Kaderstelling voor de aanbesteding van de waterlijn RWZI Utrecht

Download Report

Transcript Kaderstelling voor de aanbesteding van de waterlijn RWZI Utrecht

VOORSTEL AAN HET
ALGEMEEN BESTUUR
AGENDAPUNT
4.1.A /5.1.B
Onderwerp: rwzi Utrecht: kaderstelling voor de aanbesteding van de waterlijn
Nummer: 871117
In D&H:
In Cie:
11 november 2014
BMZ 25 november 2015
SKK
Steller:
Telefoonnummer:
Afdeling:
Willem de Jager
+31 6 52318087
Projectdirecteur project rwzi
Utrecht
In AB:
Portefeuillehouder:
17 december 2014
Van der Vorm
Geheim:
Eerdere besluiten:
nee






ja
nee
ja, namelijk;
Toekomstscenario rwzi Utrecht uitgewerkt in het masterplan, besluit Algemeen Bestuur 21
december 2011.
Het neerzetten van een Nereda proefinstallatie op rwzi Utrecht en het doen van een onderzoek (AB
besluit 9 mei 2012);
De herijkingsnotitie Uitgangspunten rwzi Utrecht, vastgesteld door het Algemeen Bestuur op 3 juli
2013. Hierin is het bestuurlijk traject opgenomen waarbij de Commissie in november nader wordt
geïnformeerd over de voortgang van het project rwzi Utrecht;
De Novembernotitie (Commissie BMZ, 19 november 2013), waarin de Commissie is geïnformeerd
over de stand van zaken van zowel de Waterlijn als de Sliblijn en waarin wordt gesteld (punt 8
bestuursvoorstel) dat de Commissie in 2014 wordt geïnformeerd over de Waterlijn varianten;
De Evaluatie proefopstelling Nereda technologie (Commissie BMZ, 28 mei 2014), waarin de
commissie is geïnformeerd over de uitkomsten van de Nereda proefopstelling en heeft ingestemd
met het verlengen van de Nereda proef.
Het voorstel Vernieuwing waterlijn rwzi Utrecht (Algemeen Bestuur, 22 oktober 2014), om voor de
waterlijn te kiezen voor een nieuwbouwvariant (en hiermee de renovatievariant als optie te laten
vallen) en een aanbesteding te houden op basis van functionele eisen.
Voorstel/ Ontwerp- besluit:
Gelet op:
- het besluit van het Algemeen Bestuur op 21-12-2011 om in te stemmen met het toekomstscenario
rwzi Utrecht zoals uitgewerkt in het masterplan;
- het besluit van het Algemeen Bestuur op 9 mei 2012 tot het doen van een proef met een Neredainstallatie;
- het besluit van het Algemeen Bestuur op 3 juli 2013 om in te stemmen met het voorstel tot
herijking van het toekomstscenario;
- de consultatie in de commissie BMZ op 28 mei 2014 inzake de uitkomsten van de Nereda-proef;
- het besluit van het Algemeen Bestuur op 22 oktober 2014 om in te stemmen met het houden van
een aanbesteding op functionele eisen.
Stelt het college u voor:
1. in te stemmen met de bestuurlijke wegingsfactoren voor de gunning van de waterlijn; 40%
functionaliteit / continuïteit/ milieuprestaties, 40 % financiële aspecten / Netto Contante Waarde, 10
% flexibiliteit/ innovatie / grondstoffen, 10% procesbeheersing;
2. in te stemmen met het houden van een aanbestedingsprocedure door het college van HDSR voor
een nieuwe waterlijn, op basis van de bestuurlijke wegingsfactoren;
3. in te stemmen met het aanvullend opnemen van investeringen voor huisvesting en
terreinmaatregelen, en de tijdelijke maatregelen 2017-2019;
4. in te stemmen met het beschikbaar stellen van een kredietruimte van 104,4 mln. euro voor het
vernieuwen van de waterlijn (met een gunningsmarge van 5%);
5. in te stemmen met het toekennen van een aanvullend voorbereidingskrediet van 3,2 mln. euro voor
de waterlijn;
6. een voorziening uit te werken voor eventueel noodzakelijke bodemsanering en deze voorziening te
verwerken in de begroting van 2017.
871117
-1-
BMZ
SKK
Advies commissie
De commissie heeft in de commissievergadering van 25 november de volgende adviezen meegegeven:
1. maak duidelijk waarom wordt voorgesteld in deze fase van de aanbestedingsprocedure het
Algemeen Bestuur te laten besluiten over de gunningscriteria en niet meer over de uitgewerkte
criteria
2. maak duidelijk wat de knock out criteria zijn in het aanbestedingsproces;
3. besteed in het voorstel aandacht aan de selectiecriteria;
4. blijf gedurende het aanbestedingsproces in dialoog met de aanbieders
5. geef aan hoe wordt omgegaan met de kredietruimte als bij de gunning blijkt dat niet de gehele
kredietruimte nodig is;
6. maak duidelijk waarom een marge van 5% bovenop de gevraagde kredietruimte nodig is en waarom
dit niet minder kan;
7. maak duidelijk waarom een PM post is opgenomen voor bodemsanering en dit niet op voorhand is
uitgewerkt.
