Nieuws voor de ondernemer met een BV

Download Report

Transcript Nieuws voor de ondernemer met een BV

Fiscaal adviseur
JS ni eu w s de ce
s en accountant
s BV
m be r 2013
13
Ei nd ej aa rt ip s 20
s m et ee n BV
er
em
rn
vo or on de
Dividend of winst AB-aandelen:
uitstellen tot 2014
Het aanmerkelijkbelang-tarief (box 2) gaat per 1 januari 2014 met 3% omlaag, van
25% naar 22%. De tariefsverlaging is tijdelijk en geldt uitsluitend voor het jaar 2014,
tot een maximum bedrag aan aanmerkelijkbelang-inkomsten van € 250.000.
DGA: voorkom de
crisisheffing
Bent u van plan om de BV dividend te laten uitkeren, of aanmerkelijkbelang-aandelen
met winst te verkopen? Stel dat dan uit tot in 2014. Dat levert u een fiscaal voordeel op van
maximaal € 7.500 netto (3% over € 250.000). Bij een dividenduitkering ná 1 januari 2014 in
plaats van nog dit jaar bespaart u de box 3 heffing over dat bedrag. Dat levert een extra
voordeel op van maximaal € 3.000 (1,2% x € 250.000).
Komt uw arbeidsbeloning uit de BV
over 2013 naar verwachting boven de
€ 150.000 uit? Houd er dan rekening
mee dat uw BV per 31 maart 2014 een
eenmalige crisisheffing van 16% over
het salaris boven de € 150.000 verschuldigd wordt.
Zorg ervoor dat uw arbeidsbeloning
in 2013 onder de grens van € 150.000
blijft! Door minder te gaan werken, het
later toekennen van een tantième, het
creatief gebruik te maken van de werkkostenregeling. Vraag uw adviseur welke mogelijkheden er in uw situatie zijn.
Let op: de grondslag voor de 16%-heffing is uw loon uit tegenwoordige
dienstbetrekking. De bijtelling voor
privégebruik auto valt daar ook onder.
Gouden handdruk-BV leegschudden
met 20% korting
Een werknemer die zijn ontslagvergoeding – een gouden handdruk – heeft ondergebracht in een stamrecht-BV, kan
die BV in 2014 met 20% korting leegschudden. Hij kan er voor kiezen om de
stamrechtuitkeringen versneld – ineens,
in 2014 – uit te keren. De uitkeringen
worden dan voor 80% in de belastingheffing betrokken én de heffing van revisierente blijft achterwege.
vanging van gederfd of te derven loon,
is omgezet in een recht op periodieke
uitkeringen. Vereist is wél dat het voor
het stamrecht benodigde bedrag vóór 15
november 2013 is overgemaakt naar de
BV die de stamrechtverplichting op zich
heeft genomen. Het maakt niet uit of het
stamrecht is ondergebracht in een stamrecht-BV, bij een bank, een beleggingsinstelling of een verzekeraar.
Het kabinet Rutte II wil met de 20% korting
een impuls geven om versneld tot uitkering
over te gaan, opdat het geld in stamrechtBV’s beschikbaar komt voor consumptie.
Het kabinet verwacht met deze maatregel
in 2014 een extra belastingopbrengst van
€ 1,2 miljard op te halen.
De versnelde uitkering met 20% korting
is ter keuze van de belastingplichtige.
Kiest hij daarvoor, dan wordt slechts 80%
van de uitkering in de belastingheffing
betrokken, én over die uitkering is géén
revisierente verschuldigd. De 20% korting geldt niet voor de stamrechten, die
zijn ontstaan door omzetting van de stakingswinst bij inbreng van een eenmanszaak in een BV in een recht op periodieke
uitkeringen.
Dit aanbod geldt voor alle op 1 januari
2014 bestaande stamrechten, waarbij een
ontslaguitkering, een vergoeding ter ver-
Sluit pensioenverevening uit in
huwelijkse voorwaarden
De DGA die gaat scheiden, is krachtens de Wet verevening pensioenen verplicht om zijn ex-echtgenote een substantieel deel van zijn
pensioenkapitaal toe te delen. Het
gaat om de waarde van de helft van
het ouderdomspensioen én het volledige nabestaandenpensioen voor
de partner.
De Hoge Raad heeft begin 2007 een
opmerkelijke uitspraak gedaan over
de verevening van pensioenrechten
bij echtscheiding van een DGA die
pensioen in eigen beheer – in de BV
zelf – heeft opgebouwd.
Door die uitspraak moet de DGA het
aan zijn ex-echtgenoot toekomende
gedeelte van het pensioenkapitaal
veel vaker daadwerkelijk afstorten
dan voordien het geval was. De DGA
kan afstorting enkel nog voorkomen
als hij aantoont dat door de betaling
van een evenredig gedeelte van het
pensioenkapitaal de continuïteit van
de BV in gevaar komt.
De DGA die een dergelijke financiële
aderlating wil voorkomen, kan in de
huwelijksvoorwaarden laten opnemen dat beide echtgenoten afstand
doen van het recht op pensioenverevening bij echtscheiding. DGA’s
die al op huwelijksvoorwaarden zijn
gehuwd, hebben voor zo’n aanpassing van de huwelijksvoorwaarden
wel de toestemming van hun echtgenoot nodig.
Dividenduitkeringen of afkoop pensioen?
Het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen (CAP) van de Belastingdienst heeft eind
2012 jaar te kennen gegeven dat wanneer een BV dividend uitkeert, en daardoor de
commerciële waarde van de pensioenverplichtingen in de BV wordt aangetast, de inspecteur het standpunt moet innemen dat het pensioen is afgekocht. Zo’n afkoop van
pensioen leidt tot belastingheffing tegen het progressieve tarief van maximaal 52%
over de werkelijke waarde van de pensioenaanspraken, plus daarbovenop nog 20%
revisierente. De totale heffing kan zo oplopen tot 72%!
Achtergrond van dit probleem is het grote verschil tussen de fiscale en commerciële
waardering van de pensioenverplichtingen die de BV in eigen beheer houdt. Bij de fiscale waardering mag op grond van rechtspraak en wetgeving geen rekening gehouden
worden met een toegezegde na-indexatie van de pensioenuitkeringen, met leeftijdsterugstellingen en met het risico van vooroverlijden vóór de pensioendatum. Bij een commerciële waardering van de pensioenverplichtingen moet met de genoemde factoren
wél rekening gehouden worden.
De belangrijkste reden van het verschil in waardering is de rekenrente: die moet fiscaal
op ten minste 4% worden gesteld, de verzekeraar moet de lagere marktrente aanhouden.
Door dit alles komt de commerciële waarde van de pensioenverplichtingen soms wel op
het dubbele bedrag van de fiscale waardering uit. Het standpunt van de Belastingdienst
is dat de BV door dat beclaimde verschil als dividend uit te keren, niet meer aan haar
pensioenverplichtingen kan voldoen. De DGA brengt dat bedrag van de BV over naar zijn
privévermogen en dat betekent – nog steeds volgens de Belastingdienst – dat de DGA al
beschikt over het pensioenkapitaal. Dat is afkoop van pensioen. Het is zeer de vraag of
het standpunt van de Belastingdienst stand zal houden voor de belastingrechter. Maar
als u een fiscale procedure niet zo ziet zitten, en uw BV onvoldoende ruimte voor een
dividenduitkering heeft, kunt u die uitkering beter maar achterwege laten.
Pas uw pensioenbrief aan
Vergeet u niet uw pensioenbrief nog dit jaar aan te passen? Per 1 januari 2014 treedt
de Wet verhoging AOW en pensioenrichtleeftijd (VAP) in werking. Voor aanvullende
pensioenen gaat de pensioenleeftijd naar 67 jaar, en het jaarlijkse opbouwpercentage gaat omlaag: voor eindloonregelingen naar 1,9%, voor middelloonregelingen
naar 2,15%.
Veel DGA’s hebben een pensioenregeling (in eigen beheer) die gebaseerd is op een eindloonsysteem, met een pensioenleeftijd van 65 of jonger, met een opbouw van 2% per
jaar. Zo’n regeling moet vóór 1 januari 2014 zijn aangepast. Overleg het met uw adviseur.
Want misschien kunt u beter stoppen met een verdere pensioenopbouw. Let op! Aanpassing van uw pensioenovereenkomst hoeft niet als uw pensioenopbouw is stopgezet vóór
1 januari 2014 of als uw pensioen al is ingegaan.
Uw pensioen-bv in zwaar weer?
Stempel eenmalig af
De economische crisis is nog niet voorbij. Het is daarom niet ondenkbaar dat
uw pensioen-bv hier onder te lijden
heeft. Heeft uw BV, net als vele grote
pensioenfondsen, een dekkingstekort
door ondernemings- of beleggingsverliezen?
Pensioen in eigen
beheer: indexatie
schrappen?
Bouwt u, DGA, uw pensioen in eigen beheer op? Hebt u recht op een geïndexeerd
– een waarde- of welvaartsvast – pensioen? Overweeg dan om de indexatieclausule te schrappen voor de nog op te bouwen pensioenrechten. De indexatie levert
u geen fiscaal voordeel op: u kunt niets reserveren voor de indexatie, dat is in strijd
met goedkoopmansgebruik. De indexatie
levert u wel forse problemen op bij overdracht van de pensioenrechten aan een
verzekeraar of bij echtscheiding, bij verevening van de tijdens de huwelijkse periode opgebouwde pensioenrechten. Let
op: u kunt de indexatie alleen voor de nog
op te bouwen pensioenrechten zonder
fiscale problemen schrappen.
Prijsgeven zonder belastingheffing is
slechts mogelijk als uw pensioenaanspraken ‘niet voor verwezenlijking vatbaar
zijn’, en dat is volgens de geldende rechtspraak pas aan de orde als de BV in faillissement, surseance van betaling of schuldsanering verkeert.
Goedgekeurd is dat een BV (vanaf 1 januari 2013) de aangegane pensioenverplichtingen vermindert, en alsnog in
overeenstemming brengt met het in de
BV aanwezige vermogen, zonder dat dit
bij de DGA tot belastingheffing leidt. De
afstempeling van de pensioenaanspraken
wordt niet als een fictieve afkoop aangemerkt. Zo’n gefaciliteerde afstempeling
kan éénmalig, op de pensioeningangsdatum plaatsvinden, mits aan de volgende
voorwaarden is voldaan:
• de dekkingsgraad in de BV is minder
dan 75%. De dekkingsgraad moet berekend worden op basis van de fiscale
waarde van de pensioenverplichtingen,
niet op basis van de veel hogere commerciële waarde.
• de onderdekking, het tekort aan vermogen, in de BV is een gevolg van reële
beleggings- en ondernemingsverliezen. Een tekort dat veroorzaakt is door
winstuitkeringen – middellijk of onmiddellijk – in de voorgaande jaren, kan
niet tot een gefaciliteerde afstempeling
leiden. Ook worden er voorwaarden
gesteld aan vorderingen en schulden
(in rekening-courant) tussen de BV en
de DGA, en met de DGA verbonden lichamen en personen.
• de afstempeling leidt niet tot een hogere verkrijgingsprijs van de aanmerkelijk-belangaandelen in de BV waarin de
pensioenverplichtingen zijn ondergebracht.
De BV moet de winst die ontstaat door het
verminderen van de pensioenverplichtingen – de vrijvalwinst – tot het fiscale resultaat rekenen. De BV zal die winst veelal
kunnen verrekenen met compensabele
verliezen.
Voor pensioenuitkeringen die al zijn ingegaan per 1 januari 2013 geldt een overgangsregeling. Deze pensioenaanspraken kunnen in de jaren 2013 tot en met
2015 ook eenmalig, onder dezelfde voorwaarden, afgestempeld worden.
Laat uw adviseur eens kijken of u in aanmerking komt voor de afstempeling.
Uitstel van pensioen: pas op voor afkoop!
Heeft u, DGA, pensioenrechten in eigen beheer opgebouwd? En gaat uw pensioen in op uw 60ste? De overheid wil graag
dat u langer doorwerkt, toch zeker tot uw 65ste. Maar pas op, als u de ingangsdatum van uw pensioen daarop aanpast en
de uitkeringen vijf jaar later laat ingaan, moet u wel uw pensioenrechten actuarieel laten herrekenen.
Het uitstel van pensioen leidt tot hogere pensioenrechten per jaar, over een kortere periode. Past u uw pensioenuitkeringen
niet aan, dan neemt u kennelijk genoegen met een lager pensioen. En dat is afzien van pensioenrechten, zo stelt Financiën. Met
als draconisch gevolg: een directe belastingheffing over de waarde in het economisch verkeer van uw pensioenrechten, van
52% over de waarde van de pensioenaanspraken, plus daarbovenop nog eens een heffing van 20% revisierente.
Zet uw kind op de
payroll van de BV
Schenk aanmerkelijkbelang-aandelen
tot € 1 miljoen belastingvrij aan uw kind
Per 1 januari 2010 is het schenken van aanmerkelijkbelang-aandelen een stuk aantrekkelijker geworden. De DGA kan bij schenking van aanmerkelijkbelang-aandelen
de aanmerkelijkbelang-claim op die aandelen doorschuiven aan de begiftigde. Deze
doorschuifregeling geldt uitsluitend voor aandelen in een BV die een materiële onderneming drijft: de faciliteit blijft beperkt tot het ondernemingsvermogen in de BV.
De aanmerkelijkbelang-claim die toerekenbaar is aan het beleggingsvermogen in de
BV moet bij schenking direct worden afgerekend.
Verder is vereist dat de verkrijger al drie jaar (36 maanden) direct voorafgaand aan de
schenking als werknemer in loondienst is bij de BV waarin de aandelen worden geschonken of bij een van haar dochtervennootschappen.
