Ons digitale leven, de toekomst van het werk

Download Report

Transcript Ons digitale leven, de toekomst van het werk

Ons digitale leven De toekomst van het werk
Ben ik de laatste versie?
Mensen worden zonder pardon vervangen door een machine of een
softwarepakket. Hoe ziet ons werk in de toekomst eruit, nu ICT en
computerkracht steeds meer vermogen? In tijden van verandering moet
je flexibel van geest kunnen zijn.
door Yvonne Zonderop beeld Femke van Heerikhuizen
HET IS EEN gemoedelijke maandagavond in
People’s Place, een verborgen bedrijfskantine
aan de rand van het Leidseplein. Het personeel
van Tommy Hilfiger Nederland eet hier normaal
zijn boterham, maar vanavond mag een divers
Amsterdams publiek een talkshow bijwonen
over werken in de stad. Het thema luidt Work
is where the wifi is. Oftewel, wat betekent het
voor de inrichting van de stad als steeds meer
mensen kunnen volstaan met een laptop en een
internetverbinding om te werken? Wanneer
maken de lege kantoorkolossen eens plaats voor
concentraties van flexibele werkplekken, ten
behoeve van flexibele werkers?
Het is een reële vraag, zoals de opkomst van
een kleine honderd belangstellenden vanavond
laat zien. In tien jaar is het aantal zzp’ers in
Nederland met 45 procent gegroeid. Meer dan
achthonderdduizend mensen verdienen als
eenpitter hun brood. Ze hebben hun werkplek
thuis of in een zogeheten third place, de hedendaagse benaming voor publieke gelegenheden
als de Coffee Company. Drie samenhangende
trends hebben gezorgd voor de opmars van Het
Nieuwe Werken, vertelt stadsplanoloog Pieter
van der Heijde. Werknemers worden tegenwoordig beoordeeld op hun output, in plaats
van op het aantal uren dat ze werken. Ze zoeken
daarvoor een stimulerende werkomgeving. En
technologie maakt het mogelijk dat werk overal
mee naartoe te nemen: wifi is nog belangrijker
nu dan een parkeerplaats ooit was.
Maar de invloed van de crisis moet niet worden uitgevlakt, voegt Van der Heijde eraan toe.
Er is veel verborgen werkloosheid onder zzp’ers
die op het oog vrolijk achter een latte op hun
Apple turen. Het zelfstandige bestaan is vaak
afgedwongen, geen vrije keuze. Ze kunnen
met lage vergoedingen toe omdat de fiscus van
zzp’ers met een bescheiden inkomen nauwelijks
geld inhoudt. Maar de politiek wil dit belastingvoordeel inperken, zodat het onderscheid met
vaste werknemers kleiner wordt. Als de economie weer aantrekt, denkt Van der Heijde, zullen
vooral jongeren alsnog proberen in loondienst
te komen. Ouderen kunnen als zzp’er hun kennis en ervaring nu eenmaal gemakkelijker te
16
11.09.2014
gelde maken. Voor nieuwkomers op de arbeidsmarkt is dat lastig, al maken zij juist de bulk uit
van het vrije-productielegioen. Sinds 2010 zijn
er meer jongeren met een flexibele dan met een
vaste baan, zegt het Centraal Bureau voor de
Statistiek.
Dat valt ze soms zwaar, een recente tentoonstelling in Vlaams Cultuurhuis De Brakke Grond
laat daar geen misverstand over bestaan. Zes
jonge Belgische kunstenaars mochten er hun
visie op de toekomst van werk presenteren. Is
technologie een vloek of een zegen voor de werkende mens? Sommigen hopen dat de computer en de robot ons zullen verlossen uit de tredmolen. Anderen vrezen dat al die flexibilisering
‘Er zijn veel meer burn-outs.
