Nr. Antw. Docent Leerdoel en -stof Toelichting 1 c hj.groenewegen

Download Report

Transcript Nr. Antw. Docent Leerdoel en -stof Toelichting 1 c hj.groenewegen

Nr.
Antw. Docent
1
c
hj.groenewegen
2
c
hj.groenewegen
3
c
hj.groenewegen
4
a
hj.groenewegen
5
d
hj.groenewegen
Leerdoel en -stof
Toelichting
Larsen’s Human
Embryology, p. 547
Leerdoel kan de
embryonale
ontwikkeling van de
schedel en het
gelaat globaal
beschrijven en op
basis hiervan enkele
belangrijke
aangeboren
afwijkingen
verklaren.
Larsen’s Human
Embryology, p. 611
Leerdoel kan de
embryonale
ontwikkeling van het
oog globaal
beschrijven en op
basis hiervan enkele
aangeboren
afwijkingen
verklaren.
Larsen p. 598
Leerdoel kan de
embryonale
ontwikkeling van het
oor globaal
beschrijven en op
basis hiervan enkele
aangeboren
afwijkingen
verklaren.
Larsen p. 601
Leerdoel
(kernbegrippen
ontwikkeling:
oorplacode/otic
placode,
oorblaasje/otic
vesicle en derivaten,
cavum tympani;
kernbegrippen
afwijkingen:
verschillende
oorzaken van
aangeboren
slechthorendheid,
afwijkingen aan het
uitwendige oor)
Larsen p. 604
Leerdoel kan de
embryonale
ontwikkeling van het
oog globaal
beschrijven en op
basis hiervan enkele
aangeboren
6
a
hj.groenewegen
7
b
hj.groenewegen
8
b
j.bretschneider
9
c
j.bretschneider
10
c
j.bretschneider
11
a
j.bretschneider
afwijkingen
verklaren.
Larsen’s Human
Embryology, p. 607
en 612
Leerdoel kan de
embryonale
ontwikkeling van het
oog globaal
beschrijven en op
basis hiervan enkele
aangeboren
afwijkingen
verklaren.
Larsen’s Human
Embryology, p. 5578
Leerdoel kan de
embryonale
ontwikkeling van de
schedel en het
gelaat globaal
beschrijven en op
basis hiervan enkele
belangrijke
aangeboren
afwijkingen
verklaren.
OSAS is een functioneel probleem waarbij bij
College OSAS
ontbrekende afwijkingen bij KNO-onderzoek
Kennis aanvullend
functieonderzoek
meer informatie geeft dan
onderzoek bij OSAS
beeldvorming. Beeldvorming heeft pas een plek
als er zichtbare afwijkingen zijn of anamnese en
onderzoek niet duidelijk passen bij de
werkdiagnose OSAS. Voordat een slaapscopie
wordt uitgevoerd moet eerst de ernst van de
OSAS worden vastgesteld met een
Polysomnografie
Kennis anamnese
Kinderen met bovenste luchtweginfecties
KNO bovenste
hebben ook vaak een otitis media met effusie.
luchtweginfecties Resulterende slechthorendheid kan lang
kind
bestaan, hoewel kinderen dat niet meteen
vermelden. Er zijn behandelopties, zoals het
Zie college
plaatsen van trommelvliesbuisjes en de KNOarts zal de afweging maken of deze
behandeloptie nodig is.
Doel van de vraag
Er dient nauwkeurig onderzoek plaats te vinden
Kennis diagnostiek
naar een mogelijke primaire lokalisatie van de
maligne pathologie
tumor. Daarbij is nemen van biopten onder
hoofd-hals
narcose noodzakelijk, extra beeldvorming
Zie dia college ENT meteen is een optie, maar is bewust nu niet als
meets Psychiatrie,
keuze gegeven.
leerboek Probst
pag. 335
Doel van de vraag
Alleen de n.facialis is verantwoordelijk voor de
Kennis anatomie n. motoriek van de mimische musculatuur en heeft
facialis
een directe relatie met de gl. parotis die achter
College
de kaakhoek palpabel kan zijn.
