Het onderwijs met succes doorlopen is niet vanzelfsprekend

Download Report

Transcript Het onderwijs met succes doorlopen is niet vanzelfsprekend

Het onderwijs met succes doorlopen is niet
vanzelfsprekend. Problemen kunnen zich al
voordoen vanaf groep 3 met taal, lezen en
rekenen en tot ver in de adolescentie vooral
met het plannen en uitvoeren van het
schoolwerk, waardoor de ontwikkeling van de
leerling stagneert.
Tekst: Lucie Spreij
Cognitieve mogelijkheden blijken geen garantie
voor schoolsucces, ook intelligente leerlingen
kunnen stranden en het onderwijs verlaten zonder
diploma, of afstromen naar een lager
onderwijsniveau dan waarin ze zijn gestart.
Zelfstandig en efficiënt in het onderwijs kunnen
functioneren blijkt onder andere afhankelijk te zijn
van de executieve functies (EF’s) van leerlingen.
EF’s zijn hoogontwikkelde cognitieve functies die ons helpen te beslissen waar we onze
aandacht op richten en welke activiteiten of taken we zullen uitvoeren. Smidts en Huizinga
(2011) spreken over denkprocessen die belangrijk zijn voor het uitvoeren van doelgericht en
sociaal gedrag. EF’s helpen ons in het dagelijks leven goed en zelfstandig te functioneren.
Door deze denkprocessen kunnen we ons (leer)gedrag sturen en reguleren. We hebben
daardoor het vermogen om actief ons geheugen te gebruiken, we kunnen weerstand bieden
aan impulsen, kunnen omgaan met veranderingen en we zijn flexibel. Door deze EF’s
kunnen we ons werk of onze studietaken effectief plannen, we hebben inzicht in ons gedrag
en onze houding en we kunnen omgaan met onze emoties.
Drie belangrijke componenten komen in het cognitieve functioneren naar voren: het
werkgeheugen, de inhibitiecontrole - de mate waarin we in staat zijn onze impulsen te
beheersen en ons gedrag te stoppen - en cognitieve flexibiliteit of de mate waarin we kunnen
‘shiften’ en beslissen ons op iets anders te richten. EF’s hebben zich prenataal ontwikkeld en
ontwikkelen zich na de geboorte in relatie tot de ontwikkeling van de hersenen. Dit proces
gaat door tot ver in de adolescentie en is rond het 25e levensjaar voltooid.
Deze denkfuncties om het eigen gedrag aan te sturen, zijn juist in de periode van de
adolescentie volop in ontwikkeling en de verschillen in ontwikkeling ervan kunnen groot zijn.
De mate waarin leerlingen hun schoolwerk kunnen plannen, organiseren en uitvoeren zijn
dan ook per leerling verschillend. Voor leraren en begeleiders is het de vraag hoe daarmee
om te gaan in het onderwijs en het executief functioneren te stimuleren van de leerling,
vooral als de leerling weinig taakgericht gedrag tijdens de lessen laat zien of zijn huiswerk
niet maakt. Het Solution Focused Tuning (SFT) kan hierbij een hulpmiddel zijn en de leraar
of begeleider inzicht geven in het executief functioneren van de leerling en waarin
ondersteuning, maatregelen of interventies gewenst zijn.
SFT is een begeleidingsinstrument voor leraren en begeleiders ontwikkeld door Spreij,
Klapwijk, Broersen en Peeters (2014). Onderwijsprofessionals, zoals ib’ers, mentoren,
studieloopbaanbegeleiders, dyslexiecoaches, remedial teachers, schoolpsychologen,
orthopedagogen en andere begeleiders, kunnen gebruikmaken van SFT.
