Focus1_didactische tips_FOCUS op

Download Report

Transcript Focus1_didactische tips_FOCUS op

3 Didactische tips
In dit deel bieden we u achtergrondinformatie bij BZL, OVUR, evaluatietabellen, schrijfkaders en taalbeschouwing.
Hoe wordt dit in FOCUS 1 aangepakt?
De didactische tips bij delen 1 tot en met 5 geven een brede waaier aan informatie bij het lesmateriaal.
Worden aangegeven: de doelen, de integratie van de vaardigheden, de aanpak in de klas, de uitbreiding
en verwijzingen naar de website.
Uiteraard zijn die suggesties niet de enige manier waarop u te werk kunt gaan; daarom zijn het ‘wenken’ of
‘suggesties’. Als auteurs en collega’s – want de auteurs geven ook les in de eerste graad – beseffen we
goed dat u zelf ook interessante en creatieve invalshoeken, uitvoeringen of toepassingen kunt voorzien.
Maar we geven u graag wat mogelijkheden die kunnen helpen om de lessen op een vlotte manier tot een
goed einde te brengen.
FOCUS op BZL
Op de basisschool raakten de leerlingen al vertrouwd met contractwerk of hoekenwerk.
Dat leerproces waarbij de zelfstandigheid van leerlingen centraal staat, zetten we voort en krijgt in de
reeks FOCUS het label BZL (Begeleid Zelfstandig Leren).
De leerlingen gaan aan de slag met behulp van een studiewijzer. In een helder stramien, dat voor elke
BZL-bundel identiek is, leggen we uit
),
– wat de opdracht en de bedoeling is (
– welk materiaal vooraf klaargelegd moet worden (
),
– gedurende welke tijd aan de opdracht gewerkt kan worden (
– wie de opdracht kan uitvoeren (
),
)
– wat er geëvalueerd zal worden en wie die evaluatie zal uitvoeren (
).
Opdracht
De onderwerpen waarbij de leerlingen begeleid zelfstandig leren, zijn bewust heel divers gekozen en varieren van vaardigheden, jeugdliteratuur en poëzie tot nadenken over taal.
Overzicht van de onderwerpen per deel:
– Deel 1 Kies het boek dat bij je past
Wij 2
– Deel 2 Covers, flapteksten, titels en thema’s
Onze taal – Spreekwoorden
– Deel 3 Schrijver gespot!
Zegswijzen en uitdrukkingen uit de krant
– Deel 4 Aan het woord
– Deel 5 Herhaling zinsleer en woordleer
jeugdliteratuur
poëzie
jeugdliteratuur
nadenken over taal
jeugdliteratuur
nadenken over taal
spreken
nadenken over taal
Materiaal
In een aantal BZL-opdrachten maken de leerlingen gebruik van een pc. Mocht u niet over pc’s beschikken
en toch het pakket BZL willen aanbieden, dan kan dat in de meeste gevallen: alle bronnen staan in het
leerwerkboek. De leerlingen kunnen dan een (papieren) woordenboek gebruiken i.p.v. een onlineversie.
57
3 Didactische tips
Enkel voor:
– Deel 1 Kies het boek dat bij je past
jeugdliteratuur
– Deel 3 Schrijver gespot
jeugdliteratuur
is het aangewezen dat de leerlingen individueel aan een pc kunnen werken.
Voor
– Deel 4 Aan het woord
spreken
kunt u de leerlingen ook vragen artikels, krantenberichten ... mee te brengen naar de klas.
Tijd
De opdrachten moeten kunnen worden afgewerkt in de opgegeven tijd, maar uiteraard kan er, afhankelijk
van het niveau en de samenstelling van de klasgroep, sneller of trager gewerkt worden. Toch is het leren
plannen en rekening houden met de resterende tijd uitermate belangrijk. Het is niet de bedoeling dat leerlingen niet doorwerken in de les en thuis nog de taken moeten afwerken.
