boekje jaarplan 2014.indd

Download Report

Transcript boekje jaarplan 2014.indd

Jaarplan 2013
OTO-Limburg
Professionaliseren, Profileren en Positioneren
Inhoud
Ketenpartners OTO Limburg
3
1.
Missie
4
2.
Inleiding
5
3. Visie
6
4.
Doelstelling
8
5.
Thema-projecten
10
5a.CBRN-traject
10
5b.V&V’s
10
5c.Jaarplannendag
11
5d. Bestuurlijk ROAZ en Diner
11
5e. Netcentrisch werken
11
5f. Cursus Crisiscoördinator
11
5g.OTO-toolkit
11
5h. Provincaal ZiROP
12
5i. PSH
12
6.
Bestuurlijk Bewustwording
13
7 Financiën
14
Bijlage:
Uitgangspunten MJBP OTO 2013-2015 in Limburg
15
KETENPARTNERS OTO LIMBURG
GHOR Limburg Noord
GHOR Zuid Limburg
Netwerk Acute Zorg Limburg
4
GGD Limburg Noord
GGD Zuid Limburg
VieCuri Venlo
Laurentius Ziekenhuis Roermond
St. Jans Gasthuis Weert
Orbis Medisch en Zorg Concern Sittard
Atrium medisch Centrum Heerlen
Maastrichts Universitair Medisch Centrum
RAV Limburg Noord
RAV Zuid Limburg
Regionaal Centrum GGZ Weert
Mondriaan Zorggroep
Riagg Zuid
Vincent van Gogh voor geestelijke gezondheidszorg
Nederlandse Vereniging Huisartsen Limburg
Verpleeg- en Verzorgingshuizen Limburg
1. Missie
De missie van OTO is zorgorganisaties in de witte kolom de gelegenheid te bieden zich goed
voor te bereiden op hun taak ten tijde van een ramp of crises door middel van Opleiden,
Trainen en Oefenen.
Stel: er is een ramp geweest. Het onvoorstelbare was gebeurd. Er is enige tijd voorbij. En de
inspectie heeft haar rapport opgemaakt.
Dan is de vraag: Hoe wil je als organisatie hierin terug genoemd worden?
Als die organisatie die niet voorbereid was? Als die organisatie die de grote afwezige was?
Als die organisatie die andere voor de voeten liep, omdat we niet in de keten geparticipeerd
hebben?
Nee, we willen dat er gezegd wordt: “We waren er, we waren goed voorbereid en samen
hebben we het goed gedaan!”
Is het dan de angst voor de inspectie en de pers die ons moet motiveren om ons goed voor te
bereiden op een ramp?
Nee, maar wel de gedachte, dat als je naderhand ’s avonds naar bed gaat en je op de rand
van je bed gaat zitten, je met een gerust hart kunt gaan slapen in de wetenschap dat je er alles
aan gedaan hebt om een ramp het hoofd te bieden en er daardoor misschien minder mensen
overleden zijn, er minder ernstig gewonden zijn en minder vermisten. En niet te vergeten: dat
collega’s veilig thuis zijn gekomen.
Het diep menselijk besef dat we misschien een verschil kunnen maken op het moment dat het
onvoorstelbare voorstelbaar wordt.
5
2. Inleiding
6
2009-2012
In oktober 2008 is door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) een
convenant gesloten met de ketenpartners uit de gezondheidszorg inzake het opleiden,
trainen en oefenen (OTO) ter voorbereiding op rampen en crises. Ter stimulering en
verdere professionalisering van de OTO activiteiten worden er door de Minister jaarlijks
stimuleringsgelden verstrekt aan de elf ziekenhuizen met een traumacentrumfunctie in
Nederland.
Voor de provincie Limburg is dit het Netwerk Acute Zorg Limburg. Met deze financiële steun,
die in overeenstemming is met de doorlooptijd van het geldende convenant (in beginsel tot
en met 2011), zal het verbeterprogramma worden gerealiseerd. In 2011 heeft er een evaluatie
plaatsgevonden en is besloten de toewijzing van de stimuleringsgelden te continueren.
