Transcript Meer info

Hartinsufficiëntie:
nieuwe
biologische merkers
.03
Diagnostische actualiteiten
INLEIDING
Hartinsufficiëntie of hartfalen, een ziekte waarvan de
incidentie toeneemt met de leeftijd, vormt een groot
probleem binnen de volksgezondheid. Ze treft voornamelijk personen op leeftijd en is het eindstadium van
het merendeel van de hartziekten (hypertensie,
coronaire aandoeningen, klepaandoeningen, hartspierziekte). Klinische tekenen zijn weinig specifiek en
slechts 50% van alle gematigde hartinsufficiënties
worden gediagnosticeerd. In afwezigheid van een
adequate therapie leidt de aandoening in 50% van de
gevallen tot het overlijden van de patiënt binnen de
5 jaar na diagnose. Deze stelling rechtvaardigt het
gebruik van biologische merkers die een vroegtijdige
diagnose evenals een therapeutisch opvolging van de
ziekte mogelijk maken.
NATRIURETISCHE PEPTIDEN
Structuur en werking
Er bestaan meerdere natriuretische peptiden, elk met
een gelijkaardige moleculaire structuur (figuur 1).
We onderscheiden ANP (Atrial Natriuretic Peptide=
Cardiodilatine), BNP (Brain Natriuretic Peptide= Natriuretisch Peptide type B) en CNP (Natriuretisch
Peptide type C). CNP wordt niet door hartspiercellen
gesecreteerd maar door vasculaire endotheelcellen en
wordt niet beschouwd als een natriuretisch peptide van
het hart.
Zowel ANP als BNP worden door de hartspiercellen
vrijgesteld onder de vorm van een prohormoon dat
gesplitst wordt in een biologisch inactief fragment
(N-terminaal proANP en N-terminaal proBNP resp.) en in
een fysiologisch actief hormoon (ANP en BNP resp.)
(figuur 2).
ANP en BNP inhiberen de reabsorptie van natrium in de
proximale en distale niertubuli. Hun natriuretisch en
diuretisch vermogen zorgt zo voor een daling van het
Hartinsufficiëntie:
nieuwe biologische merke
Figuur 1: Structuur van de natriuretische peptiden
1
NH2
1
ANP
NH2
BNP
CNP
NH2
5
7
23
5
10
HOOC
26
15
15
25
25
20
20
HOOC
10
15
20
HOOC
28
32
NP-B
NP-A
NP-C
Figuur 2: Vrijstelling van natriuretische peptiden
Cardiomyocyten
preproANP (151 aa)
preproBNP (134 aa)
proANP (126 aa)
proBNP (108 aa)
Bloed
NT-proANP
(98 aa)
ANP
(28 aa)
NT-proBNP
(76 aa)
BNP
(32 aa)
De natriuretische peptiden oefenen slechts hun
werking uit na vasthechting aan specifieke receptoren
ter hoogte van het vasculair endotheel en de
gladdespiercellen. Door de grotere affiniteit van de
receptoren voor ANP dan voor BNP is het halfleven van
ANP (3 minuten) beduidend korter dan dat van BNP
(20 minuten) en N-terminaal proBNP (2 uur). Door zijn
betere stabiliteit en door de beschikbaarheid van een
zeer goede test is de bepaling van NT-proBNP niet alleen
gemakkelijk maar ook tevens de biologische merker bij
uitstek in de diagnostiek van hartinsufficiëntie (tabel 1).
Toepassingen
1. Diagnostisch belang
De diagnose van hartfalen berust voornamelijk op
de kliniek (vermoeidheid, dyspnea, orthopnea, nycturie,
tekenen van stuwing, hartgeruisen, oedemen),
EKG-afwijkingen, cardiomegalie op Rx-thorax en een
verlaagde ejectiefractie op echocardiografie. De symptomen en de klinische gegevens zijn echter vaak weinig
specifiek, vooral bij de oudere of zwaarlijvige patiënt of
wanneer een chronische respiratire aandoening
geassocieerd is. De dosering van NT-proBNP laat ons
toe om de hartinsufficiëntie in een vroegtijdig stadium
te detecteren, wanneer het merendeel van de patiënten
nog asymptomatisch is, teneinde een therapie in te
stellen alvorens de ziekte verder evolueert.
Door zijn hoge negatieve predictieve waarde (95 tot
98%) zal de bepaling van NT-proBNP een onderscheid
kunnen maken tussen ademnood van cardiale oorsprong
(verhoogde waarde) dan wel van respiratoire oorsprong
(normale waarde).
Meer algemeen is NT-proBNP een uitstekende merker
voor elke vorm van ventriculair falen, of het nu links of
rechts is, systolisch of diastolisch.
Er is een rechtlijnig verband aangetoond tussen de
concentraties van (NT-pro) BNP en de ernst van de
hartinsufficiëntie (klasse I tot IV volgens NYHA - New
York Heart Association) (figuur 3). Tevens zijn de
NT-proBNP waarden omgekeerd evenredig met de
ventriculaire ejectiefractie van zodra deze laatste lager
is dan 40%.
