Zelfrapportage bij volwassenen met een matige of lichte

Download Report

Transcript Zelfrapportage bij volwassenen met een matige of lichte

Yvonne Post Uiterweer
Zelfrapportage bij volwassenen met een
lichte of matige verstandelijke beperking
Inleiding
Wat is ADHD?
 Hoe stelt men de diagnose?
 Vragenlijst
 Onderzoeksvragen
 Methode
 Resultaten
 Conclusie
 Aanbevelingen

Wat is ADHD?

Volgens de DSM-IV zes of meer symptomen van
aandachtstekort of hyperactiviteit/impulsiviteit
Aandachtstekort
Hyperactiviteit en Impulsiviteit
onvoldoende aandacht details
bewegen handen en voeten
moeite met aandacht bij het werk
opstaan als je zitten moet
niet luisteren bij aanspreken
rennen klimmen (rusteloosheid)
aanwijzingen moeilijk opvolgen
moeilijk rustig spelen (ontspannen)
vermijden taken met aandacht
in de weer en doordraven
dingen kwijt raken
antwoorden voor de vraag af is
makkelijk afgeleid door prikkels
moeite op je beurt te wachten
vergeetachtig dagelijkse dingen
anderen storen in bezigheden
Diagnostisch proces
Psychiatrisch onderzoek middels
(hetero)anamnese en of
observatieverslag
 Aanvullende diagnostiek (observatie
screeningslijsten)
 Beschrijvende diagnose
 Classificatie volgens DSM-IV

Literatuurstudie
Onderzoeksvragen:
 Hoe wordt de diagnose in de praktijk
gesteld?
 Is er een valide vragenlijst?
 Is zelfrapportage betrouwbaar als
aanvullend middel?
 Hoe zijn bovenstaande vragen t.a.v.
mensen met een verstandelijke
beperking?
Conclusies literatuurstudie
Afkappunt voor de diagnose wordt
gesteld op 4 of 9 kenmerken (Kooij 2005)
 Symptomen begonnen voor 12e
levensjaar
 Er is een valide vragenlijst ontwikkeld

(Kooij e.a. 2005)

Zelfrapportage is betrouwbaar
2005, Murphy 2000)
(Kooij e.a.
Conclusies literatuurstudie
Hetzelfde classificatie systeem namelijk
DSM-IV en genoeg gedragsrepertoire.
 Het gebruik van een geschikt screeningsinstrument voor mensen met een
verstandelijke beperking is beslist nodig

(Kraijer 2004)

Mensen met een verstandelijke beperking
kunnen vaak zelf haarscherp aangeven
waar het om gaat, als er maar goed naar
hen geluisterd wordt (Schuurman e.a. 2004).
Vragenlijst
Op basis van de vragenlijst van Kooij
 Alle ADHD criteria dubbel gevraagd
 Twee vragen om de sociaal wenselijkheid
te toetsen
 Twee vragen om te toetsen of men de
vragenlijst heeft begrepen
 Formulering simpel en volgens
gebruikelijk wijze van communiceren
 Toevoeging van pictogrammen

Voorbeeld vragen
Karweitjes waar ik aan
begin maak ik niet af
Tijdens het werk blijf
ik altijd zitten
Ik vind alles lekker wat
ik thuis te eten krijg
Ik begrijp alle vragen
van deze lijst
Score:
1 = nooit
2 = soms
3 = vaak
4 = heel vaak
Onderzoeksvragen



Is het nieuw ontwikkelde meetinstrument
geschikt om de diagnose ADHD te stellen
bij mensen met een lichte en matige
verstandelijk beperking?
Begrijpen mensen met een lichte of matige
verstandelijke beperking de nieuw
ontwikkelde vragenlijst?
Kunnen mensen met een lichte of matige
verstandelijke beperking betrouwbare
informatie geven?
Methode
Verspreid over 50 cliënten van ‘Het
Raamwerk”
 43 retour, waarvan 2 niet compleet
 15 cliënten zelfstandig ingevuld
 Anderen met hulp volgens een methode
 Aanvullende informatie via dossierstudie
verkregen

Bevindingen
Respondenten vonden het leuk
 Mensen met een lichte verstandelijk
beperking begrepen de vragenlijst goed
 Anderen hadden meer uitleg nodig en
moeite met de 4 keuze mogelijkheden
 Lange vragen en twee onderwerpen was
moeilijk.

Ik heb een hekel aan klusjes
waarbij ik goed moet nadenken
Analyse
Subschalen zijn getest op interne
consistentie of homogeniteit zoals ze zijn
samengesteld
 ADHD-domeinen hyperactiviteit,
aandachtstekort en impulsiviteit met
Cronbachs afgetoetst
 Factoranalyse leverde 4 schalen op die
benoemd zijn als ‘chaos’, ‘aandacht
werk’, ‘praten’ en ‘onrust’
 Hoe correleren de 4 factoren met de 3
oorspronkelijke domeinen van ADHD?

