Samenvatting ecologie 1

Download Report

Transcript Samenvatting ecologie 1

Ecologie
VWO 5
Invloeden
• Biotische factoren
– Invloeden afkomstig uit de levende natuur
• Predatoren
• Voedselrelaties
• Ziektes
• Abiotische factoren
– Invloeden afkomstig uit de levenloze natuur
•
•
•
•
•
Licht
Temperatuur
Water
Lucht
Bodemgesteldheid
Ecologie
• Individu
• Populatie
– Groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied die met
elkaar voortplanten
• Levensgemeenschap
– In een bepaald gebied leven populaties van verschillende soorten
samen
• Ecosysteem
– Bepaald gebied met organismen die een onderlinge wisselwerking
hebben en ook met hun omgeving
• Biosfeer
– Alle ecosystemen samen
Voedselketen
Producent
Autotroof
Consument
1e orde
Heterotroof
Consument
2e orde
Heterotroof
Consument
3e orde
Heterotroof
Autotroof = kunnen zelf hun organische stoffen maken (fotosynthese)
Heterotroof = andere organismen nodig om aan organische stoffen te komen
Voedselnet
Producent
Consument
1e orde
Consument
2e orde
Consument
3e orde
Kringloop van Stoffen
CONSUMENTEN
2E ORDE
CONSUMENTEN
3E ORDE
CONSUMENTEN
1E ORDE
AFVALETERS
PRODUCENTEN
REDUCENTEN
ANORGANISCHE STOFFEN
Piramide van aantallen
Piramide van biomassa
Energie
• Bruto primaire productie: Deel van energie dat
wordt vastgelegd door planten in organische stof.
• Netto primaire productie: Een gedeelte wordt
verbrand door de planten om te kunnen leven.
Wat overblijft wordt gebruikt om te groeien.
• De netto primaire productie van een ecosysteem
is de som van de netto primaire productie van
alle planten in dat ecosysteem. Dit is voor elk
ecosysteem anders.
Energieverlies door:
-Dissimilatie
-Uitwerpselen
-Afgestorven weefsel
Energie verlies
• Bij de overgang tussen trofische niveaus treedt verlies
van energie op:
– Producenten gebruiken ongeveer 40% van de
chemische energie zelf: deel verloren als warmte
– Niet alle delen van de producenten zijn eetbaar
– Een deel van de opgenomen energie van de
consumenten gaat verloren als warmte bij
spijsvertering
– Slechts een deel van de door consumenten
opgenomen energie wordt gebruikt om weefsels op te
bouwen (zoogdieren 2-4% en koudbloedigen ca.10%).
De rest van de energie wordt gebruikt voor andere
levensverschijnselen
Vuistregel
• In voedselketen voor volgende trofische
niveau 10% van vastgelegde hoeveelheid
energie is beschikbaar
• Hierdoor kan een voedselketen maar uit
maximaal 4-5 schakels bestaan