SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1

Download Report

Transcript SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fentanyl Matrix J-C 12 µg/uur, pleisters voor transdermaal gebruik
Fentanyl Matrix J-C 25 µg/uur, pleisters voor transdermaal gebruik
Fentanyl Matrix J-C 50 µg/uur, pleisters voor transdermaal gebruik
Fentanyl Matrix J-C 75 µg/uur, pleisters voor transdermaal gebruik
Fentanyl Matrix J-C 100 µg/uur, pleisters voor transdermaal gebruik
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Fentanyl Matrix J-C
12 µg/uur
Fentanyl Matrix J-C
25 µg/uur
Fentanyl Matrix J-C
50 µg/uur
Fentanyl Matrix J-C
75 µg/uur
Fentanyl Matrix J-C
100 µg/uur
Fentanyl Matrix
J-C dosis (µg/uur)
121
Pleistergrootte
(cm2)
5,25
Hoeveelheid fentanyl
per pleister (mg)
2,1
25
10,5
4,2
50
21,0
8,4
75
31,5
12,6
100
42,0
16,8
1
De laagste dosis wordt vermeld als 12 µg/uur (echter de eigenlijke dosis is 12,5 µg/uur) om
dit te onderscheiden van een dosis van 125 µg/uur die voorgeschreven zou kunnen worden
door meerdere pleisters te gebruiken.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Pleister voor transdermaal gebruik.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Volwassenen:
Behandeling van chronische ernstige pijn waarbij opioïden vereist zijn. Fentanyl Matrix J-C
is vooral bestemd voor patiënten bij wie de gangbare therapie en/of toedieningsvormen op
bezwaren stuiten zoals slikklachten en gastro-intestinale problemen.
Kinderen:
Langdurige behandeling van chronische ernstige pijn bij kinderen vanaf 2 jaar die reeds met
opioïde analgetica zijn behandeld.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Fentanyl Matrix J-C moet worden aangebracht op een niet-geïrriteerde en niet-bestraalde
huid, op een vlak oppervlak van het bovenlichaam of de bovenarm. Eventueel aanwezige
haren (een onbehaarde plek heeft de voorkeur) moeten worden afgeknipt (niet geschoren)
1
27-05-2014
vóór de applicatie. Indien de plaats waar de pleister wordt aangebracht vóór de applicatie
moet worden schoongemaakt, moet hiervoor schoon water worden gebruikt. De huid moet
volledig droog zijn, voordat de pleister - na verwijdering van beide beschermstrips - wordt
aangebracht.
Na opening van het zakje moet Fentanyl Matrix J-C onmiddellijk worden aangebracht. De
pleister moet met de vlakke hand ongeveer 30 seconden krachtig op de betreffende plaats
worden aangedrukt. Hierbij moet ervoor worden gezorgd dat het contact volledig is en dat
vooral de randen goed vastzitten.
Fentanyl Matrix J-C mag ononderbroken gedurende 72 uur worden gedragen. Elke nieuwe
pleister moet worden aangebracht op een andere huidplek, nadat de vorige pleister
verwijderd is. Een nieuwe pleister mag pas na verloop van enkele dagen op dezelfde
huidplek worden aangebracht.
Indien patiënten een Fentanyl Matrix J-C pleister verliezen vóór de gebruikelijke
doseringstermijn van 48-72 uur is verlopen, kan deze pleister vervangen worden door een
nieuwe pleister te plakken op een ander lichaamsdeel. Vanaf het moment van vervanging
dient de gebruikelijke doseringstermijn van 48-72 uur weer in te gaan. Voortijdig vervangen
van een pleister kan leiden tot een geringe tot matige toename van de fentanyl plasma
spiegels (zie rubriek 5.2, absorptie).
De Fentanyl Matrix J-C-dosis moet individueel worden vastgesteld op basis van de toestand
van de patiënt en moet regelmatig worden geëvalueerd tijdens het gebruik.
De dosering is individueel en gebaseerd op de geschiedenis van opioïdegebruik van de
patiënt en houdt rekening met:
• de mogelijke ontwikkeling van tolerantie,
• de huidige algemene conditie, de medische status van de patiënt, en
• de ernst van de aandoening.
De vereiste dosering Fentanyl Matrix J-C moet individueel worden ingesteld en dient na elke
toediening regelmatig te worden beoordeeld.
Gebruik bij volwassenen
Patiënten die voor het eerst met opioïden worden behandeld
Fentanyl Matrix J-C pleisters met een afgiftesnelheid van 12 microgram/uur dienen voor de
initiële dosering te worden gebruikt. Fentanyl Matrix J-C wordt niet aangeraden voor de
initiële behandeling van chronische niet-kanker pijn. Fentanyl Matrix J-C wordt niet
aangeraden voor de initiële behandeling van zeer oude of zwakke patiënten vanwege de
bekende gevoeligheid voor opioïden. In deze gevallen wordt aangeraden de behandeling te
starten met een lage dosering met een direct werkend opioïd en pas na het vaststellen van de
optimale dosering Fentanyl Matrix J-C voor te schrijven (zie ook rubriek 4.4).
Opioïdtolerante patiënten: de startdosis Fentanyl Matrix J-C dient te worden gebaseerd op
de behoefte aan opioïde analgesie gedurende de laatste 24 uur. Om opioïdtolerante
patiënten over te zetten van orale of parenterale opioïden naar Fentanyl Matrix J-C zie
“omrekening naar equi-analgetische potentie” (tabel 1) en “Aanbevolen dosis Fentanyl
Matrix J-C, gebaseerd op de dagelijkse dosis morfine” (tabel 2 of 3). De dosis kan
vervolgens, zonodig, verhoogd of verlaagd worden in stappen van 12 of 25 µg/uur. Op die
manier kan de laagst mogelijk dosis Fentanyl Matrix J-C bereikt worden, afhankelijk van de
respons en aanvullende analgetische behoeften.
Omrekening naar equi-analgetische potentie
Wanneer wordt overgestapt van orale of parenterale opioïden naar behandeling met Fentanyl
Matrix J-C, moet de startdosering als volgt worden berekend:
1. Bereken de analgetische behoefte gedurende de vorige 24 uur.
2
27-05-2014
2. Reken deze hoeveelheid eerst om in een equi-analgetische dosis morfine, met behulp van
tabel 1. (Alle i.m. en orale doses in deze tabel worden beschouwd als analgetisch
equivalent met 10 mg i.m. morfine.)
3. De overeenkomstige dosering Fentanyl Matrix J-C dient als volgt vastgesteld te worden:
a) met behulp van Tabel 2 voor patiënten die behoefte aan opioïdewisseling hebben
(conversieverhouding van oraal toegediende morfine naar transdermaal Fentanyl Matrix
J-C is gelijk aan 150:1)
b) met behulp van Tabel 3 voor patiënten op een stabiele en goed verdragen
opioïdebehandeling (conversieverhouding van oraal toegediende morfine naar
transdermaal Fentanyl Matrix J-C is gelijk aan 100:1).
