staatsinrichting-2

Download Report

Transcript staatsinrichting-2

Politieke rechten De Republiek was een Statenbond zonder sterk centraal gezag Dat leidde tot -moeizame besluitvorming (tijdrovend) -een overlegcultuur (compromissen) De macht lag bij de regenten (adel en rijke burgers) Er was geen sprake van politieke rechten voor het volk

Vrijheidsrechten Er was een algemeen klimaat van tolerantie -Calvinistische kerk de officiële kerk (geen openbare functies voor niet-protes tanten) -gewetensvrijheid (geen vervolging) -geen vrijheid van godsdienst(uitoefening)

(boetes,schuilkerken)

-veel vervolgden vanwege het geloof naar de Republiek

Vrijheid van drukpers (geen censuur) gedrukt, maar worden Theorie(blz 18) Verlichting) → veel buitenlandse boeken in de Republiek rust en veiligheid mochten niet verstoord Spinoza publiceert “Tractatus politicus” -eerste moderne denker (voorloper van de -is voorstander van vrijheid en gelijkheid

Geen standenstaat, maar wel een gelaagde samenleving -rijken -middenstand -armen Vrouwen veel zelfstandiger dan elders in Europa

Absolutisme Theorie Bossuet ontwikkelt de Droit Divin theorie → Koning heeft de macht van God gekregen en is alleen aan Hem verantwoording schuldig Het volk heeft niets te vertellen.

Kritiek op de koning is kritiek op God

Strijd om de macht tussen koning en Parlement Theorie Koning beroept zich op de ideeën van Hobbes Die beschrijft in zijn boek “Leviathan’ de Natuurrechttheorie -ieder mens is van nature vrij en gelijk -bij het bevredigen van hun behoeftes raken mensen met elkaar in strijd (oorlog van allen tegen allen)

-om een eind aan die strijd te maken moeten mensen hun vrijheid afstaan aan een vorst in ruil voor bescherming en rust (Sociaal Contract tussen individuen = → soort ongeschreven afspraak tussen de mensen) -macht van de vorst is absoluut, maar -alleen als een vorst verslagen wordt en zijn gezag verliest, hoef je niet meer te gehoorzamen Engelse koning verloor van het parlement werd afgezet en onthoofd (na een burgeroorlog)

Engeland werd een republiek onder Cromwell Na de dood van Cromwell kwam Karel II op de troon → strijd koning- parlement gaat door In 1688 wordt de koning verdreven door Willem III die koning werd Hij moest de Bill of Rights ondertekenen Daarin werden de rechten van het parlement vastgelegd (vervolg op de

Magna Carta)

Theorie John Locke bouwt in zijn “Two treatises of government” voort op de ideeën van Hobbes -macht ligt bij het volk -zij kiezen vertegenwoordigers die de wil van het volk moeten uitvoeren (wetgevende macht) -vorst heeft alleen de uitvoerende macht -er is een Sociaal Contract tussen vorst en volk

-de natuurlijke rechten van het volk (recht op leven, vrijheid en bezit) moeten worden beschermd -als dat niet gebeurt mag het volk zich verzetten Locke een voorloper van Montesqieu

BOSSUET -macht van de vorst komt van God -verzet tegen de vorst is verzet tegen God (nooit toegestaan) -macht van de vorst is absoluut HOBBES -macht van de vorst komt van de mensen -verzet tegen de vorst mag niet, maar alleen als hij zijn gezag is kwijtgeraakt -macht van de vorst is absoluut

HOBBES -autocraat → macht van de vorst absoluut -alleen als de vorst zijn gezag verliest hoef je niet meer naar hem te luisteren -Sociaal Contract = afspraak tussen individuen -natuurrechtdenken de basis (volk staat natuurlijke rechten onvoorwaardelijk af) LOCKE -aristocraat → vorst alleen uitvoerende macht,parlement wetgevende -vorst mag afgezet worden als hij zich niet aan de af spraak houdt -Sociaal contract = afspraak tussen vorst en volk -natuurrechtdenken de basis (volk staat natuurlijke rechten niet af,vorst moet die respecteren)