Transcript procedure

Muiswerk 5 – Koppelen Test en Oefen
Inleiding
De meeste scholen gebruiken zowel de Testsuites van Muiswerk voor screening of evaluatie als de Oefenprogramma’s voor
het echte leer- en oefenwerk. Uit de resultaten van de testsuites komt detailinformatie over wat iemand wel en niet kan in taal
en rekenen. De oefenprogramma’s helpen de student om zich vervolgens te verbeteren. Een aantal scholen heeft gevraagd
om wat voor de hand ligt: een automatische koppeling van de resultaten van de testsuites naar de instelling voor de
oefenprogramma’s. Bijvoorbeeld: wie achterloopt op het gebied van woordkennis (testsuites) moet snel aan de gang met
woordkennis oefenmodules (oefenprogramma’s). Dit document is bestemd voor wie deze koppeling tot stand wil brengen.
Voorwaarden en beperkingen
Oefen (Muiswerk Oefenprogramma’s) en Test (Muiswerk Testsuites) zijn aparte programma’s. Er geldt: aparte installatie,
aparte aanroep, aparte databases met gegevens, aparte licentievoorwaarden, aparte aanschaf. De koppeling tussen beide
producten is gratis. Hiervoor zijn vanaf versie 5.0 158 van beide programma’s diverse voorzieningen toegevoegd. De
koppelfunctionaliteit staat standaard uit. Dit document leert hoe u de functionaliteit activeert en instelt en hoe hij werkt.
Nog een aantal voorwaarden voor een succesvolle koppeling zijn:
1) docenten moeten exact weten op welk niveau zij hun studenten willen brengen (uitgedrukt in MEIJERINK);
2) Test en Oefen moeten in hetzelfde netwerk draaien (ze moeten elkaar kunnen ‘zien’);
3) studenten moeten in Test exact dezelfde persoonscode hebben als in Oefen.
Bedenk: 2) en 3) zijn recht toe recht aan, 1) kan (zeker het eerste jaar) heel erg lastig zijn.
Hulp wordt geboden
Met de Testsuites leveren wij een hulpprogramma voor het instellen van doelen mee: TS.EXE (Target Setting). Dit programma
staat in de hoofdmap van de Testprogramma’s en het heeft de volgende functies:
1) Het helpen bij de activering van de koppeling;
2) Het bekijken van wat de taaldoelen per klas zijn;
3) Het (desgewenst) aanpassen van die taaldoelen.
De koppeling tot stand brengen
U begint in de verkenner en u heeft daar tijdelijk alle rechten nodig. Volg nu onderstaande stappen:
1) Ga naar de installatiemap van Test. Daar vindt u TSnew.exe. Verander de naam van TSnew.exe naar TS.exe. TS.exe
gaat u straks helpen bij het daadwerkelijk tot stand brengen van de koppeling.
2) Maak in de HELPS-map van de installatiemap van Test een nieuw bestandje aan met de naam: TSCANMOD.dat.
Dat mag gewoon een leeg tekstbestandje zijn maar pas op dat het niet de onzichtbare extensie .txt krijgt.
3) We blijven in de verkenner maar gaan nu naar de installatiemap van Oefen. Zorg dat u IN die map gaat staan en
neem nu als voorbereiding op wat komen gaat het volledige pad in uw copybuffer: selecteer het pad en typ CTRL C.
4) Ga nu terug naar de installatie map van Test en start Muiswerk Test op door mk2.exe te dubbelklikken.
5) Log in als beheer door op de knop met de sleutel te klikken, daarna gebruikt u beheer als persoonscode en het
standaard wachtwoord voor Muiswerk Test of uw aangepaste versie daarvan.
6) Kies een van de modules van Muiswerk Test en u bent in het hoofdscherm. Tijd om uw hulpprogramma aan te
roepen. Dat doet u via het menu: BESTAND | INSTELLINGEN | KLASSENDOELEN INSTELLEN. Het programma
TS.EXE wordt aangeroepen en u heeft ook daarin beheer-bevoegdheden.
7) Het programma DOELEN INSTELLEN verschijnt.
