anatomie snijpracticum - Portfolio Stijn Mentzel

Download Report

Transcript anatomie snijpracticum - Portfolio Stijn Mentzel

Snijprakticum varkensknie
Doelstelling:
De student dient middels een gedegen voorbereiding en het praktisch uitvoeren van een anatomische
dissectie van het kniegewricht, zijn/haar functioneel-anatomische kennis van het kniegewricht te
ontwikkelen.
Voorbereiding:
De student dient zijn/haar anatomische kennis van het kniegewricht voldoende te beheersen om dit
practicum te kunnen voldoen.
Bestudeer vanuit je anatomieatlas onderstaande anatomische terminologie.
Articulationes:
o Art. genus
 Art. tibiofemoralis
 Art. tibiofibularis
 Art. patellofemoralis
Ossale structuren:
o Femur
 (Epi)condylus lateralis
 (Epi)condylus medialis
 Facies poplitea
o Patella
 Apex patellae
 Basis patellae
o Tibia
 Condylus lateralis
 Condylus medialis
 Tuberositas tibiae
 Area intercondylaris anterior
 Area intercondylaris posterior
o Fibula
 Caput fibulae
Bindweefselstructuren:
o Meniscus medialis
o Meniscus lateralis
o Lig. collaterale tibiale (mediale)
o Lig. collaterale fibulare (laterale)
o Lig. mensicofemoralis
o Ligg. crucuatia genus
 Lig. cruciatum anterius
 Lig. cruciata posterius
o Lig. patellae
o Corpus adiposum infrapatellare
De onderstaande vragen dien je thuis voor te bereiden en schriftelijk uit te werken. Je uitwerking neem je
mee naar het prakticum.
!!! Het bij hebben van je uitwerking is voorwaardelijk voor deelname aan het practicum !!!
Literatuur
Prometheus (2005) Algemene anatomie en bewegingsapparaat. Houten: Bohn Stafleu van
Loghum
Lohman, A. H. M. (2008). Vorm en beweging.(11e druk). Houten/diegem: Bohn Stafleu Van
Loghum
Vragen voorbereiding snijprakticum varkensknie
Vraag: bekijk onderstaande afbeelding. Benoem de genummerde structuren.
Welke structuren herken je ?
6.
1.
5.
7.
3.
2.
4.
8.
29
Antwoorden:
1.
…………………………………………….
2. …………………………………………….
3.
…………………………………………….
4. …………………………………………….
5.
…………………………………………….
6. …………………………………………….
7.
…………………………………………….
8. …………………………………………….
Vraag:
Bekijk onderstaande afbeelding. Welk nummer stelt het lig. cruciata anterior en welke het lig.
cruciata posterior voor?
Antwoord:
Het lig. cruciata anterior is nummer …. en het lig. cruciata posterior is nummer … .
Vraag:
Onderstaande afbeelding geeft het schematische verloop van de beide ligg. cruciata (=
kruisbanden) aan. LCA = lig. cruciata anterior, LCP = lig. cruciata posterior
Beredeneer of de beide ligg. cruciata tijdens een
endorotatie en exorotatie van de knie juist in elkaar of
uit elkaar draaien.
Je kunt dan een uitspraak doen of het kniegewricht in
endorotatie stabieler of minder stabiel is dan in
exorotatie.
Antwoord:
Tijdens endorotatie van de knie draaien de beide ligg. cruciata in / uit elkaar*
Tijdens exorotatie van de knie draaien de beide ligg. cruciata in / uit elkaar*
Het kniegewricht is het meest stabiel tijdens exorotatie / endorotatie*
*Doorhalen wat niet van toepassing is
Vraag:
Bij onderstaande afbeelding die je een fysiotherapeut die de ‘schuifladetest’ uitvoert. Hierbij wordt
het onderbeen van een in 90 graden gebogen knie naar voren (= voorste schuifladetest) en naar
achteren (= achterste schuifladetest) bewogen. Hiermee kan de fysiotherapeut beoordelen of de
voorste en/of achterste kruisband is aangedaan. Normaliter kan het onderbeen niet verschuiven ten
opzichte van het bovenbeen, maar als 1 van de kruisbanden afgescheurd is wel.
Welke kruisband wordt bij welke schuifladetest beoordeeld? Oftewel, welke kruisband remt de
voorwaartse translatie van de tibia ten opzichte van het femur en welke de achterwaartse translatie?
1.
2.
Antwoord:
Bij de voorwaartse translatie van de tibia ten opzichte van het femur (1.) wordt de voorste / achterste *
kruisband getest.
Bij de achterwaartse translatie van de tibia ten opzichte van het femur (2.) wordt de voorste / achterste *
kruisband getest.
* Doorhalen wat niet van toepassing is
Vraag:
In onderstaande afbeelding wordt er door de fysiotherapeut een varusdruk (afbeelding links) en
valgusdruk (afbeelding rechts) uitgeoefend op de knie. Dit noemen we respectievelijk de ‘varus
stress test‘ en de ‘valgus stress test’. Dit is om tijdens het functieonderzoek de zijwaartse passieve
stabiliteit van de knie te testen. Bedenk welke collaterale ligamenten verantwoordelijk zijn voor de
varus- en valgusstabiliteit.
Varus stress test
Valgus stress test
Antwoord:
Bij de ‘varus stress test’ wordt de mediale / laterale * collaterale band getest.
Bij de ‘valgus stress test’ wordt de mediale / laterale * collaterale band getest
* Doorhalen wat niet van toepassing is
Vraag:
Bekijk onderstaande afbeelding, waarin de beweging van beide menisci te zien zijn tijdens het
bewegen van het kniegewricht.
Links: beweging van beide menisci tijdens flexie-extensie
Rechts: beweging van beide menisci tijdens rotaties (A: exorotatie, B: endorotatie)
Welke meniscus is mobieler? En waarom?
Wat is de functie van de menisci? Verklaar dit aan de hand van de vorm en structuur.
Antwoord:
De mediale / laterale * meniscus is mobiler, want …………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………….
* Doorhalen wat niet van toepassing is
De functie van de meniscus is: ………………….…………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………….