Download de presentatie

Download Report

Transcript Download de presentatie

Begrijpend luisteren en interactief
voorlezen bij het jonge kind.
Tessa Egbertsen (15.15-16.30)
Programma
• Het belang van lezen
• Bewustwording
• Kader
• Voorlezen/ interactief voorlezen/ begrijpend luisteren
• Elementen begrijpend luisteren
• Bruikbare strategieën
• Staat van huidig (lees)onderwijs op je eigen school
Doelen
• We hebben in grote lijnen kennis van effectief onderwijs in
begrijpend luisteren;
• We hebben (kort) kennisgemaakt met de verschillende
strategieën;
• We zijn in staat te beoordelen hoe onze eigen school ervoor
staat op het gebied van effectief onderwijs in begrijpend
luisteren/lezen;
• We kunnen op basis van de verkregen informatie bepalen
welke acties er nodig zijn voor de eigen school.
Welkom
WIJ MAKEN HET VERSCHIL 
Goed leren lezen is een mensenrecht
(Lyon, 2001).
Lezen is het cognitief kapitaal dat op de basisschool
verworven wordt. Het geeft toegang tot de wereld van de
volwassenen (Wieberdink & Kuster, 2011).
Lezen (…) is de zuurstof van het onderwijs
(Van Bijsterveldt, 2011).
Iedereen kan leren lezen (Onderwijsinspectie, 2006).
“Goede leerkrachten hebben kennis van wat ze moeten doen
met (risico)leerlingen. Ze werken niet vanuit een ideologie, maar
op basis van wat werkt”. (Louisa Moats)
Maar toch ...
25% van de leerlingen verlaat als zwakke lezer de
basisschool (Vernooy, 2009; Onderwijsinspectie, 2009)
Hiervan leest 10% onder het niveau van groep 6 en is
hiermee functioneel analfabeet (Vernooy, 2009).
Ongeveer 3,6% van de kinderen is dyslectisch
(Blomert, 2002).
Conclusie: 25% - 3,6% = 21,4% kwaliteitsprobleem
http://www.youtube.com/watch?v=1R0Ss0HeDw4
Bewustwording; belang van de
leerkracht
http://www.youtube.com/watch?v=9CsmHeQB2FE
Wat ging er goed? Wat kon er beter? Wat kenmerkt
goede instructie?
Belangrijk bij lesgeven (Hattie, 2011) :
• Instructiekwaliteit;
• Directe instructie;
• Feedback (procesgericht);
• Klasomgeving;
• Uitdagende doelen stellen.
Leespiramide
Levenslang
leren
Leesplezier
Leesstrategieën
Technisch lezen
Woordenschat
Fonologisch bewustzijn
Mondelinge taalvaardigheid,
woordenschat en begrijpend luisteren
Kennis
Werkhouding
Begrijpend
lezen
Even opfrissen…
Voorlezen:
Intuïtief
Pedagogische
instreek
Luisteren
Beleven
Interactief voorlezen:
In interactie
Boekoriëntatie
Beleven
Meedoen
Vragen stellen
Begrijpend luisteren:
Bewust inzetten van strategieën
Rolmodel zijn (modelen)
Denk- en leervragen stellen en
zelf beantwoorden
Didactisch
Aanzetten tot denken
Voorloper op begrijpend lezen
Verschil
Dat komt er nou van….
Toen beer op een morgen een wandeling maakte, zag hij
bij het meer drie eieren liggen. Hij keek om zich heen. Er
was niemand te zien. ‘Hallo!’, riep hij luid. ‘Van wie zijn
die eieren?’ Hij wachtte en wachtte. Er kwam geen
antwoord….. (Schubert & Schubert, 1999).
Begrijpend luisteren
‘Hmm..Ik vraag mij ook af van wie de
eieren kunnen zijn. Ik weet dat kippen
eieren leggen, maar die leven meestal
niet bij het water.
Ik denk dat de eieren van een
moedereend zijn, eenden houden van
water. Maar de moedereend zit niet op
haar nest. Ze heeft haar eieren alleen
gelaten.’ Dus ik weet het niet zeker. Ik
ga gauw verder lezen om te kijken of
de eieren van moedereend zijn.