8) Links in het midden (in uw beeld) ziet u echter dat nog niet alles in orde is (vergelijk met het plaatje). In plaats van het
Aanmaken oefenprotocollen is actief staat bij u bijvoorbeeld Aanmaken oefenprotocollen staat nog UIT. Deze zin is
dikgedrukt. Zo staan er waarschijnlijk nog meer dikgedrukte regels maar we beginnen bij de eerste. Klik met de
rechter muisknop op deze regel. Het programma zal het probleem nu vanzelf rechtzetten en de tekst verandert in
Aanmaken oefenprotocollen is actief. Voor u aan het volgende ‘probleem’ begint, sluit u het hulpprogramma af. U
komt terug in Muiswerk.
9) Roep opnieuw het hulpprogramma aan via het menu: BESTAND | INSTELLINGEN | KLASSENDOELEN INSTELLEN.
Waarschijnlijk is de derde regel (van de drie links in beeld) nog dikgedrukt: GEEN pad naar oefenprogramma’s
opgegeven. Foute boel dus. Test wil graag weten waar zijn oude vriend Oefen zich bevindt. U weet wat te doen (en
u heeft dat pad nog in uw copy buffer). Klik rechts op de boodschap en er verschijnt een tekstbox. Plak (CTRL V) het
pad naar Oefen in de tekstbox en voeg nog toe: \USERS. Staat Oefen in F:\APPS\MUISWERK\MUISWERK.5 dan
wordt het volledige pad dus: F:\APPS\MUISWERK\MUISWERK.5\USERS. Nu veranderen de 3 regels in 5 regels (als
het goed is). Klik op OK en de regel wordt aangepast. Verlaat het hulpprogramma.
10) Roep opnieuw het hulpprogramma aan via het menu: BESTAND | INSTELLINGEN | KLASSENDOELEN INSTELLEN.
Is de derde regel nu dun en netjes of staat daar: Pad naar oefenomgeving lijkt STUK. In dat geval heeft u misschien
het verkeerde pad ingevoerd OF u heeft niet genoeg rechten om (onder water) de koppelbestandjes aan te mogen
maken. Klik weer rechts om dit euvel te herstellen. En verlaat daarna weer het hulpprogramma.
11) Herhaal dit proces tot u vijf regels tekst hebt die niet langer dikgedrukt zijn. Mogelijk staan de oefenprotocollen nog
niet AAN in de map van Oefen, mogelijk heeft de Oefen-map nog geen pad terug naar Test. Allemaal snel opgelost
met steeds een rechter muisklik.
12) Heeft u de vijf regels zoals op het plaatje in dit document, dan is de fysieke koppeling tussen Test en Oefen een feit. 1
De doelen voor alle leerlingen van een klas instellen
Het instellen van doelen voor een klas kan het best door slechts een enkele persoon gebeuren. U moet twee dingen weten:
1) Muiswerk onderscheidt acht taalaspecten van de Nederlandse taal en vier rekenaspecten.
2) Muiswerk gebruikt de 6 MEIJERINK-indicaties: 1F, 1S, 2F, 2S…. om doelen in te stellen en niveaus te kunnen meten.
Weet u dat een klas op het gebied van SPELLEN niveau 3F moet halen, en weet u dat ook voor de andere aspecten, dan
bent u klaar voor het hulpprogramma. Misschien werkt u met andere taalaspecten (MEIJERINK spreekt bijvoorbeeld van
SCHRIJVEN en van SPREEKVAARDIGHEID) of u werkt helemaal niet met MEIJERINK-indicaties. In die gevallen zult u eerst zelf
tot een vertaling moeten komen van uw doelen naar die voor Muiswerk.
Voor het vervolg nemen we even aan dat u voor klas A3C de volgende doelen wilt stellen: SPELLEN 3F, LEZEN 4F en
WOORDKENNIS 3F. De andere aspecten laat u voorlopig zonder doel.
U volgt deze stappen.
1) Start de Muiswerk Testprogramma’s op de gebruikelijke manier. Log in als beheer en kies een van de testmodules.
Op het hoofdscherm aangekomen start u het hulpprogramma via: BESTAND | INSTELLINGEN | KLASSENDOELEN
INSTELLEN. Het hulpprogramma DOELEN STELLEN verschijnt.
2) Onder het label KLAS kiest u om te beginnen de *. U ziet de standaardinstelling verschijnen: twee lijsten, de een met
doelniveaus per taalaspect en de tweede lijst bevat de muiswerk oefenmodules die maximaal gekozen worden voor
het muiswerk oefenprotocol.