Tabel 1: Omrekening naar equi-analgetische potentie
geneesmiddel
equi-analgetische dosis (in mg)
Parenteraal i.m.*
morfine
hydromorfon
methadon
oxycodon
levorfanol
oxymorfon
diamorfine
pethidine
codeïne
buprenorfine
ketobemidon
morfine
oraal
10
30-40**
60 (uitgaande van acute of
intermitterende toediening)
7,5
20
20-30
4
10 (rectaal)
60
n.v.t.
200
0,8 (sublinguaal)
20-30
1,5
10
10-15
2
1
5
75
-0,4
10
*
Gebaseerd op "single dose"-studies, waarin een i.m. dosis van elk vermeld
geneesmiddel vergeleken werd met morfine, om de relatieve potentie te bepalen. De
orale doses zijn de doses die worden aanbevolen wanneer wordt overgestapt van een
parenterale toediening op een orale.
** De orale/i.m. potentieratio voor morfine is gebaseerd op klinische ervaring bij
patiënten met chronische pijn.
Referentie: overgenomen uit: Foley KM. The treatment of cancer pain. NEJM 1985; 313
(2): 84-95.
3
27-05-2014
Tabel 2: Aanbevolen startdosis Fentanyl Matrix JC, gebaseerd op de dagelijkse orale dosis morfine 1
(voor patiënten die behoefte aan opioïdewisseling
hebben)
1
orale morfinedosering
(mg/24 uur)
dosis Fentanyl Matrix J-C
(microgram/uur)
≤44
45-134
135-224
225-314
315-404
405-494
495-584
585-674
675-764
765-854
855-944
945-1034
1035-1124
12
25
50
75
100
125
150
175
200
225
250
275
300
In klinisch onderzoek werden deze doseringen van oraal toegediend morfine gebruikt als
basis voor conversie naar Fentanyl Matrix J-C-gebruik.
Tabel 3: Aanbevolen startdosis Fentanyl Matrix JC, gebaseerd op de dagelijkse orale dosis morfine
(voor patiënten op een stabiele en goed verdragen
opioïdebehandeling)
orale morfinedosering
(mg/24 uur)
dosis Fentanyl Matrix J-C
(microgram/uur)
≤60
60-89
90-149
150-209
210-269
270-329
330-389
390-449
450-509
510-569
570-629
630-689
690-749
12
25
50
75
100
125
150
175
200
225
250
275
300
De vorige analgetische therapie moet geleidelijk worden stopgezet na applicatie van de
eerste dosis, tot Fentanyl Matrix J-C analgetisch werkzaam is. Initiële evaluatie van het
maximale analgetische effect van Fentanyl Matrix J-C kan niet plaatsvinden, voordat de
pleister gedurende 24 uur is gedragen. Dat komt door de geleidelijke toename van de
serumfentanylconcentratie gedurende de 24 uur na de eerste applicatie van de pleister.
Dosistitratie en onderhoudstherapie
Hiervoor zijn pleisters beschikbaar van 12 µg/uur wat gelijk staat aan ≈ 45 mg orale
morfine/dag. De pleister van 12 µg/uur is vooral zinvol voor titratie bij lagere dosissen. De
Fentanyl Matrix J-C-pleister moet in principe om de 72 uur worden vervangen. Indien blijkt
4
27-05-2014
dat het analgetisch effect in de periode van 48-72 uur na het opbrengen van de pleister bij
een patiënt merkbaar vermindert, dan kan het nodig zijn bij die patiënt de pleister na 48 uur
te vervangen.
Dosistitratie moet normaliter plaatsvinden met stappen van 12 of 25 microgram/uur. Men
dient hierbij echter rekening te houden met de extra analgetische behoeften en de pijn van
de patiënt. Voor omrekening geldt dat oraal morfine 45 mg/dag ongeveer overeenkomt met
een Fentanyl Matrix J-C pleister van 12 microgram/uur en 90 mg/dag met Fentanyl Matrix
J-C 25 microgram/uur. Voor doseringen boven de 100 microgram/uur kunnen meerdere
pleisters tegelijk worden gebruikt. Patiënten kunnen periodiek supplementaire doses van
een kortwerkend analgeticum nodig hebben in geval van incidentele opleving van de pijn.
Sommige patiënten kunnen bijkomende of alternatieve methoden voor opioïdtoediening
nodig hebben, wanneer de dosis fentanyl pleister voor transdermaal gebruik de 300
microgram/uur overschrijdt.
Gebruik bij kinderen
Wijze van toediening
Bij kleine kinderen is het bovenste deel van de rug de meest gewenste plaats om de pleister
te plakken. Dit om de mogelijkheid dat het kind de pleister eraf haalt, zo klein mogelijk te
houden.
Dosering
Bij kinderen van 16 jaar en ouder: dosering als bij volwassenen.
Bij kinderen van 2 tot 16 jaar:
Fentanyl Matrix J-C dient alleen bij opioïdtolerante kinderen (leeftijd 2 tot 16 jaar)
toegepast te worden als zij al ten minste het equivalent van 30 mg orale morfine per dag
krijgen toegediend. Om kinderen over te zetten van orale of parenterale opioïden naar
Fentanyl Matrix J-C zie de hiervóór gegeven tabel 1: omrekening naar equi-analgetische
potentie en tabel 2: Aanbevolen dosis Fentanyl Matrix J-C, gebaseerd op de dagelijkse
dosis morfine.
Bij kinderen die meer dan 90 mg morfine-equivalenten per dag krijgen toegediend, zijn
slechts beperkte gegevens beschikbaar uit klinisch onderzoek. Voor de omrekening van
hogere doseringen werd in klinisch onderzoek als een conservatieve benadering genomen
dat stappen van 30 mg tot 45 mg morfine-equivalenten per dag overeenkomen met een
vrijgifte van 12 µg/uur. Het gebruik van deze omrekening was alleen van toepassing van
morfine-equivalenten naar Fentanyl Matrix J-C. Bij omrekening van Fentanyl Matrix J-C
naar andere opioïden, kan een overdosering plaatsvinden. De omrekening dient dan ook
niet op deze wijze toegepast te worden.
Het analgetisch effect van de eerste dosis Fentanyl Matrix J-C is niet optimaal gedurende
de eerste 24 uur. Daarom dient de patiënt gedurende de eerste 12 uur na omzetting naar
Fentanyl Matrix J-C het voorgaande middel in de gebruikelijke dosering toegediend te
krijgen. In de volgende 12 uur is dat naar klinische behoefte. Aangezien de piek-plasma
fentanylspiegel na 12 tot 24 uur bereikt wordt, dient de patiënt gedurende tenminste 48 uur
na start van de therapie of dosistitratie, te worden gevolgd voor bijwerkingen, waaronder
mogelijk hypoventilatie (zie ook rubriek 4.4).
