PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University

Download Report

Transcript PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University
Nijmegen
The following full text is a publisher's version.
For additional information about this publication click this link.
http://hdl.handle.net/2066/21234
Please be advised that this information was generated on 2015-01-24 and may be subject to
change.
Boersma: Tertiaire crowding
Tertiaire crowding in het onderfront
H. Boersma, orthodontist
Uit de vakgroep Orthodontie,
Faculteit der Medische Wetenschappen
van de Katholieke Universlteit
te Nijmegen.
Twee waarnemingen
Sam envatting. Het verschijnsel tertiaire crowding en enkele verm oedelijke oorzaken daarvan
worden kort beschreven; onzekerheden worden daarbij geïllustreerd met speciale bevindingen
Trefwoorden: Tertiaire crowding Derde molaren
rond de derde molaren bij twee patiënten.
Datum van acceptatie: 19 januari 1995.
BOERSMA H. Tertiaire crow ding in het onderfront. Twee waarnem ingen. Ned Tijdschr Tandheelkd
1 995; 102: 90-1.
1 Inleiding
Jonge volwassenen komen nogal eens met vragen over een de
laatste tijd ontstane of toenemende onregelmatigheid in het
onderfront. Er kan dan sprake zijn van ‘tertiaire crowding*.
2 Tertiaire crowding
Onder ‘tertiaire crowding’ wordt een verschijnsel verstaan dat
zich nogal eens voordoet tijdens de jonge volwassenheid en
waarbij, al dan niet na orthodontische behandeling, een regel­
matig staand onderfront crowding gaat vertonen .1
Het verschijnsel w ordt frequent geconstateerd bij de
nacontrole van orthodontisch behandelde patiënten. Ook
melden zich patiënten die niet eerder orthodontisch zijn
behandeld met als klacht de toenemende onregelmatigheid in
het onderfront'. In beide groepen is er dikwijls sprake van een
advies van de tandarts om de verstandskiezen te laten verwij­
deren of is dat advies al opgevolgd. W ordt naar het waarom
gevraagd dan blijkt vaak dat het min of meer gelijktijdig optre­
den van tertiaire crowding en doorbraak van de verstandskie­
zen als een causaal verband wordt uitgelegd. De derde
molaren zouden de tandboog cin elkaar drukken5, Nog afge­
zien van het feit dat gelijktijdig voorkomende zaken geenszins
een oorzakelijk verband behoeven te hebben, is ook ondanks
veel onderzoek een duidelijke relatie niet aangetoond .211 Daar
komt bij dat verwijdering van verstandskiezen niet altijd even
prettig is en dat de tertiaire crowding er gewoonlijk ook niet
door verbetert.
Als andere oorzaak van deze crowding wordt ook genoemd
het zich oprichten van de ondersnijtanden bij het ouder w or­
den, zoals dat, in elk geval bij jongens ,4 normaal gesproken
optreedt, Verder kan aan invloeden van interdentale p aro ­
dontale vezels worden gedacht, en ook een multifactoriële
achtergrond kan worden vermoed.
Individuele variaties, zoals die in de biologie zeker geen uit­
zondering zijn, compliceren het beeld. In dit kader wordt hier
over twee opmerkelijke gevallen gerapporteerd.
3 Twee waarnemingen
Adres: Prof. dr. H. Boersma,
postbus 9101, 6500 HB Nijmegen.
tweede premolaren en de derde molaren. Aangezien in de
bovenboog tien gebitselementen ontbraken, werd daar alleen
het centrale diasteem orthodontisch gesloten en vervolgens
prothetisch geretineerd en gecamoufleerd. Behandeling van
de onderboog werd niet gewenst. De ontwikkeling onder is
daardoor interessant, omdat het daar bestaande centrale dia­
steem zich spontaan sloot en er zelfs overlapping van de incisieven optrad; een situatie van tertiaire crowding (afb. 2 ).