3) Voer de naam van uw klas in: A3C en druk op ENTER. Uw klas neemt om te beginnen de standaardinstelling over en
u kunt gaan aanpassen.
4) U klikt een voor een de aspecten aan in de eerste lijst. Met de schuif die eronder staat stelt u SPELLEN in op 3F,
LEZEN op 4F en WOORDKENNIS op 3F. De rest zet u op GEEN DOEL. Ondertussen ziet u de lijst met
oefenmodules steeds verspringen. Om uw instellingen te bewaren klikt u op BEWAAR.
5) Mogelijk bent u nog niet klaar. De modules die nu in de rechterlijst staan zijn de modules die straks voor uw
leerlingen wel of niet geselecteerd worden. Er kunnen drie verschillende codewoorden achter een module staan:
a. auto (het actuele niveau van uw leerlingen en het ingestelde doel bepalen of deze module verschijnt);
b. altijd (iedere student uit uw klas krijgt deze module);
c. nooit (deze module komt in geen enkel oefenprotocol voor).
Wilt u een module verplicht stellen en staat hij nu op auto, klik hem aan en zet hem met de schuif op ‘altijd’.
6) Heeft u iets aangepast, klik dan opnieuw op BEWAAR om uw wijzigingen op te slaan. U hebt de doelen gesteld en
de automaat is er klaar voor. Muiswerk Test weet nu wat u van deze klas verwacht.
1
Hoewel de koppeling nu actief is zal hij pas nuttig zijn als ook de doelen per klas zijn ingesteld, de standaard doelen zijn
namelijk veel te algemeen, u zult ze willen aanpassen.
Extra functies van doelen-instelprogramma
Eerder in dit document werden de basisfuncties van het doelen-instelprogramma beschreven (het instellen van de koppeling
en het instellen van de doelen). Dit programma heeft nog een aantal extra mogelijkheden.
1. Wilt u klas B dezelfde doelen geven als klas A? Bestaat klas B al in het lijstje onder KLAS, kies hem dan en druk op
VERWIJDER. Kies nu klas A. De instellingen van klas A verschijnen. Typ nu de naam van klas B opnieuw in en druk
op ENTER. Klas B is nu opnieuw toegevoegd met instellingen identiek aan die van klas A. Wijzigt u nu toch nog een
of meer instellingen vergeet dan niet op BEWAAR te klikken.
2. Wilt u een bepaalde instelling een algemene naam geven (omdat u die instelling vaker wilt gebruiken voor meer
klassen), doe dat dan zo. Voer een klas C in (naam invoeren en ENTER), stel de doelen in zoals u ze wilt. Klik op
BEWAAR. Ga naar het vakje onder SJABLOON en voer daar een algemene naam in, vb BRUGKLAS. Druk op
ENTER. De instelling van klas C wordt opgeslagen onder SJABLOON BRUGKLAS. Wilt u een klas D de BRUGKLASinstelling geven dan kiest u eerst BRUGKLAS in het lijstje onder SJABLOON. Daarna voegt u pas klas D toe.
3. U kunt een sjabloon aanpassen door hem te selecteren, te verwijderen, aan te passen en opnieuw toe te voegen.
Maar pas op …. Als u een sjabloon aanpast dan worden NIET vanzelf alle klassen die ooit daarvan gebruik maakte
ook aangepast. Alleen toekomstige klassen die van het sjabloon gebruik maken zullen de nieuwe versie gebruiken.
4. De knop TIJDMACHINE is om terug te gaan in de tijd. Heeft u zojuist de instellingen aangepast en heeft u spijt, klik
dan op TIJDMACHINE om naar een van de vorige situaties terug te gaan. Uw huidige instellingen worden overigens
ook bewaard dus … heeft u spijt van het spijt hebben dan kunt u weer terug naar de nieuwere situatie.