De aanpak is gebaseerd op de oplossingsgerichte benadering (Cauffman & Van Dijk, 2011)
die niet focust op de tekorten, beperkingen of problemen van de leerling maar op zijn of haar
mogelijkheden. Doel van SFT is te achterhalen wat de onderwijsbehoeften van de leerling
zijn, welke ondersteuning de leerling nodig heeft van school en ouders om zo het onderwijs
op de leerling af te kunnen stemmen en de leerling passende interventies te bieden. De
leerling kan vervolgens doelgericht kleine stappen zetten in de door hem of haar gewenste
richting. SFT is ontwikkeld voor het begeleiden van leerlingen in het primair onderwijs van
zes tot twaalf jaar, voor leerlingen in het voortgezet onderwijs, voor studenten in het
middelbaar beroepsonderwijs en voor het hoger (beroeps) onderwijs.
De begeleiding start door de leerling digitale SFT-vragenlijsten in te laten vullen over zijn
interesses, leesonderwerpen en -genres, vrijetijdsbesteding en leervoorkeuren (Ruijters,
2006). Ook brengt de leerling zijn executieve functies in kaart. De leerling reflecteert op zijn
voortgang op school en schaalt in hoe het op verschillende terreinen gaat:
 de basisvaardigheden taal en rekenen (Referentiekader taal en rekenen, 2009);
 het kernvak Engels;
 planningsvaardigheden t.a.v. het schoolwerk;
 gebruik van ICT-middelen;
 op creatief gebied;
 qua lichamelijk functioneren;
 op sociaal-emotioneel terrein.
Leraren en ouders geven daar eveneens hun visie op
en schalen hun eigen ondersteuningsmogelijkheden in.
Ook beoordelen zij de samenwerking en afstemming
tussen ouders en school; het educatief partnerschap.
De leraar/begeleider voert naar aanleiding van de ingevulde vragenlijsten een
oplossingsgericht gesprek met de leerling en stemt de doelen af voor de komende
onderwijsperiode. Daarna vinden afstemmingsgesprekken met leraar en ouders plaats.
Doel- en evaluatieformulieren van het SFT-instrument ondersteunen de afstemming met
leerling, leraar en ouders.
Op basis van de SFT-aanpak kan de leerling doelgericht aan het werk met zelfgekozen
doelen voor zijn leerontwikkeling en kan de leraar vervolgens de aanpak en zijn didactisch
handelen afstemmen op de onderwijsbehoeften en de mogelijkheden van de leerling en
wordt dit uitgewerkt in het groepsplan volgens de uitgangspunten van Handelingsgericht
Werken (Pameijer, Van Beukering & De Lange, 2009; Pameijer, Van Beukering, Van der
Wulp & Zandbergen, 2012). Ouders kunnen het leerproces en de aanpak ondersteunen
vanuit hun mogelijkheden. Via deze gezamenlijk gedragen aanpak kan het leerproces op het
terrein waarin de leerling stagneerde weer op gang worden gebracht en leert de leerling het
leren zelfstandig te plannen en leeractiviteiten uit te voeren.
In de interventieperiode ontvangen leerlingen zonodig gerichte ondersteuning en begeleiding
op verschillende gebieden. Zo zijn interventies mogelijk, gericht op leerlingen met tekorten of
problemen op het gebied van de basisvaardigheden lezen, schrijven, rekenen-wiskunde en
Engels, met als doel de vaardigheden op die gebieden te vergroten, de al bereikte
vaardigheden te onderhouden en de achterstanden te compenseren.
Voor de ondersteuning van leerlingen met zwakke executieve functies of gedragsproblemen
zijn interventies te plannen en uit te voeren door leraren in de schoolcontext en door ouders
thuis. De leerling ontvangt op school begeleiding vanuit de oplossingsgerichte benadering
(Cauffman & Van Dijk, 2011) waarin gewerkt wordt aan de door de leerling zelfgekozen
doelen in kleine stappen in de gewenste richting en aan de EF’s op de gebieden waarin de
leerling zwak functioneert, zoals bijvoorbeeld timemanagement, het plannen, organiseren en
uitvoeren van het schoolwerk en het huiswerk (Dawson & Guare, 2010; 2012).