Speekselklieren en
lesstof
12
c
j.bretschneider
13
a
j.bretschneider
14
d
j.bretschneider
15
a
j.bretschneider
16
a
j.bretschneider
17
e
j.bretschneider
speekselklieren in
leerboek Probst
134-151
Doel van de vraag
Kennis therapie bij
tonsillitis
Lesstof
Mononucleose,
leerboek Probst
pag. 116 – 118
Doel van de vraag
Kennis complicaties
lymfadenitis
Studieopdracht
halsabces
College Meet the
expert, leerboek
Probst pag. 128 –
129
Doel van de vraag
Kennis kliniek
tumoren farynx en
symptoom
voortgeleide pijn
(oor) bij maligne
aandoeningen in
farynx/hals
Doel van de vraag
Kennis anatomie
arteriële verzorging
neus
Zie dia college
Spoedgevallen
Doel van de vraag
Kennis Anatomie
zenuwen hals
Doel van de vraag
Kennis therapie
hoofd-halstumoren
College Meet the
expert
18
c
h.devries
Doel: inzicht in
cardiovasculaire
pathogenese van
duizeligheid; inzicht
in diagnostiek bij
hoofdpijn en bij
duizeligheid
Leerboek
Diagnostiek van
alledaagse klachten,
de Jongh et al 2011
hoofdstuk
Duizeligheid
Bij de diagnose is Mononucleose is Amoxicilline
niet geïndiceerd ivm risico op een rash.
Het veiligstellen van de luchtweg heeft de
hoogste urgentie. b-c kan optreden, maar heeft
niet dezelfde bedreiging als een subacute
obstructie van de luchtweg.
Studieopdracht halsabces
a De n. facialis loopt niet door het
hypofarynxgebied
b larynxtumoren geven al in een vroeg stadium
heesheidsklachten, hypofarynxtumoren niet.
c hypofarynxtumoren geven lang geen
specifieke klachten en worden daarom vaak
later ontdekt
a foramen n. hypoglossus
b loopt met n.VIII door meatus acousticus
internus
c loopt samen met n. X en XI door foramen
jugulare
zie c
Indien voor een curatieve behandelijk
noodzakelijk kunnen met min of meer beperkte
functiebelemmering anatomische structuren bij
operaties verwijderd worden. De radicale
halsklierdissectie is hierbij gedefineerd als
ingreep met verwijdering van de onder c
genoemde structuren (en de m.
sternocleidomastoideus)
De korte duur en de aard van de duizeligheid:
het lichte gevoel in het hoofd evenals de
cardiovasculaire risicofactoren pleiten ervoor
dat de aanvallen als ‘syncope’ moeten worden
geduid. Dit hangt samen met cardiopvasculaire
oorzaken. Er kan bijvoorbeeld een paroxysmaal
boezemfibrilleren of een herhaalde tensiedaling
aan ten grondslag liggen.
19
d
h.devries
20
c
p.houben
21
d
m.wintzen
22
d
m.wintzen
23
a
m.wintzen
24
b
m.wintzen
Herkenning
middelelengeinduce
erde hoofdpijn;
inzicht in
diagnostiek bij
hoofdpijn
Leerboek
Diagnostiek van
alledaagse klachten,
de Jongh et al 2011
hoofdstuk Hoofdpijn
De student kan bij
complexe
problemen bij
volwassenen in
diverse settings met
behulp van IDIS
een probleemlijst
maken en
beginhypothesen
formuleren.
handboek
multidisciplinaire
zorg, p. 148-149.
Kent de
pathofysiologie van
erytheem cq
erythemateuze
dermatosen,
waaronder (niveau
3) van Raynaud
(ziekte/fenomeen).
H 6. P69
Kan diagnose
stellen en
behandelen (niveau
1) van psoriasis
vulgaris
De patient van de casus heeft chronische
hoofdpijn. Het optreden ervan op meer dan
vijftien dagen per maand en het dagelijks
gebruik van 2-3 medicamenten ervoor wijzen
op middelengeinduceerde hoofdpijn als meest
waarschijnlijke oorzaak. Mogelijk is de hoofdpijn
begonnen als spanningshoofdpijn. Het langer
bestaan van de hoofdpijn zonder
uitvalsverschijnselen pleit tegen een
hersentumor. Voor een metabole aandoening
zijn geen aanwijzingen.
