Faalangstbeleid HLZ - Scholen op de kaart

Download Report

Transcript Faalangstbeleid HLZ - Scholen op de kaart

Faalangstbeleid HLZ
In klas 1 wordt kort na de herfstvakantie de VSV (Vragenlijst
Studievaardigheden) afgenomen. De VSV meet de volgende aspecten:
Faalangst
Planning
Samenwerking
Welbevinden
Motivatie
Concentratie
Studieaanpak
Tekstanalyse
Taakaanpak
Memoriseren
 Lichamelijke conditie










De zorgcoördinator (DMR) en de master Special Educational Needs (DKR)
houden de scores op de faalangstcomponent in de gaten en de mentoren
van klas 1 kijken naar de andere onderdelen van de test. Laatst
genoemden nemen deze scores mee in een evt. “ontwikkelingsperspectief”
dat gemaakt moet worden voor leerlingen die ergens spaak (dreigen te)
lopen.
DMR en DKR houden na afname van de VSV gesprekken met de leerlingen
uit klas 1 die zijn uitgevallen op de faalangstcomponent. Deze gesprekken
vinden plaats in de periode na afname van de vragenlijst en voor de
kerstvakantie.
Leerlingen die aangeven inderdaad faalangstig te zijn en die graag mee
willen doen aan een BOF- training (Beter Omgaan met Faalangst) mogen
deelnemen aan een BOF-groepstraining die na lestijd op school gegeven
zal worden door DMR en DKR. De training zal ongeveer 8 weken in beslag
nemen en halverwege of eind januari starten. Groepsgrootte: 4 tot 12
leerlingen. Bij minder dan 4 leerlingen zal er geen groepstraining
plaatsvinden. Er zal dan worden bekeken of de leerlingen individueel een
training kunnen volgen op school of verwezen zullen worden naar
personen of instanties buiten school die hun een training kunnen
aanbieden.
Voorwaarden voor deelname aan de BOF-trainingen: motivatie van de
leerling zelf en toestemming van diens ouder(s)/verzorger(s).
De leerlingen die deelnemen aan de BOF training en ook de leerlingen die
n.a.v. de VSV uitslag een vergelijkbare training buiten school volgen,
krijgen een tijdelijke faciliteitenkaart die hen het recht geeft op extra tijd
bij proefwerken. Die extra tijd wordt in de meeste gevallen bewerkstelligd
door vermindering van het aantal toetsvragen. De faalangstige leerlingen
maken dan de zogenaamde ‘dyslectische versie’ van de toets. Ze
behouden dit recht tot het einde van klas 1.
In de 4e of 5e week van het nieuwe schooljaar doen de leerlingen die in de
eerste klas een training hebben gevolgd een faalangsttest bij DKR om te
onderzoeken in welke mate zij nog last hebben van hun prestatieangst.
Als blijkt dat die nog teveel aanwezig is, zal de leerling het advies krijgen
om buiten school nog een extra test af te laten nemen. Uiteraard worden
de ouders/verzorgers hierover geïnformeerd. Als de score op die externe
test ook uitval oplevert en het eerdere beeld bevestigt, krijgt de leerling
een permanente faciliteitenkaart. Ook leerlingen die een
faalangstverklaring via een psycholoog, psychiater of orthopedagoog
hebben gekregen, hebben het recht op een faciliteitenkaart die permanent
recht geeft op extra tijd.
Een leerling van leerjaar 2 t/m 6 die vermoedt faalangstig te zijn, of van
wie de docent of mentor denkt dat deze faalangstig is, kan zich ook laten
testen door DKR. Leerling/docent/mentor moet wel eerst overleggen met
de afdelingsleider. De afdelingsleider bepaalt of de leerling inderdaad een
faalangsttest gaat maken of dat een andere actie vereist is.
Na afname en analyse van een faalangsttest wordt de uitslag besproken.
N.a.v. een ongunstige uitslag plus een gesprek dat deze uitslag bevestigt
of versterkt, zal de leerling:
a. het advies krijgen om zich buiten school te laten testen om zo een
faalangstverklaring te kunnen krijgen die de leerling het permanente recht
op extra tijd bij toetsen oplevert. Tips en adviezen over hoe om te gaan
met de faalangst krijgt de leerling via DKR.
b. het advies krijgen om zich buiten school te laten testen én om een
faalangstreductietraining te volgen. Indien de externe test bevestigt dat
de leerling faalangst heeft, krijgt de leerling een faciliteitenkaart die het
recht geeft op extra tijd. De leerling krijgt alvast tips en adviezen over hoe
om te gaan met de faalangst via DKR en indien mogelijk volgt een
faalangstreductietraining op het HLZ.