Reactie college op advies commissie
Het college heeft naar aanleiding van het advies van de commissie de volgende reactie op de adviezen:
1. De gunningscriteria worden in de komende periode uitgewerkt op een zodanige manier dat de
aanbiedingen op grond hiervan objectief en waar mogelijk kwantitatief kunnen worden beoordeeld. De
gunningscriteria en de weging daarvan vormen een samenhangend geheel met de vraagspecificatie (de
omschrijving), het vergunningenkader (bouw, milieu etc) en de contractvoorwaarden (waarin onder
andere de boetes voor het niet functioneren conform aanbieding). Dit is een complex geheel dat door
Arcadis (technisch adviseur) en CMS-DSB (juridisch adviseur) in overleg met het projectteam wordt
uitgewerkt. Bij deze uitwerking wordt invulling gegeven aan de weging die het Algemeen Bestuur
meegeeft. Bestuurlijke wijzigingen na uitwerking betekent dat de samenhangende uitwerking opnieuw
moet worden gedaan. Dat is onwenselijk gezien de krappe tijdsplanning om per 1 januari 2019 de
nieuwbouw in bedrijf te kunnen nemen.
2. Bij het uitwerken van de voorbereiding voor de aanbesteding wordt nagegaan welke zaken als knock-out
criteria zullen worden opgenomen. Welke elementen dit zullen zijn is in deze fase niet exact aan te
geven. Daarbij moet ook steeds worden nagegaan of een dergelijke inschrijvingsvoorwaarde niet
onbedoeld het aantal inschrijvers beperkt (en daarmee de marktwerking) en hoe het zich verhoud met
de Europese aanbestedingsregels. Duidelijk is wel dat de effluentkwaliteit als een knock-out criterium zal
worden geformuleerd. Verder zullen er naar verwachting drempelwaarden worden toegepast in de
selectiecriteria bijvoorbeeld omzet en relevante ervaring. Ook kunnen, indien eenduidig te
operationaliseren, minimale prestaties (plafondwaardes) worden opgenomen voor milieuaspecten en
beschikbaarheid (zie ook de mogelijke operationalisering in tabel 1).
3. In het voorstel is een paragraaf selectiecriteria toegevoegd (pagina 4 onder kopje selectiecriteria en
tevens grijs gemarkeerd).
4. In de inrichting van het aanbestedingsproces zijn nog diverse keuzes te maken die te maken hebben
met de manier waarop partijen (in een vooraf gestructureerde vorm) met elkaar communiceren.
Interviews maken deel uit van het selectie traject. In de gunningsfase zijn informatiebijeenkomsten,
vragenrondes etc. voorzien. In de gunningsfase zal ook een basisontwerp worden gevraagd (tekenen en
rekenen) en moeten worden getoetst. Er is niet voor gekozen om voor de gunning al in een vorm van
competitieve dialoog met potentiële aanbieders te gaan. Dit vraagt veel tijd, maar vooral ook kennis van
alle potentieel aan te bieden systemen. Evenwichtigheid tussen aanbieder en vrager is dan niet zomaar
bereikt. Er is wel gekozen voor een model waarbij het gegunde ontwerp in de uitwerkingsfase (Definitief
Ontwerp) wordt besproken en getoetst en waar mogelijk en nodig wordt aangevuld of bijgesteld, onder
blijvende verantwoordelijkheid van de aanbieder. In deze fase wordt ook een basis gelegd onder de
samenwerking die nodig zal zijn tussen aanbieder en vrager in de opstartperiode en de
resultaatmetingsfase, de eerste volwaardige fase van exploitatie.
5. Als na de gunning blijkt dat niet de gehele kredietruimte nodig is voor het project zal deze worden
bijgesteld. Dit zal worden bijgewerkt in de begroting 2017 (zie ook voorstel op pagina 8 onder kopje
autorisatie en mandaat). Verder zal er op reguliere wijze over de voortgang en uitputting van het project
worden gerapporteerd.
6. Als normale marge voor het verlenen van een krediet wordt bij HDSR 10% gehanteerd. Gezien de
omvang van het werk is in dit geval voor 5% gekozen van de totale investeringssom. In algemene zin is
deze marge bedoelt om ook bij geringe afwijking in het aanbestedingstraject te kunnen gunnen. Het
enkele feit dat 5% in dit project nog steeds een groot bedrag is verandert aan deze redenering niets.