Doelen instellen via Excel
Het instellen van doelen via Excel … dat kan ook. Er is dan zelfs iets meer mogelijk. Echter ieder voordeel heb z’n nadeel en
dat geldt hier ook. Het instelproces is cryptischer en u moet dus goed weten waar u aan begint. In uw HELPS-map bevindt
zich het bestand targets.csv. Dit bestand kunt u inlezen met Excel. In dit bestand kunt u instellingen kwijt per opleiding, per
klas of zelfs per login. Voor ieder aspect geeft u aan op welk niveau u deze opleiding, klas of persoon wilt brengen. Wilt u
leerlingen van alle opleidingen op 1F niveau brengen voor woordkennis, lezen, spellen en werkwoordspelling en wilt u voor
mbo3 andere doelen instellen en voorkomen dat de programma’s flitsend spellen 1,2,3 worden geselecteerd, dan ziet het
targets-bestand er zo uit:
aangepast target.csv bestand
Merk op hoe muiswerkmodules kunnen worden aangegeven door dubbele punt gescheiden lijstjes van lesbestandcodes (zie
later). Er zijn vier mogelijke lijstjes:
TEGOED, lijstje met modules voor leerlingen die anders geen enkele module zouden krijgen omdat ze te goed zijn;
TESLECHT, voor leerlingen die zo slecht zijn dat ze anders niets zouden krijgen; ALTIJD, het lijstje met modules die iedereen
te doen krijgt; NOOIT, modules die nooit aangegeven mogen worden.
Let op, zorg dat de standaardregel altijd als laatste blijft staan. Die regel blijft nodig voor alle opleidingen die u gemist hebt.
Pas de standaard regel gerust aan als u op uw school de standaard instellingen wilt aanpassen (bijvoorbeeld voor het
uitsluiten van een aantal programma’s). Zorg ook voor de sterretjes in de eerste vier velden als u ze niet gebruikt. Zorg er
verder voor dat de meest specifieke instellingen boven de minder specifieke staan. U zult er verder voor moeten zorgdragen
dat slechts één persoon aan dit bestand komt met Excel.
Voordelen van werken met Excel: behalve instellingen per klas ook instellingen per omgeving, opleiding of login mogelijk;
ook lijstjes mogelijk voor leerlingen die te goed of te slecht zijn. Nadelen van het werken met Excel: u moet zelf weten waar
de bestandcodes voor staan (zie volgende kopje), u moet zelf het beheer op het targets-bestand regelen (het
doelenstelprogramma doet dit automatisch).
Muiswerk productcodes (modules)
Zie www.muiswerk.nl/productcodes voor de code van elke Muiswerkmodule.
Testprotocol instellen, test maken en oefenprotocol aanmaken
Hoewel het instellen van de doelen een belangrijke actie is, met ingestelde doelen alleen, gebeurt er nog niets. Hieronder in
het kort wat er nog meer moet gebeuren om tot nuttige resultaten te komen:
1. Uw studenten moeten in zowel Test als Oefen worden ingevoerd. Dat kan eventueel vanuit eenzelfde invoerbestand
of één voor één. Belangrijk is dat ze door u bepaalde, identieke persoonscodes krijgen in beide systemen.
2. Om te kunnen/mogen testen in Test is het noodzakelijk dat uw studenten via BESTAND | GEGEVENS |
PERSOONSGEGEVENS een goede opleiding ingesteld hebben gekregen, dat het protocol op VIA OPLEIDING
SPECIFIEK staat en dat een of meer testgebieden zijn aangevinkt. U ziet nu in het grijze kader het testprotocol
verschijnen dat wordt voorgesteld voor deze leerling.
3. Leerlingen kunnen ook een testperiode toegewezen krijgen (deze functie staat niet altijd aan). Geef een specifieke
testperiode aan zodat leerlingen niet op eigen houtje kunnen ‘oefenen’ met de testen.
4. Uw leerlingen volgen nu het testprotocol en maken hun testen.
5. Na afloop drukt u via AFDRUKKEN | PROFIELEN in Test van al uw leerlingen apart het BASISPROFIEL af (of
BASISPROFIEL MET BIJLAGEN) of u drukt voor de hele klas het profieloverzicht af. U krijgt een aantal vragen, onder
andere OF het gegenereerde muiswerk oefenprotocol (mop) aan de oefenprogramma’s doorgegeven mag worden.
Zeg daar JA op. Vanaf dit moment weet Oefen wat uw leerlingen het best kunnen gaan oefenen.