Aantal leerlingen
Een ideale groepssamenstelling is telkens aangegeven.
Controle
De leerling controleert zelf het antwoord m.b.v. een correctiesleutel.
De correctiesleutels staan in de handleiding bij de didactische tips.
De leerling vraagt de leerkracht de taak even na te zien alvorens over te gaan naar de volgende opdracht.
Op het einde van de les(sen) levert de leerling altijd het ingevulde evaluatieformulier BZL in, eventueel
samen met een ander document of opdracht: een leeslijst, schrijfopdracht, collage ...
Zie verder bij Evaluatieformulier BZL.
FOCUS op OVUR
Het leerplan Nederlands legt een grote nadruk op het ‘strategisch’ leren. Leerlingen moeten strategieën
leren bij alle vaardigheden. Concreet komt het erop neer dat aanvankelijk stapsgewijs een gepaste lees-,
spreek-, luister- en schrijfstrategie zal worden aangeleerd.
In FOCUS 1 leggen we de nadruk op het gestructureerd aanleren van die strategieën. Lukraak praten over
de begrippen oriënteren, voorbereiden, uitvoeren en reflecteren mist zijn doel compleet.
Daarom worden bij alle vaardigheden de zgn. ‘OVUR-kaders’ aangeboden, zoals in het voorbeeld hieronder. Het voordeel hiervan is dat dit voor de leerlingen telkens terugkerende herkenbare stucturen zijn. Het
wordt geleidelijk aan een automatisme.
Bewust werd ook gekozen voor een opsplitsing in drie delen: VOOR, TIJDENS en NA.
Voor het uitvoeren moeten de leerlingen oriënteren en zich voorbereiden op de opdracht(en). Daarna
worden de opdrachten uitgevoerd en vervolgens wordt er nagedacht of gereflecteerd over die uitvoering
en over de voorbereiding.
De derde fase, het reflecteren, mag niet onderschat worden. Door doeltreffend en ernstig te reflecteren
over de inhoud en de uitvoering van de taak kan er bij een volgende opdracht al preventief te werk worden
gegaan: door te leren uit wat fout ging, worden de leerlingen alert voor die struikelblokken of valkuilen die
ze bij vorige opdrachten hebben ontmoet.
58
Handleiding bij LWB
Aanvankelijk vullen de leerlingen de kaders stapsgewijs aan, vaak klassikaal met begeleiding van de
leerkracht.
Een leerlijn is dat de OVUR-kaders finaal zelfstandig en vrij vlot ingevuld worden.
59
3 Didactische tips
FOCUS op evaluatietabellen
Spreken / schrijven
Aan de hand van een goed gestructureerde, overzichtelijke en vooral hanteerbare tabel kunnen we het
spreken en schrijven van de leerlingen evalueren.
Bij spreken peilen we zowel naar het niveau van het taalgebruik, de presentatie als de inhoud.
Bij schrijven gaat het om de inhoud, het schriftelijk taalgebruik en de vorm en verzorging.
Het niveau dat wordt gehaald, kan eenvoudigweg aangekruist worden.
heel goed tot uitstekend
goed gedaan
let op!
niet goed: het niveau is onaanvaardbaar
In de rechterkolom kan de leraar, maar ook een medeleerling (peer evaluation), commentaar voorzien.
Mocht u een cijfer aan de symbolen willen koppelen, dan kunt u zo quoteren:
5
4
2
1
Als leerkracht bepaalt u zelf welke aspecten van taal, presentatie en inhoud (spreken) of inhoud, taal en
vorm/verzorging (schrijven) beoordeeld worden. Alles evalueren bij elke spreek- of schrijfopdracht is onmogelijk. Toch pleiten we ervoor meerdere gegevens in de evaluatie op te nemen.
Bij elke spreek- en schrijfopdracht (OVUR-kader) en in de didactische tips vindt u nog aanwijzingen
waarop de leerlingen dienen te letten en wat beoordeeld kan/zal worden.