Het fenomeen van Raynaud kent verschillende
mogelijke oorzaken, waaronder mechanische
factoren (trillend gereedschap), roken,
obstructie van arteriën (arteriosclerose),
medicamenten (specifiek ergotamine en
betablokkers) en auto-immuunziekten. Hoewel
deze laatste categorie een belangrijke is, is er
in de anamnese alleen gebruik van trillend
gereedschap als oorzaak
De plaques van psoriasis vulgaris worden
gekenmerkt door scherpe begrenzing en witte
tot zilverachtige, plaatjesvormige (grove)
schilfering. H8, p75.
Geel grijze vettige schilfering wordt gezien bij
eczema seborroicum. Onscherpe begrenzing
van erythematosquameuze plaques past beter
bij eczeem.
Kan diagnose
De klinische beschrijving is typisch voor ps
stellen en
guttata, een variant die dikwijls optreedt na een
behandelen (niveau streptokokken keel-infectie. Het plaque-type zit
1) van psoriasis
op strekzijde van ellebogen en knieën, unguium
vulgaris en diagnose = nagelpsoriasis en bij pustolsa zijn er
overwegen (niveau pusblaren en erosies.
3) van psoriasis
varianten. (H8)
H8. p77
weet dat
meestal bij onderliggende huidziekte en als
erythrodermie een
bekend met psoriasis dan is dit meest ws
potentieel ernstige
oorzaak.. Bacteriele infectie (mn streptokokken
huidaandoening is
keelinfectie) kan psoriasis verergeren, maar
die kan optreden bij geeft dan iha een guttatabeeld, geen
patienten met een
erytrodermie. allergisch contact eczeem kan
chronische
een oorzaak zijn van erythrodermie, maar is
huidaandoening of
dan niet type I maar type IV, en is zonder
systeemziekte.
kennis van lokale therapie van patiënt niet de
H7, p73-74.
meest waarschijnlijke oorzaak.
25
b
m.wintzen
kan diagnose
overwegen (niveau
3) van nummulair
eczeem.
26
b
m.wintzen
Kent eerste keus
(eerstelijns)
behandeling van
constitutioneel
eczeem
kent de waarde van
algemene adviezen
in behandeling van
constit eczeem
H9, p 105.
27
d
m.wintzen
28
c
m.wintzen
Kan in grote lijnen
uitleggen welk type
allergologisch
onderzoek verricht
kan worden bij
verdenkingen van
type I en type IV
allergische reacties.
(H3)
Kan diagnose
stellen (niveau 1)
van contact eczeem
(allergisch en orthoergisch)
H9 97-98 en college
dr Rustemeyer.
Kan diagnose
stellen en
behandelen (niveau
1) van urticaria.
H12, p133-134
29
a
m.wintzen
Kan diagnose
stellen van prurigo
(parasitaria), lichen
simplex chronicus;
kan diagnose
overwegen van
lichen ruber planus.
H11, p125, 127,
129. College papels
en nodi
Het beschreven klinisch beeld met fijne
schilfering past beter bij eczeem dan bij
psoriasis (guttata is bovendien kleine nl
lenticulair groot), en bevindt zich op
voorkeurslocalisatie van nummulair eczeem.
Oorzaak is oa uitdroging van de huid, bv door
intensief wasgedrag, en wordt vaker gezien bij
vooral atopische (hooikoorts) jongeren. Pit
rosea kan ook dergelijke huidafwijkingen geven,
maar dan op de romp en proximale
extremiteiten; krabeffecten en droge huid
passen hier minder goed bij.
In z’n algemeenheid is de waarde van
dieetmaatregelen als therapie van eczeem
dubieus. Alleen bij een duidelijke anamnese
van verdenking voedselallergie of als adekwate
lokale therapie niet aanslaat, kan een
voedselallergie als (mede-)oorzaak van
constitutioneel eczeem worden overwogen en
een eliminatiedieet geprobeerd. Saneren van
het huis heeft geen duidelijk effect op eczeem,
wel op luchtwegklachten. Desinfectie van de
huid is niet nodig en baden met zeep wordt
sowieso niet geadviseerd. In plaats daarvan
advies om te baden met bad- of doucheolie,
zodat de huid minder uitdroogt.