Bij schenking van aanmerkelijkbelang-aandelen kan ook gebruik worden gemaakt van
de bedrijfsopvolgingsregeling uit de successiewet, om de schenkbelasting te vermijden.
De bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet kent een vrijstelling van 100% als de
onderneming in de BV een waarde heeft tot € 1.028.132; bij een hogere waarde geldt een
vrijstelling van 83%. Voor toepassing van deze regeling is verder vereist dat de schenker,
de DGA, de aandelen in de BV al vijf jaar in bezit heeft, de onderneming in de BV ten minste vijf jaar wordt voortgezet én de verkrijger – de begiftigde – de verkregen aandelen ten
minste vijf jaar in bezit houdt.
Een IB-onderneming naast de BV:
benut de WAS
Startende ondernemers in de inkomstenbelasting kunnen veel fiscale faciliteiten
benutten. Denk aan de MKB-winstvrijstelling, de zelfstandigenaftrek, de startersaftrek en vooral de willekeurige afschrijving voor starters. De ondernemer met een
BV kan daar ook van profiteren als hij naast zijn BV een IB-onderneming voor eigen
rekening en risico gaat drijven én voor die onderneming ten minste 1.225 uur per jaar
gaat werken.
Dat kan door nieuwe activiteiten in de vorm van een eenmanszaak naast de BV op te starten of door een deel van de bedrijfsactiviteiten van de BV over te nemen. Daarbij kan een
firma tussen de aandeelhouder en zijn BV leuke fiscale voordelen bieden.
Een IB-onderneming naast de BV biedt de mogelijkheid om de willekeurige afschrijving
starter te benutten. Dat kan een aftrekpost van € 306.931 opleveren, gedurende drie jaar!
Vraag uw adviseur naar de mogelijkheden in uw situatie.
De DGA die overweegt om in de toekomst aanmerkelijkbelang-aandelen in
zijn actieve BV aan zijn kinderen te gaan
schenken, kan de aanmerkelijkbelangheffing bij die schenking slechts doorschuiven als de BV een materiële onderneming drijft en nagenoeg uitsluitend
ondernemingsvermogen heeft én de
begiftigde tenminste drie jaar als werknemer in loondienst is bij de BV of een
van haar werkmaatschappijen.
Zorg ervoor dat u uw kind(eren) nog dit
jaar als werknemer op de payroll van de
BV opneemt om zo snel mogelijk te voldoen aan de voorwaarden voor toepassing van de aanmerkelijkbelang-doorschuifregeling.
Rentetruc DGABV: privé voordeel
op geld van de BV
Heeft uw BV meer liquide middelen in
kas dan nodig is voor de bedrijfsvoering? De BV kan dat geld rentedragend
bij een bank zetten, maar zo’n ondernemersdeposito levert maar een bescheiden rentevergoeding op. Goede kans
dat u in privé, met een internetspaarrekening, een hogere rentevergoeding
kunt krijgen.
Als u het geld van uw BV leent en daarvoor
een rente vergoedt die tenminste gelijk
is aan wat de BV als rentevergoeding bij
een bank zou kunnen krijgen, kunt u het
geleende geld op een internetspaarrekening tegen een hogere rente wegzetten
en het renteverschil belastingvrij incasseren. De belastingrechter heeft dat goedgekeurd. Cruciaal is wel dat u kunt aantonen dat de BV niets tekort komt omdat
u de BV een rente betaalt die de BV ook
maximaal bij de bank had kunnen krijgen.
Vergeet u niet om het saldo op de internetspaarrekening aan uw BV te cederen,
als zekerheid voor de aflossing?
Maak van uw beleggings-BV
een VBI
Zakelijkheid is troef
Hebt u uw holding en een of meer werk-BV’s in een fiscale
eenheid voor de vennootschapsbelasting? Zorg er dan
voor dat de onderlinge transacties tussen de BV’s zakelijk
geprijsd zijn én dat u dat kunt aantonen. U voorkomt daarmee problemen als de fiscale eenheid verbroken wordt,
bijvoorbeeld bij verkoop van de aandelen in een werk-BV.
Als de onderlinge transacties – tussen de holding en een
werk-BV of tussen de werk-BV’s onderling – niet zakelijk zijn,
zal bij verbreking van de eenheid alsnog afgerekend moeten
worden over de verschoven stille reserves.
Leningen:
altijd schriftelijk vastleggen
Als de BV een lening verstrekt aan een dochtermaatschappij, is
het zaak om die lening en de voorwaarden van die lening altijd
schriftelijk vast te leggen. De Hoge Raad heeft in mei 2008 beslist
dat een verlies op een op zichzelf zakelijke lening niet aftrekbaar
is als de vormgeving van de lening onzakelijk is. In casu was er
géén leningsovereenkomst opgemaakt, waren er géén zekerheden verstrekt en was er géén aflossingsschema opgesteld. Het
blijkt dat de Belastingdienst heel vaak de afwaardering van een
vordering weigert op grond van dit arrest.
De consequenties van dit arrest zijn te voorkomen door wél een
goede leningsovereenkomst op te stellen.
De vrijgestelde beleggingsinstelling (VBI) is vrijgesteld van de
heffing van vennootschapsbelasting: de BV is geen vennootschapsbelasting verschuldigd over het rendement op de beleggingen. De VBI is met name bestemd voor bancaire instellingen om beleggingskapitaal binnen Nederland te behouden,
maar ook de DGA van een BV kan onder voorwaarden gebruik
maken van een VBI. Vereist is onder meer dat de BV wordt omgezet in een nv, en dat die nv ten minste twee aandeelhouders
heeft (de DGA 90% en een ander 10%; die ander mag niet zijn
een minderjarig kind of de in gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoot. Wél akkoord is een meerderjarig kind of de
op huwelijksvoorwaarden gehuwde echtgenoot. De VBI heeft
geen recht op verrekening van dividendbelasting of andere
bronheffingen. Verder mag de VBI niet beleggen in actieve
deelnemingen, onroerend goed en leningen aan de DGA. De
BV mag evenmin pensioen- of stamrechtverplichtingen jegens
de DGA houden.
Een VBI heeft geen verplichting om dividend uit te keren; het
rendement op het vermogen in de BV kan langdurig worden opgepot. De DGA moet jaarlijks in box 2 een forfaitair rendement
aangeven van 4% over de werkelijke waarde van zijn aandelen in
de VBI. Dat vergt een jaarlijkse heffing van 1% van de waarde van
de VBI-aandelen. Die heffing verhoogt de verkrijgingsprijs van de
aanmerkelijkbelang-aandelen in de BV.
Laat uw adviseur nagaan of u uw beleggings-BV niet beter kunt
omzetten naar een VBI. Zo ja, dan moet u dit jaar maatregelen nemen om per 1 januari 2014 met uw VBI van start te kunnen gaan.
Bij overgang naar de VBI moet afgerekend worden met de fiscus
over alle stille reserves in de activa en passiva van de BV.
Interne verrekenprijzen:
documenteer goed!
BV’s zijn wettelijk verplicht om in hun administratie een onderbouwing vast te leggen van de prijzen die zij rekenen bij de levering van goederen of diensten aan gelieerde vennootschappen.
Denk aan de rente op een lening aan een groepsmaatschappij
of de huur voor het pand dat een holding-BV verhuurt aan een
werkmaatschappij. Uit de administratie moet kunnen worden opgemaakt dat de verrekenprijzen ‘at arm’s length’ zijn. Dit houdt
in dat het prijzen zijn die ook tussen onafhankelijke derden tot
stand zouden (kunnen) zijn gekomen. Zijn in de administratie
geen of onvoldoende onderbouwingen opgenomen, dan kan dat
ernstige gevolgen hebben. Bijvoorbeeld bij een geschil met de
fiscus kan de inspecteur het standpunt innemen dat de BV moet
bewijzen dat de gehanteerde prijzen ook tussen onafhankelijke
derden zouden zijn gebruikt (omkering bewijslast). Slaagt de BV
niet in dat bewijs, dan kan dat onder omstandigheden zelfs tot
dubbele belastingheffing leiden.
Borgstellingprovisie geregeld?
Staat u als DGA in privé borg voor het door de bank aan uw BV verstrekte
krediet? Als borg loopt u het risico dat u in privé die schuld van de BV
(met de opgelopen rente en kosten) aan de bank moet betalen als de BV
daar zelf niet meer toe in staat is. Veel DGA’s bedingen daarvoor geen
vergoeding bij hun BV. Dat is vrijwel altijd onzakelijk: als u voor een derde borg zou staan, zou u dat risico toch niet voor niets op u nemen! Als
de inspecteur een en ander constateert, zal hij dat corrigeren en – met de
wet in de hand! – een boete opleggen over de nagevorderde belasting.
Die boete kan oplopen tot 100%! De borgstelling zelf valt niet onder de
bron resultaat uit overige werkzaamheden, maar de vergoeding wél. Dat
heeft tot gevolg dat die vergoeding bij de DGA in box 1 in de belastingheffing wordt betrokken tegen een tarief van maximaal 52%. De BV kan
die vergoeding in aftrek brengen op de bedrijfsresultaten.
Overleg met uw adviseur welke vergoeding u nog dit jaar bij de BV in rekening moet brengen als zakelijke borgstellingprovisie over 2013. De hoogte
van de vergoeding hangt af van het risico dat u als borg loopt dat u in privé
moet opdraaien voor de schuld van de BV: hoe groter dit risico, des te hoger
de vergoeding.
Glijclausule
voorkomt uitglijder
Bent u, DGA, dit jaar met uw BV een overeenkomst aangegaan waarbij u niet 100%
zeker bent dat de fiscus de condities van
die transactie zal accepteren? Denk aan
een verhoging van uw vaste kostenvergoeding, het rentepercentage dat u de
BV op uw debetstand moet vergoeden,
enzovoort. Zorg er dan voor dat u een
glijclausule opneemt in de schriftelijke
vastlegging van die transactie. Met zo’n
contractueel beding voorkomt u fiscale
schade als de inspecteur de gehanteerde
condities (terecht) niet aanvaardt. U kunt
het bovenmatige gedeelte dan zonder
problemen alsnog met de BV verrekenen.
Voorwaarde is wel dat de oorspronkelijk
overeengekomen condities gebaseerd
zijn op een ‘pleitbaar standpunt’.
Let op: een glijclausule werkt niet bij toekenning van pensioenrechten. Als u daarover zekerheid wilt hebben, moet u een
en ander vóór toekenning aan de inspecteur voorleggen.
Kosten golflidmaatschap:
aftrekbare representatiekosten
Voor veel ondernemers is ‘een rondje golf’ de favoriete manier van netwerken. Dat draagt bij aan een
goede bedrijfsvoering en dus zijn kosten van golfen bedrijfskosten.
De belastingrechter heeft die kostenaftrek steeds afgewezen, maar rechtbank Arnhem is ‘omgegaan’ en
heeft de kosten van een bedrijfslidmaatschap van de golfclub aanvaard als zakelijke kosten. In de berechte
situatie kwam het niet tot een aftrek omdat de kosten lager waren dan het niet aftrekbare drempelbedrag
voor representatiekosten. Maar dat valt eenvoudig te vermijden door voor de aftrek van deze kosten niet
voor de drempelregeling te kiezen, maar voor de aftrekbeperking tot op 73,5%. Zorg er voor dat u de
zakelijke aspecten van ‘een rondje golf’ goed op orde hebt. Of combineer een (aftrekbaar) bedrijfslidmaatschap met een (niet-aftrekbaar) lidmaatschap in privé van een andere baan.
Gebruikelijk loon: hoger salaris met
de afroommethode
DGA’s die met hun persoonlijke werkzaamheden nagenoeg de gehele
omzet in de BV verdienen, moeten er rekening mee houden dat de inspecteur hun salaris uit de BV op een hoog bedrag kan vaststellen door
de zogenoemde afroommethode toe te passen.
De Hoge Raad heeft (in september 2004) beslist dat bij BV’s waarvan de omzet voor 90% of meer voortvloeit uit de door de DGA verrichte arbeid, het
gebruikelijke loon kan worden gesteld op de omzet in de BV, verminderd
met de daaraan toe te rekenen kosten, lasten en afschrijvingen anders dan
de arbeidsbeloning van de DGA. Van dat netto-omzetbedrag moet de DGA
dan 70% als salaris rekenen. Deze zogenaamde afroommethode leidt voor
veel DGA’s met een ‘rugzak-BV’ tot een aanzienlijk hogere arbeidsbeloning
dan de beloning die zij in aanmerking (willen) nemen. Dat kan leiden tot correcties op basis van de gebruikelijkloon-regeling, mogelijk zelfs voor oude
jaren!
Als u als DGA in dergelijke omstandigheden verkeert, doet u er verstandig
aan om nog dit jaar met uw adviseur te overleggen op welk bedrag uw
definitieve salaris over 2013 moet worden vastgesteld. Vergaar gegevens
waarmee u het gewenste salaris kunt motiveren. Dan kunt u tijdig uw fiscale
positie op dat salaris afstemmen.
Thuiswerkende
DGA: vergeet € 120
vrije vergoeding niet
DGA’s die veel thuiswerken kunnen
€ 120 per jaar aan belastingvrije vergoeding krijgen voor gratis consumpties onder werktijd. De koffie, thee en
dergelijke die zij tijdens werktijd thuis
nuttigen, zal vrijwel altijd uit de huishoudportemonnee zijn betaald. Het
kost te veel tijd en moeite om de kosten
van deze consumpties bij te houden en
bij de BV in rekening te brengen. Een
werkgever mag zijn werknemer dergelijke consumpties gratis verstrekken.
Doet hij dat niet, dan mag hij de werknemer daarvoor een vrije vergoeding
geven van € 0,55 per dag, ofwel € 2,75
per week.