871117
-2-
In het voorstel is een koppeling gemaakt met een gelijkblijvende exploitatielast. Dat maakt het mogelijk
tot op zekere hoogte toekomstige exploitatielasten uit te ruilen tegen investeringen nu. Partijen die
hiertoe voorstellen doen kunnen zodoende in de gunningsfase tot een hogere investering komen en
lagere toekomstige exploitatielasten. De absolute hoogte van het investeringsbedrag moet daarbij niet
als een belemmering gaan werken.
7. In het kader van de Milieueffectrapportage die wordt opgesteld is voor wat betreft de bodem een
archiefonderzoek uitgevoerd. Hieruit blijkt dat vanuit het verleden bodemverontreiniging kan worden
verwacht. Doordat bebouwing aanwezig is op het terrein kan momenteel niet het gehele terrein worden
onderzocht op bodemverontreiniging. Voor de aanbesteding van de nieuwbouw is de invloed op de
kosten daarom niet in te schatten. Het onbekend zijn van de exacte vervuilingsbronnen maakt dat het
ook niet mogelijk is deze zonder meer te laten beprijzen in de aanbesteding. Over dit onderwerp zullen
met de aannemers aanvullende afspraken moeten worden gemaakt (werk in regie). Bodemvervuiling en
–sanering of grondwatervervuiling zijn (per definitie) een onzekere factor bij dit type projecten. De
aanpak in regie moet de effecten maximaal minimaliseren.
Meer in het algemeen kan worden gezegd dat de invulling van het aanbestedingsdocument enerzijds de
(bestuurlijke) wens van HDSR moet vertolken, maar evenzeer aanbieders moet stimuleren om te willen
inschrijven. Met name de criteria moeten redelijk en billijk zijn en een basis creëren voor een goede en
evenwichtige samenwerking, ook na de gunning.
871117
-3-
INLEIDING
Inleiding
Op 22 oktober 2014 heeft het Algemeen Bestuur ingestemd met nieuwbouw van de Waterlijn voor rwzi
Utrecht en het college van HDSR opgedragen een aanbesteding op basis van functionele eisen uit te
werken.
De voorbereiding van de aanbesteding is inmiddels in gang gezet en zal bij benadering in het tweede
kwartaal van 2015 leiden tot een selectie van partijen. Het verdere inschrijvingstraject en de gunning vinden
dan plaats in het derde en vierde kwartaal van 2015. Naar verwachting zal de aanbesteding eind 2015/
begin 2016 kunnen worden afgerond.
Voor het uitwerken van de aanbesteding is het van groot belang dat op korte termijn verdere bestuurlijke
kaderstelling plaatsvindt, zodat deze mede bepalend kan zijn voor de verdere inrichting van het
aanbesteding- en gunningsproces. Deze kaderstelling betreft een tweetal aspecten, namelijk:
1. de bestuurlijke uitgangspunten voor gunning;
2. het bepalen van de budgetruimte en kredietverstrekking voor de nieuwbouw van rwzi Utrecht.
Herdefiniëren van het project
Nu duidelijk is geworden dat de slibverwerking van de rwzi Utrecht uitbesteed gaat worden (besluit
Algemeen Bestuur 22 oktober 2014) is het wenselijk enige verschuiving en herformulering binnen het project
rwzi Utrecht toe te passen.
Zo zaten de investeringen (op eigen erf) in de slibontwateringinstallatie en slibtransportvoorzieningen in het
deelproject sliblijn. Deze onderdelen blijven we zelf verzorgen. Voorstel is daarom deze activiteiten samen te
voegen met de bouwwerkzaamheden op eigen erf van de waterlijn, en daarmee onderdeel uit te laten
maken van de aanbesteding waterlijn. De aanbesteding van het slib gaat daarmee alleen over het verkrijgen
van rechten bij derden voor het uitvoeren van slibverwerking voor HDSR.
Door het besluit van het Algemeen Bestuur op 22 oktober 2014 om de slibverwerking per 1 januari 2017 uit
te besteden kan de slibvergisting per die datum worden beëindigd om zodoende (middels sloop) ruimte te
maken voor de ondergrondse en bovengrondse investeringen behorend bij de waterlijn (inclusief
ontwatering). Rond 1 januari 2019 zullen de nieuwe installaties voor de waterlijn gereed zijn. Vanaf het
moment dat we slibvergisting op ons eigen terrein beëindigen moeten de bestaande ontwateringinstallaties
(tijdelijk) worden aangepast, om de grotere hoeveelheid slib te kunnen ontwateren, indikken en afvoeren.
Deze zaken komen ten laste van het exploitatiebudget slibverwerking.
