Leerproblemen

Download Report

Transcript Leerproblemen

Masterprojecten
November
Specialisatie
Masterproject (nr):
Leerproblemen
MP29
Titel
masterproject:
Thema:
Volgsysteem Lezen: Voortgangsgrafieken interpreteren (think-alouds)
Probleemstelling:
Theoretisch kader:
Onderzoeksvragen:
Onderzoeksgroep:
Onderzoeksdesign:
Dataverzameling:
Aantal studenten:
Begeleiding:
Docent:
Periode:
Beoordeling:
Het beschrijven en interpreteren van voortgangsgrafieken van leerlingen met leesproblemen door docenten
uit het primair en voortgezet onderwijs.
Het begrijpen en interpreteren van grafieken is soms lastiger dan we denken. Van docenten wordt verwacht
dat zij opbrengstgericht werken en dat zij hun instructie individualiseren en vormgeven op basis van
resultaten van leerlingen. Dit is vooral belangrijk bij het begeleiden van leerlingen met (ernstige)
leerproblemen. Leerlingresultaten worden binnen een leerlingvolgsysteem vaak weergegeven in grafieken.
Om voortgangsgegevens van leerlingen te kunnen gebruiken bij het nemen van beslissingen omtrent de
instructie, is het correct aflezen, begrijpen en interpreteren van deze voortgangsgrafieken noodzakelijk. De
vraag is echter of docenten voortgangsgrafieken begrijpen en correct kunnen interpreteren.
Leerlingen met leerproblemen kunnen moeilijkheden ervaren in lezen. Dit doet zich niet alleen voor in het
primair onderwijs, maar ook in het voortgezet onderwijs. Docenten worden uitgedaagd om deze leerlingen
adequate hulp te bieden. Ze zijn gebaat bij een methode waarbij ze de leesontwikkeling van hun leerlingen
kunnen volgen en waarbij ze de gegeven leesinstructie kunnen evalueren op de effectiviteit in het leren
lezen.
In de afgelopen jaren is in het Amerikaanse onderwijs een systeem (Curriculum-Based Measurement;
CBM) ontwikkeld, waarbij docenten op eenvoudige wijze de voortgang van hun leerlingen kunnen volgen
in schoolse vaardigheden, waaronder lezen. Aan de hand van deze voortgangsinformatie kunnen ze bepalen
wat de effecten zijn van leesinstructies.
Is er een relatie tussen het begrijpen en interpreteren van voortgangsgrafieken van leerlingen door docenten
en de vooruitgang in lezen van deze leerlingen?
Mogelijke deelvragen kunnen zijn:
1) Beschrijven docenten voortgangsgrafieken van leerlingen op een coherente wijze?
2) Trekken docenten tijdens het bekijken van de voortgangsgrafieken correcte conclusies wat betreft
de voortgang van hun leerlingen? (Met andere woorden: lezen zij de voortgangsgrafieken correct
af?)
3) Welke factoren beïnvloeden het begrip en de interpretatie van voortgangsgrafieken van de docent?
Tijdens de bijeenkomsten maak je deel uit van een onderzoeksgroep. Binnen deze onderzoeksgroep denk je
mee over de verwerking van de onderzoeksgegevens, bespreek je praktische zaken die je tegenkomt, en
geef je feedback op anderen. Daarnaast wordt binnen de bijeenkomsten aandacht besteed aan het schrijven
van je scriptie.
Correlationeel design
Dataverzameling zal bestaan uit het werven van docenten en het bezoeken van scholen. We verzamelen
zowel data van leerlingen, als van docenten.
Bij dataverzameling bij leerlingen kun je bijvoorbeeld denken aan het afnemen van leestoetsen en het
uitleggen en afnemen van een korte digitale leestaak.
De dataverzameling bij docenten bestaat uit een interviewsessie en uit een eye-trackersessie, waarbij de
oogbewegingen van de docenten gemeten worden, terwijl zij naar voortgangsgrafieken van leerlingen
kijken..
De docent levert de data waarover je gaat schrijven tijdens je scriptie.
4
3-wekelijkse bijeenkomsten met de onderzoeksgroep op dinsdag van 15-17u.
