de werkwoordwijzer

Download Report

Transcript de werkwoordwijzer

de werkwoordwijzer
persoonsvorm
tijd van toen
tijd van nu
1
normaal
werkwoord
ik
werkwoord
op -den
2
ik
één ander
ik-vorm
+t
ik-vorm
ik-vorm
3
Let op!
eindigt
op d
Let op!
nooit tt
Let op!
bij je/jij achter
persoonsvorm
ik-vorm
zonder
klankverandering
met
klankverandering
1 2
onderwerp
meer
onderwerp
één
5 6
onderwerp
één
onderwerp
meer
ik-vorm +
de of te
ik-vorm +
den of ten
één ander
ik-vorm
+t
Dus dt
woordenboekvorm
Ik pas toe
wat ik eerder
geleerd heb.
3 4
Let op!
bij werkwoorden
op -den en -ten
dde
tte
1
lopen
ik loop – hij loopt
– wij lopen
ik liep
– wij liepen
2
rijden
ik rijd – wij rijden
ik reed
– wij reden
3
starten ik start – hij start
– wij starten
ik startte
– wij startten
4
branden ik brand – hij brandt – wij branden
ik brandde – wij brandden
5
fietsen ik fiets – hij fietst
– wij fietsen
ik fietste
– wij fietsten
6
remmen
ik rem – wij remmen
ik remde
– wij remden
– hij rijdt
– hij remt
3 4
Let op!
bij werkwoorden
op -den en -ten
dden
tten