OP-havo-vwo - Gomarus College

Download Report

Transcript OP-havo-vwo - Gomarus College

mei 2014
GOMARUS COLLEGE GRONINGEN HAVO VWO
ALGEMEEN
De afdeling H/V van het Gomarus College is een afdeling die wil staan voor goed onderwijs en
goede ondersteuning. Goed onderwijs begint in de klas, daar wordt gekeken naar de noodzaak
van uitbreiding van het lesaanbod of het bieden van ondersteuning. Naast het reguliere HAVO
en VWO is er een afdeling voor Gymnasium. In de onderbouw is er een afdeling voor Twee Talig
Onderwijs, wat in de bovenbouw voortgezet kan worden in VTO. In deze afdelingen is veel
aandacht voor hoog- en meerbegaafdheid.
ONDERWIJSONDERSTEUNINGSAANBOD IN DE HUIDIGE ONDERWIJSSITUATIE
Onze identiteit is altijd onze insteek. Wij zijn een gereformeerde school en wij doen het samen.
De docenten staan voor elkaar en voor de ondersteuning aan de leerling. De school is er voor
alle leerlingen. “Je mag zijn wie je bent”; is een veel gehoorde opmerking. Door deze gedeelde
visie is er veel tijd, ruimte en aandacht voor het individu. De populatie van de groep leerlingen is
de afgelopen jaren veranderd, er komen steeds meer leerlingen met een stoornis binnen het
reguliere onderwijs.
De school doet in toenemende mate een beroep op de zelfsturing en zelfstandigheid van de
leerling waardoor de regie meer bij de leerling komt te liggen. De ondersteuning in leerjaar 1
heeft een ander karakter dan die in het laatste jaar. De leerling wordt voorbereid op de
doorstroming naar een HBO of WO-opleiding.
De school staat bekend om zijn goede onderwijsondersteuning ten aanzien van de
hoogbegaafden. Ze biedt Tweetalig Onderwijs(TTO), waarin de kinderen op hun niveau worden
uitgedaagd en de gelegenheid krijgen om te excelleren. De school laat bij deze leerlingen een
CBO-test afnemen om de juiste talenten op te sporen, de onderpresteerders en de leerlingen
met een disharmonisch profiel aan te geven. De talenten en onderpresteerders kunnen worden
aangesproken in een verbredersprogramma, waarin de leerlingen op een andere manier
zelfstandig kunnen leren onder begeleiding van een coach. Of ze krijgen extra aandacht ten
aanzien van planning & organisatie, dan wel leerstrategieën. De themagroep ‘Tijd voor talent’
monitort dit proces.
Het slagingspercentage is hoog.
De locatie heeft een ondersteuningsstructuur waarbij de mentor een centrale plaatst in neemt.
We kijken niet alleen naar de cognitie van het kind, maar benaderen de leerling als totaal.
Pagina 1
Naast de prestaties is ook het welbevinden van de leerling belangrijk. Docenten hebben het
vermogen om de leerling in een bredere context te zien.
KENNIS EN KUNDE VOOR HET ONDERWIJSONDERSTEUNINGSAANBOD
De teams bespreken regelmatig alle leerlingen waardoor de individuele leerling goed in beeld
is. Elke leerling heeft een mentor die hem/haar begeleid. De mentor is de spin in het web van de
begeleiding. Hij kan in voorkomende gevallen een beroep doen op de begeleidingsgroep. De
school heeft de mogelijkheid om via de begeleidingsgroep individuele
leerlingbegeleiders/counselors, een schoolmaatschappelijk werker, orthopedagoog of
schoolpsycholoog in te zetten. De decaan verzorgt de loopbaanoriëntatie en de coördinator ‘Tijd
voor talent’ heeft extra aandacht voor de hoog – meerbegaafde leerling.
In de bovenbouw kunnen oudere leerlingen de rol van tutor krijgen om een medeleerling te
helpen.
De school is meer dan alleen het geven van onderwijs. Dit betekent ook een goed contact van
het team naar de ouders. Samen met hen gaan ze met alle leerlingen op weg naar het
vervolgtraject en geven daaraan vaak meer dan reguliere aandacht.
Wanneer het onderwijsproces bij een leerling zo stagneert, dat individuele begeleiding in de
groep niet meer toereikend is, kan de school een beroep doen op de interne
Reboundvoorziening ‘De Keerkring’. De inzet daarbij is in principe re-integratie in het reguliere
proces.
GRENZEN IN DE HUIDIGE ONDERWIJSSITUATIE
In het laatste decennium is de vraag naar ondersteuning behoorlijk toegenomen. De school
signaleert meer afwijkend gedrag. Zowel internaliserend als externaliserend.
In zijn algemeenheid stellen we dat de veiligheid van de leerling, medeleerlingen en leerkracht
