Spijsvertering Spijsvertering Spijsvertering Bouw wand

Download Report

Transcript Spijsvertering Spijsvertering Spijsvertering Bouw wand

16-9-2014
Spijsvertering
Lesstof Beauty Level Basics 2
• Blz. 135 t/m 144
• Blz. 283 t/m 291
Spijsvertering
• de voedingsstoffen geschikt maken voor
metabolisme, met als doel het kunnen
dienen als bouwstoffen en brandstoffen:
– anabolisme
– katabolisme
Bewerking van voedsel
2 manieren
• Peristaltiek
– voortbeweging in de richting van de
darmwand
– vermenging met darmsappen
– oppervlakte vergroting zodat enzymen er
beter op in kunnen werken
Spijsvertering
Het doel van de spijsvertering
• de voedingsstoffen afbreken zodat deze
de darmwand kunnen passeren
• de voedingsstoffen geschikt maken voor
opname in bloed en lymfe
• de voedingsstoffen geschikt maken voor
metabolisme
Bouw wand
spijsverteringskanaal
• 4 lagen
– buitenste laag: bindweefsel
– een laag circulair verlopend glad
spierweefsel
– een laag glad spierweefsel in de lengte
richting
– binnenste laag: epitheel weefsel met slijmproducerende cellen
Bewerking van voedsel
• Enzymen/fermenten
– biokatalysatoren
• Voorbeelden van enzymen voor de
spijsvertering
– amylase: breekt de koolhydraten af
– protease: breekt de eiwitten af
– lipase: breekt de vetten af
1
16-9-2014
Het spijsverteringskanaal:
mond/mondholte
Bestaat uit
• Gebit
• Tong:
– smaak
– slikken
Het spijsverteringskanaal:
mond/mondholte
• Speeksel/-klieren
– oorspeekselklier
– onderkaak speekselklier
– ondertong speekselklier
• Ge-/verhemelte
– harde verhemelte
– zachte verhemelte
Enzym: amylase
Het spijsverteringskanaal:
de keelholte
• Bevat
– de luchtpijp (strottenklepje)
– de neusholte (huig)
– dwarsgestreept spierweefsel
Het spijsverteringskanaal:
de slokdarm
• Bouw
– bovenste deel: dwarsgestreept spierweefsel
– onderste deel: glad spierweefsel
• Ligging
– achter de luchtpijp
• Functie
– peristaltiek (spierwerking + zwaartekracht)
– antiperistaltiek
Het spijsverteringskanaal:
de maag
• Bouw
– maagmond
– maagpoort (kringspier)
– gespierd (circulair, lengte, schuin)
Ligging
– links in de buikholte onder het middenrif,
deels achter de lever
Het spijsverteringskanaal:
de maag
• Functie
– voedselreservoir
– kneden van de voedselbrij
– vermengt maagsap met voedsel
2
16-9-2014
Het spijsverteringskanaal:
de maag
Het spijsverteringskanaal:
de dunne darm
• Maagsap
– zoutzuur
• is bacterie dodend
• zorgt voor optimale werking van enzymen
– protease
– slijm
– intrinsieke factor (zorgt voor opname van
vitamine B12)
Het spijsverteringskanaal:
de dunne darm
• Bouw
– de dunne darm is sterk geplooid
(oppervlaktevergroting)
– in de uitstulpingen van de plooien bevinden
zich darmvlokken
Het spijsverteringskanaal:
de twaalfvingerige darm
Bestaat uit
• de twaalfvingerige darm
• de nuchtere darm
• de kronkeldarm
Het spijsverteringskanaal:
de dunne darm
• Functie
– oppervlaktevergroting zodat voedsel goed
bewerkt kan worden
– voedsel zo klein maken dat het kan worden
opgenomen in bloed en lymfe
Het spijsverteringskanaal:
de twaalfvingerige darm
• Ligging
– bovenste deel van de dunne darm
• Functie