Al die onzekerheid
rondom werk is een
groot probleem’
vooral leidt tot verlies van identiteit en sociale
context. Voor het merendeel van de kunstenaars
is de keuze niet zo moeilijk. Het kan misschien
spannend klinken om je eigen producten uit je
eigen computer te toveren, maar de toekomst is
erg onzeker. En de overheid en het bedrijfsleven
laten de jonge eenpitters vooral in hun sop gaar
koken in plaats van ze inspiratie of vertrouwen
te bieden.
Zo verbeeldt twintiger Thomas Lommée het
unheimische gevoel van zijn generatiegenoten
in een simpele installatie. Hij bouwde een weegschaal met twee soorten gewichten: één voor
tijd, één voor geld. Aan de zzp’er de opdracht de
schaal in evenwicht te brengen door de gewichten weloverwogen neer te zetten. In designstore
Droog, waar het kunstwerk stond tentoongesteld, was het dit voorjaar een grote trekker.
Bezoekers konden hun handen er bijna niet van
afhouden.
‘Het raakt een snaar bij het publiek’, erkende
Lommée tijdens de afsluitende discussiebijeenkomst die De Brakke Grond op 1 mei, de Dag
van de Arbeid, belegde. ‘Er is een frictie tussen
het oude en het nieuwe werken. Mijn installatie
helpt bepalen: hoe deel ik m’n dag in en hoe ga
ik geld verdienen? Hoe bewaren we het evenwicht?’ Het was de hoogopgeleide twintigers en
dertigers in het publiek uit het hart gegrepen.
Onder elkaar in een donker zaaltje wilden ze
best toegeven dat het flexibele leven niet alleen
rozengeur en maneschijn is. Is onze crisis niet
vooral een mentale crisis, klonk het uit de zaal.
Het Nieuwe Werken vraagt veel meer eigen
initiatief, dat moet je wel kunnen opbrengen.
‘Er zijn veel meer burn-outs. Al die onzekerheid rondom werk is een groot probleem’, viel
een ander bij. ‘Onze generatie moet zichzelf
niet dezelfde doelen stellen als de vorige generatie’, voegde een jonge man toe. ‘Je moet tegenwoordig met meer petten op kunnen leven.’
Zijn buurvrouw knikte: ‘Ik herken dit. Wat is
eigen keuze en wat doe je om wille van werk?
Het onderscheid is zo lastig. Ik kan al lang geen
televisie meer kijken zonder steeds mijn mail te
checken.’
Een flexibel arbeidsbestaan is hard werken
zonder de zekerheid van succes. Het kan geen
kwaad om dat in het achterhoofd te houden
nu uit de Verenigde Staten juichverhalen klinken als zouden jongeren probleemloos hun weg
vinden op de nieuwe arbeidsmarkt. Marketeers
in de VS zijn sinds kort in de ban van de millennial-generatie, geboren tussen begin jaren
tachtig en begin 2000, die garant zou staan voor
een nieuwe mentaliteit. Millennials zijn ondernemende, creatieve en sociaal bewogen mensen,
die niet meer zo nodig een goedbetaald, vast
contract bij een groot bedrijf ambiëren. De crisis
heeft hun geleerd dat je op geld toch niet kunt
bouwen. Een denktank omschreef ze als ‘Amerika’s meest overtuigde optimisten’. Ook dat
slaat terug op hun ervaringen met permanente
tijdelijkheid, een aaneenschakeling van updates,
contracten die komen en gaan. Ze gaan ervan
uit dat vastigheid voor hen niet is weggelegd. En
daarom draaien ze het om: lang leve vandaag,
en wat morgen brengt, zien we dan wel weer.
Maar, zo blijkt althans in Amsterdam, wel degelijk zo nu en dan met pijn in het hart.
Het helpt natuurlijk wel als je in een tijd van
verandering flexibel van geest kunt zijn. Je
past je dan gemakkelijker aan. Technologie zal
de arbeidsmarkt drastisch veranderen – nu al
ervaren mensen dat ze zonder pardon worden
vervangen door een machine of een softwarepakket. Het oude bestel gaat op de schop, dat
inzicht dringt ruimschoots door.