Mogelijk worden er tussendoor extra afspraken ingepland voor dataverwerking of de begeleiding van het
schrijven van je scriptie.
Je scriptie mag in het Nederlands of in het Engels geschreven worden. Als je je Engelse schrijfvaardigheid
wilt oefenen, is dit een geschikt project voor jou. Je krijgt de mogelijkheid om je Engelse schrijfvaardigheid
te oefenen en te verbeteren, maar in je cijfer wordt je niet afgerekend op je Engels.
Prof. dr. Christine Espin
November 2014 t/m juni 2015
In je uiteindelijke cijfer worden de volgende onderdelen meegenomen: de door jou geschreven scriptie
(proces en kwaliteit), je participatie tijdens de bijeenkomsten en je inzet en professionaliteit tijdens de
dataverzameling en -verwerking.
Specialisatie
Masterproject (nr):
Leerproblemen
MP30
Titel
masterproject:
Volgsysteem Lezen: Educatieve beslissingen maken op basis van voortgangsgegevens van leerlingen met
leesproblemen (interview)
Thema:
Het gebruik van data uit voortgangsgrafieken van leerlingen met leesproblemen door docenten bij het
maken van beslissingen omtrent de instructie.
Van docenten wordt verwacht dat zij opbrengstgericht werken en dat zij hun instructie individualiseren en
vormgeven op basis van resultaten van leerlingen. Dit is vooral belangrijk bij het begeleiden van leerlingen
met (ernstige) leerproblemen. Momenteel worden gegevens en resultaten van leerlingen binnen de school
voornamelijk gebruikt om het prestatieniveau van de leerlingen te bepalen en veel minder om de instructie
te evalueren. De vraag is hoe docenten voortgangsinformatie, weergegeven in grafieken, kunnen gebruiken
om hun instructie aan te passen en leerlingen te helpen vooruitgang te boeken in lezen.
Leerlingen met leerproblemen kunnen moeilijkheden ervaren in lezen. Dit doet zich niet alleen voor in het
primair onderwijs, maar ook in het voortgezet onderwijs. Docenten worden uitgedaagd om deze leerlingen
adequate hulp te bieden. Ze zijn gebaat bij een methode waarbij ze de leesontwikkeling van hun leerlingen
kunnen volgen en waarbij ze de gegeven leesinstructie kunnen evalueren op de effectiviteit in het leren
lezen.
In de afgelopen jaren is in het Amerikaanse onderwijs een systeem (Curriculum-Based Measurement;
CBM) ontwikkeld, waarbij docenten op eenvoudige wijze de voortgang van hun leerlingen kunnen volgen
in schoolse vaardigheden, waaronder lezen. Aan de hand van deze voortgangsinformatie kunnen ze bepalen
wat de effecten zijn van leesinstructies.
Is er een relatie tussen het gebruik van data uit voortgangsgrafieken van leerlingen door docenten en de
vooruitgang in lezen van deze leerlingen?
Mogelijke deelvragen kunnen zijn:
1) Welke leesinstructies geven leerkrachten aan leerlingen uit de bovenbouw van het PO of
onderbouw van het VO?
2) Welke ideeën en hoeveel ideeën benoemen leerkrachten om hun leesinstructie aan te passen voor
individuele leerlingen met leesproblemen?
3) Nemen docenten een juiste instructie-beslissing op basis van data uit voortgangsgrafieken?
4) Welke factoren beïnvloeden het maken en bedenken van instructie-aanpassingen?
Tijdens de bijeenkomsten maak je deel uit van een onderzoeksgroep. Binnen deze onderzoeksgroep denk je
mee over de verwerking van de onderzoeksgegevens, bespreek je praktische zaken die je tegenkomt, en
geef je feedback op anderen. Daarnaast wordt binnen de bijeenkomsten aandacht besteed aan het schrijven
van je scriptie.
Correlationeel design
Dataverzameling zal bestaan uit het werven van docenten en het bezoeken van scholen. We verzamelen
zowel data van leerlingen, als van docenten.
Bij dataverzameling bij leerlingen kun je bijvoorbeeld denken aan het afnemen van leestoetsen en het
uitleggen en afnemen van een korte digitale leestaak.