niet in het geding mag zijn.
Wat wel een duidelijke grens is, is dat de leerling voldoende leerbaar, stuurbaar en zelfredzaam
moet zijn en een reële kans moet hebben op het halen van een diploma, met andere woorden
voldoende cognitieve kwaliteiten moet hebben voor het volgen van HAVO of VWO.
De ondersteuningsvraag moet nog te geven zijn zonder dat het onderwijsleerproces daardoor
stagneert. Hierbij gaat het niet alleen om beoordeling van de ondersteuningsvraag op zich, maar
ook kwantitatieve aspecten in klas en school spelen een rol.
Bij tussentijdse instroom gelden dezelfde criteria, waarbij altijd inzage in het volledige dossier,
informatief contact met de school van herkomst en een coöperatieve houding van
ouders/verzorgers voorwaarde zijn bij eventuele toelating.
Pagina 2
DE CRITERIA OM LEERLINGEN NIET AAN TE NEMEN OF TE VERWIJDEREN
Zoals al gesteld onder het punt ‘Grenzen in de huidige onderwijssituatie’ gelden bij het
aannemen van leerlingen vooraf de volgende punten:
- De veiligheid van leerling, medeleerlingen en docenten moet gewaarborgd kunnen worden.
- De leerling moet voldoende zelfredzaam, stuurbaar en leerbaar zijn.
- De leerling moet een reële kans hebben op het behalen van een HAVO of VWO-diploma.
- Op een gegeven moment geldt de macht van het getal, we kunnen niet onuitputtelijk
leerlingen met een speciale onderwijsbehoefte aannemen.
Ten aanzien van Clustergeïndiceerde leerlingen:
Cluster 1
De school heeft geen ervaringen met blinde leerlingen. De school en het onderwijs zijn niet op
deze leerlingen gericht .De vraag doen we recht aan de leerling en zijn wij de beste keuze voor
deze leerling kunnen wij niet met een volmondig ja beantwoorden. Met slechtziende leerlingen
bestaat beperkte ervaring. De afweging bij toelating moet zijn of er een reële optie is om het
diploma te kunnen behalen. De ondersteuning van de ambulante begeleiding is essentieel.
Cluster 2
De ervaring met een 100% dove leerling en daarbij de constante aanwezigheid van een tolk
heeft een groot beroep op de begeleiding gedaan. Toch zeggen we niet meteen nee. Als de
leerling graag wil, gemotiveerd is, voldoende zelfredzaam, intelligent en sociaal is dan willen we
dit wel overwegen vanwege alle genoemde compenserende factoren.
Cluster 3
Het schoolgebouw, de organisatie en het onderwijs zijn hier in principe niet op ingericht. Voor
“langdurig zieken” die cluster 3 geïndiceerd zijn zullen alle eerder genoemde grenzen
meewegen bij beoordeling van toelating.
De mate van zelfredzaamheid is belangrijk bij een lichamelijk beperkt iemand.
Cluster 4
Bijna alle LGF-leerlingen komen uit dit cluster. Leerlingen met zodanig externaliserend gedrag
dat het voor medeleerlingen en docenten onveilig wordt in de klas en op school zijn de grens.
Daarnaast worden de eerder genoemde grenzen als leerbaar, diplomeerbaar, stuurbaar en
zelfredzaam gewogen, hierbij komt ook het al eerder genoemde kwantitatieve aspect.
Pagina 3
Met betrekking tot hoog – en meerbegaafde leerlingen laten we geen leerlingen in de brugklas
toe onder de 11 jaar. De ervaring heeft ons geleerd dat vooral de sociaal emotionele
omstandigheden van deze leerlingen een struikelblok vormen om goed in de groep te
functioneren.
DE POSITIE VAN DE OU DERS
Ouders worden door school als volwaardige partners in het (ondersteunen ) van het
onderwijsproces gezien. Communicatie is daarin belangrijk.
De school en ouders dragen een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het kind. De driehoek
leerling – ouders – school moet in balans zijn.
DE AMBITIE
 De ambitie in onze ondersteuning is elke leerling te begeleiden naar een diploma op
zijn/haar niveau. De school wil een uitdagende leeromgeving zijn waar de leerlingen de
ruimte heeft om zich goed te ontwikkelen als mens.
 De school wil een kwalitatief goede determinatie hanteren om de leerlingen direct in de
juiste stroom te plaatsen en houden.
 Naast het bevorderen van de optimale omstandigheden voor het welbevinden van de
leerling willen we ook inzetten op het presteren van elke leerling. De leerling moet de
kans hebben om te kunnen excelleren.
Pagina 4