Interactief voorlezen
Stimuleren dat
leerlingen nadenken
door bijvoorbeeld een
vraag te stellen als:
‘Van wie denken jullie
dat de eieren zijn?’
Modelen maakt het verschil
Begrijpend
luisteren/lezen...
• Is ongelooflijk raar, complex…en
wonderschoon;
• Is niet lineair;
• IQ is een factor van betekenis;
• Evenals de thuiscultuur.
Kader (1)
• Begrijpend luisteren is een actief, doelgericht en
probleemoplossend proces;
• Begrijpend luisteren is de voorloper van en voorspeller voor
begrijpend lezen (kantelpunt M4/E4);
• Stimuleert de denkvaardigheid;
• Zorgt voor vergroting van de woordenschat/kennis van de wereld;
• 4 V’s en W vragen; voorkennis, voorspellen, visualiseren,
vragen stellen (Filipiak);
• 2-5 kernwoorden selecteren en toelichten/aanleren;
• Uitdagen tot denken / mondelinge communicatie.
Kader (2)
• Leerkracht en leerlingen spelen een centrale rol;
• Spelenderwijs;
• Leerlijn mondelinge communicatie;
• Betekenis geven aan tekst door deze te verbinden
met voorkennis/ wereld om hen heen;
• Koppelen aan eigen kennis en ervaring;
• Aandacht langere tijd kunnen richten;
• Ervaren als een middel om een bepaald doel te bereiken;
• Verhalende en informatieve teksten.
Groep 3:
Hoofddoel is technisch lezen + leerlijnen spellen, mondelinge
taal en woordenschat, begrijpend luisteren/lezen.
Waar zit bgluisteren in de nieuwe
VLL?
Basisles
Focus op
technisch lezen
en spellen
Basiskwartier:
uitbreiding van
de basisleertijd
Integratieles
Toepassen
verworven
leesvaardigheid
Aandacht voor:
Leesbegrip en
leesbeleving
Spreken en
luisteren
Woordenschat
Creatief
schrijven
Extra stertijd
Bedoeld voor
kinderen met
steraanpak
Uitbreiden
instructietijd
Uitbreiden
begeleide
oefening
Doel begrijpend lezen kern 4
• Lezen en begrijpen van eenvoudige
zinnen en teksten
• Beantwoorden van denkvragen over een
tekst d.m.v. aankruisen van het juiste
antwoord
• Conclusies trekken uit een alinea
• Conclusies trekken uit een langer stuk
tekst
Leesboekje maan/zon
Maar ook…..
Het ademende iets is nu vlak bij hun
hoofden. Het is een ronkende, snuivende
ademhaling. Ze horen het iets ook
bewegen. Het stampt rond in het gras. Het
loopt om de tent heen naar de ritssluiting
aan de voorkant. Die heeft papa niet
helemaal dicht gedaan en het iets begint er
tegenaan te duwen.
Alfie weet nu heel zeker dat er een enorm,
afschuwelijk monster voor de tent staat dat
hem en papa op gaat eten.
Hij gilt het uit.
Begrijpend luisteren:
Elementen effectieve les
•Doel les aangeven;
•Expliciete instructie (modeling/hardop
denkend voordoen);
• Begeleide inoefening;
•Samenwerkend leren;
•Verlengde instructie voor risicoleerlingen;
•Effectieve feedback;
•Zorgvuldig met tijd omgaan.
Modeling
Definitie:
Modeling is een didactiek waarbij het gewenste
gedrag/denkpatroon verschillende keren wordt
voorgedaan, zodat het gedragspersoon ingeslepen
raakt bij de ander.
Door dit te ondersteunen met woorden en
beelden geeft de leerkracht zijn leerlingen als het
ware een kijkje in zijn hoofd.
Ik stel me voor dat …
Dit lijkt op …
Ik zie meteen aan de plaatjes dat …
Wat raar, ik had verwacht dat …
Als ik dit in één zin zou moeten zeggen …
Dat woord ken ik niet, maar het zal wel te maken
hebben met …
Ik vraag me af waarom de schrijver …
Misschien moet ik eerst nog even doorlezen …
Doen:
• denk vanuit de ik-vorm;
• maak zichtbaar dat je modelt: wijs naar je hoofd,
vaste plaats, ik laat jullie zien hoe ik het aanpak;
• maak kleine stappen;
• zorg voor begeleide inoefening;
• laat leerlingen jou ook eerst nadoen;
• houd het kort: beperk wat je zegt, wissel voordoen
en samen doen af;
• modelen is bruikbaar voor, tijdens en na het lezen;
• modelen mag niet ten koste gaan van het
leesproces en leesplezier.
