(on)mogelijkheden aanpak stilzitters veehouderij.

Download Report

Transcript (on)mogelijkheden aanpak stilzitters veehouderij.

Statenmededeling aan Provinciale Staten

Onderwerp Juridische (on)mogelijkheden aanpak stilzitters veehouderij Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant, Kennisnemen van Kennisnemen van de uitkomsten van het Arcadis-rapport over de mogelijkheden van het stimuleren van emissiereducties bij stilzitters in de veehouderij. Aanleiding Op 22 maart 2013 hebben Provinciale Staten besloten in het kader de transitie naar een zorgvuldige veehouderij 2020 tot het opstellen van de Brabantse zorgvuldigheidsscore (BZV). Op dat moment is aangegeven dat indien een bedrijf geen ontwikkelplannen heeft, er via de BZV geen ruimtelijke sturing op deze bedrijven kan plaatsvinden. Als mogelijke oplossingsrichtingen zijn toentertijd genoemd: als eerste aanscherping van landelijke regelgeving, ten tweede sturing vanuit de keten, als derde het verder onderzoeken van de provinciale mogelijkheden en als laatste het ambtshalve aanpassen van vergunningen. Het voorliggende rapport is het resultaat van het genoemde onderzoek of via provinciale regelingen in het milieuspoor alsnog zaken aanvullend of ondersteunend geregeld kunnen worden. In de uitvoeringsagenda Agrofood (augustus 2013) is dit als actiepunt opgenomen, nl actie A33. Op 22 maart is al aangegeven dat de provinciale mogelijkheden beperkt zijn om bij de zogenaamde stilzitters de transitie op gang te brengen. Aan ARCADIS is opdracht verstrekt voor het opstellen van een rapportage waarin wordt ingegaan op:  een prognose op te stellen van het aantal veehouderijen die in de periode tussen nu 2014 en 2020 wel of niet zullen vragen om ontwikkelruimte. Dit is o.a. van belang om een inschatting van het doelbereik van het instrument BZV te kunnen maken en het belang van het “meebewegen” van de zogenoemde stilzitters;

Datum

16 september 2014

Documentnummer

GS: 3663948 PS: 3668870 1/4

 de juridische mogelijkheden om via een Provinciale Milieu verordening of via andere wegen de “stilzitters” i krijgen. De focus ligt daarbij op de reductie van emissies van ammoniak, geur en fijn stof. Het rapport “stimuleren van emissiereducties stilzitters veehouderij” waarin bovenstaande punten zijn uitgewerkt, is begin juni 2014 opgeleverd door Arcadis. n beweging te Bevoegdheid GS informeert PS in het kader van haar kaderstellende rol Kernboodschap

1.

Het begrip ‘stilzitters’ is te generiek en bestaat uit een grote verscheidenheid aan typen bedrijven.

Het rapport concludeert , als we de lijn uit het verleden doortrekken, dat tot 2020 1/3 van álle veehouderijen in Brabant zich zullen ontwikkelen en daarmee in aanraking komen met de BZV. Dit betekent dat ca. 2/3 van de bedrijven tot de groep van ‘stilzitters’ gerekend zou kunnen worden. Het worden:  woord ’ stilzitters ’ is echter te generiek, de feitelijkheid is dat deze groep een zeer gemêleerde samenstelling van verschillende typen kent. Onderscheiden kunnen o.a. Bedrijven, die net voor 2012 een ontwikkeling hebben doorgevoerd. Gelet op het gemiddelde investeringsritme van 15 jaar voor agrarische bedrijven zullen deze zich niet of slecht beperkt ontwikkelen en worden daardoor ook tot de groep van stilzitters gerekend. Ook de zgn. ‘koplopers’ behoren tot deze groep;  Bedrijven, die in het kader van de gedoogbeleid Besluit huisvesting hebben aangegeven uiterlijk 2020 te stoppen; Door de gevarieerde samenstelling van de groep ‘stilzitters’ kan niet zondermeer gezegd worden dat alle stilzitters een probleem voor de omgeving zijn. Uit de BZV-pilot gehouden voorafgaand aan de vaststelling van de BZV, blijkt dat 50% van de veehouderijen al op orde is en kan voldoen aan de BZV. Daarnaast worden, door de waardering van de certificaten in de BZV, bedrijven ook gestimuleerd om bedrijfsmaatregelen te treffen om daarmee certificaten te verkrijgen. Dit werkt dan ook door bij bedrijven die niet gaan uitbreiden. Het rapport geeft in het algemeen de formeel juridische mogelijkheden om deze brede groep te bereiken. De inzet van maatregelen dient in samenhang met de specifieke omstandigheden van de situatie beoordeeld te worden.