DGA’s die thuis werken kunnen deze vergoeding ook benutten. Een vrije vergoeding van € 2,75 per week levert op jaarbasis al snel € 120 per jaarbelastingvrij op.
Let op: als u in 2013 in de BV de werkkostenregeling toepast, is een vergoeding in
geld niet vrijgesteld!
Hoog salaris: BV exit?
De DGA die vanwege een grote persoonlijke inbreng in het reilen en zeilen van zijn BV verplicht is om het overgrote deel van het bedrijfsresultaat in de BV als salaris op te nemen – bijvoorbeeld vanwege toepassing
van de hiervoor genoemde afroommethode – doet er verstandig aan om
na te gaan of de BV nog wel de juiste rechtsvorm is voor zijn bedrijfsactiviteiten.
Bij een terugkeer uit de BV naar een eenmanszaak vervalt het salaris voor de
DGA, dat verwordt tot winst uit onderneming. En daarop kan de 14% MKBwinstvrijstelling worden toegepast. Dat betekent, globaal gezegd, dat door
een terugkeer uit de BV naar de eenmanszaak de DGA 14% van het bedrag
dat hij in de BV-variant als loon geniet, bij een eenmanszaak belastingvrij als
winst uit onderneming kan incasseren.
Laat uw adviseur eens voorrekenen welke variant voor u beter uitpakt.
Gebruikelijk
loon: de parttime
werkende DGA
De gebruikelijkloon-regeling verplicht
een DGA om (dit jaar) een salaris van ten
minste € 43.000 bij zijn BV in rekening te
brengen. Als de DGA een lager salaris in
aanmerking wil nemen, zal hij dat aannemelijk moeten maken.
De bewijslastverdeling ligt vast in de wet:
een lager salaris dan de normbeloning
van € 43.000 moet door de DGA worden
aangetoond, een hoger salaris door de
inspecteur.
De DGA die parttime voor zijn BV werkt
kan er dan ook niet op rekenen dat hij zijn
salaris zonder meer op een (tijds)evenredig gedeelte van € 43.000 kan stellen. Hij
zal moeten aantonen dat zijn beloning,
zakelijk bezien, lager kan zijn dan het
normbedrag van € 43.000. Vergaar gegevens waarmee u het gewenste salaris kunt
motiveren.
Gebruikelijk
loon: ook voor de
echtgenoot van de
DGA
Als DGA kent u de gebruikelijkloonregeling en weet u dat de inspecteur uw salaris uit de BV met toepassing van deze
regeling op een hinderlijk hoog bedrag
kan vaststellen.
De gebruikelijkloonregeling is per 1 januari 2010 verruimd: de regeling geldt
nu ook voor de partner van de DGA. Dat
was vóór 2010 alleen het geval als de
DGA in gemeenschap van goederen was
gehuwd. Nu geldt dat ook als de DGA
op huwelijksvoorwaarden is gehuwd en
zelf alle aandelen in de BV houdt. Houdt
u daar rekening mee als u uw echtgenoot inschakelt voor werkzaamheden
voor uw BV. Zorg dat u een zakelijk gemotiveerde onderbouwing hebt voor de
vergoeding van de werkzaamheden van
uw echtgenoot.
Ruimere giften-aftrek in de BV
De giftenaftrek voor BV’s is verruimd. Per 1 januari 2012 is de aftrekdrempel van € 227
vervallen. Verder kan een BV desgewenst tot 50% van de belastbare winst aan aftrekbare
giften doen. Hierbij geldt een maximum van € 100.000. Giften aan culturele instellingen
worden ook extra gefaciliteerd. Deze giften kunnen voor de aftrek op de winst met factor
1,5 worden vermenigvuldigd, tot een maximumbedrag van € 5.000.
Pas op met de eigen bijdrage voor
privégebruik auto
De DGA met een auto van de zaak kan de bijtelling privégebruik auto beperken
door een eigen bijdrage voor dat privégebruik aan zijn BV te betalen. De DGA kan
die eigen bijdrage in mindering brengen op de bijtelling, maar uitsluitend voor
zover die bijdrage betrekking heeft op het privégebruik van de auto van de zaak.
Is de eigen bijdrage van de DGA hoog in verhouding tot de 25% bijtelling, dan is het
risico bijzonder groot dat de inspecteur de bijtelling voor het privégebruik auto hoger
dan op 25% zal vaststellen. Die forfaitaire bijtelling kan niet alleen door de DGA, maar
ook door de inspecteur worden weerlegd. Als u zo’n hoge eigen bijdrage betaalt,
draagt u de inspecteur in een rode pluche zetel naar het bewijs dat u veel meer privé
rijdt dan gebruikelijk. En dat levert een hogere bijtelling op. Een vuistregel: de eigen
bijdrage moet niet hoger zijn dan zo’n 60% tot 70% van de 25%-bijtelling. De inspecteur kan de forfaitaire bijtelling van 14% niet aantasten. Bij een 14% auto kan de eigen
bijdrage wél zonder fiscale problemen gelijk zijn aan de bijtelling.
VAR-DGA: niet
voor werk op
persoonlijke titel!
Een freelancer of zzp-er kan met
de juiste verklaring arbeidsrelatie
(VAR) zijn opdrachtgever vrijwaren voor de inhouding van loonheffing. Dat moet dan wel een
verklaring zijn waaruit blijkt dat
de Belastingdienst er van uit gaat
dat de freelancer winst uit onderneming geniet (VAR-wuo) of dat
hij zijn werkzaamheden voor rekening en risico van een BV verricht (VAR-DGA).
Hof Den Bosch heeft recent beslist
dat een VAR-DGA niet mogelijk
is voor werkzaamheden die een
directeur-grootaandeelhouder op
strikt persoonlijke titel verricht.
Dergelijke werkzaamheden vinden
niet plaats voor rekening en risico
van de BV en dat maakt een VARDGA onmogelijk.
Deze uitspraak is van groot belang
voor menig DGA-vrije beroeper: als
hij zijn werkzaamheden op strikt
persoonlijke titel verricht kan dat
betekenen dat die werkzaamheden
niet voor rekening en risico van de
BV, maar voor rekening en risico van
de DGA zelf zijn verricht. De inspecteur kan dan een VAR-DGA weigeren, maar – en dat is veel pijnlijker
– ook de opbrengst van die werkzaamheden bij de DGA in privé in
de belastingheffing betrekken.
Waadi: ook voor
de DGA!
De Wet allocatie arbeidskrachten
door intermediairs (Waadi) geldt
ook voor DGA’s die zich vanuit hun
BV als arbeidskracht aan een derde
verhuren. Aldus de minister van
Sociale Zaken in een recente brief
aan de Tweede Kamer. Als u als DGA
– vanuit uw BV – onder ‘leiding en
toezicht’ van de opdrachtgever/inlener werkt, moet u uw BV per direct
als ‘uitzendbureau’ bij de Kamer van
Koophandel laten registreren.
Pas op met
fiscale eenheiddochtervennootschap
Bent u van plan uw bedrijfsactiviteiten
uit te breiden en een bestaande BV
over te nemen? Let er dan op of deze
BV tot een fiscale eenheid voor de omzet- en/of de vennootschapsbelasting
heeft behoord. Zo ja, dan loopt u het
risico om aansprakelijk te worden gesteld voor niet betaalde omzet- en/of
vennootschapsbelasting van andere
BV’s van die (vroegere) fiscale eenheid.
Dat kan u een flinke zeperd opleveren.
Zorg voor een
aansluitende
fiscale eenheid
Hebt u uw bedrijfsactiviteiten ondergebracht in meerdere BV’s die met
elkaar verbonden zijn in een fiscale
eenheid voor de vennootschapsbelasting? Als de holding-BV de aandelen in
een werk-BV verkoopt, wordt de fiscale
eenheid met die BV verbroken. Dat kan
vervelende fiscale gevolgen hebben
als er tijdens het bestaan van de fiscale
eenheid geschoven is met vermogensbestanddelen tussen die BV en een of
meer andere BV’s in de eenheid. Als de
waarde in het economisch verkeer van
dat vermogensbestanddeel hoger was
dan de fiscale boekwaarde, moet die
meerwaarde direct voorafgaand aan
het verbreken van de fiscale eenheid
alsnog tot de belastbare winst worden
gerekend. Financiën is onlangs met
een versoepeling van deze sanctie
gekomen: als de verkochte BV direct
opgaat in een nieuwe fiscale eenheid
– met de kopende BV – kan de afrekening achterwege blijven mits de nieuwe fiscale eenheid de sanctie overneemt. In goed overleg met de koper
kan de belastingheffing zo naar een
verre toekomst worden doorgeschoven. Regel met uw adviseur dat u deze
doorschuifregeling kunt toepassen.
Overweeg
verbreking fiscale
eenheid btw
Draait een van uw werkmaatschappijen slecht? Vreest u dat die dochtervennootschap het niet gaat
redden? Als uw holding met die
werkmaatschappij een fiscale eenheid voor de btw vormt, moet u
overwegen om die eenheid te verbreken. Hét grote nadeel van een
btw-fiscale eenheid is de hoofdelijke aansprakelijkheid van alle tot
de eenheid behorende deelnemers.
Als uw dochtervennootschap het
niet redt, moet uw holding opdraaien voor haar btw-schuld.
Let op: de verbreking van de btwfiscale eenheid vergt een ingreep in
de feitelijke verhoudingen, zodanig
dat er geen economische, financiële en organisatorische verwevenheid meer bestaat tussen beide
vennootschappen.
De innovatiebox:
pak die 5%-heffing
De vennootschapsbelasting kent een bijzondere regeling voor opbrengsten uit
octrooien, patenten en uit immateriële
activa die zijn voortgekomen uit speuren ontwikkelingswerk waarvoor een S&Overklaring is afgegeven. Deze opbrengsten kunnen in de innovatiebox belast
worden, tegen een gunstig tarief van 5%.
De innovatiebox is per 1 januari 2010 vergaand versoepeld:
• het maximum voor inkomsten uit octrooien en S&O-activa is geschrapt.
• het tarief van de box is verlaagd van
10% naar 5%;
• het 5%-tarief gaat uitsluitend gelden
voor positieve voordelen uit octrooien
en S&O-activa.
Door deze aanpassing kunnen verliezen
uit de exploitatie van immateriële activa
voortaan tegen het gewone tarief van de
vennootschapsbelasting in aanmerking
worden genomen.
Bent u een innovatieve ondernemer? Ga
dan na in hoeverre de innovatiebox in
uw situatie voordelig is dan de huidige
octrooibox.
MKB-forfait voor de innovatiebox
Per 1 januari 2013 is een MKB-forfait voor de innovatiebox ingevoerd. Innovatieve
MKB-ondernemers kunnen jaarlijks 25% van de winst van de BV – met een maximum
van € 25.000 – toerekenen aan de innovatiebox.
Zonder drempels, zonder moeilijke berekeningen. De innovatiebox kent een belastingtarief van 5% in plaats van de standaard 20/25% van de vennootschapsbelasting. Financiën wil met deze regeling de innovatiebox toegankelijker maken voor het innovatieve
midden- en kleinbedrijf. De toerekening van de voordelen aan de innovatiebox vergt
een complexe analyse. De innovatiebox kent een drempel: de voortbrengingskosten van
het activum moeten eerst vastgesteld en ‘goedgemaakt’ worden, en de te verwachten
voordelen moeten in belangrijke mate, voor tenminste 30%, opkomen uit de verleende
octrooien of het S&O-activum.
Die analyse – en de daaraan verbonden kosten en administratieve lasten – is voor veel
MKB-ondernemers reden om de innovatiebox links te laten liggen. Financiën wil daaraan tegemoet komen met het MKB-forfait voor de innovatiebox. Met die regeling kan de
ondernemer de voordelen forfaitair aan de innovatiebox toerekenen. Als de BV voldoet
aan de voorwaarden voor toepassing van de innovatiebox, kan zij met het MKB-forfait
25% van de jaarwinst aan de innovatiebox toerekenen. Zonder rekening te houden met
de boxdrempel, zonder de 30% toets uit te voeren. Het forfaitbedrag is geplafonneerd op
€ 25.000 per jaar. De regeling kan toegepast worden als de BV in het jaar zelf of in de twee
voorafgaande jaren een immaterieel activum heeft voortgebracht dat kwalificeert voor
toepassing van de innovatiebox. Het MKB-forfait is optioneel: de BV kan per jaar kiezen
of zij de forfaitaire regeling wil toepassen, of dat zij de werkelijke innovatiewinst wil vaststellen volgens de ‘hoofdregeling’ van de innovatiebox. De forfaitaire regeling kan niet
worden toegepast in een verliesjaar.
Is uw tbsadministratie op orde?
Indien u als DGA te maken hebt met
de terbeschikkingstellingsregeling,
bent u daarvoor administratieplichtig. Dat betekent dat u verplicht bent
om –als een ‘echte’ ondernemer –
een administratie te voeren, waaruit
– zo eist de wet – ‘te allen tijde uw
rechten en verplichtingen alsmede
de voor de heffing van belasting overigens van belang zijnde gegevens
duidelijk blijken’.
Deze administratie moet u ten minste zeven jaren bewaren. Zorg ervoor
dat u tijdig, nog dit jaar, de vereiste
administratieve bescheiden geordend voorhanden hebt.
Benut de 12%
TBS-vrijstelling
DGA: beperk uw persoonlijke
aansprakelijkheid
Per 1 januari 2010 is voor ondernemers die onder de terbeschikkingstellingsregeling vallen, de 12%
TBS-vrijstelling ingevoerd. Deze vrijstelling is soortgelijk aan de MKBwinstvrijstelling. Met deze vrijstelling
wil Financiën de terbeschikkingsteller een tegemoetkoming bieden
voor de recente tariefsaanpassing in
de inkomsten- en vennootschapsbelasting waardoor de belastingdruk
op de winst uit onderneming omlaag
is gegaan. De TBS-vrijstelling moet –
net als de MKB-winstvrijstelling voor
ondernemers – ook bij een negatief
TBS-resultaat worden toegepast. De
12% TBS-vrijstelling maakt de tbs
wat aantrekkelijker. Laat uw adviseur
voor u voorrekenen wat voor u de gevolgen zijn.