De dataverzameling bij docenten bestaat uit een interviewsessie en uit een eye-trackersessie, waarbij de
oogbewegingen van de docenten gemeten worden, terwijl zij naar voortgangsgrafieken van leerlingen
kijken..
De docent levert de data waarover je gaat schrijven tijdens je scriptie.
2
3-wekelijkse bijeenkomsten met de onderzoeksgroep op dinsdag van 15-17u.
Mogelijk worden er tussendoor extra afspraken ingepland voor dataverwerking of de begeleiding van het
schrijven van je scriptie.
Je scriptie mag in het Nederlands of in het Engels geschreven worden.
Siuman Chung MSc
November 2014 t/m juni 2015
In je uiteindelijke cijfer worden de volgende onderdelen meegenomen: de door jou geschreven scriptie
(proces en kwaliteit), je participatie tijdens de bijeenkomsten en je inzet en professionaliteit tijdens de
dataverzameling en -verwerking.
Probleemstelling:
Theoretisch kader:
Onderzoeksvragen:
Onderzoeksgroep:
Onderzoeksdesign:
Dataverzameling:
Aantal studenten:
Begeleiding:
Docent:
Periode:
Beoordeling:
Specialisatie
Leerproblemen
Masterproject (nr):
MP31
Titel
masterproject:
Thema:
Volgsysteem Lezen: Voortgangsgrafieken aflezen (eye tracking)
Probleemstelling:
Theoretisch kader:
Onderzoeksvragen:
Onderzoeksgroep:
Onderzoeksdesign:
Dataverzameling:
Aantal studenten:
Begeleiding:
Docent:
Periode:
Beoordeling:
Het bekijken van voortgangsgrafieken van leerlingen met leesproblemen door docenten uit het primair en
voortgezet onderwijs.
Het begrijpen en interpreteren van grafieken is soms lastiger dan we denken. Van docenten wordt verwacht
dat zij opbrengstgericht werken en dat zij hun instructie individualiseren en vormgeven op basis van
resultaten van leerlingen. Dit is vooral belangrijk bij het begeleiden van leerlingen met (ernstige)
leerproblemen.
Leerlingresultaten worden binnen een leerlingvolgsysteem vaak weergegeven in grafieken. Om
voortgangsgegevens van leerlingen te kunnen gebruiken bij het nemen van beslissingen omtrent de
instructie, is het correct aflezen, begrijpen en interpreteren van deze voortgangsgrafieken noodzakelijk. De
vraag is echter of docenten voortgangsgrafieken correct kunnen aflezen.
Leerlingen met leerproblemen kunnen moeilijkheden ervaren in lezen. Dit doet zich niet alleen voor in het
primair onderwijs, maar ook in het voortgezet onderwijs. Docenten worden uitgedaagd om deze leerlingen
adequate hulp te bieden. Ze zijn gebaat bij een methode waarbij ze de leesontwikkeling van hun leerlingen
kunnen volgen en waarbij ze de gegeven leesinstructie kunnen evalueren op de effectiviteit in het leren
lezen.
In de afgelopen jaren is in het Amerikaanse onderwijs een systeem (Curriculum-Based Measurement;
CBM) ontwikkeld, waarbij docenten op eenvoudige wijze de voortgang van hun leerlingen kunnen volgen
in schoolse vaardigheden, waaronder lezen. Aan de hand van deze voortgangsinformatie kunnen ze bepalen
wat de effecten zijn van leesinstructies.
Is er een relatie tussen het bekijken van voortgangsgrafieken van leerlingen door docenten en de
vooruitgang in lezen van deze leerlingen?
Mogelijke deelvragen kunnen zijn:
1) Naar welke gegevens kijken docenten bij de beoordeling van in een grafiek weergegeven
voortgangsinformatie van leerlingen met (ernstige) leesproblemen?
2) Hoe lang en hoe vaak kijken docenten naar de verschillende onderdelen van de
voortgangsgrafieken?
3) In welke volgorde bekijken de docenten deze onderdelen?
4) Welke factoren beïnvloeden het kijkgedrag van docenten?
Tijdens de bijeenkomsten maak je deel uit van een onderzoeksgroep. Binnen deze onderzoeksgroep denk je
mee over de verwerking van de onderzoeksgegevens, bespreek je praktische zaken die je tegenkomt, en
geef je feedback op anderen. Daarnaast wordt binnen de bijeenkomsten aandacht besteed aan het schrijven
van je scriptie.
