Aan de heer R. Konterman, Raad van Bestuur van Achmea, en aan

Download Report

Transcript Aan de heer R. Konterman, Raad van Bestuur van Achmea, en aan

Vereniging Vrienden van Drugvrije Programma’s
Secretariaat: Sonoystraat 14, 2581 VL, Den Haag
E: [email protected]
Den Haag, 24 maart 2014
Aan:
De heer R. Konterman
Raad van Bestuur Achmea
en
Mevrouw M. Verstappen
Directeur Zorginkoop Achmea
Onderwerp: verspilling in de klinische verslavingszorg
Geachte heer Konterman, geachte mevrouw Verstappen,
De Vereniging Vrienden van Drugvrije Programma’s maakt zich grote zorgen over de
ontwikkelingen in de klinische verslavingszorg.
De leden van onze vereniging zijn (ouders van) ex-cliënten, voormalige medewerkers en andere
belangstellenden van drugvrije behandelprogramma’s voor drugsverslaafden. Binnen de Parnassia
Groep zijn dit bij Brijder Verslavingszorg: de Therapeutische Gemeenschap Emiliehoeve, de
Mirage Minnesota Kliniek, de behandelafdeling voor verslaafden jongeren Mistral en het project
voor verslaafde ouders en kinderen, tot voor kort Project 4 genoemd.
Bij Palier zijn dit de therapeutische gemeenschap Triple-Ex, de drugvrije kliniek Ossendrecht
(voormalig SOV) en de afdeling voor licht verstandelijk gehandicapte verslaafden Weerlanden.
Wij zien de noodzaak in van het beperken van de kosten in de GGZ. De afspraak om tot 30%
reductie in het aantal bedden te komen, de klinische behandelduur te verkorten en zo veel
mogelijk ambulant behandelen zal voor veel patiënten in de GGZ zeker tot de mogelijkheden
behoren en leiden tot besparingen.
Voor de categorie drugsverslaafden met een complexe en vaak meer dan 10 jaar bestaande
verslaving, veelal gepaard gaand met crimineel gedrag en verblijf in penitentiaire inrichtingen is
een opnamenduur korter dan 6 maanden ons inziens weggegooid geld. Dit betekent niet alleen
korter, maar ook vaker opnemen, wegens voorspelbare terugval.
Internationaal onderzoek toonde aan dat de lengte van de opname en een erop volgende nazorg
consistente voorspellers zijn voor het succes van de behandeling (Vanderplasschen, 2013): hoe
langer de opnameduur, hoe meer succes.
Ook in Nederland bleek dit o.a. uit een follow-up onderzoek naar het onderzoek naar het effect
van de Emiliehoeve (Kooyman, 1992,2006).*
* Een follow-up onderzoek van de Emiliehoeve in de Erasmus Universiteit toonde aan, dat van alle opgenomen drug
verslaafden twee jaar na het verlaten van het programma het succes (geen gebruik van drugs, geen alcohol problemen,
geen criminaliteit) als volgt was: verblijfsduur tot 1 maand: 0%, 1 maand tot een half jaar: 10%, een half jaar tot een
jaar 30%, langer dan een jaar 70%.succes. Werd het gehele programma inclusief het verblijf in het re-entry huis
afgemaakt (wat bij een derde van de opname het geval was), dan was het succes 82% (Kooyman, 1992). Zie voor de
integrale tekst van het proefschrift: http://repub.eur.nl/pub/40357/920902_KOOYMAN,%20Martinus.pdf .
Tien jaar later vond de psychiater Chris van der Meer vrijwel dezelfde percentages bij de Emiliehoeve.
-2-
De behandeling volgens het model van de therapeutische gemeenschap is voor deze categorie
evidence based (De Leon, 2010). Bovendien is deze behandeling kosteneffectief (Pitts, 2002;
Pitts en Yates, 2010).
Uit een kosten-baten analyse van de Emiliehoeve en Triple-Ex bleek dat de behandeling op de
Emiliehoeve aan geschatte baten (met aftrek van de totale kosten voor de behandeling)
2.700.000,- euro per jaar opleverde. Bij Triple-Ex was dit 2.600.000,- euro (Kooyman,2006). De
totale netto baten bedroegen dus per jaar 5.300.000 euro.
Wereldwijd is dit de meest toegepaste behandeling voor deze groep drugsverslaafden. Alleen al in
Europa zijn tienduizenden verslaafden op deze wijze in behandeling.
In ons land is er in de laatste jaren de ontwikkeling gaande waarbij privéklinieken voor
verslavingsbehandeling, waarvan het effect nooit is aangetoond, geheel verantwoordelijk zijn
voor de toename van de kosten voor klinische verslavingszorg.
De enige vormen van klinische behandeling waarbij door middel van follow-up onderzoek
langdurig succes van de behandeling is aangetoond zijn therapeutische gemeenschappen zoals de
Emiliehoeve en Triple-Ex in Den Haag en Hoog Hullen in Eelde.
Onze zorgen zijn met name het huidige beleid bij de Parnassia Groep. Dit beleid is overigens een
antwoord is op de voortgaande druk vanuit alle zorgverzekeraars om te bezuinigen door de
klinische behandelingen steeds verder te verkorten en zo mogelijk te wijzigen in ambulante
behandeling. Het leidt binnen de verslavingszorg echter tot de volgende verontrustende
ontwikkelingen.
Brijder Verslavingszorg:
Project 4, het project voor verslaafde ouders met kinderen was tot voor kort een intensieve