Voor de transitie naar een zorgvuldige veehouderij heeft de provincie de aan haar toegekende juridische mogelijkheden al ingevuld

Datum

16 september 2014

Documentnummer

GS: 3663948 PS: 3668870 2/4

3.

4.

Uit het rapport blijkt dat een verdere regulering via de Provinciale Milieuverordening (PMV) niet mogelijk is. In de Wet ammoniak en veehouderij en Wet geurhinder veehouderij is vastgelegd dat deze wetten het exclusieve kader zijn voor de emissie van ammoniak respectievelijk geur. Hierdoor kan de provincie in haar PMV hiervoor geen nadere eisen opnemen. De inzet van een Verordening stikstof is al gebruikt.

Er zijn alternatieve juridische maatregelen om emissiereducties te bereiken mogelijk; de provincie is daarbij afhankelijk van derden

In het rapport worden verschillende alternatieve maatregelen voorgesteld, waarbij de provincie echter afhankelijk is van medewerking van anderen. De belangrijkste alternatieven zijn: A.

aanpassing van het Besluit huisvesting door het laten vervallen van de interne saldering, het opnemen van emissie-eisen voor fijnstof en endotoxine , de vigerende emissie-eisen na een overgangsperiode ook te laten gelden voor bestaande stallen. Op dit moment is het Rijk bezig met een aanpassing van het Besluit huisvesting; B.

stimuleren gemeenten om bestaande vergunning ambtshalve aan te passen door betere technieken voor te schrijven indien deze beschikbaar zijn en de milieuomstandigheden dat vragen; C.

aanpassing van de Verordening stikstof door de termijn waarbinnen bestaande stallen dienen te voldoen aan de emissiegrenswaarden, te verkorten. De huidige termijn (1 januari 2028) is vastgelegd in het hiervoor gesloten convenant met alle betrokken partners.

De provincie betrekt de verschillend partners bij de aanpak van stilzitters

De provincie is volop in beweging om de transitie naar een zorgvuldige veehouderij in 2020 te bereiken. De verschillende juridische instrumenten worden in samenwerking met andere partners uitgewerkt en ingezet. Zo is voor de aanpak van bedrijven, die onder het Activiteitenbesluit vallen, samen met het Rijk een pilot op basis van de Crisis- en Herstelwet opgesteld. In de huidige wetgeving ontbreken hiervoor nog de mogelijkheden maar met de pilot kunnen gemeenten in urgentiegebieden maatwerkvoorschriften stellen voor deze bedrijven. Het voorstel ligt nu bij de Tweede Kamer. Voor stilzitters met een vergunning bestaat al de mogelijkheid om de bestaande vergunningen ambtshalve te wijzigingen. Gemeenten, die veelal het bevoegd gezag zijn, kunnen dit doen indien de ontwikkelingen op het gebied van de technische mogelijkheden tot bescherming van het milieu en de ontwikkelingen met betrekking tot de kwaliteit van het milieu daartoe aanleiding geven. De afgelopen jaren zijn de mogelijkheden hiervoor verruimd. Via de instrumentenkoffer zullen deze mogelijkheden onder de aandacht van gemeenten worden gebracht en verder gestimuleerd worden.

Datum

16 september 2014

Documentnummer

GS: 3663948 PS: 3668870 3/4

Ten aanzien van de Verordening stikstof vind regelmatig overleg plaats met alle betrokken partners. Op dit moment is veel aandacht voor de Programmatische aanpak stikstof.

1.

Consequenties

De aanpak en gewenste mogelijkheden zijn afhankelijk van specifieke omstandigheden.

Door de grote variatie binnen de groep stilzitters kan niet een standaard aanpak worden aangegeven. Niet alle stilzitters veroorzaken overlast, wel is de doelstelling dat elke veehouderij in 2020 een zorgvuldige veehouderij is. Het zal daarom sterk afhangen van de lokale omstandigheden en specifieke bedrijfsomstandigheden hoe de stilzitters aangepakt kunnen worden. Vervolg Het rapport zal betrokken worden bij lopende acties, zoals overleg met het Rijk over toekomstige wetgeving en met gemeenten in kader van de urgentiegebieden. Bijlage Rapport “stimuleren van emissiereducties stilzitters veehouderij”, Arcadis juni 2014 Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, de voorzitter de secretaris

Datum

16 september 2014

Documentnummer

GS: 3663948 PS: 3668870 prof. dr. W.B.H.J. van de Donk mw. ir. A.M. Burger Auteur: M.L.P.J. van Bommel, [email protected], (073) 681 20 21 Cluster Ruimte/Afdeling Landbouw 4/4