Over kwaliteit

Download Report

Transcript Over kwaliteit

Actieonderzoek in de klas
Folkert Kuiken, [email protected]
Nederlandse Taalkunde, Universiteit van Amsterdam
Conferentie BVNT2, Blankenberge, 23 mei 2008
Inhoud
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
2
Kennismaking
Waarom actieonderzoek?
Wat is actieonderzoek?
Hoe begin je?
Hoe verzamel je de benodigde gegevens?
Hoe analyseer je de verzamelde gegevens?
Hoe rapporteer je over het onderzoek?
Tot slot
1 Kennismaking
3
Opdracht 1

Wie, waar?


Wat voor…?


Waarom heb je voor deze masterclass gekozen?
Wat?

4
Wat voor ervaringen heb je met actieonderzoek?
Waarom?


Wie ben je, waar kom je vandaan?
Wat hoop je hier vandaag te leren?
Doel van de masterclass

Stimuleren


Feedback


5
Stimulansen bieden aan de onderzoekende docent
Op (nieuwe) ideeën en plannen voor onderzoek
Op lopend onderzoek
2 Waarom actieonderzoek?
6
Algemene motieven

Reflectie op de eigen praktijk


Meer inzicht in de klassendynamiek


Systematisch bepaalde aspecten van het onderwijsleerproces
observeren leidt tot meer inzicht in de dynamiek van de klas
Leeropbrengst vergroten

7
Een kritisch perspectief op de eigen praktijk: actieonderzoek als
een krachtig reflectiemiddel
Inzicht in de dynamiek van de klas leidt tot veranderingen in het
curriculum die de prestaties van de leerders vergroten
Motieven van docenten zelf





8
(Nog) grotere betrokkenheid bij het onderwijs
Werken aan de eigen professionele ontwikkeling
Groter zelfbewustzijn
Onderzoeksvaardigheden vergroten
Natuurlijke uitbreiding van de onderwijspraktijk
Belang van gezamenlijk actieonderzoek




9
Gezamenlijke problemen delen en te lijf gaan
Meer evidentie om zonodig zaken te veranderen
Breder draagvlak om die zaken te veranderen
Meer empowerment
Opdracht 2



10
In hoeverre maak je in je eigen onderwijs
gebruik van onderzoeksresultaten?
Lees je vakliteratuur? Welke (soort) boeken,
welke (soort) tijdschriften?
Hoe gebruik je wat je leest in je eigen lessen?
3 Wat is actieonderzoek?
11
Focus



12
Onderzoek voor en door de docent (de docent
tegelijkertijd als regisseur en acteur)
Concrete, praktische kwesties uit de praktijk die
voor de les van onmiddellijk belang zijn
Natuurlijke (les)situaties
Kenmerken

Contextgebonden, kleinschalig, lokaal,
probleemgestuurd


Evaluerend, reflecterend, interpreterend


Met anderen samen werken (en samenwerken!) aan verandering
en verbetering
Interpreterend

13
Gericht op verandering en verbetering van de praktijk
Participerend


Gericht op problemen binnen een specifieke situatie
Gebruik van voornamelijk kwalitatieve methodes van onderzoek
Onderdelen

Planning


Actie


Data verzamelen, observeren, analyseren
Reflectie

14
Exploreren (aftasten), identificeren (onderwerp vaststellen),
onderzoeksvraag formuleren, hypothese opstellen, planning
maken
Interpreteren, concluderen, rapporteren, resultaten
implementeren
Opdracht 3


15
Stel een lijst op van mogelijke onderzoeksthema’s of onderwerpen die in aanmerking
komen voor actieonderzoek.
Als je kijkt naar de lijst van onderdelen van
actieonderzoek, welk(e) onderde(e)l(en) is/zijn
dan het moeilijkst om in je eigen situatie uit te
voeren? Wat voor soort steun zou je daarbij
kunnen helpen?
4 Hoe begin je?
16
Hindernissen


Tijdgebrek
Weinig steun van directie en collega’s





17
Onderzoek wordt als iets perifeers gezien
Het kan als een bedreiging worden opgevat
Angst dat negatieve aspecten van het onderwijs naar voren
worden gebracht
Skepticisme over het nut van actieonderzoek
Onzekerheid over eigen onderzoeksvaardigheden
Hindernissen wegnemen






18
Begin klein
Claim tijd
Zorg voor een goede organisatie (duidelijke
afspraken, houd notulen bij, etc.)
Maak een duidelijke, realistische planning
Richt zelf een groepje op van mensen die in
actieonderzoek geïnteresseerd zijn
Observeer elkaars lessen (peer observation;
collegiale consultatie)
Alle begin is moeilijk


