Hoofdstuk 11: De arbeidsmarkt
Download
Report
Transcript Hoofdstuk 11: De arbeidsmarkt
Economie, een Inleiding
Hoofdstuk 11:
De arbeidsmarkt
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
1
De arbeidsmarkt
Vraag en aanbod
Toegepast op arbeidsmarkt
Vraag naar arbeid
Afhankelijk van
Gedrag van ondernemingen
Gegeven productietechnologie
Aanbod van arbeid
Afhankelijk van
Beslissing vrije tijd versus consumptie
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
2
De arbeidsmarkt - Inhoudstafel
1. De vraag naar arbeid
2. Het aanbod van arbeid
3. Het evenwicht op de arbeidsmarkt
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
3
De arbeidsmarkt - Inhoudstafel
1. De vraag naar arbeid
2. Het aanbod van arbeid
3. Het evenwicht op de arbeidsmarkt
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
4
1. De vraag naar arbeid
Vanwege ondernemingen die arbeid inzetten als
productiefactor in productieproces
Veronderstelling: onderneming streeft naar maximale
winst
Winst neemt toe zolang opbrengst van extra eenheid
arbeid > kost van extra eenheid arbeid
Opbrengst van extra eenheid arbeid: waarde extra
output
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
5
De arbeidsmarkt - Inhoudstafel
1. De vraag naar arbeid
1. De arbeidsvraag van een competitieve onderneming
1. De korte termijn
2. De lange termijn
2. De arbeidsvraag van een prijszetter
3. De elasticiteit van de arbeidsvraag
2. Het aanbod van arbeid
3. Het evenwicht op de arbeidsmarkt
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
6
1.1.1. De korte termijn
Korte termijn productiefunctie:
Marginale fysische productiviteit:
Veronderstel: MFP verloopt dalend
Hoe meer arbeid wordt aangewend in productieproces,
hoe kleiner bijkomende output per additionele werknemer
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
7
1.1.1. De korte termijn
Marginale gedragsregel: kies outputniveau zo dat MO =
MK
Keuze van outputniveau Keuze van hoeveelheid
arbeid (inverse productiefunctie)
Indien onderneming productie verhoogt met één
eenheid:
Marginale opbrengst = p
Prijsnemerschap op outputmarkt !!!
Marginale kost = kost om deze extra eenheid te maken
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
8
1.1.1. De korte termijn
Afleiding marginale kost
Variabele kosten voor het productieproces
Marginale kost voor bijkomende eenheid output
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
9
1.1.1. De korte termijn
Onderneming kiest winstmaximaliserende output en
derhalve ook winstmaximaliserende hoeveelheid arbeid
zodanig dat:
Kortweg,
Marginale waardeproductiviteit (MWP)
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
10
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
11
1.1.1. De korte termijn
Nominaal loon w0
Hoeveel arbeid gevraagd?
Hoeveelheid L1? Nee, MWP > MK (w0)
Hoeveelheid L2? Nee, MWP < MK
Winstmaximerende hoeveelheid L0: MWP = MK
Vraagcurve naar arbeid valt samen met curve van
marginale waardeproductiviteit
Beweging op vraagcurve
Stijging van nominaal loon daling van arbeidsvraag
Verschuiving van vraagcurve
Verandering van p of MFPL(L)
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
12
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
13
1.1.1. De korte termijn
Stijgende aanbodcurve vanuit nieuw perspectief
Daling outputprijs
Marginale kost van productie moet bijgevolg afnemen
Marginale productiviteit moet toenemen
Hoeveelheid arbeid moet verminderen
Tenslotte neemt output af
Verandering in MFPL (bij gegeven hoeveelheid arbeid)
kan ten gevolge van technologische evolutie
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
14
1.1.1. De korte termijn
Vaak ook reëel loon i.p.v. nominaal loon op verticale as
van bovenstaande grafiek
Bovenstaande analyse blijft grotendeels dezelfde
Veranderingen in reëel loon zijn ditmaal bewegingen op
curve
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
15
De arbeidsmarkt - Inhoudstafel
1. De vraag naar arbeid
1. De arbeidsvraag van een competitieve onderneming
1. De korte termijn
2. De lange termijn
2. De arbeidsvraag van een prijszetter
3. De elasticiteit van de arbeidsvraag
2. Het aanbod van arbeid
3. Het evenwicht op de arbeidsmarkt
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
16
1.1.2. De lange termijn
Lange termijn
De onderneming beslist over
Aantal werknemers dat ze tewerkstelt
Maar ook hoeveelheid kapitaal die ze gebruikt
