Antwoorden oefenstof Opgave 1 a] b] c] d] e] 1200 N/dm2 12 N/cm2 = 0,8 N/mm2 = 800000 N/m2 500 Pa 5 N/dm2 =1200 hPa = N/cm2 0,03 N/dm2 30 dPa =

Download Report

Transcript Antwoorden oefenstof Opgave 1 a] b] c] d] e] 1200 N/dm2 12 N/cm2 = 0,8 N/mm2 = 800000 N/m2 500 Pa 5 N/dm2 =1200 hPa = N/cm2 0,03 N/dm2 30 dPa =

Slide 1

Antwoorden oefenstof
Opgave 1
a]
b]
c]
d]
e]

1200 N/dm2
12 N/cm2 =
0,8 N/mm2 = 800000 N/m2
500 Pa
5 N/dm2 =
12
1200 hPa =
N/cm2
0,03 N/dm2
30 dPa =


Slide 2

Opgave 2
De piano (vleugel) hiernaast heeft een massa van 180 kg
De drie pootjes hebben een kleine oppervlakte, waardoor
de druk op de vloer 200 N/cm2 is.
a] Bereken de oppervlakte van ieder pootje.

Fz = 1800 N

A = F : P  A = 1800 : 200  A = 9 cm2 (Totale opp.)
Per pootje wordt dit dus 9 : 3 = 3 cm2
Men besluit van hout vierkante “onderleggers” te maken,
zodat de druk per pootje de helft wordt.
b] Bereken hoe groot de zijde van zo’n onderlegger moet
worden.

Druk 2x zo klein dan oppervlakte 2x zo groot
Als oppervlakte 2x zo groot moet worden dan moet zijde √2x
zo groot worden.
Zijde was √3 wordt √3 x √2 = √6 cm


Slide 3

Opgave 3
De cilinder hiernaast is gemaakt van
aluminium ( = 2700 kg/m3)
a] Bereken de druk die de cilinder op zijn
ondersteunend vlak uitoefent.

4 cm
12 cm

Voor massieve voorwerpen geldt
P=hxxg
P = 0,04 x 2700 x 10
P = 1080 Pa
b] Je neemt nu een cilinder die dezelfde massa
heeft, alleen is de diameter 3x zo klein
Hoe groot wordt nu de druk?

Diameter 3x zo klein, dan oppervlakte 9x zo klein (Acirkel= πr2)
Als oppervlakte 9x zo klein, dan druk 9x zo groot
Druk was 1080 Pa, druk wordt 9720 Pa


Slide 4

Opgave 4
In het hydraulisch systeem hiernaast, heeft
de kleine zuiger een diameter van 1,5 cm
en de grote zuiger een diameter van 7,5 cm.
Je wilt bij de grote zuiger een kracht van 500 N krijgen.
a] Bereken de kracht die je op de kleine zuiger moet uitoefenen

Verhouding oppervlaktes 1 : 52 (Acirkel= πr2)
Verhouding krachten 1 : 52

Dus kracht op de kleine zuiger moet 20 N zijn
De grote zuiger moet 0,3 cm naar rechts bewegen.
b] Hoever zul je de kleine zuiger moeten indrukken?

Verhouding oppervlaktes 1 : 52
Verhouding lengtes 52 : 1
Dus de kleine zuiger moet je 7,5 cm indrukken


Slide 5

Opgave 5
In een U-vormige buis met gelijke afmetingen zit
benzine (( 780 kg/m3). De buis heeft overal dezelfde diameter.
In de rechterkant is 17 cm van een onbekende vloeistof
geschonken.
Het hoogteverschil tussen de 2 vloeistofspiegels is 5 cm.
a] Hoeveel zakt het water aan de linkerkant als de onbekende
vloeistof weggezogen zou worden?
Dus antwoord is 6 cm
5 cm
12 cm

17 cm

6 cm
6 cm

Wet van pascal:
PX = PY
Plucht + Pbenzine = Plucht + Ponbekend

b] Bereken de dichtheid
van de onbekende vloeistof

Pbenzine = Ponbekend
hxxg=hxxg



x

0,12 m

0,17 m



y

0,12 x 780 x 10 = 0,17 x  x 10
 = 550,6 kg/m3