De basis van het verbeterprogramma is een risicoanalyse en een meerjarenbeleidplan
OTO 2009-2012.
In Limburg is het meerjarenbeleidplan tijdens het ROAZ van 8 december 2009 goedgekeurd.
Vervolgens is in 2010 gestart met het uitdragen van het vastgestelde meerjarenbeleidplan
OTO 2009-2012. Specifieke aandachtspunten betroffen het stimuleren van de sense of urgency
en het verbreden van het draagvlak voor OTO binnen zorgorganisaties.
2012-2015
In 2011 heeft het ministerie van VWS besloten om voor een volgende periode van 4 jaar
wederom OTO stimuleringsgelden vrij te maken. Dit voor de periode van 2012-2015. Zij hebben
hier echter een aantal eisen aan gesteld. Het ministerie van VWS heeft het Landelijk Steunpunt
OTO uitgenodigd extra landelijke projecten te ontwikkelen. Deze dienen aan te sluiten bij de
aanbevelingen van het NIVEL met betrekking tot het ontwikkelen van een Landelijke ondergrens
voor OTO, het verbeteren van het inzicht in kwaliteit en effectiviteit van OTO-activiteiten en de
versterking van de landelijke samenwerking tussen de regio’s.
In Limburg is daarom, als voortzetting van het meerjarenbeleidplan 2009-2012, een
meerjarenbeleidplan 2013-2015 opgesteld. Hierin worden de activiteiten uit het beleidsplan
2009-2012 voortgezet. Daarnaast zal naar wens van VWS de in 2012 landelijk ontwikkelde
producten:
- Landelijk Beleidskader OTO
- Landelijk Kwaliteitskader OTO met zelfdiagnose instrument en intercollegiale visitatie
- Kwalificatieprofielen sleutelfunctionarissen, taakkaarten en OTO-kaarten
- Voortgangsrapportage instrument Projector
- OTO-portaal
vertaald worden naar regionaal OTO-beleid, logischerwijze volgend op het reeds ingezette
beleid, maar met die verdieping, die antwoord moet geven op de wens van de ketenpartners
in de regio om verder te professionaliseren, te profileren en te positioneren. Daar waar in
de eerste periode de nadruk lag op sense of urgency, zal in de komende periode de nadruk
liggen op het neerzetten van een gedegen crisisorganisatie met de nodige borging in de eigen
organisatie.
3. Visie
Wat is er nodig om goed voorbereid te zijn op een ramp?
De 3 P’s: Professionaliseren, Profileren en Positioneren
Besef
Om goed voorbereid te zijn op een ramp is er ten eerste het besef, “the awereness” nodig dat
het “echt” kan gebeuren. Het kan ieder moment in iedere onvoorstelbare vorm zich voordoen.
Erkenning
Er zal erkend moeten worden dat we het aantal rampen dat zich heeft voorgedaan mooi in
kaart hebben gebracht, maar dat de net-niet-rampen nooit geïnventariseerd zijn.
De wil
Er moet een echte “wil” zijn om met het onderwerp “voorbereiden op rampen en crisissen”
aan de slag te gaan.
Samenwerken
In de hulpverlening tijdens een ramp sta je niet alleen. Dus zul je in de voorbereiding ook niet
alleen moeten willen staan.
Respect
Willen hulpverleners strak in de hulpverlening staan op het moment dat zich een ramp
voordoet, dan zal er respect moeten zijn voor eenieders taak, een ieders deskundigheid en
eenieders professie. Er is geen ruimte voor “diknekkerij”.
Afspraken maken
In de koude fase zullen er in de keten afspraken gemaakt moeten worden over eenieders rol.
Deze zal vastgelegd moeten worden in een intentieverklaring. En met een intentieverklaring
wordt niet gedacht aan een protocol dat we tekenen en vervolgens in een la leggen, maar aan
een belofte van: “je kunt op ons rekenen, we zullen er zijn.” We zijn de vrijblijvendheid voorbij.
Voorbereiden
Alle organisaties stellen een Rampen Opvang Plan op en implementeren dit in hun organisatie.
