SCHOOLRIJPHEID

Download Report

Transcript SCHOOLRIJPHEID

JE KLEUTER BEGELEIDEN
OP WEG NAAR
SCHOOLRIJPHEID
WOORDJE VOORAF
 De ontwikkeling verloopt op
verschillende domeinen
 Eigen tempo
 Bevestiging geven –
succeservaringen opdoen
zelfvertrouwen geven
 Voldoende uitdaging
 Ontwikkeling – meer dan
resultaat op papier alleen
 Leefwereld en interesse
MISVERSTANDEN
 Mijn kind kan het goed uitleggen dus is het
schoolrijp
 Kinderen trainen op een bepaald domein helpt
altijd
ONTWIKKELINGSDOMEINEN
 Zelfredzaamheid
 Motorische ontwikkeling
 Grove en fijne motoriek  voorbereiden op
schrijven
 Omgaan met ruimte
 Omgaan met tijd
 Rekenvaardigheid
 Taalvaardigheid
 Werkhouding
 Sociale en emotionele ontwikkeling
ZELFREDZAAMHEID
 Het kind moet zelfstandig een
aantal activiteiten kunnen doen:
geen aangeleerde hulpeloosheid
 Het kind moet:
 Kunnen zorg dragen voor
persoonlijk gerief (boekentas,
brooddoos, tussendoortje,…)
 Een aantal vaste gewoontes
aanleren:
leren opruimen
een vaste plaats geven aan
allerlei materiaal zoals
schooltas, kledij,...
 Voor zichzelf kunnen zorgen:
 Alleen naar toilet gaan
 Alleen de handen wassen
 Alleen zijn jas aandoen  jas
sluiten
 Alleen zijn neus snuiten als
het nodig is
ALS OUDER HELPEN
 Stimuleer je kind om steeds
meer dingen zelf te doen:
 Jas aandoen  jas sluiten
 Neus snuiten
 Naar toilet gaan
 Handen en gezicht wassen
 Alleen tanden poetsen
 Wat jouw kind wil
proberen, laat het ook
proberen
 Wat jouw kind zelf kan,
laat je het ook doen
MOTORISCHE ONTWIKKELING
 Kan het kind gedurende een
lange tijd stilzitten?
 Heeft het kind een goede
zithouding?
 Heeft het kind een goede
pengreep?
 Beheerst het kind vloeiend de
schrijfpatronen?
 Begrijpt het kind een aantal
belangrijke begrippen?
 We kunnen dit onderverdelen
in twee domeinen:
 Grove motoriek
 Fijne motoriek
MOTORISCHE ONTWIKKELING
Grove motoriek
 Ruw bewegen, grove bewegingen
zoals : lopen, gaan, kruipen,
springen, klimmen,
fietsen, gooien,
Springen in een touw,
allerlei balspelen, ...
MOTORISCHE ONTWIKKELING
Fijne motoriek
 Scheuren – knippen – schrijven - …
 Heeft het kind een vlotte arm-, hand- en