Op basis van het klinisch beeld alleen is
onderscheid tussen allergisch en orthoergisch
eczeem niet mogelijk; ook de histologie
(huidbiopt) is niet bijdragend. Allergologisch
onderzoek is noodzakelijk en wel in de vorm
van plakproeven: deze tonen een type IV
allergie aan (eczeemreactie),terwijl intracutane
testen een type I allergie kunnen aantonen (o.a.
oedeem, urticaria).
De beschrijving is die van vluchtige jeukende
huidafwijkingen, passend bij urticaria acuta.
Tegen de jeuk zijn antihistaminica vaak
effectief. Lokale cortico’s werken minder goed,
vanwege het vluchtige karakter van de
afwijkingen. Dieet vrij van histaminereleasers
wordt alleen bij chronisch urticaria geprobeerd
en is in de acute fase minder zinvol.
Het is een papuleuze dermatose, die jeukt. Het
klinisch beeld: een solitaire plaque (opgebouwd
uit geconflueerde papeltjes) met schilfering,
excoriaties en lichenificatie, voorzijde/lateraal
onderbeen is typisch voor licchen simplex.
Lichen planus bestaat uit polygonale, vlakke
paarsige papels met witte lijntjes (Wickhamse
striae, typisch op enkels en polsen. Prurigo
parasitaria zijn wel jeukende papels, ook vaak
op onderbenen, maar de andere kenmerken en
30
c
m.wintzen
Kan diagnose
overwegen (niveau
3) van erythema
nodosum
H13, p 138-139,
college papels en
nodi
31
a
m.wintzen
32
c
WJ Mooi
33
d
WJ Mooi
34
b
WJ Mooi
Heeft kennis van
behandeling van
ulcus cruris
venosum:
wondbehandeling is
onderschikt aan
behandeling
onderliggend lijden.
H18 198-201, MTE,
college.
De student kent de
belangrijkste
pathologische
kenmerken en
klinische
verschijnselen van
de infectieuze
dermatosen
844
De student kent de
belangrijkste
pathologische
kenmerken en
klinische
verschijnselen van
de neoplastuische
huidlaesies verruca
seborrhoïca, naevus
naevocellularis,
talgklieradenoom,
keratosis actinica,
basaalcelcarcinoom,
plaveiselcelcarcinoo
m en melanoom
852
De student kent de
belangrijkste
pathologische
kenmerken en
klinische
verschijnselen van
de inflammatoire
dermatosen
de anamnese passen daar niet bij. Bij prurigo
nodularis worden geexcorieerde noduli gezien
op armen en benen, en is een chronische
aandoening.
Erythema nodosum verdwijnt inderaad
spontaan en bij een eerste keer kan het
spontaan beloop meestal veilig afgewacht
worden. Bij recidiveren is verder onderzoek
naar een mogelijke oorzaak aangewezen,
omdat in meer dan de helft er een
onderliggende oorzaak is. Deze kan onschuldig
zijn (zwangerschap), infectieus (o.a.
streptokokken) of bv sarcoidose. Omdat
sarcoidose lang symptoomloos kan verlopen, is
doorverwijzen naar dermatoloog of internist de
meest verstandige optie.
De hoeksteen van therapie van ulcus cruris
venosum is behandeling van het onderliggend
lijden (de chronische veneuze insufficiëntie)
dmv ambulante compressie therapie
(zwachtelen). Elke vorm van lokale
wondbehandeling is hieraan ondergeschikt.
HVP veroorzaakt condylomata acuminata
(‘genitale wratten’. Ook impetigo is infectieus
van origine, maar wordt door bacteriën
veroorzaakt, vaak secundair aan een
huiddefect. Dermatitis herpetiformis heeft geen
relatie met herpesvirussen: de naam slaat op
het macroscopische beeld dat wat doet denken
aan een cutane herpesinfectie. Lichen simplex
is niet infectieus in origine.
Basaalcelcarcinoom kan door destructieve
invasieve groei wel degelijk aanzienlijke
problemen en een enkele keer mortaliteit
veroorzaken, maar metastaseert vrijwel nooit.