Onderdeel van het project Waterlijn is ook het herhuisvesten van sturingsinstallaties, laboratorium en de
bijbehorende gebouwen voor personeel en presentaties op de rwzi Utrecht. Deze zullen naar verwachting bij
de toekomstige ingang aan de Brailledreef worden gesitueerd. Op basis van een plan van eisen (PvE) zullen
voor de rwzi Utrecht alleen locatiegebonden arbeidsplaatsen worden gerealiseerd. Daarnaast zullen een
bescheiden presentatieruimte, een werkplaats en opslagvoorziening voor materieel in de planning worden
meegenomen.
De kosten van de tijdelijke maatregelen (ontwatering, tijdelijke huisvesting, diverse) en voor de nieuwe
huisvesting en terreininrichting zijn inmiddels op hoofdlijnen duidelijk en lopen mee in het financieel overzicht
en de budgettering (zie onder het kopje financieel kader).
ARGUMENTEN
Het karakter van de aanbesteding waterlijn
De aanbesteding van de waterlijn vindt plaats op basis van functionele eisen. De argumentatie daarvoor is
aangereikt in de notitie met bijlagen bij de besluitvorming door het Algemeen Bestuur op 22 oktober 2014
over de vernieuwing van de waterlijn. Deze functionele eisen moeten aanbiedingen genereren die zowel de
M-UCT technologie als de Nereda technologie als drager kunnen hebben. Ook zijn hybride vormen
denkbaar, en mogelijk nog andere technologieën. De aanbesteding moet duidelijkheid geven over de eisen
waaraan de nieuwe waterlijn moet voldoen. Deze eisen willen we overwegend formuleren als prestaties.
871117
-4-
Soms zullen daaraan harde randvoorwaarden worden toegevoegd (bv veiligheid), of zullen
tolerantiegrenzen over beschikbaarheid en zekerheid moeten worden meegegeven. Het opstellen van deze
eisen vergt een zorgvuldig proces van formulering. Bovendien moeten de in de aanbesteding gewenste
prestaties meetbaar en daarmee aantoonbaar zijn door de potentiële inschrijvers. In de eisen en
voorwaarden mogen geen onderdelen worden opgenomen die potentiële aanbieders op voorhand in- of
uitsluiten.
De aanbestedingsprocedure zal in twee fasen verlopen:
1. een selectiefase (2e kwartaal 2015) om van meerdere inschrijvers tot 3-5 potentiële leveranciers te
komen die in de gunningsfase gaan inschrijven;
2. een gunningsfase (2e half jaar 2015) op basis van een ontwerp, prijs en prestaties selecteren we
een partij waaraan het werk zal worden gegund en waarmee een UAV-GC contract1 wordt gesloten.
Deze gunning gebeurt op basis van bestuurlijke wegingsfactoren (zie hierna).
In het contract leggen we de verantwoordelijkheden op het gebied van design (ontwerp) build (bouwen) en
maintain (onderhoud) waar mogelijk en verstandig bij de opdrachtnemer.
Voor de daarna volgende operate-fase (exploitatiefase) wordt een overgangsperiode uitgewerkt die recht
doet aan de verantwoordelijkheid van de leverancier voor het exploitatieresultaat (zoals vastgelegd in de
functie-eisen) én aan de (na verloop van tijd) over te nemen verantwoordelijkheid door de eigen organisatie
voor het dagelijks beheer en de exploitatie van de rwzi. In de Bestuursinformatiebrief (op 22 oktober 2014
besproken in het Algemeen Bestuur) is over deze operate fase nadere toelichting gegeven.
Selectiecriteria
De eerste fase van aanbestedingsprocedure betreft de selectiefase. Het doel daarvan is om een beperkt
aantal goed gekwalificeerde leveranciers te selecteren die in de gunningsfase gaan inschrijven. Inschrijven
betekent dat wij deze leveranciers vragen voor ons uit te werken hoe invulling wordt gegeven aan de
nieuwbouw van de zuivering. Voor deze selectie wordt gewerkt aan het operationaliseren van de volgende
criteria:
 omvang van de inschrijvende partij (omzet-eis)
 ervaring op relevante onderwerpen (referentieprojecten)
 eisen/voorwaarden ten aanzien van combinatievorming van partijen die gezamenlijk inschrijven
(omvang, aansprakelijkheid)
 het vermogen Nederlandstalig te communiceren en te documenteren
 (systematische) partijselectie middels interviews/gesprekken; thema’s daarbij zijn
‐
de risicobeheersingsstrategie en de werkwijze van het bedrijf of de combinatie van
bedrijven
‐
de samenstelling van het leidend team in de uitvoeringsfase
‐
het toetsen van de bereidheid en het vermogen invulling te geven aan social return.