Figuur 3: BNP-concentratie in functie van de
NYHA-classificatie
BNP pg/mL
bloedvolume en van de arteriële druk. De inhiberende
werking van deze peptiden op het sympatisch stelsel en
op het renine-angiotensine-aldosteron-systeem zorgt
voor een bijkomend vasodilaterend effect.
1400
NYHA-classificatie:
1200
Klasse I: geen symptomen bij
normale fysische activiteit
1000
Klasse II: symptomen bij
normale fysische activiteit,
geen symptomen in rust
800
600
Klasse III: symptomen bij
duidelijk minder dan normale
fysische activiteit, geen
symptomen in rust
400
200
Tabel 1: NT-proBNP versus BNP
NT-proBNP:
• langer halfleven (2 uur)
• hogere concentraties (x8)
• geen diurnaal ritme
• lange in-vitro stabiliteit
• goede test beschikbaar
2
0
Class I
Class II
Class III
Class IV
NYHA Classification
Klasse IV: symptomen in rust
en toenemend bij de minste
fysische activiteit
2. Therapeutische opvolging
De bepaling van NT-proBNP laat ons toe om de ingestelde
behandeling te volgen en waar nodig te optimaliseren.
Herhaalde metingen dragen in die mate bij dat ze de
doeltreffendheid van de ingestelde therapie voorspellen
en dat de posologie waar nodig kan worden aangepast.
rs
Door regelmatig NT-proBNP te meten, daalt het aantal
cardiovasculaire complicaties met meer dan 50%.
3. Prognostische waarde
Bij patiënten met weinig of geen symptomen van een
linker ventrikeldysfunctie is een verhoogd NT-proBNP
gehalte een onafhankelijke, prognostische merker voor
de morbiditeit en mortaliteit op 3 jaar. Een lage
waarde heeft een goede prognose op lange termijn.
Bij onstabiele angor heeft een verhoogde concentratie, bepaald binnen de 40 uur na de eerste pijn, een
voorspellende waarde voor de mortaliteit of voor
herval (nieuw infarct of hartinsufficiëntie op 30 dagen
en op 10 maanden respectievelijk). De NT-proBNP
concentratie op dag 7 en op dag 30 post-infarct
heeft een predictieve waarde respectievelijk voor de
ventriculaire remodelering en voor de ventrikeldysfunctie.
Interpretatie
De referentiewaarden van NT-proBNP zijn lichtjes
hoger bij de vrouw dan bij de man en nemen toe met de
leeftijd (tabel 2). Ter vergelijking ziet u in tabel 3 de
waarden teruggevonden bij hartinsufficiëntie en bij
longziekte.
Tabel 2: Normaalwaarden voor NT-proBNP
(97.5ste percentiel)
Leeftijd
Man
(pg/mL)
Vrouw
(pg/mL)
< 50 jaar
< 88
< 153
> 50 jaar
< 227
< 334
Tabel 3: NT-proBNP bij hartinsufficiëntie
en/of longziekte*
Diagnose
n
Mean
(pg/mL)
95%
confidentie-interval
Hartinsufficiëntie
51
1769
1115 - 2423
Hartinsufficiëntie +
longziekte
30
1631
571 - 2691
133
116
87 - 146
69
183
84 - 281
Longziekte
Andere oorzaken
van dyspnea
* Roche Diagnostics Product Information
In geval van dyspnea zal een normaal gehalte aan
NT-proBNP de diagnose van hartinsufficiëntie praktisch
uitsluiten (negatieve predictieve waarde van 95%).
Verhoogde waarden nopen tot diepergaand onderzoek
om de diagnose van hartinsufficiëntie te bevestigen.
NB: een verhoogd NT-proBNP vindt men niet alleen
terug bij linker ventrikeldysfunctie. Ze is ook gestegen
bij pulmonaire hypertensie (rechter hartfalen), bij levercirrhose met ascites, bij terminale nierinsufficiëntie en
bij hemodialyse.
Praktische inlichtingen
Bloedafname:
serum (droge buis),
plasma (EDTA of heparine)
Antwoordtijd:
wekelijkse bepaling
HIGH-SENSITIVITY
C-REACTIVE PROTEIN (hsCRP)
Algemeenheden
CRP is de klassieke indicator van inflammatie, weefselnecrosis of trauma. Ze wordt gesynthetiseerd in de
lever en vormt een ring bestaande uit 5 identieke polypeptideketens.
CRP activeert het complementsysteem beginnende
met C1q. Ze initieert de opsonisatie en fagocytose van
lichaamsvreemde organismen, maar bovenal is haar
belangrijkste taak de fixatie en neutralisatie van
endogene, schadelijke substanties die ontstaan bij
weefselbeschadiging.