HOE ZIET ons werk in de toekomst eruit, naarmate ict en computerkracht steeds meer vermogen? Hoe kun je daarop anticiperen? Kunstmatige intelligentie ontwikkelt zich razendsnel,
ook grote bedrijven investeren er fors in. Vorige
week plukte Google nog een vooraanstaande
onderzoeksgroep op het gebied van quantum
computing weg bij de Universiteit van Californië. Nadat de Universiteit van Oxford had berekend dat 45 procent van de Amerikaanse banen
op de tocht staat vanwege nieuwe technologie is
vorig najaar ook in Europa de nervositeit opgelaaid. We ervaren zelf hoe snel we overstappen
op internetbankieren, op online bestellen, op
lezen vanaf de smartphone. Vanzelfsprekend
heeft dat gevolgen voor de werkgelegenheid.
Maar welke precies? En wat betekent dat voor
het individu?
Het antwoord op die vraag lijkt eerder
ingegeven door geloof en temperament dan door
harde cijfers. De deskundigen zijn namelijk ten
diepste verdeeld. Het Pew Centre, een onafhankelijke denktank met een goede reputatie in de
VS, publiceerde vorige maand een onthullend
rapport. Pew vroeg meer dan 2500 experts:
zullen robots en automatisering in 2025 meer
banen hebben vernietigd dan ze hebben opgeleverd? 48 procent antwoordde met ja, 52 procent met nee. Alle ondervraagden waren ervan
overtuigd dat er in de komende jaren op grote
schaal werk verloren zal gaan. Maar komen er
voldoende banen voor terug? Daarover lopen de
meningen uiteen.
De optimisten denken van wel. Zij wijzen op
de vele nieuwe banen die dankzij de computer
nu al bestaan: IT-ondersteuners, bouwers, webdevelopers, data-analisten, netwerkonderhouders, enzovoort. Bovendien is het een zegen voor
11.09.2014
17
de mensheid als machines hen geestdodend en
gevaarlijk werk uit handen nemen, zeggen ze.
Minder banen kan ook een bevrijding betekenen. De pessimisten geloven daar niets van. Zij
zien de kloof tussen haves en have nots alleen
maar groeien. De haves houden van uitdagend
werk, de have nots sappelen om nog iets van een
inkomen bij elkaar te schrapen. De verdiensten
van de technologische boom zijn grotendeels in
de zakken van slimme investeerders beland, niet
bij de gemiddelde medewerker, zeggen ze. De
consument heeft weliswaar geprofiteerd, maar
de positie van de werknemer is enkel verzwakt.
‘We zullen eraan moeten wennen dat vanuit
economisch oogpunt – niet vanuit moreel oogpunt – steeds meer mensen overbodig worden’,
schrijft een van hen omineus.
Ook in Nederland is de discussie voorzichtig opgelaaid. De Belgische denktank Breughel
berekende deze zomer dat 49 procent van de
banen in Nederland kwetsbaar is voor automatisering. Daarmee zitten we in Europees verband
nog aan de lage kant, want in Roemenië is 62
procent van het werk in gevaar. Maar terwijl oud
werk verdwijnt, komen nieuwe banen op, brengt
het economisch bureau van ing daartegen in.
Denk aan de florerende games-industrie. Een
open economie als Nederland kan bij uitstek
profiteren van de opkomst van robots, omdat ze
goedkoper produceren dan mensen.
Efficiëntere productie verhoogt de welvaart,
dat leert de geschiedenis. Volgens ing zijn
Nederlanders in meerderheid ook helemaal
niet bang voor de technologische impact op hun
werk. Een grote internetpoll leert dat vier op de
vijf Nederlanders het werk in de afgelopen vijf
jaar enigszins tot stevig hebben zien veranderen
en ongeveer hetzelfde beeld verwachten voor de
komende vijf jaar. Een derde denkt dat technologie hun kans op de arbeidsmarkt zal vergroten, een derde is neutraal en maar één op de vier
ondervraagden ziet technologie als negatief voor
de eigen kansen.