Dosistitratie en onderhoudstherapie:
Als de pijnstilling onvoldoende is met Fentanyl Matrix J-C dan dient ter aanvulling morfine
of een ander kortwerkend opioïd toegediend te worden. Afhankelijk van de aanvullende
analgetische behoefte en de pijnstatus van het kind kan overwogen worden om meer dan
een pleister te gebruiken. Deze dosisaanpassingen dienen in stappen van 12 µg/uur te
gebeuren.
5
27-05-2014
Verlies van een pleister
Indien patiënten een Fentanyl Matrix J-C pleister verliezen vóór de gebruikelijke
doseringstermijn van 72 uur is verlopen, kan deze pleister vervangen worden door een
nieuwe pleister te plakken op een ander lichaamsdeel. Vanaf het moment van vervanging
dient de gebruikelijke doseringstermijn van 72 uur weer in te gaan. Voortijdig vervangen
van een pleister kan leiden tot een geringe tot matige toename van de fentanyl
plasmaspiegels (zie rubriek 5.2, absorptie).
Stoppen met Fentanyl Matrix J-C
Indien met Fentanyl Matrix J-C moet worden gestopt, moet de vervanging door andere
opioïden geleidelijk gebeuren. Er moet dan worden begonnen met een lage dosis, die
langzaam wordt verhoogd. De reden hiervoor is dat de fentanylspiegels geleidelijk dalen,
nadat de pleister is verwijderd. Serum-fentanylconcentraties verminderen geleidelijk met
een gemiddelde halfwaardetijd variërend van 22-25 uur. In het algemeen moet het stoppen
van opioïde analgetica geleidelijk gebeuren. Tabel 2 en tabel 3 mogen niet gebruikt worden
om om te rekenen van Fentanyl Matrix J-C naar andere therapieën om te voorkomen dat de
nieuwe analgetische dosis wordt overschat waardoor mogelijk overdosering zou kunnen
optreden.
Een gebruikte pleister moet worden dubbelgevouwen met de kleeflaag naar binnen.
Gebruikte en ongebruikte pleisters moeten aan de (ziekenhuis)apotheek worden
terugbezorgd of weggegooid bij het klein chemisch afval.
4.3
Contra-indicaties
• Overgevoeligheid voor de werkzame stof(fen) of voor (één van) de in rubriek 6.1
vermelde hulpstof(fen) of voor andere morfinomimetica.
• Kinderen jonger dan 2 jaar.
• Hypovolemie en hypotensie.
• Verhoogde intercraniale druk, hersentrauma.
• Myasthenia gravis.
• Fentanyl pleisters voor transdermaal gebruik dienen niet te worden toegepast bij de
behandeling van acute of post-operatieve pijn, daar dit kan leiden tot ernstige of
levensbedreigende hypoventilatie en doseringstitratie niet mogelijk is.
• Ernstige ademhalingsdepressie.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Fentanyl Matrix J-C mag niet worden gebruikt voor de behandeling van acute of
postoperatieve pijn, omdat er geen mogelijkheid is tot dosistitratie bij kortdurend gebruik
en omdat ernstige of levensbedreigende hypoventilatie op kan treden.
Patiënten bij wie ernstige bijwerkingen zijn opgetreden, dienen gedurende minimaal 24 uur
na het verwijderen van de pleister gevolgd te worden, of langer, op geleide van klinische
symptomen, omdat de serum-fentanylconcentraties slechts geleidelijk dalen en pas na 17
(spreiding 13-22) uur zijn gehalveerd.
Fentanyl Matrix J-C moet buiten het bereik van kinderen worden gehouden, zowel vóór als
na het gebruik.
Er mag niet in de pleister geknipt worden omdat hierover geen gegevens beschikbaar zijn.
Een pleister die op één of andere manier verdeeld, versneden of beschadigd is, mag niet
gebruikt worden.
Opioïdvrije en niet-opioïdtolerante patiënten
Het gebruik van een hogere dosering dan 12µg/uur als startdosis bij opioïdvrije patiënten
wordt ontraden. Als gevolg van zeer zeldzame gevallen van significante
6
27-05-2014
ademhalingsdepressie en/of fataal verloop worden doseringen hoger dan 12 µg/uur niet
aanbevolen bij opioïdvrije patiënten.
Ademhalingsdepressie
Bijzondere voorzichtigheid is geboden bij patiënten met een longaandoening of
verminderde longfunctie. Dit komt door de ademhalingsdepressieve werking die eigen is
aan morfinomimetica.
Fentanyl pleisters voor transdermaal gebruik kunnen een ernstige ademhalingsdepressie
geven, die gerelateerd is aan de dosis en opgetreden tolerantie ten opzichte van deze
bijwerking van morfinomimetica.
Patiënten moeten bij het optreden van deze bijwerking begeleid worden. De onderdrukking
van de ademhaling kan voortduren tot enige uren na het verwijderen van de pleister. De
incidentie en ernst van de ademhalingsdepressie neemt toe naarmate de dosis fentanyl
wordt verhoogd (zie ook rubriek 4.9 “Overdosering” in verband met de
ademhalingsdepressie). Geneesmiddelen die werkzaam zijn op het centrale zenuwstelsel
kunnen de ademhalingsdepressie verergeren (zie rubriek 4.5).
Chronisch pulmonair lijden
Bij patiënten met chronisch obstructief of ander pulmonair lijden kunnen de bijwerkingen
op de ademhaling ernstiger van aard zijn. Bij dergelijke patiënten kan fentanyl de
ademhalingsstimulus afremmen en de luchtwegresistentie verhogen.
Geneesmiddelafhankelijkheid en risico op misbruik
Evenals met andere opioïde analgetica kunnen tolerantie, fysieke afhankelijkheid en
psychologische afhankelijkheid zich ontwikkelen bij herhaald gebruik van Fentanyl Matrix
J-C. Iatrogene verslaving na toediening van opioïde analgetica treedt zelden op. Patiënten
met een voorgeschiedenis van afhankelijkheid en/of misbruik van drugs en alcohol lopen
bij behandeling met opioïden meer risico op afhankelijkheid en misbruik. Patiënten met een
verhoogd risico op opioïd misbruik, kunnen toch nog adequaat met opioïden met
gereguleerde afgifte worden behandeld. Deze patiënten moeten echter gecontroleerd
worden op tekenen van verkeerd gebruik, misbruik of verslaving. Naar analogie met de
overige opioïde analgetica kan fentanyl aanleiding geven tot misbruik. Misbruik of
opzettelijk verkeerd gebruik van Fentanyl Matrix J-C kan resulteren in een overdosis
met/zonder dodelijke gevolgen.