Melanoom en plaveiselcelcarcinoom
metastaseren wel. Verruca seborrhoïca is een
goedaardige huidtumor
Kennisvraag. Inductie door trauma van voor de
huidziekte kenmerkende laesies is de essentie
van het Koebner fenomeen. De andere drie
opties zijn uit de duim gezogen
35
a
R vNispen
36
a
R vNispen
37
d
R vNispen
urticaria, eczeem en
erythema
multiforme,
psoriasis, lichen
planis, lichen
simplex chronicus
840
Anatomie: kennis
van
bloedvoorziening in
het oog
Stilma p.20
Fysiologie: kennis
en begrip over
functies van het
pigmentepitheel
Stilma p.29
Kennis hebben van
aandoeningen die
bij een relatief
afferent pupildefect
passen (inclusief de
veel gebruikte
afkorting “RAPD”).
pagina 43, Stilma en
practicum
Oogleden en
oogkas: herkennen
van symptomen bij
facialisparese.
pagina 151 Stilma)
38
a
R vNispen
39
a
R vNispen
Klachten: kennis
over lange termijn
complicaties van
een contusio bulbi
pagina 71-72, Stilma
40
a
R vNispen
41
C
R vNispen
Oogleden en
oogkas: kennis
hebben over
klachten bij
entropion en
ectropion
pagina 148 Stilma
Oogleden en
oogkas: herkennen
van een chalazion
(Stilma, pagina 154,
42
b
R vNispen
43
b
R vNispen
155
Herkennen van een
blefaritis
pagina 152-153,
Stilma
Inzicht in (lange
termijn) complicaties
van uveitis
pagina 187, Stilma
De vier Aa. ciliares anteriores lopen met de vier
rechte oogspieren mee naar voren en
doorboren de sclera iets buiten de cornea. Zij
voorzien de conjunctiva en geven takken af
naar de arteriële ring rond de iris.
De fagocytose van de zich vernieuwende
fotoreceptoren is een van de voornaamste
functies van het pigmentepitheel.
Een RAPD is karakteristiek voor een laesie van
de nervus opticus
Tegenstrijdige hoge traanspiegel, de
herkenbare paradox bij droge ogen veroorzaakt
door facialis parese. Pijnlijke branderige ogen
vindt men hierbij minder vaak en er past juist
een afwezige knipreflex bij.
Lange termijn complicaties visusvermindering,
bv door vorming van cataract en/of trauma aan
de opticus, de cornea erosie geneest vlot ; de
casus vermeldt geen perforatie, dit is ook niet te
verwachten bij een stomp trauma (contusio
bulbi). Een hyphaema (bloeduitstorting)
verdwijnt eveneens.
Zowel bij een en- als ectropion klaagt de patiënt
over een rood, geïrriteerd oog en een
verhoogde tranenvloed. Een naar binnen
geklapte wimperrand heet een entropion en
naar buiten een ectropion.
De foto laat een chalazion zien. De patiënt
klaagt niet over pijn. Bij een chalazion is een
zwelling van het ooglid zichtbaar. Als het
chalazion niet spontaan verdwijnt, is
excochleatie het meest aangewezen.
symptomen zijn typisch voor blefaritis, ook komt
blefaritis samen met psoriasis voor.
Chronische prikkeling kan cystoïd macula
oedeem geven, echter m.b.v. de stenopeïsche
opening geeft dat geen visusverbetering. Dit
laatste is wel het geval bij cataract. Langdurig
44
d
R vNispen
45
c
R vNispen
46
a
R vNispen
47
b
K.Nauta
48
c
K.Nauta
Kennis hebben over
belang en tijdstip
oogheelkundig
onderzoek bij
diagnose diabetes
mellitus
pagina 250, Stilma
Kennis over
verschillende testen
die worden gebruikt
voor het begrip van
(en mogelijk voor
het vaststellen van
defecten in) de
reflexbogen en het
binoculair zien.
gebruik van corticosteroïden en prikkeling op
zich, geeft secundair cataract, waarbij achterste
schors cataract vaak typisch is voor
corticosteroïd gebruik. Secundair glaucoom
geeft geen klacht van wazig zien, veel meer
gezichtsvelduitval als klacht.
Glasvochttroebelingen geven als klacht niet
zozeer wazig zien, maar het verhaal van vlekjes
/stipjes in het zicht. HLA-B27 geassocieerde
uveïtis is klassiek een uveïtis anterior en dit
geeft zelden optisch storende
glasvochttroebelingen.