Dat klinkt allerminst alsof mensen in paniek
om zich heen kijken naar manieren om in
hemelsnaam aan het werk te blijven. Maar ziet
de gemiddelde werknemer wat technologie allemaal vermag? In onze complexe en vertakte
economie kan een technische vinding in ZuidKorea uiteindelijk thuiszorgmedewerkers in
Winschoten overbodig maken. Dit punt maakt
de Nederlandse ondernemer Ronald van den
Hoff graag, als hij in zaaltjes komt vertellen hoe
hij van zijn bedrijf Seats2meet, dat tijdelijke
vergaderlocaties verhuurt, een internationaal
succes maakte. ‘We zien dat steeds meer mensen
auto’s en andere producten delen. Als die deeleconomie doorzet, kan dat bedrijven wel vijftig
tot honderd miljard omzet schelen. Voor iedere
deelauto in de twintig grootste Amerikaanse
steden blijven er nu al 32 auto’s onverkocht.
Ga eens na wat dat betekent voor de markt van
autoverzekeringen. Of voor de schatkist, die
straks veel minder bpm ontvangt. Daar gaan
banen verloren, dat kan niet anders.’ Flexibiliteit
en onzekerheid zijn ‘here to stay’, zegt Van den
18
11.09.2014
Hoff. Hij gaat ervan uit dat over een paar jaar
veertig tot vijftig procent van de werknemers als
zelfstandige het brood probeert te verdienen,
simpel omdat vaste banen steeds schaarser zullen worden.
Daarnaast willen mensen wel eens vergeten
dat digitale ontwikkelingen menig businessmodel onder druk zetten. Welk bedrijf weet
zeker dat het over vijftien jaar nog bestaat?
Die oude winkel in de Dorpsstraat hoefde in
de wijde omtrek misschien één, hooguit twee
concurrenten te dulden. Met de komst van webshops is die situatie drastisch veranderd. De
winkel hoeft maar één fout te maken en een concurrent springt in het gat. Online ontstaat een
nieuw speelveld, waar voor geleidelijke aanpassing nauwelijks plaats is. Ondertussen gaat die
winkel in de Dorpsstraat alsnog failliet.
HOEVEEL WERK verdwijnt, hoeveel erbij komt,
we zullen het moeten afwachten. Maar dat technologie mensen op de werkvloer vervangt, is aan
de orde van de dag. In de jaren tachtig van de
vorige eeuw verloren textielarbeiders in Twente
Webdeveloper
en yogaleraar zijn
de nieuwe banen
met aanzien
en havenarbeiders in Rotterdam hun lichamelijk zware werk aan geavanceerde machines. Nu
ligt een andere groep in het schutsveld: de lager
geschoolde kantoormens, die vroeger mavo deed
en nu mbo 1 of 2, misschien nog een beroepsopleiding volgde en daarna getrouw aan het
werk ging, vaak in een administratieve functie.