Daarbij vergrootte zich de afstand tot de hoektanden; een retruderen van de incisieven kon niet worden vastgesteld op latera­
le teleröntgenopnamen.
liet zal duidelijk zijn dat er bij deze patiënt zeker geen
invloed op de onderincisieven is uitgeoefend door derde
molaren, en evenmin door andere gebitselementen in de
onderboog. Van een verkleining van de boogomvang door
retrusie is ook geen sprake. Een ‘samentrekkend’ effect van
interdentale vezels zou vermoed kunnen worden. Maar w aar­
om de afstand tot de hoektanden niet ook is verkleind, is dan
weer niet duidelijk.
Patiënt 2
Een meisje van bijna twaalf jaar werd met een activator behan­
deld vanwege een Klasse II/1-afwijking. De behandeling ver­
liep vlot; na ongeveer een jaar was een goed resultaat bereikt.
Er is nog een jaar geretineerd met dezelfde activator. De con­
tactpunten van onder andere de onderhoektanden zijn niet
ideaal Zoals bij activatorbehandelingen vaker voorkomt, is
het onderfront iets geprotrudeerd (± 3°). Tien jaar na de
behandeling zijn alle derde molaren doorgebroken. Die van
onder hebben te weinig plaats; ze staan namelijk naar distaal
gekipt, enigszins geroteerd en buiten de rij; hun occlusie is
niet optim aal Toch toont het onderfront geen toename in
crowding, en dat zelfs ondanks de niet optimale contactpun­
ten (afb. 3),
Wanneer het protruderen door behandeling is veroorzaakt,
blijkt dat nadien vaak terug te gaan, hetgeen bij een gesloten
tandboog tot crowding kan leiden. In dit geval zou het dus een
extra kans hebben betekend voor het: ontstaan van crowding.
Het onderfront heeft zich na de behandeling echter niet opgericht. Overigens geldt hier de vraag öf het door de behandeling
is geprotrudeerd.
Patiënt 1
Een meisje van elf jaar m et een Klasse I-afwijking vroeg om
correctie van het bovenfront en in het bijzonder van het cen­
trale diasteem. Mede uit een röntgen op name (afb. 1) bleek dat
een groot aantal gebitselementen niet was aangelegd, In de
onderboog ging het —klassiek - om de laterale incisieven, de
90
4 Discussie
Als beide patiënten worden vergeleken, kan gesteld worden
dat - zo er al een invloed van de verstandskiezen zou zijn tertiaire crowding niet zou zijn verwacht bij de eerste, maar
Ned Tijdschr Tandheelkd 102 (1995) maart
Boersma: Tertiaire crowding
Afb. I . P ati ën t 1. Multipele a g e n e s i e e n .
Afb. 2. P a ti ë n t I . S p o n t a n e o n t w i k k e l i n g v a n tertiaire c r o w d i n g a. I 'I jaar; b. ] 4 jaa r, 4 m a a n d e n ; c. 2 8
jaar, 3 m aanden.
Afb. 3, Pati ënt 2. O n d a n k s o n g u n s t i g e r u i m t e v o o r d e d e r d e m o l a r e n , niet-optimale a p p r o x i m a t e c o n ­
t a c t p u n t e n en g e r i n g e p r o t r u d e r i n g v a n h e t o n d e r f r o n t ( a c t i v a t o r b e h a n d e l i n g ) :1 g e e n tertiaire c r o w ­
ding. a. 1 1 j a a r , 5 m a a n d e n (b e g in b e h a n d e l i n g ) ; b. 13 j a a r , 8 m a a n d e n (einde retentie); c. 23 j a a r ,
9 m a a n d e n ( I 0 j a a r na a f b e h a n d e i m g ) ,
/•V.