6. Uw leerlingen gaan aan de slag met Oefen terwijl u de overige resultaten van Test (oa het basisprofiel) bestudeert.
7. Zie voor het werken met Oefen verder ook de handleiding bij het programma.
Pas op. Is een leerling nog niet uitgetest dan zal slechts een deelprogramma worden doorgegeven aan Oefen. Druk later
opnieuw zijn basisprofiel af om zijn oefenprotocol definitief te maken. Let ook op dat het oefenprotocol alleen modules kan
bevatten die u als school beschikbaar heeft. Stem uw oefenmodules eventueel beter af op de doelen die u stelde (vindt u
SPELLEN belangrijk zorg dan voor spelmodules, is WOORDKENNIS belangrijk zorg dan voor woordkennisproducten, etc).
Tips en trucs
1. Het is logisch dat Test moet weten waar Oefen zich bevindt (om het oefenprotocol door te kunnen geven), echter
waarom moet Oefen ook weten waar Test zich bevindt? Dat is niet 100% noodzakelijk, echter wel aan te raden. In
Oefen kan een docent dan een Muiswerk Oefenprotocol niet alleen UIT-schakelen maar later ook opnieuw AAN-zetten
(het wordt dan automatisch opgehaald bij Test).
2. Moet de didactische mode apart aangeschakeld worden? Nee, als de koppeling tussen Test en Oefen actief is dan wordt
de didactische mode automatisch ook actief.
3. Iemand was nog niet klaar met testen en is toch al met oefenen begonnen, wat doe ik? Laat de niet-gemaakte testen
alsnog maken. Druk opnieuw een basisprofiel af. Het oefenprotocol wordt nu automatisch bijgewerkt.
4. Iemand heeft twee meetwaarden in hetzelfde taalaspect, wat betekent dat? Sommige taalaspecten worden gemeten door
meer dan een test. Beide resultaten zullen worden getoond. Bij het bepalen van het oefenwerk wordt de laagste score als
uitgangspunt gebruikt. De hogere waarde wordt wel afgedrukt in het papieren protocol maar telt niet mee.
5. Ik zie een taalaspect Woordkennis_Engels in de afdruk van het oefenprotocol maar ik zie geen test in het testprofiel, hoe
kan dat? U heeft wel een target gesteld voor Woordkennis_Engels maar u heeft bij de instelling van de leerlingen van de
klas niet het testgebied Engels aangegeven, of u heeft geeneens Engelse testen op uw installatie. Oplossing: target voor
Woordkennis_Engels leeg maken OF testgebied Engels aanvinken en de testen alsnog laten maken.
6. Waarom kan het doelenstel programma niet ook omgaan met opleidingen en persoonscodes? Omdat dit een eerste
implementatie is waar veel scholen genoeg aan zullen hebben. Wilt u uw klas (HV1) in meer subgroepen verdelen met
eigen targets, geef ze dan ieder een eigen klasnaam (HV1a, HV1b, HV1c).
Zien of een mop actief is
Als u vanuit de Oefenprogramma’s de gebruikerslijst afdrukt dan wordt in deze lijst, achter de namen van uw leerlingen,
aangegeven of de koppeling in orde is. Het afdrukken van de Gebruikerslijst gaat als volgt: log in als docent klik links
bovenin het beeldscherm op BESTAND | AFDRUKKEN | PERSONENLIJST klik in het volgende scherm op DRUK AF. Op het
printje krijgt u achter de namen een extra kolom hierin kunnen een aantal afkortingen staan:
 MM = het Muiswerkoefenprotocol is aanwezig en in orde.
 Mm = het Oefenprotocol in de oefenprogramma's is verouderd t.o.v. de testprogramma's. U kunt vanuit de
testprogramma's het profiel nogmaals afdrukken om het vernieuwde oefenprotocol wordt doorgegeven.
 M- = het Oefenprotocol is aanwezig in de testprogramma's maar is niet doorgegeven aan de Oefenprogramma's.
Vanuit de Testprogramma's kunt u alsnog het profiel afdrukken en het oefenprotocol doorgeven.
 -- = geen Oefenprotocol aanwezig.
Galerij
Voorbeeld van het Muiswerk Oefenprotocol (mop) in papieren vorm.
Voorbeeld van een aangepaste lijst met alleen die modules die geschikt zijn voor deze student.
De oefenprogramma’s herkennen de koppeling en dwingen de student slim te werken (didactische mode).
Voorbeeld van de voortgangsmeter (BESTAND | AFDRUKKEN). Deze print toont de voortgang per maand.