Het zijn de mensen die Ingobert Veen uit
Zwolle aan een geschikte baan probeert te helpen. Veen leidt bureau Métier voor werving en
selectie van middelbaar en hoger geschoold
personeel in het technisch georiënteerde midden- en kleinbedrijf in Noord- en Oost-Nederland. Hij kan beeldend beschrijven hoe de
automatisering in kleine en middelgrote industriële bedrijven werknemers op mbo-niveau
in één keer buitenspel zet, te beginnen op de
tekenkamer. Met programma’s in 3D en tekenpakketten die automatisch koppelen aan het
informatie- en managementsysteem – het zogeheten erp – rekent software precies uit hoeveel
meter staal er nodig is, hoeveel mensuren dat
vergt en welke bewerkingen nodig zijn. Daar
komt geen mbo-tekenaar meer aan te pas. Dan
gaat het hele pakket naar de afdeling werkvoorbereiding. De tekening geeft aan wat er moet
gebeuren en wat er besteld moet worden. De
inkoop is geautomatiseerd, het bedrijf heeft
alleen nog een hbo’er nodig die strategisch kan
inkopen wat het pakket niet ziet. Werd deze
planning vroeger handmatig gedaan, software is
veel preciezer. Daardoor kan het bedrijf just in
time leveren, zoals opdrachtgevers als asml nu
eenmaal verlangen. Het erp maakt de productie sneller, efficiënter en goedkoper dan welke
werknemer dan ook zou kunnen.
Maar niet alleen het technisch personeel, ook
de boekhouder moet vanwege de automatisering aan hogere eisen voldoen. De crisis heeft
bij veel bedrijven geleid tot lagere marges en
beperkte reserves. De directeur wil nu meteen
op zijn dashboards kunnen zien hoe de kerncijfers luiden, zodat hij tijdig kan bijsturen. Een
boekhouder die na het behalen van zijn mbodiploma twintig jaar geleden niets heeft bijgeleerd, kan zulke dashboards niet leveren. En dus
wordt hij of zij overbodig. Net als de secretaresse
die Excel maar niet onder de knie krijgt.
‘Bij mijn klanten vallen de administratieve
medewerkers weg’, zegt Veen. ‘Er zijn veel te
veel secretaresses. Dus als ik wel een secretariële of administratieve vacature uitzet, krijg
ik binnen 24 uur meer dan honderd sollicitaties binnen. Dat is sneu voor de mensen, want
ze worden afgewezen zonder dat ze er iets aan
kunnen doen. Maar er is absoluut minder vraag
naar mensen die op mbo-niveau werken. Voor
de betrokken mensen is dat een moeilijke boodschap, want een administratieve baan gaf altijd
een zekere status. Die raken ze naar hun gevoel
kwijt.’
Veen, die een klein bureau met acht medewerkers runt, heeft onder het beslag van technologie ook zijn eigen werk behoorlijk zien
veranderen. Ook op zijn kantoor zijn licht administratieve mbo-functies verloren gegaan. ‘Wij
hebben elfduizend mensen in onze database
zitten. Die mensen reageren op vacatures. Vroeger moest dat allemaal handmatig worden ingevoerd, nu gaat het automatisch. Ik werk nu met
collega’s die op hbo-plus-niveau opereren. Ze
weten hoe we hoog in de zoekmachine van Google kunnen komen, snappen Analytics, denken
cijfermatig. Ze hebben verstand van marketing
en communicatie, dat is belangrijk geworden.’
En ook Métier gebruikt nu software in plaats
van mensen. Sollicitanten ondergaan tegenwoordig een digitaal assessmentprogramma.
Vroeger moest een psycholoog de geschiktheid
vaststellen, op basis van vage gronden en zonder kennis van het bedrijf in kwestie. Nu laat het
programma in één opslag zien of een kandidaat
voldoende analytisch denkt.
Het gaat Ingobert Veen aan het hart dat sommige mbo’ers gewoon niet lijken te snappen hoe
de wereld verandert en wat er nu van hen wordt
verwacht. Sollicitanten die nog steeds denken
dat ze als vertegenwoordiger kunnen volstaan
met een kopje koffie bij de klant om zaken te
doen. Jonge vaders die nu even geen tijd hebben om zich te verdiepen in de nieuwste ontwikkelingen in hun vakgebied en die mogelijk pas
wakker worden als het te laat is. Servicemonteurs die niet door hebben dat je niet langer
naar Rusland of Polen hoeft af te reizen om eenvoudige storingen op te lossen. Tegenwoordig
kan dat ook op afstand met behulp van camera’s
en internet, waarbij een servicemonteur vanuit Nederland instructies geeft. Veen: ‘Dan kun
je beter een alerte hbo’er hebben die goed kan
doorvragen aan de telefoon en de dealer aldaar
helpt het probleem zelf op te lossen. Dat kan een
mbo’er ook. Maar dan moet hij wel bereid zijn
zich in het probleem te verdiepen. En hij moet
z’n talen spreken.’