Overzicht van de evaluaties (spreken/schrijven)
Hoe evolueert een leerling?
Met het evaluatieformulier Overzicht van de evaluaties (spreken of schrijven) dat achteraan in elk deel
terug te vinden is, kan de leerling aangeven welke evolutie hij/zij maakt voor spreken/schrijven.
Als de beoordelingen overwegend (
) of (
) zijn, dan is de leerling goed bezig.
Als echter blijkt dat de leerling voor een of meer onderdelen het vaakst scoort in de kolom (
) of (
),
dan moet hij/zij dringend werk maken van die aspecten. Deze aanwijzingen zouden ook terug te vinden
moeten zijn in de OVUR-kaders (reflecteren). Een leerling kan daar immers aangeven wat zijn/haar aandachtspunt is.
De leerlingen kunnen alle uitscheurbare evaluatieformulieren bewaren in een portfolio (spreken/ schrijven).
Evaluatieformulier BZL
Bij BZL peilen we in de evaluatie niet alleen naar het resultaat (product), maar ook naar het proces dat de
leerling aflegt en dus ook naar attitudes die ingezet zijn. Een bijzonder delicate aangelegenheid, maar met
een overzichtelijke, goed gestructureerde en praktische evaluatietabel zeker haalbaar!
60
Handleiding bij LWB
In eerste instantie beoordeelt de leerling zichzelf. Ook een medeleerling kan de evaluator zijn (peer evaluation). De leerkracht coacht en kan de beoordeling van de leerling en/of medeleerling bijsturen of van
commentaar voorzien.
Het evaluatieformulier BZL is zo ontwikkeld dat ook ‘anders evalueren’ mogelijk is. Ook in een gewone les
kunt u immers de attitudes van uw leerlingen beoordelen. Meteen hebt u hiermee een handig instrument.
Het is niet de bedoeling aan de BZL-opdrachten een cijfer te koppelen. Een schriftelijke beoordeling (zoals
op het evaluatieformulier), zelfs een mondelinge beoordeling, moet kunnen.
FOCUS op schrijfkaders
Om de schrijfvaardigheid in te oefenen geven we zowel zakelijke opdrachten als creatief-expressieve
opdrachten die realistisch en zinvol zijn.
Bij elke schrijftaak moet er voldoende aandacht worden besteed aan de OVUR en de schrijfstrategieën.
Daarom worden ook OVUR-kaders aangeboden bij de delen waar het schrijven wordt ingeoefend.
Een voorbeeld:
61
3 Didactische tips
Geregeld worden ook schrijfkaders aangeboden, waarvan vrijblijvend gebruikgemaakt kan worden.
Veel leerlingen hebben het niet makkelijk om een aanzet tot schrijven te vinden. De eerste zinnen komen
niet zo vlot uit de pen, de structuur ontbreekt, een passend slot is moeilijk samen te stellen ...
De schrijfkaders bieden een structuur waarbinnen ze hun tekst kunnen schrijven, maar die toch een zekere ‘sturing’ biedt.
Soms ervoeren we dat (taalsterke) leerlingen de voorkeur geven aan de schrijfvrijheid. Een schrijfkader
ervaren ze als een soort belemmering: ze worden te veel gestuurd, ze ‘moeten’ die woorden of woordgroepen gebruiken ...
In dat geval hoef je een schrijfkader niet als verplicht te beschouwen.
Een voorbeeld van zo’n schrijfkader:
62
Handleiding bij LWB
FOCUS op taalbeschouwing
Het leerplan beklemtoont dat taalbeschouwing in functie van taalvaardigheid staat. Het is dus niet de bedoeling om taalsystematiek te onderwijzen die losstaat van het dagelijkse taalgebruik van de leerlingen.
In vergelijking met het vorige leerplan zijn er dus wel wat veranderingen. U zult in FOCUS 1 geen klassieke
oefeningen ‘zinsontleding’ vinden. Toch blijft de kennis van enkele begrippen heel belangrijk, onder andere
om vreemde of klassieke talen aan te leren.
