2015-02-02 ppp 4e bijeenkomst - Interviewen en observeren

Download Report

Transcript 2015-02-02 ppp 4e bijeenkomst - Interviewen en observeren

Observeren en interviewen
12 februari 2015, Ari de Heer, Hans
Poorthuis, Nicolien Montessori
Opbouw van de middag
n
n
n
n
n
n
Terugblik startreview
Rondje hoe staat het met het onderzoek
Theorie omgaan met onderzoeksinstrumenten
Data verzamelen
Zelf werken met onderzoeksinstrumenten
Aandacht voor data analyse
INTERVIEWEN
Een interview
n
n
Staat in het kader van je
probleemoriëntatie
Wat wil je vragen?
n
n
Wie wil je bevragen?
n
n
Denk aan je onderzoeksvragen, en de
verkenning van het praktijkprobleem
Denk aan de direct betrokkenen /
experts op jouw school / collega’s of
leerlingen die veel te maken hebben
met het probleem of vraagstuk dat
ten grondslag ligt aan je opdracht
Een interview is niet altijd makkelijk..
Het maken van een
interviewleidraad
n
n
Zie hand-out
Alle onderdelen schrijf je voor je eigen interview
volledig uit in de leidraad
Welke vragen ga je stellen?
n
Bepaal welke vragen je wilt stellen (par. 6.1 Van der
Donk)
Doel van het
interview
kernbegrip
deelaspecten
Na afloop heb ik data
waaruit blijkt of
leerlingen nadenken
over de betekenis van
het vak Nederlands in
hun vervolgopleiding
Begrip 1
Kennis van leerstof
Nederlands.
Deelaspect 1
Leerstof in het boek
Begrip 2
vervolgopleiding
Deelaspect 1
Deelaspect 2
Deelaspect 2
(Bij bevragen: )
vragen en / of
stellingen
De volgorde van je vragen
n
n
Van algemeen naar
specifiek of:
Van specifiek naar
algemeen
Soorten vragen
n
Let op: stel geen suggestieve vragen
n
n
n
Open / gesloten vragen
n
n
n
Je vindt het zeker niet leuk om huiswerk te maken?
Wat vind je ervan om huiswerk te maken?
Hoe ziet je ochtend eruit?
Hoe laat zet je ‘s ochtends de wekker?
Bekijk p. 205 van Van der Donk voor meer soorten
vragen
Verdere voorbereidingen
1. Nodig je gesprekspartners ruim van tevoren uit!
n Wees helder over de bedoeling en lengte van het
interview
2. Kies een rustige locatie uit
n Geen geluidsoverlast
n Niet tussendoor binnenlopen
3. Zorg voor goede opnameapparatuur
n Voicerecorder – vaak ook op je mobiel!
4. Laat je interviewleidraad door een ander bekijken
n Volgende week: meenemen eerste versie
Tijdens het interview
n
n
n
Wees aandachtig. Concentreer je op de ander en laat
je niet afleiden. Neem een luisterende houding
aan.
Verdraag stiltes. Praat zelf niet te veel. Stiltes
kunnen ook strategisch worden gebruikt om de
ander tot spreken te stimuleren.
Vraag door bij wanneer je meer informatie wilt.
OBSERVEREN
Wat is observeren?
n
n
n
n
In je vooronderzoek kun je ook de ‘observatie’
inzetten als dataverzamelingstechniek
‘Observeren’ betekent het kijken naar gedrag en hier
zo nauwkeurig mogelijk verslag van doen
Observatoren en onderzoeker hoeft niet dezelfde
persoon te zijn!