Hieraan gekoppeld stellen zij een OTO-plan en een communicatieplan op en voeren dit uit.
Er zullen crisisteams samengesteld moeten worden met mensen waarvan verwacht kan worden
dat ze verstand van zaken en de juiste competenties hebben. De ketenpartners zullen kennis
moeten nemen van eenieders ROP. Er zal voor alle organisatie in de hele regio één duidelijke
communicatielijn opgesteld moeten worden.
Bovenstaande is en wordt door de ketenpartners zelf uitgevoerd in overleg met, met
ondersteuning van en in samenwerking met de beide GHOR’s met ondersteuning van OTO.
Professionaliseren: Een volwassen crisis-organisatie.
Profileren: Een crisisorganisatie gedragen door de eigen organisatie en geïntroduceerd en
verankerd in de keten.
Positioneren: geborgd als vast onderdeel in al het reguliere werk.
7
4. Doelstelling 2014
1.Borging
2. Effectieve communicatie
3. Grootschaligheid vanuit reguliere Acute zorg
4. Ontwikkelen Kenniscentrum
-
Het ombuigen van de traditionele manier van OTO naar competentiegericht OTO zal in
2014 verder worden uitgerold, waarbij onderliggend gebruik wordt gemaakt van landelijk
ontwikkelde tools als competenties, taakkaart, OTO-kaart en portfolio.
-
Het meetinstrument zelfdiagnose instrument waarmee organisaties in de witte keten zelf
kunnen meten in hoeverre zij wel of niet voldoende voorbereid zijn op een ramp of crisis,
zal verder ingezet worden. Met het hernieuwd doorlopen van het zelfdiagnose instrument
halverwege 2014 zal er een vergelijk gemaakt kunnen worden met het vorige verslag
halverwege 2013. De vergelijking zal aantonen welke vooruitgang is geboekt en tevens
verdere verbeterpunten aanreiken waarmee de organisatie verder aan de slag kan.
-
In 2014 zal worden gestart met het toetsen van de mate van voorbereid zijn op rampen
en crises bij organisaties in de witte keten door middel van een intercollegiale visitatie,
met als doel te komen tot verbeterpunten die de zorgorganisatie weer kan vertalen
naar haar OTO-plan 2014 of 2015 en waarbij de OTO-coördinator ondersteunend kan
optreden.
-
Het regionaal door de Universiteit Maastricht wetenschappelijk valideren van ontwikkelde
competenties als basis voor verder te ontwikkelen teamcompetenties, ramp gerelateerde
competenties en een meetinstrument zal in 2014 zijn voortgang vinden.
-
Het nog meer verbinden van de zorgorganisaties binnen de witte keten, zodat er meer en
vaker projecten gezamenlijk opgepakt, ontwikkeld en uitgevoerd worden met als doel:
elkaar beter kennen, meer uniformiteit en afstemming, kennis nemen van elkaars rol in
een opgeschaalde situatie (koppelvlakken), zodat tijdens een warme fase dienstverleners
met kennis en begrip voor elkaars taak in de keten nog beter een ramp of crisis kunnen
beheersen. Vanuit een inventarisatie van alle projecten uit alle regionale Jaarplannen
OTO, zullen overeenkomstige projecten worden samengevoegd en in de eigen regio
uitgezet worden. Zo hebben bijvoorbeeld 60% van alle organisaties een opleiding
“Loggen en Plotten” in hun Jaarplan staan. Door dit gezamenlijk op te pakken kan de
opleiding in de eigen regio georganiseerd worden. Hierdoor kan efficiënter worden
ingekocht, leren de loggers en plotters uit de diverse organisaties elkaar kennen en kan
er gestart worden met een jaarlijks terugkomende kennisplatform van loggers en plotters
waarbij zij eigen ervaringen en ontwikkelingen kunnen delen.