19
Onderwerp vaststellen
Onderzoeksvraag formuleren
Begin met een concreet probleem






20
Ik wil graag meer weten van …
Het lukt mijn leerders niet om … Wat kan ik daaraan
doen?
Ik wil graag de manier veranderen waarop mijn leerders
…
Ik zou in mijn klas meer aandacht willen besteden aan …
Hoe kan ik dat doen?
Ik zou met mijn collega het volgende wel eens willen
uitproberen: … Wat zou er gebeuren als we dat deden?
Waarom doen sommige leerders in mijn klas … en
andere … Hoe kom ik erachter wat hier aan de hand is?
Nuttige tips





21
Vermijd vragen waar je niets aan kunt doen
Beperk de omvang en de duur van het
onderzoek
Focus op één probleem/onderwerp per keer
Kies een onderwerp dat voor jou en je
onderwijsinstelling van direct belang is en dat je
interesse heeft
Probeer zo mogelijk aan te sluiten bij andere
veranderingen of projecten
Maak een projectbeschrijving




Onderwerp in algemene zin
Lesonderdelen die hierbij betrokken zijn
Plan van aanpak
Overzicht van betrokkenen


Benodigde praktische zaken



22
Onderzoekspartners, supervisoren, collega’s, studenten
Materialen, apparatuur, hulp van collega’s etc.
Manier(en) van dataverzameling
Planningsschema
Opdracht 4


23
Wat zijn in jouw situatie knelpunten en
hindernissen bij het starten van actieonderzoek?
Hoe zou je deze kunnen overwinnen?
Ga na waar weinig of niets aan te doen valt en
wat wel mogelijk is.
Opdracht 5



24
Maak een lijst van punten die op jouw instelling
het begin van een onderzoek zouden kunnen
zijn.
Welke verdere informatie is nodig en waarop
zou je kunnen focussen?
Formuleer een zo specifiek mogelijke
onderzoeksvraag.
Opdracht 6





25
Maak een voorlopig actieplan
Bepaal wie bij het onderzoek betrokken zal zijn
Welke bronnen, zowel materieel als immaterieel,
nodig zijn
Hoe lang het traject in zijn geheel gaat duren en
in welke fasen het kan worden onderverdeeld
Op welke manier er terugkoppeling en
rapportage plaatsvindt
5 Hoe verzamel je de
benodigde gegevens?
26
Instrumenten



27
Praktisch uitvoerbaar, haalbaar
Veelal kwalitatief, exploratief, interpretatief
Observatie versus niet-observationele
technieken
Basisprincipes bij observatie







28
Bepaal wat je wilt observeren; probeer niet alles
te doen
Bepaal waar je wilt observeren (klas, kantine,
etc.)
Bepaal wie je gaat observeren
Ontwikkel een observatiesysteem
Registreer ‘on time’ of meteen daarna
Wees zo objectief mogelijk
Observeer zo compleet mogelijke episodes
Observatietechnieken






29
Aantekeningen
Dagboek
Observatieschema
Audio/video-opnames (selecteer fragmenten)
Foto’s (in actieonderzoek onderschat)
Kaarten (in kaart brengen van klassesituatie,
sociogrammen)
Niet-observationele technieken (1)

Interviews



Vragenlijsten



30
Individueel dan wel in groepsverband
Gestructureerd, half gestructureerd, ongestructureerd
Open vragen, gesloten vragen, schalen
Belang van goede vragen en een goede vraagstelling: van
tevoren uitproberen!
Vragenlijsten en interviews zijn goed met elkaar te combineren
Niet-observationele technieken (2)

(Taalleer)biografie van de leerders zelf



Welke gemeenschappelijke thema’s komen hieruit voort?
Wat zijn (gedeelde) positieve ervaringen, wat negatieve?
Documenten


Portfolio’s, lesplannen, lesmateriaal, testuitslagen, etc.
Producten van leerders



Metafoor

31
Vraag leerders een brief te schrijven (b.v. een adviesbrief aan een
beginnend taalleerder)
Een tekening van de cursus, de les
NT2 als bootreis, prijs in de loterij, zware bevalling, etc.
Opdracht 7


32
Ga na van welke dataverzamelingstechnieken je
gebruik zou kunnen maken bij de beantwoording
van de onderzoeksvraag die je bij opdracht 5
hebt geformuleerd.
Als je uit deze technieken een keuze moet
maken, waar gaat dan je voorkeur naar uit?
Kies je voor observatie of niet, of misschien voor
een combinatie van technieken?
6 Hoe analyseer je de
verzamelde gegevens?
33
Wat is data-analyse en fasering

Wat houdt data-analyse in?