Verhoogde intracraniale druk
Fentanyl Matrix J-C moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten die bijzonder
gevoelig zijn voor de intracraniale invloed van CO 2 retentie, bijvoorbeeld bij patiënten met
symptomen van verhoogde intracraniale druk, verstoord bewustzijn of coma (zie ook
rubriek 4.3). Fentanyl Matrix J-C moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten
met een hersentumor.
Hartlijden
Fentanyl kan bradycardie en asystolie veroorzaken en moet derhalve met voorzichtigheid
worden gebruikt bij patiënten met brady-aritmieën.
Opioïden kunnen hypotensie veroorzaken, met name bij acute hypovolemische patiënten
(zie ook rubriek 4.3). Onderliggende symptomatische hypotensie en/of hypovolemie dienen
te worden gecorrigeerd voordat een behandeling met fentanyl transdermale pleisters wordt
ingesteld.
Leverlijden
Aangezien fentanyl in de lever wordt afgebroken tot inactieve metabolieten, kunnen
leveraandoeningen de eliminatie ervan vertragen. Bij patiënten met levercirrose werd een
trend tot hogere plasmaconcentraties na een eenmalige applicatie van Fentanyl Matrix J-C
waargenomen in vergelijking met controlepatiënten. Patiënten met leverfunctiestoornissen
7
27-05-2014
dienen nauwkeurig te worden gevolgd voor eventuele symptomen van fentanyltoxiciteit.
De dosis dient te worden verlaagd indien nodig (zie ook rubriek 5.2).
Nierlijden
Minder dan 10% van fentanyl wordt onveranderd uitgescheiden door de nieren en in
tegenstelling tot morfine zijn er geen bekende actieve metabolieten die door de nieren
worden geëlimineerd. Patiënten met nierinsufficiëntie dienen zorgvuldig gecontroleerd te
worden op symptomen van fentanyltoxiciteit en zonodig dient de dosis aangepast te worden
(zie rubriek 5.2). Als gevolg van de dialyse kan het verdelingsvolume van fentanyl wijzigen
wat de serumconcentraties kan beïnvloeden.
Koorts/toepassing externe warmtebronnen
Uit een farmacokinetisch model kan worden geconcludeerd dat de
serumfentanylconcentraties met ongeveer een derde toenemen bij een verhoogde
lichaamstemperatuur van 40 °C. Daarom dienen patiënten met koorts goed gecontroleerd te
worden op opioïdbijwerkingen. Indien nodig dient de dosering te worden aangepast.
Mogelijk kan een temperatuur-gerelateerde toename van de afgifte van fentanyl door de
pleister voorkomen, wat kan leiden tot overdosering en overlijden. Een klinisch
farmacologisch onderzoek bij gezonde volwassen patiënten liet zien dat bij opwarming van
de Fentanyl Matrix J-C pleister de gemiddelde AUC voor fentanyl toenam met 120% en de
gemiddelde C max met 61%.
Elke patiënt die Fentanyl Matrix J-C gebruikt, dient te worden geadviseerd om de plaats
waar de pleister is aangebracht niet bloot te stellen aan externe warmtebronnen zoals:
warmtekussen, elektrische deken, verwarmd waterbed, infrarood- of snelbruinlamp,
uitgebreid zonnebaden, kruik, langdurig heet baden, sauna en warm bubbelbad.
Serotoninesyndroom
Voorzichtigheid wordt geadviseerd als Fentanyl Matrix J-C gelijktijdig wordt toegediend
met geneesmiddelen die de serotonerge neurotransmittersystemen beïnvloeden.
Er kan zich een mogelijk levensbedreigend serotoninesyndroom ontwikkelen bij gelijktijdig
gebruik van serotonerge geneesmiddelen zoals selectieve serotonineheropname-remmers
(SSRI’s) en serotonine-noradrenalineheropname-remmers (SNRI’s) en met geneesmiddelen
die de afbraak van serotonine belemmeren (waaronder monoamine-oxidase-remmers
[MAO-remmers]). Dit kan binnen de aanbevolen dosis optreden.
Een serotoninesyndroom kan veranderingen in de psychische toestand (bv. agitatie,
hallucinaties, coma), autonome instabiliteit (bv. tachycardie, veranderlijke bloeddruk,
hyperthermie), neuromusculaire afwijkingen (bv. hyperreflexie, slechte coördinatie,
rigiditeit), en/of gastro-intestinale symptomen (bv. misselijkheid, braken, diarree)
inhouden.
Bij vermoeden van een serotoninesyndroom dient behandeling met Fentanyl Matrix J-C te
worden beëindigd.
Interacties met andere geneesmiddelen
Interacties met CYP3A4-remmers:
Het gelijktijdig gebruik van Fentanyl Matrix J-C met cytochroom P450 3A4 (CYP3A4)remmers (bijvoorbeeld ritonavir, ketoconazol, itraconazol, troleandomycine,
clarithromycine, nelfinavir, nefazodon, verapamil, diltiazem en amiodaron) kan leiden tot
een verhoging van de fentanyl plasmaconcentraties. Dit kan zowel de therapeutische
effecten als het risico op bijwerkingen verhogen en kan ernstige ademhalingsdepressie
veroorzaken. In dit geval zijn speciale zorg voor en observatie van de patiënt nodig.
Derhalve wordt het gelijktijdig gebruik van transdermaal fentanyl en CYP3A4-remmers
8
27-05-2014
niet aanbevolen, tenzij de patiënt nauwgezet wordt geobserveerd. Patiënten, in het
bijzonder zij die Fentanyl Matrix J-C en CYP3A4-remmers krijgen, dienen geobserveerd te
worden in verband met symptomen van ademhalingsdepressie en indien nodig dient de
dosering te worden aangepast.
Onvoorziene blootstelling door overdracht van een pleister
Het per ongeluk overdragen van een fentanyl pleister naar de huid van een persoon die geen
pleister draagt (in het bijzonder een kind), bijvoorbeeld door het delen van het bed of bij
nauw fysiek contact met iemand die een pleister draagt, zou kunnen resulteren in een
opioïde overdosering van de persoon die geen pleister draagt. Patiënten moeten geadviseerd
worden om in geval van onvoorziene overdracht van een pleister de overgedragen pleister
onmiddellijk te verwijderen van de huid van de persoon die geen pleister draagt (zie rubriek
4.9 “Overdosering”).
Maagdarmstelsel
Opioïden verhogen de spanning en verminderen de peristaltische contracties van de gladde
spieren van het maagdarmstelsel. De verlenging in gastrointestinale passagetijd is het
gevolg van het constiperende effect van fentanyl. Patiënten moeten geadviseerd worden om
maatregelen te nemen ter preventie van constipatie en profylactische laxatieve maatregelen
kunnen in sommige situaties worden overwogen. Extra voorzorg moet in acht worden
genomen bij patiënten met chronische constipatie. Wanneer paralytische ileus aanwezig is
of wordt vermoed, moet behandeling met Fentanyl Matrix J-C worden herzien, waarbij de
totale voordelen en risico’s voor de patiënt in aanmerking dienen te worden genomen.
