Einde aan ontgassen in zicht

Download Report

Transcript Einde aan ontgassen in zicht

ontgassen
Overeenstemming overheid en bedrijfsleven
Einde aan ontgassen
in zicht
Het emitteren van vluchtige ladingdampen vanuit de tanks van binnenvaartschepen
– het zogenaamde ontgassen – is schadelijk voor mens en milieu. Na jarenlange inspanningen ligt er nu een pakket aan maatregelen om het varend ontgassen terug te
dringen. Dit resultaat heeft nog wel wat losse eindjes.
Tekst: Robert Tieman
Tekstbewerking: Louise Wagenaar
Fotografie: DCMR en Jan van den Berg
Het ontgassen van binnenvaartschepen ligt maatschappelijk uiterst gevoelig en is een actueel politiek debat.
Wat begon als een lokale discussie in Hoek van Holland
breidde zich uit naar Maassluis en Rotterdam, en
vervolgens richting Den Haag. De provincies Zuid-Holland en Noord-Brabant, maar ook de gemeenten in deze
gebieden, hebben zich sterk geroerd.
Benzinerichtlijn
Sinds 1 januari 2006 is het volgens EU-richtlijn 94/63/EG voor raffinaderijen
en terminals verboden een ladingtank van een binnenvaartschip te (laten)
beladen met een andere stof dan benzine. Tenzij een van de volgende
situaties van toepassing is:
ff de ladingtank van het binnenvaartschip is aangesloten op de damp­
verwerkingsinstallatie;
ff uit het ladingjournaal blijkt dat de drie voorgaande ladingen geen
benzine waren of dat de desbetreffende ladingtank bij de voorafgaande
belading voor meer dan 95 procent gevuld was met een andere stof dan
benzine;
ff uit het ladingjournaal blijkt dat de ladingtank door een exploitant van
een ontgassings-dvi (dampverwerkingsinstallatie) gasvrij van benzine is
gemaakt, waarbij de dampconcentratie, gemeten op een representatief
punt in de leiding van de ladingtank naar de ontgassings-dvi, bij
standaardomstandigheden gedurende dertig minuten minder dan
3,5 g/m3 heeft bedragen;
ff het schip is met toestemming van het bevoegd gezag naar de buitenlucht ontgast van benzine.
Gevaarlijke Lading / juni 2014 - 24
Buitenland
België en Duitsland kennen al regionale en nationale
wetgeving op dit gebied. In België geldt in de havenbekkens van diverse havens een algeheel ontgassingsverbod.
Duitsland heeft voor twee producten (UN 3475 (mengsel
van Ethanol en Benzine met meer dan 10% ethanol) en UN
1268 (aardoliedestillaten)) een ontgassingsverbod ingesteld. Een dergelijk verbod was al op Europees niveau (in
EU-richtlijn 94/63/EG) van kracht voor benzine (zie kader).
Convenanten
Enige maanden geleden heeft staatssecretaris Mansveld
(Infrastructuur en Milieu) in de Tweede Kamer aangekondigd te werken aan een verbod op varend ontgassen van
benzeen en andere zeer zorgwekkende vluchtige stoffen
door middel van het internationale Scheepsafvalstoffenverdrag (CDNI). Als de wetgever daadwerkelijk voor dat
traject kiest, ligt het in de lijn der verwachting dat het tot
2020 zal duren voordat dit onderwerp hierin is opgenomen. Daarom hebben de regionale overheden en het
ministerie van Infrastructuur en Milieu in de aanloop
daarnaartoe – na een bestuurlijke afspraak tussen deze
partijen – een pakket maatregelen afgekondigd om het
varend ontgassen op korte termijn terug te dringen. Dit
pakket, dat de komende jaren volledig gerealiseerd
moet zijn, bestaat uit:
ff een nationaal convenant (green deal) door het
ministerie van Infrastructuur en Milieu met diverse
landelijke brancheorganisaties uit de petrochemische
vervoersketen (verladers, vullers, traders, bevrachters,
vervoerders en ontvangers) om per 1 januari 2015 het
ontgassen van UN 1114 benzeen terug te dringen en
een onderzoek te starten naar de aanpak van
benzeenhoudende vluchtige stoffen.
ff een regionaal convenant (regionaal afsprakenkader
Zuid-Holland en Noord-Brabant) waarin voor het
gebied afspraken worden gemaakt tussen onder
meer Havenbedrijf Rotterdam, Deltalinqs en individuele bedrijven over het terugdringen van ontgassingen en het realiseren van techniek om ontgassingen
te kunnen uitvoeren.