vingerbeheersing?
Is de samenwerking tussen beide handen goed?
Heeft het kind een goede pengreep?
Heeft het kind een goede zithouding en kan het een
tijdje stilzitten?
Zit het kind rechtop en niet voorover gebogen?
Staan de voeten plat op de grond of op een voetensteun?
Rusten beide ellebogen op tafel?
ALS OUDER HELPEN
 Geef jouw kind veel kansen om te
bewegen: fietsen, zwemmen, rollen,
klimmen, werpen,…
 Laat het zelf zijn boterhammen smeren,
drank uitschenken,…
 Laat het zich zo zelfstandig mogelijk
aan- en uitkleden, ritsen sluiten, knopen
dichtdoen…
 Laat het kind binnen en buiten helpen
bij activiteiten die de vaardigheden
van de handen en de samenwerking van
beide handen stimuleren (harken,
wieden, roeren, wringen,…)
 Doe samen met jouw kind allerlei
knutseltaakjes: hamertje tik,
plasticine, steeknagels, strijkparels,…
OMGAAN MET RUIMTE
 Kinderen hebben nood aan
structuur en houvast. De
begrippen die met tijd en ruimte
te maken hebben, ordenen hun
wereld en maken deze wereld
voorspelbaar en veilig. Kinderen
moeten deze ordening kunnen
ervaren.
Begrippen i.v.m. ruimtelijke
oriëntatie: plaats en rangorde
4 jarigen:
Achteraan, vooraan, middelste, juist
na, juist voor, tweede, laatste,…
5 jarigen:
Vijfde, derde, voorlaatste, tussen
2de en 4de, …
OMGAAN MET TIJD
 De kleuter moet de volgende begrippen van tijd
beheersen:
4 jarigen:
Avond, begin, binnenkort, einde, gisteren, jonger,
(de jongste), lang geleden, later, later dan, middag,
morgen, ochtend, ouder (de oudste), soms, trager,
vlugger, vroeger, vroeger dan + de dagen van de
week herkennen.
5 jarigen:
namiddag, voormiddag, dagen van de week
opnoemen, de maanden en seizoenen herkennen
ALS OUDER HELPEN
 Met jouw kind spreken
over tijd en ruimte.
 Koppel begrippen van tijd
en ruimte aan dagelijkse
activiteiten.
 Gebruik zandloper,
kookwekker,
chronometer,…
 Gebruik ankerpunten:
(Nieuwjaar, Sinterklaas,…)
VOORBEREIDEN OP REKENEN
BASISBEGRIPPEN DIE NODIG ZIJN OM IN HET
EERSTE LEERJAAR BEWERKINGEN UIT TE
VOEREN
 Tellen (tot 6, vanaf 0)
4 jarigen
 Rijtje opzeggen t/m 6
 Synchroon tellen: aanwijzen en tellen tegelijk
 Resultatief tellen: tellen als
hoeveelheidsbepaling
 Verkort tellen: kleine hoeveelheden in één keer
zien (tot 3 à 4)
 Terugtellen vanaf 4
5 jarigen
• Rijtje opzeggen t/m 10
• Terugtellen vanaf 6
• Tellen met wisselende
beginpunten, vb vanaf 4
verder
tellen
• Rekenverhaaltjes: 3+2
 Omgaan met hoeveelheden:
4 jarigen
 Begrippen: veel, weinig, meer, meest, minder, minst,
evenveel…
 Groter dan, korter dan, juist even hoog, kleiner dan,
langste, hoogste, kortste, grootste
5 jarigen
 Begrippen: een paar, evenveel, niet evenveel,
ongeveer, sommige, verschillende, één meer, één
minder, …
ALS OUDER HELPEN
ERVAREN – HANDELEN – VERWOORDEN
 Betrek jouw kind bij allerlei
“telbare” situaties: de tafel dekken,
koken, winkeltje spelen, torens
bouwen met blokken, eerlijk
verdelen,...
 Speel spelletjes waarbij een
dobbelsteen moet gebruikt worden
 Laat jouw kind voorwerpen
sorteren: de grote borden bij de
grote, de kleine borden bij de kleine
 Gebruik de begrippen waar het kan:
 Veel – weinig
 Meer – minder
 Minst – meest
 …
VOORBEREIDEN OP LEZEN
BEWUST WORDEN VAN SYMBOLEN
 Stilaan wordt het kind zich bewust dat de taal die we
spreken omgezet kan worden in symbolen (letters). Die
bewustwording vindt meestal plaats in de loop van de
tweede en derde kleuterklas.
 De tweede kleuterklas is een taalbadklas (talige klas).
Ze zijn heel ontvankelijk voor nieuwe woordenschat.
Ze leren vlot praten en de uitspraak is over het
algemeen redelijk juist. Het is dus de ideale leeftijd
om de kleuters talig te stimuleren.
ALS OUDER HELPEN
 Ga met je kind naar de bib
 Wek interesse op voor boeken en
lezen
 Toon dat je zelf ook leest
 Voorlezen en vertellen uit
(prenten)-boeken
• Vragen stellen over het verhaaltje
dat je voorgelezen hebt
• Liedjes zingen
VISUELE ONTWIKKELING
alles wat te maken heeft met “zien”
 Discriminatie
4 jarigen:
 Grote en kleine verschillen
ontdekken, details waarnemen op een
prent
5 jarigen:
 Nemen details waar: p/d d/b
 Geheugen
Onthouden en reproduceren wat visueel
werd waargenomen:
- van weinig naar veel: kimspel, memory,…
- van gemakkelijk naar moeilijker
 belangrijk voor het leren lezen:
letters herkennen en weten op welke
plaats ze staan.
 Analyse en synthese
Een geheel splitsen in delen en weer
terug een geheel vormen
 losse letters vormen woorden,
 woorden vormen zinnen
ALS OUDER HELPEN
 Rijmspelletjes, kimspelen,
lotto, memory, domino, ik
zie ik zie wat jij niet
ziet,...
 Zoek de verschillen
 Tangrammen
 Mozaïekpuzzels
 Puzzelen
AUDITIEVE ONTWIKKELING
alles wat te maken heeft met “horen”
 Discriminatie
4 jarigen:
Verschillen tussen klanken herkennen: schuddoosjes,…
Herkennen van korte en lange zinnen
 Verschil in klanken horen
 Rijmen: zelfde begin-, midden- en eindklank
Lezen is spelen met letters en rijmen is dat ook
 Geheugen
Onthouden en reproduceren wat auditief werd waargenomen:
4 jarigen:
 Aftelrijmpjes en versjes tot 8 regels onthouden
 Tweemondelinge opdrachten uitvoeren: neem de potloden en
zet ze op tafel
5 jarigen:
 Aftelrijmpjes en versjes tot 12 regels onthouden
 Zij kunnen mondelinge kettingopdrachten met een logische
volgorde uitvoeren: neem je potlood, draai je blad om en kleur
de prent
Belangrijk dat kleuters auditieve aangeboden informatie kunnen
onthouden.
 Analyse en synthese
Een geheel splitsen in delen en weer terug
een geheel vormen
4 jarigen:
 Stukjes uit een lied en een versje
herkennen
 Delen van namen
zeggen,…
HET DOEBORD
GEDIFFERENTIEERD WERKEN OP MAAT VAN
ELKE KLEUTER
 Helpt om de werking van de klas te organiseren en het
overzicht te bewaren.
 Geeft de kans om elke kleuter in zijn/haar persoonlijke
ontwikkeling te ondersteunen.
 Helpt om doelgericht te werken met kleuters.
 Helpt bij het differentiëren en remediëren.
 Stimuleert het zelfstandig werken en het samenwerken.
ALS OUDER HELPEN
 Rijmspelletjes spelen
 Versjes en liedjes
 Opdrachten laten
uitvoeren
 Opdrachten laten herhalen
 Navertellen van verhaaltjes en
gebeurtenissen
WERKHOUDING
zich concentreren – doorzetten tot het taakje
afgewerkt is – werken volgens een plan
 Concentratie
 Langere tijd met iets bezig
zijn
 Kiezen uit een aanbod van
prikkels
 Werkhouding
 Stap voor stap werken
 Systematisch werken
 Volhouden tot iets afgewerkt
is
 Probleemoplossend denken
 De kleuter zelf naar een
oplossing laten zoeken 
bevordert de zelfstandigheid
ALS OUDER HELPEN
 Zoek samen met je kind waarmee het kan spelen of wat je met