Veel mkb-ondernemers drijven hun onderneming in een BV om hun privévermogen
te beschermen voor bedrijfsrisico’s. De DGA treedt op als bestuurder van de BV, de BV
is als rechtspersoon zelf aansprakelijk voor de transacties die zij – door het handelen
van de bestuurder – aangaat voor de bedrijfsuitoefening: de persoonlijke aansprakelijkheid van de DGA is normaliter beperkt tot het bedrag dat hij voor de aandelen in de
BV heeft opgeofferd. Maar die zekerheid is minder groot dan veel DGA’s denken! Een
strikte scheiding tussen het privévermogen en de BV loopt meestal spaak omdat financiers van de BV (aanvullende) privézekerheden van de DGA eisen. Daarnaast heeft
de fiscale wetgever de afgelopen jaren vele maatregelen getroffen waardoor de DGA
in privé – hoofdelijk, naast de BV – kan worden aangesproken als de BV niet (tijdig) aan
haar verplichtingen voldoet.
Check de statutaire
doelstelling van uw BV
Bent u DGA en verricht u namens uw
BV regelmatig transacties die niet of
nauwelijks te rijmen zijn met de statutaire doelstelling van uw BV? Laat
die doelstelling dan aanpassen. Dat
vergt een statutenwijziging bij notariële akte. Als u als DGA transacties
en/of werkzaamheden namens de BV
verricht die niet onder de statutaire
doelstelling zijn te rangschikken,
bent u daarvoor als bestuurder in
privé aansprakelijk als het fout gaat.
U bent gewaarschuwd…
Maar ook buiten het belastingrecht loopt de DGA in toenemende mate het risico dat hij
in privé moet opdraaien voor ‘missers’ bij de bedrijfsuitoefening in de BV. Het dreigement
van ‘onbehoorlijk bestuur’, met het risico om daarvoor in privé te worden aangesproken,
is al lang niet meer beperkt tot bestuurders van beursgenoteerde vennootschappen, de
claimcultuur krijgt ook het MKB steeds vaster in zijn greep.
DGA’s die het risico van een aansprakelijkstelling in privé willen minimaliseren, moeten
veel in de wet vastgelegde verplichtingen nakomen. Dat geldt in het bijzonder bij een
éénpersoons-BV, als de DGA samen met zijn partner (of als een holding-BV) alle aandelen
in de BV houdt. Veel DGA’s ervaren die verplichtingen als een formaliteit, maar dat maakt
het naleven ervan niet minder noodzakelijk!
Bent u een DGA met een éénpersoons-BV? Zorg dan voor een correcte vastlegging van
de rechtshandelingen tussen u zelf en de BV als die transactie niet behoort tot de normale
bedrijfsuitoefening van de BV én u de BV bij die transactie vertegenwoordigt. Controleer regelmatig of de inschrijving van de BV en de bestuurder(s) in het Handelsregister
nog wel correct is. En pas op met al te gewaagde investeringsplannen. Als u als DGA op
naam van de BV verplichtingen aangaat terwijl u weet of behoort te weten dat de BV die
verplichtingen niet kan nakomen én de BV geen verhaal biedt, loopt het risico op een
persoonlijke aansprakelijkheidsstelling snel – hoog – op.
Overleg met uw juridische adviseurs welke maatregelen u nog dit jaar kunt of moet nemen om het risico van een persoonlijke aansprakelijkstelling te beperken, voor de transacties in het afgelopen jaar én in de komende jaren.
Exit als statutair
bestuurder?
Regel
uitschrijving
uit
Handelsregister!
Bent u recent opgestapt als statutair
bestuurder van een BV? Zorg er dan
voor dat uw inschrijving als bestuurder van die BV in het Handelsregister wordt doorgehaald. Gebeurt dat
niet, dan kunt u als ingeschreven
– formele – bestuurder van die BV
nog steeds aansprakelijk worden gesteld voor bijvoorbeeld de loon- of
omzetbelasting die de BV niet heeft
afgedragen.
Meld betalingsonmacht BV tijdig
Heeft uw BV liquiditeitsproblemen? Kan uw BV de verschuldigde loonheffing en of
omzetbelasting niet op tijd betalen? Zorg er dan voor dat u als bestuurder van de BV
die betalingsonmacht tijdig meldt bij de ontvanger van de Belastingdienst. Een melding is tijdig als die wordt gedaan binnen twee weken nadat de belastingen of premies moeten zijn betaald. Bij belasting op aangifte is dat binnen twee weken nadat
het bedrag van de aangifte moet zijn betaald, bij een naheffingsaanslag binnen twee
weken na de uiterste betaaldatum van de naheffingsaanslag.
Heeft de BV al een aanmaning gehad om de verschuldigde belasting te betalen? Ook dan
heeft u nog veertien dagen de tijd om de betalingsonmacht te melden. De Hoge Raad
heeft expliciet goedgekeurd dat zo’n melding tijdig en rechtsgeldig is.
DGA: in privé aansprakelijk bij
onvoldoende controle
autogebruik werknemers!
Als een werkgever zijn werknemer een auto van de zaak ter beschikking stelt, moet er
in beginsel een bijtelling plaatsvinden voor het privégebruik van die auto. De werkgever moet die bijtelling verlonen. Een bijtelling is niet aan de orde, als de werkgever
de werknemer verbiedt om privé gebruik te maken van de auto van de zaak. Zo’n verbod moet schriftelijk worden vastgelegd, en de werkgever moet ‘voldoende toezicht
houden op de naleving van dat verbod’. Doet de werkgever dat niet, dan kan hem dat
duur komen te staan: hij kan als bestuurder van de BV-werkgever in privé aansprakelijk worden gesteld voor de door de BV verschuldigde loon- en omzetbelasting over
het privégebruik auto.
Rechtbank Arnhem heeft dat recent beslist. De rechtbank vond de aansprakelijkheidsstelling van de bestuurder terecht. Hij had als bestuurder geen tijdige melding gedaan van
de betalingsonmacht van de BV. Bij een naheffingsaanslag kan zo’n melding nog tijdig
plaatsvinden uiterlijk binnen twee weken na de vervaldag, de datum van betaling die op
de naheffingsaanslag staat vermeld. Maar dan moet wel vaststaan dat het niet aan opzet
of grove schuld is te wijten dat de nageheven belasting destijds niet tijdig is afgedragen.
Ook de faillietverklaring van de BV geldt als een rechtsgeldige melding van betalingsonmacht, maar ook uitsluitend als er geen opzet of grove schuld aan de orde is. En dat was
volgens de rechtbank wél het geval, nu de bestuurder niet voldoende controle had uitgevoerd op het privé gebruik van de auto van de zaak van de werknemers. De rechtbank
bevestigde de persoonlijke aansprakelijkstelling.
Let op bij
de overstap naar een
nulemissie SUV
Nederland krijgt er dit jaar flink wat nulemissie (elektrische) auto’s bij. Alleen al
van de Mitsubishi Outlander PHEV zijn er
12.000 (op papier) verkocht. Zo’n nieuwe
0% SUV brengt veel fiscaal voordeel. Om
de 0% bijtelling veilig te stellen – voor vijf
jaar – moet de auto uiterlijk 31 december
van dit jaar op naam geregistreerd staan.
Automobilisten die nog dit jaar hun nieuw
0% SUV krijgen, moeten wel opletten met
het privégebruik van die nieuwe auto in
de resterende maanden van 2013. Als de
automobilist met zijn nieuwe auto volop
privé gaat rijden – de bijtelling is toch 0%
– heeft dat wel tot gevolg dat hij alsnog
te maken krijgt met de bijtelling over zijn
vorige auto van de zaak.
Heeft hij voor die auto een kilometeradministratie bijgehouden – om aan te tonen dat hij met die auto van de zaak niet
meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden heeft gereden om de bijtelling te
vermijden – dan gaat dat alsnog mis. Die
500 kilometergrens geldt per kalenderjaar, niet per auto. Dat betekent dat bij
een wisseling van de auto van de zaak in
de loop van het jaar met beide auto’s in
totaal niet meer dan 500 kilometer voor
privé mag zijn gereden.
Let op werkgever: als de bijtelling voor
de ‘oude’ auto alsnog van toepassing is,
moet u die – alsnog – verlonen.
Tanken: nooit
contant betalen
Als u gaat tanken met uw auto van de
zaak, betaal dan altijd met uw tankpas,
pinpas of creditcard. Bij een contante betaling loopt u het risico om de BTW-aftrek
op de brandstofkosten te verspelen. Met
de kassabon die u bij een contante betaling ontvangt, kan de fiscus niet nagaan
wie de betaling heeft gedaan, en dat is
voor de inspecteur voldoende reden om
de BTW-aftrek te weigeren. Zelfs als vaststaat dat met de brandstof uitsluitend
zakelijke kilometers zijn verreden. Een
kassabon zonder traceerbare afnemer
voldoet niet aan de wettelijke factuurvereisten. Een en ander geldt uiteraard ook
voor de tankbeurten van uw medewerkers met een auto van de zaak.
Investeer nog dit jaar in een
milieuvriendelijke auto
Als u nog dit jaar een milieuvriendelijke auto koopt, komt u als ondernemer in aanmerking voor een vrijstelling van BPM en MRB, een verlaagde
bijtelling voor privégebruik auto (afhankelijk van de CO²-uitstoot is de bijtelling 20%, 14%, 7% of 0%), de milieu-investeringsaftrek, de willekeurige
afschrijving milieubedrijfsmiddelen (VAMIL), en de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA).
Per 1 januari 2014 worden deze faciliteiten meer toegesneden op zeer schone
auto’s. Dat leidt tot een verschil in fiscale behandeling van volledig elektrische
voertuigen en de plug-in hybride en range tenders die ook op fossiele brandstof
kunnen rijden. Daarnaast ‘promoveren’ de meeste auto’s met 14% bijtelling naar
een 20% bijtelling.
Per 1-1-2014 wordt:
• De bijtelling privégebruik voor nulemissie-auto’s tijdelijk op 4% gesteld
(en niet op 7% zoals eerder bekend werd gemaakt);
• de KIA voor personenauto’s afgeschaft;
• de MIA beperkt tot (semi-) elektrische auto’s, met een plafondbedrag per
investering.
• de VAMIL niet meer toegepast op personenauto’s.
Deze aanpassingen maken het aantrekkelijk om nog dit jaar in een milieuvriendelijke auto te investeren.
Achteraf opgestelde km-administratie
niet goed genoeg
De automobilist die de bijtelling privégebruik auto wil voorkomen moet
aan kunnen tonen dat hij zijn auto van de zaak voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden gebruikt. De vrije bewijsleer is hierbij van toepassing maar de inspecteur wil meestal een rittenadministratie hebben.
Als de automobilist zo’n ritten- of kilometeradministratie achteraf moet
opstellen, is de kans bijzonder groot dat die onjuist is. Resultaat is dan een
bijtelling voor privégebruik auto plus een hoge boete.
De fiscus heeft volop mogelijkheden om de registratie van het autogebruik digitaal te checken, en dan is een misser snel gevonden. De fiscus gebruikt hierbij
de informatie van de NAP (de Nationale Auto Pas), het CJIB (het Centraal Justitieel Incasso Bureau), van leasemaatschappijen en garages, digitaal betaalde
tankbeurten, flitsauto’s en sinds kort de ANPR-kentekengegevens van politie en
parkeergarages. De boetes bij ‘rommelen met een kilometeradministratie’ kunnen zeer hoog oplopen, voor de automobilist of diens werkgever!
Benut de tijdelijke
willekeurige
afschrijving
Het kabinet heeft de willekeurige
afschrijving op bedrijfsmiddelen tijdelijk verruimd, van 1 juli 2013 tot en
met 31 december 2013. Ondernemers
kunnen op investeringen in nieuwe
bedrijfsmiddelen maximaal 50% willekeurig afschrijven; het restant moet
‘normaal’ worden afgeschreven.
De verruiming van de tijdelijke willekeurige afschrijving geldt uitsluitend
voor investeringen in nieuwe, nog niet
eerder gebruikte bedrijfsmiddelen.
Uitgesloten zijn de investeringen in
gebouwen, woonschepen, bromfietsen, motorrijwielen, personenauto’s
(behalve taxi’s en zeer zuinige auto’s),
dieren, wegen, paden, bruggen, tunnels en dergelijke infrastructurele werken en immateriële activa zoals goodwill, octrooien en vergunningen. Ook
bedrijfsmiddelen die aan derden ter
beschikking worden gesteld kunnen
niet willekeurig worden afgeschreven.
Hierbij geldt een uitzondering voor
bedrijfsmiddelen die bestemd zijn
voor korte verhuur, zoals speciaal gereedschap, aanhangwagens en hoogwerkers.
De willekeurige afschrijving kan direct
in 2013 worden toegepast als u het
bedrijfsmiddel nog dit jaar in gebruik
neemt. Als u het (bestelde) bedrijfsmiddel dit jaar nog niet in gebruik
neemt, is de willekeurig afschrijving
beperkt tot het bedrag dat u op die
investering in 2013 heeft aanbetaald.
Heeft geen betaling plaatsgevonden,
dan kan er ook geen willekeurige afschrijving plaatsvinden: niet in 2013,
en ook niet in een daaropvolgend jaar!