De betrokken provincies hebben afgesproken om een
verbod op ontgassingen te realiseren via de provinciale
milieuverordening voor:
ff benzeen (UN 1114): per 1 januari 2015;
ff benzeenhoudende producten (> 10 procent benzeen
voorzover vertegenwoordigd in de volgende
UN-nummers: 1267, 1268, 1863, 1993 en 3295): per 1
januari 2016.
Het regionale afsprakenkader richt zich op benzeen en
benzeenhoudende stoffen. Overigens zijn er vanuit
andere provincies – Zeeland, Noord-Holland, Gelderland
– signalen dat men zich bij dit initiatief wil voegen. Gelet
op de hoeveelheden en het van kracht zijnde ontgassingsverbod in Duitsland en België is het voor een grote
groep producten aannemelijk dat een geleidelijke
aanpak voor een deel geabsorbeerd zal kunnen worden
door de keten. Denk hierbij aan dedicatietransport,
compatibiliteitslijsten en technische voorzieningen voor
die dampen die overblijven.
In het proces voorafgaande aan de bestuurlijke afspraak
bleek dat een aantal invalshoeken van het nationale en
het regionale convenant verschillend zijn:
ff Er zijn aanwijzingen dat de nationale greendeal de
verantwoordelijkheid voor de kosten van het
ontgassen specifiek wil benoemen. Het regionale
convenant doet dat bewust niet.
ff Het nationale convenant richt zich in eerste instantie
op het terugdringen van benzeen. Het regionale
convenant betrekt ook de benzeenhoudende
producten erbij in een tweede stap, die in 2016
genomen zal moeten worden.
Of deze verschillen zullen blijven voortbestaan, is
vooralsnog niet met zekerheid te zeggen. Immers: de
nationale teksten zijn er nog niet, in tegenstelling tot die
van het regionale afsprakenkader.
Scheepsafvalstoffenverdrag
Uit de antwoorden van de staatssecretaris Mansveld op
gestelde Kamervragen werd duidelijk dat het ministerie
aan het voorsorteren is om het thema ladingdampen op
te nemen in het Scheepsafvalstoffenverdrag. De keuze
voor een dergelijk verdrag is niet geheel onlogisch, maar
een keuze voor een benzinerichtlijn had ook voor de
hand gelegen.
Elektronische ‘neus’
registreert gaswolk van
ontgassend schip op
Nieuwe Waterweg
Het Scheepsafvalstoffenverdrag geldt in de Rijnoeverstaten: Nederland, België, Duitsland, Zwitserland,
Frankrijk alsmede Luxemburg. Uitgaande van een level
playing field is het wellicht ook gewenst dat de regeling
rond het ontgassen een bredere scope heeft dan het
CDNI. Bij een Europese regeling kan tevens het ontgassen van mobiele tanks die per weg of spoor worden
vervoerd, worden meegenomen.
En wat betreft de scope van het CDNI: het verdrag ziet
toe op lozingen van afvalstoffen in het water en niet op
emissies van dampen in de lucht. Ook in de Europese
Afvalstoffenrichtlijn (2008/98/EG) en de Nederlandse
emissierichtlijn lucht (NeR) wordt de emissie van gassen
buiten het afvalstoffenrecht gehouden. Als je dan in de
Rijn- en binnenvaart het ontgassen in het Scheepsafvalstoffenverdrag opneemt – dus in de sfeer van de
afvalstoffen trekt – levert dat inconsistente regelgeving
op.