P
dm
VV
ïtf:
Ætâ&vwt
W-i
^ ; ; v .•
•
•
\:
. •V,1, ....yi>/V.-./ . ./*••<A
p ... . \
lill
:
i- ;v-v,••'. •:'x>'•::•::•:' :r.''■
'■
»*:■
ï'•1
'vx.;:
.... te;rÄÄf
ïtX k i& ïA
iiff&s >*:>
rm-ww
'*<**/:/ i*’v;'//.:
:>i!ü?5v:V
i
r.^
-r-:i-V
-Vj :I:!:::;•;//.:;:■
■
;;^■
:=
*: .V•;:.:;Vi;s■ó.<:: ::;:.:;V
:';:.!;f/:.,:;:«'*
•
;r.:•
.
?;! ' i
';; i;!v;W i.‘
;!,::::■
*::':Y*A
mm
P-ind
¥$f'
V^j
\W/\ '<'f.
wAUU
)
::}\ 'i'' t'' *'*ViV'
:•:::'>
'■
••'•*::.s'*e•'•\} ;^j 'f/'y.'*''l:•'/''''^:.'.'•/"1:■
'.!'i'''v^V'^4
fff/J:/y.^O' \'!y’->
’:■
!'•V:.;I: \'%7/. v}'’(/X>-y.•/Vj 't '/■ '$f/A
^'uw'yi)JÆ
Wi
.r<,V/o:.MRUSiU^fitöSxmVi'NVlIL.■
.;«V,;r-s.::<*.:>.v ^f^aS
>>i
a
:!•;
r:/«:ï'/JJj"■■'& rf,A i/S:u't>■;:i= !.
2c
3a
3c
3b
.-vf o p
zou zijn bij de tw e e d e patiënt.
Beicle verwachtingen zijn niet u itg e k o m e n ; het ziet ernaat
[ aal: er een ~ o n b e k e n d e c in
zou k u n n e n zijn die de tertiaire
veroorzaakt. Bij de
niet.
.zou die dan
en het b e s t u d e r e n van longitu“n tijdens en na
iingen k u n n e n interessante en
□rmatie
er
; eerste patién t s o m s een experir
n at: u u r wo r d en vva argen o m e n .
2. Geen van de o
tertiaire cr
*ieen
AV
is /
tot
p e r t i n e n t e uitspraken en. tot een v o o rzich tiger indiceren van
in ver band
van (derde) molaren e
met tertiaire cr
Literatuur
L i n d e n F P G M van d e r , Boerst vva H.
ik en nrt
an
n i n g in d e o r t h o d o n t i e . 2e d r u k . A i p h e n aan d e n Rijn: S a m s a m Sta fleu, 1986.
f
2
MaeirteiKs J KM. D e r d e m o l a r e n in de o n d e r k a a k , N i j m e g e n : K a t h o l i e ­
k e U n i ve r\s i t e i t 1990. A c n d e m Esc Is p r o e f’s c h r i ft
Riedel KA, A p o s t - r é t e n t i o n a s s e s s m e n t o f relapse, recidivism, a d j u s t ­
,
3
.
m e n t , c h a n g e a n d stability. In: M o o r r e e s CFA, L'jnden F P G M vun d e r ,
r e d . O r t h o d o n t i c s : E v a l u a t i o n a n d f u t u r e , A i p h e n aan den Rijn; S a m s o i n Mn
4
B j ö r k A. T h e face in profile. S v e n s k T a n d k i k a r e T id s k r if t 40 Suppl 5B.
L u n d : B e r l i n g s k a B o c k t r ^ c k e r i e t , 1947.
Sum m ary
TERTIAIRY CROWDING IN THE LOWER FRONT TEETH; TWO OBSERVATIONS
Key words: Tertiairy crowding - Third lower molars
Tertiairy crowding, especially in the lower dentition, is shortly discussed, Two cases are illustrated that show the
uncertainty regarding the often stated influence of the third molars in this respect.
N ed T i j d s c h r T a n d h e e l k d 102 ( 1 9 9 5 ) nvaart
91