HET BEELD dat Veen schetst zou niet hoeven
te verrassen. Dat werknemers uit de middengroepen onder vuur komen van een automatiseringsgolf liet zich al jaren aanzien. De vorige
bestuursvoorzitter van Randstad Ben Notenboom waarschuwde in 2012 al dat ‘het midden
uit de Europese arbeidsmarkt zou vallen’. Zijn
bedrijf had dat op eigen initiatief laten uitrekenen door seo, op een moment dat andere
economische rekenbureaus nog met hun hoofd
in de financiële crisis zaten. Ook in De Groene
Amsterdammer werd tijdig gewaarschuwd. De
Groningse economen Sjoerd Beugelsdijk en Steven Brakman schreven in november 2011: ‘Het
zijn niet de zeer laag opgeleiden en de zeer hoog
opgeleiden, maar de relatief grote middengroep
voor wie de kille wind steeds sterker voelbaar
wordt.’ Ze pleitten voor betere bescherming van
deze middengroep.
Maar in Den Haag is het niet geland. Minister Asscher van Sociale Zaken erkende dit voorjaar weliswaar dat de arbeidsmarktpositie van
werknemers met een gemiddelde opleiding
door automatisering onder druk komt te staan,
maar bij de oplossingen noemde hij maatregelen waar de gemiddelde administrateur niet
wijzer van wordt, zoals een verbod van malafide
uitzendbureaus of de strijd tegen private equity.
We kunnen er dus van uitgaan dat het voorziene verlies van duizenden banen in de financiele sector bijvoorbeeld gewoon doorgang vindt.
In het bank- en verzekeringswezen gingen vanwege de crisis in de afgelopen vijf jaar al 38.000
banen verloren. Maar het uwv berekende
onlangs dat daar in de komende vijf jaar nog
vijftienduizend bij komen. Automatisering en
digitalisering eisen hun tol. Internet is de voornaamste oorzaak, laat ing desgevraagd weten:
‘Inmiddels is bijna 95 procent van onze klantcontacten digitaal. Doordat we onze processen
verder verbeteren (lees: automatiseren – yz)
kunnen we het werk met minder mensen doen.
Dat gaat helaas gepaard met fors banenverlies.’
Die banen verdwijnen vooral bij functies
op mbo-niveau. Wie internetbankiert heeft
geen baliemedewerker meer nodig. En als je de
afschrijvingen automatisch downloadt, hoeven
ze niet meer verzonden te worden. ing hanteert
een fatsoenlijk Sociaal Plan en spant zich in
om boventallige werknemers te helpen aan een
nieuwe baan, maar het succes is beperkt. Veertig
procent gaat uiteindelijk verder met een eigen
bedrijf in plaats van in een vaste betrekking.
Wat er vervolgens met hen gebeurt, wordt niet
bijgehouden.
ONZEKERHEID over een onvaste toekomst
beperkt zich dus niet tot hipsters in Amsterdam,
het treft ook – en vooral – de lage middengroe-
pen. Onder de laagst opgeleide mbo’ers bedraagt
de werkloosheid 46 procent. Welke toekomst
wacht hun? Ze moeten ofwel upgraden naar
hoog mbo- of laag hbo-niveau – de vraag naar
programmeurs en analytisch technisch personeel is veel groter dan het aanbod, en zal naar
verwachting enkel groeien. Voor wie dat niet is
weggelegd, is persoonlijke dienstverlening een
mogelijk alternatief, bijvoorbeeld in de zorg.