Kapitaalstock is niet langer gegeven
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
17
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
18
1.1.2. De lange termijn
Winstmaximaliserende factorcombinatie bij prijzen w0
en r is L0 en K0
Loondaling
Isokostenlijn wentelt naar buiten
Hogere isokwant wordt bereikbaar
Overgang van E0 naar E1 resultaat van twee effecten
Substitutie-effect
Outputeffect
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
19
1.1.2. De lange termijn
Substitutie-effect
Effect van loondaling op vraag naar arbeid indien productie
constant zou blijven
Overgang van E0 naar E2
Toename arbeidsvraag
Afname vraag naar kapitaal
Outputeffect
Effect van loondaling op kosten
Toename productie (zie lagere (met stippellijn aangeduide) isokostenrechte)
Overgang van E2 naar E1
Toename alle productiefactoren
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
20
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
21
1.1.2. De lange termijn
Korte termijn: enkel outputeffect
Lange termijn: effect nog versterkt ten gevolge van
substitutie-effect
Vraag naar arbeid op lange termijn reageert sterker op
loonveranderingen
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
22
1.1.2. De lange termijn
Prijsdaling van kapitaal
Outputeffect: vraag naar arbeid neemt toe
Substitutie-effect: vraag naar arbeid neemt af
Indien outputeffect > substitutie-effect
Arbeid en kapitaal zijn complementen
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
23
De arbeidsmarkt - Inhoudstafel
1. De vraag naar arbeid
1. De arbeidsvraag van een competitieve onderneming
2. De arbeidsvraag van een prijszetter
3. De elasticiteit van de arbeidsvraag
2. Het aanbod van arbeid
3. Het evenwicht op de arbeidsmarkt
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
24
1.2. De arbeidsvraag van een prijszetter
Situatie van prijszetter
Verschilt enkel wat betreft ontvangstenstructuur van die
van een prijsnemer
Loonstijging
Marginale waardeproductiviteit moet toenemen
Monopolist werft minder arbeid aan
Output daalt
Outputprijs stijgt
Volgende vergelijking sneller in evenwicht:
Monopolist moet bij loonstijging hoeveelheid arbeid
minder sterk terugdringen dan prijsnemer
Vraag naar arbeid van prijszetter is minder elastisch
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
25
De arbeidsmarkt - Inhoudstafel
1. De vraag naar arbeid
1. De arbeidsvraag van een competitieve onderneming
2. De arbeidsvraag van een prijszetter
3. De elasticiteit van de arbeidsvraag
2. Het aanbod van arbeid
3. Het evenwicht op de arbeidsmarkt
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
26
1.3. De elasticiteit van de arbeidsvraag
Elasticiteit van arbeidsvraag:
Procentuele verandering in arbeidsvraag bij (gegeven)
procentuele verandering in loon
Gevoeligheid van vraag naar arbeid voor veranderingen in
loon
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
27
1.3. De elasticiteit van de arbeidsvraag
Enkele algemene regels: arbeidsvraagwetten:
Substitueerbaarheid van arbeid en kapitaal
Korte termijn: kapitaal gegeven: arbeid en kapitaal niet
substitueerbaar
Outputeffect
Lange termijn: kapitaal (net als arbeid) variabel en wel
substitueerbaar
Outputeffect + Substitutie-effect
Elastischere arbeidsvraagcurve op lange termijn
Grotere substitueerbaarheid grotere elasticiteit
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
28
1.3. De elasticiteit van de arbeidsvraag
Elasticiteit van vraag naar output
Prijsnemer (ervaart elastische vraag)
Elastischere arbeidsvraag
Prijszetter (ervaart minder elastische vraag)
Minder elastische arbeidsvraag
Invoering minimumlonen
Banenverlies beperkt in monopolistische outputmarkt
Banenverlies beperkt naarmate arbeid minder substitueerbaar is
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
29
De arbeidsmarkt - Inhoudstafel
1. De vraag naar arbeid
2. Het aanbod van arbeid
3. Het evenwicht op de arbeidsmarkt
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
30
2. Het aanbod van arbeid
Individuen bieden arbeidsdiensten aan
Tegen vergoeding: het loon
Arbeidsinkomen
Vaak belangrijkste inkomensbestanddeel
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
31
De arbeidsmarkt - Inhoudstafel
1. De vraag naar arbeid
2. Het aanbod van arbeid
1. De keuze tussen consumptie en vrije tijd
2. De elasticiteit van het arbeidsaanbod
3. Het evenwicht op de arbeidsmarkt
