaat voeren. Kunt u een verdeling geven van deze uitvoeringstaken. Welk beleidsveld
valt binnen Stroomopwaarts, waar licht de scheidslijn tussen opstellen en ontwikkelen
van lokaal beleid en regionaal (Stroomopwaarts) beleid.
Dit punt staat beschreven in paragraaf 4.4 van de kadernota (p. 13) en zal verder uitgewerkt
worden in de businesscase.
7. In de kadernota opnemen als uitgangspunt dat de vestiging van de SW bedrijven van de
SW bedrijven per gemeente blijft.
Dit is opgenomen in paragraaf 5.3 (p. 20) van de kadernota.
Financieel:
1. Wat in de kadernota ontbreekt is hoe er wordt omgegaan met de korting op
het participatiebudget voor de 3 gemeenten ? De gemeenten krijgen minder geld om de
participatiewet uit te voeren? En wat voor gevolgen heeft dat voor de organisatie en de
doelgroepen? De doelgroep voor het P budget wordt veel minder , maar kan ook
gevolgen hebben voor participatie coaches.(inhuur uit P budget).
Schiedam kent nu een ruimhartig armoedebeleid, dit mag niet door de kostenverdeling in
gedrang komen.
Wat als halverwege de gestelde terugverdientijd al blijkt dat de incidentele kosten niet na
5 jaar kunnen worden terugverdiend, is er dan een ‘fall back’ scenario?
De kosten zullen eerst oplopen, het doel daarna is dat het kostendekkend zou moeten zijn
vanaf 2018 of anders 2019. Was het niet de bedoeling om door schaalvergroting,
efficiency voordelen te behalen en daardoor voor de gemeentes goedkoper moeten
worden.
Alle financiële punten zullen meegenomen worden in de uitwerking van de businesscase.
Planning en proces:
1. Er wordt grote waarde gehecht om de gemeenschappelijke regeling op 1 januari 2015 in
werking te laten treden. Het is de vraag of dit wel realistisch is aangezien wij in onze
diverse gesprekken het beeld krijgen dat er nog veel onduidelijk is. Hoe gaan de
gemeentes hun verantwoordelijkheid uitvoeren in de tijd tussen 1 januari 2015 en de
oprichting van de nieuwe organisatie.
In bijlage 2 van de kadernota is een eerste doorkijk gegeven op de fasering met betrekking tot
Stroomopwaarts. Hieruit blijkt dat er bij een GO, wel een formele overgang volgt van het
betrokken personeel, maar de daadwerkelijke integratie van het personeel pas na deze datum
(gefaseerd) gaat plaatsvinden. De uitvoering van de Participatiewet wordt zodanig voorbereid
dat hieraan per 1-1-2015 kan worden voldaan.
8
2. Wat gaat er gebeuren als de nieuwe organisatie niet van de grond komt: is er een plan B?
er kan geen keuze gemaakt worden als het alternatief (bijv. samenwerken of zelfstandig
werken) niet bekend is.
In paragraaf 6.3 (p. 23) is opgenomen wat de gevolgen zijn wanneer er geen positief besluit
wordt genomen over de businesscase. Verder is er in bijlage 3 een tabel opgenomen wat de
voor- en nadelen van samenwerking en zelfstandig werken zijn, ten opzichte van een
samengaan.
3. Hoe worden de verschillende raden (ondernemersraden van zowel de gemeenten als de
SW bedrijven) meegenomen in het proces. Tijdig advies aanvragen.
De businesscase zal voor een adviesaanvraag naar de Ondernemersraden en de BOR worden
gestuurd. Hier zal in het tijdspad rekening worden gehouden. Ook de verschillende adviesraden
zullen betrokken worden in het proces.
4. Hoe wordt de medezeggenschap binnen het nieuwe participatiebedrijf geregeld.
Dit punt wordt beschreven in de businesscase.
5. Welke nota wordt het beslisdocument voor een ‘go of no go’ voor Stroomopwaarts als
gezamenlijke uitvoeringsorganisatie van het Sociale Beleid. Kan er een gelijktijdige
beslissing genomen worden over de kadernota en de businesscase
Beide stukken kunnen niet gelijktijdig worden voorgelegd. Eerst moet er duidelijkheid zijn over
de kaders voor de businesscase (dus vaststelling van de kadernota), voordat de businesscase kan
worden uitgewerkt, doorgerekend en worden voorgelegd. Wel wordt geadviseerd de Kadernota
te betrekken bij de behandeling van de businesscase en dan te komen tot een go of no go
besluit.
6. Komt er voor de SW-organisaties een aparte businesscase?
Nee, er komt 1 businesscase voor Stroomopwaarts. Binnen deze businesscase is wel specifieke
aandacht voor de SW bedrijven.
7. Informatiesessies kunnen gezamenlijk, diepere discussies en gesprekken moeten per
gemeente worden uitgevoerd
Welke sessies gezamenlijk worden gehouden, wordt bepaald door de gemeenteraden zelf.
8. Na vaststelling van de Kadernota zal er een Businesscase worden opgesteld. Wethouder
Kromdijk heeft in een eerder stadium aangegeven, dat de businesscase voorzien zal zijn
van een externe beoordeling. Dit gegeven zien wij graag opgenomen in de kadernota.
De accountants van de gemeenten zijn betrokken in het proces van de kadernota en
businesscase zullen hier adviezen geven die zijn/worden meegenomen in de kadernota en de
businesscase.
9. Let op helder taalgebruik, het is nu soms vaag!
9
In de definitieve versie van de kadernota en de businesscase is/wordt hiermee rekening
gehouden.
We gaan er vanuit dat wij uw vragen hiermee voor dit moment voldoende hebben beantwoord.
10