-
Er wordt landelijk vanuit de GHOR gewerkt aan een nieuwe communicatiestructuur,
het Netcentrisch werken. Dit is een communicatiestructuur die ten tijde van een
opgeschaalde situatie meer effectief en efficiënt is. Met andere woorden: dat iedereen
de juiste informatie op het juiste moment ontvangt, zodat er adequaat kan worden
gehandeld ten gunste van de crisisbeheersing. Bij de GHOR LN heeft men hierin eerste
ervaringen opgedaan. Voor ketenpartners is het belangrijk om kennis te nemen van deze
communicatiestructuur en wat er van de organisaties verwacht wordt. Ook zal hiervoor
een informatiecoördinator moeten worden opgeleid.
Vanuit OTO zal dit traject ondersteund worden door de benodigde opleidingen regionaal
aan te bieden.
8
-
-
Verder uitbreiden van het LMDCC naar een kennis- en adviescentrum voor de regio,
waar enerzijds ervaring en kennis uit de regio ingebracht wordt en anderzijds weer
ter beschikking gesteld wordt aan de regio, zodat de reeds opgebouwde kennis en
ervaring niet verloren gaat, maar ingezet wordt voor verdere verbetering van OTO in
de opgeschaalde zorg. In 2014 zullen de pools van oefenleiders, ETS-instructors en
observatoren meer geformaliseerd worden. Er zal een inventarisatie plaatsvinden van de
leden van deze pools. Tevens zal er worden getoetst in hoeverre de leden van de pools
buiten de eigen organisatie in de regio ingezet willen worden om zo meer objectiviteit
en kwaliteit in de oefeningen en observaties te realiseren, ten einde een nog betere
voorbereiding op rampen en crises te realiseren. Daarnaast zal er worden geïnventariseerd
of er nog mensen moeten en willen worden opgeleid voor deze pools. Daarvoor zal een
OTO-plan gemaakt worden. Met de deelnemers aan de pools zal er gekeken worden of zij
een kenniskring willen vormen waar zij zelf kunnen bepalen wat zij nog nodig hebben om
geschoold en geoefend te blijven.
Verder stimuleren, verbinden en OTO van zorgorganisaties in het kader van Euregionaal
samenwerken met de zorgpartners in Duitsland en België. Kennis nemen van elkaars
systemen en opleidingswijzen en samen oefenen zijn neergelegd in een Euregionaal
Jaarplan 2014 en er is een aanzet gedaan voor een Meer Jaren Beleid Plan Eucrew OTO
dat in 2014 verder zal worden uitgewerkt.
De beide GHOR’s hebben in 2014 tot taak het in kaart brengen en vastleggen van het
Operationeel Presterend Vermogen per organisatie in de witte kolom en een analyse van de
gevolgen voor het grotere geheel ten tijde van een opgeschaalde situatie. Voor zover hier
OTO-aspecten aan de orde zijn, wordt hierin ondersteund.
Vanuit de Professionaliseringsslag van de witte kolom zal er ingezet worden op Profilering en
Positionering van de Witte Kolom binnen de Veiligheidsregio. Dit is voornamelijk de taak van de
beide GHOR’s, met ondersteuning van OTO.
9
5. Thema-projecten
10
Eerdergenoemde doelstellingen zijn omgezet in de volgende meer specifieke thema-projecten.
a. CBRN
b. V&V’s
c. Netwerkdag OTO Limburg
d. Bestuurlijk ROAZ
e. Netcentrisch werken
f. Cursus Crisiscoördinator
g. OTO-toolkit
h. Regionaal ZiROP
5a. CBRN-traject
In 2011 is vanuit het ZiROP-overleg Zuid-Limburg de werkgroep CBRN ontstaan. Hierin
participeren de ZiROP-coördinatoren van Atrium, Orbis en AZM, de GHOR ZL en het NAZL met
de OTO-coördinator als ondersteuner. In 2012 heeft de werkgroep een CBRN-stroomdiagram
ontwikkeld, gekoppeld aan het regionale decontaminatie protocol.