De exacte eisen , en de weging worden nader uitgewerkt. Het is daarbij van belang de eisen enerzijds af te
stemmen op hetgeen we zelf wensen , maar anderzijds te spiegelen aan hetgeen op basis van
marktverkenning van inschrijvers kan worden verwacht. We willen niet minder dan 3 tot 5 partijen
overhouden. Dat betekent dat bijvoorbeeld niet een te hoge omzet-eis gesteld kan worden of een recent
gerealiseerd groot zuiveringsproject, want dat maakt dat nog maar een of twee potentiële aanbieders
kunnen voldoen. Ook is het stellen van selectie-eisen aan strikte Europese regels gebonden. Ervaring in
Nederland kan bijvoorbeeld niet worden geëist.
Bestuurlijke wegingsfactoren voor de gunning
In de op te stellen aanbestedingsstukken moet invulling worden gegeven aan de toe te passen
gunningcriteria. Dat vergt een operationalisering naar uitvraagbare elementen en meet- of weegbare
antwoorden. De exacte formuleringen daarvan zullen pas in de eindfase van de voorbereiding van de
aanbesteding definitief kunnen worden vormgegeven. Ten aanzien van het stellen van goede meetbare
prestatiecriteria is namelijk grote zorgvuldigheid vereist. Tevens moeten we waken voor in- en/ of uitsluiten
van potentiële aanbieders.
1
UAV- GC: Uniforme administratieve voorwaarden voor geïntegreerde contracten
871117
-5-
Van groot belang is om vooraf (en nu al) bestuurlijk duidelijkheid te verschaffen over wat belangrijk wordt
gevonden en wat de hoofdlijnen van de weging moeten zijn. De uitwerking en operationalisering van de
aanbesteding gebeurt op basis van de bestuurlijke uitgangspunten, in eerste instantie door het projectteam
en haar adviseurs. Uiteindelijk zal het college de uitgewerkte aanbestedingsuitgangspunten vaststellen en
vrij geven voor publicatie. Vanaf dat moment zijn we als aanbestedende partij gehouden aan de daarvoor
geldende richtlijnen en voorschriften. Vanuit de daarvoor geldende aanbestedingswetgeving zijn deze
richtlijnen strikt.
Voor de bestuurlijke wegingsfactoren is aansluiting gezocht bij de criteria die in voorgaande besluitvorming
ook steeds als insteek zijn gekozen, namelijk:
1--Functionaliteit, continuïteit en milieuprestaties van de installatie;
2--Financiële aspecten van de installatie;
3--Flexibiliteit, innovatie en grondstoffen;
4--Aspecten van projectbeheersing en (operationeel) risicomanagement.
Ad 1. Functionaliteit, continuïteit en milieuprestaties van de installatie
Vanzelfsprekend zullen aan de te realiseren installatie heldere eisen worden gesteld ten aanzien van
verwerkingscapaciteit, te behalen zuiveringsprestaties, effluentkwaliteit, energieverbruik,
chemicaliënverbruik etc. Deze worden uitgewerkt in een groot aantal functionele eisen, daarbij wel ruimte
latend voor ontwerpvrijheid van de aanbieder. Het voldoen aan deze eisen is een conditie sine qua non: het
niet voldoen aan deze eisen leidt tot diskwalificatie van de aanbieding. Voor wat betreft functionaliteit en
continuïteit zal verdergaande selectie (die ook tot onderscheid van de inschrijvingen moet leiden) gaan over
stuurbaarheid van resultaat en bedienbaarheid (functionaliteit), bedrijfszekerheid (boven de basisnorm) en
omstelbaarheid (continuïteit). De wijze waarop deze kwaliteiten kunnen worden geoperationaliseerd moet
verder worden uitgewerkt.
Ad 2. Financiële aspecten voor de installatie
Natuurlijk spelen financiële aspecten een belangrijke rol in de afwegingen. Naast investeringen gaat het
daarbij om exploitatiekosten. Deze worden naast kosten voor onderhoud voor een belangrijk deel bepaald
door energiekosten en chemicaliënkosten. De financiële aspecten zijn goed meetbaar te maken.
Zowel de score van elk van deze elementen afzonderlijk kan worden gewogen, als ook de samenvatting van
de factoren uitgedrukt in de netto contante waarde (NCW). De reden om deze aspecten zowel afzonderlijk
als ook gezamenlijk te meten is gelegen in de voorinformatie, zoals verkend middels de Voorlopige
Ontwerpen. Daaruit bleek dat aanmerkelijke verschillen op onderdelen tussen de diverse systemen bestaan,
terwijl de NCW waarden zich in dezelfde bandbreedte bevinden (van 5%) en daarmee mogelijk onvoldoende
onderscheidend zijn. Meer in het algemeen is de verwachting dat er sprake zal zijn van een (zeer)
concurrerende markt, waardoor scherpe prijsvorming voor de hand ligt. Dat maakt het mogelijk om in de
aanbesteding wat meer ruimte te geven voor meer kwalitatieve eisen.