Correlationeel design
Dataverzameling zal bestaan uit het werven van docenten en het bezoeken van scholen. We verzamelen
zowel data van leerlingen, als van docenten.
Bij dataverzameling bij leerlingen kun je bijvoorbeeld denken aan het afnemen van leestoetsen en het
uitleggen en afnemen van een korte digitale leestaak.
De dataverzameling bij docenten bestaat uit een interviewsessie en uit een eye-trackersessie, waarbij de
oogbewegingen van de docenten gemeten worden, terwijl zij naar voortgangsgrafieken van leerlingen
kijken..
De docent levert de data waarover je gaat schrijven tijdens je scriptie.
3
3-wekelijkse bijeenkomsten met de onderzoeksgroep op dinsdag van 15-17u.
Mogelijk worden er tussendoor extra afspraken ingepland voor dataverwerking of de begeleiding van het
schrijven van je scriptie.
Je scriptie mag in het Nederlands of in het Engels geschreven worden.
Roxette van den Bosch MSc
November 2014 t/m juni 2015
In je uiteindelijke cijfer worden de volgende onderdelen meegenomen: de door jou geschreven scriptie
(proces en kwaliteit), je participatie tijdens de bijeenkomsten en je inzet en professionaliteit tijdens de
dataverzameling en -verwerking.
Specialisatie
Leerproblemen
Masterproject (nr):
MP32
Titel masterproject:
Aandacht voor Begrijpend Lezen
Thema:
Probleemstelling:
Theoretisch kader:
Aandacht, begrijpend lezen, basisschoolkinderen
Meerdere mogelijk, zelf in te vullen
Begrijpend lezen, het vermogen om de belangrijkste betekenis uit een tekst te halen, is een essentiële
vaardigheid voor zowel het schoolse en het dagelijkse functioneren. De afdeling Orthopedagogiek
Leerproblemen is in juni 2014 een onderzoek gestart naar een causale vrageninterventie. Hierbij moeten
kinderen tijdens het lezen vragen over de causale verbanden in een tekst beantwoorden. Deze interventie,
mits één op één aangeboden, verbeterde het leesbegrip van kinderen in Amerika (McMaster et al., 2012).
Het idee achter de interventie is dat de vragen ervoor zorgen dat de aandacht van kinderen, die soms heel
ergens anders is dan bij een tekst, (weer) gevestigd wordt op de tekst. Deze interventie zou, in die zin, met
name effectief kunnen zijn voor kinderen die door aandachtsproblemen de belangrijke verbanden in een
tekst overslaan.
Focus masterproject: Studenten in het project Aandacht voor Begrijpend Lezen zullen meelopen met het
onderzoek naar de causale vrageninterventie. De focus van hun these zal met name liggen op het verband
tussen verschillende soorten aandacht en begrijpend lezen.
Literatuur:
McMaster, K.L., van den Broek, P., Espin, C.A., White, M.J., Rapp, D.N., Kendeou,
P., Bohn- Gettler, C., & Carlson, S. (2012). Making the right connections:
Differential effects of reading intervention for subgroups of comprehenders.
Learning and Individual Differences, 22, 100-111
Onderzoeksvragen:
Onderzoeksgroep:
Onderzoeksdesign:
Dataverzameling:
Aantal studenten:
Begeleiding:
Docent:
Periode:
Beoordeling:
Meerdere mogelijk, zelf in te vullen
Kinderen uit groep 7
Randomized control trial
De studenten zullen meelopen met het onderzoek naar de causale vragen interventie en zullen hierbij
CITO scores verzamelen en aandachtstaken afnemen.
1
In het begin zal de begeleiding zo veel mogelijk groepsgewijs zijn. Later is het ook mogelijk om in korte
individuele sessies feedback te ontvangen. Masterscripties mogen in het Nederlands en in het Engels
geschreven worden.