bepaald speelgoed kan doen. Probeer daarbij zoveel mogelijk in
te gaan op wat je kind interesseert.
Speel even mee als je kind dreigt af te haken.
Een opgeruimde omgeving helpt je kind zich te concentreren.
 Geef het speelgoed een vaste plaats, zo help je je kind bij
het opruimen.
 leer je kind het speelgoed terug te zetten voor het iets
anders kiest.
Bij een probleem je kind allerlei oplossingen laten bedenken.
Bij een activiteit samen plannen wat er moet gedaan worden.
Terugdenken en zoeken wat men vorige keer deed om een
gelijkaardig probleem op te lossen.
Als je kind het moeilijk vindt om oplossingen te bedenken, kan
je het op weg helpen door vragen te stellen.
SOCIALE EN EMOTIONELE
ONTWIKKELING
 Voldoende zelfvertrouwen,
opkomen voor zichzelf, vlot
contacten kunnen leggen,
weerbaar zijn, kunnen omgaan
met regels en afspraken,
opmerkingen kunnen
aanvaarden, conflicten leren
oplossen, tegen zijn verlies
kunnen, zich betrokken voelen
in de klas en thuis,…zijn
belangrijke sociale
vaardigheden.
 Axenroos met de 10 dieren
ALS OUDER HELPEN
 Geef positieve aandacht aan wat
je kind al kan, help je kind en
bemoedig waar nodig.
 Steun je kind bij het zoeken naar
een eigen mening.
 Stimuleer je kind om samen te
spelen met leeftijdsgenootjes.
 Leer je kind omgaan met
duidelijke afspraken en met de
gevolgen hiervan.
 Bij conflictjes is het raadzaam
om je kind aan te moedigen zelf
een oplossing te zoeken.
 Toon interesse voor het
schoolgebeuren.
FIT VOOR LEREN
 Het pakket komt tegemoet aan de nood aan
bewegingsprikkels voor jonge kinderen in de
hedendaagse maatschappij.
 De inhouden van het pakket zijn heel verscheiden
en steeds aangepast aan de leeftijd van de
kinderen. Zo krijgen zij een grote waaier aan
prikkels aangeboden die hen optimaal stimuleert.
 Het programma draagt op een positieve manier bij
aan de totale ontwikkeling van de kinderen. De
vaardigheden die geoefend worden, liggen immers
aan de basis van vele andere leervaardigheden.