Ad 3. Flexibiliteit, innovatie en grondstoffen
Deze aspecten zullen meer kwalitatief moeten worden beoordeeld en zijn voor een deel ook
samenhangend. De basiskwaliteiten voor wat betreft de milieuprestaties zijn verankerd in de functie-eisen
(effluentkwaliteit, energieverbruik en chemicaliënverbruik). Het gaat bij deze groep bestuurlijke
wegingsfactoren met name om de mogelijke toekomstige ontwikkelingen en de aanpasbaarheid. We denken
daarbij aan de aanpasbaarheid aan toekomstige effluenteisen, aanpasbaarheid aan toekomstige emissieeisen, aanpasbaarheid vanuit het perspectief van grondstofwinning, en een meer op innovatieniveau
gerichte parameter, namelijk de hoeveelheid restproduct (slib) ten opzichte van het energiegebruik in het
proces. Dit laatste zegt iets over proceseffectiviteit en procesefficiency gedurende de exploitatieduur.
Ad 4. Aspecten van projectbeheersing en (operationeel) risicomanagement
Het project Waterlijn is een omvangrijk project en de wijze van procesbeheersing geldt als indicator voor de
kans dat het project in tijd en kosten verloopt volgens planning. Het gaat dan bijvoorbeeld om het
beoordelen van de aanpak van risicomanagement van de aanbiedende partijen. Verder willen we ons
middels interviews een oordeel vormen over de samenwerkingscompetenties tijdens het bouwproces cq. de
overgangsfase naar de operate en beheersfase.
In tabel 1 zijn de te hanteren bestuurlijke wegingcriteria samengevat en op hoofdlijnen voorzien van een
wegingspercentage. De verbijzondering behoeft zoals gezegd uitwerking. Vaststelling van de bestuurlijke
871117
-6-
wegingsfactoren en hun wegingspercentage wordt met dit voorstel ter goedkeuring voorgelegd aan het
Algemeen Bestuur. De in de tabel geschetste uitwerkingen (cursief gemaakte tekst) zijn voorbeelden van
een mogelijke uitwerking. Het college zal er wellicht een iets andere invulling aan moeten geven als
operationalisering niet goed mogelijk blijkt, maar wel in lijn met de hier geschetste hoofdcategorieën, en met
de daarbij behorende wegingpercentages.
Social Return
Social Return zal in de uitvoeringsvoorwaarden worden opgenomen, binnen de mogelijkheden van de
regelgeving.
Tabel 1: Overzicht bestuurlijke wegingsfactoren en wegingspercentages
weging
40%
Wegingsfactoren:
1: FUNCTIONALITEIT, CONTINUITEIT en MILIEUPRESTATIES, zoals:
 prestaties effluentkwaliteit boven de basisnorm (milieu)
 energiegebruik(milieu)
 chemicaliëngebruik(milieu)
 stuurbaarheid van de effluentkwaliteit (functionaliteit)
 bedienbaarheid (functionaliteit)
 bedrijfszekerheid (boven basisnorm) (continuïteit)
 omstelbaarheid (korte termijn) (continuïteit)
 overdracht kennis (continuïteit: documenteren en opleiden)
40%
2: FINANCIELE ASPECTEN EN NCW zoals:
 investeringshoogte
 vervangingsinvesteringen
 jaarlijkse exploitatielast (incl. onderhoud)
 NCW: Total cost of ownership
10%
3 FLEXIBILITEIT, INNOVATIE en GRONDSTOFFEN
 aanpasbaarheid aan toekomstige effluenteisen (flexibiliteit)
 aanpasbaarheid aan beperking emissie (flexibiliteit)
 aanpasbaarheid aan perspectief grondstofwinning (grondstoffen)
 hoeveelheid slib ten opzichte van energieverbruik (innovatie)
10%
871117
4: PROCESBEHEERSING
 aanpak van risicomanagement
 samenwerkingscompetenties
 opleverafspraken (tempo, aard)
-7-
RELATIE MET ORGANISATIEMISSIE, COLLEGEPROGRAMMA OF ANDERE BELEIDSDOCUMENTEN
Programma Schoon Water, Energievisie, Grondstoffenvisie en Zuiveringsvisie
FINANCIEEL KADER
Het budgettair kader voor het waterlijnbesluit
De belangrijkste financiële uitgangspunten voor de nieuwbouw van de waterlijn zijn vastgelegd in de notitie
Vernieuwing Waterlijn rwzi utrecht (bijlage 1 bij het voorstel aan het Algemeen Bestuur van 22 oktober
2014). Daarin is duidelijk gemaakt dat de verschillende mogelijke nieuwbouwvarianten zullen variëren op het
punt van investeringskosten, vervangingsinvesteringen en onderhoud– en bedrijfsvoeringskosten. Samen
vormen ze de onderdelen van de NCW berekeningen, waarop uiteindelijk de budgetvergelijking is
gebaseerd.