Eind 2013 heeft de werkgroep CBRN de Leidraad in handen gelegd van een extern
Projectleider CBRN ondersteund door een kernteam CBRN (GAGS, OTO-coördinator,
LMDCC en een van de ZiROP-coördinatoren). Na de Kick off CBRN op 12 december 2013
zal per 2 januari 2014 gestart worden met de uitrol CBRN in de regio Limburg. Vanuit ieder
ziekenhuis, RAV en HAP zal een CBRN-coördinator geworven worden die via een train-de
trainer programma voorbereid wordt om daarna in de eigen organisatie het onderwerp CBRN
te implementeren in de reguliere gang van zaken. Daarnaast zullen deze CBRN-coördinatoren
samen met de ROP-coördinatoren een kennisplatform vormen dat een of twee keer per
jaar bij elkaar komt om kennis en ervaringen te delen met elkaar en kennis te nemen van
nieuwe ontwikkelingen. Ook zal vanuit dit platform eind 2014 verder gewerkt worden aan de
ontwikkeling van de BRN-protocollen.
5b. V&V’s (verzorg en verpleeghuizen)
In de Verzorg- en Verpleeghuizen is er een en ander veranderd ten aanzien van de
verantwoordelijkheid op het gebied van veiligheid ten tijde van een crisis.
Naast een intern continuïteitsplan zullen ook V&V’s een aanvullend plan moeten hebben voor
rampen en crisis, hoewel zij niet direct acute zorgverleners zijn ten tijde van een ramp of
crisis. Het heeft zich helaas uitgewezen, denk aan verpleeghuis te Nieuwegein, dat enkel een
continuïteitsplan niet afdoende is. De V&V’s zijn zich hiervan bewust te worden en in 2012
begonnen van hun kant contact op te nemen met de OTO-coördinator en de GHOR’s.
Zowel in Limburg Noord als Zuid is er nu een platform V&V. Zij zijn in 2012 begonnen met het
herzien of completeren van hun continuïteitsplannen en het ontwikkelen van een aanvullend
ROP. In 2013 is men verder gegaan met het formeren van CBT’s en het opleiden, trainen en
oefenen hiervan. Dit conform de landelijk ontwikkelde OTO-producten. In 2014 zullen beide
platforms V&V het ingezette beleid voort zetten. Daarnaast zal er in Zuid Limburg samen met
de GHOR ZL een bewonersspreidingsplan worden gemaakt ondersteund met OTO-gelden.
5c. Netwerkdag OTO Limburg
Voor 2014 zal de Netwerkdag weer georganiseerd worden, waarbij weliswaar het opzetten
van het jaarplan een onderdeel zal blijven, maar de nadruk vooral zal komen te liggen op het
netwerken. Voor 2014 zal er getracht worden om een aantal vernieuwende elementen in te
brengen om deze dag interessant en vernieuwend te houden. In de bezoekronde van de OTOcoördinator aan de organisaties zal zij wederom een inventarisatie maken van de behoeftes die
er zijn.
5d. Bestuurlijk ROAZ lezing en diner
In 2013 heeft OTO Limburg zoals gebruikelijk het bestuurlijk ROAZ twee lezingen en een diner
aanvullend aan het bestuurlijk ROAZ-overleg aangeboden.
De coördinator van het NAZL en de OTO coördinator zullen in 2014 dit project samen
oppakken en zien hoe hier organisatorisch een en ander in kan worden doorontwikkeld.
Het idee van netwerken, enerzijds tussen de ketenpartners en anderzijds tussen het
Bestuurlijk ROAZ, Tactisch ROAZ en Operationele (ROAZ), zal hierbij het uitgangspunt zijn
(ketenmanagement).
5e. Netcentrisch werken
Alle Veiligheidsregio’s Nederland hebben op voorspraak van het Veiligheidsberaad het
“Netcentrisch werken” ingevoerd. Dit betekent dat ook beide GHOR’s Limburg hier mee gaan
werken. Dit om een volwaardig partner binnen te Veiligheidsregio te worden.
De poot “witte kolom” in het Netcentrisch werken is nog in ontwikkeling. Wanneer de beide
GHOR’s hiermee gaan werken zullen de ketenpartners hiervan op de hoogte moeten worden
gebracht. Vanuit OTO zal op verzoek van de GHOR’s hierin ondersteunend worden opgetreden.
