(G)een eigen mening binnen een groep. Ik ben Joyce Broux, een

Download Report

Transcript (G)een eigen mening binnen een groep. Ik ben Joyce Broux, een

(G)een eigen mening binnen een groep.
Ik ben Joyce Broux, een laatstejaars studente van de bacheloropleiding
Orthopedagogie aan de Katholieke Hogeschool van Limburg.
In ons laatste jaar hebben wij de opdracht gekregen om een onderzoek te voeren op
onze stageplaats. Mijn onderzoek heeft plaatsgevonden binnen de doelgroep van de
humaniora. Dit zijn jongens en meisjes van het 4 de tot het 7de middelbaar (15-20
jaar). Het is voor de jongeren van het internaat immers niet evident om 5 dagen per
week binnen een groep van 55 jongeren te leven. Ik heb me binnen dit onderzoek
toegespitst op hoe ze zich op dit ogenblik voelen binnen de groep.
Theoretische achtergrond:
De leeftijd speelt een belangrijke rol in dit onderzoek. Adolescenten zijn nl. nog erg
op zoek naar hun eigen identiteit. Dat heeft belangrijke gevolgen op hun functioneren
in groep.
Volgens Erikson (1971) is de adolescentie de belangrijkste periode voor de
identiteits-ontwikkeling. Binnen de adolescentie is er een echte identiteitscrisis.
Hetgeen centraal staat in deze crisis is de angst en de twijfel die adolescenten
hebben over hun plaats binnen de samenleving. In de lagere school bouwen
jongeren zekerheden op. Ze weten wat leerkrachten en ouders verwachten, ze
hebben hun vaste vrienden. Ze denken te weten wie ze zijn. Maar eens als je in het
middelbaar komt, dan verandert alles. Er komt een zekere rolverwarring en een
ernstig verlies aan continuïteitsbesef. Ze worden opstandig tegenover bepaalde
aspecten zoals bv uiterlijk. Jongeren handelen anders dan ze gewoon zijn van
zichzelf. Ze zijn onzeker over hun toekomst, over wat anderen van hun denken,…
De zelfontdekking bij adolescenten kan niet in eenzaamheid op hun eigen kamer
plaatsvinden. Voor de zelfontdekking hebben jongeren hun leeftijdsgenoten nodig. In
een groep van gelijken kan de jongere terug veiligheid en een waardevolle rivaliteit
vinden. Hierdoor gaan ze terug hun best doen om de best mogelijke versie van
zichzelf te zijn. De jongere gaat zich conformeren met de groep. Deze gedragingen
zijn sterk in tegenstelling met de
talloze pogingen tot emancipatie en
zelfstandigheidsstreven die ze naar hun familie toe uiten. In de groep hebben
jongeren een bepaalde gewoonte, een kledingstijl,… Hierdoor voelen ze zich niet
geïsoleerd en vinden ze dat ze verschillen van “de groep der volwassenen.” Toch
gaat de jongere proberen om zich binnen zijn groep te bewijzen. Dit gaat hij doen
aan de hand van discussies, bepaalde handelingen,… Constanzo en Shaw (1966,
zoals geschreven staat in Verhofstadt- Denève, 1994, p. 133) beweren dat dit
conformisme verdwijnt naarmate dat de leeftijd van de adolescenten stijgt.
Dit zijn zaken die bij adolescenten zeer actueel zijn. Ze zijn in de ban van wat
anderen over hen denken. Jongeren houden hier erg veel rekening mee. Verder
speelt de gedachtegang van jongeren een belangrijke rol in hun sociale en
persoonlijkheidsontwikkeling.
Zoals uit de voorgaande informatie blijkt is er veel dat het sociaal functioneren van
jongeren in groep beïnvloedt. Het is eigenlijk een combinatie van de
ontwikkelingsfase van de jongere zelf, de mate waarin de groep voorziet in de
behoeften van de jongeren, de fase van de groep en de groepsfenomenen.
(Capelleveen, 2008, zoals geschreven staat in Luitjes en Zeeuw-Jans, 2011, p. 3738). Het is voor jongeren tegenwoordig een hele uitdaging om een plaats te vinden
binnen een groep.
En het is net daarover dat dit onderzoek gaat. Hoe vinden jongeren op een
internaat tegenwoordig een plaats binnen de groep. En welke elementen
dragen er toe bij dat ze zich goed voelen op die plaats? Op deze filosofie is het
onderzoek gebaseerd. Het doel dat doorheen dit onderzoek bereikt dient te worden
is :“In het schooljaar 2013-2014 willen we er voor zorgen dat minimum 33%, d.w.z.
18 v.d. 26 leerlingen die de enquête hebben ingevuld en die in de afdeling humaniora
van het internaat Kindsheid Jesu zitten, zich goed voelt in de groep.” In dit onderzoek
wil ”goed voelen in de groep” zeggen dat de jongeren een cijfer van 7 of meer geven.
Resultaten:
In de figuur die hieronder staat ziet u dat 92% ,d.w.z. 24 van de 26, van de
ondervraagden een positief cijfer geeft aan hoe ze zich voelen binnen de groep
(d.w.z. een cijfer van 6 of meer). Deze resultaten staan in het blauw aangegeven. Het
gemiddelde cijfer dat de ondervraagden geven is 7,6 op 10. Als het gaat over de
algemene sfeer dan geeft 73% van de jongeren een positief cijfer. Het gemiddelde
cijfer ligt hier op 6.6 op 10 en wordt aangeduid in het rood.
Figuur 1: cijfer individuele sfeer vs. cijfer groepssfeer
De opvoeders vinden over het algemeen dat iedereen zijn plaats heeft gevonden op
het internaat. Mogelijke problemen rond aanpassing binnen een groep wijten zij aan
gebrek aan respect, het niet openstellen naar elkaar, onverdraagzaam zijn, rechten
kennen maar plichten niet opnemen,…
Kort samengevat komt het neer op de veranderde mentaliteit van de jongeren en de
andere opvoeding die de hedendaagse jongeren hebben genoten. Waarden en
normen, respect, geduld, een gezamenlijk doel,… zijn allemaal mogelijkheden die
volgens de opvoeders kunnen bijdragen aan een betere sfeer. De opvoeders vinden
dat zij de jongeren een structuur moeten bieden en dat ze de jongeren duidelijk
moeten maken wat hun rechten en hun plichten zijn. Tot slot moeten de opvoeders
de jongeren helpen om zich open te stellen naar elkaar. Op deze manier gaan ze
anderen leren aanvaarden zoals ze zijn.
Bronnenlijst:
Bisschops, M. (2004). Bouwen aan zelfvertrouwen. Tielt: Lannoo
Luitjes, M., Zeeuw-Jans, I. (2011). Ontwikkeling in groep: Groepsdynamica bij
kinderen en jongeren. Bussum: Coutinho
Verhofstadt-Denève, L. (1994). Adolescentie psychologie. Leuven en Appeldoorn:
Garant