– vertering voedsel (belangrijkste deel)
– neutraliseren van de zure maaginhoud
– afscheiden van darmsap
–
bij de Papil van Vater komt
•
•
galsap uit galblaas en lever en
alvleessap uit de pancreas
de 12-vingerige darm in
3
16-9-2014
Het spijsverteringskanaal:
de twaalfvingerige darm
Galsap bevat
– water, slijm, galzure zouten, bilirubine
Functie galsap
– het emulgeren van vetten
Het spijsverteringskanaal:
de nuchtere darm
• Ligging
– tussen twaalfvingerige darm en kronkeldarm
• Functie
– door middel van enzymen uit het darmsap
verdere vertering van
• koolhydraten (amylase)
• eiwitten (protease)
• vetten (lipase)
Het spijsverteringskanaal:
de kronkeldarm
• in het bloed: glucose en aminozuren
(eindproducten van de vertering van koolhydraten
en eiwitten)
• In de lymfe: vetzuren en glycerol (eindproducten
van de vertering van vetten)
Het spijsverteringskanaal:
de twaalfvingerige darm
Alvleessap bevat
–
–
–
–
amylase: koolhydraatsplitsend ferment
lipase: vetsplitsend ferment
protease: eiwitsplitsend ferment
natriumbicarbonaat: neutraliseert het
maagzuur
Het spijsverteringskanaal:
de kronkeldarm
• Ligging
– tussen nuchtere darm en blinde darm
• Functie
– resorptie (opname) van het verteerde
voedsel
Het spijsverteringskanaal:
de kronkeldarm
• Via de poortader komen de
voedingsstoffen in de lever terecht
• Via de chylvaten komen de vetten in de
lymfe en uiteindelijk in het bloed terecht
4
16-9-2014
Het spijsverteringskanaal:
de kronkeldarm
• plaatje darmvlok
Het spijsverteringskanaal:
de dikke darm
• Bouw, verschillende delen
– blinde darm
• wormvormig aanhangsel
– opstijgende tak
– dwarslopende tak
– afdalende tak
Het spijsverteringskanaal:
de dikke darm
• Functie
– onttrekken van vocht aan de resterende
voedselbrij
– colibacteriën zorgen voor
• vertering cellulose
• vorming van vit. B12, B5 (Pantotheenzuur), H
(biotine) en K
• goede darmflora
Ondersteunende organen
voor de spijsvertering:
de alvleesklier
• Endo-exocriene klier
– endocrien (eilandjes van Langerhans)
• insuline
• glucagon
– exocrien
• alvleessap met amylase, protease, lipase en
natriumbicarbonaat
Het spijsverteringskanaal:
de endeldarm
• Functie
– verzamelen van ontlasting
– uitscheiding via de anus (2 kringspieren):
• inwendige kringspier (glad/onwillekeurig)
• uitwendige kringspier
(dwarsgestreept/willekeurig)
– opname van stoffen als vitaminen en
medicijnen in het bloed
Ondersteunende organen
voor de spijsvertering:
de lever
• Productie
– gal
– stollingseiwitten
– vitamine A
• Omzetting
– van aminozuren in lichaamseigen eiwitten
5
16-9-2014
Ondersteunende organen
voor de spijsvertering:
de lever
• Opslag
Ondersteunende organen
voor de spijsvertering:
de lever
• Afbraak
– vitaminen (A, K, D en B)
– ijzer en koper
– glucose in de vorm van glycogeen
– rode bloedcellen
– aminozuren die niet in lichaamseigen
eiwitten worden omgezet
• Ontgiften
Voedingsstoffen
•
•
•
•
Brandstoffen: koolhydraten en vetten
Bouwstoffen: eiwitten
Transport en oplosstof: water
Beschermende stoffen: vitaminen en
mineralen
Voedingsstoffen: koolhydraten
• Functie
– brandstof
– op peil houden bloedsuikergehalte
– activeren darmperistaltiek