De begrippenlijst in het leerplan was een leidraad bij het uitwerken van de lessen taalbeschouwing.
We hebben de taalbeschouwing opgenomen in het deel Nadenken over taal, dat u vindt op het einde van
elk deel. Waar het kon, zijn de luister-, kijk- en schrijfopdrachten geïntegreerd in de lessen taalbeschouwing, zowel om de leerstof aan te brengen als om ze in te oefenen.
Heel wat taalbeschouwelijke onderdelen worden ingeleid door een FOCUS op … In een bepaalde les
staan we even stil bij een spellingprobleem (bv. hoofdletters), een woordsoort (bv. voornaamwoorden) enz.
Op dat ogenblik hebt u de keuze: ofwel laat u het daar voorlopig bij, ofwel oefent u dit stuk meteen grondiger in. Daarvoor kunt u terecht in het deel Nadenken over taal.
We blijven de termen zinsleer en woordleer gebruiken. Dat doen we eerder als leidraad voor de leerkracht, maar ook als houvast voor de leerlingen (zonder dat ze die termen moeten kennen of gebruiken):
een woordsoort is iets anders dan een zinsdeel!
In deel 1 pakken we het hoofdstuk over Pv, O en zinsdelen op een herkenbare manier aan.
Een Pv vind je met een ja-neevraag, en in die vraag staat het onderwerp meestal op de tweede plaats.
We zijn allemaal heel vertrouwd met die manier van werken.
In delen 1 en 2 wordt nogal wat aandacht besteed aan de werkwoorden. De Pv is heel belangrijk bij het
correct spellen van werkwoorden, dus moeten we die op een snelle manier kunnen vinden.
Op de website vindt u de taalbeschouwing uit deel 1 ook in een lichtjes andere vorm in pdfformaat. Dezelfde oefeningen staan er in een ietwat andere volgorde, met hier en daar een andere
aanpak. We vertrekken hier van het onderwerp. Zoals de leerlingen het gewoon zijn uit de basisschool, vragen we ons daarna af wat er met dat onderwerp gebeurt, wat het doet, meemaakt …
Op zich is dat bijna identiek hetzelfde, maar het lijkt ons een goede manier van werken die perfect
aansluit bij de lessen taalbeschouwing van de basisschool.
63
3 Didactische tips
FOCUS op schooltaalwoorden
De standaardtaal wordt in alle schoolvakken gebruikt. Geregeld komt daarbij instructietaal aan bod. De
woorden die bijvoorbeeld de leerkracht biologie gebruikt bij zijn of haar opdrachten komen vaak overeen
met de taal die de leerkracht geschiedenis hanteert.
In de bovenstaande zin hebben we al meteen een voorbeeld van instructietaal of ‘schooltaal’: gebruiken –
hanteren … is dat hetzelfde?
In FOCUS 1 hebben we er bewust voor gekozen om de schooltaalwoorden telkens in de tekst aan te duiden met een asterisk en de verklaring onder aan die bladzijde in een grijs balkje te plaatsen.
* raadplegen: iets gebruiken om in op te zoeken • chronologisch: in volgorde van tijd
Zo krijgen de leerlingen onmiddellijk de verklaring en hoeven ze niet op zoek te gaan in een afzonderlijke
bundel of een lijst achteraan in het boek. Het is functioneler om meteen de aandacht op het woord te vestigen als het aan bod komt en het op die plaats meer aandacht te geven.
We wilden wel vermijden om al te veel woorden als schooltaalwoord te beschouwen! Leerlingen beschikken over een bepaalde bagage aan woordenschat, dus hoeft niet elk woord verklaard te worden.
Af en toe zijn woorden uit de leesteksten verklaard in een voetnoot, zodat de tekst vlot verder gelezen en
begrepen kan worden. Die woorden staan niet in een grijs balkje.
U kiest zelf of die woorden tot de ‘te kennen leerstof’ behoren of niet.
64
Handleiding bij LWB