Pas het lage BTW-forfait toe voor
privégebruik van oudere auto’s
Financiën heeft in een recent beleidsbesluit de spelregels voor de btw-correctie op
het privégebruik van de auto van de zaak op onderdelen versoepeld. De forfaitaire
btw-bijtelling voor oudere auto’s – dat zijn auto’s die langer dan vijf jaar in gebruik
zijn – is daarbij omlaag gebracht, van 2,7% naar 1,5% van de cataloguswaarde.
Deze goedkeuring werkt terug tot 1 juli 2011. Sinds 1 juli 2011 wordt het privégebruik
van een auto van de zaak – als deze gratis ter beschikking wordt gesteld aan de ondernemer of werknemer – aangemerkt als een fictieve dienst en belast naar het werkelijke
privégebruik van de auto. Daarbij wordt woon-werkverkeer gezien als privégebruik. Om
te voorkomen dat de ondernemer/werkgever het werkelijke privégebruik van de auto’s
van de zaak moet registreren heeft Financiën goedgekeurd dat de btw over de fictieve
dienst forfaitair gesteld kan worden op 2,7% van de cataloguswaarde van de auto (inclusief btw en BPM).
Heeft de ondernemer bij de aanschaf van de auto geen btw als voorbelasting in aftrek
kunnen brengen – bijvoorbeeld omdat hij die auto onder de margeregeling heeft gekocht of die vanuit zijn privévermogen in de onderneming heeft ingebracht – dan geldt
een forfaitaire bijtelling van 1,5%. Financiën heeft dat al eerder goedgekeurd. Dit lagere
forfait geldt nu ook – met terugwerkende kracht tot 1 juli 2011! – voor auto’s die de ondernemer of werkgever nog in gebruik heeft na afloop van het vierde jaar, volgend op het
jaar waarin hij de auto is gaan gebruiken. Bij gebruik van de auto door een werknemer
is vereist dat die auto gratis – om niet – ter beschikking is gesteld. Vergeet u niet om de
BTW-afdracht te herrekenen voor de oude auto’s die binnen uw onderneming voor privédoeleinden worden gebruikt?
WBSO: ondersteuning speur- en ontwikkelingswerk
Om innovatief ondernemerschap te stimuleren wordt de WBSO ieder jaar weer verruimd. De WBSO, de wet tot bevordering van speur- en ontwikkelingswerk, biedt
ondernemers in de inkomstenbelasting een aftrek op de winst uit onderneming en
werkgevers (zoals ondernemers met een bv) een vermindering op de af te dragen
loonbelasting. Voor ondernemers/werkgevers kent de regeling een korting op de af
te dragen loonheffing. Die korting bedraagt dit jaar 38% van de S&O-loonkosten tot
€ 200.000 en 14% voor het surplusbedrag aan loonkosten.
De definitie van speur- en ontwikkelingswerk is verruimd waardoor de aftrek en afdrachtvermindering vaker benut kunnen worden. De uitbreiding van het gefaciliteerde
speuren ontwikkelingswerk ziet met name op de ontwikkeling van technische nieuwe
programmatuur, waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande componenten. Innovatieve ICT-projecten komen daardoor sneller in aanmerking voor de S&O-aftrek of afdrachtvermindering. Let op: per 1 januari 2013 is de margeregeling in de S&O-regeling
vervallen. Als u minder S&O-uren realiseert dan u in de aanvraag hebt vermeld en in
de S&O-verklaring is toegekend, moet u voortaan mededeling doen van de exact gerealiseerde S&O-uren. Voor 2012 en voorgaande jaren werd hierbij een marge van 10%
aangehouden; die is vervallen.
WBSO: nieuwe
procedureregels
in 2014
De procedureregels van de WBSO worden per 2014 versoepeld. Vanaf 2014 kan
iedere werkgever een S&O-aanvraag voor
een vol kalenderjaar indienen. Een jaaraanvraag is thans slechts mogelijk voor
werkgevers die een aparte onderzoek- of
ontwikkelafdeling hebben én die in het
voorafgaande kalenderjaar een S&O-verklaring hebben ontvangen. Een jaaraanvraag voor alle S&O-werkgevers draagt bij
aan een administratieve lastenverlichting.
De verrekeningsmogelijkheden van de
S&O-afdrachtvermindering worden verruimd. Onder de huidige regeling mag
een werkgever de toegekende afdrachtvermindering uitsluitend verrekenen met
de loonheffing over de aangiftetijdvakken die eindigen in de periode waarop de
S&O-verklaring betrekking heeft.
Heeft de werkgever in die periode onvoldoende loonkosten, dan kan dat tot
gevolg hebben dat hij de toegekende
S&O-afdrachtvermindering niet volledig
kan benutten (doordat de af te dragen
loonheffing minder is dan de afdrachtvermindering). Voorgesteld wordt dat die
‘gemiste’ S&O-afdrachtvermindering vanaf 2014 verrekend kan worden in andere
aangiftetijdvakken die eindigen in het kalenderjaar waarop de S&O-verklaring ziet.
Benut de
verlengde
termijn voor
OVB-reductie
Als u een pand – een onroerende
zaak – overdraagt binnen zes maanden nadat u het gekocht hebt, bent
u slechts overdrachtsbelasting verschuldigd over de meerdere overdrachtsprijs bij de verkoop. Per 1
januari 2013 is deze termijn voor
doorverkoop verlengd van 6 naar 36
maanden, voor alle onroerende zaken. Bent u van plan om onroerend
goed te gaan aan- of verkopen? Zorg
er dan voor dat die transactie binnen
de verlengde termijn van doorverkoop valt.
Bezwaar maken
tegen WOZ-waarde
De WOZ-waarde is een belangrijke factor bij de fiscale afschrijving op vastgoed. Ga na of de gemeente de WOZwaarde van uw pand wel correct heeft vastgesteld. Laat uw adviseur zo nodig
bezwaar maken tegen de WOZ-beschikking.
Let op: bezwaar maken kan uitsluitend tegen de WOZ-beschikking en wel binnen
zes weken na dagtekening ervan. U kunt de WOZ-waarde niet (meer) ter discussie
stellen bij de vaststelling van de aanslag inkomsten- of vennootschapsbelasting!
Waardeer handelsvorderingen af
én vraag de btw terug!
Veel ondernemers hebben door de crisis te maken met een sterk oplopend debiteurenbestand. De kans is groot dat een of meer van uw debiteuren zal ‘omvallen’ en de openstaande factuur niet zal voldoen. Als u eraan twijfelt of uw vorderingen wel voor het volle bedrag betaald zullen worden, kunt u deze vordering
afwaarderen.
U moet die twijfel dan wel kunnen motiveren. Maar met een afwaardering hoeft u
niet te wachten totdat definitief duidelijk is dat de vordering niet meer betaald zal
worden omdat uw debiteur failliet is. Het afwaarderingverlies vermindert uw winst,
en dat betekent minder te betalen belasting. Vergeet u niet om ook de (inmiddels
al afgedragen) btw op de oninbare vordering terug te vragen?
Koopschuld niet omzetten
in een leenschuld!
Hebt u afnemers die hun facturen niet betalen? Dan kunt u de btw op die facturen terugvragen bij de Belastingdienst, en wel op het tijdstip dat redelijkerwijs
komt vast te staan dat de afnemer niet zal betalen.
Let op: als u zo’n koopschuld omzet in een leenschuld – doordat u met de wanbetalende afnemer afspreekt dat hij zijn schuld in meerdere (jaar)termijnen mag
voldoen – verspeelt u het recht op de btw-teruggave. Door die omzetting wordt de
koopschuld geacht te zijn betaald.
Crisisheffing in 2014:
vorm een voorziening
De eenmalige crisisheffing van 16% voor werknemers met een loon van meer dan €
150.000 wordt eenmalig herhaald. In het Belastingplan 2014 is voorgesteld om deze
heffing ook over 2013 toe te passen. Als u als ondernemer/werkgever deze pseudoeindheffing over 2013 – naar verwachting – in maart 2014 moet afdragen, kunt u
daar per ultimo 2013 al een voorziening voor opvoeren. Die voorziening drukt uw
winst, en daarmee de over 2013 te betalen belasting.
Is een voorziening
voor proceskosten
nodig?
Bent u als ondernemer dit jaar in een zakelijk conflict geraakt? En zijn uw advocaten daar nu druk mee? Schatten zij de
kans groot dat een en ander in een procedure zal uitmonden? Vergeet dan niet om
ultimo 2013 een voorziening op te voeren
voor de geraamde schade én de proceskosten.
Vergeet geen
overlopende passiva
Zorg ervoor dat u bij het opmaken van
de jaarstukken over 2013 alle overlopende passiva opvoert. Elke passiefpost die
u kunt opvoeren, vermindert de winst.
Denk aan alle posten waarvoor de nota of
afrekening pas in 2014 zal binnenkomen,
maar die betrekking heeft op dit jaar.
Vergeet ook niet de in 2013 vooruit ontvangen betalingen, waarvoor het werk
ultimo 2013 nog verricht moest worden.
Benut de
studiekosten van
uw medewerkers
Per 1 januari 2013 is de aftrek van studiekosten voor particulieren / uw medewerkers fors beperkt. De aftrek is
beperkt tot het college- of inschrijfgeld,
plus de door de opleiding verplicht gestelde leer- en beschermingsmiddelen.
Daarbij is computerapparatuur expliciet
uitgesloten.
Voor een werkgever gelden die beperkingen niet. Hij kan zijn werkstudenten een
vrije vergoeding geven voor aanvullende
scholingsuitgaven die de werkstudent
zelf niet kan aftrekken. Dat biedt ruimte
voor een fiscaal aantrekkelijk een-tweetje:
u vergoedt de studiekosten, de werknemer levert bruto-salaris in. Dat is fiscaal
voordelig voor twee.
Met BMKB
krijgt u meer
krediet
Voorkom de
inlenersaansprakelijkheid
Lukt het niet zo best om bij de bank een
bedrijfskrediet te krijgen? Biedt u – volgens de bank – te weinig zekerheid? In
dat geval kan de BMKB soelaas bieden.
Als u die regeling kunt benutten, staat
de overheid garant, voor een deel van
de lening. En dan is de bank eerder bereid om uw onderneming een lening te
verstrekken.
Als u als ondernemer personeel inleent
van een andere werkgever, kunt u – als
die uitlenende werkgever zijn fiscale
verplichtingen niet nakomt – als inlener
aansprakelijk gesteld worden voor de
loon- en omzetbelasting die de uitlener
verschuldigd is over de aan u geleverde
prestaties.
De BMKB-borgstellingsregeling is bestemd voor ondernemingen met maximaal 250 werknemers met een jaaromzet
tot 50 miljoen euro óf een balanstotaal
tot 43 miljoen euro. Voor startende en
innoverende bedrijven gelden extra gunstige voorwaarden. Het aanvragen van
de BMKB garantieregeling gebeurt via de
bank. Voor meer informatie zie: Borgstelling MKB Kredieten (BMKB).
Voor zo’n aansprakelijkstelling is wel vereist dat het ingeleende personeel onder
uw toezicht of leiding heeft gewerkt. Let
op: de Belastingdienst neemt aan dat
dit al snel het geval is, zeker bij relatief
eenvoudige werkzaamheden als bijv. de
diensten van een schoonmaakbedrijf.
Regel die werkzaamheden zo, dat u geen
toezicht of leiding over die ingeleende
arbeidskrachten hoeft uit te oefenen. Dat
kan u bij een deconfiture van de uitlener
veel geld schelen.
Check de VAR,
zeker van buitenlandse zzp’ers
Werkt u binnen uw onderneming met zzp’ers? Check dan hun VAR!
Een VAR-winst uit onderneming of een VAR-directeur-grootaandeelhouder geeft
u als opdrachtgever de begeerde vrijwaring dat u niet als werkgever van de zzp’er
kunt worden aangemerkt. U moet als opdrachtgever dan wél aan vier voorwaarden
voldoen: u moet een kopie van de VAR bij uw administratie bewaren, de identiteit
van de zzp’er vaststellen en een kopie van diens geldig identiteitsbewijs bij uw administratie bewaren, controleren of de werkzaamheden van de zzp’er overeenkomen
met de in de VAR genoemde werkzaamheden én controleren of de werkzaamheden
plaatsvinden binnen de geldigheidsduur van de VAR.
De VAR geeft duidelijkheid over de fiscale positie van een freelancer of van een
zzp’er. Die kan met de juiste VAR in handen zijn opdrachtgever vrijwaren voor een
naheffing van loonbelasting en premies. Dat maakt zo’n VAR tot een begeerd bezit,
zozeer zelfs dat valselijk opgemaakte VAR’s opduiken als de Belastingdienst weigert
om zo’n verklaring af te geven omdat niet aan de voorwaarden wordt voldaan.
Naar verluidt zijn er veel buitenlandse zzp’ers – met name uit Oost-Europese landen –
werkzaam met vervalste VAR-verklaringen. U kunt de VAR bij de Belastingdienst laten
checken, bij het Landelijk Coördinatiepunt VAR telefoon 088-15 11 000. De Belastingdienst checkt de combinatie BSN (Burger Service Nummer) en VAR. Is die akkoord,
dan weet u als opdrachtgever dat u gevrijwaard bent van een naheffing van loonbelasting en premies. Is de VAR niet akkoord, dan kunt u tijdig maatregelen nemen om
die naheffing te voorkomen.
Doe de Waadi-check
Leent u wel eens – tijdelijk – uitzendkrachten in? Van een
erkend uitzendbureau, een banenpool of een payroller?
Of van een collega-ondernemer? Check dan of die uitlener wel als uitzendonderneming geregistreerd staat in
het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Als u
personeel inleent van een niet-geregistreerde uitzendonderneming kan u dat duur komen te staan. De uitlener én
inlener kunnen dan beboet worden. Die boetes zijn fors: €
12.000 per werknemer bij de eerste overtreding en bij recidive een veelvoud tot maximaal € 76.000! U kunt als inlener snel checken of de uitlener aan de Waadi-registratie
voldoet, met de Waadi-check van de Kamer van Koophandel: Waadi check.