Resultaten
De onderzoekspopulatie bestaat uit 41
cliënten die ondersteuning (intra- of
extramuraal) krijgen van ‘Het Raamwerk’
 43,9% vrouw en 56,1% man
 61% licht - en 39% matig verstandelijk
gehandicapt
 Leeftijd: 18-29 jaar 26,8%, 30-44 jaar
29,3%, 45-59 jaar 21,95% en 60-80 jaar
21,95%

Betrouwbaarheid
De interne consistentie van de 18 ADHD
schalen variëren van redelijk tot goed
(cronbachs alfa tussen de 0,30 en 0,72
op basis van 2 vragen)
 Twee ADHD criteria correleren niet met
elkaar en scoren negatief
 De interne consistentie van de 7 items (3
ADHD-domeinen en 4 schalen) zijn goed
tot zeer goed en liggen tussen 0,75 en
0,84

Validiteit
In een principale componentenanalyse is
onderzocht of de oorspronkelijke ADHD
criteria terugkwamen in de antwoorden
 Dat bleek niet het geval te zijn er
kwamen vier andere factoren uit
 Het verband tussen de oorspronkelijke
ADHD-domeinen en de 4 factoren uit de
factoranalyse (correlationele analyse)
zien we in de volgende tabel:

Pearson’s Correlations
chaos
chaos
,753(**)
,605(**)
,593(**)
Sig. (2-tailed)
.
0,172
0,003
0,005
0,000
0,000
0,000
41
41
41
41
39
40
41
Pearson Correlation
1
,403(**)
,479(**)
,715(**)
,460(**)
,490(**)
Sig. (2-tailed)
.
0,009
0,002
0,000
0,003
0,001
41
41
41
39
40
41
Pearson Correlation
1
,707(**)
,504(**)
,773(**)
,856(**)
Sig. (2-tailed)
.
0
0,001
0,000
0,000
41
41
39
40
41
Pearson Correlation
1
,616(**)
,748(**)
,779(**)
Sig. (2-tailed)
.
0,000
0,000
0,000
41
39
40
41
Pearson Correlation
1
,648(**)
,692(**)
Sig. (2-tailed)
.
0,000
0,000
39
39
39
Pearson Correlation
1
,754(**)
Sig. (2-tailed)
.
0,000
40
40
N
impulsiteit
I
,433(**)
N
hyperactiviteit
H
,452(**)
N
aandachtstekort
A
0,217
N
onrust
onrust
1
N
praten
praten
Pearson Correlation
N
werk
werk
Pearson Correlation
1
Sig. (2-tailed)
.
N
41
5 vragen toegevoegd
Ik luister niet meteen als de begeleiding
tegen mij praat
 Ik heb een hekel aan klusjes waarbij ik
goed moet nadenken
 Ik beweeg mijn handen en voeten als ik
zit
 Ik ben snel afgeleid
 Ik sta vaak op terwijl ik moet blijven
zitten

Analyse op basis factoren
Psychiatrische diagnose
PDD gedragsproblematiek
Vaak of
heel vaak
2,1
6
1
2,2
2,3
2,4
geen
7,5
ADHD met medicatie
7,5
1
ADHD
8
1
geen
8
ADHD
8,5
angststoornis/PDD-nos
(verleden ADHD)
8,5
1
geen
9
1
geen
9,5
geen
10,5
Slechte concentratie, kinderlijk, seksueel ontremd
11,5
ADHD (hypothese)
12,5
PTTS chronisch
13,5
debiliteitspsychose (oud)
14
1
2,4
2,5
2,5
2,6
2,8
2,8
3,2
3,2
1
1
1
1
1
1
1
1
1
Conclusie
Geen sociaal wenselijke score (10% scoort
maximaal)
 De vragenlijst is redelijk tot goed begrepen
 Alle respondenten die de diagnose (hypothese)
ADHD (N=4) hebben komen voor in deze lijst
 Wanneer we de diagnose volgens de
oorspronkelijke criteria stellen zien we dat
deze in hoge mate overeenstemt (r=0.94, P<
0.01). Dit gegeven maakt het aannemelijk dat
de vragenlijst in de nieuwe samenstelling
ADHD meet

Aanbevelingen
De resultaten zijn een goede motivatie
voor het ontwikkelen van vragenlijsten
die door de cliënt kan worden ingevuld
 Middels nader onderzoek bij de populatie
zal in de toekomst het afkappunt voor
ADHD bepaald moet worden
 In verder onderzoek zal deze vragenlijst
moeten worden getest binnen de
doelgroep om er een betrouwbaar
meetinstrument van te maken.

Dank voor jullie aandacht!
Yvonne Post Uiterweer