Actieve
luisterstrategieën
(o.a. tussendoelen SLO, Expertisecentrum Nederlands)
• Aandacht richten en langere tijd vasthouden
• Positieve luisterhouding
• Leesdoel (waarom gaan we dit lezen?)
• Voorkennis: Wat weten we er al van?
• Voorspellingen kunnen doen
• Hoofd- en bijzaken kunnen onderscheiden
• Conclusies trekken n.a.v. het verhaal en illustraties
• Elementen van een verhaal kunnen onderscheiden:
hoofdpersonen, plaats, tijd van handeling, oplossen van een
probleem.
Strategieën
Voorspellen
• Laat zien (doe voor) dat voorspelling ergens op gebaseerd
moet zijn;
• Bepaal het soort tekst door naar kenmerken te kijken en
verwoord dit hardop;
• Verbind de tekst met eigen ervaringen en kennis;
• Voorkom dat voorspellen ‘gokken’wordt (Fisher, Frey & lapp,
2009)
Bijvoorbeeld:
• Voorspellen: Ik zie op de voorkant een uiltje, waar denk ik dat het
boek over zal gaan….
• Voorkennis: Wat weet ik eigenlijk al over uilen….
• Voorspellen: Kleine uil zegt, mama is heel groot, zooo groot. Zou
Eekhoorn het nu echt weten? Ik ga lezen om te kijken of het zo is.
Vragen stellen
De leerling(en)
Stelt vragen voor, tijdens en na het lezen
Vertelt waarover hij zich verbaast of verwondert
Stelt vragen vanuit eigen ervaringen en kennis
Stelt vragen naar aanleiding van de tekst
Bruikbare zinnen:
Ik zou na het lezen van dit verhaal willen weten . . .
Dit gedeelte vind ik het spannendst, omdat . . .
Waar speelt dit verhaal? (specifieke informatie)
Wat betekent…. (dit woord)?
Vragen over personen?
Vragen over de bedoeling van de schrijver?
Vragen over de opbouw/structuur van de tekst? (Bijv.
Waarom staat dit plaatje er eigenlijk bij?)
Waarom is deze informatie voor mij belangrijk om te
weten?
Vragen stellen
Niveaus van vragen stellen
Niveau 3: Verbanden leggen
Kunnen niet alleen beantwoord worden door
naar de tekst te kijken.
Niveau 2: Samenvoegen
Stukjes informatie uit de tekst bij elkaar voegen om tot
het antwoord te komen.
Niveau 1: Juiste antwoord
Gemakkelijke vragen: kort antwoord.
(Simmons, Rupley, Vaughn, & Edmonds, 2006; UTCRLA, 2003; Blachowicz & Ogle, 2001; Bos &
Vaughn, 2002; NIFL, 2001; NRP, 2000; Raphael, 1986)
Visualiseren
De lezer:
• Ordent informatie uit een verhaal (woordweb, mindmap, etc.)
• Leeft zich in, ziet het voor zich
Bruikbare zinnen:
• Ik maak een woordweb bij dit verhaal.
• Ik doe mijn ogen dicht en zie . . .
• Als ik dit lees of zie, dan denk ik aan . . .
Bijvoorbeeld: X-Y as.
Verbinden
De lezer:
• Koppelt het verhaal aan eigen kennis en ervaringen
• Koppelt het verhaal aan reeds aangeboden leerstof
• Koppelt het verhaal andere soortgelijke teksten
Bruikbare zinnen:
• Ik heb laatst op tv gezien dat . . .
• Dit doet me denken aan . . .
• We hebben laatst met geschiedenis geleerd dat . . .
• Ik heb al eerder iets gelezen van deze schrijver en toen . . .
• Ik ben zelf ook wel eens zo geschrokken . . .