5f. Cursus Crisiscoördinator
Er is gebleken dat bij meerdere ketenpartners in heel Limburg wederom veel interesse is in
de eenjarige HBO+ opleiding Crisiscoördinator Zorginstellingen. In 2014 zal deze opleiding
weer aan de regio worden aangeboden. Met de cursisten van 2013 zal er een evaluatieronde
gehouden worden. Evaluatiepunten zullen in de aanbesteding voor 2014 worden mee genomen
zodat er een aangescherpte opleiding zal worden ingekocht.
5g. OTO-toolkit
Op verzoek van het ministerie van VWS om te komen tot uniformiteit en eenduidigheid heeft
het Landelijk OTO-platform de OTO-toolkit ontwikkeld. Hierin zijn een aantal instrumenten
ontwikkeld, te weten: OTO-kwalificatieprofielen, OTO-kwaliteitskader, Handreiking OTOportfolio, OTO-catalogus en een OTO-kennisportaal. Op 1 november 2011 is de OTO-toolkit
aan alle ketenpartners in Nederland aangeboden. In 2012 heeft er een uitrol van de OTO-toolkit
plaats gevonden. Er zijn kwalificatieprofielen bijgesteld en bijgekomen en er zijn taakkaarten
en OTO-kaarten ontwikkeld. Deze sluiten aan bij de behoefte van de eigen regio om te komen
tot uniforme competenties voor sleutelfunctionarissen. De nieuwe producten in de OTO-toolkit
zullen de basis vormen voor het verder ontwikkelen van competentiegericht OTO en zijn in
2013 in deze aan de ketenpartners aangeboden. In 2014 zal de OTO-coördinator verder met de
ketenpartners in gesprek gaan in hoeverre het lukt deze te implementeren in het eigen beleid en
daar waar nodig ondersteuning bieden om dit verder vorm te geven.
5h. Provinciaal ZiROP-coördinatoren overleg
In 2014 zal er een nieuwe Provinciaal ZiROP-coördinatoren overleg structuur voorgelegd
worden aan de ZiROP-coördinatoren. Dit houdt in 2 maal per jaar Provinciaal ZiROPcoördinatoren overleg met de beide GHOR’s georganiseerd door het NAZL. En 2 maal per jaar
een regionaal GHOR/ZiROP-coördinatoren overleg georganiseerd door de beide GHOR’s.
5i. PSH
Vanuit PSHOR Limburg Noord is bij de OTO-coördinator het verzoek neer gelegd om samen
met de beide GHOR’s, GROP-coördinatoren en OTO-coördinator een informeel overleg te
starten om de PSHOR taken in beide GHOR-regio’s met elkaar te bezien, waar zinvol op elkaar
af te stemmen en evt. gezamenlijk op te leiden, te trainen en te oefenen.
Aan de hand van een eerste overleg is besloten hier mee verder te gaan. Echter dit zal pas in
2014 gebeuren omdat beide GGD’s in een reorganisatie zitten en deze per 1 januari 2014 pas
meer duidelijkheid geeft wie welke taken gaat uit voeren. Vanuit PSHOR Limburg Noord start
een regionaal project over hoe de coördinatie opschaling in het kader van PSH verloopt.
Dit met ondersteuning van OTO-gelden.
11
6. Bestuurlijke Bewustwording
In opdracht van de Stuurgroep OTO zal er in 2014 enkele programma’s opgezet worden in het
kader van Bestuurlijke Bewustwording.
12
Naast dat bestuurders de mogelijkheid geboden wordt met ondersteuning vanuit OTO een
landelijke Masterclass Crisisbeheersing bij te wonen, zullen er ook meer specifieke regionale
“Masterclasses” georganiseerd worden om bestuurders de gelegenheid te bieden om kennis
te nemen van een ieders en elkaars rol, positie en taak ten tijde van een opgeschaalde situatie
(ketenafspraken).