Gebruik bij ouderen
De gegevens van studies met intraveneus fentanyl suggereren dat oudere patiënten een
gereduceerde klaring en een verlengde halfwaardetijd kunnen vertonen. Zij kunnen
daardoor gevoeliger zijn voor het geneesmiddel dan jongere patiënten. Indien Fentanyl
Matrix J-C wordt gebruikt bij oudere patiënten, moeten zij zorgvuldig gecontroleerd
worden op symptomen van fentanyltoxiciteit; de Fentanyl Matrix J-C-dosis moet, indien
nodig, worden verlaagd (zie rubriek 5.2).
Gebruik bij kinderen
Fentanyl Matrix J-C dient niet te worden gebruikt bij opioïdnaïeve kinderen (zie rubriek
4.2). De kans op ernstige of levensbedreigende hypoventilatie is aanwezig onafhankelijk
van de toegediende dosis Fentanyl Matrix J-C (zie tabellen 1 en 2 in rubriek 4.2).
Fentanyl Matrix J-C is niet onderzocht bij kinderen jonger dan 2 jaar. Fentanyl Matrix J-C
dient alleen te worden gebruikt bij opioïdtolerante kinderen van 2 jaar of ouder (zie rubriek
4.2). Fentanyl Matrix J-C mag niet worden gebruikt bij kinderen jonger dan 2 jaar.
Om accidentele inname door kinderen te voorkomen, dient de plaats van aanbrengen met
zorg te worden gekozen (zie rubriek 6.6 “Speciale voorzorgsmaatregelen voor het
verwijderen en andere instructies”) en dient regelmatig te worden gecontroleerd of de
pleister nog vastzit.
Allergische reacties
Bij het gebruik van fentanyl dient rekening gehouden te worden met het risico op
anafylactische reacties.
Overigen
Niet-epileptische (myo)clonische reacties kunnen optreden.
Opioïden moeten voorzichtig worden getitreerd bij patiënten met één of meer van de
volgende onderliggende condities: niet-gecontroleerde hypothyreoïdie, longaandoening,
verminderde longfunctie, alcoholisme.
9
27-05-2014
Onttrekkingsverschijnselen (zoals hoofdpijn, zweten, misselijkheid, braken, diarree, angst
en rillen) kunnen voorkomen bij sommige patiënten na overschakeling van hun vorige
opioïde analgeticum naar Fentanyl Matrix J-C of na dosisaanpassing.
Borstvoeding
Aangezien fentanyl uitgescheiden wordt in de moedermelk, dient het geven van
borstvoeding gestopt te worden tijdens het gebruik van Fentanyl Matrix J-C (zie ook
rubriek 4.6).
Gelijktijdig gebruik van gemengde agonisten/antagonisten
Gelijktijdig gebruik van buprenorfine, nalbufine of pentazocine wordt niet aanbevolen (zie
ook rubriek 4.5).
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Het gelijktijdig gebruik van andere geneesmiddelen die het centrale zenuwstelsel dempen,
inclusief opioïden, sedativa, hypnotica, algemene anesthetica, fenothiazinen, tranquillizers,
spierrelaxantia, sederende antihistaminica en alcoholische dranken kan additieve dempende
effecten veroorzaken; hypoventilatie, hypotensie en diepe sedatie, coma of overlijden
kunnen voorkomen. Daarom vereist het gelijktijdig gebruik van één van deze genoemde
middelen, bijzondere zorg en observatie van de patiënt.
Men dient bedacht te zijn op mogelijke interacties met fentanyl bij geneesmiddelen die
bekend staan als enzyminductoren of enzymremmers.
Fentanyl wordt snel en in hoge mate gemetaboliseerd, voornamelijk via het CYP3A4.
Gelijktijdig gebruik van CYP3A4-remmers (bijvoorbeeld ritonavir, ketoconazol,
itraconazol, fluconazol, voriconazol, troleandomycine, clarithromycine, nelfinavir,
nefazodon, verapamil, diltiazem en amiodaron) met transdermaal toegediende fentanyl kan
resulteren in een verhoging van de fentanyl plasma-concentraties wat kan leiden tot
verhoging of verlenging van zowel de therapeutische effecten als de nadelige effecten.
Gelijktijdig gebruik van CYP3A4-remmers en fentanyl kan een ernstige ademdepressie
veroorzaken. Het gelijktijdig gebruik van CYP3A4-remmers en transdermale fentanyl is
niet aan te bevelen, tenzij de patiënt nauwlettend wordt geobserveerd. (Zie ook rubriek 4.4.)
Gelijktijdig gebruik met CYP3A4 inductoren (bijvoorbeeld rifampicine, carbamazepine,
fenobarbital, fenytoïne) kan resulteren in een daling in plasmaconcentraties van fentanyl en
een verminderd therapeutisch effect. Een aanpassing van de transdermale fentanyl dosis
kan noodzakelijk zijn. Na het stoppen van de behandeling met een CYP3A4 inductor,
verminderen de effecten van de inducer geleidelijk, wat kan resulteren in een verhoging van
de fentanyl plasmaconcentratie, wat zowel de therapeutische effecten als de bijwerkingen
kan verhogen, en wat ernstige ademdepressie zou kunnen veroorzaken. In deze situatie
moet de patiënt nauwlettend in de gaten worden gehouden en indien nodig moet de dosis
worden aangepast.
Monoamine Oxidase (MAO)-remmers:
Fentanyl Matrix J-C wordt niet aanbevolen voor gebruik bij patiënten die gelijktijdig
MAO-remmers toegediend krijgen. Er zijn ernstige en onvoorspelbare interacties met
MAO-remmers gemeld, waaronder de potentiëring van opiaateffecten of de potentiëring
van serotonerge effecten. Daarom mag Fentanyl Matrix J-C niet gebruikt worden binnen 14
dagen na beëindiging van de behandeling met MAO-remmers.
Gelijktijdig gebruik van gemengde agonisten/antagonisten
Gelijktijdig gebruik van buprenorfine, nalbufine of pentazocine wordt niet aanbevolen.
Deze stoffen hebben een hoge affiniteit voor opioïdreceptoren met een relatief lage
intrinsieke activiteit, waardoor ze het analgetisch effect van fentanyl gedeeltelijk
10
27-05-2014
antagoneren en bij opioïdafhankelijke patiënten onttrekkingsverschijnselen kunnen
induceren (zie ook rubriek 4.4).