Al eerder is aangegeven dat er nog enige correcties (sliblijnelementen: ontwateren, indikken en afvoeren) en
toevoegingen (maatregelen 17-19, terreinkosten en huisvestingskosten nieuwbouw) zullen moeten worden
toegevoegd. In tabel 2 en 3 zijn deze opgenomen.
Tabel 2: Financieel Overzicht (Investeringen)
Totaal bedrag
investering (in mln)
Sliblijn
0
Waterlijn (incl.
slibontwatering en
indikking)
Jaar van activering
Nvt
102
2019
Extra werkzaamheden
- terreininrichting etc
- huisvesting
0,5
1,9
2019
2019
Totaal
104,4
2019
871117
-8-
Tabel 3: Financieel overzicht (exploitatielasten)
Waterlijn na nieuwbouw
Jaar
Bedragen in €
2017
2018
2019
Kapitaallasten incl ontwatering slib
2020
9.988.362
Overige exploitatiekosten
Totaal
-
2.256.257
12.244.619
Terreininrichting en huisvesting Rwzi Utrecht
Jaar
Bedragen in €
Kap. Lasten extra maatregelen terreininrichting, kabels en leidingen
Kap. Lasten huisvesting op de rwzi Utrecht en WSB werkplaats
Grondbemaling en bodemsanering
Tijdelijke huisvesting
Totaal
2017
PM
125.000
125.000
2018
PM
125.000
125.000
2019
PM
-
2020
71.250
128.250
PM
199.500
Totaaloverzicht van bestaande begroting + financiele consequenties vanuit besluitvorming m.b.t. Rwzi Utrecht
Jaar
Bedragen in €
2017
2018
2019
Exploitatiekosten Sliblijn na uitbesteding
Tijdelijke maatregelen Sliblijn - Overgangsperiode 2017/ 2019
Bestaande exploitatiebudgetten waterlijn *
Kapitaallasten Nieuwbouw Waterlijn
Overige exploitatiekosten na nieuwbouw Waterlijn
Kapitaallasten maatregelen terreininrichting, kalbes en leidingen
Kapiitaallasten huisvesting op de Rwzi Utrecht
Grondbemaling en bodemsanering
Tijdelijke huisvesting
Totaal
Afwijking t.o.v. kader o.b.v eerdere besluitvorming Sliblijn februari 2014
en Waterlijn oktober 2014
7.106.938
3.500.000
7.540.000
PM
125.000
18.271.938
7.215.402
2.500.000
7.540.000
PM
125.000
17.380.402
2.884.866
1.957.040
Incidenteel
Incidenteel
2020
7.270.955
7.327.620
7.540.000
PM
14.810.955
9.988.362
2.256.257
71.250
128.250
PM
19.771.739
649.787-
254.021
Incidenteel
Structureel
Tariefontwikkeling
Tariefsimpact herschikking en aanvullende maatregelen
0,27
Totale tariefsimpact maatregelen rwzi Utrecht per vervuilingseenheid
7,85
* Basis van bestaande exploitatiebudgetten waterlijn is het budget van 2014
In tabel 3 is een PM post opgenomen voor mogelijke bodemsanering en eventuele bronbemaling als gevolg
van met name sloop en van activiteiten bij het bouwrijp maken. De normale en reeds bekende kosten zijn
geraamd. Onbekend zijn de mogelijke saneringopgaven onder tanks en bij het grotere leidingenwerk.
Voorgesteld wordt om hiervoor los van de bovenstaande kostenraming een voorziening voor dit doel uit te
werken en deze voorziening in de begroting 2017 te verwerken.
De totale tariefimpact van de te maken kosten is opgenomen in de laatste regel van tabel 3. Deze kosten
kunnen worden gedekt uit de voorgenomen tariefstijging in de periode 2014 tot en met 2018, zoals is
aangegeven in de Voorjaarsnota 2014 en verwerkt in de begroting 2015.
871117
-9-
Impact op de begroting
Het treffen van tijdelijke maatregelen met betrekking tot de slibontwatering, -indikking en -verwerking in de
overgangsperiode 2017-2019 resulteert in 2017 en 2018 tot meerkosten in de exploitatie. Door het naar
achter schuiven van de investering in de slibontwatering en -indikking ontstaan in 2018 en 2019 incidentele
voordelen in de kapitaallasten.
Vanaf 2020 worden de structurele financiële consequenties voornamelijk voortkomend uit de investering in
terreininrichting en huisvesting op de rwzi Utrecht ad 0,25 mln euro zichtbaar. Deze investeringen waren tot
op heden nog niet in de business case opgenomen.