Doe zaken met
gecertificeerd uitzendbureau
Het kabinet gaat fraude door malafide uitzendbureaus
hard aanpakken. Ondernemers die personeel inlenen bij
een niet bij de Stichting Normering Arbeid (SNA) gecertificeerd uitzendbureau worden volgend jaar verplicht om
35% van het factuurbedrag te storten op de vrijwaringsrekening die de uitzendorganisatie bij de ontvanger van de
Belastingdienst moet aanhouden. Bij het niet-nakomen
van deze verplichte depotstorting kunnen het uitzendbureau én de inlener worden beboet met een verzuimboete
van maximaal € 4.920. De inlener kan dan ook aansprakelijk worden gesteld voor de loonbelasting, sociale verzekeringspremies en omzetbelasting die het uitzendbureau
niet heeft voldaan. Die aansprakelijkheid geldt tot het bedrag van de verplichte storting op de vrijwaringsrekening,
35% van het factuurbedrag.
Let op de btw-factuur
De belastingwet stelt een groot aantal eisen aan de btwfactuur. Aan wat er op moet staan – te weten: de NAWgegevens van leverancier en afnemer, de datum van uitreiking, het btw-identificatienummer, de hoeveelheid en
aard van de geleverde dienst of goederen, het tijdstip van
de prestatie, eventuele vooruitbetalingen en kortingen,
het btw-tarief en btw-bedrag, het btw-identificatienummer van de afnemer bij een btw-verlegd of intracommunautaire levering, en niet te vergeten: een opvolgend
nummer – én het tijdstip waarop de factuur moet worden uitgereikt. Dat is ten laatste de 15de van de maand
volgend op de maand waarin de dienst is verricht of de
goederen zijn geleverd. De Belastingdienst controleert
nadrukkelijk op een correcte en tijdige facturering. Doet
u dat ook: de boete per onjuiste factuur kan oplopen tot
maximaal € 4.920.
BTW op onderhoud
woningen: verlengd
tot eind 2014
Het kabinet heeft per 1 maart 2013 de BTW op verbouwingen
en renovatiewerk aan woningen tijdelijk verlaagd van 21%
naar 6%. Het verlaagde Btw-tarief ziet uitsluitend op arbeidskosten, niet op materiaalkosten, voor prestaties aan woningen
die meer dan twee jaar geleden voor het eerst in gebruik zijn
genomen.
Bij het Belastingplan 2014 is voorgesteld om de BTW-tariefsverlaging te laten doorlopen tot eind 2014. Het verlaagde Btw-tarief
geldt uitsluitend voor woningen die bestemd zijn voor permanente bewoning. Bij een woon-werkpand kan de regeling ook
worden benut mits het woongedeelte tenminste 50% van het
gehele pand uitmaakt.
Het verlaagde BTW-tarief geldt voor:
• de arbeidskosten van de in opdracht van de opdrachtgever op
maat gemaakte goederen die een onderdeel gaan vormen van
de woning. Dit geldt zowel voor de op locatie vervaardigde
goederen als de in de eigen bedrijf vervaardigde goederen.
Denk aan inbouwkasten, deuren, kozijnen en dakkapellen. Vereist is dan wel dat de goederen op maat gemaakt worden door
de ondernemer die de renovatie- en herstelwerkzaamheden
aan de woning verricht. Standaard keuken(kasten) vallen hier
niet onder; deze goederen worden niet in opdracht van de opdrachtgever op maat gemaakt.
• het vervaardigen van bouwtekeningen door architecten, mits
zij tevens de renovatie van de woning begeleiden.
• de arbeidskosten van het aanbrengen, vernieuwen en onderhouden van een paardenbox, buitenstal, hondenkennel,
zwembad en tennisbaan.
• het aanbrengen, vernieuwen en onderhouden van omheiningen en (tuin)hekken.
• de arbeidskosten van het aanleggen, vernieuwen en onderhouden van beregeningsinstallaties en tuinverlichting.
• de arbeidskosten van het leggen van (sier)bestrating in tuinen.
• het aanbrengen, vernieuwen en onderhouden van zonnepanelen, mits die panelen in bouwkundig opzicht onderdeel (gaan)
uitmaken van de woning. Als de panelen slechts met losse stenen worden vastgelegd, is geen sprake van een onderdeel van
de woning.
• de vervoers- en/of voorrijkosten die de ondernemer in rekening
brengt.
Het verlaagde BTW-tarief geldt niet voor:
• het maken van een ontwerp voor het aanleggen en onderhouden van een tuin. Dit is anders als de tuinarchitect naast het
maken van een ontwerp ook de aanleg en het onderhoud van
de tuin begeleidt. Dan geldt wel het verlaagde tarief.
• het aanbrengen, vernieuwen en onderhouden van gordijnen,
luxaflex, screens, jaloezieën e.d. aan de binnenzijde van de
woning.
• het laten doen van bodemonderzoek.
• het bouwkundig keuren van woningen (aan- en verkoopkeuring) en het aanvragen van een vergunning voor het plaatsen
van een dakkapel.
• de kosten van het bestrijden van ongedierte als boktorren,
houtworm, ratten etc.
BTW-factuur tot
€ 100: een kassabon
is voldoende
Facturen zijn ‘waardepapieren’ voor de
omzetbelasting: geen correcte factuur
betekent geen aftrek van voorbelasting.
De factuurvereisten voor de BTW zijn per
1 januari van dit jaar sterk vereenvoudigd.
Bij een factuurbedrag tot € 100 (incl. BTW)
is een kassabon al voldoende als factuur
voor de BTW-administratie. U hoeft dan
geen officiële factuur meer te vragen
om de BTW-aftrek veilig te stellen. Op de
kassabon moet wel staan wat u heeft gekocht, bij welke leverancier, de datum en
het te betalen BTW-bedrag.
Offertes:
altijd met btw
Als ondernemer moet u aan particulieren
altijd inclusief btw offreren. Als u niets
vermeldt, kan de particulier er van uitgaan dat de btw in de prijs begrepen is.
U kunt dan achteraf niet alsnog een rekening met btw sturen. U moet dan zelf voor
die belasting opdraaien!
Btw-nummer wél verplicht
op internetsite onderneming
Ondernemers zijn verplicht hun btw-nummer op hun internetsite te vermelden. Op 2
augustus publiceerde de Belastingdienst een nieuwsbericht waarin stond dat ondernemers met een internetsite niet verplicht zijn hun btw-nummer hierop te vermelden.
Dit is onjuist. Als u een internetsite hebt, bent u wél verplicht uw btw-nummer hierop
te vermel den. De Belastingdienst heeft het nieuwsbericht inmiddels aangepast.
In de btw-wet- en regelgeving is geregeld in welke gevallen de ondernemer aan zijn afnemer een factuur moet uitreiken. Als de btw-ondernemer een factuur moet uitreiken
dan is hij verplicht om zijn btw-identificatienummer op deze factuur te vermelden. In de
btw-wet- en regelgeving is niets geregeld over de vermelding van een btw-nummer op
de website. Niettemin is een ondernemer die een dienst van de informatiemaatschappij verleent op grond van de Burgerlijk Wetboek verplicht(!) om zijn btw-nummer op de
website te vermelden.
Wordt het btw-identificatienummer ten onrechte niet op een website vermeld, dan is er
sprake van een economisch delict. De strafrechtelijke handhaving is in handen van de
Belastingdienst/FIOD-ECD.
Suppletie btw:
verplichte kost!
Heeft u te weinig btw afgedragen, over
2012, een ouder jaar, of een van de tijdvakken in het lopende jaar? Heeft u de
bijbehorende suppletie nog niet gedaan?
Doe dat dan zo snel mogelijk. Sinds 1 januari 2012 zijn ondernemers wettelijk verplicht om een btw-suppletie in te dienen.
U moet de suppletie in beginsel indienen
met het digitale formulier, te downloaden
via de site van de Belastingdienst. Als u
niet tijdig een suppletie indient, kan u dat
een aanvullende vergrijpboete van maximaal 100% van de meer verschuldigde
btw kosten, naast de reguliere verzuim- of
vergrijpboete wegens het niet tijdig betalen van de verschuldigde btw. De extra
boete is zeker aan de orde als de inspecteur u ‘op het spoor’ is voordat u een suppletie heeft ingediend.
Opzettelijk niet betalen
LB / BTW wordt strafbaar
De ondernemer die wél aangifte doet van de verschuldigde loon- of omzetbelasting, maar die belasting opzettelijk niet betaalt, kan onder de huidige
wetgeving niet strafrechtelijk vervolgd worden voor belastingfraude. Het kabinet vindt dat onwenselijk en wil die strafrechtelijke aanpak alsnog per 2014
invoeren.
De meest voorkomende vorm van fraude bij aangiftebelastingen doet zich voor
bij een samenstel van transacties, waarbij een van de betrokken partijen – de zogenaamde ploffer – niet aan zijn fiscale verplichtingen voldoet. Bijvoorbeeld bij
BTW-carrouselfraude.
Voorgesteld wordt om het opzettelijk niet betalen van een aangiftebelasting
strafbaar te stellen, met een gevangenisstraf van maximaal zes jaar of een geldboete van de vijfde categorie (met een maximum van € 78.000). Deze sanctie kan
ook toegepast worden bij het gedeeltelijk niet betalen van de verschuldigde belasting. Van de vereiste opzet is uiteraard geen sprake bij goedwillende ondernemers die al dan niet tijdelijk in betalingsproblemen zitten en uitstel van betaling
vragen voor de betaling van de loon- of omzetbelasting.
Vraag om voorlopige verliesverrekening
Als uw bedrijfsresultaat in 2013 naar verwachting negatief zal zijn, moet u snel uw voorlopige aanslag over dit jaar op nihil laten zetten. Uw liquiditeitspositie vaart daar wel bij.
Na afloop van het boekjaar 2013 kunt u bij het indienen van de aangifte verzoeken om
een voorlopige verliesverrekening. U kunt dan alvast 80% van het aangegeven verlies
benutten voor carryback of carryforward. Als u in 2012 nog fiscaal in de plus zat krijgt u
de over dat jaar betaalde winstbelasting snel terug.
Bent u al over op IBAN?
Per 1 februari 2014 worden alle rekeningnummers van zowel particulieren als bedrijven
vervangen door internationale rekeningnummers (IBAN). U bent hier ongetwijfeld door
uw bank al op gewezen. De overgang naar IBAN heeft met name voor bedrijven nogal
wat voeten in de aarde. Zo zult u uw softwarepakketten en facturatiesystemen tijdig
moeten aanpassen. En wat dacht u van uw briefpapier of andere communicatiemiddelen waarop u uw rekeningnummer vermeldt? Wacht daarom niet langer en start met uw
voorbereidingen. De website www.overopIBAN.nl bevat alles wat u nodig heeft voor een
soepele overgang.
Versoepelde invordering belastingschulden
Financiën wil ondernemers die door de economische crisis in betalingsproblemen zijn
gekomen, de helpende hand bieden door ze ruimer uitstel van betaling te verlenen
voor hun zakelijke belastingschulden. Het gaat om een bijzondere regeling, naast de
gebruikelijke, in de wet vastgelegde mogelijkheden om uitstel van betaling te krijgen.
De ondernemer die zijn zakelijke belastingschulden niet tijdig kan betalen, kan daarvoor
uitstel van betaling krijgen. De ontvanger verbindt daar wel strikte voorwaarden aan. Het
reguliere uitstel van betaling geldt voor ten hoogste twaalf maanden (gerekend vanaf de
vervaldag van de belastingaanslagen waarop het uitstel betrekking heeft), de ondernemer moet de lopende verplichtingen tot betaling van openstaande belastingaanslagen
nakomen én hij moet zekerheid stellen voor het volledige bedrag van de openstaande
belastingschuld. Met de nieuwe coulanceregeling van Financiën kan – onder voorwaarden – uitstel van betaling worden verkregen voor een langere periode dan 12 maanden,
en zonder dat de ondernemer zekerheid moet verstrekken voor het volledige bedrag van
de belastingschuld.
De ondernemer die voor dit bijzondere uitstel van betaling in aanmerking wil komen
moet ‘ten genoegen van’ de ontvanger aannemelijk maken dat er sprake is van betalingsproblemen:
• die niet via zakelijke kredietverlening kunnen worden opgelost;
• die het directe gevolg zijn van de economische crisis;
• die van tijdelijke aard zijn; én
• die voor een bepaald tijdstip zullen worden opgelost.
De regeling wordt niet toegepast als de onderneming al oude (vóór 2009 ontstane) betalingsproblemen heeft, of als de betalingsmoeilijkheden uit een andere oorzaak dan de
huidige economische crisis voorkomen. De ondernemer moet een gedegen inzicht geven in de maatregelen die hij getroffen heeft en nog gaat nemen, om de gevolgen van de
economische crisis het hoofd te bieden. Het bijzondere uitstel is mogelijk voor de zakelijke belastingen van de ondernemer, zoals loon- en omzetbelasting, de (sociale) verzekeringspremies en de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet, en voor
de inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting. Het bijzondere uitstel wordt voor
bepaalde tijd verleend. Bijzonder aan de regeling is dat de ondernemer een verklaring
moet overleggen van een externe deskundige over de aard en oorzaak van zijn betalingsproblemen. De fiscus stelt geen formele eisen aan die externe deskundige: het kan
een externe consultant of financier zijn, maar ook de huisaccountant. Financiën heeft als
handreiking een model gegeven voor de verklaring van de externe deskundige.