Over het algemeen heeft observatie de voorkeur bij
onderzoek naar gedrag – enquêtes en interviews zijn
meer gericht op motieven en houdingen
Observeren: verschillende vormen
n
Open versus verborgen observatie
n
n
n
Participanten weten dat zij geobserveerd worden
Participanten weten dit niet – na de observatie wordt
toestemming gevraagd
Participerende en niet-participerende observatie
n
n
Verschil tussen observeren tijdens een
vakgroepvergadering en tegelijkertijd deelnemen
Of achterin de klas zitten
observeren
n
Directe versus indirecte observatie
n
n
Zonder tussenkomst van apparatuur of niet
Ongestructureerde observatie of gestructureerde
observatie
n
n
vrije waarneming – gevaar: selectieve perceptie
Observatie aan de hand van een observatieschema
(of ‘codeerschema’)
Een observatieschema:
verschillende soorten
n
n
Bekijk een voorbeeld van een open observatieschema
(semi-gestructureerd)
Bekijk een voorbeeld van een gesloten
observatieschema (voorgestructureerd)
Het maken van een
observatieschema
n
Bepaal welke vragen je wilt stellen (par. 6.1 Van der
Donk)
Doel van de
observatie
kernbegrip
deelaspecten
Na afloop heb ik data
waaruit blijkt of
collega’s aan
‘samenwerkend leren’
doen tijdens hun lessen
Begrip 1
Samenwerkend leren
Deelaspect 1
Deelaspect 2
Begrip 1
Deelaspect 1
Deelaspect 2
(Bij observeren )
observatiepunten
Data-analyse: aanpak
• Top-down (deductief) of bottom- up (inductief)?
• Kwalitatief of kwantitatief?
Data analyse kwalitatief
Bottom-up:
• Inductieve analyse van de data (e.g. Miles
& Huberman, 1994)
• Holistische benadering
• Grounded theory (Glaser & Strauss)
> Start met ‘sensitizing concepts’ > open
codering > theoretisch coderen
Document analyse
• Thematisch: per thema een overzicht maken wat de
respondenten hebben gezegd of wat er in het document
staat
• Coderen:
Open coderen (vanuit de data codes bepalen)
Gesloten coderen (vanuit theorie codes bepalen)
Operationaliseren
n
Aanscherpen van je onderzoeksdoelen door
het toevoegen van:
n
A) definiëren en benoemen van indicatoren
B) Meet- of monitor handelingen om de
opbrengsten in beeld te brengen en te
evalueren
n
Operationaliseren
(constructvaliditeit)
=het concreet maken van je begrippen
Begrip
Indicatoren
Enquêtevragen
Culturele
belangstelling
Bezoek toneelvoorstellingen
Hoe vaak bent u in het afgelopen
jaar naar een toneelvoorstelling
geweest?
Bezoek klassieke
concerten
Hoe vaak bent u in het afgelopen
jaar naar een klassiek concert
geweest?
Literatuur lezen
Hoeveel literaire romans hebt u
in de afgelopen drie maanden
gelezen?
Operationalisering van het begrip ‘culturele belangstelling’
(Baarda et al., 2007)
Data analyse: drie fasen
1.
2.
1.
2.
1.
2.
Voorbereiding:
onderzoeksvraag; sample; codeerregels
Analyse:
aanpak, wie, tools
Rapportage:
tabellen, grafieken,
fragmenten, beschrijvingen
Data-analyse: aanpak
n
Top-down (deductief) of bottom- up (inductief)?
n
Kwalitatief of kwantitatief?
Problemen lln.
Cognitief
Laag tempo
Concentratie
Gebrek aan onderzoeksvaardigheden
Te moeilijk
Sociaal
Gebrek aan sociale vaardigheden
Samenwerkingsproblemen
Inzet
Dominantie
Meeliften
Problemen lk.
Organisatorisch
Rumoer
Onrust
Tijd
Begeleiding
Weinig zicht op proces
Coderen
1. Bepalen hoe je gaat coderen
n
Top Down vanuit de theorie/deductief
n
Bottom-up vanuit de data/ inductief
n
Combinatie van deductief en inductief
2. Codeerschema ontwikkelen
3. Fragmenten selecteren
n Vaste fragmenten
n Fragmenten worden bepaald door toekennen codes
Software
• Word eerst regels nummeren, in de kantlijn
coderen, evt printen, knippen, sorteren
• Excell, per fragment coderen
• AtlasTi - maar vergunning nodig
• Nvivo (tip: gebruik You Tube voor tutorials)
• http://www.youtube.com/watch?v=HDMxcHpMSOs
(1) Recalls
(2) Appraisals
(Both positive
and negative)
(3) Rules
(4) Artefacts
(5) Practical
justifications
Imprecise
“I go to the library after class”
(personal level);
“This school has 134 students”
(school level)
“The teaching plan for the activity
was ok”
“I have noticed the students liked the
lesson”
“It is better for kids to split the
activity”
“The round of questions was difficult
because the students had not reviewed the
contents”
“It is important that pupils understand
the story plot by associating each
character with a single attribute”.