Serotonerge geneesmiddelen, inclusief MAO-remmers:
Gelijktijdige toediening van fentanyl met een serotonerg middel, zoals een selectieve
serotonineheropnameremmer (SSRI) of een serotonine-noradrenalineheropnameremmer
(SNRI), of een monoamine-oxidaseremmer (MAO-remmer) kan het risico op een
serotoninesyndroom, een mogelijk levensbedreigende toestand, verhogen.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Over het gebruik van Fentanyl Matrix J-C tijdens de zwangerschap bij de mens bestaan
onvoldoende gegevens om de mogelijke schadelijkheid te beoordelen. Bij dierproeven zijn
enkele aanwijzingen gevonden voor reproductietoxiciteit (zie rubriek 5.3). Het potentiële
risico voor de mens is onbekend, hoewel men heeft vastgesteld dat fentanyl als IV
anestheticum de placenta passeert in een vroeg stadium van de zwangerschap bij de mens.
Neonatale onttrekkingsverschijnselen werden gerapporteerd bij pasgeborenen waarbij
Fentanyl Matrix J-C chronisch werd gebruikt door de moeder tijdens de zwangerschap.
Fentanyl Matrix J-C dient niet te worden gebruikt tijdens de zwangerschap tenzij strikt
noodzakelijk en dan slechts gedurende een zo kort mogelijke periode.
Het gebruik van Fentanyl Matrix J-C vlak voor of tijdens de baring (waaronder sectio
caesarea) wordt afgeraden omdat het niet gebruikt mag worden voor de behandeling van
acute of postoperatieve pijn (zie rubriek 4.3 en 4.4). Aangezien fentanyl de placenta
passeert, kan het gebruik van Fentanyl Matrix J-C tijdens de bevalling bovendien
aanleiding geven tot sedatie en neonatale ademhalingsdepressie.
Borstvoeding
Fentanyl wordt uitgescheiden in de moedermelk en kan ademhalingsdepressie/gewenning
veroorzaken bij de zuigeling. Het geven van borstvoeding moet gestopt worden tijdens
Fentanyl Matrix J-C gebruik tot minimaal 72 uur na het verwijderen van de pleister.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Fentanyl Matrix J-C kan de mentale en/of fysieke vaardigheden verminderen die
noodzakelijk zijn voor potentieel gevaarlijke activiteiten, zoals het besturen van een auto of
het bedienen van machines.
4.8
Bijwerkingen
De veiligheid van Fentanyl Matrix J-C werd geëvalueerd bij 1.854 patiënten die deelnamen
aan 11 klinische onderzoeken (Fentanyl Matrix J-C dubbelblind [placebo of werkzame
referentie] en/of Fentanyl Matrix J-C open [geen placebo of werkzame referentie]), waarbij
Fentanyl Matrix J-C gebruikt werd voor de behandeling van chronische pijn van maligne of
niet-maligne oorsprong. Deze patiënten gebruikten ten minste 1 dosis Fentanyl Matrix J-C
en leverden veiligheidsgegevens aan. Op basis van de samengevoegde veiligheidsgegevens
uit deze klinische onderzoeken waren de vaakst gerapporteerde bijwerkingen (d.w.z. met
een incidentie van ≥ 10%): misselijkheid (35,7%), braken (23,2%), constipatie (23,1%),
slaperigheid (15,0%), duizeligheid (13,1%) en hoofdpijn (11,8%).
De bijwerkingen, afkomstig uit bovengenoemd klinisch onderzoek en postmarketinggegevens, zijn onderverdeeld per systeem/orgaanklasse en als volgt gerangschikt in
onderstaande tabel: zeer vaak (≥ 1/10); vaak (≥ 1/100 tot < 1/10) soms (≥ 1/1.000 tot <
1/100) zelden (≥ 1/10.000 tot < 1/1.000) zeer zelden (< 1/10.000); niet bekend (kan met de
beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Tabel A: Bijwerkingen bij volwassen en pediatrische patiënten
11
27-05-2014
Systeem/orgaanklasse
Zeer vaak
(≥ 1/10)
Immuunsysteemaandoeningen
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Psychische stoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Slaperigheid,
duizeligheid,
hoofdpijn
Bijwerkingen
Categorie van de frequentie
Vaak
Soms
Zelden
Niet bekend
(≥ 1/100 tot <
(≥ 1/1.000 tot
(≥ 1/10.000
1/10)
< 1/100)
tot < 1/1.000)
OvergevoeligAnafylactische
heid
shock,
anafylactische
reactie,
anafylactoïde
reactie
Anorexia
Slapeloosheid,
depressie,
angst
verwardheid,
hallucinatie
Tremor,
paresthesie
Oogaandoeningen
Evenwichtsorgaan- en
ooraandoeningen
Hartaandoeningen
Bloedvataandoeningen
Ademhalingsstelsel,
borstkas en mediastinumaandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
Huid- en
onderhuidaandoeningen
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen
Nier- en
urinewegaandoeningen
Agitatie
desoriëntatie,
euforie
Hypo-esthesie,
stuipen (met
inbegrip van
clonische
convulsies en
tonischclonische
convulsies),
amnesie,
verminderd
bewustzijn,
bewustzijnsverlies
Gezichtsvermogen wazig
Miose
Vertigo
Hartkloppingen,
tachycardie
Hypertensie
Dyspneu
Misselijkheid,
braken,
constipatie
Diarree, droge
mond
Abdominale
pijn, pijn in de
bovenbuik,
dyspepsie
Hyperhydriose,
pruritus, rash,
erytheem
Spierspasmen
Bradycardie,
cyanose
Hypotensie
Ademhalingsdepressie,
benauwdheid
Ileus
Apneu,
hypoventilatie
Subileus
Bradypneu
Eczeem,
allergische
dermatitis,
huidaandoening,
dermatitis,
contactdermatitis
Spiertrekkingen
Urineretentie
12
27-05-2014
Voortplantingsstelsel- en
borstaandoeningen
Algemene aandoeningen
en toedieningsplaatsstoornissen
Vermoeidheid, perifeer
oedeem,
asthenie,
malaise, het
koud hebben
Erectiestoornis, seksuele
dysfunctie
Toedieningsplaatsreactie,
influenzaachtige ziekte,
gevoel dat de
lichaamstemperatuur
verandert,
overgevoeligheid op de
toedieningsplaats,
onthoudingssyndroom,
pyrexie
Dermatitis op
de toedieningsplaats,
eczeem op de
toedieningsplaats
Evenals met andere opioïde analgetica kunnen tolerantie, fysieke afhankelijkheid en
psychologische afhankelijkheid zich ontwikkelen bij herhaald gebruik van Fentanyl Matrix
J-C (zie rubriek 4.4).
Opioïde onttrekkingsverschijnselen (zoals misselijkheid, braken, diarree, angst en beven)
kunnen voorkomen bij sommige patiënten na omschakeling van hun voorafgaande
behandeling met opioïde analgeticum naar Fentanyl Matrix J-C, of indien de therapie
plotseling wordt stopgezet (zie rubriek 4.2). Zeer zelden werden er gevallen gerapporteerd
van pasgeborenen met neonatale onttrekkingsverschijnselen wanneer hun moeders
chronisch Fentanyl Matrix J-C gebruikten tijdens de zwangerschap (zie rubriek 4.6).