Oude
administratie
wegdoen
De wettelijke bewaartermijn
van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers is zeven
jaar. Dat betekent dat u aan het
einde van dit jaar uw administratie over 2006 en voorgaande
jaren (grotendeels) kunt vernietigen. De bewaarplicht van
zeven jaar geldt voor alle basisgegevens (zoals het grootboek,
de facturen van debiteuren en
crediteuren, de in- en verkoopadministratie, de voorraadgegevens en de loonadministratie)
en de overige gegevens die van
belang kunnen zijn bij een belastingcontrole. De algemene
wettelijke bewaartermijn van
zeven jaar is korter dan de btwherzieningstermijn voor onroerende zaken en rechten waaraan
deze zijn onderworpen. De (al
dan niet vrijgestelde) btw-ondernemer blijft daarom verplicht
om te bewaren: alle boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan
– betreffende onroerende zaken
en rechten waaraan onroerende
zaken zijn onderworpen – gedurende negen jaar volgend op het
jaar waarin de btw-ondernemer
het goed is gaan gebruiken (= de
herzieningstermijn).
Soepeler uitstel
van betaling
belastingschulden
Financiën gaat het beleid voor het verlenen van uitstel van betaling versoepelen. Deze versoepeling geldt enkel voor
‘compliante’ ondernemers, dat zijn ondernemers die te goeder naam en faam
bekend zijn bij de Belastingdienst.
Kort uitstel van betaling wordt verleend
op schriftelijk of telefonisch verzoek, voor
maximaal vier maanden na de laatste vervaldag van de oudste aanslag, mits:
• het nog te betalen bedrag op de
belastingaanslag(en) niet meer is dan
€ 20.000,
• er geen belastingaanslagen openstaan
waarvoor dwangbevelen zijn betekend,
• er geen sprake is van aangifteverzuim,
en geen openstaande belastingschulden oninbaar zijn geleden.
Voor betalingsregelingen met een langere looptijd hoeft de ondernemer / belastingschuldige niet meer aan te tonen dat
de belastingschuld ontstaan is door de
economische crisis.
Met zonnepanelen bent u - particulier
- BTW-ondernemer
Het Europese Hof van Justitie heeft recent beslist dat de exploitatie van zonnepanelen een economische activiteit is. Particulieren die met zonnepanelen
elektriciteit opwekken en dat duurzaam (deels) aan het energienet verkopen,
zijn ondernemer voor de omzetbelasting. En dat betekent dat zij de BTW op de
aanschaf en installatie van de zonnepanelen als voorbelasting kunnen terugvragen. Financiën heeft recent deze particulieren als BTW-ondernemer erkend, en
gaat de verzoeken om toekenning van een BTW-nummer afwerken.
De particuliere eigenaar van zonnepanelen die aannemelijk maakt dat hij met de
panelen opgewekte elektriciteit geheel of gedeeltelijk, duurzaam en tegen een
vergoeding (mét BTW) aan zijn energieleverancier levert, wordt als BTW-ondernemer aangemerkt.
Doe grotere
privé-uitgaven
nog dit jaar!
Als u dit jaar in privé nog een nieuwe
auto en/of een nieuwe inboedel voor uw
woonkamer koopt, bespaart u dat belasting in box 3. Dergelijke bezittingen
behoren niet tot de grondslag voor de
vermogensrendementsheffing. Dat betekent dat als u de aankoop voor bijvoorbeeld € 50.000 nog dit jaar afwikkelt, uw
vermogen in box 3 op 1 januari 2014 met
€ 50.000 is verminderd, terwijl u de waarde van verkregen auto en/of inboedel niet
in box 3 hoeft aan te geven. Dat bespaart
u 1,2% van € 50.000 = € 600.
Dat BTW-ondernemerschap kan niet met terugwerkende kracht worden toegekend: particulieren die vóór de uitspraak van het EU-Hof in zonnepanelen hebben
geïnvesteerd hebben geen recht meer op een BTW-teruggave omdat de termijnen
voor het verzoeken daarvan inmiddels zijn verstreken. De particulier die vanwege
de BTW-belaste leveranties van energie aan het netwerk jaarlijks (na aftrek van de
BTW-voorbelasting) niet meer dan € 1.345 moet afdragen, kan een beroep doen op
de kleineondernemersregeling in de omzetbelasting. En zo een ontheffing krijgen
van de BTW-plicht en de daarbij behorende administratieve verplichtingen.
Betaal uw belastingen op tijd
Privébelastingschulden kunt u het beste zoveel mogelijk dit jaar nog betalen.
In de Wet IB 2001 is expliciet bepaald dat deze schulden – behoudens de erfbelasting – niet in mindering kunnen worden gebracht op de heffingsgrondslag in box 3. Door de belasting nog dit jaar te betalen, is uw vermogen per
31 december lager.
Betaalt u te veel belasting, dan hebt u een vordering op de Belastingdienst. En die
is in box 3 vrijgesteld van belastingheffing. Dat maakt het vooruitbetalen van een
te hoge (voorlopige) privébelastingaanslag zowat aantrekkelijk!
Leen geld aan uw kinderen
Is uw kind voornemens een huis te kopen of een onderneming te starten? Dan is
het voor u en uw kind wellicht gunstig hiervoor een lening te verstrekken. Voor u
vormt de lening een bezitting in box 3. Bij u wordt dan een forfaitair rendement
van 4% over de waarde van de vordering in de belastingheffing betrokken. De heffing bedraagt 30%, de belastingdruk is dus 1,2% van de waarde van de vordering.
Ongeacht de hoogte van de rente op de vordering.
Voor uw kind vormen de rente en kosten van de geldlening aftrekbare kosten. Gunstig is de ouder-kindlening af te sluiten met een zo hoog mogelijk zakelijk rentepercentage. Uw kind geniet dan een hoge aftrek van de eigen woningrente of ondernemingsrente. En u wordt voor die hogere rente (boven de 4%) niet extra belast. Door
schenkingen kunt u de financieringslast van uw kind vervolgens verminderen. Let op:
deze schenkingen moeten niet plaatsvinden in de vorm van een kwijtschelding van
de rente. Bij die opzet verspeelt het kind de renteaftrek, zo blijkt uit de rechtspraak.
Het kind moet de rente eerst gewoon aan u betalen, en daarna schenkt u het bedrag
van die rente (geheel of gedeeltelijk) weer aan uw kind.
Inkeren bij
zwart geld
Heeft u bepaalde inkomsten of vermogen (binnenlands of buitenlands) in
het verleden niet of niet volledig aan
de Belastingdienst doorgegeven, dan
heeft u de mogelijkheid om uw aangifte
inkomstenbelasting vrijwillig te verbeteren. Dit wordt ook wel de inkeerregeling genoemd. De Belastingdienst geeft
‘zwartspaarders’ tijdelijk de mogelijkheid
om boetevrij in te keren. Wie zichzelf vóór
1 juli 2014 vrijwillig meldt bij de Belastingdienst krijgt geen boete. Daarna geldt de
huidige inkeerregeling weer. De boete bij
inkeer bedraagt dan 30% van de ontdoken belasting. Vanaf 1 juli 2015 gaat deze
boete verder omhoog naar 60% van de
ontdoken belasting.
Minder box 3
vermogen, minder
AWBZ
Betaal (hypotheek)
rente voor zes
maanden vooruit!
Per 1 januari 2013 is de eigen bijdrage
voor AWBZ-zorg flink verhoogd. De verhoging treft met name mensen met vermogen in box 3: vanaf 1 januari 2013 moet
een fictief inkomen van 8% over het box
3 vermogen meegenomen worden bij de
berekening van de eigen bijdrage. De eigen bijdrage in 2013 wordt berekend op
basis van het inkomen over 2011.
Als uw belastingdruk in box 1 in 2014 lager zal zijn dan dit jaar, is het voordelig
om (hypotheek)rente op uw eigen woning/hoofdverblijf nog dit jaar vooruit
te betalen. Vooruitbetaalde rente die
(contractueel) betrekking heeft op de
periode tot 30 juni 2014 is in 2013 volledig aftrekbaar. Loopt de verplichting om
rente te betalen door tot ná 30 juni 2013 –
bijvoorbeeld als in de leenovereenkomst
expliciet is vastgelegd dat de rente jaarlijks vervalt op 1 december – dan is het
niet mogelijk om rente aftrekbaar vooruit
te betalen. Uiteraard kunt u dan wél in
overleg met de schuldeiser de condities
van de lening zodanig aanpassen dat
aftrek van vooruitbetaalde rente alsnog
mogelijk wordt. Door de (hypotheek)
rente dit jaar vooruit te betalen, krijgt
u eerder en meer belasting terug over
de vooruitbetaalde rente. Dat voordeel
moet u afwegen tegen het nadeel van
het vooruitbetalen van de rente.
Minder box 3-vermogen betekent een
lagere eigen bijdrage. U kunt uw vermogen in box 3 wegschenken aan de
(klein-)kinderen, u kunt het in een BV (in
box 2) onderbrengen, en – speciaal voor
de langstlevende ouders – u kunt de
overbedelingschuld aan uw kinderen aflossen die ontstaan is bij het overlijden
van de eerste ouder. Veel testamenten
sluiten aan bij de wettelijke verdeling.
Als de eerste ouder overlijdt, krijgen de
kinderen hun erfdeel in de vorm van een
niet-opeisbare vordering op de langstlevende ouder. Zij kunnen hun vordering
veelal pas opeisen bij het overlijden van
die langstlevende ouder. Ouders kunnen
in hun testament meerdere opeisbaarheidsgronden opnemen waardoor de kinderen hun erfdeel al eerder dan bij overlijden kunnen opvragen. Het opnemen van
de ouders in een AWBZ-instelling kan zo’n
opeisbaarheidsgrond zijn.
€
€
Hogere WOZ-waarde,
minder renteopslag bij
de bank
Is uw woning voor de WOZ hoger gewaardeerd dan u vooraf dacht? En ziet u geen
kans om die waardering bij bezwaar omlaag
te krijgen? Vervelend. Maar het kan u ook
een voordeel opleveren. Als u een tophypotheek op uw woning hebt, betaalt u een renteopslag, die kan oplopen tot wel 0,4%. Als
de hypotheek op uw woning door de hogere
WOZ-waardering onder de kritische grens
van een tophypotheek is gezakt, is er geen
reden meer voor een renteopslag. Bespreek
het eens met uw bankier.
Informatieplicht bij lening voor
eigen woning
Sinds 1 januari 2013 gelden nieuwe regels voor leningen voor de eigen woning. Eén
daarvan is de informatieplicht voor leningen die onder het nieuwe regime vallen.
De informatieplicht geldt voor leningen die bij niet-administratieplichtige partijen worden afgesloten, bijvoorbeeld bij een natuurlijk persoon (zoals de ouder), de eigen BV of een buitenlandse financiële instelling. Deze verplichting is
ingesteld omdat - voor leningen die onder het nieuwe regime vallen - de aflossingen gedurende het jaar en de schuldstand aan het einde van het jaar belangrijk zijn voor de vraag of u de rente op die schuld fiscaal kunt aftrekken.
Het verstrekken van die informatie is een voorwaarde om het geleende bedrag in
aanmerking te laten komen als eigenwoningschuld. De informatieplicht houdt in
dat u de basiskenmerken van het door u geleende bedrag en het fiscale nummer
van de leningverstrekker digitaal moet doorgeven aan de Belastingdienst. Dit moet
u op tijd regelen, uiterlijk bij het indienen van de aangifte over het kalenderjaar
waarin die lening is aangegaan.
Het elektronisch formulier waarmee u de opgaaf lening eigen woning moet doen is
nu te vinden op de website van de Belastingdienst.
Dubbele woonlasten:
ook in 2014 dubbele
renteaftrek
Particulieren met dubbele woonlasten –
die hun tweede huis niet verkocht krijgen
– kunnen drie jaar lang de hypotheekrente
op beide woningen in aftrek brengen. Die
driejaarstermijn wordt niet gekort als de
eigenwoningbezitter zijn te koop staande
woning tijdelijk – noodgedwongen – moet
verhuren. Zodra de woning weer leeg komt
en bestemd blijft voor de verkoop, herleeft
de renteaftrek over de resterende periode
van de driejaarstermijn.
De wetgever heeft deze twee maatregelen
enkele jaren geleden doorgevoerd, vanwege de slechte situatie op de woningmarkt.
Beide maatregelen zijn tijdelijk: per 1 januari
2014 komen die te vervallen. Financiën heeft
onlangs besloten de maatregelen met één
jaar te verlengen, om ‘het broze herstel op
de woningmarkt niet te verstoren’.
Notariële akte
voor periodieke giften vervalt
Periodieke giften zijn giften in de vorm van vaste en gelijkmatige uitkeringen
aan een algemeen nut beogende instelling (ANBI) of een vereniging, die uiterlijk
eindigen bij het overlijden van de schenker. Dergelijke giften zijn zonder drempel volledig aftrekbaar. Periodieke giften moeten thans nog bij notariële akte
worden vastgelegd. Die eis komt per 1 januari 2014 te vervallen; voorgesteld
wordt om aftrek ook toe te staan voor periodieke giften bij een onderhandse
akte van schenking. Dat biedt meer flexibiliteit voor de gulle gever en de ANBI,
én een besparing op notariskosten.
Periodieke giften kunnen vanaf 1 januari 2014 bij onderhandse akte van schenking
worden gedaan. Voor een volledige aftrek van dergelijke giften – zonder drempel
– eist de wet thans nog dat de verplichtingen tot de periodieke giften bij notariële
akte is aangegaan. Die eis komt te vervallen, met name om het doen van kleinere
periodieke giften te stimuleren. Om misbruik van de giftenaftrek te voorkomen,
moet de onderhandse akte wel aan diverse voorwaarden voldoen. In die akte moeten in elk geval de volgende gegevens worden vermeld:
- de persoonsgegevens van de schenker;
- de naam van de ANBI of vereniging, met diens unieke nummer uit het
Handelsregister;
- de (minimale) omvang van de gift, met de jaarlijkse uitkeringen;
- de (minimale) looptijd van de schenking;
- een door de ANBI of vereniging toe te kennen uniek transactienummer.