Oogartsen, huisartsen, internisten en
diabetesverenigingen hebben in
consensusbijeenkomsten onder meer
vastgelegd dat het verantwoord is om vijf jaar te
wachten met oogheelkundig onderzoek na de
diagnose van diabetes mellitus 1.
Bij een eenzijdig afferent pupildefect worden
beide pupillen nauw bij belichting van het
gezonde oog en treedt geen pupilverandering
op bij belichting van het zieke oog. In een
dergelijk geval is sprake van een laesie van de
nervus opticus of van de papil (kop van de
oogzenuw). Dit kan getest worden door de
“swinging flash light test”. Men schijnt het licht 3
sec in het ene oog, en beweegt vervolgens het
lampje vlot richting het andere oog. Ook daar
schijnt men drie seconden en beweegt weer
practicum, klapper
terug. Bij een relatief geleidingsverschil
pagina 25
(Relatief Afferent Pupil Defect = RAPD) ziet
men dat een pupil in eerste instantie groter
wordt. Titmus Fly test wordt gebruikt om het
binoculair zien te testen, Pulfrich slinger om het
latentietijd fenomeen te presenteren en de
vestibulo-oculaire reflex is een reflexmatige
oogbeweging die het beeld op het netvlies
stabiliseert als het hoofd beweegt. Bij de
vestibulo-oculaire reflex draaien de ogen naar
rechts als het hoofd naar links beweegt, of
andersom. Alle testen zijn uitgebreid aan de
orde gekomen in het practicum.
Kennis van de
MD en cataract komen voornamelijk bij ouderen
meest voorkomende voor en opticus atrofie is zeldzaam. DRP
oorzaken van
daarentegen komt steeds meer voor vanwege
blindheid en
leefstijl problematiek bij steeds jongere
slechtziendheid
mensen.
college medische
retina
Op basis van
Een wisselend bewustzijnsniveau is een
kernsymptoom een kernsymptoom van het delier. Het niet kunnen
delier kunnen
vasthouden van de aandacht is een uiting van
differentiëren van
de bewustzijnsstoornis bij patiënte.
Alle andere symptomen (verwardheid,
een psychiatrische
hallucinaties en onrust) kunnen ook passen bij
aandoening met
de aandoening schizofrenie.
vergelijkbare
symptomen.
Kennis van de
mogelijk onder de wet op de geneeskundige
behandeling van het behandelovereenkomst (WGBO), omdat
49
c
K.Nauta
50
c
K.Nauta
51
a
K.Nauta
52
b
y.voskes
53
a
y.voskes
54
b
J Tichelaar
delier, specifiek de
indicatie en
voorwaarden voor
fixatie.
pagina 229
Hengeveld.
Kennis van de
complicaties van
middelenonthouding
pagina 462 van
Hengeveld
Het beloop van
alcoholonthoudingsv
erschijnselen
kennen
pagina 461 van
Hengeveld
Kennis van de
prevalentie van
psychiatrische
aandoeningen op
somatische
ziekenhuisafdelingen
Hengeveld pagina
577
de student heeft
inzicht in criteria van
wilsbekwaamheid
Ruissen et al., blz.
409
de student heeft
inzicht in de
verschillende
perspectieven op
wilsbekwaamheid
Ruissen et al., blz.
408, 409 & 410
Leerstof practicum
farmacotherapie
(NHG richtlijn M37
Constitutioneel
Eczeem +
Farmacotherapeutis
ch kompas
(www.fk.cvz.nl):
Middelen bij
huidaandoeningen
(inleidende tekst)
hiermee acuut lichamelijk gevaar voortkomend
uit een somatische ziekte wordt afgewend.
Alleen alcohol. Nicotine- en
cannabisonthouding geven geen verhoogde
kans op een delier.
Vier criteria voor de beoordeling van
wilsbekwaamheid Het vermogen om:
een ‘keuze te maken’ en uit te drukken;
informatie te ‘begrijpen’; de situatie te
‘waarderen’; rationeel gegevens te hanteren en
te ‘redeneren’
In het artikel worden drie perspectieven op
wilsbekwaamheid gegeven: cognitief, emoties
en waarde.