“I would repeat that explanation next “I would repeat the explanation at least
time”…
twice: one at the beginning of the class
and another one once they have done the
exercises”
“I called the pupil”…
“I called the pupil by name during the
lesson, because it was the only possible
way to gain her attention.”
29
ACTTEA, 2014
Precise
“I did three activities on reading”;
“I changed the classroom distribution
twice”.
Methoden van dataverzameling
n
n
n
n
n
n
n
n
Logboek
Veldnotities
Leerling logboek
Documentenanalyse
Toetsen
Observatie
Interview
Vragenlijsten
Operationaliseren kernbegrippen
Werkdruk
Definitie:
De mate van
fysieke en
psychische druk
die als gevolg van
het werk wordt
ervaren
Dimensie
indicator
Fysiek
Lichamelijk gespannen
Vermoeidheid
Pijn
Kwetsuur
….
Psychisch
Ontbreken plezier in werk
Niet aan iets anders kunnen
denken
Lusteloosheid
….
…
Begrip zoals
bedoeld
Operationalisatie
…
Even terughalen:
Altijd eerst de onderzoeksvraag!!
•
•
•
•
•
Wat wil je weten?
Wat wil je met je onderzoek bereiken? (functie)
Welke gegevens moet je daartoe verzamelen?
Bij wie of wat?
Op welke manier?
 Kiezen methode/instrument
 Data analyse
Consistentie!
Triangulatie
n
Vanuit meerdere perspectieven naar je
onderzoeksdata kijken
Je kunt trianguleren mbt
Onderzoeksbronnen (theorie),
onderzoeksinstrumenten (interview, observatie,
enquete) en data.
Je kunt dit gelaagd doen: bijv. eerst een enquete
en dan een (diepte) interview op grond van
uitkomsten van de enquete.
n
“Trustworthiness” vergroten
n
n
Zie “Alternative quality standards in qualitative
research?” Poortman & Schildkamp, 2012
Bv. Member checking, zelfde soort format
gebruiken, meerdere bronnen (triangulatie)
Betrouwbaarheid
• Inter-beoordelaarsovereenstemming
• Cohen’s Kappa (SPSS)
Programma’s voor berekening Cohen’s kappa:
•SPSS – crosstabs/statistics
•http://en.wikipedia.org/wiki/Cohen's_kappa
Onderzoeksmethodologie literatuur
• Baarda, D.B., de Goede, M.P.M. & Teunissen, J. (2005). Basisboek Kwalitatief
onderzoek: Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief
onderzoek. Houten: Stenfert Kroese.
• Baarda, D.B., de Goede, M.P.M. & Kalmijn, M. (2007). Basisboek Enquêteren:
Handleiding voor het maken van een vragenlijst en het voorbereiden en afnemen
van enquêtes. Groningen: Wolters-Noordhoff.
• Guba, E.G. (1981). Criteria for assessing the trustworthiness of naturalistic
inquiries. Educational Technology Research and Development. 29(2), 75-91.
• Van de Sande, J.P. (1999). Gedragsobservatie: Een inleiding tot systematisch
observeren. Houten: Matrinus Nijhoff.
• Poortman, C. L., & Schildkamp, K. (2012). Alternative quality standards in
qualitative research?. Quality & Quantity, 46(6), 1727-1751.
• Slotboom, A. (2001). Statistiek in woorden: De meest voorkomende termen en
technieken. Groningen: Wolters-Noordhoff.