De dosering van CRP wordt gebruikt om een inflammatoir syndroom op te sporen, om een bacteriële
infectie van een virale te onderscheiden, om de doeltreffendheid van een antibioticabehandeling bij een
bacteriële infectie na te gaan, om rheumatische
aandoeningen op te volgen en de bijhorende antiinflammatoire therapie te evalueren, om postoperatoire
complicaties vroegtijdig op te sporen (wondinfectie,
thrombose, pneumonie) en recent ook om het
cardiovasculair risico te bepalen. Gezien het relatief
korte halfleven van CRP (ongeveer 19u) zullen verhoogde
waarden zich snel normaliseren eenmaal de oorzaak
ervan is weggenomen. In het kader van het opsporen
van een acuut of chronisch inflammatoir proces is
normaliter de CRP < 0.5 mg/dL.
3
Cardiovasculaire risicomerker
Nieuwe technieken dragen bij tot een verhoogde
analytische gevoeligheid van de dosering (= highsensitivity CRP) en laten toe om zeer lage spiegels te
meten. Dit opende nieuwe onderzoekswegen en leidde
tot een correlatie tussen CRP en het cardiovasculaire
risico.
Als voornaamste oorzaak van coronaire aandoeningen
stelt de atherosclerose zich reeds in op vroege leeftijd
en evolueert langzaam maar progressief gedurende
decennia. Gewoonlijk wordt ze klinisch manifest onder
de vorm van een myocardinfarct, een cerebrovasculair
accident, angor of plotse dood. Klassiek was het de
cholesterolbepaling die diende om hoogrisicopersonen
op te sporen. Uit de praktijk blijkt echter dat de helft
van alle personen met een myocardinfarct een normale
tot licht verhoogde cholesterolspiegel hebben.
Meerdere studies hebben aangetoond dat een veralgemeende inflammatie een essentiële rol speelt bij
het onstaan en de progressie van atheromateuze
letsels. Bij acute coronaire syndromen ziet men
verhoogde cytokine-concentraties die op hun beurt de
leverproduktie van acute fase-eiwitten zoals CRP
verhogen, zelfs in afwezigheid van myocardschade.
CRP bevordert de opname van LDL-cholesterol in
atheromateuze platen, ze activeert het complementsysteem en verergert op die manier de weefselschade.
Tabel 4 toont de gebruikelijke waarden voor CRP als
cardiovasculaire risicomerker.
Tabel 4: High-sensitivity CRP en cardiovasculair risico
Cardiovasculair risico
hsCRP (mg/dL)
Zwak
< 0.1
Matig
0.1 - 0.3
Verhoogd
> 0.3
NB:
1. De dosering van hsCRP dient te gebeuren buiten elke
toestand van inflammatie.
2. Niettegenstaande dat de basale CRP-waarden intraindividueel relatief stabiel zijn, kunnen sommige
factoren de spiegels doen fluctueren (obesitas,
zwangerschap, inname van oestrogenen, tabakgebruik,
arthrose).
4
Prognostische indicator
In meerdere studies werd een sterke correlatie
teruggevonden tussen een verhoogde CRP en het
cardiovasculair morbiditeits- en mortaliteitsrisico op
lange termijn bij op het eerste gezicht gezonde personen.
De impact van CRP als risicofactor op het doen van een
cardiovasculair event in de toekomst is zelfs hoger dan
die van cholesterol, lipoproteïne (a), apo B of zelfs die van
de ratio totaal cholesterol/HDL-cholesterol (figuur 4).
Praktische inlichtingen
Bloedafname:
serum (droge buis)
Antwoordtijd:
dagelijkse bepaling
Figuur 4: Cardiovasculaire risicofactoren en
het relatief risico op het doen van een
cardiovasculair event op termijn
Lp(a)
Homocystéine
IL-6
Cholestérol
LDL-Cholestérol
Sérum Amyloïde Proteine
Apo B
Rapport CT/HDL-C
CRPus
CRPus + CT/HDL-C
1.0
2.0
4.0
6.0
Relatief risico
BESLUIT
De rol van de natriuretische peptiden in de regulatie van
het cardiovasculair systeem is onmiskenbaar bewezen.
Studies toonden de belangrijkheid aan van de natriuretische peptiden in de diagnostiek van de systolische en
diastolische hartinsufficiëntie en in de differentiaal
diagnostiek van dyspnea. Een normaal NT-proBNP
gehalte sluit een dyspnea van cardiale oorsprong
praktisch uit. De dosering laat tevens toe om de ernst
van de hartinsufficiëntie te objectiveren en de doeltreffendheid van de ingestelde therapie te evalueren (daling
van de spiegels). Een verhoogd NT-proBNP is een
prognostische indicator voor de morbiditeit en de
mortaliteit.
Een groot aantal recente studies bewijzen dat de highsensitivity CRP-concentratie in serum een interessante
prognostische merker is wanneer een coronaire
aandoening bestaat. Een hsCRP ≥ 0.3 mg/dL (in afwezigheid van inflammatie) is geassocieerd aan een verhoogd
cardiovasculair risico.
Laboratorium LBS ©2004. Alsembergsesteenweg 196-202, 1190 Brussel.
Tel.: 02 349 67 11 • Fax: 02 346 11 51 • email: [email protected]