Er zijn gevallen gemeld van serotininesyndroom wanneer fentanyl-bevattende
geneesmiddelen gelijktijdig werden toegediend met sterk serotonerge geneesmiddelen (zie
rubrieken 4.4 en 4.5).
Pediatrische patiënten
Het profiel van ongewenste voorvallen bij kinderen en adolescenten die behandeld werden
met Fentanyl Matrix J-C, was gelijk aan dat bij volwassenen. Er werd geen risico
vastgesteld in de pediatrische populatie naast dat wat verwacht kan worden bij het gebruik
van opioïden voor pijnbestrijding in relatie tot ernstige ziekte. Ook lijkt er geen specifiek
pediatrisch risico te zijn in samenhang met het gebruik van Fentanyl Matrix J-C bij
kinderen vanaf 2 jaar als het volgens voorschrift gebruikt wordt. Zeer vaak gemelde
ongewenste voorvallen in klinisch onderzoek met pediatrische patiënten waren koorts,
overgeven en misselijkheid.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te
melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het
geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg
wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het Nederlands Bijwerkingen
Centrum Lareb, website www.lareb.nl.
4.9
Overdosering
Symptomen
13
27-05-2014
De verschijnselen van fentanyloverdosering zijn een verlenging van de farmacologische
effecten. Het meest ernstige verschijnsel is ademhalingsdepressie. Dit kan variëren van
bradypnoe tot apnoe.
Behandeling
Tot de directe tegenmaatregelen bij het behandelen van ademhalingsdepressie behoren de
verwijdering van de fentanyl pleister voor transdermaal gebruik en de fysieke of verbale
stimulatie van de patiënt.
Deze activiteiten kunnen worden gevolgd door toediening van een specifieke
opioïdantagonist zoals naloxon. Men dient er op bedacht te zijn dat een
ademhalingsdepressie langer kan aanhouden dan de werkingsduur van de opioïdantagonist.
Het interval tussen de verschillende i.v.-doses van de antagonist moet zorgvuldig worden
gekozen, wegens de mogelijkheid van renarcotisatie na verwijdering van de pleister.
Herhaalde toediening of een continu infuus van naloxon kan noodzakelijk blijken. Omkeren
van het narcotisch effect kan resulteren in een acute pijnaanval en in vrijmaking van
catecholaminen.
Indien de klinische toestand dit rechtvaardigt, moeten de luchtwegen vrij worden gemaakt
en vrij worden gehouden, mogelijk via orofaryngeale of endotracheale intubatie, zuurstof
moet worden toegediend en de ademhaling geholpen of onder controle worden gehouden.
Adequate lichaamstemperatuur en vochtinname moeten worden gehandhaafd.
Bij ernstige of hardnekkige hypotensie moet rekening worden gehouden met hypovolemie;
deze toestand moet worden behandeld met een geschikte parenterale vochttherapie.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Analgetica, opioïden, ATC code: N02AB03.
Fentanyl, een opioïde analgeticum, gaat voornamelijk interacties aan met de
µ-opiaatreceptoren. De belangrijkste therapeutische effecten van de stof zijn analgesie en
sedatie. De minimaal effectieve analgetische serumconcentraties van fentanyl bij
opioïdvrije patiënten variëren van 0,3 tot 1,5 ng/ml. De bijwerkingen nemen in frequentie
toe bij serumspiegels boven 2 ng/ml. Zowel de minimale effectieve concentratie als de
concentratie waarbij toxiciteit optreedt, stijgt met de toename van de tolerantie. De snelheid
waarmee tolerantie zich ontwikkelt, varieert sterk van persoon tot persoon.
De veiligheid van Fentanyl Matrix J-C werd onderzocht in drie open-label studies met 293
pediatrische patiënten met chronische pijn, in de leeftijd van 2 tot 18 jaar, waaronder 66
kinderen in de leeftijd van 2 tot 6 jaar. In deze studies werd 30 mg tot 45 mg oraal morfine
per dag, vervangen door een pleister Fentanyl Matrix J-C 12 µg/uur. Bij 181 patiënten die
voorheen op een dagelijkse opioïdedosis stonden van ten minste 45 mg per dosis orale
morfine, werd een startdosering van 25 µg/uur en hoger gebruikt.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
Fentanyl Matrix J-C zorgt voor een continue systemische afgifte van fentanyl gedurende
een applicatieduur van 72 uur. Fentanyl komt met een relatief constante snelheid vrij; de
afgifte van fentanyl wordt bepaald door de concentratiegradient tussen de matrix en de
huid. Van de door de pleister afgegeven hoeveelheid fentanyl komt ongeveer 90% in de
systemische circulatie terecht. Na een eerste applicatie van Fentanyl Matrix J-C stijgen de
serumconcentraties van fentanyl geleidelijk; ze stabiliseren zich meestal na 12 tot 24 uur en
blijven betrekkelijk constant gedurende de rest van de 72 uur durende applicatie. De
serumconcentraties van fentanyl die worden bereikt zijn gerelateerd aan de grootte van de
pleister. Aan het eind van de tweede applicatieperiode van 72 uur heeft de
14
27-05-2014
serumconcentratie de steady state bereikt. Deze spiegel blijft vervolgens constant bij
daaropvolgende applicaties van pleisters met dezelfde grootte.
Een model voor de farmacokinetiek heeft gesuggereerd dat de fentanylconcentaties in het
serum met 14% kunnen toenemen (range: 0-26%) als een nieuwe pleister na 24 uur wordt
aangebracht in plaats van na de aanbevolen 72 uuur.
Distributie
De plasmaeiwitbinding van fentanyl is ongeveer 84%.
Biotransformatie
Fentanyl is een geneesmiddel met een hoge klaring en wordt snel en uitgebreid
gemetaboliseerd in de lever, voornamelijk door CYP3A4. De belangrijkste metaboliet,
norfentanyl, is inactief. De huid blijkt geen rol te spelen bij de afbraak van fentanyl dat
transdermaal wordt afgegeven. Dit werd vastgesteld in een assay met menselijke
keratocyten en in klinische studies waarin onveranderd fentanyl dat in de systemische
circulatie verscheen 92% van de uit het systeem afgegeven dosis uitmaakte.
Eliminatie
Nadat de fentanyl pleister voor transdermaal gebruik na 24 uur werd verwijderd, namen de
serumconcentraties geleidelijk af met een halfwaardetijd van circa 17 uur (range 13-22
uur). Na 72 uur applicatie varieerde de gemiddelde halfwaardetijd van 20 tot 27 uur.