De incidentele en structurele meerkosten kunnen opgevangen worden binnen de door het Algemeen
Bestuur in de voorjaarsnota 2014 vastgestelde spaarmodel, cq. de inmiddels opgebouwde reserve.
Autorisatie en mandaat
Voor wat betreft het autorisatieniveau voor een eventuele gunning, wordt voorgesteld hiervoor het
investeringbedrag van de nu bekende meest kapitaalsintensieve variant aan te houden, vermeerderd met de
kosten voor investering in terreininrichting en huisvesting (zie tabel 2). Het totaal geraamde bedrag bedraagt
104,4 mln. euro: de kredietruimte. Bij deze investering is een raming van exploitatiekosten (incl.
kapitaallasten) gemaakt die in totaal uitkomt op 19,8 mln. euro aan jaarlijkse kosten (in 2020).
Daarbij wordt het college geautoriseerd om te kunnen gunnen tot aan de kredietruimte (104,4 mln. euro)
vermeerderd met 5%. We gaan er daarbij van uit dat er geen overschrijding van de verwachte totale
exploitatielasten (inclusief kapitaalslasten) plaatsvindt. Mocht uit de verkregen informatie blijken dat dit wel
het geval gaat zijn, dan wordt aan het Algemeen Bestuur een voorstel voorgelegd hoe hier mee om te gaan,
alvorens het college tot gunning overgaat.
Door deze benadering zijn feitelijk geen marges voorzien in de budgetbenadering anders dan de marges in
de onderliggende ramingen.
Het exacte beslag aan middelen op begrotingsbasis en voor de verschillende jaren kan pas worden
vastgesteld na verkrijgen van de inschrijvingen en bijbehorende investering- en exploitatiebudgetten. Op
basis van voorcalculatie zal een en ander in de begroting van 2017 worden verwerkt. Dat betekent dat als
minder kredietruimte nodig is dan nu gevraagd dit zal worden aangepast in de begroting van 2017. In de
begroting van 2020 kan definitief inzicht worden gegeven in het budgetbeslag voor de investeringen en
exploitatielasten van rwzi Utrecht. In de tussenliggende periode wordt het Algemeen Bestuur op de reguliere
wijze via de voorjaarsnota, burap’s, begroting en jaarrekening over de voortgang geïnformeerd.
Voorbereidingskrediet (2015-2016)
In de komende jaren zullen nog aanzienlijke kosten moeten worden gemaakt alvorens tot realisatie van de
waterlijn kan worden overgegaan. Normaal wordt als voorbereidingskrediet een percentage van rond de
10% van de totale kredietruimte gerekend. Door de omvang van het project, en de wijze van aanbesteding
(geen bestekkosten) kunnen de voorbereidingskosten beperkt blijven tot circa 3,5% van de totale
kredietruimte.
De voorbereidingskosten betreffen met name de kosten van voorbereiden van:
 de vraagspecificatie en aanbesteding (850.000 euro);
 onderzoek, ontwerp en tekenwerk terreininrichtingen en ondergrondse infrastructuur (500.000 euro);
 een rekenvergoeding voor de inschrijvers in de gunningsfase (250.000 euro);
 vergunningen (incl. bouwvergunning) (1.000.000 euro);
 onvoorzien (25%) (600.000 euro).
Het totaal dat aanvullend wordt aangevraagd als voorbereidingskrediet komt daarmee uit op 3.2 mln. euro.
Dit komt bovenop het reeds toegekende voorbereidingskrediet van 0,7 mln. euro ten behoeve van de
slibontwatering. Dit resulteert in een totaal voorbereidingskrediet van 3,9 mln. euro.
KANTTEKENINGEN
(niet van toepassing)
UITVOERING
871117
- 10 -
Deze besluitvorming is kaderstellend voor de aanbestedingsprocedure waterlijn die momenteel wordt
voorbereid en in 2015 tot uitvoering wordt gebracht.
COMMUNICATIE
Na het besluit genomen door het Algemeen Bestuur op 22 oktober 2014 is gecommuniceerd over het
voornemen van HDSR nieuwbouw voor de waterlijn te realiseren. Dit besluit kadert dit voornemen verder in.
Over de uitgangspunten van de aanbesteding en het financieel kader zal in het kader van de
aanbestedingsprocedure informatie worden verstrekt.
Na het besluit genomen door het Algemeen Bestuur op 17 december 2014 worden de omwonenden middels
een nieuwsbrief geïnformeerd over de laatste stand van zaken omtrent project rwzi Utrecht.
BIJLAGE(N)
nee
ja, namelijk
TER INZAGE
nee
ja, namelijk
Dijkgraaf en hoogheemraden,
dijkgraaf, P.J.M. Poelmann
secretaris-directeur J. Goedhart
871117
- 11 -
871117
- 12 -