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
32
2.1. De keuze tussen consumptie en vrije tijd
Twee gewenste goederen:
Vrije tijd
‘werken’ = vrije tijd opofferen
Consumptie
‘vrije tijd nemen’ = minder consumeren
Normale indifferentiekaart
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
33
De arbeidsmarkt - Inhoudstafel
1. De vraag naar arbeid
2. Het aanbod van arbeid
1. De keuze tussen consumptie en vrije tijd
1. De budgetbeperking
2. Het arbeidsaanbod
2. De elasticiteit van het arbeidsaanbod
3. Het evenwicht op de arbeidsmarkt
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
34
2.1.1. De budgetbeperking
Beschouw Figuur 11.5.:
Afstand OT op horizontale as: maximale hoeveelheid vrije
tijd
Lijnstukken OG + GT op horizontale as: keuze om OG vrije
tijd te nemen en GT tijd te werken
Arbeidsaanbod L van individu:
Budgetbeperking vertoont geknikte vorm
Niet-arbeidsinkomen (transfers, inkomen uit vermogen, …)
Consumptie gefinancierd met niet-arbeidsinkomen
wordt voorgesteld door afstand OA
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
35
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
36
2.1.1. De budgetbeperking
Dalend deel van budgetrechte: meer vrije tijd nemen
impliceert kost in termen van consumptie (en vice versa)
Prijs van vrije tijd l = opportuniteitskost w
Prijs van consumptie C = prijs p
Budgetvergelijking
Helling budgetrestrictie: –w/p (w/p = reëel loon)
Linkerzijde: waarde van totale uitgaven
Rechterzijde: hoeveel het individu kan uitgeven
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
37
2.1.1. De budgetbeperking
Budgetbeperking:
Maximaal consumptieniveau bedraagt:
Consumptieniveau indien consument niet werkt: A
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
38
De arbeidsmarkt - Inhoudstafel
1. De vraag naar arbeid
2. Het aanbod van arbeid
1. De keuze tussen consumptie en vrije tijd
1. De budgetbeperking
2. Het arbeidsaanbod
2. De elasticiteit van het arbeidsaanbod
3. Het evenwicht op de arbeidsmarkt
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
39
2.1.2. Het arbeidsaanbod
Optimale keuze individuen: MSV = -w/p
Stel: toename reëel loon
Helling van budgetlijn wordt steiler
Werken loont meer dan voorheen
Individu neemt minder vrije tijd
Hieruit volgt vraagcurve naar vrije tijd
Normaal verloop: dalend
Hoe duurder vrije tijd, hoe minder er ‘gekocht’ wordt
Hieruit volgt arbeidsaanbodcurve
Normaal verloop: stijgend
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
40
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
41
2.1.2. Het arbeidsaanbod
Arbeidsaanbodcurve kan echter ook neerwaarts verlopen
‘backward’ bending = ‘achteroverbuigend’
Stel: loonstijging toename in vraag naar vrije tijd
minder arbeidsaanbod
Reden: inkomenseffect
Prijseffect te ontbinden in
Substitutie-effect
Inkomenseffect
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
42
2.1.2. Het arbeidsaanbod
Substitutie-effect
Loonstijging afname in vraag naar vrije tijd meer
arbeidsaanbod
Nieuwe (voorlopige) budgetrechte raakt aan oorspronkelijke indifferentiecurve, evenwijdig met uiteindelijke
budgetrechte
Inkomenseffect
Loonstijging Inkomenstoename toename in vraag
naar vrije tijd minder arbeidsaanbod
Evenwijdige verschuiving van gekleurde stippellijn naar
finale budgetrechte
Neerwaarts verloop van arbeidsaanbodcurve indien
Inkomenseffect > substitutie-effect
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
43
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
44
2.1.2. Het arbeidsaanbod
Vrije tijd = normaal goed
Inkomenseffect gaat mogelijks in tegenovergestelde
richting van substitutie-effect
Inkomenseffect kan ook groter zijn dan substitutie-effect
Vooral bij hoge inkomenselasticiteit van vraag naar
vrije tijd
Negatief geïnclineerde arbeidsaanbodcurve
Voorbeeld ‘Taxichauffeurs in Manhattan’
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
45
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
46
De arbeidsmarkt - Inhoudstafel
1. De vraag naar arbeid
2. Het aanbod van arbeid
1. De keuze tussen consumptie en vrije tijd
2. De elasticiteit van het arbeidsaanbod
3. Het evenwicht op de arbeidsmarkt
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
47
2.2. De elasticiteit van het arbeidsaanbod
Arbeidsaanbodelasticiteit
Invloed van reële loonstijgingen op arbeidsaanbod
Substitutie-effect of inkomenseffect dominant?