Fasering





34
Beschrijven: wat
Verklaren: waarom
Data ordenen
Coderen
Vergelijken
Interpreteren
Rapporteren
Eisen aan onderzoek


35
Validiteit
Betrouwbaarheid
Validiteit en betrouwbaarheid vergroten

Methode van dataverzameling


Tijd


Meer dan één observator
Theorie

36
Data verzamelen bij verschillende (sub)groepen
Onderzoeker


Data verzamelen op meerdere momenten
Ruimte


Data op verschillende manieren verzamelen
Data analyseren vanuit verschillende perspectieven
Voorbeeld: Interactie in de klas





37
Loop door het transcript en noteer wat je in
eerste instantie opvalt
Besluit welke patronen het meest opvallen in
relatie tot de onderzoeksvraag
Tel hoe vaak deze patronen voorkomen
Selecteer fragmenten die een goede illustratie
vormen van deze patronen
Gebruik deze informatie voor de planning van
verdere onderwijsstrategieën
Opdracht 8


38
Hoe pak je de analyse aan van de verzamelde
gegevens (zoals je je dat bij opdracht 7 hebt
voorgesteld)?
Zou je bij nader inzien gebruik willen maken van
meer of andere dataverzamelingstechnieken
(denk aan de validiteit en betrouwbaarheid van
het onderzoek)?
7 Hoe rapporteer je
over het onderzoek?
39
Belang van rapportage


Doel van rapportage is primair verandering en
verbetering
Dubbelrol van de docent




40
Onderzoeker (verspreider van resultaten)
Kritische consument
Actieonderzoek impliceert een onderzoekgerichte benadering van het onderwijs
Schriftelijke en/of mondelinge rapportage
Schriftelijke rapportage

Verslag


Portret


Les, Levende Talen Tijdschrift
Update


41
Casestudie
Artikel in een tijdschrift


In- en/of extern
Nieuwsbrief
Personeelsbulletin
Ingediënten van een verslag

Inleiding


Probleemstelling, onderzoeksvraag


Wat heeft analyse van de gegevens opgeleverd?
Conclusies, discussie, aanbevelingen

42
Hoe is de beantwoording van de vraag aangepakt, wie deden aan het
onderzoek mee, hoe zijn de gegevens verzameld?
Resultaten


Wat wisten we al, waar liepen we tegen aan, welke vraag willen we
beantwoorden?
Aanpak


Waarom dit onderzoek?
Wat weten we nu, wat moet op basis van deze gegevens anders, wat
willen we nog meer weten?
Mondelinge rapportage






43
Individuele presentatie
Groepspresentatie (door het hele
onderzoeksteam)
Interactieve presentatie
Video
Foto’s
Poster
Opdracht 9


44
Naar welke vorm(en) van rapportage van
actieonderzoek gaat je voorkeur uit?
Welk publiek (welke doelgroep) heb je daarbij
vooral voor ogen?
8 Tot slot
45
Doorgaan met actie(onderzoek)

‘Actieonderzoek helpt om dat te formaliseren en
te structureren wat docenten intuïtief al doen’

Neem het uitvoeren van onderzoek op in een
deskundigheidsbevorderingstraject
Stel een docentennetwerk samen
Zoek onderzoekspartners (b.v. aan universiteit of
elders)
Koppel actieonderzoek koppelen aan andere
onderwijsvernieuwingen



46
Voorwaarden voor actieonderzoek
gekoppeld aan onderwijsvernieuwing






47
Een team dat tot verandering bereid is
Een klein team dat als trekker fungeert
Studiegroepjes die regelmatig bij elkaar komen
Overeenstemming over de manier waarop er
wordt omgegaan met veranderingen
Basiskennis van actieonderzoek
Technische assistentie en ondersteuning
Literatuur



48
Burns, A. (1999) Collaborative action
research for English language teachers.
Cambridge: Cambridge University Press.
Hacquebord, H. (2003)
Ontwikkelingsonderzoek in het
talenonderwijs. Oude traditie, veelbelovend
concept? Levende Talen Tijdschrift 4, 2, 1823.
Tips voor de praktijk. Professionaliseren moet
je doen! SpeZiaal 3, 2, 21-24.