Continue absorptie van fentanyl vanuit de huid veroorzaakt een tragere eliminatie van het
geneesmiddel uit het serum dan wat wordt waargenomen na een i.v.-infuus, waarbij de
halfwaardetijd ongeveer 7 (range 3-12) uur blijkt te zijn. Fentanyl wordt binnen 72 uur na
intraveneuze toediening voor ongeveer 75% van de toegediende dosis uitgescheiden via de
urine, voornamelijk als metabolieten; minder dan 10% wordt via de urine uitgescheiden in
onveranderde vorm. Ongeveer 9% van de dosis wordt teruggevonden in de feces,
hoofdzakelijk als metabolieten.
Speciale populaties
Ouderen
Gegevens uit studies waarbij fentanyl intraveneus werd toegediend suggereren dat bij
ouderen een verminderde klaring en een langere halfwaardetijd kunnen optreden en dat ze
gevoeliger voor het geneesmiddel kunnen zijn dat jongere patiënten. In een onderzoek dat
werd uitgevoerd met Fentanyl Matrix J-C was de farmacokinetiek van fentanyl bij gezonde
ouderen niet significant verschillend van die bij gezonde jonge personen, hoewel er een
tendens was tot lagere piekplasmaconcentraties en de gemiddelde halfwaardetijden
verlengd waren tot ongeveer 34 uur. Ouderen kunnen meer gevoelig zijn voor fentanyl.
Derhalve dienen deze nauwlettend gecontroleerd te worden op tekenen van
fentanyltoxiciteit en indien nodig dient de dosis verlaagd te worden (zie rubriek 4.4).
Kinderen
Fentanyl Matrix J-C is niet onderzocht bij kinderen jonger dan 2 jaar. In studies die werden
uitgevoerd bij oudere kinderen werd gevonden dat na correctie voor het lichaamsgewicht,
de klaring bij pediatrische patiënten ongeveer 20% hoger was dan bij volwassenen. Deze
bevindingen zijn in overweging genomen bij het bepalen van de aanbevolen dosering voor
pediatrische patiënten. Fentanyl Matrix J-C zou alleen moeten worden toegediend aan
opioïd-tolerante kinderen van 2 jaar en ouder (zie rubriek 4.2 en rubriek 4.4).
Leverinsufficiëntie
In een onderzoek uitgevoerd met patiënten met levercirrose werd de farmacokinetiek van
een enkele applicatie van Fentanyl Matrix J-C 50 µg/uur bepaald. Hoewel de t max en de t 1/2
niet veranderden, namen de gemiddelde maximale plasmaconcentratie en de AUC bij deze
patiënten met respectievelijk ongeveer 35% en 73% toe. Patiënten met leverinsufficiëntie
15
27-05-2014
dienen nauwlettend gecontroleerd te worden op tekenen van fentanyltoxiciteit en indien
nodig dient de dosis van Fentanyl Matrix J-C verlaagd te worden (zie rubriek 4.4).
Nierinsufficiëntie
Gegevens uit een onderzoek waarbij fentanyl intraveneus werd toegediend aan patiënten
die een niertransplantatie ondergingen, suggereren dat de klaring van fentanyl bij deze
patiëntenpopulatie verminderd kan zijn. Als patiënten met nierinsufficiëntie Fentanyl
Matrix J-C ontvangen, dienen ze nauwlettend gecontroleerd te worden op tekenen van
fentanyltoxiciteit en indien nodig dient de dosis verlaagd te worden (zie rubriek 4.4).
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Dierstudies hebben zowel een verminderde vruchtbaarheid in vrouwelijke ratten als
embryolethaliteit aangetoond. Deze bevindingen hadden te maken met de toxiciteit voor het
moederdier en niet met een rechtstreeks effect van fentanyl op het embryo.Er zijn geen
tekenen van teratogeniciteit voorgevallen.
Fentanyl wordt in de moedermelk uitgescheiden.
Net als andere opiaten toonde fentanyl mutagene effecten in vitro in zoogdiercellen. Deze
effecten werden alleen bij cytotoxische concentraties geïnduceerd en ging gepaard met
activatie van het metabolisme. Mutageniteitsstudies in bacteriën en knaagdieren hebben
geen potentiële mutageniteit van fentanyl aangetoond. In een twee jaar durende
carcinogeniteitstudie in ratten met maximaal getolereerde doses werd fentanyl niet in
verband gebracht met een verhoogde incidentie van tumoren.
Daarom wordt fentanyl niet verondersteld een genotoxisch gevaar op te leveren voor de
patiënt.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Achterzijde: polyester/EVA
Laag met geneesmiddel: polyacrylaat kleefstof
Beschermlaag: gesiliconiseerd polyester
Inkt (op achterzijde): oranje/rode/groene/blauwe/grijze printinkt
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Om de werking van de kleeflaag van de pleister niet te beïnvloeden, dienen geen crèmes,
olie, lotions of poeder te worden gebruikt.
6.3
Houdbaarheid
2 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities. Bewaren in de
oorspronkelijke verpakking.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Iedere pleister is verpakt in een door hitte afgesloten zakje, gemaakt van een acrylonitraat
laag, polyethyleen tereftalaat (PET), low density polyethyleen/aluminium folie en kleefstof.
Fentanyl Matrix J-C wordt geleverd in kartonnen verpakkingen met vijf afzonderlijk
verpakte pleisters.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Zie rubriek 4.2. Er zijn geen gegevens over veiligheid en farmacokinetiek beschikbaar met
betrekking tot andere plaatsen van aanbrengen.
16
27-05-2014
Na het verwijderen dient een gebruikte pleister dubbelgeplakt te worden met de kleefzijde
naar binnen. Daarna dient deze pleister in het zakje te worden teruggestopt en te worden
teruggebracht naar de apotheek of weggegooid bij het klein chemisch afval, buiten het
bereik en zicht van kinderen. Ongebruikte pleisters dienen te worden teruggebracht naar de
(ziekenhuis)apotheek.
Was na het aanbrengen of verwijderen van de pleister de handen alleen met water.
7
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Janssen-Cilag B.V.
Dr. Paul Janssenweg 150
Postbus 90240
5000 LT Tilburg
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Fentanyl Matrix J-C 12 µg/uur: RVG 32749
Fentanyl Matrix J-C 25 µg/uur: RVG 32750
Fentanyl Matrix J-C 50 µg/uur: RVG 32751
Fentanyl Matrix J-C 75 µg/uur: RVG 32752
Fentanyl Matrix J-C 100 µg/uur: RVG 32753
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING
VAN DE VERGUNNING
RVG 16845, 16846, 16847 en 16848 17 juli 1995
RVG 31418
27 oktober 2004
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Laatste volledige herziening: 15 december 2009.
Laatste gedeeltelijke herziening betreft de rubrieken 4.4, 4.5, 4.8 en 6.6: 26/06/2014.
17
27-05-2014