Voedingsstoffen: koolhydraten
• Herkomst
– plantaardig materiaal
– ontstaan door fotosynthese
– zijn opgebouwd uit CHO elementen
Voedingsstoffen: koolhydraten
• Voedingswaarde
– 1 gram koolhydraten is
• 4 k. Calorieën
• 17 kilojoules
6
16-9-2014
Voedingsstoffen: koolhydraten
• Bewerking/afbraak
– wordt bewerkt door amylase
– eindproduct van de vertering
• glucose (via poortader naar lever)
– eindproduct van ontleding
• Kooldioxide (CO²)
• Water (H²O)
Voedingsstoffen: vetten
• Herkomst
– dierlijk (verzadigde vetten)
– plantaardig (onverzadigde vetten)
– zijn opgebouwd uit CHO elementen
Voedingsstoffen: vetten
• Voedingswaarde
– 1 gram vet
• 9 kilocalorieën
• 38 kilojoules
Voedingsstoffen: koolhydraten
• Opslag
– bij teveel glucose in bloed
• Opslag in lever en spieren als glycogeen
o.i.v. insuline
– bij te weinig glucose in bloed
• Omzetting glycogeen naar glucose door
glucagon en adrenaline
Voedingsstoffen: vetten
• Functie
– brandstof (reserve)
– bescherming/steun
– opbouw celmembranen
– isolatie
– oplosmiddel voor vitaminen
Voedingsstoffen: vetten
• Bewerking
– wordt geëmulgeerd door gal
– wordt bewerkt door lipase
7
16-9-2014
Voedingsstoffen: vetten
Voedingsstoffen: eiwitten
– eindproduct van vertering
• Vetzuren en glycerol (via chylvaten-lymfenaar bloed)
– eindproduct van ontleding
• Kooldioxide (CO²)
• Water (H²O)
Voedingsstoffen: eiwitten
• Functie
– bouwstof (opbouw, groei, in stand
houden)
• Voedingswaarde
– 1 gram eiwit
• 4 kilocalorieën
• 17 kilojoules
Voedingsstoffen: water
• Functie
– oplosmiddel
– transportmiddel
– regeling bij lichaamstemperatuur
– invloed op huidspanning
– neutrale stof (belangrijk voor
functioneren lichaam)
• Herkomst
– dierlijk (vlees, vis, melk)
– plantaardig (erwten, bonen, soja)
– zijn opgebouwd uit CHONS elementen
Voedingsstoffen: eiwitten
• Bewerking
– wordt bewerkt door protease
– eindproduct van de vertering
• aminozuren (via poortader naar lever)
• lever maakt hiervan lichaamseigen eiwitten
– eindproduct van ontleding
• urinezuur en ammoniak (in lever omgezet
naar ureum)
Voedingsstoffen: vitaminen
• Herkomst
– dierlijk
– plantaardig
8
16-9-2014
Voedingsstoffen: vitaminen
• Functie
– bescherming (ter voorkoming van
ziekten)
– zijn biokatalysatoren
Voedingsstoffen: vitaminen
• Invloed op
– huid
– zenuwen
– botvorming
– bloed en bloedvaten
Voedingsstoffen: mineralen
• Herkomst
– uit de aardbodem afkomstig
• Functie
– bescherming
– opbouw/aanmaak
– regeling
– zijn biokatalysatoren
Voedingsstoffen: vitaminen
• Soorten
– in vet oplosbaar (ADEK)
– in water oplosbaar (B en C)
– provitaminen (caroteen (A), ergosterol
en cholesterol)
Voedingsstoffen: vitaminen
• Hypervitaminose
– teveel van een bepaalde vitamine
• Hypovitaminose
– te weinig van een vitamine
Voedingsstoffen: mineralen
• Soorten
– calcium
– fluor
– fosfor
– jodium
– kalium
– natrium
– ijzer
– zwavel
9
16-9-2014
Voedingsstoffen: mineralen
• Invloed op
– vochthuishouding
– beendervorming
– gebit
– vorming van hormonen
– vorming van hemoglobine
– vorming van pigment
Aandoeningen
• Ziekte van Crohn
– Ontstekingsziekte van darmkanaal
(chronisch)
10