Empirisch: niet eenduidig
Elasticiteit bij mannen ~ -0,1 (andere studies: niet
significant verschillend van 0)
Toename in reëel loon met 10% leidt tot afname in
arbeidsaanbod met 1%
Afname wordt verklaard door substitutie-effect van 1% en
inkomenseffect van -2%
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
48
2.2. De elasticiteit van het arbeidsaanbod
Elasticiteit bij vrouwen ~ 1
Toename in reëel loon met 10% leidt tot toename in
arbeidsaanbod met 10%
Toename wordt verklaard door substitutie-effect van 12% en
inkomenseffect van -2%
Verschil tussen mannen en vrouwen
Groter substitutie-effect bij vrouwen: zij verrichten ook
huishoudelijke taken
Groter inkomenseffect bij mannen: zij werken vaak
voltijds, eenzelfde toename in reëel uurloon heeft dus
groter effect
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
49
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
50
2.2. De elasticiteit van het arbeidsaanbod
Onderscheid tussen uren- en participatie-elasticiteit
Participatie-elasticiteit: hoeveel individuen switchen van
niet werken naar werken ten gevolge van loonstijging
Beslissing aan extensieve marge
Urenelasticiteit: in welke mate gaan werkenden meer of
minder werken ten gevolge van loonstijging
Beslissing aan intensieve marge
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
51
2.2. De elasticiteit van het arbeidsaanbod
Arbeidsaanbodelasticiteiten volgens vier groepen
Alleenstaande mannen
Alleenstaande vrouwen
Mannen in koppels
Vrouwen in koppels
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
52
2.2. De elasticiteit van het arbeidsaanbod
Observaties:
Arbeidsaanbodelasticiteiten eerder laag
Elasticiteiten in eerste kwartiel eerder hoog
Vrouwen in koppels
Alleenstaanden
Bemerk ook negatieve elasticiteiten
Alleenstaande vrouwen met hoge lonen
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
53
De arbeidsmarkt - Inhoudstafel
1. De vraag naar arbeid
2. Het aanbod van arbeid
3. Het evenwicht op de arbeidsmarkt
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
54
3. Het evenwicht op de arbeidsmarkt
Evenwicht op arbeidsmarkt
Marktvraag = Marktaanbod
Vraag vanwege alle ondernemingen
Aanbod vanwege alle individuen
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
55
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
56
3. Het evenwicht op de arbeidsmarkt
Er zijn meerdere arbeidsmarkten
Hoger- en lageropgeleiden
Beroepen
…
Deze markten zijn onderling afhankelijk
We beschouwen economie met twee arbeidsmarkten:
het noorden
het zuiden
arbeidsaanbod perfect inelastisch
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
57
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
58
3. Het evenwicht op de arbeidsmarkt
Veronderstel: arbeiders identiek
Enkel indien loon in noorden = loon in zuiden
geen migratie van arbeiders meer
uniek evenwichtsloon
Migratie van zuiderse werknemers
Daling van loon voor autochtone werknemers in
noorden?
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
59
3. Het evenwicht op de arbeidsmarkt
Migratie van zuiderse werknemers veroorzaakt daling
van loon voor autochtone werknemers in noorden
Eerste kritiek: kritiek op veronderstelling dat migranten
en autochtonen perfecte substituten zijn
Tweede kritiek: het valt te verwachten dat ondernemers
zullen reageren op toename in migrantenpopulatie
Specifieke competenties
Efficiënter productieproces
Stijgend loon
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2013
11 – DE ARBEIDSMARKT
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
60