Mw. M.C. Guda, Msc
Vanaf november 2014
Rond juli 2015
Specialisatie
Leerproblemen
Masterproject (nr):
MP33
Titel masterproject:
Thema:
Probleemstelling:
Theoretisch kader:
De relatie tussen rekenangst en rekenprestaties in het basisonderwijs
Onderzoeksvragen:
Onderzoeksgroep:
Onderzoeksdesign:
Dataverzameling:
Aantal studenten:
Begeleiding:
Docent:
Doel van deze studie is
Rekenangst, een negatieve emotionele reactie die sommige mensen ervaren als ze rekenproblemen moeten
oplossen, kan rekenprestaties negatief beïnvloeden (Aiken & Dreger, 1961). De angst beperkt zich niet tot
rekenen op school, maar manifesteert zich ook in situaties van alle dag. Volgens een schatting van
Ashcraft, Krause, en Hopko (2007) is één op de vijf à zes mensen rekenangstig, lijkt het vaker bij vrouwen
voor te komen dan bij mannen (Faust, Ashcraft, & Fleck, 1996) en vaker bij studenten in de major
‘Education’ dan in andere majors (Hembree, 1990).
De studie van Beilock, Gunderson, Ramirez en Levine (2010) wijst uit dat rekenangst van leerkrachten
negatief kan doorwerken in rekenprestaties van leerlingen. Een beperking in de studie van Beilock en
collega’s is dat de onderzoeksgroep uitsluitend bestond uit vrouwelijke leerkrachten. Daarnaast is het de
vraag of overdracht van negatieve reactie ten aanzien van rekenen uitsluitend via rolmodellen op school
plaatsvindt. Doel van deze studie is daarom de studie van Beilock et al. (2010) te repliceren en uit te
breiden door ook mannelijke leerkrachten en ouders in het onderzoek te betrekken.
Literatuur
Aiken, L. R., Jr., & Dreger, R. M. (1961). The effect of attitudes on performance in mathematics. Journal
of Educational Psychology, 52, 19-24. doi: 10.1037/h0041309
Ashcraft, M., & Krause, J. (2007). Working memory, math performance, and math anxiety. Psychonomic
Bulletin & Review, 14, 243-248. doi: 10.3758/BF03194059
Beilock, S. L., Gunderson, E. A., Ramirez, G., & Levine, S. C. (2010). Female teachers’ math anxiety
affects girls’ math achievement. Proceedings of the National Academy of Sciences, 107, 18601863. doi: 10.1073/pnas.0910967107
Faust, M. W. (1996). Mathematics anxiety effects in simple and complex addition. Mathematical
Cognition, 2, 25-62.
Hembree, R. (1990). The nature, effects, and relief of mathematics anxiety. Journal for research in
mathematics education, 33-46.
1. Is er een verband tussen rekenangst van leerkrachten en rekenprestaties van
basisschoolleerlingen?
2. Wordt het verband tussen rekenangst van leerkrachten en rekenprestaties van leerlingen
gemedieerd door stereotype opvattingen van de leerling ten aanzien van rekenvaardigheid en
geslacht?
3. Is er een verband tussen rekenangst van ouders en rekenprestaties van leerlingen
4. Wordt het verband tussen rekenangst van ouders en rekenprestaties van leerlingen gemedieerd
door stereotype opvattingen van de leerling ten aanzien van rekenvaardigheid en geslacht?
Basisschool leerlingen
correlationeel
ja
4
Zoveel mogelijk groepsgewijs op dinsdag en/of woensdag (afwijkingen van dit rooster behoren tot de
mogelijkheid). Iedere student schrijft een individuele scriptie in artikelvorm en krijgt feedback van de
docent tijdens de bijeenkomsten of schriftelijk (bijv. door middel van track changes).
Mw. S. Verhage MSc (i.s.m. mw dr. T. M. de Jong)
Specialisatie
Leerproblemen
Masterproject (nr):
MP34
Titel masterproject:
Leren lezen met de computer. Het effect van e-boeken voor kinderen in groep 3
Thema:
Probleemstelling:
Leerproblemen - beginnend lezen – media socialisatie
Elektronische boeken voor beginnende lezers bevatten naast gesproken tekst vaak ook geschreven tekst die
oplicht tijdens het voorlezen. In deze studie wordt onderzocht wat beginnende lezers (kinderen uit groep 3)
leren van meelezen en of het oplichten van tekst in elektronische boeken leereffecten vergroot.