Men kan ook discussiëren over het feit dat het Scheepsafvalstoffenverdrag weinig ruimte laat voor een
gefaseerde invoering van het ontgassingsverbod. Dat
laatste is juist van essentieel belang, want de discussie in
de betrokken provincies gaat met name over benzeen.
De Benzinerichtlijn laat ook de kosten over aan andere
wettelijke regelingen (Burgerlijk Wetboek artikel artikel
8:929a) of contractuele instrumenten. Dit in tegenstel-
25 - juni 2014 / Gevaarlijke Lading
01 - 2011 Uitnodiging EBU aan FETSA –
CEFIC – Europia – uitvloeisel: installatie GRTS
(Internationale Stuurgroep Ontgassen)
07 2004 Explosie mts.
Charlotte
07 – 2013 vragen door Ed Gloudi van Groen
Links Schiedam en Kees Borsboom van Groen
Links Vlaardingen aan gemeentebesturen
09 2009 workshop
Europoort Maritime
01 2006 Implementatie
Benzinerichtlijn
08 2010 Vento
Clean
presentatie bij
UNECE Geneve
ADN
12 2013Publicatie Antea
rapport
08 2010 Schriftelijke
vragen door Mark
Lensselink VVD Hoek van
Holland aan bestuur
deelgemeente Hoek van
Holland
09 2011
Internationale
workshop Bonn
- technieken
07 2001 Duits ontgassingsverbod
benzine
01 2006 Implementatie
Benzinerichtlijn
4 – 2014 aftrap
‘ Recovery C
’
3 - 2012 Beantwoording vragen van Arno
Bonte Groen Links Rotterdam aan B&W
08 2013 CE Delft
rapport –
toegelicht in GRTS
10 - 2013
10 2013 Concepttekst Green
Deal/afsprakenkader
bespreken met stakeholders
op beleidsniveau (VNPIVNCI-VOTOB-CBRB)
11 2013 Bestuurlijke bijeenkomst –
provincie – gemeenten – (Rijk) + concept
Green Deal tekst
11 - 2011 Vragen Arno Bonte Groen Links
Rotterdam aan B&W
01 2014 Bestuurlijke bijeenkomst –
provincie – gemeenten – (Rijk) + concept
Green Deal tekst
02 2014
Concepttekst Green
Deal/afsprakenkader
besproken op
directieniveau (VNPI–
VNPI-VOTOB)
5 - 2014: bestuurlijke
overeenkomst ministerie
van I&M, Noord-Brabant,
Zuid-Holland en Rotterdam
03 2014 Bestuurlijke
bijeenkomst –
provincie – gemeente
– (Rijk)
Tijdlijn terugdringen ladingdampen
ling tot het Scheepsafvalstoffenverdrag, waarin de
verantwoordelijkheden van alle partijen in de logistieke
keten expliciet benoemd zijn.
Financiële middelen
Robert Tieman is
beleidsadviseur Milieu
bij Deltalinqs
Gevaarlijke Lading / juni 2014 - 26
Er zijn nog veel vragen te beantwoorden. Belangrijk om
te melden is dat er voor het regionale afsprakenkader
ook financiële middelen zijn om de betrokken partijen te
ondersteunen bij het vinden van antwoorden. Het gaat
dan om de zogenaamde BRG-gelden (Bestaand
Rotterdams Gebied) voor milieucompenserende
maatregelen als gevolg van de aanleg van Maasvlakte II.
Daarbinnen is € 7 ton gereserveerd voor de problematiek rond ontgassen. Een projectorganisatie houdt zich
op dit moment bezig met onder andere:
ff technologie voor infrastructuur voor dampverwerkers;
ff monitoring, sensorennetwerk;
ff optimaliseren logistieke ketens, kennisdeling;
ff technologisch onderzoek.
Het einddoel van al deze inspanningen is een reductie
van ontgassen in internationaal verband. De betrokken
regio kan daarbij fungeren als kenniscentrum voor deze
internationale uitdaging.