• Dit is net zo’n soort verhaal als . . .
Afleidingen
De lezer:
• Probeert zicht te krijgen op wat niet letterlijk in de tekst
staat (tussen de regels door lezen)
• Gebruikt eigen kennis en ervaringen om zaken te duiden
• Interpreteert gedrag en emoties van de personen in de
tekst
Bruikbare zinnen:
• De hoofdpersoon voelt
• De schrijver vertelt niet . . . , maar ik weet dat . . .
• Er staat . . . , maar de ……. bedoelt eigenlijk dat . . .
Afleidingen vervolg
Soorten afleidingen:
• Verwijswoorden: Het meisje rijdt op haar fiets, ze moet uitkijken
• Figuurlijk taalgebruik: Maak je niet dik
• Metaforen: Het schip der woestijn
• Verwijzingen naar informatie die niet in de tekst staat
• Voor- en teruglezen zijn belangrijke vaardigheden
• Conclusies trekken n.a.v. de tekst
aanwijzingen uit de tekst
+
eigen kennis of interpretaties van emoties/gedrag
=
afleiding
Het zat zo: op een warme zomerdag, een paar jaar
geleden, stond ik na een aangenaam middagdutje
op. Ik zette een kop koffie voor mezelf, en over de
rand van mijn beker zag ik dat iedereen me raar
aankeek en zijn lachen inhield.
Toen ik bukte om mijn sandalen vast te gespen,
ontdekte ik waarom: alle tien mijn teennagels
waren glanzend rood gelakt. ‘Wat is dit?’, riep ik uit.
‘Wie heeft mijn nagels gelakt?’
Achter de halfopen tuindeur klonk gegiechel, dat ik
maar al te goed kende van voorgaande incidenten.
Bron: Het zat zo, Meir Shalev.
Samenvatten
De lezer:
• Selecteert belangrijke punten in het verhaal
• Gebruikt signaalwoorden
• Maakt een samenvatting (zinnen, schema, web)
Begrijpend lezen bestaat allereerst uit woordenschat. Daarnaast is
technisch lezen van belang. Maar ook kennis speelt een rol en tot slot
natuurlijk werkhouding
Bruikbare zinnen:
• Dit gaat over . . .
• Eerst . . . , dan . . . en tot slot . . .
• Kenmerken van . . . zijn . . .
Woordenschat
De woordenschat in de kleutergroepen
voorspelt het begrijpend lezen halverwege de
basisschool!
Een adequate vroege woordenschat is zeer
belangrijk voor de leesresultaten later.
(Snow, Professor of Education Harvard Graduate School of
Education).
Tips bij woordenschat
•
•
•
•
•
•
BAK + handleiding downloaden/printen: handig, vooral
de rangschikking op onderwerp;
Meer en beter woorden leren' M. Verhallen: te
downloaden bij SaZ kwaliteitskaarten;
Bij BGL altijd 2 of 3 woorden uitleggen;
Met afbeeldingen en concreet materiaal werken;
Mindmappen met kleuters;
Kwaliteitskaart woordenschat onderbouw voor
consolideeroefeningen.
Tijd voor taal en lezen!
Groep 1/2
480
minuten
Doelgerichte taalactiviteiten:
• Beginnende geletterdheid
• Mondelinge taalontw.
• Woordenschat
Daarnaast in alle andere
activiteiten impliciet aandacht
voor taal.
Groep 3
360 minuten
Aanvankelijk technisch lezen
60 minuten
Taal
60 minuten
Voorlezen, boekpromotie,
woordenschatonderwijs
Bron: Kwaliteitskaart Taal en lezen, PO-Raad (2013)
Afsluiting
Wat vonden jullie van vandaag?
Welke kennis ga je delen?
Succes en veel (begrijpend)
leesplezier…
Tessa Egbertsen
Adviseur opbrengstgericht onderwijs
M: 06-49 355 682
E: [email protected]
Expertis Onderwijsadviseurs
Postbus 762 | 7550 AT HENGELO
Prins Bernhardplantsoen 204 | 7551 HT HENGELO
T: 074 - 8 516 516
Utrechtseweg 31b | 3811 NA AMERSFOORT
T: 033 - 4 612 680
www.expertis.nl/lunteren