Elektronische boeken voor beginnende lezers bevatten naast gesproken tekst vaak ook geschreven tekst die
oplicht tijdens het voorlezen. Hoewel effecten van gesproken tekst in elektronische boeken nog niet vaak
zijn onderzocht, zijn er aanwijzingen dat meelezen de leesontwikkeling stimuleert. Beginnende lezers
lazen vloeiender na oefenen met audio boeken (Chomsky, 1976; Nevile, 1968 zoals geciteerd door
Topping 1997). Dit effect werd ook gevonden in meer recente case (Blum, Koskinen, Tennant ,Parker,
Straub, & Burry, 1995; Byrom, 1998) -en experimentele studies (Shany & Biemiller, 1995; van der Leij,
1983, Young, Bowers, & MacKinnong, 1996). Naast toename in snelheid van woorden en tekst lezen is
meelezen ook gunstig voor leesbegrip (Blum et al. 1995; Byrom, 1998; Shany & Bimiller, 1995; Young et
al., 1996) hoewel resultaten op dit punt niet consistent zijn (Koskinen et al., 1995). Hetzelfde geldt voor
woord-specifieke kennis (Shany & Biemiller, 1995; van Bon, Boksebeld, Freide, & van den Hurk, 1991;
van der Leij, 1983). De (additionele) effecten van oplichten van tekst zijn nog grotendeels onbekend.
Literatuur
Blum, I. H., Koskinen, P. S., Tennant, N., Parker, E. M., Straub, M., & Curry, C. (1995). Using audiotaped
books to extend classroom literacy instruction into the homes of second-language learners.
Journal of Literacy Research, 27, 535-563. doi: 10.1080/10862969509547898
Byrom, G. (1998). If you can’t read it then audio read it. Reading, 32, 3-7. doi: 10.1111/1467-9345.00081
Chomsky, C. (1976). After Decoding: What? Language Arts, 53, 288-296.
Koskinen, P. S. B., I. H., Philips, S. M., Creamer, T. S., & Baker, T. K. . (1995). Book access and
rereading with audiotapes: Extending literacy learning into the homes of culturally and
linguistically diverse students. Reading research Report No. 75.
Shany, M. T., & Biemiller, A. (1995). Assisted reading practice - Effects on performance for poor readers
in grade-3 and grade-4. Reading Research Quarterly, 30, 382-395. doi: 10.2307/747622
Topping, K. J., Shaw, M. C., & Bircham, A. M. (1997). Family electronic literacy: Part 1 – home-school
links through audiotaped books. Reading, 31, 7-12. doi: 10.1111/1467-9345.00046
van Bon, W. H. J., Boksebeld, L. M., Font Freide, T. A. M., & van den Hurk, A. J. M. (1991). A
comparison of three methods of reading-while-listening. Journal of Learning Disabilities, 24,
471-476. doi: 10.1177/002221949102400805
van der Leij, D. A. V. (1983). Ernstige leesproblemen: een onderzoek naar mogelijkheden tot differentiatie
en behandeling: Lisse, Nederland: Swets en Zeitlinger.
Young, A. R., Bowers, P. G., & MacKinnon, G. E. (1996). Effects of prosodic modeling and repeated
reading on poor readers' fluency and comprehension. Applied Psycholinguistics, 17, 59-84. doi:
doi:10.1017/S0142716400009462
1. Stimuleert meelezen van digitale tekst de leesontwikkeling (technische en begripsvaardigheden)
van beginnende lezers in groep 3?
2. Worden effecten versterkt als tekst gelijktijdig oplicht?
Kinderen in groep 3
Gerandomiseerd experiment
ja
16
Zoveel mogelijk groepsgewijs op woensdagmiddag (afwijkingen van dit rooster behoren tot de
mogelijkheid). Iedere student schrijft een individuele scriptie in artikelvorm en krijgt feedback van de
docent tijdens de bijeenkomsten of schriftelijk (bijv. door middel van track changes).
Mw. Dr. T. M. de Jong
Theoretisch kader:
Onderzoeksvragen:
Onderzoeksgroep:
Onderzoeksdesign:
Dataverzameling:
Aantal studenten:
Begeleiding:
Docent: