6423_1597469 _Begrijpelijke_wiskunde_taal - HU

Download Report

Transcript 6423_1597469 _Begrijpelijke_wiskunde_taal - HU

Product- en procesverslag
Beroepsproduct 2
Beroepsproduct 2
Student : Bert Nutters
Studentnummer : 1597469
Docent : Mariëlle Smeerdijk
Opleiding : Docent 2e graads wiskunde
aan de Hogeschool Utrecht
April 2014
Productverslag beroepsproduct 2
1. Ontwikkeling van het product
In mijn product speelt taal een belangrijke rol. Daarom is bij de ontwikkeling van mijn product
begrijpelijke taal het belangrijkste criterium geweest. Omdat leerlingen, die van de basisschool naar
het voorgezet onderwijs gaan geconfronteerd worden met veel nieuwe (vak)taal in het
wiskundeboek, heb ik een hulpkaart gemaakt. Op deze hulpkaart staan, in dezelfde volgorde als dat
ze vóórkomen in de methode, wiskunde woorden (eerste kolom) met een synoniem of een korte
beschrijving c.q. uitleg (tweede kolom) en een passende afbeelding om het woord te verduidelijken
(derde kolom). De woorden die zijn opgenomen in het product komen uit Getal en Ruimte 1 VMBOT/Havo (deel1), hoofdstuk 1 Ruimtefiguren. Naast het criterium van begrijpelijke taal was er nog een
tweede criterium ; een gemakkelijk te hanteren product met een overzichtelijke (tekst)indeling. Door
de bladen te plastificeren kunnen ze bijvoorbeeld met een ring gemakkelijk worden samengevoegd
tot een set. De doelgroep waarvoor ik heb gekozen zijn de leerlingen van de eerste klas van het
VMBO. Mijn verwachting is dat met name de leerlingen met een mindere taalbeheersing goed
gebruik kunnen maken van de hulpkaart. De door mij gekozen inhoud van de hulpkaart, wordt
ondersteund door literatuur. Hajer en Meestringa (Handboek Taalgericht Vakonderwijs, 2009) geven
bijvoorbeeld aan dat bij taal vooral context van belang is en dat context wordt vergroot door gebruik
te maken van voorwerpen en plaatjes en het gebruik van alledaagse taal. En dat is precies wat ik in
mijn product hebt verwerkt. Het effect dat mijn product zal hebben bij leerlingen, is een gewenning
aan nieuwe, niet eerder gelezen of gebruikte, (wiskunde)woorden. Door de afbeeldingen bij deze
woorden zal de leerling de woorden eerder in het geheugen opnemen en later eerder herkennen.
Het is moeilijk te zeggen of leerlingen meer gemotiveerd zullen worden voor het vak wiskunde. Dit
lijkt mij een geschikt onderwerp voor een vervolgonderzoek dat volgens mij plaats zou moeten
vinden nadat de hulpkaart enige tijd is uitgeprobeerd. Tenslotte reken ik erop dat ik collega docenten
enthousiast zal maken voor mijn product. Het is niet ondenkbaar dat de hulpkaart ook ingezet wordt
in hogere leerjaren dan de eerste klas en wellicht is het concept van de hulpkaart interessant voor
docenten die les geven in andere vakken dan wiskunde. Antwoorden op deze vragen komen uit de
evaluatie.
2. Evaluatie van het product
•
Ontvangst van het product en tevredenheid bij collega’s.
Mijn werk aan het product is gedurende het proces voorzien van feedback door onze Remedial
Teacher, Max Haacke. Hij is vanaf het begin af aan zeer enthousiast over het product. Dit
enthousiasme heeft mij ertoe aangezet om het product op onderdelen steeds te verbeteren. Nu dat
de eerste versie gereed is, heeft Max mij laten weten dat het een zeer mooi en ook bruikbaar
product is. Mijn coach op school, Aukje Koenderink, is net zo enthousiast. Ook zij heeft mijn product
goed ontvangen. Zij zag meteen mogelijkheden om de hulpkaart in te zetten in de begeleidingslessen
die zij geeft op school. Ook andere collega’s, die ik heb betrokken bij het ontwikkelingsproces, zijn
zeer tevreden over het resultaat. Dit blijkt ook uit de evaluatie.
•
Evaluatie.
Op vrijdag 28 maart jl. heb ik mijn product op school gepresenteerd. Daarbij waren aanwezig de RTer, mijn coach, een docent wiskunde / nederlands, een docente nederlands, een docent economie en
het afdelingshoofd onderbouw. Ik heb bij de presentatie een toelichting gegeven op hetgeen ik heb
gedaan ; het schrijven van een Plan van Aanpak, de literatuurverkenning en de praktijkverkenning. Ik
ben ingegaan op belangrijke taalaspecten (ook vanuit de literatuur), heb gelegenheid gegeven om
vragen te stellen en heb daarna mijn product getoond. De reacties waren zeer positief. Eén van de
vragen was of ik het product al in de praktijk had uitgeprobeerd. Ik heb uitgelegd dat Beroepsproduct 2 niet (vooraf) hoeft te worden uitgeprobeerd. Dat vond men jammer, maar begrijpelijk.
•
Resultaten van de evaluatie o.b.v. een vragenlijst.
Na afloop van mijn presentatie heb ik de aanwezigen gevraagd een vragenlijst in te vullen. Deze
vragenlijst heb ik als bijlage bij dit verslag gevoegd. Iedereen is het erover eens dat brugklassers
taalsteun nodig hebben en dat het door mij ontwikkelde product daar een bijdrage aan kan leveren.
Ook geeft iedereen aan, de hulpkaart in zijn of haar eigen les wel uit te willen proberen. Wat betreft
vormgeving werden de volgende antwoorden gegeven : overzichtelijk, niet saai, helder en
overzichtelijk, strak, duidelijk. En wat betreft inhoud : veel informatie in weinig woorden,
overzichtelijk in de taal van de leerling. Ook werd door één van de respondenten aangegeven om de
omschrijvingen hier en daar nog bondiger te maken, omdat taligheid de leerlingen ook kan
afschrikken. De inzet van de hulpkaart in de 2e klas en in de bovenbouw vinden de collega’s ook zeker
zinvol. Er zijn nog genoeg leerlingen in de bovenbouw die de basis niet beheersen noteert een
collega. Leerlingen kunnen aan de hand van de hulpkaart kennis van voorgaande jaren ophalen,
schrijft een andere collega. Tenslotte zien ook alle collega’s mogelijkheden om een soortgelijke
hulpkaart bij andere vakken dan alleen bij wiskunde in te zetten.
•
Conclusie.
Een geslaagde evaluatie, een geslaagd product. Ik ben zeer tevreden over mijn beroepsproduct. De
positieve beoordeling door iedereen die ik heb gesproken, kan een aanzet zijn voor de
doorontwikkeling van deze hulpkaart en de ontwikkeling van andere hulpkaarten. Daar bedoel ik
mee andere wiskundige onderwerpen, verschillende niveau’s, verschillende leerjaren en
verschillende vakken. Wellicht nog een berg werk in het verschiet ! Tenslotte verwijs ik in dit kader
ook naar het beoordelingsadvies van de opdrachtgever. Dit advies is als bijlage hierbij gevoegd.
Procesverslag beroepsproduct 2.
1. Inleiding en leervragen
In een eerste gesprek dat ik met onze remedial teacher (RT) op school had, bracht ik naar voren dat
mijn gedachten uitgingen naar het onderwerp dyscalculie. De RT gaf aan dat het onderwerp
dyscalculie te breed is. Er zou veel (voor)onderzoek gedaan moeten worden en gezien de
beschikbare tijd was zijn inschatting dat dat niet zou lukken. Na enig praten hebben we het
onderwerp kunnen verfijnen naar de volgende vraag : Hoe kunnen leerlingen worden geholpen als
hun taalbeheersing te wensen over laat ? Dit heeft de volgende opdracht opgeleverd.
Een product ontwikkelen, waar leerlingen met een mindere taalbeheersing gebruik van kunnen
maken tijdens de reken- en wiskundelessen.
Bij de start van het beroepsproduct heb ik de volgende leervraag geformuleerd.
”Wees steeds alert op het feit dat er ”moeilijke woorden” voorkomen in de tekst. Bekijk een nieuw te
behandelen hoofdstuk vooraf op moeilijke woorden en benoem deze in de les. Geef alternatieve
woorden”. Je zou dit laatste kunnen aanvullen met ”of een passende beschrijving. Plaats het begrip
zo nodig in een context”.
2. Beantwoording leervragen uit de kennisbasis van je vak
In de kennisbasis vakdidactiek vind ik de koppeling met mijn leervraag bij onderdeel 1.4 van
Schoolvakkennis : ”Kent actuele en relevante vakdidactische benaderingen en theorieën over het
leren van wiskunde”. Als toelichting wordt hierbij vermeld dat een opgave begrippen kan bevatten
die de leerling niet kent of waarvan een leerling een heel verkeerd beeld heeft. In de kennisbasis
wordt verwezen naar Het leren van wiskunde (APS, Utrecht, 2003) en naar Lagerwerf, Wiskunde in
de basisvorming (APS, Utrecht, 1994). Daarnaast heeft mijn leervraag een koppeling met het
onderdeel Leerprocessen en vakdidactiek uit de kennisbasis, met name punt 3.1.8. Hierin staat :
”Heeft inzicht in het belang van taal en interactie voor het leren van wiskunde en gebruikt dit in zijn
onderwijs”. Het mag duidelijk zijn dat ook de wiskundedocent bezig moet zijn met (vak)taal. De
leerlingen moeten vertrouwd raken met vaktaal en als docent help je de leerlingen daar zo veel
mogelijk bij. In mijn eigen lespraktijk doe ik dit ook inderdaad zo veel mogelijk. En met de
ontwikkeling van mijn product, een hulpkaart, toon ik dat ook aan. Mijn idee over hoe mijn hulpkaart
eruit moet zien, wordt ondersteund vanuit de literatuur. Hajer en Meestringa (Handboek Taalgericht
Vakonderwijs, 2009) geven aan dat bij taal vooral context van belang is en dat context wordt
vergroot door gebruik te maken van voorwerpen en plaatjes en het gebruik van alledaagse taal. Dat
is het concept dat ik heb toegepast om didactisch een zo groot mogelijk effect te realiseren.
Afgaand op literatuur, is het duidelijk dat er al heel lang aandacht wordt besteedt aan het onderwerp
(vak)taal. Er is heel veel over geschreven. Voor mij is het lezen van deze literatuur een bevestiging van
dat het goed is om ruim aandacht te besteden aan dit onderwerp in de lessen die je geeft. In Het
leren van wiskunde (APS, Utrecht, 2003), wordt aan de hand van kleine stukjes tekst weergegeven
welke taalproblemen leerlingen zoal kunnen tegenkomen. Het zijn er te veel om hier te noemen,
maar het geeft mij een extra uitdaging om het onderwerp bij mij op school (opnieuw) onder de
aandacht te brengen van collega’s. Ik reken erop dat mijn product daar een geschikt hulpmiddel bij
zal zijn.
3. Projectmatig werken
Ik heb een planning gemaakt voor de weken 6 tot en met 15. In deze periode had ik twee
inventarisaties voorzien. De eerste inventarisatie heeft mij echter meer dan voldoende input
opgeleverd om het product te maken zoals ik vooraf heb bedacht. Mede in overleg met mijn coach
heb ik de (geplande) tweede inventarisatie daarom achterwege gelaten. Voor de rest heb ik de
planning goed kunnen volgen : het schrijven van product- en procesverslag, het tussentijds
bespreken van het product en het verwerken van de feedback. Voor wat betreft de geïnvesteerde
uren verwijs ik naar één van de bijlagen.
Ik heb in dit project planmatig gewerkt. Onder planmatig werken versta ik dat het project een
periode van denken, een periode van doen en een periode van afwerken heeft gekend. Er heeft bij
mij een ontwikkeling plaatsgevonden in het denken over mijn product die parallel loopt met de
literatuur- en praktijkverkenning en de tussentijdse feedback die ik heb gekregen. Hoe meer kennis ik
op basis daarvan heb verworven over mijn onderwerp, des te duidelijker heeft mijn product vorm
gekregen. Ik ben tot het inzicht gekomen dat je vanuit een in eerste instantie misschien vaag idee
een mooi product kunt realiseren. De tussentijdse feedback die ik heb gekregen in de gesprekken
met onze Remedial Teacher, hebben bijgedragen tot een perfecte afwerking. De feedback die ik heb
gekregen tijdens het gesprek over het beoordelingsadvies is positief. Het beoordelingsadvies is
positief (zie bijlagen) ; ik zou een volgende keer op dezelfde wijze te werk gaan.
4. Professioneel werken
Ik heb zelfstandig aan mijn product gewerkt. Tussentijds heb ik feedback ontvangen van onze
Remedial Teacher met wie ik regelmatig in gesprek ben geweest. Hij heeft oog gehad voor kleine
details en op een zeer positieve wijze een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van het product en
in het verlengde daarvan aan de ontwikkeling van mijzelf. Zijn enthousiasme over mijn product heeft
mij geholpen een product te maken waar ik zeer tevreden over ben. Collega’s en opdrachtgever zien
duidelijke gebruiksmogelijkheden (zie evaluatie) en daarmee wordt aan de voorwaarde van het
beroepsproduct voldaan, dat het bij invoering een bijdrage kan leveren aan de schoolontwikkeling.
Tijdens het gesprek over het beoordelingsadvies heb ik geen feedback ontvangen, anders dan ik al
had gekregen.
5. Onderzoeksmatig werken
Als ik kijk naar de feedback die ik heb gekregen naar aanleiding van het plan van aanpak, dan moeten
hier en daar mijn beschrijvingen wat duidelijker en ik moet de voorgeschreven indeling aanhouden.
Ik moet de literatuurverkenning en de praktijkverkenning goed met elkaar verbinden. Tenslotte
moet de verwijzing naar bronnen nog beter conform de APA richtlijnen. Op basis van de ontvangen
feedback heb ik het plan van aanpak aangepast en een stuk positieve ervaring opgedaan bij mijn
onderzoeksmatig werken.
Bijlagen
•
•
•
•
•
Literatuurlijst.
Vragenlijst evaluatie beroepsproduct.
Urenverantwoording.
Beoordelingsadvies opdrachtgever.
Het beroepsproduct 2 : de hulpkaart.
Literatuurlijst
Bij het product- en procesverslag :
Hajer, M. & Meestringa, T. (2009, tweede druk). Handboek Taalgericht vakonderwijs.
Lagerwerf, B. (APS, Utrecht 1994). Wiskunde in de basisvorming.
Het leren van wiskunde (APS, Utrecht, 2003)
Kennisbasis vakdidactiek
Vragenlijst evaluatie beroepsproduct.
Bij deze opdracht hoeft het product niet in de praktijk te worden uitgetest.
De vragenlijst is bedoeld om je indruk van het product vast te leggen.
1. Ben je het met mij eens dat er brugklassers zijn die taalsteun nodig hebben bij de
wiskundelessen ?
Antwoorden met ja of nee is voldoende.
2. Denk je dat de door mij ontwikkelde hulpkaart een bijdrage kan leveren aan die taalsteun
?
Antwoorden met ja of nee is voldoende.
3. Zou je de hulpkaart in je eigen lessen willen uitproberen ?
Antwoorden met ja of nee is voldoende.
4. Wat vind je van de hulpkaart ? Vormgeving en inhoud benoemen.
Vormgeving :
Inhoud :
5. Heb je suggesties voor verbetering van het product ? Welke ?
6. Denk je dat een hulpkaart in klas 2 en in de bovenbouw gebruikt zou kunnen worden ?
Graag je antwoord toelichten.
7. Vind je dat de hulpkaart geschikt zou moeten worden gemaakt voor andere vakken dan
alleen voor wiskunde ?
8. Hoe is je algemene indruk / beoordeling van de kaart ? Omcirkel :
O nvoldoende, M atig, V oldoende of R uim Voldoende.
Dank je wel voor het invullen !
Urenverantwoording
Beroepsproduct 2
Uren
Deel 1
Opdrachtverwerving, eerste
oriënterend gesprek met coach
(school)
uitwerking opdrachtformulier
Periode B, 5 lessen bijgewoond
Zoeken naar geschikte literatuur,
literatuur lezen,
onderzoeksvraag formuleren,
opzetten Plan van Aanpak
Literatuur lezen, samenvatting
schrijven en opnemen in Plan van
Aanpak
Literatuuronderzoek,
voorbereiden praktijkverkenning
Gesprek met coach
Gesprek met docent
PvA aanpassen
Gesprek met coach over praktijkverkenning
Feedback verwerken
Uren
Deel 2
Periode C, 1 les
2
1,5
Verkenning en vastlegging van de
gebruikte vaktaal
3
Zoeken naar synoniemen, teksten schrijven,
afbeeldingen zoeken / aanpassen
op het taalniveau van de brugklasser
5
Samenstellen concept-hulpkaart
6
Besprekingen met coach
6
7,5
7
10
Verwerken FB / werken aan hulpkaart
20
Schrijven aan product- en procesverslag
15
Presentatie en verwerken vragenlijst.
3,5
7,5
1
1
1
60
Totaal 58 + 60 = 118 uur
1
0,5
Uitkiezen en benaderen docenten
voor de in te vullen vragenlijst
1
Verwerken ingevulde vragenlijsten
Gesprek met coach mbt resultaten
Verwerken feedback
4
1
1
Invullen contractformulier,
feedback verwerken en ondertekenen
2,5
Afwerken PvA
10
58
(0
-.,
0
(0
"0
V1
"-.0,
0
Bijlage 8: beoordelingsadvies opdrachtgever
c..
r:::
n
......
1\.J
Beoordelingsadvies - Beroepsproduct 2-- Opdrachtgever
Naam student:
Studentnummer:
Bert Nutters
1597469
Dit formulier is bedoeld voor een beoordelingsadvies van beroepsproduct 2 door de opdrachtgever in de school en voor de zelfbeoordeling door de student. De gang van
zaken is dat zowel student als opdrachtgever het formulier invullen en samen de eventuele verschillen doorspreken. Helbeoordelingsadvies van de opdrachtgever is voor de
opleiding belangrijk omdat aileen de opdrachtgever kan beoordelen of de student op de werkplek professioneel, projectmatig gewerkt heeft en in welke mate het product vol­
doet aan de gemaakte afspraken in het contractformulier.
Aileen wanneer aan de volgende voorwaarden voldaan is, kan er een beoordelingsadvies gegeven worden:
1. Er is sprake van een contractformulier dat als afronding van het plan van aanpak door zowel student als opdrachtgever ondertekend is.
2. De begeleider op de opleiding heeft een GO gegeven voor het plan van aanpak.
3. Het afgesproken product is afgerond en gepresenteerd aan collega's en opdrachtgever.
Geef in de kolom (zelf)beoordeling aan in hoeverre voldaan is aan het genoemde criterium. ++ is boven verwachting; + tevreden; 0 kan ik niet beoordelen; - ontwikkelpunt; -­
ver beneden verwachting. In de kolom toelichting kan de beoordeling worden toegelicht (is erg prettig voor de begeleider op de opleiding).
In de onderste rij wordt er een beoordelingsadvies van de opdrachtgever in zijn geheel gevraagd. Hierbij kunnen de volgende cijfers gegeven worden: 0 = onvoldoende; V =
voldoende; RV = ruim voldoende; G = goed; ZG = zeer goed; U= uitmuntend. Na ondertekening door student en opdrachtgever gaat het advies naar de begeleider op instituut
Archimedes. Deze neemt het advies mee in de eindbeoordeling.
-.,
0
c..
r:::
n
......
I
(0
:J
"-.0,
0
n
(0
V1
<
(0
-.,
V1
(lJ
O'Q
r..o,
0
ro
'0
V\
..,
'0
0
a..
c:
(")
..-+
N
..,
0
a..
c:
(")
I
ro
:::J
..,
'
0
(")
V\
..,
OQ
(0
-.,
0
(0
"0
V1
"-.0,
0
0..
r::: n
......
1\.J
-.,
0
-
----
0..
r::: n
......
I
(0
:J
"-.0,
0
n
(0
V1
<
(0
-.,
V1
(lJ
O'Q
Begrippenlijst bij het Getal en Ruimte 1 VMBOT/Havo (deel 1)
Woorden bij hoofdstuk 1
Woord
Ander woord /
uitleg
Ruimtefiguur
Een 3D figuur.
Je kunt er omheen lopen
of er iets in stoppen.
De wereld om ons heen zit
vol ruimtefiguren, denk
maar aan blik soep of een
pakje boter.
Uitslag
Een uitgevouwen
ruimtefiguur.
Je hebt vast wel eens een
bouwplaat gehad, die je in
elkaar moest zetten met
plakranden ?
Vlakken
De zijkanten van een
ruimtefiguur zijn vlakken.
Staat er een flat bij jou in
de buurt. Bekijk deze eens
van een afstandje. Kun je
alle
vlakken zien ?
Ogen van een
dobbelsteen
De rondjes op de zijkanten
van een dobbelsteen.
De rondjes op de zijkanten
zijn de getallen 1 tot en
met 6.
Voorbeeld
Kubus en vierkant
Een kubus is een
ruimtefiguur (zie
Ruimtefiguur).
Een vierkant is een vlakke
figuur (zie Vlakke figuren
op de volgende pagina).
Een kubus heeft de vorm
van een dobbelsteen.
Van een vierkant zijn de
lengte en de breedte even
lang.
Oppervlakte
Het hele vlak met een
lengte en een breedte.
Hoe reken je de
oppervlakte uit ? lengte x
breedte
De lengte keer de breedte
van jouw slaapkamer is de
oppervlakte van jouw
slaapkamer.
Inhoud
Alles wat ergens inzit of in
kan zitten.
Hoe reken je de inhoud uit
?
lengte x breedte x hoogte
De inhoud van een pak
sinaasappelsap.
De inhoud is de
hoeveelheid
sinaasappelsap wat in het
pak zit.
breedte
Lengte
Vlakke figuren
Een figuur met alleen een
lengte en breedte.
Een figuur die je plat
kunt neerleggen.
Denk aan een blaadje
papier. Een blaadje papier
heeft een lengte en een
breedte en je kunt het plat
neerleggen op tafel.
Rechte hoeken
De hoeken van een
vierkant zijn recht.
Rechte hoeken zijn 90
graden.
Een muur en de vloer van
jouw slaapkamer maken
samen een rechte hoek.
Geodriehoek
Een plastic driehoek om
hoeken mee te tekenen en
hoeken mee te meten.
Je kunt hem ook als liniaal
gebruiken.
Wil je weten hoe je moet
werken met een
geordriehoek ?
Ga naarYoutube en tik in :
wiswerp hoeken tekenen
en
wiswerp hoeken meten
Grensvlakken,
Ribben, Hoekpunten
Grensvlakken zijn de
zijkanten van een
ruimtefiguur, bijvoorbeeld
van een balk.
Ribben zijn rechte lijnen
tussen twee hoekpunten.
Hoekpunten zijn punten
waar verschillende ribben
samenkomen.
Voor extra uitleg ga je naar
de site :
http://home.wanadoo.nl/
rvdwurff/wiskunde/B1/
ruimtefiguren-t.htm
Roosterpapier en
roostervierkanten
Papier bedrukt met een
rooster van vierkantjes.
De vierkantjes van het
roosterpapier.
Uit hoeveel
roostervierkantjes bestaat
het rechts afgebeelde
roosterpapier ?
Balk en rechthoek
Een balk is een
ruimtefiguur
(zie ruimtefiguur). Een
rechthoek is een vlakke
figuur (zie vlakke
figuren).
Een balk heeft 6 grensvlakken, 12 ribben en 8
hoekpunten en een
rechthoek heeft 4
hoekpunten.
1
Diagonaal en zijde.
Een diagonaal is een
schuinlopende lijn tussen
twee hoekpunten dwars
door de vierhoek.
De zijde van een vierhoek
is hetzelfde als de zijkant,
Een vierhoek heeft vier
zijkanten.
De afmeting van een tv of
beeldscherm is gelijk aan
de lengte van de diagonaal.
Dat is de schuinlopende lijn
tussen het hoekpunt
linksonder en het hoekpunt
rechtsboven of tussen het
hoekpunt linksboven en het
hoekpunt rechtsonder.
Snijpunt
Het punt waar twee lijnen
elkaar snijden en door
elkaar heen gaan.
Cilinder en cirkel
Een cilinder is een
ruimtefiguur (zie
ruimtefiguur).
Een cirkel is een vlakke
figuur (zie vlakke figuren).
Een voorbeeld van een
cilinder is een blik soep of
een blikje energy drink.
Een voorbeeld van een
cirkel is de middencirkel op
een voetbalveld.
Gebogen vlak
Een vlak figuur wat
omgebogen is tot een
ruimtefiguur.
Bijvoorbeeld een
toiletrolletje is eigenlijk
een omgebogen rechthoek.
Knip een toiletrolletje maar
eens in de lengte open.
Middellijn (diameter)
en straal
De middellijn is een rechte
lijn door het midden van de
cirkel, van de ene kant naar
de andere kant.
De straal is de helft van de
middellijn en gaat van het
middelpunt van de cirkel
naar de rand van de cirkel.
In de wiskunde wordt straal
geschreven als een letter r.
Dus straal = r
Passer
Een passer gebruik je om
een cirkel of een gedeelte
van een cirkel te tekenen.
Een passer heeft 2 benen.
De afstand tussen de
benen van een passer is de
straal van de cirkel (zie
middellijn en straal).
Ga naar Youtube en tik in :
Cirkels tekenen met een
passer(voor klas 1).
Een ander woord voor middellijn
is diameter.
Cirkelboog
Een cirkelboog is een deel
van een cirkel.
Piramide
Een piramide is een
ruimtefiguur (zie
ruimtefiguur)
Voorbeelden van een echte
piramide vind je in het
land Egypte.
Grondvlak van een
piramide
Het grondvlak is het vlak
waar de piramide op staat
(de bodem).
Opstaande ribben van
een piramide
De ribben van een
piramide die lopen van het
grondvlak naar de top (T)
van de piramide.
Ribben zijn rechte lijnen
tussen twee hoekpunten.
Zijn er ook liggende ribben
?
Opstaande
ribbe