Kwaliteit en effectiviteit in de zorg voor jeugd

Download Report

Transcript Kwaliteit en effectiviteit in de zorg voor jeugd

KWALITEIT = EFFECTIVITEIT
AIT-studiedag 24 november 2014
Leonieke Boendermaker,
Lector kwaliteit & effectiviteit in de zorg voor jeugd
www.hva.nl/jeugdzorg
1
INHOUD
•
•
•
•
Waarom is kwaliteit van belang?
Wat is van belang: werkzame factoren.
Hoe doe je dat: werken aan kwaliteit?
Wat betekent dat voor VHT / VIB ?
2
Family Services Research Center
(FSRC)
Bron: Barnoski, 2004
KWALITEIT UITVOERING IN ONDERZOEK
• Helaas weinig aandacht voor kwaliteit uitvoering in onderzoek naar
effecten van interventies / aanpakken.
• Zo’n 4% van de effect-studies (alle doelgroepen) besteedt adequaat
aandacht hieraan (Perepletchikova, Treat, Kazdin, 2007)
• In studies specifiek gericht op externaliserende problemen: 31
studies die aandacht besteden aan de kwaliteit van de uitvoering,
9% op adequate manier (Goense, Boendermaker, Van Yperen,
Stams, Van Laar, 2014).
• Uit deze studies blijkt: hoe beter de kwaliteit van de uitvoering, hoe
beter de resultaten (Goense et. al., in voorbereiding).
WAT = KWALITEIT?
• Uitvoering van dié onderdelen waarvan we weten dat ze effect
hebben
• Elke aanpak kent:
• Algemeen werkzame factoren: werkzame factoren los van doelgroep,
aanpak etc.,
• Specifiek werkzame factoren: werkzame factoren bij een specifieke
doelgroep (jongeren depressieve klachten) of aanpak (training ouders in
opvoedingsvaardigheden)
6
AWF: RISK, NEED & RESPONSIVITY
• Principes van need, risk en responsivity:
• afgestemd op behoefte cliënt
• afgestemd op risico op herhaling / recidive: hoog risico, hoge
intensiteit interventie
• afgestemd op wijze van leren / responsiviteit cliënt.
• Deze principes komen voort uit effectonderzoek bij offenders en zijn
daarom specifiek voor de justitie doelgroep (Andrews e.a., 1990)
• Daarna ook in ander onderzoek naar voren gekomen (zie 55 vragen
over effectiviteit, Van Yperen et. al., 2010).
7
AWF
KENMERKEN VAN DE INTERVENTIE
• theoretische onderbouwing, fasering, ingrijpen op de risico- en
beschermende factoren die van invloed zijn op de problemen,
intensiteit kunnen afstemmen op ernst,
VAARDIGHEDEN VAN DE HULPVERLENERS
• goede relatie tussen cliënt en hulpverlener, ontwikkelen motivatie,
aansluiten bij wijze van leren en andere karakteristieken cliënt,
kwalitatief goede uitvoering (behandelintegriteit)
KENMERKEN VAN DE ORGANISATIE
• werkomstandigheden, training & ondersteuning
8
SPECIFIEK WERKZAME FACTOREN
• OPVOEDGEDRAG OUDERS
• Positieve interacties met het kind
• Emotionele communicatie
• (tijdens sessies) oefenen met het eigen kind
• GEDRAG KIND
•
•
•
•
Positieve interacties met het kind
Time out
Consistent reageren
(tijdens sessies) oefenen met het eigen kind.
KAMINSKI, J.W., VALLE, L.A., FILENE, J.H. & BOYLE, C.L. (2008). A META-ANALYSTIC REVIEW OF COMPONENTS ASSOCIATED WITH
PARENT TRAINING PROGRAM EFFECTIVENESS. JOURNAL OF ABNORMAL CHILD PSYCHOLOGY, 36, 567-589. (VERTAALD
VERSCHENEN IN KIND EN ADOLESCENT REVIEW, AUGUSTUS 2010) (22 PAG.)
9
SPECIFIEK WERKZAME FACTOREN - 2
•
•
•
•
•
Vaststellen op basis van praktijkervaring & literatuur
Voorbeeld: Generiek Gezinsgericht Werken (Busschers et.al., 2013)
Integratie werkwijze JR en JB
Delphi studie: centrale elementen / kernelementen omschrijven
Onderzoek naar uitkomsten bij toepassing van die elementen
evidence-based practice
practice-based evidence
10
Ontwikkelen
motivatie/eigen kracht
Principes
positief
opvoeden
Tot stand brengen
goede werkrelatie
(alliantie)
Veiligheid
kinderen voorop
Aansluiten leerstijl
client
(responsiviteit)
Gebruik maken van
invloed beschermende
factoren (needs)
11
Kwaliteit: Hoe?
Onderzoekstermen: behandelintegriteit
Het uitvoeren van de interventie met de inhoud, duur, frequentie en
bereik (de doelgroep), zoals de interventie is ontwikkeld en onderzocht
op effectiviteit (Carroll et al., 2007).
Behandelintegriteit:
1) adherence (behandeltrouw): uitvoering van de onderdelen van de
interventie waarvan we weten dat ze het effect bepalen
(Perepletchikova, Treat & Kazdin, 2007)
2) competence (competentie): de vaardigheden, houding,
persoonlijke eigenschappen waarmee de noodzakelijke onderdelen
worden uitgevoerd (Barber et al., 2006; Barber, Triffelman &
Marmar, 2007)
12
STEL: UITVOERDER TRIPLE P NIVO 4
• OPVOEDGEDRAG OUDERS
• Positieve interacties met het kind