Daarnaast zal er een Masterclass aangeboden worden over leiderschap en leiderschapsstijlen
in een buitengewone situatie zoals ten tijde van een ramp. Wat houdt leiderschap in deze
uitzonderlijke situaties in, in hoeverre wijkt het af van het reguliere en past het in de regionale
keten en hoe ga je hier mee om. Dit zal op zowel op Bestuurlijk als Tactisch niveau worden
aangeboden.
6. Financiën
Het MUMC is financieel verantwoordelijk voor de toegekende subsidiegelden van VWS.
Deze taak is afgevaardigd aan het Netwerk Acute Zorg Limburg, in nauw overleg en
afstemming met de beide GHOR-regio’s. Het ROAZ wordt hierover geïnformeerd. Het
Meerjaren Beleidsplan OTO en het Jaarplan OTO worden vastgesteld in het ROAZ-overleg.
Met het besluit van de Nederlandse Zorg Autoriteit om per 01-01-2014 te gaan werken met een
begroting, het werken met een landelijke financiële tool OTO-projector en de wens van VWS
voor meer transparantie is er Landelijk bij de OTO-coördinatoren de opdracht neer gelegd om
strakker op de financiën te monitoren. Vanuit Limburg zal actief worden meegewerkt om de
nodige producten, OTO-projector en Landelijk Marap-instrument, te ontwikkelen samen met
NAZ Brabant en Traumanet AMC.
13
Bijlage: Uitgangspunten meerjarenbeleidspan
OTO 2013-2015 in Limburg
De volgende uitgangspunten worden hierbij gehanteerd:
14
• professionals en overige medewerkers van zorginstellingen, die krachtens hun functie
hiermee te maken hebben, beschikken over specifieke kennis en vaardigheden voor de
uitvoering van hun rol bij rampen en crises, zowel op individueel niveau als in teamverband.
• professionals en overige medewerkers van zorginstellingen, die krachtens hun functie
hiermee te maken hebben, zorgen ervoor dat zij hun kennis en vaardigheden die voor de
uitvoering van hun rol bij rampen en crises nodig zijn, onderhouden en actualiseren door
middel van opleidingen, trainingen en oefeningen.
• professionals en sleutelfiguren van zorginstellingen, die te maken hebben met
interorganisationele samenwerking in bijzondere omstandigheden van rampen en crises, zijn
in staat onderlinge samenwerking te ontwikkelen, te oefenen en te evalueren, zowel monoals multidisciplinair.
• sleutelfiguren binnen zorginstellingen, die belast zijn met specifiek coördinerende taken bij
rampen en crises, beschikken over specifieke kennis, actuele dossiers en evaluatiegegevens
van eerdere oefeningen en grootschalig optreden om hun rol goed te kunnen spelen bij
toekomstige rampen en crises.
• zorginstellingen en zelfstandige zorgverleners voeren een beleid waarin systematisch
aandacht, tijd en ruimte wordt vrijgemaakt voor het opleiden, trainen en oefenen van
betrokken medewerkers ter voorbereiding op het optreden in rampen en crises.
• zorginstellingen zijn in staat te monitoren welke activiteiten zij doen op het terrein van
opleiden, trainen en oefenen, ter voorbereiding op rampen en crises alsmede wat de
resultaten hiervan zijn en zij zijn bereid hiervan periodiek verslag uit te brengen in het ROAZ.
• het ROAZ en de beide GHOR-organisaties richten hun overlegkaders zo in, dat effectieve
afstemming tussen (vertegenwoordigers van) reguliere dagelijkse zorg en opgeschaalde
zorg in bijzondere omstandigheden plaatsvindt op basis van erkenning van en respect voor
ieders verantwoordelijkheid, maximale samenwerking en bereidheid om van elkaar te leren.
• zorginstellingen en zelfstandige zorgverleners stellen in het ROAZ een maal per vier jaar
een OTO-beleidsplan vast, waarin de doelstellingen en prioriteiten staan die aansluiten bij
de ontwikkelingsfase waarin zorginstellingen en zorgverleners zich bevinden ten aanzien
van de voorbereiding op rampen en crises, de door de zorginstellingen en zorgverleners
voorgestelde verbeterdoelen en actuele gegevens uit de risicoanalyse van de regio Limburg.
•