Het aanbod van persoonlijke dienstverleners
stijgt dit en volgend jaar met vele tienduizenden
mensen. Aldus herhaalt zich de geschiedenis uit
de jaren tachtig en negentig, toen sjorders en
landarbeiders hun baan geautomatiseerd zagen
en plaatsvervangend werk vonden in de schoonmaak, de beveiliging of de horeca – werk dat
zich voorlopig nog steeds niet laat robotiseren.
De technologische vooruitgang brengt wel
nieuw werk met zich mee nadat ze van alles
heeft vernietigd, maar niet in het middensegment. Die conclusie lijkt onontkoombaar. De
kloof tussen hoog en laag groeit. Webdeveloper
en yogaleraar zijn de nieuwe banen met aanzien.
In New York of Londen kijken we daar niet van
‘Degene die in staat is
zichzelf te vernieuwen, die
leergierig is en drive heeft,
die gaat het verschil maken’
op. Maar past het ook in polderland
Nederland, in Enschede of Den Bosch?
De digitale revolutie dwingt werkende mensen tot dezelfde beweeglijkheid die ze zelf met zich meebrengt.
‘Kijk om je heen’, zegt Ingobert Veen
tegen mbo’ers wier baan op de tocht
staat. ‘Leer van je omgeving, praat met
collega’s, met concurrenten. Degene
die in staat is zichzelf te vernieuwen,
die leergierig is en drive heeft, die gaat
het verschil maken, want die pikt het
op. Maar het is wel vermoeiend. Je
kunt niet denken: het zal mijn tijd wel
duren. Je moet steeds denken: ben ik
de laatste versie?’
Het is een praktische vertaling van
wat hoogleraar maatschappijwetenschappen Peter van Lieshout bedoelt
als hij zegt dat we in Nederland ons
adaptief vermogen moeten versterken. Van Lieshout schreef dat in het
wrr-rapport Naar een lerende economie, waarover hij sinds de verschijning
begin dit jaar al 150 keer een praatje
mocht houden. Het heeft niet zoveel
zin om ons in de ene of de andere topsector te bekwamen, want markten en
voorkeuren veranderen toch constant,
vindt Van Lieshout. Nederland kan er
beter voor zorgen dat het tijdig weet in
te spelen op nieuwe omstandigheden.
Daar ligt voor het Nederlandse onderwijs en het Nederlandse poldermodel nog een
flinke uitdaging, meent hij.
Het is de bestuurlijke pendant van de
opdracht die veel mensen vooralsnog in hun
eentje klaren: accepteren dat oude zekerheden
verdwijnen en het beste maken van het eigen
arbeidzame leven. Dat is een handige strategie
als Ronald van den Hoff gelijk krijgt, en de flexibilisering van de arbeidsmarkt gewoon doorzet.
Voor veel jongeren zit er al een tijd niets anders
op. ‘We moeten wel, het kan niet anders’, zegt de
ooit veelbelovende managementconsultant die
nu als freelancer door het leven gaat. ‘De tijden
van voor de crisis komen niet meer terug. Maar
ik heb het best naar mijn zin.’ Dat klinkt alsof
die vrolijke millennials uit de Verenigde Staten,
voor wie flexibiliteit een
deugd is, toch niet helemaal ver weg zijn. Al kan
zie groene.nl voor Dossier
Werken in de 21ste eeuw
het geen kwaad eerlijk
onder ogen te zien dat
externe krachten zoals de
digitalisering die flexibiliteit hebben afgedwongen – niet omdat iedereen deze beweging en
haar gevolgen nu van harte toejuicht.
Dit is het eerste verhaal in een reeks van drie over
technologie en de arbeidsmarkt. Op 22 september vindt in de Amsterdamse Stadsschouwburg
De staat van de Stad plaats met als thema Werk
en welvaart in 2025, waarin diverse sprekers
ingaan op de toekomstige economie en werkgelegenheid in Amsterdam
11.09.2014
19