• Emotionele communicatie
• (tijdens sessies) oefenen met het eigen kind
• GEDRAG KIND
•
•
•
•
Positieve interacties met het kind
Time out
Consistent reageren
(tijdens sessies) oefenen met het eigen kind.
KAMINSKI, J.W., VALLE, L.A., FILENE, J.H. & BOYLE, C.L. (2008). A META-ANALYSTIC REVIEW OF COMPONENTS ASSOCIATED WITH
PARENT TRAINING PROGRAM EFFECTIVENESS. JOURNAL OF ABNORMAL CHILD PSYCHOLOGY, 36, 567-589. (VERTAALD
VERSCHENEN IN KIND EN ADOLESCENT REVIEW, AUGUSTUS 2010) (22 PAG.)
13
14
COMPETENCE
• Common competence: de vaardigheden, houding, eigenschappen
om tot goede werkrelatie te komen, groep te leiden/te trainen etc.
• Specific competence: de vaardigheden, houding, eigenschappen
om de specifieke technieken die kern van de interventie uitmaken uit
te voeren.
• Denk aan cognitief gedragstherapeutische technieken toepassen in
trainingen agressie regulatie of
• Feedback geven aan ouders over sensitiviteit bij VHT.
HVA: ONTWIKKELGROEP WHH, 2014.
15
‘Het is een beetje van mezelf en een beetje
van Triple P, hoe het contact gaat: dat is toch
gewoon aan jou ’
Trainer Triple P nivo 4. Bron: Boendermaker et.al., 2012
“to appropriately adapt the program to the needs
of a particular population. A critical distinction
must be made between implementing the core or
the foundational elements of the program and
stifling clinical flexibility”.
Webster-Stratton, C. (2006). Treating children with early-onset conduct problems: Key
ingredients to implementing the incredible years program with fidelity. In N. T. Kerby (Ed.),
Helping others help children: Clinical supervision of child psychotherapy (pp. 161-175).
Washington DC.: American Psychological Association (APA).
‘Hoe zorg ik dat ik met de drukte van alledag
én de instroom van nieuwe gezinnen,
technieken van FFPS toe pas? Ik heb echt
geen tijd om daar aandacht aan te besteden’
Gezinsmanager BJAA. Bron: Veelen et.al., 2012
het project ‘wie helpt de hulpverlener?’ richt zich op de ondersteuning
die jeugdzorgwerkers krijgen bij de uitvoering van interventies. Hoe
worden zij geholpen om kwalitatief goede zorg te bieden aan hun
cliënten?
In het project zijn we op zoek naar mogelijke verbeteringen in die
ondersteuning en naar antwoord op de vraag hoe we deze
verbeteringen kunnen invoeren.
Veel evidence based interventies werken met een (verplicht) ‘support
system’
19
ONDERSTEUNING WERKVLOER
•
•
•
•
•
Peer-coaching
Group-supervision
Individual supervision
Beoordeling door derden
Feedback op basis van uitkomsten
WAAROM NODIG?
Increadible Years:
• gevoelens van hopeloosheid vanwege de complexiteit van de
problemen;
• moeite om ouders en jeugdigen letterlijk in beweging te krijgen en te
oefenen in rollenspel;
• moeite om patronen in gedrag te herkennen en analyseren
(Webster-Stratton, 2006)
LASTIGE PUNTEN MDFT THERAPEUTEN
• moeite om te werken vanuit/met gezag;
• teveel adviseren en uitleggen en te weinig cliënten zélf het werk
laten doen;
• te weinig vaardig in het variëren van stijl en aanpak aan de persoon
of het gezin in kwestie;
• moeite hebben om emoties die in de sessie spelen te benoemen en
te gebruiken
(Dakof, 2009)
NOODZAAK ACTIEVE WERKVORMEN
o.a.:
• Feedback op basis van gegevens hoe het met de client gaat
• Analyse van geluids- of video opnames
• Rollenspel
• Modelling
Beidas, R.S. , Kendall, P.C. (2010). Training therapists in evidence-based practice: a critical review of studies from a
systems-contextual perspective. Clin. Psychol Sci Prac 17: 1–30.
Goense, Boendermaker & Van Yperen (verschijnt binnenkort). Support systems for treatment integrity.
23
GEBRUIK INSTRUMENTEN
• beoordeling door trainers/supervisor zoals in de studie van barnoski
(2004) is erg globaal
• feedback op adherence + competence a.h.v. scoren gedragingen
• Zelfreflectie-lijst
• Bevragen van cliënten (MST/TAM)
• Bespreken van video of geluidsfragmenten a.h.v. kernelementen
24
ERVARINGEN
25
TOT SLOT: VHT
•
•
•
•
•
•
•
Kwaliteitsborging door supervisie na de training + certificering
Ondersteuning noodzakelijke voorwaarde voor leveren kwaliteit
Optimale duur en intensiteit nog onbekend
Meest waardevolle inhoud = actieve en directe werkvormen
Instrument?
Helderheid over AWF en SWF :
Sensitieve responsiviteit, leiding geven, effectief opvoedgedrag, info
ontwikkelingstaken en – behoeften.
• Combineer met eisen beroepsregistratie
26