De Belastingdienst zal hiervoor een model schenkingsovereenkomst op de website
beschikbaar stellen.
Partneralimentatie:
anticiperen op
defiscalisering
Bent u in een echtscheiding verwikkeld?
En ziet het er naar uit dat u alimentatieplichtig bent? Houd er dan rekening
mee dat er een goede kans is dat partneralimentatie op afzienbare termijn
gedefiscaliseerd gaat worden. Dat betekent geen aftrek bij u en uw ex hoeft
de ontvangen alimentatie niet tot het
inkomen te rekenen.
U kunt anticiperen op de defiscalisering
door in het echtscheidingsconvenant een
voorbehoud op te nemen voor wat betreft de hoogte van de alimentatie. U kunt
zo een aanpassing van de alimentatie
regelen, als de aftrek c.q. belastbaarheid
van partneralimentatie radicaal wijzigt.
Het idee om de partneralimentatie te defiscaliseren heeft staatssecretaris Weekers
van Financiën uitgewerkt in de Fiscale
Agenda (voorjaar 2011) en ook nadien
heeft de staatssecretaris dat voornemen
richting Tweede Kamer uitgesproken.
Betaalt u al langer partneralimentatie?
Dan moet u de wetswijziging tot defiscalisering afwachten. Daarna kunt u een
herziening van uw partneralimentatie bij
de rechter aankaarten. Wilt u de partneralimentatie gaan afkopen? Houd er dan
rekening mee dat het fiscale regime over
niet al te lange tijd radicaal anders kan zijn.
Zijn uw huwelijkse
voorwaarden nog
actueel?
De keuze voor een bepaald huwelijksgoederenregime wordt vaak bij het aangaan van het huwelijk bewust gemaakt
en in de jaren daarna als vaststaand gegeven aanvaard. Door gewijzigde feiten
en omstandigheden in de loop der tijd
kan een ander huwelijksgoederenregime veel gunstiger zijn dan de indertijd gekozen regeling. Een periodieke
heroverweging is daarom noodzakelijk,
met name bij verandering in de gezinsof familiesituatie of bij een aanzienlijke
vermogensstijging of -daling.
Een finaal
verrekenbeding:
altijd doen!
Bent u goed
getrouwd?
Bent u, verliefd en onnadenkend, enige
tijd geleden in gemeenschap van goederen gehuwd, terwijl u eigenlijk huwelijkse
voorwaarden had willen opmaken? U kunt
dat nog herstellen, zonder fiscale schade,
binnen drie jaar. Als u en uw partner alsnog huwelijkse voorwaarden opmaken,
kan daardoor een van u beiden worden
bevoordeeld en is wellicht schenkbelasting verschuldigd. Financiën heeft goedgekeurd dat heffing van schenkbelasting
achterwege blijft als de huwelijkse voorwaarden alsnog worden opgemaakt binnen drie jaar na het sluiten van het huwelijk. Vereist is dan wel dat u en uw partner
door de huwelijkse voorwaarden gerechtigd worden tot het vermogen waartoe u
gerechtigd zou zijn geweest als u beiden
direct bij het aangaan van het huwelijk
deze voorwaarden had vastgelegd. Herstel is ook mogelijk in geval van een geregistreerd partnerschap.
Aanpassen
huwelijksgoederenregime:
snel geregeld!
Ondernemers die hun huwelijksgoederenregime willen aanpassen, kunnen
staande het huwelijk alsnog huwelijksvoorwaarden aangaan of die voorwaarden wijzigen. Sinds 1 januari 2012 kan dat
zonder toestemming van de rechtbank.
De rechterlijke goedkeuring is niet meer
nodig, de bevoegdheid tot het opstellen
of aanpassen van huwelijkse voorwaarden komt geheel toe aan de notaris. Dat
maakt het alsnog aangaan of aanpassen
van huwelijksvoorwaarden een stuk gemakkelijker en goedkoper. Een aanpassing van het huwelijksgoederenregime
kan van groot belang zijn, bijvoorbeeld
als de ondernemer verwacht dat zijn onderneming het niet zal redden en hij failliet zal gaan.
Bent u op huwelijkse voorwaarden getrouwd en staat het grootste deel van
het vermogen (de onderneming) op
uw naam? Overweeg dan om in uw huwelijkse voorwaarden een finaal verrekenbeding bij overlijden op te nemen.
Met zo’n beding erft uw partner bij uw
overlijden alsof u in gemeenschap van
goederen was gehuwd. Dat kan een
spectaculaire besparing op erfbelasting
opleveren!
Een finaal verrekenbeding is verplicht
wederkerig. Als uw (minder vermogende)
partner eerder dan u overlijdt, pakt het
beding nadelig uit. Maar dat nadeel is
maar tijdelijk en veelal beperkt. En dankzij
het finaal verrekenbeding kunt u in die situatie dan wel de bedrijfsopvolgingsregeling uit de Successiewet eerder toepassen.
Dat compenseert het nadeel ruimschoots.
Middeling: een
onverwachte
teruggaaf van
belasting
Als u een sterk wisselend (belastbaar) inkomen hebt gehad in box 1 over drie aaneengesloten jaren, hebt u wellicht recht
op een onverwachte belastingteruggave.
Door het inkomen te middelen – gelijkelijk
te verdelen – over die drie jaren kunt u de
nadelige werking van het progressieve tarief van de inkomstenbelasting ongedaan
maken. Door de middeling wordt de belasting herrekend en wel op basis van het
gemiddelde inkomen over die drie jaren.
Het verschil tussen de werkelijk geheven
belasting en de herrekende belasting na
middeling wordt terugbetaald. Middeling
is alleen mogelijk over het inkomen in box
1. In box 2 en box 3 geldt immers een vast
proportioneel tarief, zodat middeling hier
zinloos is.
Het verzoek om middeling moet worden
ingediend binnen 36 maanden nadat de
laatste belastingaanslag over de drie jaren
van het middelingtijdvak onherroepelijk is
geworden.
Schenken is
voordeliger dan
nalaten
Ouders die hun vermogen fiscaal vriendelijk aan hun kinderen of kleinkinderen
willen overdragen, moeten dat bij leven
doen. Schenkingen zijn daarvoor hét
aangewezen instrument. Geld schenken
is veel leuker dan het nalaten. Een gulle
gever stemt zijn (klein)kinderen blij en tevreden én hij kan daarvan meegenieten.
Ook fiscaal is schenken leuker: het kost
veel minder belasting. Een erfenis van
€ 100.000 van vader op zoon (van stel
25 jaar) kost € 8.046 aan erfbelasting.
Schenkt vader die € 100.000 in tien jaarlijkse termijnen (met gebruikmaking van
de reguliere vrijstellingen; zie hierna voor
het benutten van de vrijstellingen), dan
is zoonlief € 3.058 aan schenkbelasting
kwijt. Een voordeel van zo’n € 5.000!
Benut alle
vrijstellingen bij
schenkingen aan
kinderen
Het optimaal
benutten van de
eenmalig hoge
vrijstelling vergt
enige planning.
De twee bekendste vrijstellingen zijn
de jaarlijkse vrijstelling (van € 5.141) én
de eenmalig verhoogde vrijstelling (van
€ 24.676). Die verhoogde vrijstelling kan
slechts éénmaal worden benut, voor een
kind dat tussen de 18 en de 40 jaar jong is.
Bent u vergeten om uw zoon of dochter
tijdig – vóór hun 40e – een ‘grote’ vrijgestelde schenking te doen? U kunt die vergissing herstellen als uw schoondochter
of schoonzoon jonger is dan 40 jaar. Financiën heeft goedgekeurd dat de hoge
vrijstelling ook kan worden toegepast als
de zoon of dochter van de schenker de
40-jarige leeftijd al gepasseerd is, maar
diens schoondochter of schoonzoon nog
niet. De schenker benut dan hun leeftijd:
de schenking vindt gewoon plaats aan
het eigen kind, desgewenst met een uitsluitingsclausule.
Let op: deze goedkeuring kan uitsluitend worden toegepast als uw zoon
of dochter gehuwd is ofwel een geregistreerd partnerschap is aangegaan.
Woont hij/zij ongehuwd duurzaam samen met een partner die nog geen 40
is, dan kan de verhoogde vrijstelling niet
alsnog worden benut.
Van de ‘grote’ vrijgestelde schenking
moet aangifte schenkbelasting worden
gedaan; in de aangifte moet een beroep
op de verhoogde vrijstelling worden
gedaan.
Het optimaal benutten van de eenmalig
hoge vrijstelling vergt enige planning.
Een schenking tot het vrijgestelde bedrag
levert een besparing aan schenkbelasting
op van 10% ofwel € 2.467; wordt de vrijstelling benut bij een schenking van stel
€ 150.000, dan is de besparing 20% ofwel
€ 4.934. Zorg ervoor dat u deze vrijstelling
bij de juiste schenking in zet!
Ook de vrijstelling voor schenkingen aan
on- en minvermogenden kan tussen ouders en kinderen goed van pas komen,
met name als het kind bij de start van zijn
carrière schulden moet aangaan om zich
zelfstandig te vestigen. Vraag uw adviseur
naar de mogelijkheden in uw situatie.
Schenkingen
op papier:
alsnog notarieel
bekrachtigen
Hebt u in het verleden schenkingen onder schuldigerkenning gedaan aan uw kinderen? En daarbij
vastgelegd dat zij die schenkingen
pas kunnen opeisen als de langstlevende ouder is overleden? Zo’n
schenking terzake van de dood
moet bij notariële akte, zo heeft de
Hoge Raad onlangs beslist. Is dat
niet gebeurd, dan is de schenking
niet rechtsgeldig, en vervalt die bij
het overlijden van de schenker. Van
de beoogde besparing op de erfbelasting komt dan niets terecht. Om
uw oude papieren schenkingen te
‘redden’ is het verstandig om die
alsnog achteraf bij notariële akte te
bekrachtigen. Dan moet uiteraard
gebeuren vóórdat de schenker is
overleden.
Vrijstelling schenkbelasting
naar € 100.000
De Successiewet kent een eenmalige hoge vrijstelling van (thans) € 51.407 voor
schenkingen van ouders aan kinderen tussen de 18 en 40 jaar, mits het kind
die schenking gebruikt voor de koop of de verbouwing van een eigen woning,
het aflossen van de eigenwoningschuld, dan wel de afkoop van rechten van
erfpacht, opstal of beklemming ter zake van de woning.
Voorgesteld wordt om deze vrijstelling tijdelijk substantieel te verhogen. De vrijstelling is per 1 oktober 2013 (vooruitlopend op de wetswijziging per 1 januari
2014) verhoogd tot € 100.000.
Die hogere vrijstelling geldt tot 1 januari 2015. Voorts vervalt in dat tijdvak de beperking dat de schenking van een ouder aan een kind heeft plaatsgevonden, én
dat de begiftigde tussen de 18 en 40 jaar moet zijn. Dat betekent dat van 1 oktober
2013 tot 1 januari 2015 iedereen van een familielid of van een derde een schenking
van maximaal € 100.000 vrij van schenkbelasting kan ontvangen, mits het bedrag
van die schenking wordt gebruikt voor de eigen woning.
Ouders die de hoge vrijstelling al eerder – tot het bedrag van maximaal € 51.407
– hebben benut voor een schenking aan hun kind, kunnen het verschil met de
nieuwe hogere vrijstelling alsnog belastingvrij schenken, onder de hiervoor genoemde voorwaarden.
De hoge vrijstelling gaat ook gelden voor schenkingen die aangewend worden
voor de aflossing van een restschuld, de schuld die resteert na de verkoop van
een eigen woning met verlies waardoor de op die woning rustende eigenwoningschuld niet volledig kon worden afgelost. Deze verruiming is structureel en blijft
ook ná 1 januari 2015 van toepassing.
De vrijstelling van € 100.000 valt niet onder de 180 dagenregeling. Als de gulle
gever binnen 180 dagen na de schenking komt te overlijden, wordt de schenking
niet betrokken in de erfbelasting.
Laat uw testament checken
De erflater die een goed testament opmaakt, kan daarmee een forse belastingbesparing voor zijn erfgenamen realiseren. Een goed testament is een
testament dat de door de erflater gewenste vererving van zijn vermogen combineert met een minimale heffing van erfbelasting bij de erfgenamen. De praktijk kent veel verschillende testamenten, zoals een testament met wettelijke
verdeling, een vruchtgebruiktestament, een ik-opatestament, een keuzelegaattestament, een turbotestament en ga zo maar door. Keuze genoeg.
Ook voor testamenten geldt: vrijheid, blijheid! En dat leidt er toe dat een erflater
vaak kiest voor een keuzetestament. Met zo’n testament biedt hij zijn erfgenamen
de keuze tussen diverse vormen van vererving: zij kunnen na zijn overlijden – op
basis van de dan geldende omstandigheden – kiezen voor één van de in het testament genoemde vormen van vererving. Zodoende kan gekozen worden voor de
fiscaal voordeligste optie!
De afgelopen jaren kan uw persoonlijke situatie zijn gewijzigd. Of uw financiële
situatie. Controleer daarom of uw huidige testament nog aansluit bij uw bedoelingen. Door een testament op te maken kunt u niet alleen bereiken dat erfbelasting wordt bespaard. U kunt ook specifieke wensen tot uitdrukking brengen. Er
is daarom eigenlijk geen reden te verzinnen om niet een testament op te maken.
Sterker nog, een flexibel testament is van ‘levensbelang’.