De oplossingsgerichte begeleiding kan op individueel niveau worden uitgevoerd of op
subgroepniveau. Het zelf leren leren staat hierbij centraal. Doel daarbij is dat de zelfregulatie,
de zelfsturing en zelfstandigheid van de leerling toenemen en de ondersteuning van leraar
en ouders afnemen. De interventieperiode wordt geëvalueerd, waarbij de opbrengsten via
het SFT-instrument worden bepaald door leerling, leraar en ouders. Ook wordt de voortgang
in de leerprestaties bepaald met behulp van leerlingvolgsysteemtoetsen. Op basis van
analyse van die scores en op basis van de ondersteuningsbehoeften van de leerling wordt
afgestemd of de SFT-interventie opnieuw wordt ingezet.
SFT kan zoals hiervoor beschreven, gebruikt worden bij handelingsgericht werken op
individueel niveau als er problemen worden gesignaleerd die niet door de leraar op te lossen
zijn om afstemming met de leerling zelf en alle betrokkenen rondom de leerling te bereiken
en doelgericht samen te werken aan opbrengsten.
Daarnaast is het mogelijk SFT preventief in te zetten. Bij de komst van nieuwe leerlingen op
school of bij aanvang van het schooljaar kunnen de digitale vragenlijsten door leerling en
ouders worden ingevuld en op school worden opgeslagen in het leerling dossier. Vervolgens
kan SFT dienst doen in het kader van portfoliobegeleiding door tweemaal per jaar het
oplossingsgerichte gesprek met de leerlingen te voeren (door leraar, mentor of begeleider)
naar aanleiding van de ingevulde vragenlijsten en samen met de leerling de doelen voor de
komende onderwijsperiode te bepalen. De leerling kan doelgericht en gemotiveerd stappen
zetten in de richting van de gewenste toekomst en de leraar kan zijn pedagogisch-didactisch
aanbod op de leerling afstemmen.
Tot slot kan SFT ook gebruikt worden voor het samenwerken tussen school en ouders. De
reguliere tien minuten gesprekken op school worden dan vervangen door met de ouders
een of twee keer per jaar een oplossingsgericht gesprek te voeren naar aanleiding van de
door school en ouders ingevulde SFT-vragenlijsten. Hierdoor worden ouders gezien en
gehoord door de school en kan effectieve samenwerking met de ouders gestalte krijgen en
leiden tot educatief partnerschap.
Cauffman, L., & Van Dijk, D.J. (2011). Handboek oplossingsgericht werken in het onderwijs
(2e druk). Den Haag: Boom Lemma uitgevers.
Dawson, P., & Guare, R. (2010). Executieve functies bij kinderen en adolescenten, een
praktische gids voor diagnostiek en interventie. Amsterdam: Hogrefe Uitgevers.
Dawson, P., & Guare, R. (2012). Coachen van kinderen en adolescenten met zwakke
executieve functies. Praktische strategieën voor thuis en op school. Amsterdam:
Hogrefe Uitgevers.
Pameijer, N., Van Beukering, T., & De Lange S. (2009). Handelingsgericht werken: een
handreiking voor het schoolteam: Samen met collega’s leerlingen en ouders aan de
slag. Leuven/Culemborg: Acco.
Pameijer, N., Van Beukering, T., Van der Wulp, M., & Zandbergen, A. (2012).
Handelingsgericht werken in het voortgezet onderwijs. Leuven/Culemborg: Acco.
Referentiekader taal en rekenen: De referentieniveaus. (2009). Ontleend aan
http://www.taalenrekenen.nl/downloads/referentiekader-taal-en-rekenenreferentieniveaus.pdf/
Ruijters, M. (2006). Liefde voor leren. Over diversiteit van leren en ontwikkelen in en van
organisaties. Deventer: Kluwer.
Smidts, D., & Huizinga, M. (2011). Gedrag in uitvoering: Over executieve functies bij
kinderen en pubers. Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds.
Spreij, L.C., Klapwijk, G.J., Broersen, A., & Peeters, E.M.P. (2014). Solution Focused Tuning
instrument. Utrecht: Hogeschool Utrecht, Faculteit Educatie.
Website Hogeschool Utrecht
http://www.onderwijsweb.hu.nl/