woonbegeleidings- en behandelprogramma, waarbij de ouders met hun kinderen gedurende een
jaar gehuisvest waren in een door hen zelf gehuurde woonruimte op het terrein van Parnassia. De
kinderen gingen overdag naar een school of een crèche. Deze 20 jaar bestaande succesvolle
behandeling is gewijzigd in een opname van de ouders en kinderen op een etage van de nieuwe
verslavingskliniek gedurende slechts drie maanden. De behandeling wordt hierdoor niet alleen
duurder, gezien de 24-uurs bezetting van medewerkers, maar ook te kort om succes te hebben.
Het recent sluiten van Mistral, de enige opnamemogelijkheid voor jonge drugsverslaafden in ons
land, is een gemiste kans op een tijdige en effectieve aanpak van verslaafde jongeren.
Het voornemen om de opnameduur in de Therapeutische Gemeenschap Emiliehoeve te verkorten
tot drie maanden maakt een voortzetting van een succesvolle behandeling onmogelijk. Bij een
dergelijke korte duur zullen er onvoldoende cliënten zijn die lang genoeg aanwezig zijn om de
verantwoordelijkheid voor de dagelijkse gang van zaken op zich te nemen gedurende de avonden
en weekends. Dit betekent dat er ook in de avonden, nachten en weekends medewerkers aanwezig
moeten zijn. Dit is nu niet het geval. Sporadisch worden dienstdoende medewerkers thuis gebeld.
Juist het zelf verantwoordelijk zijn voor de gang van zaken in het huis is een essentieel onderdeel
van de behandeling. Ook is het noodzakelijk dat een therapeutische gemeenschap gehuisvest is in
een eigen drugvrij therapeutisch milieu. Huisvesting in een verslavingskliniek samen met andere
afdelingen voldoet niet aan deze voorwaarde.
Palier:
Er wordt eveneens gedacht aan de verkorting van de opnameduur van Triple-Ex. Juist bij deze
doelgroep van langdurig aan drugs verslaafden met een voorgeschiedenis van detentie is een
voldoende langdurige opnamen essentieel. Het besluit hiertoe is nog niet genomen. Het aantal
bedden is evenwel in de laatste jaren gereduceerd van 64 naar 27.
Bijzonder verontrustend is de voorgenomen sluiting van de kliniek voor drugsverslaafden met 60
bedden in Ossendrecht. Dit betreft een behandeling vergelijkbaar met die van de therapeutische
gemeenschappen, waarbij cliënten vanuit een bijzonder ongunstige startsituatie leren om weer op
eigen benen te staan. Het is de enige langdurige behandeling van drugsverslaafden in de regio
Rotterdam en Brabant.
-3Conclusie:
Het huidige beleid met name binnen de Parnassia Groep, in antwoord op de grote druk om
klinische bedden af te bouwen, betekent een aanzienlijke verspilling van gelden en zal zeker niet
tot de beoogde bezuinigingen leiden. In tegendeel, het verkorten van de opnameduur betekent een
voorspelbare grote terugval. Een voldoende lange opname leidt tot aanzienlijke besparingen, zelfs
als slechts een derde van de opgenomen verslaafden met succes behandeld wordt. Zij zorgen voor
een vermindering van de kosten van de gezondheidszorg (langdurige ambulante zorg,
recidiverende opnamen, onderhoudsbehandelingen met medicatie of vervangende middelen),
voor Justitie (politie, advocatuur, detentie, reclassering) en voor maatschappelijke kosten
(opvang, gebruikersruimten, uitkeringen, etc.).
Deze besparingen zijn een veelvoud van de kosten van het totaal aantal opgenomen
drugsverslaafden.
Het Bestuur van de Vereniging zou graag, gezien de urgentie, op korte termijn een gesprek met u
hebben over de genoemde ontwikkelingen en deze nader toelichten.
Namens het bestuur van de Vereniging Vrienden van Drugvrije Programma’s,
Dr. Martien Kooyman, psychiater
Voorzitter
Drs. Kees van Eendenburg
secretaris
Literatuur:
George De Leon (2010) Is the Therapeutic Community an Evidence-based Treatment? What the Evidence Says, in:
Therapeutic Communities, Volume 31, Issue 2 (summer 2010)
Martien Kooyman, (1992) The Therapeutic Community for Addicts, intimacy, parent involvement and treatment
outcome. Proefschrift. Univ. drukkerij, Erasmus Universiteit, Rotterdam
Martien Kooyman (2006), Cost and Benefits of Therapeutic Communities, paper presented at the National Conference
on Drug Abuse Treatment and Rehabilitation, Sofia, May 13th, 2006
James Pitts (2002), Cost Benefits of Therapeutic Community Programming, Results of a
National Survey. Paper presented at the 21th World Conference of Therapeutic Communities,
17-21 February 2002, Melbourne
James Pitts and Rowdy Yates (2010) Cost Benefits of Therapeutic Community Programming, in: Therapeutic
Communities, Volume 31, Issue 2 (summer 2010)
Wouter Vanderplasschen, Kathy Colpaert, Mieke Autrique, Richard Charles Rapp, Steve Pearce, Eric Broekaert,
Stijn Vandevelde (2013), Therapeutic Communities for Addictions: A Review of Their Effectiveness from a
Recovery-Oriented Perspective, in: The Scientific World Journal 01/2013